In den ban van Amor
i
POSTGIRO No's
Veel overeenkomst tusschen kinderspel
vroeger en nu.
Reizen ee avonturen van Mijnheer Prikkeheen
(ATERDAG 8 FEBRUARI 1941
HAARLEM'S DAGBLAD
7,
Leonardo da Vinci en Monna Lis;
Leonardo da Vinci en Monna Lisa.
tr is één bladzijde in het dagboek van den grooten
Ester der Italiaansche Renaissance, van Leonar-
da Vinci, die als was het opzettelijk
deele onleesbaar werd gemaakt door een
>te inktvlek: daar waar men chronologisch
ige aanteekening kon verwachten van al wat
;er Leonardo vervuld moet hebben toen hij
dien eeuwigen, ondoorgrondelijken, zege-
.en en tot vertwijfeling brengenden, heiligen
verleidelijken glimlach op het gelaat tooverde
haar: Monna Lisa. Maar gelijk het stamelen
een stem die het onzegbare wil uitspreken,
verlossende, alles onthullende Orakelwoord wil
:en en menschelijk onmachtig, plots verstomt,
blijft het in dit dagboek bij enkele woorden,
[ele zinnen die alles doen vermoeden, maar
verraden. „Waar kom ik tot rust.O, tijd,
•oester van alle dingen o, afgunstige ouder
en, ge vernietigt alles en knaagt aan alles met
1 harden tand der jaren en voert alle dingen
[zaam tot den dood. Tijd, verstoorder van alle
dat ge ook alles moet verwoesten
telt dat op het wreede besef dat een geluk,
leer boven alle menschelijke maat en begrip-
j verheven, breken ging, breken moest, nadat
onvermijdelijk afscheid had aangekondigd?
Jnardo zwijgt; Vasari, de groote biograaf van zoo
Renaissance-schilder zwijgt, de roddelende
genooten zwijgen. De eénige die weet, de Monna
e% van het wereldberoemde doek in het Louvre
glimlacht, met mond en oogen en al de trek-
i van haar eeuwig-vrouwelijk gezicht ze
placht in een taal die noch van. noch voor
wereld is, glimlacht met een rust die al even
ljïzinnig is als die van haar handen en niet dit
in toebehoort
lij wist hoe ze heette: Monna Lisa, derde echtge-
te van Messer Zenoli del Giocondo, een Floren-
Dg die, rijkgeworden door zijn uitgebreiden vee-
iel in de Maremmen, zich de weelde meende
lunnen veroorloven, zijn vrouw als een waar
ornament van zijn vornaam kasteel te be-
óuwen. Hij wist ook van waar ze kwam: uit
'a»els, geboren uit een aanzienlijke familie, de
Jrardini's. Meer niet. Zeker, men vertelde dat ze
irfdschoon was, vele, vele aanbidders telde en
gedweeë onderwerping aan den ouderlijken wil
dt onbenulligen stierenfokker uit de Maremmen
i gehuwd, nadat haar minnaar op het slag-
den dood had gevonden. Maar men placht
(iet Florence dier dagen zooveel te vertellen....
Jnardo had het in zijn jonge jaren bitter ge-
e^jg ervaren. En bovendien: wat raakte het hèm!
.[zou komen poseeren, Messer Giocondo wilde
conterfeitsel bezitten uit protserige ijdel-
fl wellicht, uit modezucht misschien nu,
hij Leonardo zou haar wel schilderen
kwam, Monna Lisa of neen, ze verscheen
door den Hemel gezonden, te reohter tijd, als
verkwikkende regen na een verzengenden,
gfchtenden zomerdag. Te rechter tijd: zijn be-
ermer, Lodovico il Moro, hertog van Milaan,
na den inval in Lombardije, in Fransche
beu was Leonardo van de diensten,
dien anderen maecenas, Cesare Borgia,
had moeten verlagen tot werk, den
jpper van „Het Heilige Avondmaal" onwaardig;
i X, pauselijk vriend en helper van zoo menig
•stenaar, had hem nimmer begrepen; Messer
el Angelo, zijn evenknie in de wereld der
isten ach, Michel Angelo, zoo gansch anders
ird dan hij, liet geen gelegenheid voorbijgaan
ider hem te kleineeren, te hoonen. Eenzaam was
;dinardo als een sombere vijver, toen dat gouden
bij de gratie des hemels in zijn leven neer-
lde.
kwam: waardig, beheerscht, bescheiden maar
iewust, teer en niettemin krachtig, liefelijk en
ongenaakbaar gekleed in een stemmige
t, het hoofd ten deele omwonden door een
- ze kwam en glimlachte. Ging daar een
iel open ,een verborgen poort van het Paradijs?
iek een onzichtbare, een onzegbaar-liefelijke
de plooien glad van een doorworsteld leven?
isterde de Natuur iets van haar onpeilbaar won-
in het oor van een ruim vijftigjarig denker en
imer, zoeker en schilder? Velen had Leonardo
komen: aangebeden vrouwen, de heroines van
•ence, van Milaan, van Rome; ingetogenen, als
Beatrice d'Est en haai' zuster Isabella, wien
inverdorvenheid op het gelaat geschreven stond:
leidelijke courtisanes, niet ongenegen hem gun-
te bewijzen; deugdzame maagden, modellen
|r zijn madonna's. Maar één als deze, als Monna
i neen: somber van blik en toch stralend,
ïelijk van mond en toch sereen-ongenaakbaar.
van de Winterhulp Nederland
Winterhulp Nederland, den Haag,
No. 5553. Als bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de Kasver-
eeniging N.V. Amsterdam No. 877.
Stort op 5553 of 877
Winterhulp Nederland: brengt vreugde
in veler leven.
velen in één een wonder. Er was meer dan
verbazing in Leonardo's hart: Monna Lisa was
een openbaring, een ongekende wereld, het leven-
zelf, een openbaring die verrukte en ontstelde tege
lijk en tot knielens toe ontroerde.
En zij, was ze verheugd, vereerd, gevleid, den
meester van zoo nabij te zien? Of was het meer dan
dat? Natuurlijk kende ze hem: geen opvallender
verschijning in heel Florence dan de groote Leonar
do: een rijzige gestalte, een grijs-gelokt hoofd dat
den golvenden haardos tot op de schouders liet
afhangen, een welluidende maar zachte stem, een
hu eens doordringende dan weer droomerige blik
een man kortom van edel voorkomen en voor
naam gebaar: zoo was Leonardo, geroemd in heel
de stad en ver daar buiten als uitvinder, water
bouwkundige, geoloog, sterrenkundige, schilder,
musicus gezegend door de Goden dus met
bijna bovenmenschelijke talenten Zoojuist nog
had hij de beeltenis der Heilige Anna voltooid, zoo
schoon, zoo bekoorlijk dat dagenlang jong en oud
zich verdrong om het meesterwerk te bewonde
ren.
In een zaal van een somber paleis aan de Arno,
door vriend Soderini welwillend ter beschikking
gesteld,versierd met rozen en irissen haar lieve
lingsbloemen betreden soms door een gazel, die
zoo vol goed vertrouwen haar kop op den schoot
der aanwezigen kon leggen haar lievelingsdier
in een getemperd licht dat wonderlijk don
zige schaduwen wierp haar licht daar dan
poseerde Monna Lisa voor den meester, vier
jaren lang, en glimlachte. Al gauw had ze te
kennen gegeven dat zij de aanwezigheid van luit
spelers en zangers niet behoefde om eiken trek
van verveling of droefenis van haar gelaat te
weren. De verhalende stem van Messer Leonardo
was haar genoeg. En terwijl hij penseel en palet
hanteerde om het diepste, ondoorgrondelijkste van
dit lieftallig wezen, dat Monna Lisa Giocondo heette,
te vangen in lijnen en kleuren, in licht en schaduw,
in dien alom-tegenWoordigen glimlach, terwijl hij
zich liet leiden door zijn genius, vertelde hij,
biechtte hij van een moeizaam leven: van de
moeilijke jeugd, die een onecht kind nu eenmaal
beschoren is; van drukkenden vorstendienst; van
afgunst der mededingers naar den roem der
eeuwigheid; van den ondank dér leerlingen
maar vooral en veelvuldig van dat ééne, groot
ste: het eeuwig-brandend zoeken naar den zin
des levens, den zin van alle dingen. Monna Lisa
luisterde zooals nog nooit een mensoh naar hem
geluisterd had en o, wonder ze verstond hem,
ze ried hem, ze zag hem tot op den bodem van
zijn hart, met een ongekende vrouwelijke in
tuïtie Met een enkel wooid, een enkelen blik gaf
ze het hem te verstaan. Had ze hem lief? Of ging
dit lied, van ziel tot ziel gezongen, ver uit boven
wat Amor den menschen gemeenlijk in het oor
neuriet?
Leonardo legde de laatste hand aan zijn Giocon-
da: een streek misschien aan de rossige rotsen van
den achtergrond, een lichtreflex mogelijk bij dien
bekoorlijken mond, Monna Lisa's mond. Hij had het
al gehoord, maar in het tumult van zijn hart nog
niet kunnen verwerken; morgen dan zou deze zaal
leeg zijn; de rozen zouden nog geuren, de gazel
haar kop langs zijn hand streelen, de schildersezel
zou er nog staan maar de zaal zou leeg zijn,
omdat Monna Lisa, echtgenoote van Zenoli del
Giocondo, den stierenfokker, haar man moest ver
gezellen gedurende een verblijf in Maremmen
een zeer langdurig verblijf. En hij, Leonardo, zou
hier zijn als vier jaren geleden: verlaten, een toe
schouwer aan den feestdisch, geen medegast. Of
zou het dan niet kunnen zijn dat alles anders
verliep, was het niet mogelijk dat het gouden blad
des hemels voor den eenzamen vijver behouden
bleef, alvorens de wind van het lot het zou doen
wegdwarrelen in een onbereikbare verte?
Leonordo gooide penseelen en palet neer, zag
in zelfstrijd naar de lachende oogen, den lachenden
mond en knielde met gebogen hoofd om, voor
den eersten keer in vier menschenjaren, met zijn
lippen haar handen, haar wijze, ernstige, speelsche
godenhanden aan te raken. Droomde hij, dat hij
haar mond op zijn hoofd voelde, één ondeelbaar
oogenblik?
Zij ging. Wilde ze als mysterie voortbestaan,
verafgood, chimera? Besefte zij dat deze wonder
lijke versmelting van twee zielen den ban van
Amor niet zou overleven? Was deze droom, zoo
doorzichtig schoon en klaar, voorbestemd een
droom te blijven? Vraagt het de Gioconda in het
Louvre, het eenige pand dat zij hem liet en
het zal zijn of ze u antwoordt met een weder
vraag en enkel glimlacht, opdat het geheim
van deze liefde eeuwiglijk de taal spreke van het
onzegbare.
C. J. E. DINAlDfl.
Dieven stalen 50 ton ijzer.
Acht man te Rotterdam in arrest.
Enkele weken geleden werd bij de Rotterdamsche
politie aangifte gedaan van diefstal van een groote
partij bintijzer, gepleegd op het terrein van een
groote firma aan de Kipstraat. Langzaam maar
zeker verminderde de van sloop afkomstige voor
raad bintijzer dat op dit terrein opgeslagen werd.
De recherche hield een oogje in het zeil en
kwam. er dra achter, dat de transporten van de
gestolen binten des morgens tijdens de duisternis
zouden geschieden. Enkele rechercheurs werden dus
in de nabijheid op post gezet en al spoedig had
men succes. Op een morgen in het laatst van
Januari verschenen ter plaatse enkele mannen met
een vrachtauto, die snel een aantal stukken ijzer
oplaadden. De rechercheurs lieten de mannen hun
gang gaan, maar grepen in zoodra zij aanstalten
maakten om te vertrekken. Het bleek, dat enkele
duizenden kilogrammen oud ijzer opgeladen waren
en de mannen werden overgebracht naar het
Hoofdbureau van politie aan het Haagsche Veer,
waar zij verhoord werden. Het duurde niet lang,
of zij bekenden zich gedurende de laatste maanden
aan deze diefstallen schuldig te hebben gemaakt.
In totaal hebben de mannen, die de diefstallen
met zeven man pleegden, zich op deze wijze 40 a
50 ton ijzer toegeëigend, dat in verschillende hoe
veelheden naar een opkooper werd gebracht. Het
aldus verkregen geld werd onder elkaar verdeeld.
Alle zeven zijn gearresteerd, evenals de opkooper.
Teraardebestelling Mr. H. van
Loghem de Josselin de Jong.
Vrijdagmiddag is op de Nieuwe Algemeene Be
graafplaats te Baarn onder veel belangstelling, ook
van de zijde der balie, ter aarde besteld het stof
felijk overschot van mr. H. van Loghem de Josse
lin de Jong, oud-rechter in de Arrondissements
rechtbank te Haarlem.
Aan het graf sprak als eerste een neef van den
overleden, de heer Heshuysen uit Bilthoven een
woord namens de familie, waarbij hij tevens dank
te voor hetgeen de overledene als voogd voor hem
was geweest.
Mr. J. v. Luttersveld uit Bloemendaal, getuigde
van de groote vriendschap die de overledene hem
steeds had betoond.
De heer H. E. Beuker uit Baarn sprak namens
het bestuur van de sociëteit De Vereeniging en
namens het bestuur van de Nutsspaarbank Baarn
van welke colleges de overledene jaren lang deel
heeft uitgemaakt.
Een zoon van den overledene, mr. H. v. Loghem
de Josselin de Jong uit Rotterdam dankte voor de
laatste eer zijn vader bewezen.
De baar was gedekt met vele bloemstukken.
Maar de plaats waar gespeeld
wordt zeer gewijzigd.
Speelden de Nederlandsche kinderen in
vroeger tijd anders dan tegenwoordig? Het
antwoord op deze vraag moet gedeeltelijk be
vestigend, gedeeltelijk ontkennend zijn.
Een geliefd speelterrein voor de jeugd was
vroeger het kerkhof. Dat juist deze plaats cen
trum van jeugdvermaak was, is niet zoo een
voudig te verklaren.
Misschien kwam men er wel graag, omdat het
een rustige plek in dorp of stad was, terwijl ook
de zerken gelegenheid boden allerlei spelletjes
te doen. Ons lijkt dit niet eerbiedig, maar de
voorouders hadden nu eenmaal andere begrip
pen dan wij, In sommige oude verordeningen
wordt het kerkhof zelf officieel als speelplaats
aangewezen
VLEESCH WERD IN BEDSTEE EN HOOIBERG
VERSTOPT.
OLDEBROEK, 7 Februari. De marechaussee
uit Wezep heeft te Oldebroek een inval gedaan
in de woning van B. S. aldaar, waarbij zij vleesch
ontdekte van frauduleus geslachte varkens, dat in
een bedstee en in een hooiberg was verstopt.
Tegen S. en diens zoon en tegen een medeplichtige
alsmede tegen dengene. die de varkens had ge
leverd en daarvan in zijn veeboekje geen aan
teekening had gehouden, is procesverbaal opge
maakt. Het vleesch is in beslaggenomen.
En nu het voornaamste. Wat speelden de kleine
Nederlanders van vroeger? Tegenwoordig zijn er
wetenschappelijke menschen, die op allerlei ter
rein studies maken, doch vroeger kwam er nie
mand op het idee om nu eens 'n speciaal boek
over kinderspelen te schrijven. Hetgeen we weten
is bij stukjes en beetjes in oude geschriften ge
vonden en het is dus heel goed mogelijk, dat er
spelen zijn geweest, die nooit werden opgeteekend,
ofschoon ze toch druk beoefend werden.
Heel erg is dat intusschen niet, want uit het
geen hierna volgt, zal wel blijken, dat de Neder -
landertjes van vroeger nog van hartelust met onze
meisjes en jongens zouden kunnen meespelen,
zoodat we gerust mogen aannemen, dat de jeugd
van vroeger ook die spelletjes van ons zal hebben
gekend, die we thans niet meer in de oude boe
ken kunnen terugvinden.
Conflict met de politie.
Hardloopen is een spel. dat wel zoo oud als de
wereld z-al zijn. Denken we maar aan de Olym
pische Spelen bij de Grieken en ook bij andere
oude volkeren vinden we het hardloopen als spel
terug, zij het niet alleen voor kinderen.
„Te voetelinge loopen" noemden de oude Hol
landers het en laten we er maar direct bij vertel
len, dat de jeugd het toen ook al vaak met de
politie te kwaad had! In een Delftsche keur (ver
ordening! wordt dit „te voetelinge loopen" langs
den openbaren weg verboden en dergelijke bepa
lingen komen we ook bij andere spelen herhaal
delijk tegen.
Spelen, die min of meer verband houden
met hardloopen zijn „krijgertje" en „verstop
pertje", waarvan de Nederlandertjes van vroe
ger groote liefhebbers waren. Ze deden dat
zelfs ingebouwen en zijn misschien in
hun geestdrift wel eens tegen den burgemees
ter zelf opgebotst, althans het oudste keur
boek van Schiedam gaat er geweldig tegen
te keer. Wanneer het nog eens gebeurde zou
den de ouders boete hebben „af te panden"
en de politie kreeg opdracht om de kinderen
een flink pak ransel toe te dienen.
Ook onze kinderen komen nog wel eens 'n en
kelen keer met den een of anderen beveiliger der
orde in conflict, doch ze zullen het toch niet meer
in him hoofd halen om in openbare gebouwen
krijgertje te spelen en hier mogen we dus onze
hedendaagsche jeugd een pluim geven!
VOOR DE KINDEREN
55 De'dapp're bi'uideeom-ln-spe
Denkt: „Ja" kan 'k krijsen, 'k heb
nu „nee".
Dus gaat hij met den Vader praten
F.nkcle spelletje».
Verwant aan „blindemannetje" is het spel
„pruymen eeten of bierkensoet", waarbij het ge
blinddoekte slachtoffer als een boom werd be
schouwd. waarvan de medespelenden vruchten
plukten. Een en ander ging natuurlijk met kleine
hardhandigheidjes gepaard en we mogen gerust
aannemen, dat het slachtoffer het „zoet" van dit
spel niet bizonder smaakt, maar hij zal zloh ge
troost hebben met de gedachte, dal bij een vol
gende gelegenheid zijn kans ongetwijfeld weer
kwam.
In een oud boek vinden we ook een spel be
schreven, dat speciaal voor meisjes gold en dat
we tegenwoordig niet veel meer ontmoeten. „Zie
de gaggelende meisjesschaar", staat er te lezen,
„Hoe rap ze zwieren, hoe -knap ze draaien en zich
dan plotselings nederflokkende op hunnen huk,
hoe ze hunne rokjes, als een luchtbal door den
wind opgeblazen, .hol" tegen den grond doen
staan". Is dit misschien hetzelfde spel, dat later
„van draijen wij?" heette?
Wat men vroeger onder „drubbelen" verstond,
omschrijven wij het eenvoudigst als springen met
aaneengesloten voeten en ofschoon ln „goede
manierlycke zeden" dit jeugdvermaak als een be
tamelijk jongensspel wordt beschouwd, verzet een
Delftsche keur uit de 16e eeuw er zich toch tegen,
dat het on kerkhoven gespeeld werd. hetgeen de
Vroede Vaderen wellicht verordeneerd hébben
met het oog op eventueele vernielingen.
En de vroede vaderen waren evenals nu be
zorgd voor de rust bij de scholen, want een Leld-
sche verordening bepaalt uitdrukkelijk, dat het
verboden is om luidruchtige spelen ln de buurt
van schoolgebouwen te beoefenen, „dalr die rec-
toers bi ghehindert of die kinder in der scoole bl
ghesoort moghen worden."
Hinkelen Inoefenden de Nederlandsche kin
deren van vroeger in allerlei variaties; trou
wens het is bekend, dat ook de Grieksche
jongens en meisjes van de klassieke oudheid
er al veel pret mee hadden, wanneer ze hun
gevluchten speelmakker al hinkelend moesten
achtervolgen.
De bal is eeuwen oud.
Het aantal jeugdspelen is zoo groot, dat heft
veel te uitgebreid zou worden om ze allemaal te
noemen.
„Ooc leerde soe mi spelen wel
Scaec en de werptafelspel,
Ende hoe ic slaen soude enen bal,
Ende werpen enen steen int dal."
Dit vers, dat reeds in de Middeleeuwen geschre
ven werd, wijst er b.v op, dat de bal al eeuwen en
eeuwen oud is, evenals het genoegen om met eerl
of ander voorwerp te gooien of te mikken.
Het probleem, waar de jeugd zou spelen spe
ciaal met den bal. dat thans zoo langzamerhand
een oplossing gaat vinden in gemeentelijke sport
terreinen enz., was toen nog volop aan de orde.
In talrijke gemeentelijke keuren vinden we be-
Dalingen. waarbij balspelen op straat worden ver
boden. gezien de „dongheregeltheijden en da
schaeden. soe in glaesbreeckinghen als verstoer-
nissen van de menschen binnen deser stede."
Een oud-Hollandsche jongen zou waarschlinllk
zijn geluk niet direct ten volle kunnen begrijpen,
wanneer hii thans op een stuk terrein gezet werd,
waar hij niet achtervolgd werd door de bepalin
gen van „regierders deser stede"!
Dil jaar anderhalf millioen
Hoofdzakelijk voor erkende varkensfokkers.
Op de Donderdag te Barneveld gehouden voor
jaarsvergadering van den „Bond van Varkensfok-
vereenigingen West-Veluwe" heeft de technisch»
adviseur van dezen bond, de heer A. Blikman,
hoofd-assistent van den rijksveeteeltconsulent te
Arnhem, medegedeeld dat dit jaar 1.500.000 biggen
merken zullen worden toegewezen, waarvan
307..652 in de provincie Gelderland (vorig jaar
412.821). De heer Blikman deelde voorts in dit
verband mede, dat zij, die het vorige jaar geen
fokzeugen hadden, niet meer in aanmerking zullen
komen voor een toewijzing biggenmerken, een
regeling, die niet alleen voor de provincie Gelder
land, maar voor het geheele land zal gelden. De
erkende stamboekfokbedrijven, aldus spr., zullen
echter zooveel mogelijk intact worden gelaten.
Voorts zal men per boventallige fokzeug dil jaar
2 a 3 fokvarkens mogen houden. Er zal geen
ondreschëid worden gemaakt tusschen drachtig en
niet-drachtig. De toewijzing fokboeren zal worden
veranderd. Per half jaar zal een gelijk aantal wor
den toegewezen als voor een jaar noodig is.
Men moet twee jaar als fokker zijn ingeschreven
en aan alle verplichtingen als zoodanig hebben
voldaan, wil men officieel als varkensfokker kun
nen worden erkend.
Dit beteekent dus, dat in dit jaar de varkens
fokkerij d.w.z. de stamboekfokkerij, nagenoeg on
beperkt voortgang zal kunnen vinden.
FRAUDE MET DISTRIBUTIEBONNEN.
WIJHE, 7 Februari. De politie is een fraud#
met distributiebonnen op het spoor gekomen,
waarbij de bedrijvers er hun werk van maakten,
uitgeknipte cijfers van oude bonnen zoo te for-
meeren en op te plakked op een bon, dat deze het
karakter kreeg van geldigheid. Op deze wijze heeft
men zich ongerechtigd in het bezit weten te stellen
van koffie en thee. Naar de daders wordt thans
gezooht.
Griep te Oldebroek.
OLDEBROEK, 7 Februari. Huis aan huis
herescht ook in Oldebroek de griep. Enkele scholen
zijn al gesloten. De ziekte heeft hier echter een
kwaadaardiger karakter dan elders. Over de periode
van 1 Januari tot heden, zijn eenige tientallen
sterfgevallen meer aangegeven dan over hetzelfde
tijdvak van het vorige jaar.
En zegt: ..Wil mU Uw dochter laten.
Ik zorg voor haar, daar kunt g'op aan.
Als g'ons naar bet stadhuis laat gaan"
En denk eens aan! - Pa vindt het goed
En zegt: „Vooruit dan maar, als
't moet". 1
Hij glimlacht zalig en met reden.
Want Pleternel. zoo lief, zou trouw,
Wordt na verloop van tijd zijn vrouw.
STEUNVERLEENÏNG AAN
VLUCHTELINGEN.
De secretaris-generaal van het departement van
Binnenlandsche Zaken heeft aan de gemeentebe
sturen een circulaire gezonden, waarin o.m. wordt
gezegd:
Aangezien het wenschelijk is gebleken, aan de
vluchtelingen, die steun genieten wegens voorzie
ning in eigen huisvesting en, voor dat zij den staat
van „vluchteling" verkregen, „georganiseerd-arbei
der" waren, een hoogeren steun toe te kennen, dan
degenen, die niet-georganiseerd waren, deel ik u
mede, dat voor deze georganiseerden de steun-
normen voor „georganiseerde-werkloozen" kunnen
worden toegepast.
Deze normen kunnen evenals voor niet-georga-
niseerden geschiedt verhoogd worden met het
halve verschil tusschen het aankomende in het
vluchtoord en datgene, dat in de rampgemeente
zou zijn genoten.
Voorts deel ik u mede, dat in overleg met
mijn ambtgenoot van sociale zaken wordt goed
gevonden. dat de vluchtelingen bij de uit het werk-
loosheidssubsidiefonds gesubsidieerde, werkverri*-
mingswerken worden tewerkgesteld. (A.N.P.) j