Moord op kasteel Entzberg Reizen en avonturen van Mijnheer Frikkeheen KORT NIEUWS. P.T.T. en de Nederlandsche omroep. WOENSDAG 5 FEBRUARI 1941' n A "A RLE M'S DAGBLAD „Schrijven" in de lucht door vliegtuigen. Het A.N.P. meldt d.d. 4 Febr. uit den Haag: Men kan den laatsten tijd vaak zien, dat vliegtuigen op zeer groote hoogte schijnbaar teekens in de lucht schrijven. Men wijst ons er op, dat het ver schijnsel, dat men tegenwoordig zoo dikwijls ziet, niets te maken heeft met de zoogenaamde „lucht- schrijverij", zooals die in tijden van vrede nogal eens werd uitgevoerd met reclame-oogmerken. Wat men nu ziet, is een zuiver natuurkundig ver schijnsel. Een deel van het publiek dacht, dat het hier pogingen gold van vijandelijke vliegtuigen om propagandaleuzen te schrijven. Dit is dus niet zoo. Den laats ten tijd 'komen trouwens bijna geen Engelsche vliegtuigen boven Nederland De witte strepen welike een vliegtuig achter zich laat zijn de zoogenaamde condens-strepen (wolk vorming). Deze ontstaan onopzettelijk bij een bepaalden weerstaestand op zeer groote hoogten. Voor het ontstaan van een wolk is in de eerste plaats noodig met vocht verzadigde lucht en voorts zijn er noodig zoogenaamde condenskernen, b.v. fijne zout- en rookdeeltjes, die meestal voor komen in de lagere luchtlagen, tot omstreeks 5000 meter en van de aarde af door wind naar boven gevoerd worden. De waterdamp hecht zich daar aan vast en condenseert, waardoor zij zichtbaar wordt en zoodoende, wanneer er veel is, een wolk vormt. Daar nu op groote hoogten (boven 5000 m.) deze condenskernen niet s^eds voorkomen, de lucht echter bij bepaalde weersomstandigheden wel met waterdamp verzadigd is, ontstaan deze wolkjes doordat het vliegtuig condenskernen in de lucht brengt. Dit is dus het verschijnsel, zoo als men dat juist in koude, heldere winterdagen kan waarnemen. Bovenstaande verduidelijking heeft ten doel, in de toekomst foutieve gevolgtrekkingen te voor komen. AANGESLOTENEN BIJ RADIOCENTRALES. In de bijlage van het besluit vai# den directeur- generaal der Posterijen, Telegrafie en Telefonie be treffende maatregelen op het "gebied van den Ne- derlandschen radio-omroep d.d. 27 December 1940, is aan artikel 5 toegevoegd een nieuw lid (4) lui dende als volgt: Ten aanzien van de aangeslotenen op de radio centrales kan door den directeur-generaal met be trekking tot de wijze, waarop de verschuldigde luisterbijdrage kan worden voldaan, een nadere regeling worden vastgesteld. (A.N.P. COMMANDANT BREÜNESE SPREEKT VOOR DE RADIO. Naar het A.N.P. verneemt, zal de commandant van den Nederlandschen Arbeidsdienst, de heer J. N. Breunese, Woensdag 5 dezer des avonds om kwart .voor zeven voor de beide zenders van den Nederlandschen omroep een korte rede uitspreken, waarin hij eenige belangrijke verklaringen zal afleggen. (A.N.P.) De belangstelling voor vitamine C Een mededeeling van den voedingsraad. Het voorlichtingsbureau van den Voedingsraad deelt het volgende mede: Den meesten lezers is in groote trekken de sa menstelling van ons voedsel bekend. Voor een goede voeding zijn onmisbaar voldoende hoeveel heden koolhydraten, vetten, eiwitten, zouten en vitamines. In het brandpunt van de belangstelling staan de vitamines. Deze belangstelling geeft aanleiding hier over iets naders te zeggen en wel in het bijzonder over het vitamine-C. Vitamines zijn stoffen die in kleine hoeveelheden in het voedsel voorkomen en onmisbaar zijn voor het leven. Vele van deze stof fen zijn chemisch bekend en kunnen zelfs bereid worden. Een te weinig van deze stoffen of het ge heel afwezig zijn, doet een bepaalde ziekte ont staan. Een afwezig zijn van het vitamine-C in de voeding roept de al sinds eeuwen aan zeelieden be kende en beruchte scheurbuik te voorschijn. Vroe ger deden zich vaak scheurbuikepidemieën voor aan het einde van den winter, meestal na het mis lukken van den aardappeloogst. Ook bij zuigelingen die te eenzijdig gevoed worden kunnen zich door gebrek aan vitamine-C ernstige ziekteverschijnselen voordoen. Een tekort aan vitamine-C geeft boven dien minder weerstand tegen infectieziekten.. Tot nu toe hebben zich in Nederland geen ziekten als gevolg van een gebrek aan vitamine-C voorgedaan. Het vitamine-C bevindt zich in ruime hoeveel heden in de meeste vruchten, waarbij bovenaan staan, sinaasappelen, grape fruit of pompelmoes, citroenen, rijpe tomaten en aardbeien. Ons volks- voedsel bij uitnemendheid, de aardappel, bevat aan merkelijke hoeveelheden, evenals de meeste groen ten, zooals spruitjes, boerenkool, prei en koolrapen. Nu heeft de meening post gevat, dat er in Neder land een tekort is aan vitamine-C bij de bevolking. Onder meer werken suggestieve illustraties in de dagbladen, waarbij vitamine-C tabletjes worden uitgereikt, niet geruststellend. Zooals de toestand echter op het oogenblik is, is er geen tekort aan vitamine-C. Dat de bevolking aan dit tekort zal gaan lijden, moet echter voorkomen worden. Hiervoor .is in de eerste plaats noodig, dat de raadgevingen, uitgaande van den voedingsraad, met betrekking tot het bereiden van voedsel, zorg vuldig worden uitgevoerd. Niet minder dan 50 tot 60% van hel vitamine-C gaat verloren bij ondoel matige bereiding van de voeding. Langdurig en onjuist koken en het ondoelmatig gebruik van de hooikist vernietigen het vitamine-C. Dit alles kan voorkomen worden en waarborgt bij doelmatige samenstelling van de voeding een voldoende vita- mine-C voorziening van den mensch. Gevallen zijn bekend waarbij gezinnen guldens per week uitgeven aan vitamine-C tabletjes zonder medisch voorschrift en waarbij dit geld onttrokken wordt aan het gezinsinkomen. Hiervoor in de plaats konden beter voedingsmiddelen gekocnt wor- AAN DEN START. Er is altijd belangstelling, als de jeugd aan schaatswed strijden deelneemt. Twee rivalen staan gereed, om af te rijden. (Foto Pax Holland.) den, die naast vitamine-C alle overige bestand- deelen bevatten. De voedingraad is voortdurend waakzaam om een onverhoopt tekort te kunnen achterhalen en heeft zijn maatregelen hiervoor reeds genomen. Dit geldt evenzoo voor de overige vitamines. (A.N.P.) Handelaars in radioartikelen moeten inventarislijst bijhouden. Ter voorkoming van misverstand wordt er nog de aandacht op gevestigd dat de handelaars in radiotoestellen wel verplicht zijn een lijst der koopers van toestellen bij de postkantoren in te leveren, doch niet hun inventarislijst. De bedoelde inventarislijst moet wel aanwezig zijn en bij den handelaar desgewenscht geraad pleegd kunnen worden, doch formulieren worden hiertoe niet verstrekt. Ieder kan het op eigen wijze, mits duidelijk doen en geen enkele in ventarislijst behoeft ingeleverd te worden. (A.N.P.). VERANDERING VAN STRAATNAMEN, Uit overweging, dat de namen Korte- en Lange Vlamingstraat aanleiding geven tot misverstand eh voorts, dat het hier in feite slechts één straat be treft, stellen B. en W. van Haarlem voor, 1,e be sluiten de benaming Lange Vlamingstraat m Korte Vlamingstraat te wijzigen in „Vlamingstraat". VOOR DE KINDEREN Maar onder water bleek alras, Dat daar een groote walvisch was. Die slokt snel onzen held naar binnen. Hij zucht: ,.Wat moet lk nu beginnen? Neen, waarlijk, 't noodlot helpt me niet Ik vrees: dit is het eind van 't lied." Maar kijk. gekomen in de maag Van 't groote beest, hoort hij. eerst vaag, Dan duidelijker, iemand fluist'ren. Hij zet zich, stll-verbaasd tot luist'ren, Dan groet hij, wantdaar zit zoowaar: Een kleine, dikke hengelaar. Sleutel weg? Tel. 11493 DeSleutelspecialist,L.Veerstr.lO (Adv. ïngez. Med.) Dinsdagmiddag werd een oude man van 78 jaar die in de Rustenburgerstraat te Amsterdam fietste, door een beorerte getroffen. Hij overleed ter plaatse. De Utrechtsche rechtbank -heeft den 23-jarigen mare chaussee P. G. uit Den Haag wegens het vervalschen van een diploma veroordeeld tot drie maanden gevangenis straf. De commissie van advies en de raad van bestuur van den Stadsschouwburg N.V. te Utrecht hebben benoemd tol directeur van den nleuwgebouwden schouwburg m de Blieck, burgemeester van de Wijk, voorzitter van de Nederlandsche Amateur Tooneel Unie. In verband met het tot nader order geldende verbod tot het houden van paardenmarkten, zullen de gebrui kelijke paardenmarkten te 's Hertogenbosch, waarvan de eerste op 6 Februari a.s. zou plaats hebben, niet doorgaan, Gisternacht heeft brand gewoed in een der gebouwen, welke staan op het terrein van de wagenwerkplaats der Nederlandsche Spoorwegen aan den Soesterweg te Amers foort. Na een half uur was het vuur gebluscht. De brand is vermoedelijk ontstaan doordat een wagon, welke zich ter reparatie in het gebouw bevond, vlam heeft gevat. Maandagmiddag is de 29-jarige W. H. Damen uit Echt in de nitraatfabriek van het sllkstofbindingsbedrljf der staatsmijn te Geleen door een draaiend kettingwlel gegrepen. De man was onmiddellijk dood. De man, die weduwnaar was, laat twee kinderen achter. De kleeren van de 87-jarlge weduwe Blummel te St, Michielsgestel zijn. vermoedelijk doordat zij te dicht de kachel is gekomen, tn brand geraakt. De oude vrouw liep zulke ernstige wonden op, dat zij korten tijd later ls overleden. De advocaat en procureur uit Assen die door rechtbank aldaar wegens verduistering van ongeveer f 55.000 als curator in het faillissement van de N.V. Mid- denstandsbank voor Nieuw Amsterdam tot twee jaar en drie maanden gevangenisstraf is veroordeeld heeft tegen dit vonnis in hooger beroep aangeteekend. H. ADOLF TAMELING OVERLEDEN. AMSTERDAM, 4 Februari. Met het overlijden op 2 Februari j.l. van den directeur der N.V, Senembah Maatschappij den heer H. Adolf Tame- ling, is een op den voorgrond getreden figuur uit de kringen der Indische producenten en importeurs heengegaan. De overledene vertrok in 1899 in dienst der Senembah Maatschappij naar Sumatra. In 1908 werd hij tot administrateur van een onderneming bevorderd en in 1911 benoemd tot hoofdadmini strateur der Medan Tabak Maatschappij. Op 1 November 1930 volgde zijn benoeming tot hoofd administrateur der Senembah Maatschappij. In de moeilijke jaren van den wereldoorlog toonde de overledene dat in hem buitengewone gaven schuilden. In Mei 1923 kwam zijn verkiezing af tot com missaris der Senembah Maatschappij. In 1927 der Deli Maatschappij. Op 1 October 1937 trad hij op als directeur der Senembah Maatschappij waarbij hij naar Nederland repatrieerde. Reeds spoedig na zijn komst in Nederland toonde de overledene ook in ons land groote belangstel ling voor zaken van algemeen belang. Hij werd lid van het tabaksbureau, alsmede van verschillende tabakscommissies. Daarnaast was de heer Tameling bestuurslid van verschillende Cultuurmaatschap pijen en van de Bank voor Onroerende Zaken te Arasterdam, het Koloniaal Instituut, alsmede van de K.N.I.L.M. Alleen zorg voor technische kwesties. Dezer dagen heeft, dr. P. A. Enserinck van het hoofdbestuur der P. T. T„ over de zenders Hil versum 1 en 2 een vraaggesprek gehouden over „De verhouding van de P. T. T. tot den Neder landschen omroep". Hieraan wordt het volgende ontleend: 1 Met name het feit, dat het staatsbedrijf der P.T.T. is ingeschakeld voor het afgeven der luis tervergunningen en de inning der verplichte luis terbijdrage, heeft in breeden kring de gedachte doen postvatten, dat het staatsbedrijf der P.T.T. nu ook te maken zou hebben met de eigenlijke verzorging der omroepprogramma's. Het is goed, dat nadrukkelijk wordt uitgesproken, dat het staatsbedrijf der P.T.T. met deze program ma-verzorging niet de minste bemoeiing heeft aldus de heer Enserinck daarover geen zeggenschap heeft en daarvoor geenerlei verant woording draagt. Ditzelfde geldt ook ten aan zien van den nieuwen vorm, waarin de organisa tie van den Nederlandschen omroep zal wor den gegoteV Ook hiermede heeft het staatsbe drijf der P.T.T. niets van doen. Bij de regeling van de nieuwe organisatie op het gebied van den Nederlandsehen omroep is over de geheele 'linie een scherpe scheiding ge maakt tusschen de technische verzorging en de verzorging van het programma. De technische verzorging van den Nederlandschen omroep is van het oogenblik af waarop de programma's de omroepstudio's verlaten geheel in handen van het staatsbedrijf der P.T.T., dat ressorteert onder het departement van Binnenlandsche Zaken. De eigenlijke programma-verzorging is komen te ressorteeren onder het nieuw-ingestelde de partement van Volksvoorlichting en Kunsten. Het is dit departement, dat voor de program ma-opstelling algemeene richtlijnen geeft, aan de hand waarvan het nieuw te vormen Neder landsche Omroepbedrijf, dat de taak der ver schillende Omroepverenigingen op pro gramma-gebied zal overnemen, de omroeppro gramma's opstelt en uitvoert. Voor deze pro gramma-verzorging zal de leider van het Ne derlandsche omroepbedrijf verantwoordelijk zijn tegenover den secretaris-generaal van het de partement van Volksvoorlichting en Kunsten. Voor het oogenblik en in afwachting van de op richting van het nieuwe omroepbedrijf Ls de ge machtigde voor de concentratie van de Radio- omroepvereenigingen in Nederland verant woordelijk voor de programmaverzorging tegen over den secretaris-generaal" van het departe ment van Volksvoorlichting en Kunsten. Dr. Enserinck noemde het foutief, dat brie ven en formulieren welke in verband staan met de verplichte luisterbijdrage geadresseerd wor den aan den Nederlandschen omroep te 's-Gra- venhage. Alle stukken, betrekking hebbende op de verplichte luisterbijdrage, waarbij spr. met name op het oog had de verzoeken om vrijstel ling van het betalen der luisterbijdrage, dienen te worden ingezonden aan het staatsbedrijf der P.T.T., afdeeling 3 te 's-Gravenhage. Op de vraag, hoe het staat met de werkzaam heden verbonden aan de toezending der luister- vergunning, antwoordde dr. Enserinck o.m., dat thans meer dan 100.000 luistervergunningen zijn uitgereikt. „We rekenen op ongeveer een millioen aantal aangiften en hopen, indien tot uitbreiding van personeel en ruimte kan worden overgegaan, half Maart iederen luisteraar in het bezit van zijn luistervergunning te hebben gesteld, In afwachting van de ontvangst van deze luister- vergunning kan men volstaan door bij de door den P.T.T.-dienst ingestelde controle te toonen het aantal zegels dat reeds op de luistervergun ning had moeten zijn geplakt, die dus al ge kocht moeten zijn, hoewel men de luisterver gunning nog niet in zijn bezit heeft, dan wel het stortings- of overschrijvingsbewijs van den postchèque- en girodienst. Deze bewijzen ver vangen dan voorloopig de luister-vergunning". Spr. vestigde er nog de aandacht op dat de luis tervergunningen geen nummer dragen. Op een desbetreffende vraag deelde de heer Enserinck mede, dat de verzoeken om onthef fing van de betaling der luisterbijdrage bij dui zendtallen binnenkomen. Deze kunnen evenwel eerst in behandeling worden genomen als het totale aantal uitgereikte luistervergunningen be kend is, want het totale aantal ontheffingen mag niet meer bedragen dan 10 pet. van het totale aantal houders van ontvanginrichtingen.Spr. wees er nog op, dat een verzoek om ontheffing nie mand ontslaat van de yerplichting om de luister bijdrage op de voorgeschreven wijze te voldoen. Voorts deelde dr. Enserinck mede, dat er luis teraars zijn, die de vrijwillige bijdrage aan de omroepvereenigingen aftrekken van het bedrag, dat. zij als verplichte bijdrage moeten betalen. Dit is niet toegestaan. Wil men zijn vrijwillige bijdrage van de omroeporganisatie terug hebben, dan moet men dat aan die organisatie vragen. DOOR PETER PAUL BERTRAM. 29) „Dat ook", zei Buschroitner. „Hoe zouden we dan kunnen doen?" Vahoda nam het blad op. Het is in Weenen gedrukt. We moeten iemand naar den uitgever sturen om het slot na te zien". Hij keek Busch roitner vragend aan. Maar deze had weinig zin daar de Weensche politie mee lastig te vallen. Vahoda evenwel, die ongeduldig was om het spoor "weer op te nemen, sprak verder. „Ik heb een zakenvriend in Weenen. Een zeer betrouwbaar man. Als ik hem telegrafeer, kan ik morgen ochtend al antwoord hebben". „Goed", zei Buschroitner „en ik zal zien of ik iets kan ontdekken. Wie kan Duschinsky afge perst hebben?", vroeg hij meer aan zichzelf dan aan Vahoda. „Ik zal meteen gaan telegrafeeren", zei Vahoda. „Goeden nacht, commissaris". „Goeden nacht, mijnheer Vahoda. Welterusten". Hij schudde den kleinen man de hand, haalde zuchtend zijn tasch te voorschijn en nam de stuk ken er uit. die hij begon te bestudeeren. Commissaris Buschroitner cn Vahoda zagen el kander pas weer bij het ontbijt. Vahoda, die zich zelf als een samenzweerder zag, wisselde nauwelijks een woord met hem. Pas toen zij de eetzaal ver lieten vond hij gelegenheid te vragen of Busch roitner iets gevonden had. Maar de commissaris schudde het hoofd. „Neen", zei hij, „ik heb wel geprobeerd te werken, maar ik was te moe. Na tien minuten vielen mijn oogen dicht en ik heb gemaakt dat ik in bed kwam. Ik ga nu naar mijn kamer werken. Komt u naar mij toe als u bericht uit Weenen heeft?" Vahoda beloofde dat te zullen doen. Toen ging hij in de hall zitten wachten. Iedere keer dat te deur geopend werd dacht hij, dat hij aan de telefoon geroepen werd. Hij was ongeduldig en zenuwachtig. Zoo langzaam als de tijd voortging! Half negen. Nu moest zijn vriend al iin het bezit van zijn telegram en onderweg naar de uit geverij zijn. Hij had de zaak als bijzonder drin gend aangeduid. Hij kon in geen geval Vahoda's verzoek onbeantwoord laten. Maar misschien was hij ziek, of met vacantie. Het angstzweet stond Vahoda plotseling op het voorhoofd. Negen uur, nu moest hij toch weten hoe het verhaal verder liep. Misschien was hij al weer op weg naar huis om hem op te bellen. Hoe lang zou het duren, voor een gesprek uit Weenen doorkwam? Als hij het maar dringend aanvroeg. Had hij wel dui delijk genoeg getelegrafeerd? Hij haalde het con cept uit zijn zak. Ja, daar stond het: telefoneer dringend. Half tien waar bleef het nu? Mis schien begon het kantoor pas om negen uur. Dan werd alles een half uur later. Of, Vahoda werd bleek bij de gedachte, misschien bestond die uit geverij niet meer! Als het blad niet meer ver scheen waar kon zijn vriend dan het ontbrekende stuk vinden? In de nationale bibliotheek, dacht Vahoda. Zou zijn vriend daar aan denken? Zou hij hem nog een dringend telegram zenden. Hij stond op. Op dat oogenblik kwam een bediende de hall binnen. „Telefoon voor u, mijnheer, dringend uit- Weenen". Commissaris Buschroitner wilde juist het dossier met stukken uit Weenen onder handen nemen, toen de deur opengerukt werd en Vahoda met een van opwinding gloeiend gezicht binnen kwam ren nen. „Ik weet het", riep hij en sloot de deur. „Het is „Halt!", riep Buschroitner. „Ik weet het ook. Niets zeggen! Schrijft u den naam op een stukje papier, dan doe ik dat ook. Ik zal u later zeggen waarom". Wat verwonderd voldeed Vahoda aan zijn ver zoek. Toen ruilden zij de papiertjes. „Klopt!", zei Buschroitner. naar het Vahoda scheen, wat verbaasd. „Precies", zei Vahoda. „Maaar hie is u daaraan gekomen?" „Zooals ik u gisteren al gezegd heb, was er in al wat u zei één ding, dat me héél juist leek". „U zult dadelijk zien, dat ik met het verhaal ook gelijk had", onderbrak Vahoda hem. „Prachtig. Ik had beter kunnen zeggen, dat ik den indruk had, dat er maar één juiste gedachte inzat, namelijk de veronderstelling, dat Duschinsky bezig was iemand af te persen. Daar ben ik van uitgegaan. Ik heb me afgevraagd, wien hij in den tijd tusschen zijn aankomst op het kasteel en den volgenden morgen afgeperst kon hebben. Toen ik dat onderzocht, vond ik het al spoedig. Dat kon maar één persoon zijn". Vahoda keek hem verwonderd aan. „U meent, toen Duschinsky hem bij den moord betrapte?", vroeg hij. „Neen, heelemaal niet. Duschinsky heeft hem niet betrapt. Hij wist waarschijnlijk niet eens, wie de moordenaar was. Hij heeft uit andere hoofde chan tage gepleegd". „Maar waarom dan?" „Dat weet ik nog niet, dat moet ik nog uit zoeken. Maar vertelt u me nu eens, hoe u er achter gekomen bent". „Door het slot van het verhaal. Let u eens op. De detective van Scotland Yard heeft ontdekt, dat de jonge compagnon van het warenhuis een ver houding met de actrice wilde aanknoopen. Maar zij had geweigerd. En toen heeft hij den ver- kooper, van wien hij wist dat hij uit jaloezie een pistool bij zich droeg, op het oogenblik, da! aller opmerkzaamheid op het zelfmoord plegende meisje gericht was, het pistool uit den zak gerukt, hem tegen zijn slaap gedrukt en afgeschoten. De verkooper wilde hem het wapen natuurlijk ont rukken en heeft er eveneens naar gegrepen. Daar door wekte het den schijn, alsof hij het zelf gedaan heeft. De moordenaar had geroepen: „Om hemelswil, wa,t doet ui", heeft het pistool laten vallen en meteen weer opgeraapt, om een ver klaring er voor te hebben, dat zijn vingeréfdruk- ken er op stonden". „Een dwaze geschiedenis", bromde Buschroitner. Vahoda lette niet op deze opmerking. „En pre cies zoo heeft Maxwell het ook gedaan. Overigens waarom wilde u niet dat ik direct zijn naam noemde9" „Omdat ik niet kon denken, dat u het gevon den zou hebben met dat verhaaltje. Ik wilde u zwart op wit bewijzen, dat u zich vergist heeft". Vahoda lachte uit de hoogte, „U heeft zich weei vergist. Maar wat nu?" „Nu moeten we uitzoeken, waarom Duschinky chantage kon plegen". „Omdat hij hem bij den moord betrapt heeft" hield Vahoda eigenzinnig vol. „Neen", antwoordde Buschroitner. „Ik heb een andere meening. Duschinsky heeft de afpersing al begonnen, voor Von Ghetaldi vermoord werd, toen zij biljart speelden". „Hoe weet u dat?" „Omdat, mijnheer Vahoda, een afpersing lang duurt. Nu heb ik eens gecombineerd en ik vond dat de beste gelegenheid was tijdens het biljart spel. Daarom moest het ook Maxwell zijn". Vahoda schudde het hoofd. „Neen, u moet zich vergissen, dat kan niet. Waarom zou hij dan Von Ghetaldi vermoord hebben? Het moet wel zoo zijn, dat Duschinky hem bij den moord verrast heeft en hem toen gechanteerd heeft". Buschroitner wachtte, tot Vahoda uitgesproken was. Toen zei hij, met nadruk in zijn stem, waaruit diepe overtuiging sprak: „Neen, mijnheer Vahoda de geschiedenis was anders. U vergaloppeert zich in één idee. U wilt absoluut alles met elkaar ver binden in dit geval, ook als er heelemaal geen samenhang is. Laat mij u nu eens vertellen, hoe volgens mij de geschiedenis zich wel afgespeeld heeft". Hij leunde voorover naar Vahoda. „Om de een of andere reden die wij nog niet kennen, kon Duschinsky dien Maxwell iets afpersen. Hoe hij iets over dien Maxwell geweten kan hebben, weten we nog niet, maar misschien vinden we dat nog wel. Gedurende de zoogenaamde biljart partij zette Duschinsky Maxwell de duimschroeven aan en Maxwell belooft te betalen. Maar en dat is het belangrijkste hij besluit niet te be talen, maar Duschinsky té vermoorden. Daartoe moet hij één ding weten, n.l. welke kamer Du schinsky heeft. Als deze, vergenoegd en van zijn zorgen bevrijd, naar zijn kamer gaat, sluipt Maxwell hem na. Duschinsky gaat evenwel niet naar zijn eigen kamer, maar naar die van Von Ghetaldi, omdat hij hem iets zeggen wil. Maxwell wacht buiten, maar als hij ziet, dat Duschinsky niet terugkomt, denkt hij, dat dit zijn kamer is en gaat naar zijn eigen kamer. Duschinsky kon evenwel niet uit Von Ghetaldis kamer komen, om dat deze en de gravin hem anders gezien zouden hebben. En dat wilde hij niet. 's Nachts sloop Maxwell de kamer van Von Ghetaldi binnen, ver moordde hem, in de meening Duschinsky te dooden. Waarschijnlijk had hij handschoenen aan en liep hij op pantoffels. Daar heeft u de oplossing voor den moord op Von Ghetaldi. Een vergissing! Ziet u, mijnheer Vahoda, daar hebben we niet aan gedacht, dat iemand den verkeerde zou dooden. Dat is, als ik het zoo uitdrukken mag, een motiet waaraan we niet konden denken". Vahoda had verwonderd geluisterd. Hij wilde iets zeggen, maar Buschroitner maakte een onge« duldige beweging. „Ik ben nog niet klaar", zei hij. „U zult aan voeren, dal Maxwell bij het verhoor gezegd heeft, dat hij gezien heeft dat Duschinsky Von Ghetaldi's kamer binnengegaan is. Natuurlijk heeft Maxwell dat gezien en later gebruikt om Duschinsky te j belasten. Alleen wist hij, toen hij het zag, nog niet, dat het Von Ghetaldi's appartement was. De rest kan zoo gebeurd zijn, als wij oorspronkelijk ge dacht hebben. Duschinsky heeft Maxwell gisteren gemaand en deze heeft waarschijnlijk het verhaal in het magazine tot voorbeeld genomen om den door uw theorie zoo zwaar belasten Duschinsky neer te schieten op het oogenblik, dat allen naar u keken, eer u den naam van den naar thans blijkt vermeenden moordenaar noemde". Vahoda knikte, maar hij zag er ontsteld uit. „Dan I ben ik voor den moord op Duschinsky mede ver antwoordelijk, want ik heb Maxwell verteld, dat Duschinsky een revolver bij zich had". „Laat het u een troost zijn, dat Duschinsky die revolver waarschijnlijk bfj zich had, om zich van kant te maken, als zijn zaak in het honderd liep. En dat had hij. zooals de dingen zich ontwikkeld hebben, toch niet meer kunnen verhinderen". „Maar waarom heeft Duschinsky gelogen met dien afvoer en de drie films?". Vahoda scheen nieuwe hoop te scheppen, dat hij Buschroitner'9 theorie omver kon werpen. (Wordt vervolgd).»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6