Moord op kasteel Entzberg
Reizen en avonturen van Mijnheer Frikkeheen
KORT NIEUWS.
P.T.T. en de
Nederlandsche omroep.
WOENSDAG 5 FEBRUARI 1941'
n A "A RLE M'S DAGBLAD
„Schrijven" in de lucht door
vliegtuigen.
Het A.N.P. meldt d.d. 4 Febr. uit den Haag: Men
kan den laatsten tijd vaak zien, dat vliegtuigen
op zeer groote hoogte schijnbaar teekens in de
lucht schrijven. Men wijst ons er op, dat het ver
schijnsel, dat men tegenwoordig zoo dikwijls ziet,
niets te maken heeft met de zoogenaamde „lucht-
schrijverij", zooals die in tijden van vrede nogal
eens werd uitgevoerd met reclame-oogmerken.
Wat men nu ziet, is een zuiver natuurkundig ver
schijnsel. Een deel van het publiek dacht, dat het
hier pogingen gold van vijandelijke vliegtuigen
om propagandaleuzen te schrijven. Dit is dus niet
zoo. Den laats ten tijd 'komen trouwens bijna geen
Engelsche vliegtuigen boven Nederland
De witte strepen welike een vliegtuig achter zich
laat zijn de zoogenaamde condens-strepen (wolk
vorming). Deze ontstaan onopzettelijk bij een
bepaalden weerstaestand op zeer groote hoogten.
Voor het ontstaan van een wolk is in de eerste
plaats noodig met vocht verzadigde lucht en
voorts zijn er noodig zoogenaamde condenskernen,
b.v. fijne zout- en rookdeeltjes, die meestal voor
komen in de lagere luchtlagen, tot omstreeks 5000
meter en van de aarde af door wind naar boven
gevoerd worden. De waterdamp hecht zich daar
aan vast en condenseert, waardoor zij zichtbaar
wordt en zoodoende, wanneer er veel is, een
wolk vormt.
Daar nu op groote hoogten (boven 5000 m.)
deze condenskernen niet s^eds voorkomen, de
lucht echter bij bepaalde weersomstandigheden
wel met waterdamp verzadigd is, ontstaan deze
wolkjes doordat het vliegtuig condenskernen in
de lucht brengt. Dit is dus het verschijnsel, zoo
als men dat juist in koude, heldere winterdagen
kan waarnemen.
Bovenstaande verduidelijking heeft ten doel, in
de toekomst foutieve gevolgtrekkingen te voor
komen.
AANGESLOTENEN BIJ RADIOCENTRALES.
In de bijlage van het besluit vai# den directeur-
generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie be
treffende maatregelen op het "gebied van den Ne-
derlandschen radio-omroep d.d. 27 December 1940,
is aan artikel 5 toegevoegd een nieuw lid (4) lui
dende als volgt:
Ten aanzien van de aangeslotenen op de radio
centrales kan door den directeur-generaal met be
trekking tot de wijze, waarop de verschuldigde
luisterbijdrage kan worden voldaan, een nadere
regeling worden vastgesteld. (A.N.P.
COMMANDANT BREÜNESE SPREEKT VOOR
DE RADIO.
Naar het A.N.P. verneemt, zal de commandant
van den Nederlandschen Arbeidsdienst, de heer J.
N. Breunese, Woensdag 5 dezer des avonds om
kwart .voor zeven voor de beide zenders van den
Nederlandschen omroep een korte rede uitspreken,
waarin hij eenige belangrijke verklaringen zal
afleggen. (A.N.P.)
De belangstelling voor
vitamine C
Een mededeeling van den voedingsraad.
Het voorlichtingsbureau van den Voedingsraad
deelt het volgende mede:
Den meesten lezers is in groote trekken de sa
menstelling van ons voedsel bekend. Voor een
goede voeding zijn onmisbaar voldoende hoeveel
heden koolhydraten, vetten, eiwitten, zouten en
vitamines.
In het brandpunt van de belangstelling staan de
vitamines. Deze belangstelling geeft aanleiding hier
over iets naders te zeggen en wel in het bijzonder
over het vitamine-C. Vitamines zijn stoffen die in
kleine hoeveelheden in het voedsel voorkomen en
onmisbaar zijn voor het leven. Vele van deze stof
fen zijn chemisch bekend en kunnen zelfs bereid
worden. Een te weinig van deze stoffen of het ge
heel afwezig zijn, doet een bepaalde ziekte ont
staan. Een afwezig zijn van het vitamine-C in de
voeding roept de al sinds eeuwen aan zeelieden be
kende en beruchte scheurbuik te voorschijn. Vroe
ger deden zich vaak scheurbuikepidemieën voor
aan het einde van den winter, meestal na het mis
lukken van den aardappeloogst. Ook bij zuigelingen
die te eenzijdig gevoed worden kunnen zich door
gebrek aan vitamine-C ernstige ziekteverschijnselen
voordoen. Een tekort aan vitamine-C geeft boven
dien minder weerstand tegen infectieziekten.. Tot
nu toe hebben zich in Nederland geen ziekten als
gevolg van een gebrek aan vitamine-C voorgedaan.
Het vitamine-C bevindt zich in ruime hoeveel
heden in de meeste vruchten, waarbij bovenaan
staan, sinaasappelen, grape fruit of pompelmoes,
citroenen, rijpe tomaten en aardbeien. Ons volks-
voedsel bij uitnemendheid, de aardappel, bevat aan
merkelijke hoeveelheden, evenals de meeste groen
ten, zooals spruitjes, boerenkool, prei en koolrapen.
Nu heeft de meening post gevat, dat er in Neder
land een tekort is aan vitamine-C bij de bevolking.
Onder meer werken suggestieve illustraties in de
dagbladen, waarbij vitamine-C tabletjes worden
uitgereikt, niet geruststellend. Zooals de toestand
echter op het oogenblik is, is er geen tekort aan
vitamine-C. Dat de bevolking aan dit tekort zal
gaan lijden, moet echter voorkomen worden.
Hiervoor .is in de eerste plaats noodig, dat de
raadgevingen, uitgaande van den voedingsraad,
met betrekking tot het bereiden van voedsel, zorg
vuldig worden uitgevoerd. Niet minder dan 50 tot
60% van hel vitamine-C gaat verloren bij ondoel
matige bereiding van de voeding. Langdurig en
onjuist koken en het ondoelmatig gebruik van de
hooikist vernietigen het vitamine-C. Dit alles kan
voorkomen worden en waarborgt bij doelmatige
samenstelling van de voeding een voldoende vita-
mine-C voorziening van den mensch.
Gevallen zijn bekend waarbij gezinnen guldens per
week uitgeven aan vitamine-C tabletjes zonder
medisch voorschrift en waarbij dit geld onttrokken
wordt aan het gezinsinkomen. Hiervoor in de
plaats konden beter voedingsmiddelen gekocnt wor-
AAN DEN START. Er is altijd belangstelling, als de jeugd aan schaatswed
strijden deelneemt. Twee rivalen staan gereed, om af te rijden.
(Foto Pax Holland.)
den, die naast vitamine-C alle overige bestand-
deelen bevatten.
De voedingraad is voortdurend waakzaam om een
onverhoopt tekort te kunnen achterhalen en heeft
zijn maatregelen hiervoor reeds genomen. Dit geldt
evenzoo voor de overige vitamines. (A.N.P.)
Handelaars in radioartikelen moeten
inventarislijst bijhouden.
Ter voorkoming van misverstand wordt er
nog de aandacht op gevestigd dat de handelaars
in radiotoestellen wel verplicht zijn een lijst der
koopers van toestellen bij de postkantoren in te
leveren, doch niet hun inventarislijst.
De bedoelde inventarislijst moet wel aanwezig
zijn en bij den handelaar desgewenscht geraad
pleegd kunnen worden, doch formulieren worden
hiertoe niet verstrekt. Ieder kan het op eigen
wijze, mits duidelijk doen en geen enkele in
ventarislijst behoeft ingeleverd te worden.
(A.N.P.).
VERANDERING VAN STRAATNAMEN,
Uit overweging, dat de namen Korte- en Lange
Vlamingstraat aanleiding geven tot misverstand eh
voorts, dat het hier in feite slechts één straat be
treft, stellen B. en W. van Haarlem voor, 1,e be
sluiten de benaming Lange Vlamingstraat m Korte
Vlamingstraat te wijzigen in „Vlamingstraat".
VOOR DE KINDEREN
Maar onder water bleek alras,
Dat daar een groote walvisch was.
Die slokt snel onzen held naar binnen.
Hij zucht: ,.Wat moet lk nu beginnen?
Neen, waarlijk, 't noodlot helpt me niet
Ik vrees: dit is het eind van 't lied."
Maar kijk. gekomen in de maag
Van 't groote beest, hoort hij. eerst vaag,
Dan duidelijker, iemand fluist'ren.
Hij zet zich, stll-verbaasd tot luist'ren,
Dan groet hij, wantdaar zit zoowaar:
Een kleine, dikke hengelaar.
Sleutel weg? Tel. 11493
DeSleutelspecialist,L.Veerstr.lO
(Adv. ïngez. Med.)
Dinsdagmiddag werd een oude man van 78 jaar die
in de Rustenburgerstraat te Amsterdam fietste, door een
beorerte getroffen. Hij overleed ter plaatse.
De Utrechtsche rechtbank -heeft den 23-jarigen mare
chaussee P. G. uit Den Haag wegens het vervalschen van
een diploma veroordeeld tot drie maanden gevangenis
straf.
De commissie van advies en de raad van bestuur van
den Stadsschouwburg N.V. te Utrecht hebben benoemd tol
directeur van den nleuwgebouwden schouwburg m
de Blieck, burgemeester van de Wijk, voorzitter van de
Nederlandsche Amateur Tooneel Unie.
In verband met het tot nader order geldende verbod
tot het houden van paardenmarkten, zullen de gebrui
kelijke paardenmarkten te 's Hertogenbosch, waarvan de
eerste op 6 Februari a.s. zou plaats hebben, niet doorgaan,
Gisternacht heeft brand gewoed in een der gebouwen,
welke staan op het terrein van de wagenwerkplaats der
Nederlandsche Spoorwegen aan den Soesterweg te Amers
foort. Na een half uur was het vuur gebluscht. De brand
is vermoedelijk ontstaan doordat een wagon, welke zich
ter reparatie in het gebouw bevond, vlam heeft gevat.
Maandagmiddag is de 29-jarige W. H. Damen uit
Echt in de nitraatfabriek van het sllkstofbindingsbedrljf
der staatsmijn te Geleen door een draaiend kettingwlel
gegrepen. De man was onmiddellijk dood. De man, die
weduwnaar was, laat twee kinderen achter.
De kleeren van de 87-jarlge weduwe Blummel te St,
Michielsgestel zijn. vermoedelijk doordat zij te dicht
de kachel is gekomen, tn brand geraakt. De oude vrouw
liep zulke ernstige wonden op, dat zij korten tijd later ls
overleden.
De advocaat en procureur uit Assen die door
rechtbank aldaar wegens verduistering van ongeveer
f 55.000 als curator in het faillissement van de N.V. Mid-
denstandsbank voor Nieuw Amsterdam tot twee jaar en
drie maanden gevangenisstraf is veroordeeld heeft tegen
dit vonnis in hooger beroep aangeteekend.
H. ADOLF TAMELING OVERLEDEN.
AMSTERDAM, 4 Februari. Met het overlijden
op 2 Februari j.l. van den directeur der N.V,
Senembah Maatschappij den heer H. Adolf Tame-
ling, is een op den voorgrond getreden figuur uit
de kringen der Indische producenten en importeurs
heengegaan.
De overledene vertrok in 1899 in dienst der
Senembah Maatschappij naar Sumatra. In 1908
werd hij tot administrateur van een onderneming
bevorderd en in 1911 benoemd tot hoofdadmini
strateur der Medan Tabak Maatschappij. Op 1
November 1930 volgde zijn benoeming tot hoofd
administrateur der Senembah Maatschappij.
In de moeilijke jaren van den wereldoorlog
toonde de overledene dat in hem buitengewone
gaven schuilden.
In Mei 1923 kwam zijn verkiezing af tot com
missaris der Senembah Maatschappij. In 1927 der
Deli Maatschappij. Op 1 October 1937 trad hij op
als directeur der Senembah Maatschappij waarbij
hij naar Nederland repatrieerde.
Reeds spoedig na zijn komst in Nederland toonde
de overledene ook in ons land groote belangstel
ling voor zaken van algemeen belang. Hij werd lid
van het tabaksbureau, alsmede van verschillende
tabakscommissies. Daarnaast was de heer Tameling
bestuurslid van verschillende Cultuurmaatschap
pijen en van de Bank voor Onroerende Zaken te
Arasterdam, het Koloniaal Instituut, alsmede van
de K.N.I.L.M.
Alleen zorg voor
technische kwesties.
Dezer dagen heeft, dr. P. A. Enserinck van het
hoofdbestuur der P. T. T„ over de zenders Hil
versum 1 en 2 een vraaggesprek gehouden over
„De verhouding van de P. T. T. tot den Neder
landschen omroep". Hieraan wordt het volgende
ontleend:
1
Met name het feit, dat het staatsbedrijf der
P.T.T. is ingeschakeld voor het afgeven der luis
tervergunningen en de inning der verplichte luis
terbijdrage, heeft in breeden kring de gedachte
doen postvatten, dat het staatsbedrijf der P.T.T.
nu ook te maken zou hebben met de eigenlijke
verzorging der omroepprogramma's. Het is
goed, dat nadrukkelijk wordt uitgesproken, dat
het staatsbedrijf der P.T.T. met deze program
ma-verzorging niet de minste bemoeiing heeft
aldus de heer Enserinck daarover geen
zeggenschap heeft en daarvoor geenerlei verant
woording draagt. Ditzelfde geldt ook ten aan
zien van den nieuwen vorm, waarin de organisa
tie van den Nederlandschen omroep zal wor
den gegoteV Ook hiermede heeft het staatsbe
drijf der P.T.T. niets van doen.
Bij de regeling van de nieuwe organisatie op
het gebied van den Nederlandsehen omroep is
over de geheele 'linie een scherpe scheiding ge
maakt tusschen de technische verzorging en de
verzorging van het programma. De technische
verzorging van den Nederlandschen omroep is
van het oogenblik af waarop de programma's de
omroepstudio's verlaten geheel in handen van
het staatsbedrijf der P.T.T., dat ressorteert
onder het departement van Binnenlandsche
Zaken.
De eigenlijke programma-verzorging is komen
te ressorteeren onder het nieuw-ingestelde de
partement van Volksvoorlichting en Kunsten.
Het is dit departement, dat voor de program
ma-opstelling algemeene richtlijnen geeft, aan
de hand waarvan het nieuw te vormen Neder
landsche Omroepbedrijf, dat de taak der ver
schillende Omroepverenigingen op pro
gramma-gebied zal overnemen, de omroeppro
gramma's opstelt en uitvoert. Voor deze pro
gramma-verzorging zal de leider van het Ne
derlandsche omroepbedrijf verantwoordelijk zijn
tegenover den secretaris-generaal van het de
partement van Volksvoorlichting en Kunsten.
Voor het oogenblik en in afwachting van de op
richting van het nieuwe omroepbedrijf Ls de ge
machtigde voor de concentratie van de Radio-
omroepvereenigingen in Nederland verant
woordelijk voor de programmaverzorging tegen
over den secretaris-generaal" van het departe
ment van Volksvoorlichting en Kunsten.
Dr. Enserinck noemde het foutief, dat brie
ven en formulieren welke in verband staan met
de verplichte luisterbijdrage geadresseerd wor
den aan den Nederlandschen omroep te 's-Gra-
venhage. Alle stukken, betrekking hebbende op
de verplichte luisterbijdrage, waarbij spr. met
name op het oog had de verzoeken om vrijstel
ling van het betalen der luisterbijdrage, dienen
te worden ingezonden aan het staatsbedrijf
der P.T.T., afdeeling 3 te 's-Gravenhage.
Op de vraag, hoe het staat met de werkzaam
heden verbonden aan de toezending der luister-
vergunning, antwoordde dr. Enserinck o.m., dat
thans meer dan 100.000 luistervergunningen
zijn uitgereikt.
„We rekenen op ongeveer een millioen aantal
aangiften en hopen, indien tot uitbreiding van
personeel en ruimte kan worden overgegaan,
half Maart iederen luisteraar in het bezit van
zijn luistervergunning te hebben gesteld, In
afwachting van de ontvangst van deze luister-
vergunning kan men volstaan door bij de door
den P.T.T.-dienst ingestelde controle te toonen
het aantal zegels dat reeds op de luistervergun
ning had moeten zijn geplakt, die dus al ge
kocht moeten zijn, hoewel men de luisterver
gunning nog niet in zijn bezit heeft, dan wel
het stortings- of overschrijvingsbewijs van den
postchèque- en girodienst. Deze bewijzen ver
vangen dan voorloopig de luister-vergunning".
Spr. vestigde er nog de aandacht op dat de
luis tervergunningen geen nummer dragen.
Op een desbetreffende vraag deelde de heer
Enserinck mede, dat de verzoeken om onthef
fing van de betaling der luisterbijdrage bij dui
zendtallen binnenkomen. Deze kunnen evenwel
eerst in behandeling worden genomen als het
totale aantal uitgereikte luistervergunningen be
kend is, want het totale aantal ontheffingen mag
niet meer bedragen dan 10 pet. van het totale
aantal houders van ontvanginrichtingen.Spr. wees
er nog op, dat een verzoek om ontheffing nie
mand ontslaat van de yerplichting om de luister
bijdrage op de voorgeschreven wijze te voldoen.
Voorts deelde dr. Enserinck mede, dat er luis
teraars zijn, die de vrijwillige bijdrage aan de
omroepvereenigingen aftrekken van het bedrag,
dat. zij als verplichte bijdrage moeten betalen.
Dit is niet toegestaan. Wil men zijn vrijwillige
bijdrage van de omroeporganisatie terug hebben,
dan moet men dat aan die organisatie vragen.
DOOR
PETER PAUL BERTRAM.
29)
„Dat ook", zei Buschroitner. „Hoe zouden we
dan kunnen doen?"
Vahoda nam het blad op. Het is in Weenen
gedrukt. We moeten iemand naar den uitgever
sturen om het slot na te zien". Hij keek Busch
roitner vragend aan. Maar deze had weinig zin
daar de Weensche politie mee lastig te vallen.
Vahoda evenwel, die ongeduldig was om het spoor
"weer op te nemen, sprak verder. „Ik heb een
zakenvriend in Weenen. Een zeer betrouwbaar
man. Als ik hem telegrafeer, kan ik morgen
ochtend al antwoord hebben".
„Goed", zei Buschroitner „en ik zal zien of ik
iets kan ontdekken. Wie kan Duschinsky afge
perst hebben?", vroeg hij meer aan zichzelf dan aan
Vahoda. „Ik zal meteen gaan telegrafeeren", zei
Vahoda. „Goeden nacht, commissaris".
„Goeden nacht, mijnheer Vahoda. Welterusten".
Hij schudde den kleinen man de hand, haalde
zuchtend zijn tasch te voorschijn en nam de stuk
ken er uit. die hij begon te bestudeeren.
Commissaris Buschroitner cn Vahoda zagen el
kander pas weer bij het ontbijt. Vahoda, die zich
zelf als een samenzweerder zag, wisselde nauwelijks
een woord met hem. Pas toen zij de eetzaal ver
lieten vond hij gelegenheid te vragen of Busch
roitner iets gevonden had.
Maar de commissaris schudde het hoofd. „Neen",
zei hij, „ik heb wel geprobeerd te werken, maar
ik was te moe. Na tien minuten vielen mijn oogen
dicht en ik heb gemaakt dat ik in bed kwam.
Ik ga nu naar mijn kamer werken. Komt u naar
mij toe als u bericht uit Weenen heeft?"
Vahoda beloofde dat te zullen doen. Toen ging
hij in de hall zitten wachten. Iedere keer dat
te deur geopend werd dacht hij, dat hij aan de
telefoon geroepen werd. Hij was ongeduldig en
zenuwachtig. Zoo langzaam als de tijd voortging!
Half negen. Nu moest zijn vriend al iin het
bezit van zijn telegram en onderweg naar de uit
geverij zijn. Hij had de zaak als bijzonder drin
gend aangeduid. Hij kon in geen geval Vahoda's
verzoek onbeantwoord laten. Maar misschien
was hij ziek, of met vacantie. Het angstzweet stond
Vahoda plotseling op het voorhoofd. Negen uur,
nu moest hij toch weten hoe het verhaal verder
liep. Misschien was hij al weer op weg naar huis
om hem op te bellen. Hoe lang zou het duren,
voor een gesprek uit Weenen doorkwam? Als hij
het maar dringend aanvroeg. Had hij wel dui
delijk genoeg getelegrafeerd? Hij haalde het con
cept uit zijn zak. Ja, daar stond het: telefoneer
dringend. Half tien waar bleef het nu? Mis
schien begon het kantoor pas om negen uur. Dan
werd alles een half uur later. Of, Vahoda werd
bleek bij de gedachte, misschien bestond die uit
geverij niet meer! Als het blad niet meer ver
scheen waar kon zijn vriend dan het ontbrekende
stuk vinden? In de nationale bibliotheek, dacht
Vahoda. Zou zijn vriend daar aan denken? Zou
hij hem nog een dringend telegram zenden. Hij
stond op.
Op dat oogenblik kwam een bediende de hall
binnen.
„Telefoon voor u, mijnheer, dringend uit-
Weenen".
Commissaris Buschroitner wilde juist het dossier
met stukken uit Weenen onder handen nemen,
toen de deur opengerukt werd en Vahoda met een
van opwinding gloeiend gezicht binnen kwam ren
nen.
„Ik weet het", riep hij en sloot de deur. „Het
is
„Halt!", riep Buschroitner. „Ik weet het ook.
Niets zeggen! Schrijft u den naam op een stukje
papier, dan doe ik dat ook. Ik zal u later zeggen
waarom".
Wat verwonderd voldeed Vahoda aan zijn ver
zoek. Toen ruilden zij de papiertjes.
„Klopt!", zei Buschroitner. naar het Vahoda
scheen, wat verbaasd.
„Precies", zei Vahoda. „Maaar hie is u daaraan
gekomen?"
„Zooals ik u gisteren al gezegd heb, was er in
al wat u zei één ding, dat me héél juist leek".
„U zult dadelijk zien, dat ik met het verhaal
ook gelijk had", onderbrak Vahoda hem.
„Prachtig. Ik had beter kunnen zeggen, dat ik
den indruk had, dat er maar één juiste gedachte
inzat, namelijk de veronderstelling, dat Duschinsky
bezig was iemand af te persen. Daar ben ik van
uitgegaan. Ik heb me afgevraagd, wien hij in den
tijd tusschen zijn aankomst op het kasteel en den
volgenden morgen afgeperst kon hebben. Toen ik
dat onderzocht, vond ik het al spoedig. Dat kon
maar één persoon zijn".
Vahoda keek hem verwonderd aan.
„U meent, toen Duschinsky hem bij den moord
betrapte?", vroeg hij.
„Neen, heelemaal niet. Duschinsky heeft hem niet
betrapt. Hij wist waarschijnlijk niet eens, wie de
moordenaar was. Hij heeft uit andere hoofde chan
tage gepleegd".
„Maar waarom dan?"
„Dat weet ik nog niet, dat moet ik nog uit
zoeken. Maar vertelt u me nu eens, hoe u er
achter gekomen bent".
„Door het slot van het verhaal. Let u eens op. De
detective van Scotland Yard heeft ontdekt, dat de
jonge compagnon van het warenhuis een ver
houding met de actrice wilde aanknoopen. Maar
zij had geweigerd. En toen heeft hij den ver-
kooper, van wien hij wist dat hij uit jaloezie
een pistool bij zich droeg, op het oogenblik, da!
aller opmerkzaamheid op het zelfmoord plegende
meisje gericht was, het pistool uit den zak gerukt,
hem tegen zijn slaap gedrukt en afgeschoten. De
verkooper wilde hem het wapen natuurlijk ont
rukken en heeft er eveneens naar gegrepen. Daar
door wekte het den schijn, alsof hij het zelf
gedaan heeft. De moordenaar had geroepen: „Om
hemelswil, wa,t doet ui", heeft het pistool laten
vallen en meteen weer opgeraapt, om een ver
klaring er voor te hebben, dat zijn vingeréfdruk-
ken er op stonden".
„Een dwaze geschiedenis", bromde Buschroitner.
Vahoda lette niet op deze opmerking. „En pre
cies zoo heeft Maxwell het ook gedaan. Overigens
waarom wilde u niet dat ik direct zijn naam
noemde9"
„Omdat ik niet kon denken, dat u het gevon
den zou hebben met dat verhaaltje. Ik wilde
u zwart op wit bewijzen, dat u zich vergist
heeft".
Vahoda lachte uit de hoogte, „U heeft zich weei
vergist. Maar wat nu?"
„Nu moeten we uitzoeken, waarom Duschinky
chantage kon plegen".
„Omdat hij hem bij den moord betrapt heeft"
hield Vahoda eigenzinnig vol.
„Neen", antwoordde Buschroitner. „Ik heb een
andere meening. Duschinsky heeft de afpersing
al begonnen, voor Von Ghetaldi vermoord werd,
toen zij biljart speelden".
„Hoe weet u dat?"
„Omdat, mijnheer Vahoda, een afpersing lang
duurt. Nu heb ik eens gecombineerd en ik vond
dat de beste gelegenheid was tijdens het biljart
spel. Daarom moest het ook Maxwell zijn".
Vahoda schudde het hoofd. „Neen, u moet zich
vergissen, dat kan niet. Waarom zou hij dan Von
Ghetaldi vermoord hebben? Het moet wel zoo
zijn, dat Duschinky hem bij den moord verrast heeft
en hem toen gechanteerd heeft".
Buschroitner wachtte, tot Vahoda uitgesproken
was. Toen zei hij, met nadruk in zijn stem, waaruit
diepe overtuiging sprak: „Neen, mijnheer Vahoda
de geschiedenis was anders. U vergaloppeert zich
in één idee. U wilt absoluut alles met elkaar ver
binden in dit geval, ook als er heelemaal geen
samenhang is. Laat mij u nu eens vertellen, hoe
volgens mij de geschiedenis zich wel afgespeeld
heeft". Hij leunde voorover naar Vahoda. „Om de
een of andere reden die wij nog niet kennen, kon
Duschinsky dien Maxwell iets afpersen. Hoe hij
iets over dien Maxwell geweten kan hebben,
weten we nog niet, maar misschien vinden we
dat nog wel. Gedurende de zoogenaamde biljart
partij zette Duschinsky Maxwell de duimschroeven
aan en Maxwell belooft te betalen. Maar en
dat is het belangrijkste hij besluit niet te be
talen, maar Duschinsky té vermoorden. Daartoe
moet hij één ding weten, n.l. welke kamer Du
schinsky heeft. Als deze, vergenoegd en van zijn
zorgen bevrijd, naar zijn kamer gaat, sluipt
Maxwell hem na. Duschinsky gaat evenwel niet
naar zijn eigen kamer, maar naar die van Von
Ghetaldi, omdat hij hem iets zeggen wil. Maxwell
wacht buiten, maar als hij ziet, dat Duschinsky
niet terugkomt, denkt hij, dat dit zijn kamer is
en gaat naar zijn eigen kamer. Duschinsky kon
evenwel niet uit Von Ghetaldis kamer komen, om
dat deze en de gravin hem anders gezien zouden
hebben. En dat wilde hij niet. 's Nachts sloop
Maxwell de kamer van Von Ghetaldi binnen, ver
moordde hem, in de meening Duschinsky te dooden.
Waarschijnlijk had hij handschoenen aan en liep
hij op pantoffels. Daar heeft u de oplossing voor
den moord op Von Ghetaldi. Een vergissing! Ziet
u, mijnheer Vahoda, daar hebben we niet aan
gedacht, dat iemand den verkeerde zou dooden.
Dat is, als ik het zoo uitdrukken mag, een motiet
waaraan we niet konden denken".
Vahoda had verwonderd geluisterd. Hij wilde
iets zeggen, maar Buschroitner maakte een onge«
duldige beweging.
„Ik ben nog niet klaar", zei hij. „U zult aan
voeren, dal Maxwell bij het verhoor gezegd heeft,
dat hij gezien heeft dat Duschinsky Von Ghetaldi's
kamer binnengegaan is. Natuurlijk heeft Maxwell
dat gezien en later gebruikt om Duschinsky te j
belasten. Alleen wist hij, toen hij het zag, nog niet,
dat het Von Ghetaldi's appartement was. De rest
kan zoo gebeurd zijn, als wij oorspronkelijk ge
dacht hebben. Duschinsky heeft Maxwell gisteren
gemaand en deze heeft waarschijnlijk het verhaal
in het magazine tot voorbeeld genomen om den
door uw theorie zoo zwaar belasten Duschinsky
neer te schieten op het oogenblik, dat allen naar
u keken, eer u den naam van den naar thans
blijkt vermeenden moordenaar noemde".
Vahoda knikte, maar hij zag er ontsteld uit. „Dan I
ben ik voor den moord op Duschinsky mede ver
antwoordelijk, want ik heb Maxwell verteld, dat
Duschinsky een revolver bij zich had".
„Laat het u een troost zijn, dat Duschinsky die
revolver waarschijnlijk bfj zich had, om zich van
kant te maken, als zijn zaak in het honderd liep.
En dat had hij. zooals de dingen zich ontwikkeld
hebben, toch niet meer kunnen verhinderen".
„Maar waarom heeft Duschinsky gelogen met
dien afvoer en de drie films?". Vahoda scheen
nieuwe hoop te scheppen, dat hij Buschroitner'9
theorie omver kon werpen.
(Wordt vervolgd).»