Uiimschouia if'tJmm
Een crimineele film op
logischen grondslag
IJslanders.
„VayeCCeoen in SCMand
Palace
Litteraire Kantteekeningen.
We waren er zoo langzamerhand aan gewend dat
een crimineelé film een puzzle moest zijn, waarover
de bioscoopbezoekers zich een uur lang het hoofd
konden breken om tenslotte, wanneer zij met veel
moeite een veronderstelling haden opgebouwd, er
achter te komen dat ze het toch mis hadden. Scena
rioschrijvers putten zich uit in het schrijven van
intriges, die allemaal anders moesten schijnen doch
in feite dit gemeen dienden te hebben dat de ver
denking op alle personen één voor één moest vallen
doch in geen geval steekhoudend mocht blijken;
de ware schuldige kwam in de laatste meters film
tevoorschijn en daarvan moest iedereen kunnen
zeggen: „Dat had ik nooit gedacht".
De Duitsche crimineele film blijkt den laatsten
tijd van een ander principe uit te willen gaan,
dat waarschijnlijk veel beter recht laat wedervaren
aan de werkelijkheid;
de film „In naam van
het volk" („Schadu
wen der duisternis"),
is daar wederom een
bewijs van. De vraag, die in deze film aan de orde
gesteld wordt is niet „Wie is de dader?", doch „Hoe
wordt de dader gegrepen en ondergaat hij zijn ge
rechte straf?"
In de eerste meters film maken wij reeds kennw
met den dader der auto-overvallen, en de geheele
film door zien we hem zijn misdadig bedrijf uit
voeren. En wat wij ook zien: de politie aan hel
werk. Mathematisch zeker sluit zich het net van
de justitie om den misdadiger. Sensatie is er eigen
lijk niet in deze film, en de verrassing van du/.,
logische filmconstructie is dat er zonder sensatie
wel degelijkspanning kan zijn! Want spanner.:'
is deze film van het begin tot het eind. Maar het
is een spanning, die gezonder is dan die, welke de
kunstmatig opgebouwde filmintriges ons chenker.
Erich Engels, die zich ontpopt als de leidende
regisseur van de Duitsche crimineele film. verstaat
de kunst om tempo in zijn beelden te leggen, en ook
de zoo noodige contrastwerking. Hij houdt de
teugels van het spel met het leven, in dit geval het
misdadige leven, stevig in handen en weet de ge
beurtenissen de wendingen te geven, die op de
Foto Terra.
juiste oogenblikken variatie brengen. Beklemmend
is de activiteit van de politie weergegeven; geen
opgewonden hoofdcommissaris, geen absuia-ver-
nul'tige detective doen him intrede, maar langzaam
en zeker functionneert hét politieapparaat vólgens
de wetten der logica. Doceerend is de film niet,
want dat zou zeer zeker de waarheid, dat de mis-'
daad tenslotte niet loonend is, propageeren maar
tevens zou het gevaar bestaan dat het publiek zich
verveelde en eenvoudig niet kwam. Neen! Het pu
bliek zal van den eersten tot den laatsten meter
film in spanning zitting en daarenboven een inzicht
verkrijgen van den waren strijd tegen de misdaad
Erich Engels bezit het geheim om dit logische film
procédé uit te werken tot een geheel, dat iedere
liefhebber van een crimineele film zal bevredigen,
en tenslotte meer zal bevredigen dan de aanschou
wing van de befaamde filmpuzzle „Wie is de
dader?", want de vraag „Hoe wordt de dader ge
grepen?" is belangwekkender en natuurlijker.
Deze film is een goede keus voor de eersteling
op het programma na de vernieuwing van het Pa-
lacetheater. En het voorprogramma, waarin we
binnen- en buitenlandseh nieuws zoomede korte
lilms over „Kegelen" en „Sportbeoefening m Ne
derland" te zien krijgen is met zorg samengesteld.
Leven en werken der
Zondagmorgen zal in het Rembrandt Theater te
Haarlem een film vertoond worden over IJsland,
het land van de Edda. Jan P. Strijbos, die een zo
mer doorbracht in 'i-'t merkwaardige land en IJs
land en zijn bewoners dus door .eigen aanschou
wing leerde kennen, zal deze rolprent inleiden
en verder toelichten.
De film laat ons een beeld zien van het heden-
daagsche IJsland. Wij bezoeken de groote water
vallen en het gebied van de spuitende warmwater
bronnen en de beroemde Geysir, wij zien de Al-
Cinema
HAAELE M'S DAGBEAD
mannagja, de diepe kloof waarin het oudste parle
ment ter wereld vergaderde en het Thingvallavatn.
het grootste meer van IJsland. Wij volgen de IJs-
landsche boeren, wanneer zij bij het begin van den
langen winter hun ontelbare schapen uit de bergen
opdrijven naar de groote schaapskooien, wij be
leven de ervaringen van de reizigers, die met auto
bussen langs de bitter slechte wegen door het dun
bevolkte land trekken, we zien ook hoe dat met de
bewonderingswaardige IJslandsche paarden ge
schiedt en hoe de snel stroomende rivieren en
stroomen gepasseerd worden. Wij krijgen een in
druk van het verlaten en imponeerende IJslandsche
landschap, voor een groot deel nog absoluut maag
delijk en ongerept en van de onbeperkte levens-
ruimte, waarover het merkwaardige ras van blonde
noordelingen, directe afstammelingen van de oude
Vikingers nog kan beschikken.
Alle ding en zaken, welke een rol spelen in het
leven der IJslanders, de haringvangst, het visscherij
bedrijf in de havens, de kabeljauwvangst, het dro
gen van de „saltfiskur", de graan- en de hooioogst
en het bemachtigen van de zeevogels op de onge
naakbare vogelbergen trekken aan ons oog voorbij.
Wij aanschouwen het huiveringwekkende bedrijf
van den vogeljager aan het klimtouw, wij genieten
van de fantastische lavaformatïes en het natuur
schoon in de omgeving van het Myvatn (Muggen-
water) in het Noorden van het land, om tenslotte
een laatste blik te slaan op de gletscherrijke Zuid
kust.
Operettemuziek hoort U in:
,,Die Fledermaus"
Hans von Elsenhof, de gevierde vertolker van
de hoofdrol in de operette „Die Fledermaais" heeft
een zeer ruim en gevoelig hart; voor het vrouwe
lijk schoon, wel te verstaan. Hoewel hij een schat
van een vrouwtje heeft van wie hij iheel veel
houdt, heeft z'n „kunstenaarsziel" behoefte aan
afwisseling, opwinding en verrukking. f)at maakt
hij zichzelf tenminste wijs en daarin voelt hij vol-
doênde verontschuldiging voor z'n verschillende
escapades op het pad der liefde. Z'n vrouw heeft
een zeer begrijpende
geest, vergeeft hem veel
en is met plezier ge
neigd om hem in die
richting nog een beetje
Rembrandt
te helpen, al weet hij dat niet. Hans denkt, dat
zijn vrouw geheel en al onwetend is van zijn kleine
afdwalingen, die geregeld terugkomen.
Ter gelegenheid van de driehonderdste opvoe
ring van „Die Fledermaus" zal er een groot feest
bij den zanger thuis gegeven worden. Na de hul
diging in het theater, heeft hij, voor hij naar het
feest thuis gaat, evenwel nog even een klein
rendez-vous in het park. Dat wil zeggen, hij had
het moeten hebben, maar de schoone is niet ge
komen en ietwat onthikt komt hij thuis. Hij moet
zich vlug verkleeden voor het feest, maar eerst
wil hij nog even een 'kwartiertje rusten. En in dat
kwartiertje droomt hij de geheele Fledermaus met
de onmogelijkste combinaties, zooals die alleen
maar in droomen kunnen gebeuren en dan aan
vaard worden als de gewoonste en natuurlijkste
zaken der wereld. Alles wat in de loop van den
dag zoo even aan hem voorbij is geflitst, en zelfs
niet eens tot zijn bewustzijn is doorgedrongen,
neemt nu leven en gestalte aan. Hij heeft het zoo
n
Zeldzame en
levendige opnamen
Samengesteld uit de filmnalatenschap
van den heer A. Burdet.
Een fuut, gefotografeerd door N. Binsbergen.
(Foto archief H. D.)
nu en dan dan ook heel erg benauwd en moeilijk,
al amuseert hij zich over het algemeen kostelijk
en al is hij zoo verliefd, als hij nog nooit geweest
is. Wij, de toeschouwers, amuseeren ons met het
uitgelaten vroolijfce gezelschap mee en genieten
van de prettige melodieën van Strauss' operette.
Hans Söhnker, Li da B-aars va, Fr ie dl Czepa,
Georg Alexander, Hans Moser en vele anderen
spelen vol overgave in deze in vroolijkheid mee-
sleepende film mee en maken het geheel tot een
groot genoegen.
(Door onzen filmredacteur).
De eer te film uit het omvangrijke nagelaten
filmmateriaal van den heer A. Burdet die
te Bloemendaal woonachtig was en als natuur
liefhebber en vogelfotograaf een landelijke
vermaardheid genoot is thans door de goede
zorgen van den Haarlemschen vogelfotograaf
Nol Binsbergen samengesteld en zal morgen
Zondag des ochtends haar première be
leven in Utrecht
De heer A. Burdet genoot uiteraard vooral in
Haarlem en omgeving bekendheid en het is daar
om niet verwonderlijk dat wij hoewel wij
Utrecht de première van deze film, die „Vogelleven
in Holland" is geheeten, niet betwisten! wal
onze waardeering voor de thans verrichte arbeid,
welke eenerzijds een onschatbaren dienst jegens
de natuurbescherming in Nederland en anderzijds
tevens een daad van piëteit t.a.v. den heer Burdet
beduidt, niet graag achter zouden willen blijven.
Daarom hebben we gistermiddag de film in de
projectiezaal van de N.V. Multifilm, waar het mate
riaal gemonteerd werd, gezien. En we kunnen tot
onze verheugenis dadelijk reeds zeggen dat hier
sprake is van vele zeldzame levendige latuur-
opnemingen, logisch en leerrijk gerangschikt in
drie korte deelen. Tusschen deze deelen door wor
den'tijdens de voorstellingen, die door ons land
en t.z.t. ook in Haarlem worden georganiseerd
lichtbeelden geprojecteerd, naar foto's van den heer
Binsbergen. Deze opzet is een zeer gelukkige,
want de heer Binsbergen vertelt bij deze foto's als
inleiding tot de film deelen telkens vele bij
zonderheden over de vogels, die men daarna'ook
op de film aanschouwt. Van de voortreffelijke
filmopnamen kan men dus in stilte geconcentreerd'
genieten.
We zien eerst op de plaatjes hoe een schuilhut
wordt gebouwd om een reigerkolonie in de Beem-
ster te bespieden, en dan toont de film ons het
voeder-en van jonge reigers door de ouden. Hoe
grooter de jongen worden hoe minder de ouden
op het nest terugkomen en tenslotte worden de
jongen alleen gelaten en gaan, gedreven door den
honger, vliegen leeren.
Een zeldzame opname is die van den purper
reiger, waarvan de belangrijkste kolonie voor
geheel West-Europa zich aan het Naardermeer be
vindt. We zien de ingenieuze en toch zoo een
voudige wijze, waarop moeder natuur haar diertjes
toerust om het nest schoon te houden. Van de groote
Karakiet en het Baardmannetje komen we terecht
bij de lepelaars, die met den kop het water af
maaien om voedsel te zoeken. Deze vogels
één der weinige soorten, die geen geluid geven en
geheel stom zijn broeden in ons land slechts
op drie plaatsen: het Naardermeer, het Zwanen-
water en de Mui op Texel.
Het kenmerk van de weidevogels is dat ze van
kindsbeen af zelf het voedsel zoeken, dus daar
bij niet geholpen worden door het ouderpaar.
touw, waaraan een puntige haak bevestigd is, de
boot geënterd kan worden. Sil bereikt de boot die
als een gek danst op dé woeste golven en vindt er
niets dan. een klein meiske van een jaar of drie,
meer dood dan levend. Wat verder nog in die boot
gezeten kan hebben is over boord geslagen
weg. Het is een wonder dat dit pakje-mensch ach
terbleef! Maar Sil is ontroerd dat hij juist dit leven
mocht redden en rent, met het kind op zijn grau
we paard gezeten, door de donkere duinen naar
huis toe, naar Jaakje, zijn vrouw. Ontroering en
verbazing volgen elkaar daar op, maar zij hebben
het teeken verstaan: zij hebben een dochtertje ge
kregen.
Wij ga^en den lezer hier de inleiding tot den
levensroman van Lobke, zooals het Zweedsche kind
je, aangenomen door Sil en Jaakje als hun eigen,
genoemd zal zijn. Ze gaat' opgroeien met Sil's jon
gens Jella en Wietse, en dat zal tusschen die twee
broers, als de leeftijd daarvoor gekomen is, nog al
wat strubbeling geven; de beide jongens geven veel
om hun aangenomen zuster en beider aard is won
derlijk verschillend. Met wien van hen beiden
Lobke aan het slot gelukkig gaat worden, zullen
we nu niet verklappen, noch van het vele vertellen
dat, vóór het zoover komt, tusschen haar, haar
pleegouders en broers passeert. Maar wel mogen
wij zeggen dat ook daarvan door Cor Bruyn een
verhaal gegeven is. dat frisch en gezond is als de
voorjaarswind die over het eiland waait en die tu
mult en rampen van den winter doet. vergeten. De
aardige aquarellen waarmee Ant. Pieck dit boek
verluchtte sluiten zich geheel bij de sfeer van
dezen zeer waardeerbaren Holiandschen roman aan.
T. E. Sillanpaa. Het zachtmoedig erf
deel. Amsterdam. Bigot en van Ros-
sum N.V.
Van den Finschen Nobelprijswinnaar, die ook
van dit boek. dat in het Finsch „Hurskas Kurjuus"
heet, de schrijver is, zal men zich het prachtige
..Mensehen in den zomernacht", dat in deze ru
briek besproken werd. herinneren. Vermoedelijk
ontstond „Het zachtmoedig erfdeel" daar vóór. doch
toon en sfeer ook van dezen roman voeren den
lezer binnen dien eigenaardigen noovdschen kring,
waarin droomerigheid en werkelijkheidszin elkan
der voortdurend afwisselen en elkaar in balans
houden, zoodat het resultaat, schrijfkunstig ge
sproken, een fraaie compositie van een belangwek
kend levensverhaal wordt..
Opmerkelijk is de mildheid waarmeeSillanpaa
den t.ragischen levensgang van'Jussi Toivola die
aan het eind van zijn leven betrokken raakt in den
Rooden Opstand en gefusilleerd wordt beschrijft
Door dat geheele leven, zoo bewogen als het naar
de uiterlijke gebeurtenissen geweest mag zijn, loopt
de draad van den droom; van zijn geboorte af op
de hoeve van Penjami, waar hij het kind van den
boer en de dienstmeid is, tot zijn dood in den grep
pel waar hij de laatste van de rij der ter dood ver
oordeelden is, heeft de schrijver iets hulpe-
loos-dichterlijks in zijn figuur gelegd en in den ver
haaltrant iets muzikaals doen doorklinken dat daar
mee geheel in overeenstemming is. Het relaas van
Toivola's leven is als een elegie i.n mineur die den
lezer niet spoedig uit den zin gaat. Sillanpaa, de
Fin, schrijft uit een gansch andere geaardheid dan
de Noor Knut Hamsun, wiens laatste boek:
De cirkel gesloten (Ringen slnttet)
door Knut Hamsun, Amsterdam W.
L. Salm en Co.
wij tenslotte aankondigen, Ook hier wordt de lang
zame ondergang van een eigenaardig type, van
Abel, den zoon van den lichttorenwachter beschre
ven. Doch hoe anders schildert Hamsun het milieu
waarin zich dat alles afspeelt. Misschien me^ster-
lijker, boeiender door de samenvatting, maar min
der zachtmoedig zeker. Hamsun is niet de man
voor zachtmoedigheden. Hij is dat in zijn lange le
ven nooit geweest. Scherp onderscheidt hij in de
handelingen der menschen het echte van het on
echte en in zijn sahepping van Abel den mensch
die nooit tot iets komen kan, die alles langs zich
heen en van zich af laat glijden heeft hij een pracht
figuur gemaakt, tegen wien ^n zijn omgeving per
slot van rekening niemand op kan. Abel is. tot het
ook met hem misloopt, als het ware een triomf der
indolentie en Hamsun ziet die botsingen met een
grijns.
Hamsun's menschenkennis is grooter dan zijn
menschenliefde, hetgeen een auteur als Sillanpaa
vrij ver van hem verwijdert. Maar overigens blijft
de vee] oudere Hamsun een kraan in zijn vak.
wiens humor, hoe bijtend soms ook. als êen na
tuurlijke bron welt uit een lang en veelbewogen
léven, waarin meer plaats voor scherpte dan voor
zachtheid was. De „Cirkel gesloten" waarop naar
het schijnt niets meer van dien schrijver zal vol
gen, is een volkomen rijp werk (in uitstekend Hol-
landsch vertaald, door mevr. BaarsJelgersma).
Wie aan een geestigen schrijver genoegen beleven
kan en ironie zonder er gen is waaHepren. zal in
Knut Hamsun te allen tijde zijn man vinden.
J. H. DE BOIS.
Tureluur, kievit en grutto beleven wij „op heete-i
daad met de lens betrapt!" Vermakelijk is het dl1:,
kemphaantjes aan den gang te zien! Deze heerei"
vormen uitzonderingen in de vogelwereld, want ze
bemoeien zich heelemaal niet met het broeien erf
houden er meer dan één wijfje op na. Bijzondeif'
aardig is de opneming van het vischdiefje, daf
een aanval op den Kluut onderneemt! Treffen;
ook te zien dat de Kluut in de broeiperiode voor
het aflossen op het nest instinctmatig de ceremoni(P£
van het nestbouwen herhaalt door met strootjes ti
gooien. Het instinctmatige van het vogelleven
wordt ons in deze film zeer treffend getoond
ook in zooverre wij menschen het onder elkaar
„hersenloos" zouden noemen. Ziet eens die fuut
die uit louter drift in zijn borst pikit tot hij
eindelijk een veertje in zijn bek heeft, en louter h
en alleen omdat hij iets in zijn bek heeft dit doorsar
geeft aan zijn jonkje, dat achter op den rug zit ag
om het te voeren, doch waarlijk, de spruit zal vanide
een kale veer uit moeder's pluimage niet vetter >11*
worden! Zoo zijn er veel meer drifthandelingen
die menschen nutteloos voorkomen. Wat bijvoor
beeld te denken van het wijfje van den kiekediei
dat maar niet kan nalaten den prooi, die haai oei
man in het nest brengt, voor haar jongen te ver-
deelen, ook nog wanneer deze dieren zoo grootf
zijn dat ze er zelf wel raad mee weten! Deze ld'
drift leeft in het wijfje vorot totdat ze langsioi
natuurlijken weg verdwijnt, doch niet doordat het iel
dier zich bewust wordt dat de spruiten het voor
taan wel alleen kunnen. Onvergetelijk aardige
T<
momenten levert hei formeele „duikbootgevecht' Ci
van den fuut tegen den meerkoet op! De twee dieren iss
hebben hun nesten vlak naast elkaar gebouwd, n
doch constant hebben ze ruzie. Een zeldzaam ge
troffen opname is die van het tureluurtje, dat even
op visite komt. Deze film zit vol van zulke aardige
trekjes en in haar geheel schenkt ze ons een in
teressant inzicht in „Het vogelleven in Holland".
Wanneer we bedenken dat hier een lOOOtalj
metersnormaalfilm aan ons oog vorobij gaan doch' j
de filmnalatenschap van den heer Burdet 15000aa,
meters, dus 15 keer zooveel, bedraagt, dan komen
we tot de conclusie dat we ons op nog veel
meer kijkjes in het vogelleven verheugen kun-in
nen. En de heer Binsbergen, die met deze eerste
film een treffend goed bewijs van de opvattting van
zijn taak heeft gegeven, zal in dit opzicht niet
stilzitten!
REPRISE VAN „PYGMALION".
In het Frans Hals Theater wordt de bekende
Nederlandsche film „Pygmalion" met Lily Bouw
meester in de hoofdrol in reprise vertoond.
Marika
„De Carroussel"
Rökk
Het leven is niet altijd een roman, dat ondervindt
ook Erika Hübner, een danseresje zonder werk. Zij
is verliefd op Fritz Nordmann, maar diens oom is
tegen de verloving gekant. Erika heeft tal van aan
bidders, waaronder ook Hans Roewer, een foto
graaf en een echte charmeur. Maar ondanks al deze
vereering blijft ze haar Fritz trouw. Ze bedenkt een
list en ze slaagt er in Fritz' oom, den kunsthande
laar Huhn in te palmen, zelfs zóó, dat ook deze ver
liefd op haar wordt.
Na tal van verwar
ringen en dol-komische
scènes worden Fritz en
Erika tenslotte een
paar. Vooral ook
scène op de kermiscis heel amusant.
Marika Rökk is voortreffelijk in de rol van Erika.
Ze speelt met veel verve is charmant en zingt en
danst dat het een aard heeft. Haar tegenspelers
zijn Georg Alexander en Paul Henckels. Deze
vroolijke, amusante rolprent werd geregisseerd
door Dr. Alwin Elling.
In het voorprogramma o.a. een film van Loet
Barnstijn „Vreemde sporten", waarin verschillende
sporten worden gecombineerd, b.v. skiën op rol-
Luxor
schaatsen. En verder
rhapsodic in kleuren.
.Speel niet met vuur" een
Marika Rökk,
.(Foto archief HJDJi
ZATERDAG 15 FEBRUARI 1941'
in een nieuw kleed!
Palace Cinema toont zich aan het filmmin-
nend publiek in een nieuw cn fiat, mogen
wc er dadelijk aan toevoegen smaakvol
gewaad! Ja. de bioscoopgangers wisten wel
dat het interieur van dit theater een
schoonheidskuur onderging want de stei
gers tegen de muren waren daar een bewijs
van. Thans zijn de steigers weg, en nadat
het theater eenige dagen gesloten is ge
weest opdat de werklieden zich geheel aan
hun taak zouden kunnen wijden, vertoont
zich het theater in een „nieuwe jeugdige
huid" aan onze oogen. De schoonheidskuur
is wel geslaagd. Doch niet alleen de wanden
werden met een stemmig-roode decoratie
overtrokken, ook het plafond werd opge
knapt en de omraming van het doek onder
ging een vernieuwing niet alleen doch stellig
een verbetering. Misschier^echter zullen de
bioscoopbezoekers het hemd ls ook hier
tenslotte nader dan de rok nog wei het
meest verheugd zijn over de nieuwe stoelen,
die zoowel beneden als boven zijn aange
bracht. Het model van deze nieuwe zit
plaatsen is zeer stijlvol, de kleur zal een
ieder met smaak kunnen bekoren en lest
best: men zit er zeer geriefelijk in!
We zouden willen zeggen: „Deze stoeltjes
met zacht roode pluche zijn om uw lichaam
gegoten!"
De verlichting overgiet het nieirwe interieur
met een zacht, goed verdeeld licht, zoodat
het theaterinterieur tot een stemmingsvol
geheel wordt.
Ongetwijfeld is het, prijzenswaardig dat deze
vernieuwing tot stand is gekomen In oen
tijd, waarin materialen moeilijk te verkrij
gen zijn. Doch waar een wil is is een weg.
En onder de enervneke leiding van den di
recteur den heer G. van Toorn is hier een
werk tot stand gekomen, dat recht heeft op
erkenning door eiken bioscoopbezoeker, die
een goed bioscoopinterieur weet te waar-
deeren.
Wil honen dat, in dit artistiek op goed peil
gebrachte thoaterinterieur vele goede films
triomfen zullen beleven.
Sil. de Strandjutter. Door Cor Bruyn.
Nijkerk. G. F. Callenbach N.V.
Cor Bruyn zal bij veel lezers in herinnering ge
bleven zijn als de auteur van dat aardige, levendige
en zoo uitnemend in de lokale kleur volgehouden
boek over Koentje van Kattenburg, waarin een ge
romantiseerde levensbeschrijving van den beken
den Jan van Zutphen gegeven wordt, den phiian-
fcropischen oprichter van het „Koperen Stelen
Fonds" der Diamantbewerkers. Tn de Strandjutter
voert hij thans zijn lezers ver buiten de sfeer der
Amsterdamsche volksbuurt, waar de strijd tegen
tuberculose nog in een aanvangsstadium verkeer
de. En als in tegenstelling daarmee laat hij ze nu
over het frissche eiland Terschelling dolen, waar
een oersterke bevolking de winterstormen en de
gevaren der kustvaart sinds eeuwen weet t,e
trotseeren. De strandjutters hebben daar in het
voor hen gunstige jaargetijde volop werk en winst
en Sil is hun ongekroonde koning. Een dappere ke
rel die voor geen gevaar terugdeinst, als het. er op
aapkomt menschenlevens te redden die dreigen te
vergaan, maar die er tevens op staat zijn leeuwen
aandeel te ontvangen van de buit, die aanspoelt
als het wrak gezonken is. Hij en Jaakje, zijn vrouw,
zijn een sterk en eendrachtig stel, dat hun beide
jongens in kracht en vroomheid tracht op te voeden
en nog slechts één wensch koestert: een dochtertje
te bezitten. Maar die wensch schijnt niet verhoord
te mogen worden en Sil heeft zich daarbij schijn
baar reeds neergelegd, als er in een winternacht
een Zweedsche brik ten noorden van Terschelling
strandt en het door branding en golfslag ondoenlijk
blijkt de menschen te hulp te komen.
De beschrijving van die stranding, die een ramp
is, waartegen de te hoop geloopen Terschellin-
gers niets kunnen uitrichten, is boeiend en toch in
eenvoudige zinnen gedaan: men waant inderdaad
mede op de toppen der duinen te staan en in het
duister van ion nacht de door fakkels verlichte
reddingspogingen der Terschellingers te aanschou
wen. Maar het gelukt niet met de brik in verbin
ding te komen en met ontzetting ziet men hoe van
haar af een boot wordt uitgezet, waarmee de Zwe
den zich zullen trachten te redden. Voor de Ter-
sohellingers beduidt dat de zekerheid, dat boot en
bemanning binnen luttele minuten t,ot den onder
gang gedoemd zijn. Dan komt-Sil en waagt wat
niemand zou durven: hij gaat te paard de zee in;
paard en Sil zwemmen, zwemmen tot met een
De hoofdvraag is niet meer
„Wie is de misdadiger?", maar
„Hoe wordt de misdadiger gegrepen?"