Uiimschouia if'tJmm Een crimineele film op logischen grondslag IJslanders. „VayeCCeoen in SCMand Palace Litteraire Kantteekeningen. We waren er zoo langzamerhand aan gewend dat een crimineelé film een puzzle moest zijn, waarover de bioscoopbezoekers zich een uur lang het hoofd konden breken om tenslotte, wanneer zij met veel moeite een veronderstelling haden opgebouwd, er achter te komen dat ze het toch mis hadden. Scena rioschrijvers putten zich uit in het schrijven van intriges, die allemaal anders moesten schijnen doch in feite dit gemeen dienden te hebben dat de ver denking op alle personen één voor één moest vallen doch in geen geval steekhoudend mocht blijken; de ware schuldige kwam in de laatste meters film tevoorschijn en daarvan moest iedereen kunnen zeggen: „Dat had ik nooit gedacht". De Duitsche crimineele film blijkt den laatsten tijd van een ander principe uit te willen gaan, dat waarschijnlijk veel beter recht laat wedervaren aan de werkelijkheid; de film „In naam van het volk" („Schadu wen der duisternis"), is daar wederom een bewijs van. De vraag, die in deze film aan de orde gesteld wordt is niet „Wie is de dader?", doch „Hoe wordt de dader gegrepen en ondergaat hij zijn ge rechte straf?" In de eerste meters film maken wij reeds kennw met den dader der auto-overvallen, en de geheele film door zien we hem zijn misdadig bedrijf uit voeren. En wat wij ook zien: de politie aan hel werk. Mathematisch zeker sluit zich het net van de justitie om den misdadiger. Sensatie is er eigen lijk niet in deze film, en de verrassing van du/., logische filmconstructie is dat er zonder sensatie wel degelijkspanning kan zijn! Want spanner.:' is deze film van het begin tot het eind. Maar het is een spanning, die gezonder is dan die, welke de kunstmatig opgebouwde filmintriges ons chenker. Erich Engels, die zich ontpopt als de leidende regisseur van de Duitsche crimineele film. verstaat de kunst om tempo in zijn beelden te leggen, en ook de zoo noodige contrastwerking. Hij houdt de teugels van het spel met het leven, in dit geval het misdadige leven, stevig in handen en weet de ge beurtenissen de wendingen te geven, die op de Foto Terra. juiste oogenblikken variatie brengen. Beklemmend is de activiteit van de politie weergegeven; geen opgewonden hoofdcommissaris, geen absuia-ver- nul'tige detective doen him intrede, maar langzaam en zeker functionneert hét politieapparaat vólgens de wetten der logica. Doceerend is de film niet, want dat zou zeer zeker de waarheid, dat de mis-' daad tenslotte niet loonend is, propageeren maar tevens zou het gevaar bestaan dat het publiek zich verveelde en eenvoudig niet kwam. Neen! Het pu bliek zal van den eersten tot den laatsten meter film in spanning zitting en daarenboven een inzicht verkrijgen van den waren strijd tegen de misdaad Erich Engels bezit het geheim om dit logische film procédé uit te werken tot een geheel, dat iedere liefhebber van een crimineele film zal bevredigen, en tenslotte meer zal bevredigen dan de aanschou wing van de befaamde filmpuzzle „Wie is de dader?", want de vraag „Hoe wordt de dader ge grepen?" is belangwekkender en natuurlijker. Deze film is een goede keus voor de eersteling op het programma na de vernieuwing van het Pa- lacetheater. En het voorprogramma, waarin we binnen- en buitenlandseh nieuws zoomede korte lilms over „Kegelen" en „Sportbeoefening m Ne derland" te zien krijgen is met zorg samengesteld. Leven en werken der Zondagmorgen zal in het Rembrandt Theater te Haarlem een film vertoond worden over IJsland, het land van de Edda. Jan P. Strijbos, die een zo mer doorbracht in 'i-'t merkwaardige land en IJs land en zijn bewoners dus door .eigen aanschou wing leerde kennen, zal deze rolprent inleiden en verder toelichten. De film laat ons een beeld zien van het heden- daagsche IJsland. Wij bezoeken de groote water vallen en het gebied van de spuitende warmwater bronnen en de beroemde Geysir, wij zien de Al- Cinema HAAELE M'S DAGBEAD mannagja, de diepe kloof waarin het oudste parle ment ter wereld vergaderde en het Thingvallavatn. het grootste meer van IJsland. Wij volgen de IJs- landsche boeren, wanneer zij bij het begin van den langen winter hun ontelbare schapen uit de bergen opdrijven naar de groote schaapskooien, wij be leven de ervaringen van de reizigers, die met auto bussen langs de bitter slechte wegen door het dun bevolkte land trekken, we zien ook hoe dat met de bewonderingswaardige IJslandsche paarden ge schiedt en hoe de snel stroomende rivieren en stroomen gepasseerd worden. Wij krijgen een in druk van het verlaten en imponeerende IJslandsche landschap, voor een groot deel nog absoluut maag delijk en ongerept en van de onbeperkte levens- ruimte, waarover het merkwaardige ras van blonde noordelingen, directe afstammelingen van de oude Vikingers nog kan beschikken. Alle ding en zaken, welke een rol spelen in het leven der IJslanders, de haringvangst, het visscherij bedrijf in de havens, de kabeljauwvangst, het dro gen van de „saltfiskur", de graan- en de hooioogst en het bemachtigen van de zeevogels op de onge naakbare vogelbergen trekken aan ons oog voorbij. Wij aanschouwen het huiveringwekkende bedrijf van den vogeljager aan het klimtouw, wij genieten van de fantastische lavaformatïes en het natuur schoon in de omgeving van het Myvatn (Muggen- water) in het Noorden van het land, om tenslotte een laatste blik te slaan op de gletscherrijke Zuid kust. Operettemuziek hoort U in: ,,Die Fledermaus" Hans von Elsenhof, de gevierde vertolker van de hoofdrol in de operette „Die Fledermaais" heeft een zeer ruim en gevoelig hart; voor het vrouwe lijk schoon, wel te verstaan. Hoewel hij een schat van een vrouwtje heeft van wie hij iheel veel houdt, heeft z'n „kunstenaarsziel" behoefte aan afwisseling, opwinding en verrukking. f)at maakt hij zichzelf tenminste wijs en daarin voelt hij vol- doênde verontschuldiging voor z'n verschillende escapades op het pad der liefde. Z'n vrouw heeft een zeer begrijpende geest, vergeeft hem veel en is met plezier ge neigd om hem in die richting nog een beetje Rembrandt te helpen, al weet hij dat niet. Hans denkt, dat zijn vrouw geheel en al onwetend is van zijn kleine afdwalingen, die geregeld terugkomen. Ter gelegenheid van de driehonderdste opvoe ring van „Die Fledermaus" zal er een groot feest bij den zanger thuis gegeven worden. Na de hul diging in het theater, heeft hij, voor hij naar het feest thuis gaat, evenwel nog even een klein rendez-vous in het park. Dat wil zeggen, hij had het moeten hebben, maar de schoone is niet ge komen en ietwat onthikt komt hij thuis. Hij moet zich vlug verkleeden voor het feest, maar eerst wil hij nog even een 'kwartiertje rusten. En in dat kwartiertje droomt hij de geheele Fledermaus met de onmogelijkste combinaties, zooals die alleen maar in droomen kunnen gebeuren en dan aan vaard worden als de gewoonste en natuurlijkste zaken der wereld. Alles wat in de loop van den dag zoo even aan hem voorbij is geflitst, en zelfs niet eens tot zijn bewustzijn is doorgedrongen, neemt nu leven en gestalte aan. Hij heeft het zoo n Zeldzame en levendige opnamen Samengesteld uit de filmnalatenschap van den heer A. Burdet. Een fuut, gefotografeerd door N. Binsbergen. (Foto archief H. D.) nu en dan dan ook heel erg benauwd en moeilijk, al amuseert hij zich over het algemeen kostelijk en al is hij zoo verliefd, als hij nog nooit geweest is. Wij, de toeschouwers, amuseeren ons met het uitgelaten vroolijfce gezelschap mee en genieten van de prettige melodieën van Strauss' operette. Hans Söhnker, Li da B-aars va, Fr ie dl Czepa, Georg Alexander, Hans Moser en vele anderen spelen vol overgave in deze in vroolijkheid mee- sleepende film mee en maken het geheel tot een groot genoegen. (Door onzen filmredacteur). De eer te film uit het omvangrijke nagelaten filmmateriaal van den heer A. Burdet die te Bloemendaal woonachtig was en als natuur liefhebber en vogelfotograaf een landelijke vermaardheid genoot is thans door de goede zorgen van den Haarlemschen vogelfotograaf Nol Binsbergen samengesteld en zal morgen Zondag des ochtends haar première be leven in Utrecht De heer A. Burdet genoot uiteraard vooral in Haarlem en omgeving bekendheid en het is daar om niet verwonderlijk dat wij hoewel wij Utrecht de première van deze film, die „Vogelleven in Holland" is geheeten, niet betwisten! wal onze waardeering voor de thans verrichte arbeid, welke eenerzijds een onschatbaren dienst jegens de natuurbescherming in Nederland en anderzijds tevens een daad van piëteit t.a.v. den heer Burdet beduidt, niet graag achter zouden willen blijven. Daarom hebben we gistermiddag de film in de projectiezaal van de N.V. Multifilm, waar het mate riaal gemonteerd werd, gezien. En we kunnen tot onze verheugenis dadelijk reeds zeggen dat hier sprake is van vele zeldzame levendige latuur- opnemingen, logisch en leerrijk gerangschikt in drie korte deelen. Tusschen deze deelen door wor den'tijdens de voorstellingen, die door ons land en t.z.t. ook in Haarlem worden georganiseerd lichtbeelden geprojecteerd, naar foto's van den heer Binsbergen. Deze opzet is een zeer gelukkige, want de heer Binsbergen vertelt bij deze foto's als inleiding tot de film deelen telkens vele bij zonderheden over de vogels, die men daarna'ook op de film aanschouwt. Van de voortreffelijke filmopnamen kan men dus in stilte geconcentreerd' genieten. We zien eerst op de plaatjes hoe een schuilhut wordt gebouwd om een reigerkolonie in de Beem- ster te bespieden, en dan toont de film ons het voeder-en van jonge reigers door de ouden. Hoe grooter de jongen worden hoe minder de ouden op het nest terugkomen en tenslotte worden de jongen alleen gelaten en gaan, gedreven door den honger, vliegen leeren. Een zeldzame opname is die van den purper reiger, waarvan de belangrijkste kolonie voor geheel West-Europa zich aan het Naardermeer be vindt. We zien de ingenieuze en toch zoo een voudige wijze, waarop moeder natuur haar diertjes toerust om het nest schoon te houden. Van de groote Karakiet en het Baardmannetje komen we terecht bij de lepelaars, die met den kop het water af maaien om voedsel te zoeken. Deze vogels één der weinige soorten, die geen geluid geven en geheel stom zijn broeden in ons land slechts op drie plaatsen: het Naardermeer, het Zwanen- water en de Mui op Texel. Het kenmerk van de weidevogels is dat ze van kindsbeen af zelf het voedsel zoeken, dus daar bij niet geholpen worden door het ouderpaar. touw, waaraan een puntige haak bevestigd is, de boot geënterd kan worden. Sil bereikt de boot die als een gek danst op dé woeste golven en vindt er niets dan. een klein meiske van een jaar of drie, meer dood dan levend. Wat verder nog in die boot gezeten kan hebben is over boord geslagen weg. Het is een wonder dat dit pakje-mensch ach terbleef! Maar Sil is ontroerd dat hij juist dit leven mocht redden en rent, met het kind op zijn grau we paard gezeten, door de donkere duinen naar huis toe, naar Jaakje, zijn vrouw. Ontroering en verbazing volgen elkaar daar op, maar zij hebben het teeken verstaan: zij hebben een dochtertje ge kregen. Wij ga^en den lezer hier de inleiding tot den levensroman van Lobke, zooals het Zweedsche kind je, aangenomen door Sil en Jaakje als hun eigen, genoemd zal zijn. Ze gaat' opgroeien met Sil's jon gens Jella en Wietse, en dat zal tusschen die twee broers, als de leeftijd daarvoor gekomen is, nog al wat strubbeling geven; de beide jongens geven veel om hun aangenomen zuster en beider aard is won derlijk verschillend. Met wien van hen beiden Lobke aan het slot gelukkig gaat worden, zullen we nu niet verklappen, noch van het vele vertellen dat, vóór het zoover komt, tusschen haar, haar pleegouders en broers passeert. Maar wel mogen wij zeggen dat ook daarvan door Cor Bruyn een verhaal gegeven is. dat frisch en gezond is als de voorjaarswind die over het eiland waait en die tu mult en rampen van den winter doet. vergeten. De aardige aquarellen waarmee Ant. Pieck dit boek verluchtte sluiten zich geheel bij de sfeer van dezen zeer waardeerbaren Holiandschen roman aan. T. E. Sillanpaa. Het zachtmoedig erf deel. Amsterdam. Bigot en van Ros- sum N.V. Van den Finschen Nobelprijswinnaar, die ook van dit boek. dat in het Finsch „Hurskas Kurjuus" heet, de schrijver is, zal men zich het prachtige ..Mensehen in den zomernacht", dat in deze ru briek besproken werd. herinneren. Vermoedelijk ontstond „Het zachtmoedig erfdeel" daar vóór. doch toon en sfeer ook van dezen roman voeren den lezer binnen dien eigenaardigen noovdschen kring, waarin droomerigheid en werkelijkheidszin elkan der voortdurend afwisselen en elkaar in balans houden, zoodat het resultaat, schrijfkunstig ge sproken, een fraaie compositie van een belangwek kend levensverhaal wordt.. Opmerkelijk is de mildheid waarmeeSillanpaa den t.ragischen levensgang van'Jussi Toivola die aan het eind van zijn leven betrokken raakt in den Rooden Opstand en gefusilleerd wordt beschrijft Door dat geheele leven, zoo bewogen als het naar de uiterlijke gebeurtenissen geweest mag zijn, loopt de draad van den droom; van zijn geboorte af op de hoeve van Penjami, waar hij het kind van den boer en de dienstmeid is, tot zijn dood in den grep pel waar hij de laatste van de rij der ter dood ver oordeelden is, heeft de schrijver iets hulpe- loos-dichterlijks in zijn figuur gelegd en in den ver haaltrant iets muzikaals doen doorklinken dat daar mee geheel in overeenstemming is. Het relaas van Toivola's leven is als een elegie i.n mineur die den lezer niet spoedig uit den zin gaat. Sillanpaa, de Fin, schrijft uit een gansch andere geaardheid dan de Noor Knut Hamsun, wiens laatste boek: De cirkel gesloten (Ringen slnttet) door Knut Hamsun, Amsterdam W. L. Salm en Co. wij tenslotte aankondigen, Ook hier wordt de lang zame ondergang van een eigenaardig type, van Abel, den zoon van den lichttorenwachter beschre ven. Doch hoe anders schildert Hamsun het milieu waarin zich dat alles afspeelt. Misschien me^ster- lijker, boeiender door de samenvatting, maar min der zachtmoedig zeker. Hamsun is niet de man voor zachtmoedigheden. Hij is dat in zijn lange le ven nooit geweest. Scherp onderscheidt hij in de handelingen der menschen het echte van het on echte en in zijn sahepping van Abel den mensch die nooit tot iets komen kan, die alles langs zich heen en van zich af laat glijden heeft hij een pracht figuur gemaakt, tegen wien ^n zijn omgeving per slot van rekening niemand op kan. Abel is. tot het ook met hem misloopt, als het ware een triomf der indolentie en Hamsun ziet die botsingen met een grijns. Hamsun's menschenkennis is grooter dan zijn menschenliefde, hetgeen een auteur als Sillanpaa vrij ver van hem verwijdert. Maar overigens blijft de vee] oudere Hamsun een kraan in zijn vak. wiens humor, hoe bijtend soms ook. als êen na tuurlijke bron welt uit een lang en veelbewogen léven, waarin meer plaats voor scherpte dan voor zachtheid was. De „Cirkel gesloten" waarop naar het schijnt niets meer van dien schrijver zal vol gen, is een volkomen rijp werk (in uitstekend Hol- landsch vertaald, door mevr. BaarsJelgersma). Wie aan een geestigen schrijver genoegen beleven kan en ironie zonder er gen is waaHepren. zal in Knut Hamsun te allen tijde zijn man vinden. J. H. DE BOIS. Tureluur, kievit en grutto beleven wij „op heete-i daad met de lens betrapt!" Vermakelijk is het dl1:, kemphaantjes aan den gang te zien! Deze heerei" vormen uitzonderingen in de vogelwereld, want ze bemoeien zich heelemaal niet met het broeien erf houden er meer dan één wijfje op na. Bijzondeif' aardig is de opneming van het vischdiefje, daf een aanval op den Kluut onderneemt! Treffen; ook te zien dat de Kluut in de broeiperiode voor het aflossen op het nest instinctmatig de ceremoni(P£ van het nestbouwen herhaalt door met strootjes ti gooien. Het instinctmatige van het vogelleven wordt ons in deze film zeer treffend getoond ook in zooverre wij menschen het onder elkaar „hersenloos" zouden noemen. Ziet eens die fuut die uit louter drift in zijn borst pikit tot hij eindelijk een veertje in zijn bek heeft, en louter h en alleen omdat hij iets in zijn bek heeft dit doorsar geeft aan zijn jonkje, dat achter op den rug zit ag om het te voeren, doch waarlijk, de spruit zal vanide een kale veer uit moeder's pluimage niet vetter >11* worden! Zoo zijn er veel meer drifthandelingen die menschen nutteloos voorkomen. Wat bijvoor beeld te denken van het wijfje van den kiekediei dat maar niet kan nalaten den prooi, die haai oei man in het nest brengt, voor haar jongen te ver- deelen, ook nog wanneer deze dieren zoo grootf zijn dat ze er zelf wel raad mee weten! Deze ld' drift leeft in het wijfje vorot totdat ze langsioi natuurlijken weg verdwijnt, doch niet doordat het iel dier zich bewust wordt dat de spruiten het voor taan wel alleen kunnen. Onvergetelijk aardige T< momenten levert hei formeele „duikbootgevecht' Ci van den fuut tegen den meerkoet op! De twee dieren iss hebben hun nesten vlak naast elkaar gebouwd, n doch constant hebben ze ruzie. Een zeldzaam ge troffen opname is die van het tureluurtje, dat even op visite komt. Deze film zit vol van zulke aardige trekjes en in haar geheel schenkt ze ons een in teressant inzicht in „Het vogelleven in Holland". Wanneer we bedenken dat hier een lOOOtalj metersnormaalfilm aan ons oog vorobij gaan doch' j de filmnalatenschap van den heer Burdet 15000aa, meters, dus 15 keer zooveel, bedraagt, dan komen we tot de conclusie dat we ons op nog veel meer kijkjes in het vogelleven verheugen kun-in nen. En de heer Binsbergen, die met deze eerste film een treffend goed bewijs van de opvattting van zijn taak heeft gegeven, zal in dit opzicht niet stilzitten! REPRISE VAN „PYGMALION". In het Frans Hals Theater wordt de bekende Nederlandsche film „Pygmalion" met Lily Bouw meester in de hoofdrol in reprise vertoond. Marika „De Carroussel" Rökk Het leven is niet altijd een roman, dat ondervindt ook Erika Hübner, een danseresje zonder werk. Zij is verliefd op Fritz Nordmann, maar diens oom is tegen de verloving gekant. Erika heeft tal van aan bidders, waaronder ook Hans Roewer, een foto graaf en een echte charmeur. Maar ondanks al deze vereering blijft ze haar Fritz trouw. Ze bedenkt een list en ze slaagt er in Fritz' oom, den kunsthande laar Huhn in te palmen, zelfs zóó, dat ook deze ver liefd op haar wordt. Na tal van verwar ringen en dol-komische scènes worden Fritz en Erika tenslotte een paar. Vooral ook scène op de kermiscis heel amusant. Marika Rökk is voortreffelijk in de rol van Erika. Ze speelt met veel verve is charmant en zingt en danst dat het een aard heeft. Haar tegenspelers zijn Georg Alexander en Paul Henckels. Deze vroolijke, amusante rolprent werd geregisseerd door Dr. Alwin Elling. In het voorprogramma o.a. een film van Loet Barnstijn „Vreemde sporten", waarin verschillende sporten worden gecombineerd, b.v. skiën op rol- Luxor schaatsen. En verder rhapsodic in kleuren. .Speel niet met vuur" een Marika Rökk, .(Foto archief HJDJi ZATERDAG 15 FEBRUARI 1941' in een nieuw kleed! Palace Cinema toont zich aan het filmmin- nend publiek in een nieuw cn fiat, mogen wc er dadelijk aan toevoegen smaakvol gewaad! Ja. de bioscoopgangers wisten wel dat het interieur van dit theater een schoonheidskuur onderging want de stei gers tegen de muren waren daar een bewijs van. Thans zijn de steigers weg, en nadat het theater eenige dagen gesloten is ge weest opdat de werklieden zich geheel aan hun taak zouden kunnen wijden, vertoont zich het theater in een „nieuwe jeugdige huid" aan onze oogen. De schoonheidskuur is wel geslaagd. Doch niet alleen de wanden werden met een stemmig-roode decoratie overtrokken, ook het plafond werd opge knapt en de omraming van het doek onder ging een vernieuwing niet alleen doch stellig een verbetering. Misschier^echter zullen de bioscoopbezoekers het hemd ls ook hier tenslotte nader dan de rok nog wei het meest verheugd zijn over de nieuwe stoelen, die zoowel beneden als boven zijn aange bracht. Het model van deze nieuwe zit plaatsen is zeer stijlvol, de kleur zal een ieder met smaak kunnen bekoren en lest best: men zit er zeer geriefelijk in! We zouden willen zeggen: „Deze stoeltjes met zacht roode pluche zijn om uw lichaam gegoten!" De verlichting overgiet het nieirwe interieur met een zacht, goed verdeeld licht, zoodat het theaterinterieur tot een stemmingsvol geheel wordt. Ongetwijfeld is het, prijzenswaardig dat deze vernieuwing tot stand is gekomen In oen tijd, waarin materialen moeilijk te verkrij gen zijn. Doch waar een wil is is een weg. En onder de enervneke leiding van den di recteur den heer G. van Toorn is hier een werk tot stand gekomen, dat recht heeft op erkenning door eiken bioscoopbezoeker, die een goed bioscoopinterieur weet te waar- deeren. Wil honen dat, in dit artistiek op goed peil gebrachte thoaterinterieur vele goede films triomfen zullen beleven. Sil. de Strandjutter. Door Cor Bruyn. Nijkerk. G. F. Callenbach N.V. Cor Bruyn zal bij veel lezers in herinnering ge bleven zijn als de auteur van dat aardige, levendige en zoo uitnemend in de lokale kleur volgehouden boek over Koentje van Kattenburg, waarin een ge romantiseerde levensbeschrijving van den beken den Jan van Zutphen gegeven wordt, den phiian- fcropischen oprichter van het „Koperen Stelen Fonds" der Diamantbewerkers. Tn de Strandjutter voert hij thans zijn lezers ver buiten de sfeer der Amsterdamsche volksbuurt, waar de strijd tegen tuberculose nog in een aanvangsstadium verkeer de. En als in tegenstelling daarmee laat hij ze nu over het frissche eiland Terschelling dolen, waar een oersterke bevolking de winterstormen en de gevaren der kustvaart sinds eeuwen weet t,e trotseeren. De strandjutters hebben daar in het voor hen gunstige jaargetijde volop werk en winst en Sil is hun ongekroonde koning. Een dappere ke rel die voor geen gevaar terugdeinst, als het. er op aapkomt menschenlevens te redden die dreigen te vergaan, maar die er tevens op staat zijn leeuwen aandeel te ontvangen van de buit, die aanspoelt als het wrak gezonken is. Hij en Jaakje, zijn vrouw, zijn een sterk en eendrachtig stel, dat hun beide jongens in kracht en vroomheid tracht op te voeden en nog slechts één wensch koestert: een dochtertje te bezitten. Maar die wensch schijnt niet verhoord te mogen worden en Sil heeft zich daarbij schijn baar reeds neergelegd, als er in een winternacht een Zweedsche brik ten noorden van Terschelling strandt en het door branding en golfslag ondoenlijk blijkt de menschen te hulp te komen. De beschrijving van die stranding, die een ramp is, waartegen de te hoop geloopen Terschellin- gers niets kunnen uitrichten, is boeiend en toch in eenvoudige zinnen gedaan: men waant inderdaad mede op de toppen der duinen te staan en in het duister van ion nacht de door fakkels verlichte reddingspogingen der Terschellingers te aanschou wen. Maar het gelukt niet met de brik in verbin ding te komen en met ontzetting ziet men hoe van haar af een boot wordt uitgezet, waarmee de Zwe den zich zullen trachten te redden. Voor de Ter- sohellingers beduidt dat de zekerheid, dat boot en bemanning binnen luttele minuten t,ot den onder gang gedoemd zijn. Dan komt-Sil en waagt wat niemand zou durven: hij gaat te paard de zee in; paard en Sil zwemmen, zwemmen tot met een De hoofdvraag is niet meer „Wie is de misdadiger?", maar „Hoe wordt de misdadiger gegrepen?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 10