Bij den dood van Johann
Hagenbeek.
I.D.'Vertelliog
a&fn Voen'"
tt
(UN/T IN IITÏSRENL
Peer Cynt.
PONDERDAG 30 JANUARI 1941'
HAARLEM'S DAGBLAD
ddekwact eeuw van avantuuc
hoe gevaarlijker
hoe mooier".
De achterdochtige douanebeambte
en de slangen.
Johann (Heinrich August) Hagenbeek, een
der oudsten uit de generatie der dierenhande
laren, is dezer dagen, 75 jaar oud, in Ceylon,
waar hij een groot deel van zijn leven door
dacht, overleden.
(N.P.B.)
'té jjf-en-zeventig jaar oud is Johann Hagenbeek ge-
d:? i^en en men is geneigd te vragen: tot welken
alge jftijd werkte hij nog? Dan kan 'het antwoord
g éi anders zijn dan een verrassing: Hagenbeek
'k" rkte tot zijn vier-en-zeventigste jaar en hij zou
Uig (vu nog van vToeg tot laat in touw geweest
iffl ltWare het niet dat hij bij het uitbreken van
oesU zèr oorlog op Ceylon geïnten eerd werd! Bij de-
i man was er nu eenmaal geen sprake van dat
in levenswerk achter den rug had en een rus-
ouden dag sleet; hij vormde een uitzonderirg,
■l'de zich in het geheel nog niet oud en zag er
rendien uit of hij een goede vijftiger was.
Jog niet zoo heel lang geleden werd hij door een
leroemend verslaggever geïrterviewd en wan-
ouwie" er nu iets is waarover wij ons allerminst be-
0 ,;en te verwonderen, dan zeker de eerste vraag
den journalist: „Wat was de interessantste ge-
rsenis in uw leven?"
t kj ,Watde interessantste gebeurtenis uit mijn leven
herhaalde Hagenbeek. „Daar voor mij het leven
■ös het mooist was, wanneer het op zijn gevaar-
kenifct was, valt mij het eerst de dag in toen men
^.nu zeven-en-twintig jaar geleden, wegens
■telï jnnage op Ceylon ter dood veroordeelde. Het
art i een Octoberdag. toen het doodvonnis te mijner
is werd gebracht. Het werd mij duidelijk dat
kans om in het leven te blijven tot een mi-
ium gereduceerd was.
'at men mij toenmaals ten laste legde, is op het
V, dat horloge van mij", Kees
de schilder mikte nonchalant de asch
van zijn sigaret pal naast de aschbak
—„ja, dat horloge van mij, daar zou ik
heel wat van kunnen vertellenwat zeg jij
i?"
„Brand dan maar los," zei Tom, die ook schil-
HET GARANTIEBEWIJS.
CISSY VAN MARXVELDT.
.ij j rwas.
fl fee drie mannen, Kees, Han en Tom, zaten op
Iguren Februari-avond in een diepe stoel
I de groote Vlaamsche kachel, die Kees
i atelier, dat de geheele ruimte van het huis
'fi sloeg, verwarmde.
Jloe lang had ik dat klokje, Han?"
v Hou, een heelen tijd."
*,0,]a, dat is zoo, ik heb het gekocht, toen
die groote opdracht voor van Druten kreeg,
t was een gouden armbandhorloge", zei Kees
to.
Da's niet mis", vond Tom.
om den dood niet", zei Kees.
Jn ik had ook een garantiebewijs. Dat had
In mijn geldkistje liggen. Vaak lag het er al-
n. Soms lag er ook geld bij. Maar het ga-
ptiebewijs was er altijd."
In dan moet je erbij vertellen", lichtte Han
i ifiuur toe, „dat het een garantie was, die alle
/y, W's Insloot."
Wanneer hadden we die fuif bij de Tunin-
ls? Was dat niet half Juli?"
»a, dat is wel mogelijk. Ik was nog niet met
antie geweest."
Dn het was een fuif met een staart, kerel.
i le vochten, lieve meisjes, een tuin met lam-
n fc, een schommel erinIk heb er ook op-
t,nje sten."
N ik ook," zei Han somber,
ommel nooit."
Dp een gegeven oogenblik zaten wij er alle-
op", zei Kees. „En een meisje zat tusschen
inirfjn. 't Was Kitty Opdenberg, geloof ik."
,-eei toe. 't was Elsje Houwink," zei Han, de
ïtji ure.
»a*w Baar, ik begrijp nog altijd het verband met
horloge niet," zei Tom.
buister'kan knaap: op dien schommel ben ik
kwijtgeraakt. Han heeft me 's nachts om
nk uur thuis gebracht. Met een tax. Heeft me
de bank geheschen, en is verdwenen. En,
JP 'k den volgenden morgen wakker werd, was
horloge er niet. Ik wist meteen: de schom-
Ik belde Han op. We hebben den tuin van
t «i|.Tuninga s afgeharkt. Geen horloge. We heb-
i 10nder den schommel gespit. Geen horloge
u zijn we maar naar huis gegaan en heb-
een borrel gedronken."
blijt weer zijn asch naast den asch-
't'S to heb ik lederen dag gedacht: „Nou moet
0ch m'n garantiebewijs 'es insturen. Maar
m weer een tijd, dat ik geen geld had. En.
'as er zoo aan gewend dat het bewijs in mijn
1® lag. Dan lag er tenminste iets
u toen kwam Sinterklaas-avond. Dien avond
n Han. Hij gaf me een pakje. Ik pakte het
Het was mijn armbandhorloge. Ik zei:
gebond, heb-je dat gerold op dien schom-
„ik vergeet dien
had 'n paar weken geleden voor 't eerst weer
D smoking aan. Daar heeft het ingezeten. Al
maanden."
^aar, hoe kon dat?" vroeg Tom.
w schemert me iets van voor. dat het los
waf zn pols hing, en dat ik het toen maar in
i. ^eb gestoken. Op dien schommel,"
bt jUe Han toe.
fceft-ie dat dan niet gemerkt?" wou Tom
dacht natuurlijk, dat Elsje Houwink's vin-
zijn pols preludeerden, want die zat
tit |.usscHen ons in," insinueerde Han.
r hi m I Wat was ik ^lij dat het garantiebe-
1 r»met had ingestuurd", verzuchtte Kees. „want
hadden we toch een behoorlijk modderfi-
geslagen. En het was maar geldig tot Kerst-
"us dat heeft toen geen dienst meer hoe-
5eek verbaasd naar zijn beide vrienden,
Kan wel een interessant verhaal worden''
"®aar ik snap er geen klap van. En
4 ven' dat klokkie van je?"
.Jhorloge?" Kees drukte zijn zooveel-
i vfrTi uit 'n de aschla van de kachel „Van
bnari le wou weten? Nou, dat heb ik in
,lia» daarop écht verloren.'"
oogenblik van geen belang meer. In ieder geval,
was het duidelijk dat ik mij aan militaire spion-
nage had schuldig gemaakt. Slechts een paar vrien
den en een handjevol Singaleezen was alles wat mij
overgebleven was van alle menschen die mij gêdoi-
rende mijn leven steeds geholpen hadden. Maar
zoo gemakkelijk liet ik mij niet doodschieten. Ik
protesteerde! Ik vroeg hooger beroep aan. Ik moest
tijd zien te winnen. Tenslotte begon de krijgsraad
te twijfelen en men verwees de zaak naar een In
dische rechtbank. Thans was het oogenblik aange
broken, waarop mijn laatste vrienden te mijnen
gunste intervenieeren konden. Het schip, dat mij
transporteerde bracht mij niet naar Britsch-Indië,
dooh naar. Java. Een soldaat van het vreemdelin
genlegioen verkocht mij zijn uniform en ik kon van
het sohip ontsnappen. Het gelukte mij me te laten
aanmonsteren als stoker op een Italiaansch stoom
schip en langs vele omwegen belandde ik tenslotte
in Duitsehlard".
Zijn geheele leven heeft Johann Hagenbeek meer
met dieren dan met menschen omgegaan. Verschei
dene malen heeft hij groote a pen transporten naar
Amerika en Europa gebracht. Tweemaal maakte
hij een scheepsbrand mede. De eerste maal kwa
men tweehonderd apen in de vlammen om, den an
deren keer waren 't negen olifanten die in de rui
men van het .achterschip door het vuur verkoold
werden.
„Het interessantste transport, dat ik ooit meege
maakt heb was een zending slangen, die voor West.
Europa bestemd was. Reuzenpythons hadden wij
gevangen, de mooiste exemplaren die er te vinden
zijn. Wij hadden de reptielen in kisten verpakt.
Toen wij aan land gingen, stond een jong douane
ambtenaar er op dat iedere kist afzonderlijk ge
opend zou worden. Ik wees hem op de gevaren,
doch hij antwoordde dat hij die trucjes wel kende.
Toen gaf ik de order dat alle deuren goea ge
sloten moesten worden. Ik stak zelf de sleutels van
de deuren heimelijk in mijn zak. Toen pas gaf ik
opdracht de kisten te openen. Nog nimmer heb ik
iemand van de douane zoo vlug op een stapel kisten
zien klimmen als dien jongen man. De gehfele
douaneloods wemelde van slangen! In zijn verder
leven heeft hij nooit meer aan de juistheid van een
douanedeclaratie van een dierenhandelaar geWïj
feld!"
Johann Hagenbeek was zeer dikwijls te gast bij
de Indische maharadja's. Aan deze reizen bewaart
hij tal van van herinneringen. Doch bezoeken bij
maharadja's hebben ook hun negatieve zijde.
„Het is een dwaling aan te nemen dat een be
zoek bij een Indische maharadja uitsluitend een
geroegen is. Het genoegen is zelfs zeer kostbaar,
want in Indië moet men ongehoord hooge fooien
geven. Hoewel de fooi op zichzelf niet zoo bijzon
der groot is. moet men er rekening mede houden
dat een maharadja een bed i enden personeel van
eenige honderden menschen heeft en al deze ver
wachten van den bezoeker een fooi, hetgeen ten
slotte verbazend hoog oploopt. Wie het personeel
van den maharadja niet rijkelijk met fooien be
deelt; is geen ware Sahib, zelfs al heeft de major
domo den bezoeker van te voren meegedeeld dat
het aannemen van fooien ten strengste verboden is.
Met het circus heb ik tal van tournées in Indië
gemaakt. Verscheidene van mijn Indische reizen
gingen over een afstand van 40,000 kilometer, dus
ongeveer de omtrek van de aarde. Ook in West-
Europa heb ik reizen gemaakt. Niet altijd zijn mijn
reizen vlot verloopen. Ik herinner mij dat ik eens
op trarsport naar Manilla was. In de Chineescihe
Zee brak een typhoon los, zoo vreeselijk als ik nim
mer héb meegemaakt. Alle kooien sloegen stuk.
Tal van dieren waren dood en een massa materiaal
was vernietigd. Zes lieden hadden zware verwon
dingen opgeloopen, toen zij trachtten de dieren tot
rust te brengen.
Zoo zou ik u kunnen verder vertellen, want iedere
dag was voor mij een nieuw avontuur. Doch dat
moet ik u zeggen: voor mij was het leven het mooist,
wanneer het op zijn gevaarlijkst was.
En tot zoover dan de man. wiens avontuurlijk
bestaan thans een einde heeft genomen.
(Nadruk verboden). z
G. H. W.
Grondtoewijzingen in Rotterdam.
Voormaligen eigenaren zullen terreinen
worden toegewezen.
De Algemeen Gemachtigde voor den we
deropbouw maakt het volgende bekend ten aan
zien van den herbouw van Rotterdam.
Voor de uitvoering van het nieuwe stads
plan zal het noodig zijn de terreinen in het ver
woeste stadsdeel te verkavelen.
Daarom zal dit stadsdeel grootendeels worden
onteigend. Aan de eigenaren van onteigenden
grond van verwoeste opstallen zal dan een nieu
we kavel grond worden toegewezen. Deze toe
wijzing zal door den Algemeen Gemachtigde
voor den wederopbouw geschieden op grond van
het besluit 168 1940.
Het is de bedoeling van de leiding van dit
bureau de voormalige eigenaren, die voor toe
wijzing van grond in aanmerking komen, op te
roepen voor een bespreking, om hun wensehen
te leer'en kennen. De afwikkeling zal zooveel
mogelijk straatsgewijze geschieden. Eigenaren,
die schade door stilstand van hun bedrijven lij
den en onmiddellijk met herbouw willen begin
nen, om hun bedrijven zoo spoedig mogelijk we
der op gang te brengen, zouden zich Intusschen,
zonder oproep af te wachten, schriftelijk tot het
Adviesbureau Stadsplan Rotterdam kunnen wen
den, om hun wensehen kenbaar te maken-.
De Algemeen Gemachtigde kan ter betaling van
onteigenden grond, ook tegen den wil van den
voormaligen eigenaar, aan dezen anderen grond
toewijzen. Ligt dit in het voornemen, m.a.w. is
bekend, dat een toewijzing niet in overeenstem
ming is met de wensehen van den voormaligen
eigenaar, dan krijgt die eigenaar daarvan bericht.
Hij kan dan binnen een termijn van 8 dagen zijn
bezwaar tegen die toewijzing schriftelijk in
dienen.
UITGESLOTEN SLAGERS
Het rijksbureau voor de voedselvoorziening
m oorlogstijd deelt aan het A. N. P. mede. dat 13
slagers zich hebben schuldig gemaakt aan het
frauduleus slachten van varkens of het voorhan
den hebben van vleesch, afkomstig van fraudu
leus geslachte varkens.
Een slager Is uitgesloten wegens het fraudu
leus slachten van kalveren.
Tegen alle betrokkenen ls proces-verbaal op-
'maakt Zij ziin bovendien door dé Nederland-
sche Veehouderijcentrale van het verkrijgen van
een toewijzing van vee en vleesch voor geruimen
tijd uitgesloten.
Wijziging in de telefoontarieven.
Verlaging van de kosten der nevcnapparatuur.
De naasting door het rijk der gemeente
lijke telefoonnetten te Amsterdam, 's-Graven-
hage en Rotterdam maakte het gewenscht over
eenstemming te brengen tusschen de daar gel
dende tarieven voor aansluiting en neventoe
stellen en die in de andere rijksnetten. Voor de
abonnés in de drie groote steden zijn de tariefs
wijzigingen inmiddels voor het grootste deel
reeds van kracht geworden, de rest treedt op
1 April a.s. in werking. Voor de overige telefoon
netten zijn eenige tariefswijzigingen voor de
nevenapperatuur op komst, welke op 1 Maart
a.s. ingaan. Deze wijzigingen beteekenen in
hoofdzaak, nl. voor de serietoestellen, de stop
contacten en de extra-telefonen een verlaging.
Slechts voor een enkel onderdeel bijv. de
nevenaansluitingen, welke via de telefoon-cen
trale worden tot stand gebracht— kan de her
ziening tot gevolg hebben, dat de betrokken
abonné iets meer moet betalen. De nieuwe
tarieven worden in de na 1 Maart a.s. verschij
nende locale gidsen opgenomen. (A.N.P.)
FAILLISSEMENTEN.
(Opgegeven door afd. Handelsinformaties
v. d. Graaf en Co. N.V., Amsterdam).
UITGESPROKEN:
27 Jan. A. v. d. Eertweg te Amsterdam, Hoofd
weg 264 HI. R.C. Mr. G. A. Schreuder, Cur. Mr.
E. M. J. Minderop, Keizersgracht 230 te Amster
dam.
28 Jan. N.V. Mij. tot Expl. van Onr. Goed. „Anel",
evestigd en kantoorhoudende te Santpoort, gem.
Velsen, Hoofdstr. 13. R.C. Mr. C. G. Bijleveld,
Cur. Mr. E. van Tuinen te Driehuis Velsen.
VERNIETIGING OP GROND VAN VERZET:
28 Jan. C. J. A. Kruyt te Heemstede.
OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF:
J. N. van Reeuwijk te Voorschoten.
GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN
27 Jan. J. J. Thiel te Helmond. Geëindigd door
het verbindend worden der eenige uitd. lijst.
Uitk. nihil.
27 Jan. M. van Bergen—Bruynen te Kessel.
Idem. Uitik. 100%.
WANDELINGEN VAN DE NEDERL.
REISVEREENIGING.
De Nederlandsche Reisvereeniging organi
seert, naar men weet, ieder jaar op Hemel
vaartsdag een groote voetreisreunie, welke ge
woonlijk honderden deelnemers trekt. Daar
naast heeft thans de N.R.V. tien maanden
achter elkaar in verschillende deelen des lands
wandelingen georganiseerd en wel naar het
volgende rooster: 2 Februari rond Amsterdam.
2 Maart rond Den Haag. 6 April rond Utrecht,
4 Mei rond Haarlem, 1 Juni rond Leiden, 6 Juli
rond Amersfoort, 3 Augustus rond Arnhem, 7
September rond Hilversum, 5 October rond
Amsterdam en 2 November rond Den Haag.
Nederlandsclie kunstenaars
bezoeken Duitscliland.
Indrukken van een Nederlandsch letterkundige.
BERLIJN. 29 Januari (A.N.P.) Het Ned
Perskantoor meldt:
Zestien Nederlandsche schilders, beeldhouwers,
bouwmeesters, musici, letterkundigen en voor
drachtkunstenaars bezochten Duitschland op uitnoo-
diging -van minister Goebbels. Zij waren in Dussel-
dorf, Miinchen, Neurenberg en Berlijn en hebben
hun oogen en ooren den kost gegeven. Zij zijn op
getogen over de vriendelijke ontvangst.
Een der kunstenaars, die aan de reis deelgeno
men heeft, gaf de volgende indrukken weer:
„Ik geloof in een z.g. nationale beschaving. Als
Nederlander ben ik mij de gemeenschappelijke af
komst van de Nederlanders en de Duitschers be
wust.
Dit bewustzijn legt mij verplichtingen op. De Ger
manen vormen een kristal met vele facetten. Mijn
Duitsche vrienden zullen het mij nu niet euvel
duiden, dat ik de Nederlandsche facet de mooiste
vind. Hiermede wil ik onderstreepen, wat de voor
zitter van den Ned. Cultuurkring, prof. Snijder, in
aanwezigheid van dr. Seyss-Inquart in de eerste
zitting van dien kring zei: „Wij Nederlanders zijn
geen Duitschers". De Rijkscommissaris antwoordde
toen, dat hij een kameraadschappelijke samenwer
king tuschen het Duitsche en het Nederlandsche
volk wenscht, een samenwerking, die op gelijke
rechten gegrondvest is.
Gij kent de geschiedenis van het Nederlandsche
volk. Het is de geschiedenis van een Germaansch
volk, dat zich in zijn strijd tegen Spanje ais het
ware weer ontdekte. Het voerde een strijd tegen
het machtigste wereldrijk van dien tijd, een strijd
dien het voortzette tegen zijn mededinger Enge
land.
Die strijd voerde niet tot de vereeniging Kan alle
Nederlanden, wier beschaving echter een eenheid
vormt.
Duitschers en Nederlanders kunnen groote voor-
deelen hebben van een zelfstandige uitwisseling van
cultureele waarden. De geschiedenis heeft dit be
wezen. Had niet de grootste der klassieke Neder
landsche dichters Vondel een gezegenden invloed
op het Duitsche tooneel in den Baroktijd?
En omgekeerd, heeft de Nederlandsche bescha
ving met de grootheid van een Bach. Goethe en
Schiller ondergaan?
Wanneer wij de Nederlanders ervan kunnen over
tuigen, dat wij gelegenheid hebben, ons nationale
en cultureele leven zelfstandig te bepalen, zullen
wij hen voor een nauwe samenwerking tusschen
Duitschland en de Nederlanden winnen.
En nu kom ik op mijn reis naar Duitschland
terug. Onze verwachtingen waren hooggespannen.
Vaak werden die verwachtingen nog overtroffen
Wij kunnen veel van Duitschland leeren. Maar
deze reis heeft ons ook duidelijk gemaakt, dat er
in de kunst gebieden zijn, waarop Duitschland veel
van ons kan leeren. De reis heeft onze bewondering
voor Duitschland doen stijgen, maar heeft tevens
ons gevoel voor de grootheid van onze eigen be
schaving versterkt. De reis heeft bewezen, dat wij 1
geenszins de minderen van Duitschland zijn: wij
zijn op cultureel gebied een gelijkwaardige partner
De cultureele wisselwerking, die steeds tusschen
beide landen bestaan heeft, zal weer krachtiger
moeten worden, in het belang der Nederlanden
maar tevens tot nut van Duitschland".
Peer Gynt is een van Ibsen's meest dichterlijke,
maar tegelijk ook meest duistere werken en het
leek mij daarom van belang om reeds voor de
voorstelling op 4 Februari den inhoud van dit stuk
in ons blad te geven.
Peer Gynt is een man van zwakke wil, maar met
een onbeperkte fantasie.
Wanneer het stuk begint, zien wij dezen fan
tast reeds prachtig geteekend in het verhaal, dat
hij zijn moeder doet van zijn woesten rit en zijn
sprong in den afgrond op een gemsbok, een rit. dien
hij alleen in zijn verbeelding heeft gemaakt. Aase
verwijt hem, dat hij door zijn dnjomen de werke
lijkheid heeft vergeten, want terwijl hij weg was,
is de rijke Imgriid de bruid geworden van een sloo-
men boerenzoon uit Haegstedt. Peer weifelt niet
lang en gaat ter bruiloft, waar hij voor het eerst
Solvejg ontmoet en dadelijk getroffen wordt door
haar reinheid. Ook Peer maakt een grooten indruk
op het meisje, maar zij weigert met hem te dan
sen, omdat hij te veel gedronken heeft.
Teleurgesteld over deze weigering schaakt Peer
Gynt de bruid en aan het slot van het eerste be
drijf ziet men hem Ingrid langs het steile ravijn
naar den hoogsten top van den berg dragen.
Maar voor Peer is deze vlucht met Ingrid slechts
een episode, want zijn hart is bij Solvejg Als hij
Ingrid verlaten heeft, kan hij niet naar zijn woon
plaats terugkeeren. omdat het volk hem vogelvrij
heeft verklaard. Eenzaam zwerft hij rond, fanta-
seerend, dat hij koning van Engeland eens zal zijn.
Dan volgt wel een der meest fantastische
scènes die volkomen allegorisch is. Peer ont
moet de „groene vrouw", de dochter van den Koning
der aardgeesten en als hij haar verteld heeft dat hij
een „prins" is, voert zij hem op een varken mee naar
het paleis van den Dovre-Koning. De koning stemt
onmiddellijk toe in het huwelijk van Peer Gynt met
zijn dochter, mits hij Kobold wordt. Hij moet voor
taan en dit motief komt in het werk telkens terug
niet meer zooals de mensch „zichzelf" zijn,
maar zooals een kobold „zichzelf g e n o e g". Peer
vindt alles goed. Zoo'n kleinigheid maakt voor hem
geen verschil Hy wil desnoods, zooals de kobolds,
een staart dragen, hij wil zijn Christelijke kleeren.
ja zelfs zijn Christelijk Geloof afleggen, maar en
hier zien wij weer dat Peer nooit tot het uiterste
gaat zijn rechteroog verliezen, om ook het gezicht
van een kobold te krijgen, daar wil hij niet van
weten, en als hii dat weigert vallen de kobolds hem
aan en ontsnapt hij met moeite nog juist aan den
dood. Dan is het dat hij die wonderlijke figuur, wel
ke in de Hollandsche bewerking de ..kronkel" wordt
genoemd, ontmoet, een ontmoeting die heel zijn ka
rakter symboliseert, want deze Kronkel zegt aan
Peer, dat hij nooit ergens doorheen kan gaan, maar
alleen maar met een omweg en dit zou zijn onder
gang worden, wanneer niet vrouwen de liefde
van zijn moeder en de liefde van Solvejg hem
bij stonden.
In het derde bedrijf bereikt het werk zijn climax,
zoowel in Peer's ontmoeting met Solvejg, als in
den dood van Aase. Solvejg heeft allen die zy lief
had verlaten om „naar huis toe", dat is naar Peer
Gynt te gaan. Ontroerend schildert Ibsen ons Sol
vejg in haar reine, alles offerende liefde. Ook Peer
is er door getroffen en hij meent nu het geluk ge
vonden te hebben bij Solvejg en haar hut, als plot
seling de groene vrouw van II nu als een have
loos gekleede oude vrouw met Peer's kind, een
wanstaltigen jongen, verschijnt.
Het is de symboliseering van de wroeging over
de zonde, die Peer begaan heeft, toen hij zich met
zijn zinnelijke hartstocht en de verloochening van
zichzelf onwaardig maakte voor de reine liefde van
Solvejg.4Peer vlucht, Solvejg alleen iatend in haar
hut, waar zij op hem zal wachten heel haar verder
leven lang. Nog eens wil Peer zijn moeder zien,
maar als hij bij haar komt is zij stervend en rijdt hy
haar met zijn fantasie en zijn kinderlijke liefde den
hemel binnen, waar Petrus haar wacht. Dit is wel
een der mooiste en meest dichterlijke tooneelen, ooit
door Ibsen geschreven en het wordt van de opvoe
ring het hoogtepunt, dank zy ook de indrukwek
kende en bekende muziek van Grieg.
Met het vierde bedrijf maakt Ibsen een onver-
wachten en geweldigen sprong.
Wy zien hier een anderen, sterk satirieken,
soms vlijmscherpen en zeer geestigen Ibsen, die,
zooals in dat eerste tafereel, waarin hij de verschil
lende volken in Peer's gasten personifieert en hekelt,
even een voorlooper van Shaw schijnt. In dat vier
de bedrijf zyn wy plots zonder eenigen overgang
in Afrika, eerst aan de kust van Marokko, waar
Peer, schatrijk geworden, er van droomt om door
zijn schatten keizer te worden, maar bedrogen door
zijn gasten al zijn geld verliest, daarna in een oase.
waar men in hem een profeet ziet en Anitra, het
Arabische meisje, voor hem danst, en ten slotte in
Caïro, waar Peer eindelijk tot keizer wordt uitge
roepen, echter niet door gewone menschen. maar
doorkrankzinnigen, die hem een strookrans op
zijn hoofd drukken.
In V is Peer Gynt oud geworden en keert hij zwer-
vensmoe naar zyn land terug. In het eerste tafereel,
dat aan boord van een schip speelt, kondigt zich in
den „vreemden passagier" de naderende dood van
Peer reeds aan.
Het schip vergaat en alleen Peer bereikt he» land
waar hij als jongen geleefd heeft, maar bijna allen
die hij vroeger gekend heeft zijn weggegaan of ge
storven. Tot hij eindelijk komt aan de hut, waar hij
voor het laatst Solvejg heeft gezien. Heel zijn leven
laat hij in een lange alleen-spraak de revue passee-
ren. Niets is het geweest, enkel leegte. Dan plots
klinkt er gezang uit de hut: het is Solvejg oud ge
worden nu die nog altijd op hem wacht. Doods
bleek en diep getroffen luistert Peer. Hij voelt het
verschil tusschen haar en hem.
Eene die trouw bleef en een die vergat;
Een die een leven verspeelde, en eene,
t die wachtend zat.
O, ernst En >oit meer keert dat om
O, angst! Hier was mijn keizerdom.
Dan naderen wij het einde van Peer's tocht. Zijn
laatste ontmoeting is die met den knoopengieter
die namens den „Meester komt, om Peer's z;el te
halen. Want zijn tijd is om en de dood wacht hem
En Peer hoort zijn vonnis; hij is niet goed genoeg
voor den hemel, niet slecht genoeg voor de hel
Het water staat tot de hulzen, dlc aan de Waal te
Nijmegen grenzen, nu de rivier buiten haar oevers
is getreden. (Foto Pax-Holland)
daarom zal zijn ziel omgesmolten worden met an
dere zielen in de groote smeltlepel.
Peer schrikt terug. Alles liever dan flat! Ver
wonderd zegt de knoopengieter:
Een man, die nooit nog zichzelf is geweest
En die nu den dood zoo verschrikkelijk vreest.
Peer Gynt is verward door dit alles. Wat is dan
toch dit „zichzelf" zijn, waarover ook nu weer
wordt gesproken? Aan welke eischen moet de
mensch dan voldoen? En de knoopengieter ant
woordt hem:
Je zelf zijn is: je zelf regeeren,
Of, zoo je een duid'lijker beeld nog wilt
Uw Meesters wensch, gelijk een schild,
Bij 't zwaard, de wereld toe te keeren.
In deze 4 regelen ligt niet alleen de quintessens
van het stuk, maar ook een geloofsbelijdenis van
Ibsen.
Nog eenmaal vraagt Peer uitstel; de knoopen
gieter verleent het tot het volgende kruispunt en
dan komen wij aan die ontroerende slotscène, waar
Peer nogmaals voor de hut van Solvejg staat. Nu
voelt hij, dat hy niet meer „er om heen" mag
gaan, zooals hij heel zijn leven heeft gedaan en
hij gaat voor het eerst „er middendoor" al doet
de weg nog zoo pijn.
Prachtig is die ontmoeting van Solvejg en Peer
Gynt. Als hij bij haar op den drempel neerzijgt,
zegt hij:
Hier is een zondaar! Je vonnis! zeg t vlug!
en Solvejg antwoordt, tastend naar hem want zij
is blind geworden
God zij geloofd! daar is hij terug.
Peer:
Klaag de overmaat van mijn zonden aan!
Solvejg:
Mijn eenige jongen, je hebt niets kwaad gedaan.
En als Peer even later vraagt: waar al die jaren
zijn beste ik, de Goddelijke geest van hem is ge
weest, antwoordt Solvejg:
In mijn Gelooven en in mijn Hopen en in
mijn l.iefde.
Dan is Peer gereed voor den dood en terwij! Solvejg
voor het laatst zingt het bekende lied: Slaap dan
lieve jongen van mij! is dat tegelijk Peer's doods
bed.
J. B. SCHUIL.
Bond van Heemkunde in oprichting
's-GRAVENHAGE. 29 Januari. Van offi-
cieele zyde wordt gemeld:
Was voor kort de belangstelling voor de heem
kunde beperkt tbt bepaalde kringen en ver-
eenigingen, thans breekt het inzicht baan, dat
de kennis en het behoud van ons heem een zaak
is, die ons geheele 'k aangaat. Wij herin
neren in dit verbana uechts aan de radio-voor
dracht van prof. Van Dam, den nieuwen secreta
ris-generaal van het departement van Opvoe
ding, Wetenschap en Cultuurbescherming.
De betrekkelijk geringe waardeering voor het
eigen heem bracht met zich mede, dat er wel
verschillende organisaties bestonden, die zich
of met een onderdeel, of zijdelings met de heem
kunde bezig hielden, dat echter een bond voor
heemkunde in den zin. zooal. deze thans nood
zakelijk is, volkomen ontbrak. Het eenige wat
er op dit gebied bestond was de. sedert een en
kel jaar bestaande, commissie voor heemkunde,
in welker commissie vertegenwoordigers van
verschillende organisaties zitting hebben.
Verschillende personen die zich op dit gebied be
wegen, hebben daarom besloten, over" te gaan
tot de oprichting van een „Bond voor heem
kunde". Het voorzitterschap hiervan ls toever
trouwd aan prof. dr. J. Jeswiet te Wageningen,
het secretariaat aan den heer G. A. van
Schaik, Verspronckweg 100 te Haarlem.
Deze bond stelt zich ten doel de beoefening
van de heemkunde in den meest algemeenen zin
van het woord, hetgeen met zich mede brengt
de bevordering, en plaatselijk en over het ge
heele land van de onderlinge samenwerking
tusschen de vele organisaties welke zich thans-
op dit terrein bewegen.
Ieder die instemt met het streven van dezen
bond, wordt verzocht, hiervan spoedig mededee-
ling te doen aan het secretariaat. De oprich
ting Van plaatselijke afdeelingen is reeds ln
voorbereiding. (A.N.P.)
Door de werking van het ijs is in de haven van Blokzijl een groote woonark leb
geraakt en gezonken, rompen moeten in werking gesteld worden om het water uit
te fchuu te verwyderen. (Foto Pax.üoü^)
De belasting op wijn.
In de Staatscourant is een besluit van den'
secretaris-generaal van financiën gepubliceerd
tot regeling van de belasting op wijn. Dit be
sluit treedt in werking op 1 Februari. Daarmede
vervallen de wijnwet van 1870, de inlandsche
l899Wet Van 1878 611 de vruchtenw!Jnwet vaji
In art. 1 (bijzondere bepalingen) le wordt ge
zegd: onder wijn worden verstaan alle gegiste
dranken, die geheel of gedeeltelijk bereid zijn
uit het sap of de aftreksels van druiven, rozij
nen, krenten en alle andere versche of gedroogde
boomvruchten.
In de tegenwoordige wijnwet luidt art. 2- on
der wyn worden begrepen alle gegiste dranken
Het aantal werklooze.i in Frankrijk blijft ach-
termtloopen, aldus het D.N.B. Het bedroeg in No
vember 1940 nog bijna een millioen. Den laatsten
tijd is het tot 633.000 gedaald, n.l. 373.000 mannen
en 260.000 vrouwen. De vermindering der werk
loosheid is vooral toe te schrijven aan de werk»
schaffing.