In den ban van Amor i POSTGIRO No's Veel overeenkomst tusschen kinderspel vroeger en nu. Reizen ee avonturen van Mijnheer Prikkeheen (ATERDAG 8 FEBRUARI 1941 HAARLEM'S DAGBLAD 7, Leonardo da Vinci en Monna Lis; Leonardo da Vinci en Monna Lisa. tr is één bladzijde in het dagboek van den grooten Ester der Italiaansche Renaissance, van Leonar- da Vinci, die als was het opzettelijk deele onleesbaar werd gemaakt door een >te inktvlek: daar waar men chronologisch ige aanteekening kon verwachten van al wat ;er Leonardo vervuld moet hebben toen hij dien eeuwigen, ondoorgrondelijken, zege- .en en tot vertwijfeling brengenden, heiligen verleidelijken glimlach op het gelaat tooverde haar: Monna Lisa. Maar gelijk het stamelen een stem die het onzegbare wil uitspreken, verlossende, alles onthullende Orakelwoord wil :en en menschelijk onmachtig, plots verstomt, blijft het in dit dagboek bij enkele woorden, [ele zinnen die alles doen vermoeden, maar verraden. „Waar kom ik tot rust.O, tijd, •oester van alle dingen o, afgunstige ouder en, ge vernietigt alles en knaagt aan alles met 1 harden tand der jaren en voert alle dingen [zaam tot den dood. Tijd, verstoorder van alle dat ge ook alles moet verwoesten telt dat op het wreede besef dat een geluk, leer boven alle menschelijke maat en begrip- j verheven, breken ging, breken moest, nadat onvermijdelijk afscheid had aangekondigd? Jnardo zwijgt; Vasari, de groote biograaf van zoo Renaissance-schilder zwijgt, de roddelende genooten zwijgen. De eénige die weet, de Monna e% van het wereldberoemde doek in het Louvre glimlacht, met mond en oogen en al de trek- i van haar eeuwig-vrouwelijk gezicht ze placht in een taal die noch van. noch voor wereld is, glimlacht met een rust die al even ljïzinnig is als die van haar handen en niet dit in toebehoort lij wist hoe ze heette: Monna Lisa, derde echtge- te van Messer Zenoli del Giocondo, een Floren- Dg die, rijkgeworden door zijn uitgebreiden vee- iel in de Maremmen, zich de weelde meende lunnen veroorloven, zijn vrouw als een waar ornament van zijn vornaam kasteel te be- óuwen. Hij wist ook van waar ze kwam: uit 'a»els, geboren uit een aanzienlijke familie, de Jrardini's. Meer niet. Zeker, men vertelde dat ze irfdschoon was, vele, vele aanbidders telde en gedweeë onderwerping aan den ouderlijken wil dt onbenulligen stierenfokker uit de Maremmen i gehuwd, nadat haar minnaar op het slag- den dood had gevonden. Maar men placht (iet Florence dier dagen zooveel te vertellen.... Jnardo had het in zijn jonge jaren bitter ge- e^jg ervaren. En bovendien: wat raakte het hèm! .[zou komen poseeren, Messer Giocondo wilde conterfeitsel bezitten uit protserige ijdel- fl wellicht, uit modezucht misschien nu, hij Leonardo zou haar wel schilderen kwam, Monna Lisa of neen, ze verscheen door den Hemel gezonden, te reohter tijd, als verkwikkende regen na een verzengenden, gfchtenden zomerdag. Te rechter tijd: zijn be- ermer, Lodovico il Moro, hertog van Milaan, na den inval in Lombardije, in Fransche beu was Leonardo van de diensten, dien anderen maecenas, Cesare Borgia, had moeten verlagen tot werk, den jpper van „Het Heilige Avondmaal" onwaardig; i X, pauselijk vriend en helper van zoo menig •stenaar, had hem nimmer begrepen; Messer el Angelo, zijn evenknie in de wereld der isten ach, Michel Angelo, zoo gansch anders ird dan hij, liet geen gelegenheid voorbijgaan ider hem te kleineeren, te hoonen. Eenzaam was ;dinardo als een sombere vijver, toen dat gouden bij de gratie des hemels in zijn leven neer- lde. kwam: waardig, beheerscht, bescheiden maar iewust, teer en niettemin krachtig, liefelijk en ongenaakbaar gekleed in een stemmige t, het hoofd ten deele omwonden door een - ze kwam en glimlachte. Ging daar een iel open ,een verborgen poort van het Paradijs? iek een onzichtbare, een onzegbaar-liefelijke de plooien glad van een doorworsteld leven? isterde de Natuur iets van haar onpeilbaar won- in het oor van een ruim vijftigjarig denker en imer, zoeker en schilder? Velen had Leonardo komen: aangebeden vrouwen, de heroines van •ence, van Milaan, van Rome; ingetogenen, als Beatrice d'Est en haai' zuster Isabella, wien inverdorvenheid op het gelaat geschreven stond: leidelijke courtisanes, niet ongenegen hem gun- te bewijzen; deugdzame maagden, modellen |r zijn madonna's. Maar één als deze, als Monna i neen: somber van blik en toch stralend, ïelijk van mond en toch sereen-ongenaakbaar. van de Winterhulp Nederland Winterhulp Nederland, den Haag, No. 5553. Als bank der Winterhulp Nederland is aangewezen de Kasver- eeniging N.V. Amsterdam No. 877. Stort op 5553 of 877 Winterhulp Nederland: brengt vreugde in veler leven. velen in één een wonder. Er was meer dan verbazing in Leonardo's hart: Monna Lisa was een openbaring, een ongekende wereld, het leven- zelf, een openbaring die verrukte en ontstelde tege lijk en tot knielens toe ontroerde. En zij, was ze verheugd, vereerd, gevleid, den meester van zoo nabij te zien? Of was het meer dan dat? Natuurlijk kende ze hem: geen opvallender verschijning in heel Florence dan de groote Leonar do: een rijzige gestalte, een grijs-gelokt hoofd dat den golvenden haardos tot op de schouders liet afhangen, een welluidende maar zachte stem, een hu eens doordringende dan weer droomerige blik een man kortom van edel voorkomen en voor naam gebaar: zoo was Leonardo, geroemd in heel de stad en ver daar buiten als uitvinder, water bouwkundige, geoloog, sterrenkundige, schilder, musicus gezegend door de Goden dus met bijna bovenmenschelijke talenten Zoojuist nog had hij de beeltenis der Heilige Anna voltooid, zoo schoon, zoo bekoorlijk dat dagenlang jong en oud zich verdrong om het meesterwerk te bewonde ren. In een zaal van een somber paleis aan de Arno, door vriend Soderini welwillend ter beschikking gesteld,versierd met rozen en irissen haar lieve lingsbloemen betreden soms door een gazel, die zoo vol goed vertrouwen haar kop op den schoot der aanwezigen kon leggen haar lievelingsdier in een getemperd licht dat wonderlijk don zige schaduwen wierp haar licht daar dan poseerde Monna Lisa voor den meester, vier jaren lang, en glimlachte. Al gauw had ze te kennen gegeven dat zij de aanwezigheid van luit spelers en zangers niet behoefde om eiken trek van verveling of droefenis van haar gelaat te weren. De verhalende stem van Messer Leonardo was haar genoeg. En terwijl hij penseel en palet hanteerde om het diepste, ondoorgrondelijkste van dit lieftallig wezen, dat Monna Lisa Giocondo heette, te vangen in lijnen en kleuren, in licht en schaduw, in dien alom-tegenWoordigen glimlach, terwijl hij zich liet leiden door zijn genius, vertelde hij, biechtte hij van een moeizaam leven: van de moeilijke jeugd, die een onecht kind nu eenmaal beschoren is; van drukkenden vorstendienst; van afgunst der mededingers naar den roem der eeuwigheid; van den ondank dér leerlingen maar vooral en veelvuldig van dat ééne, groot ste: het eeuwig-brandend zoeken naar den zin des levens, den zin van alle dingen. Monna Lisa luisterde zooals nog nooit een mensoh naar hem geluisterd had en o, wonder ze verstond hem, ze ried hem, ze zag hem tot op den bodem van zijn hart, met een ongekende vrouwelijke in tuïtie Met een enkel wooid, een enkelen blik gaf ze het hem te verstaan. Had ze hem lief? Of ging dit lied, van ziel tot ziel gezongen, ver uit boven wat Amor den menschen gemeenlijk in het oor neuriet? Leonardo legde de laatste hand aan zijn Giocon- da: een streek misschien aan de rossige rotsen van den achtergrond, een lichtreflex mogelijk bij dien bekoorlijken mond, Monna Lisa's mond. Hij had het al gehoord, maar in het tumult van zijn hart nog niet kunnen verwerken; morgen dan zou deze zaal leeg zijn; de rozen zouden nog geuren, de gazel haar kop langs zijn hand streelen, de schildersezel zou er nog staan maar de zaal zou leeg zijn, omdat Monna Lisa, echtgenoote van Zenoli del Giocondo, den stierenfokker, haar man moest ver gezellen gedurende een verblijf in Maremmen een zeer langdurig verblijf. En hij, Leonardo, zou hier zijn als vier jaren geleden: verlaten, een toe schouwer aan den feestdisch, geen medegast. Of zou het dan niet kunnen zijn dat alles anders verliep, was het niet mogelijk dat het gouden blad des hemels voor den eenzamen vijver behouden bleef, alvorens de wind van het lot het zou doen wegdwarrelen in een onbereikbare verte? Leonordo gooide penseelen en palet neer, zag in zelfstrijd naar de lachende oogen, den lachenden mond en knielde met gebogen hoofd om, voor den eersten keer in vier menschenjaren, met zijn lippen haar handen, haar wijze, ernstige, speelsche godenhanden aan te raken. Droomde hij, dat hij haar mond op zijn hoofd voelde, één ondeelbaar oogenblik? Zij ging. Wilde ze als mysterie voortbestaan, verafgood, chimera? Besefte zij dat deze wonder lijke versmelting van twee zielen den ban van Amor niet zou overleven? Was deze droom, zoo doorzichtig schoon en klaar, voorbestemd een droom te blijven? Vraagt het de Gioconda in het Louvre, het eenige pand dat zij hem liet en het zal zijn of ze u antwoordt met een weder vraag en enkel glimlacht, opdat het geheim van deze liefde eeuwiglijk de taal spreke van het onzegbare. C. J. E. DINAlDfl. Dieven stalen 50 ton ijzer. Acht man te Rotterdam in arrest. Enkele weken geleden werd bij de Rotterdamsche politie aangifte gedaan van diefstal van een groote partij bintijzer, gepleegd op het terrein van een groote firma aan de Kipstraat. Langzaam maar zeker verminderde de van sloop afkomstige voor raad bintijzer dat op dit terrein opgeslagen werd. De recherche hield een oogje in het zeil en kwam. er dra achter, dat de transporten van de gestolen binten des morgens tijdens de duisternis zouden geschieden. Enkele rechercheurs werden dus in de nabijheid op post gezet en al spoedig had men succes. Op een morgen in het laatst van Januari verschenen ter plaatse enkele mannen met een vrachtauto, die snel een aantal stukken ijzer oplaadden. De rechercheurs lieten de mannen hun gang gaan, maar grepen in zoodra zij aanstalten maakten om te vertrekken. Het bleek, dat enkele duizenden kilogrammen oud ijzer opgeladen waren en de mannen werden overgebracht naar het Hoofdbureau van politie aan het Haagsche Veer, waar zij verhoord werden. Het duurde niet lang, of zij bekenden zich gedurende de laatste maanden aan deze diefstallen schuldig te hebben gemaakt. In totaal hebben de mannen, die de diefstallen met zeven man pleegden, zich op deze wijze 40 a 50 ton ijzer toegeëigend, dat in verschillende hoe veelheden naar een opkooper werd gebracht. Het aldus verkregen geld werd onder elkaar verdeeld. Alle zeven zijn gearresteerd, evenals de opkooper. Teraardebestelling Mr. H. van Loghem de Josselin de Jong. Vrijdagmiddag is op de Nieuwe Algemeene Be graafplaats te Baarn onder veel belangstelling, ook van de zijde der balie, ter aarde besteld het stof felijk overschot van mr. H. van Loghem de Josse lin de Jong, oud-rechter in de Arrondissements rechtbank te Haarlem. Aan het graf sprak als eerste een neef van den overleden, de heer Heshuysen uit Bilthoven een woord namens de familie, waarbij hij tevens dank te voor hetgeen de overledene als voogd voor hem was geweest. Mr. J. v. Luttersveld uit Bloemendaal, getuigde van de groote vriendschap die de overledene hem steeds had betoond. De heer H. E. Beuker uit Baarn sprak namens het bestuur van de sociëteit De Vereeniging en namens het bestuur van de Nutsspaarbank Baarn van welke colleges de overledene jaren lang deel heeft uitgemaakt. Een zoon van den overledene, mr. H. v. Loghem de Josselin de Jong uit Rotterdam dankte voor de laatste eer zijn vader bewezen. De baar was gedekt met vele bloemstukken. Maar de plaats waar gespeeld wordt zeer gewijzigd. Speelden de Nederlandsche kinderen in vroeger tijd anders dan tegenwoordig? Het antwoord op deze vraag moet gedeeltelijk be vestigend, gedeeltelijk ontkennend zijn. Een geliefd speelterrein voor de jeugd was vroeger het kerkhof. Dat juist deze plaats cen trum van jeugdvermaak was, is niet zoo een voudig te verklaren. Misschien kwam men er wel graag, omdat het een rustige plek in dorp of stad was, terwijl ook de zerken gelegenheid boden allerlei spelletjes te doen. Ons lijkt dit niet eerbiedig, maar de voorouders hadden nu eenmaal andere begrip pen dan wij, In sommige oude verordeningen wordt het kerkhof zelf officieel als speelplaats aangewezen VLEESCH WERD IN BEDSTEE EN HOOIBERG VERSTOPT. OLDEBROEK, 7 Februari. De marechaussee uit Wezep heeft te Oldebroek een inval gedaan in de woning van B. S. aldaar, waarbij zij vleesch ontdekte van frauduleus geslachte varkens, dat in een bedstee en in een hooiberg was verstopt. Tegen S. en diens zoon en tegen een medeplichtige alsmede tegen dengene. die de varkens had ge leverd en daarvan in zijn veeboekje geen aan teekening had gehouden, is procesverbaal opge maakt. Het vleesch is in beslaggenomen. En nu het voornaamste. Wat speelden de kleine Nederlanders van vroeger? Tegenwoordig zijn er wetenschappelijke menschen, die op allerlei ter rein studies maken, doch vroeger kwam er nie mand op het idee om nu eens 'n speciaal boek over kinderspelen te schrijven. Hetgeen we weten is bij stukjes en beetjes in oude geschriften ge vonden en het is dus heel goed mogelijk, dat er spelen zijn geweest, die nooit werden opgeteekend, ofschoon ze toch druk beoefend werden. Heel erg is dat intusschen niet, want uit het geen hierna volgt, zal wel blijken, dat de Neder - landertjes van vroeger nog van hartelust met onze meisjes en jongens zouden kunnen meespelen, zoodat we gerust mogen aannemen, dat de jeugd van vroeger ook die spelletjes van ons zal hebben gekend, die we thans niet meer in de oude boe ken kunnen terugvinden. Conflict met de politie. Hardloopen is een spel. dat wel zoo oud als de wereld z-al zijn. Denken we maar aan de Olym pische Spelen bij de Grieken en ook bij andere oude volkeren vinden we het hardloopen als spel terug, zij het niet alleen voor kinderen. „Te voetelinge loopen" noemden de oude Hol landers het en laten we er maar direct bij vertel len, dat de jeugd het toen ook al vaak met de politie te kwaad had! In een Delftsche keur (ver ordening! wordt dit „te voetelinge loopen" langs den openbaren weg verboden en dergelijke bepa lingen komen we ook bij andere spelen herhaal delijk tegen. Spelen, die min of meer verband houden met hardloopen zijn „krijgertje" en „verstop pertje", waarvan de Nederlandertjes van vroe ger groote liefhebbers waren. Ze deden dat zelfs ingebouwen en zijn misschien in hun geestdrift wel eens tegen den burgemees ter zelf opgebotst, althans het oudste keur boek van Schiedam gaat er geweldig tegen te keer. Wanneer het nog eens gebeurde zou den de ouders boete hebben „af te panden" en de politie kreeg opdracht om de kinderen een flink pak ransel toe te dienen. Ook onze kinderen komen nog wel eens 'n en kelen keer met den een of anderen beveiliger der orde in conflict, doch ze zullen het toch niet meer in him hoofd halen om in openbare gebouwen krijgertje te spelen en hier mogen we dus onze hedendaagsche jeugd een pluim geven! VOOR DE KINDEREN 55 De'dapp're bi'uideeom-ln-spe Denkt: „Ja" kan 'k krijsen, 'k heb nu „nee". Dus gaat hij met den Vader praten F.nkcle spelletje». Verwant aan „blindemannetje" is het spel „pruymen eeten of bierkensoet", waarbij het ge blinddoekte slachtoffer als een boom werd be schouwd. waarvan de medespelenden vruchten plukten. Een en ander ging natuurlijk met kleine hardhandigheidjes gepaard en we mogen gerust aannemen, dat het slachtoffer het „zoet" van dit spel niet bizonder smaakt, maar hij zal zloh ge troost hebben met de gedachte, dal bij een vol gende gelegenheid zijn kans ongetwijfeld weer kwam. In een oud boek vinden we ook een spel be schreven, dat speciaal voor meisjes gold en dat we tegenwoordig niet veel meer ontmoeten. „Zie de gaggelende meisjesschaar", staat er te lezen, „Hoe rap ze zwieren, hoe -knap ze draaien en zich dan plotselings nederflokkende op hunnen huk, hoe ze hunne rokjes, als een luchtbal door den wind opgeblazen, .hol" tegen den grond doen staan". Is dit misschien hetzelfde spel, dat later „van draijen wij?" heette? Wat men vroeger onder „drubbelen" verstond, omschrijven wij het eenvoudigst als springen met aaneengesloten voeten en ofschoon ln „goede manierlycke zeden" dit jeugdvermaak als een be tamelijk jongensspel wordt beschouwd, verzet een Delftsche keur uit de 16e eeuw er zich toch tegen, dat het on kerkhoven gespeeld werd. hetgeen de Vroede Vaderen wellicht verordeneerd hébben met het oog op eventueele vernielingen. En de vroede vaderen waren evenals nu be zorgd voor de rust bij de scholen, want een Leld- sche verordening bepaalt uitdrukkelijk, dat het verboden is om luidruchtige spelen ln de buurt van schoolgebouwen te beoefenen, „dalr die rec- toers bi ghehindert of die kinder in der scoole bl ghesoort moghen worden." Hinkelen Inoefenden de Nederlandsche kin deren van vroeger in allerlei variaties; trou wens het is bekend, dat ook de Grieksche jongens en meisjes van de klassieke oudheid er al veel pret mee hadden, wanneer ze hun gevluchten speelmakker al hinkelend moesten achtervolgen. De bal is eeuwen oud. Het aantal jeugdspelen is zoo groot, dat heft veel te uitgebreid zou worden om ze allemaal te noemen. „Ooc leerde soe mi spelen wel Scaec en de werptafelspel, Ende hoe ic slaen soude enen bal, Ende werpen enen steen int dal." Dit vers, dat reeds in de Middeleeuwen geschre ven werd, wijst er b.v op, dat de bal al eeuwen en eeuwen oud is, evenals het genoegen om met eerl of ander voorwerp te gooien of te mikken. Het probleem, waar de jeugd zou spelen spe ciaal met den bal. dat thans zoo langzamerhand een oplossing gaat vinden in gemeentelijke sport terreinen enz., was toen nog volop aan de orde. In talrijke gemeentelijke keuren vinden we be- Dalingen. waarbij balspelen op straat worden ver boden. gezien de „dongheregeltheijden en da schaeden. soe in glaesbreeckinghen als verstoer- nissen van de menschen binnen deser stede." Een oud-Hollandsche jongen zou waarschlinllk zijn geluk niet direct ten volle kunnen begrijpen, wanneer hii thans op een stuk terrein gezet werd, waar hij niet achtervolgd werd door de bepalin gen van „regierders deser stede"! Dil jaar anderhalf millioen Hoofdzakelijk voor erkende varkensfokkers. Op de Donderdag te Barneveld gehouden voor jaarsvergadering van den „Bond van Varkensfok- vereenigingen West-Veluwe" heeft de technisch» adviseur van dezen bond, de heer A. Blikman, hoofd-assistent van den rijksveeteeltconsulent te Arnhem, medegedeeld dat dit jaar 1.500.000 biggen merken zullen worden toegewezen, waarvan 307..652 in de provincie Gelderland (vorig jaar 412.821). De heer Blikman deelde voorts in dit verband mede, dat zij, die het vorige jaar geen fokzeugen hadden, niet meer in aanmerking zullen komen voor een toewijzing biggenmerken, een regeling, die niet alleen voor de provincie Gelder land, maar voor het geheele land zal gelden. De erkende stamboekfokbedrijven, aldus spr., zullen echter zooveel mogelijk intact worden gelaten. Voorts zal men per boventallige fokzeug dil jaar 2 a 3 fokvarkens mogen houden. Er zal geen ondreschëid worden gemaakt tusschen drachtig en niet-drachtig. De toewijzing fokboeren zal worden veranderd. Per half jaar zal een gelijk aantal wor den toegewezen als voor een jaar noodig is. Men moet twee jaar als fokker zijn ingeschreven en aan alle verplichtingen als zoodanig hebben voldaan, wil men officieel als varkensfokker kun nen worden erkend. Dit beteekent dus, dat in dit jaar de varkens fokkerij d.w.z. de stamboekfokkerij, nagenoeg on beperkt voortgang zal kunnen vinden. FRAUDE MET DISTRIBUTIEBONNEN. WIJHE, 7 Februari. De politie is een fraud# met distributiebonnen op het spoor gekomen, waarbij de bedrijvers er hun werk van maakten, uitgeknipte cijfers van oude bonnen zoo te for- meeren en op te plakked op een bon, dat deze het karakter kreeg van geldigheid. Op deze wijze heeft men zich ongerechtigd in het bezit weten te stellen van koffie en thee. Naar de daders wordt thans gezooht. Griep te Oldebroek. OLDEBROEK, 7 Februari. Huis aan huis herescht ook in Oldebroek de griep. Enkele scholen zijn al gesloten. De ziekte heeft hier echter een kwaadaardiger karakter dan elders. Over de periode van 1 Januari tot heden, zijn eenige tientallen sterfgevallen meer aangegeven dan over hetzelfde tijdvak van het vorige jaar. En zegt: ..Wil mU Uw dochter laten. Ik zorg voor haar, daar kunt g'op aan. Als g'ons naar bet stadhuis laat gaan" En denk eens aan! - Pa vindt het goed En zegt: „Vooruit dan maar, als 't moet". 1 Hij glimlacht zalig en met reden. Want Pleternel. zoo lief, zou trouw, Wordt na verloop van tijd zijn vrouw. STEUNVERLEENÏNG AAN VLUCHTELINGEN. De secretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken heeft aan de gemeentebe sturen een circulaire gezonden, waarin o.m. wordt gezegd: Aangezien het wenschelijk is gebleken, aan de vluchtelingen, die steun genieten wegens voorzie ning in eigen huisvesting en, voor dat zij den staat van „vluchteling" verkregen, „georganiseerd-arbei der" waren, een hoogeren steun toe te kennen, dan degenen, die niet-georganiseerd waren, deel ik u mede, dat voor deze georganiseerden de steun- normen voor „georganiseerde-werkloozen" kunnen worden toegepast. Deze normen kunnen evenals voor niet-georga- niseerden geschiedt verhoogd worden met het halve verschil tusschen het aankomende in het vluchtoord en datgene, dat in de rampgemeente zou zijn genoten. Voorts deel ik u mede, dat in overleg met mijn ambtgenoot van sociale zaken wordt goed gevonden. dat de vluchtelingen bij de uit het werk- loosheidssubsidiefonds gesubsidieerde, werkverri*- mingswerken worden tewerkgesteld. (A.N.P.) j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 11