Bij den dood van Johann Hagenbeek. I.D.'Vertelliog a&fn Voen'" tt (UN/T IN IITÏSRENL Peer Cynt. PONDERDAG 30 JANUARI 1941' HAARLEM'S DAGBLAD ddekwact eeuw van avantuuc hoe gevaarlijker hoe mooier". De achterdochtige douanebeambte en de slangen. Johann (Heinrich August) Hagenbeek, een der oudsten uit de generatie der dierenhande laren, is dezer dagen, 75 jaar oud, in Ceylon, waar hij een groot deel van zijn leven door dacht, overleden. (N.P.B.) 'té jjf-en-zeventig jaar oud is Johann Hagenbeek ge- d:? i^en en men is geneigd te vragen: tot welken alge jftijd werkte hij nog? Dan kan 'het antwoord g éi anders zijn dan een verrassing: Hagenbeek 'k" rkte tot zijn vier-en-zeventigste jaar en hij zou Uig (vu nog van vToeg tot laat in touw geweest iffl ltWare het niet dat hij bij het uitbreken van oesU zèr oorlog op Ceylon geïnten eerd werd! Bij de- i man was er nu eenmaal geen sprake van dat in levenswerk achter den rug had en een rus- ouden dag sleet; hij vormde een uitzonderirg, ■l'de zich in het geheel nog niet oud en zag er rendien uit of hij een goede vijftiger was. Jog niet zoo heel lang geleden werd hij door een leroemend verslaggever geïrterviewd en wan- ouwie" er nu iets is waarover wij ons allerminst be- 0 ,;en te verwonderen, dan zeker de eerste vraag den journalist: „Wat was de interessantste ge- rsenis in uw leven?" t kj ,Watde interessantste gebeurtenis uit mijn leven herhaalde Hagenbeek. „Daar voor mij het leven ■ös het mooist was, wanneer het op zijn gevaar- kenifct was, valt mij het eerst de dag in toen men ^.nu zeven-en-twintig jaar geleden, wegens ■telï jnnage op Ceylon ter dood veroordeelde. Het art i een Octoberdag. toen het doodvonnis te mijner is werd gebracht. Het werd mij duidelijk dat kans om in het leven te blijven tot een mi- ium gereduceerd was. 'at men mij toenmaals ten laste legde, is op het V, dat horloge van mij", Kees de schilder mikte nonchalant de asch van zijn sigaret pal naast de aschbak —„ja, dat horloge van mij, daar zou ik heel wat van kunnen vertellenwat zeg jij i?" „Brand dan maar los," zei Tom, die ook schil- HET GARANTIEBEWIJS. CISSY VAN MARXVELDT. .ij j rwas. fl fee drie mannen, Kees, Han en Tom, zaten op Iguren Februari-avond in een diepe stoel I de groote Vlaamsche kachel, die Kees i atelier, dat de geheele ruimte van het huis 'fi sloeg, verwarmde. Jloe lang had ik dat klokje, Han?" v Hou, een heelen tijd." *,0,]a, dat is zoo, ik heb het gekocht, toen die groote opdracht voor van Druten kreeg, t was een gouden armbandhorloge", zei Kees to. Da's niet mis", vond Tom. om den dood niet", zei Kees. Jn ik had ook een garantiebewijs. Dat had In mijn geldkistje liggen. Vaak lag het er al- n. Soms lag er ook geld bij. Maar het ga- ptiebewijs was er altijd." In dan moet je erbij vertellen", lichtte Han i ifiuur toe, „dat het een garantie was, die alle /y, W's Insloot." Wanneer hadden we die fuif bij de Tunin- ls? Was dat niet half Juli?" »a, dat is wel mogelijk. Ik was nog niet met antie geweest." Dn het was een fuif met een staart, kerel. i le vochten, lieve meisjes, een tuin met lam- n fc, een schommel erinIk heb er ook op- t,nje sten." N ik ook," zei Han somber, ommel nooit." Dp een gegeven oogenblik zaten wij er alle- op", zei Kees. „En een meisje zat tusschen inirfjn. 't Was Kitty Opdenberg, geloof ik." ,-eei toe. 't was Elsje Houwink," zei Han, de ïtji ure. »a*w Baar, ik begrijp nog altijd het verband met horloge niet," zei Tom. buister'kan knaap: op dien schommel ben ik kwijtgeraakt. Han heeft me 's nachts om nk uur thuis gebracht. Met een tax. Heeft me de bank geheschen, en is verdwenen. En, JP 'k den volgenden morgen wakker werd, was horloge er niet. Ik wist meteen: de schom- Ik belde Han op. We hebben den tuin van t «i|.Tuninga s afgeharkt. Geen horloge. We heb- i 10nder den schommel gespit. Geen horloge u zijn we maar naar huis gegaan en heb- een borrel gedronken." blijt weer zijn asch naast den asch- 't'S to heb ik lederen dag gedacht: „Nou moet 0ch m'n garantiebewijs 'es insturen. Maar m weer een tijd, dat ik geen geld had. En. 'as er zoo aan gewend dat het bewijs in mijn 1® lag. Dan lag er tenminste iets u toen kwam Sinterklaas-avond. Dien avond n Han. Hij gaf me een pakje. Ik pakte het Het was mijn armbandhorloge. Ik zei: gebond, heb-je dat gerold op dien schom- „ik vergeet dien had 'n paar weken geleden voor 't eerst weer D smoking aan. Daar heeft het ingezeten. Al maanden." ^aar, hoe kon dat?" vroeg Tom. w schemert me iets van voor. dat het los waf zn pols hing, en dat ik het toen maar in i. ^eb gestoken. Op dien schommel," bt jUe Han toe. fceft-ie dat dan niet gemerkt?" wou Tom dacht natuurlijk, dat Elsje Houwink's vin- zijn pols preludeerden, want die zat tit |.usscHen ons in," insinueerde Han. r hi m I Wat was ik ^lij dat het garantiebe- 1 r»met had ingestuurd", verzuchtte Kees. „want hadden we toch een behoorlijk modderfi- geslagen. En het was maar geldig tot Kerst- "us dat heeft toen geen dienst meer hoe- 5eek verbaasd naar zijn beide vrienden, Kan wel een interessant verhaal worden'' "®aar ik snap er geen klap van. En 4 ven' dat klokkie van je?" .Jhorloge?" Kees drukte zijn zooveel- i vfrTi uit 'n de aschla van de kachel „Van bnari le wou weten? Nou, dat heb ik in ,lia» daarop écht verloren.'" oogenblik van geen belang meer. In ieder geval, was het duidelijk dat ik mij aan militaire spion- nage had schuldig gemaakt. Slechts een paar vrien den en een handjevol Singaleezen was alles wat mij overgebleven was van alle menschen die mij gêdoi- rende mijn leven steeds geholpen hadden. Maar zoo gemakkelijk liet ik mij niet doodschieten. Ik protesteerde! Ik vroeg hooger beroep aan. Ik moest tijd zien te winnen. Tenslotte begon de krijgsraad te twijfelen en men verwees de zaak naar een In dische rechtbank. Thans was het oogenblik aange broken, waarop mijn laatste vrienden te mijnen gunste intervenieeren konden. Het schip, dat mij transporteerde bracht mij niet naar Britsch-Indië, dooh naar. Java. Een soldaat van het vreemdelin genlegioen verkocht mij zijn uniform en ik kon van het sohip ontsnappen. Het gelukte mij me te laten aanmonsteren als stoker op een Italiaansch stoom schip en langs vele omwegen belandde ik tenslotte in Duitsehlard". Zijn geheele leven heeft Johann Hagenbeek meer met dieren dan met menschen omgegaan. Verschei dene malen heeft hij groote a pen transporten naar Amerika en Europa gebracht. Tweemaal maakte hij een scheepsbrand mede. De eerste maal kwa men tweehonderd apen in de vlammen om, den an deren keer waren 't negen olifanten die in de rui men van het .achterschip door het vuur verkoold werden. „Het interessantste transport, dat ik ooit meege maakt heb was een zending slangen, die voor West. Europa bestemd was. Reuzenpythons hadden wij gevangen, de mooiste exemplaren die er te vinden zijn. Wij hadden de reptielen in kisten verpakt. Toen wij aan land gingen, stond een jong douane ambtenaar er op dat iedere kist afzonderlijk ge opend zou worden. Ik wees hem op de gevaren, doch hij antwoordde dat hij die trucjes wel kende. Toen gaf ik de order dat alle deuren goea ge sloten moesten worden. Ik stak zelf de sleutels van de deuren heimelijk in mijn zak. Toen pas gaf ik opdracht de kisten te openen. Nog nimmer heb ik iemand van de douane zoo vlug op een stapel kisten zien klimmen als dien jongen man. De gehfele douaneloods wemelde van slangen! In zijn verder leven heeft hij nooit meer aan de juistheid van een douanedeclaratie van een dierenhandelaar geWïj feld!" Johann Hagenbeek was zeer dikwijls te gast bij de Indische maharadja's. Aan deze reizen bewaart hij tal van van herinneringen. Doch bezoeken bij maharadja's hebben ook hun negatieve zijde. „Het is een dwaling aan te nemen dat een be zoek bij een Indische maharadja uitsluitend een geroegen is. Het genoegen is zelfs zeer kostbaar, want in Indië moet men ongehoord hooge fooien geven. Hoewel de fooi op zichzelf niet zoo bijzon der groot is. moet men er rekening mede houden dat een maharadja een bed i enden personeel van eenige honderden menschen heeft en al deze ver wachten van den bezoeker een fooi, hetgeen ten slotte verbazend hoog oploopt. Wie het personeel van den maharadja niet rijkelijk met fooien be deelt; is geen ware Sahib, zelfs al heeft de major domo den bezoeker van te voren meegedeeld dat het aannemen van fooien ten strengste verboden is. Met het circus heb ik tal van tournées in Indië gemaakt. Verscheidene van mijn Indische reizen gingen over een afstand van 40,000 kilometer, dus ongeveer de omtrek van de aarde. Ook in West- Europa heb ik reizen gemaakt. Niet altijd zijn mijn reizen vlot verloopen. Ik herinner mij dat ik eens op trarsport naar Manilla was. In de Chineescihe Zee brak een typhoon los, zoo vreeselijk als ik nim mer héb meegemaakt. Alle kooien sloegen stuk. Tal van dieren waren dood en een massa materiaal was vernietigd. Zes lieden hadden zware verwon dingen opgeloopen, toen zij trachtten de dieren tot rust te brengen. Zoo zou ik u kunnen verder vertellen, want iedere dag was voor mij een nieuw avontuur. Doch dat moet ik u zeggen: voor mij was het leven het mooist, wanneer het op zijn gevaarlijkst was. En tot zoover dan de man. wiens avontuurlijk bestaan thans een einde heeft genomen. (Nadruk verboden). z G. H. W. Grondtoewijzingen in Rotterdam. Voormaligen eigenaren zullen terreinen worden toegewezen. De Algemeen Gemachtigde voor den we deropbouw maakt het volgende bekend ten aan zien van den herbouw van Rotterdam. Voor de uitvoering van het nieuwe stads plan zal het noodig zijn de terreinen in het ver woeste stadsdeel te verkavelen. Daarom zal dit stadsdeel grootendeels worden onteigend. Aan de eigenaren van onteigenden grond van verwoeste opstallen zal dan een nieu we kavel grond worden toegewezen. Deze toe wijzing zal door den Algemeen Gemachtigde voor den wederopbouw geschieden op grond van het besluit 168 1940. Het is de bedoeling van de leiding van dit bureau de voormalige eigenaren, die voor toe wijzing van grond in aanmerking komen, op te roepen voor een bespreking, om hun wensehen te leer'en kennen. De afwikkeling zal zooveel mogelijk straatsgewijze geschieden. Eigenaren, die schade door stilstand van hun bedrijven lij den en onmiddellijk met herbouw willen begin nen, om hun bedrijven zoo spoedig mogelijk we der op gang te brengen, zouden zich Intusschen, zonder oproep af te wachten, schriftelijk tot het Adviesbureau Stadsplan Rotterdam kunnen wen den, om hun wensehen kenbaar te maken-. De Algemeen Gemachtigde kan ter betaling van onteigenden grond, ook tegen den wil van den voormaligen eigenaar, aan dezen anderen grond toewijzen. Ligt dit in het voornemen, m.a.w. is bekend, dat een toewijzing niet in overeenstem ming is met de wensehen van den voormaligen eigenaar, dan krijgt die eigenaar daarvan bericht. Hij kan dan binnen een termijn van 8 dagen zijn bezwaar tegen die toewijzing schriftelijk in dienen. UITGESLOTEN SLAGERS Het rijksbureau voor de voedselvoorziening m oorlogstijd deelt aan het A. N. P. mede. dat 13 slagers zich hebben schuldig gemaakt aan het frauduleus slachten van varkens of het voorhan den hebben van vleesch, afkomstig van fraudu leus geslachte varkens. Een slager Is uitgesloten wegens het fraudu leus slachten van kalveren. Tegen alle betrokkenen ls proces-verbaal op- 'maakt Zij ziin bovendien door dé Nederland- sche Veehouderijcentrale van het verkrijgen van een toewijzing van vee en vleesch voor geruimen tijd uitgesloten. Wijziging in de telefoontarieven. Verlaging van de kosten der nevcnapparatuur. De naasting door het rijk der gemeente lijke telefoonnetten te Amsterdam, 's-Graven- hage en Rotterdam maakte het gewenscht over eenstemming te brengen tusschen de daar gel dende tarieven voor aansluiting en neventoe stellen en die in de andere rijksnetten. Voor de abonnés in de drie groote steden zijn de tariefs wijzigingen inmiddels voor het grootste deel reeds van kracht geworden, de rest treedt op 1 April a.s. in werking. Voor de overige telefoon netten zijn eenige tariefswijzigingen voor de nevenapperatuur op komst, welke op 1 Maart a.s. ingaan. Deze wijzigingen beteekenen in hoofdzaak, nl. voor de serietoestellen, de stop contacten en de extra-telefonen een verlaging. Slechts voor een enkel onderdeel bijv. de nevenaansluitingen, welke via de telefoon-cen trale worden tot stand gebracht— kan de her ziening tot gevolg hebben, dat de betrokken abonné iets meer moet betalen. De nieuwe tarieven worden in de na 1 Maart a.s. verschij nende locale gidsen opgenomen. (A.N.P.) FAILLISSEMENTEN. (Opgegeven door afd. Handelsinformaties v. d. Graaf en Co. N.V., Amsterdam). UITGESPROKEN: 27 Jan. A. v. d. Eertweg te Amsterdam, Hoofd weg 264 HI. R.C. Mr. G. A. Schreuder, Cur. Mr. E. M. J. Minderop, Keizersgracht 230 te Amster dam. 28 Jan. N.V. Mij. tot Expl. van Onr. Goed. „Anel", evestigd en kantoorhoudende te Santpoort, gem. Velsen, Hoofdstr. 13. R.C. Mr. C. G. Bijleveld, Cur. Mr. E. van Tuinen te Driehuis Velsen. VERNIETIGING OP GROND VAN VERZET: 28 Jan. C. J. A. Kruyt te Heemstede. OPGEHEVEN WEGENS GEBREK AAN ACTIEF: J. N. van Reeuwijk te Voorschoten. GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN 27 Jan. J. J. Thiel te Helmond. Geëindigd door het verbindend worden der eenige uitd. lijst. Uitk. nihil. 27 Jan. M. van Bergen—Bruynen te Kessel. Idem. Uitik. 100%. WANDELINGEN VAN DE NEDERL. REISVEREENIGING. De Nederlandsche Reisvereeniging organi seert, naar men weet, ieder jaar op Hemel vaartsdag een groote voetreisreunie, welke ge woonlijk honderden deelnemers trekt. Daar naast heeft thans de N.R.V. tien maanden achter elkaar in verschillende deelen des lands wandelingen georganiseerd en wel naar het volgende rooster: 2 Februari rond Amsterdam. 2 Maart rond Den Haag. 6 April rond Utrecht, 4 Mei rond Haarlem, 1 Juni rond Leiden, 6 Juli rond Amersfoort, 3 Augustus rond Arnhem, 7 September rond Hilversum, 5 October rond Amsterdam en 2 November rond Den Haag. Nederlandsclie kunstenaars bezoeken Duitscliland. Indrukken van een Nederlandsch letterkundige. BERLIJN. 29 Januari (A.N.P.) Het Ned Perskantoor meldt: Zestien Nederlandsche schilders, beeldhouwers, bouwmeesters, musici, letterkundigen en voor drachtkunstenaars bezochten Duitschland op uitnoo- diging -van minister Goebbels. Zij waren in Dussel- dorf, Miinchen, Neurenberg en Berlijn en hebben hun oogen en ooren den kost gegeven. Zij zijn op getogen over de vriendelijke ontvangst. Een der kunstenaars, die aan de reis deelgeno men heeft, gaf de volgende indrukken weer: „Ik geloof in een z.g. nationale beschaving. Als Nederlander ben ik mij de gemeenschappelijke af komst van de Nederlanders en de Duitschers be wust. Dit bewustzijn legt mij verplichtingen op. De Ger manen vormen een kristal met vele facetten. Mijn Duitsche vrienden zullen het mij nu niet euvel duiden, dat ik de Nederlandsche facet de mooiste vind. Hiermede wil ik onderstreepen, wat de voor zitter van den Ned. Cultuurkring, prof. Snijder, in aanwezigheid van dr. Seyss-Inquart in de eerste zitting van dien kring zei: „Wij Nederlanders zijn geen Duitschers". De Rijkscommissaris antwoordde toen, dat hij een kameraadschappelijke samenwer king tuschen het Duitsche en het Nederlandsche volk wenscht, een samenwerking, die op gelijke rechten gegrondvest is. Gij kent de geschiedenis van het Nederlandsche volk. Het is de geschiedenis van een Germaansch volk, dat zich in zijn strijd tegen Spanje ais het ware weer ontdekte. Het voerde een strijd tegen het machtigste wereldrijk van dien tijd, een strijd dien het voortzette tegen zijn mededinger Enge land. Die strijd voerde niet tot de vereeniging Kan alle Nederlanden, wier beschaving echter een eenheid vormt. Duitschers en Nederlanders kunnen groote voor- deelen hebben van een zelfstandige uitwisseling van cultureele waarden. De geschiedenis heeft dit be wezen. Had niet de grootste der klassieke Neder landsche dichters Vondel een gezegenden invloed op het Duitsche tooneel in den Baroktijd? En omgekeerd, heeft de Nederlandsche bescha ving met de grootheid van een Bach. Goethe en Schiller ondergaan? Wanneer wij de Nederlanders ervan kunnen over tuigen, dat wij gelegenheid hebben, ons nationale en cultureele leven zelfstandig te bepalen, zullen wij hen voor een nauwe samenwerking tusschen Duitschland en de Nederlanden winnen. En nu kom ik op mijn reis naar Duitschland terug. Onze verwachtingen waren hooggespannen. Vaak werden die verwachtingen nog overtroffen Wij kunnen veel van Duitschland leeren. Maar deze reis heeft ons ook duidelijk gemaakt, dat er in de kunst gebieden zijn, waarop Duitschland veel van ons kan leeren. De reis heeft onze bewondering voor Duitschland doen stijgen, maar heeft tevens ons gevoel voor de grootheid van onze eigen be schaving versterkt. De reis heeft bewezen, dat wij 1 geenszins de minderen van Duitschland zijn: wij zijn op cultureel gebied een gelijkwaardige partner De cultureele wisselwerking, die steeds tusschen beide landen bestaan heeft, zal weer krachtiger moeten worden, in het belang der Nederlanden maar tevens tot nut van Duitschland". Peer Gynt is een van Ibsen's meest dichterlijke, maar tegelijk ook meest duistere werken en het leek mij daarom van belang om reeds voor de voorstelling op 4 Februari den inhoud van dit stuk in ons blad te geven. Peer Gynt is een man van zwakke wil, maar met een onbeperkte fantasie. Wanneer het stuk begint, zien wij dezen fan tast reeds prachtig geteekend in het verhaal, dat hij zijn moeder doet van zijn woesten rit en zijn sprong in den afgrond op een gemsbok, een rit. dien hij alleen in zijn verbeelding heeft gemaakt. Aase verwijt hem, dat hij door zijn dnjomen de werke lijkheid heeft vergeten, want terwijl hij weg was, is de rijke Imgriid de bruid geworden van een sloo- men boerenzoon uit Haegstedt. Peer weifelt niet lang en gaat ter bruiloft, waar hij voor het eerst Solvejg ontmoet en dadelijk getroffen wordt door haar reinheid. Ook Peer maakt een grooten indruk op het meisje, maar zij weigert met hem te dan sen, omdat hij te veel gedronken heeft. Teleurgesteld over deze weigering schaakt Peer Gynt de bruid en aan het slot van het eerste be drijf ziet men hem Ingrid langs het steile ravijn naar den hoogsten top van den berg dragen. Maar voor Peer is deze vlucht met Ingrid slechts een episode, want zijn hart is bij Solvejg Als hij Ingrid verlaten heeft, kan hij niet naar zijn woon plaats terugkeeren. omdat het volk hem vogelvrij heeft verklaard. Eenzaam zwerft hij rond, fanta- seerend, dat hij koning van Engeland eens zal zijn. Dan volgt wel een der meest fantastische scènes die volkomen allegorisch is. Peer ont moet de „groene vrouw", de dochter van den Koning der aardgeesten en als hij haar verteld heeft dat hij een „prins" is, voert zij hem op een varken mee naar het paleis van den Dovre-Koning. De koning stemt onmiddellijk toe in het huwelijk van Peer Gynt met zijn dochter, mits hij Kobold wordt. Hij moet voor taan en dit motief komt in het werk telkens terug niet meer zooals de mensch „zichzelf" zijn, maar zooals een kobold „zichzelf g e n o e g". Peer vindt alles goed. Zoo'n kleinigheid maakt voor hem geen verschil Hy wil desnoods, zooals de kobolds, een staart dragen, hij wil zijn Christelijke kleeren. ja zelfs zijn Christelijk Geloof afleggen, maar en hier zien wij weer dat Peer nooit tot het uiterste gaat zijn rechteroog verliezen, om ook het gezicht van een kobold te krijgen, daar wil hij niet van weten, en als hii dat weigert vallen de kobolds hem aan en ontsnapt hij met moeite nog juist aan den dood. Dan is het dat hij die wonderlijke figuur, wel ke in de Hollandsche bewerking de ..kronkel" wordt genoemd, ontmoet, een ontmoeting die heel zijn ka rakter symboliseert, want deze Kronkel zegt aan Peer, dat hij nooit ergens doorheen kan gaan, maar alleen maar met een omweg en dit zou zijn onder gang worden, wanneer niet vrouwen de liefde van zijn moeder en de liefde van Solvejg hem bij stonden. In het derde bedrijf bereikt het werk zijn climax, zoowel in Peer's ontmoeting met Solvejg, als in den dood van Aase. Solvejg heeft allen die zy lief had verlaten om „naar huis toe", dat is naar Peer Gynt te gaan. Ontroerend schildert Ibsen ons Sol vejg in haar reine, alles offerende liefde. Ook Peer is er door getroffen en hij meent nu het geluk ge vonden te hebben bij Solvejg en haar hut, als plot seling de groene vrouw van II nu als een have loos gekleede oude vrouw met Peer's kind, een wanstaltigen jongen, verschijnt. Het is de symboliseering van de wroeging over de zonde, die Peer begaan heeft, toen hij zich met zijn zinnelijke hartstocht en de verloochening van zichzelf onwaardig maakte voor de reine liefde van Solvejg.4Peer vlucht, Solvejg alleen iatend in haar hut, waar zij op hem zal wachten heel haar verder leven lang. Nog eens wil Peer zijn moeder zien, maar als hij bij haar komt is zij stervend en rijdt hy haar met zijn fantasie en zijn kinderlijke liefde den hemel binnen, waar Petrus haar wacht. Dit is wel een der mooiste en meest dichterlijke tooneelen, ooit door Ibsen geschreven en het wordt van de opvoe ring het hoogtepunt, dank zy ook de indrukwek kende en bekende muziek van Grieg. Met het vierde bedrijf maakt Ibsen een onver- wachten en geweldigen sprong. Wy zien hier een anderen, sterk satirieken, soms vlijmscherpen en zeer geestigen Ibsen, die, zooals in dat eerste tafereel, waarin hij de verschil lende volken in Peer's gasten personifieert en hekelt, even een voorlooper van Shaw schijnt. In dat vier de bedrijf zyn wy plots zonder eenigen overgang in Afrika, eerst aan de kust van Marokko, waar Peer, schatrijk geworden, er van droomt om door zijn schatten keizer te worden, maar bedrogen door zijn gasten al zijn geld verliest, daarna in een oase. waar men in hem een profeet ziet en Anitra, het Arabische meisje, voor hem danst, en ten slotte in Caïro, waar Peer eindelijk tot keizer wordt uitge roepen, echter niet door gewone menschen. maar doorkrankzinnigen, die hem een strookrans op zijn hoofd drukken. In V is Peer Gynt oud geworden en keert hij zwer- vensmoe naar zyn land terug. In het eerste tafereel, dat aan boord van een schip speelt, kondigt zich in den „vreemden passagier" de naderende dood van Peer reeds aan. Het schip vergaat en alleen Peer bereikt he» land waar hij als jongen geleefd heeft, maar bijna allen die hij vroeger gekend heeft zijn weggegaan of ge storven. Tot hij eindelijk komt aan de hut, waar hij voor het laatst Solvejg heeft gezien. Heel zijn leven laat hij in een lange alleen-spraak de revue passee- ren. Niets is het geweest, enkel leegte. Dan plots klinkt er gezang uit de hut: het is Solvejg oud ge worden nu die nog altijd op hem wacht. Doods bleek en diep getroffen luistert Peer. Hij voelt het verschil tusschen haar en hem. Eene die trouw bleef en een die vergat; Een die een leven verspeelde, en eene, t die wachtend zat. O, ernst En >oit meer keert dat om O, angst! Hier was mijn keizerdom. Dan naderen wij het einde van Peer's tocht. Zijn laatste ontmoeting is die met den knoopengieter die namens den „Meester komt, om Peer's z;el te halen. Want zijn tijd is om en de dood wacht hem En Peer hoort zijn vonnis; hij is niet goed genoeg voor den hemel, niet slecht genoeg voor de hel Het water staat tot de hulzen, dlc aan de Waal te Nijmegen grenzen, nu de rivier buiten haar oevers is getreden. (Foto Pax-Holland) daarom zal zijn ziel omgesmolten worden met an dere zielen in de groote smeltlepel. Peer schrikt terug. Alles liever dan flat! Ver wonderd zegt de knoopengieter: Een man, die nooit nog zichzelf is geweest En die nu den dood zoo verschrikkelijk vreest. Peer Gynt is verward door dit alles. Wat is dan toch dit „zichzelf" zijn, waarover ook nu weer wordt gesproken? Aan welke eischen moet de mensch dan voldoen? En de knoopengieter ant woordt hem: Je zelf zijn is: je zelf regeeren, Of, zoo je een duid'lijker beeld nog wilt Uw Meesters wensch, gelijk een schild, Bij 't zwaard, de wereld toe te keeren. In deze 4 regelen ligt niet alleen de quintessens van het stuk, maar ook een geloofsbelijdenis van Ibsen. Nog eenmaal vraagt Peer uitstel; de knoopen gieter verleent het tot het volgende kruispunt en dan komen wij aan die ontroerende slotscène, waar Peer nogmaals voor de hut van Solvejg staat. Nu voelt hij, dat hy niet meer „er om heen" mag gaan, zooals hij heel zijn leven heeft gedaan en hij gaat voor het eerst „er middendoor" al doet de weg nog zoo pijn. Prachtig is die ontmoeting van Solvejg en Peer Gynt. Als hij bij haar op den drempel neerzijgt, zegt hij: Hier is een zondaar! Je vonnis! zeg t vlug! en Solvejg antwoordt, tastend naar hem want zij is blind geworden God zij geloofd! daar is hij terug. Peer: Klaag de overmaat van mijn zonden aan! Solvejg: Mijn eenige jongen, je hebt niets kwaad gedaan. En als Peer even later vraagt: waar al die jaren zijn beste ik, de Goddelijke geest van hem is ge weest, antwoordt Solvejg: In mijn Gelooven en in mijn Hopen en in mijn l.iefde. Dan is Peer gereed voor den dood en terwij! Solvejg voor het laatst zingt het bekende lied: Slaap dan lieve jongen van mij! is dat tegelijk Peer's doods bed. J. B. SCHUIL. Bond van Heemkunde in oprichting 's-GRAVENHAGE. 29 Januari. Van offi- cieele zyde wordt gemeld: Was voor kort de belangstelling voor de heem kunde beperkt tbt bepaalde kringen en ver- eenigingen, thans breekt het inzicht baan, dat de kennis en het behoud van ons heem een zaak is, die ons geheele 'k aangaat. Wij herin neren in dit verbana uechts aan de radio-voor dracht van prof. Van Dam, den nieuwen secreta ris-generaal van het departement van Opvoe ding, Wetenschap en Cultuurbescherming. De betrekkelijk geringe waardeering voor het eigen heem bracht met zich mede, dat er wel verschillende organisaties bestonden, die zich of met een onderdeel, of zijdelings met de heem kunde bezig hielden, dat echter een bond voor heemkunde in den zin. zooal. deze thans nood zakelijk is, volkomen ontbrak. Het eenige wat er op dit gebied bestond was de. sedert een en kel jaar bestaande, commissie voor heemkunde, in welker commissie vertegenwoordigers van verschillende organisaties zitting hebben. Verschillende personen die zich op dit gebied be wegen, hebben daarom besloten, over" te gaan tot de oprichting van een „Bond voor heem kunde". Het voorzitterschap hiervan ls toever trouwd aan prof. dr. J. Jeswiet te Wageningen, het secretariaat aan den heer G. A. van Schaik, Verspronckweg 100 te Haarlem. Deze bond stelt zich ten doel de beoefening van de heemkunde in den meest algemeenen zin van het woord, hetgeen met zich mede brengt de bevordering, en plaatselijk en over het ge heele land van de onderlinge samenwerking tusschen de vele organisaties welke zich thans- op dit terrein bewegen. Ieder die instemt met het streven van dezen bond, wordt verzocht, hiervan spoedig mededee- ling te doen aan het secretariaat. De oprich ting Van plaatselijke afdeelingen is reeds ln voorbereiding. (A.N.P.) Door de werking van het ijs is in de haven van Blokzijl een groote woonark leb geraakt en gezonken, rompen moeten in werking gesteld worden om het water uit te fchuu te verwyderen. (Foto Pax.üoü^) De belasting op wijn. In de Staatscourant is een besluit van den' secretaris-generaal van financiën gepubliceerd tot regeling van de belasting op wijn. Dit be sluit treedt in werking op 1 Februari. Daarmede vervallen de wijnwet van 1870, de inlandsche l899Wet Van 1878 611 de vruchtenw!Jnwet vaji In art. 1 (bijzondere bepalingen) le wordt ge zegd: onder wijn worden verstaan alle gegiste dranken, die geheel of gedeeltelijk bereid zijn uit het sap of de aftreksels van druiven, rozij nen, krenten en alle andere versche of gedroogde boomvruchten. In de tegenwoordige wijnwet luidt art. 2- on der wyn worden begrepen alle gegiste dranken Het aantal werklooze.i in Frankrijk blijft ach- termtloopen, aldus het D.N.B. Het bedroeg in No vember 1940 nog bijna een millioen. Den laatsten tijd is het tot 633.000 gedaald, n.l. 373.000 mannen en 260.000 vrouwen. De vermindering der werk loosheid is vooral toe te schrijven aan de werk» schaffing.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 7