9 Vis a Vis Aspirin FLITSEN Cd ft AND AG 17 FEBRUARI 1941' H A A R E E M'S DAGBCAD 3 Eisienaardisiheclen EE in Haarlem en omgeving cen Haarlemsche reus [enige weken geleden gaven wij bijzonderheden >r den reus Cajanus een Zweed van geboorte, die Haarlem in 1749 overleden is. Hij had een lengte j 2.616 Meter. q onze naaste ommving en wel in Spaarnwoude .ft nog een reus gewoond. Dit was Klaas van pthen die in het begin van de 13e eeuw geboren rd in een huisje dat aan den Hoogen of Slaper dijk stond. Unpzing dichtte van hem: „Komt nemen dynen wyk faar 't oude Sparenwou door 't veld of langs den dijk, )aar Klaas de Reus ontving zijn wezen, logt en adem, in daar zyn lengte blykt, by 't teken van zijn vadem; in evenwel niet kwaat, met straf, noch wreed van aart". )c Divisie Kronyck vertelt, dat Klaas geboren rd uit kleine ouders. Hij was zoo lang, dat de deren bang voor hem waren, hoewel hij tofch zachtmoedig man was. n de kerk te Spaarnwoude is nog op de muren igegeve'n hoever Klaas zijn armen kon uitstrek- Zijn vadem was niet minder dan 2.67 Meter, deed dus niet voor Cajanus onder. )e derde steen op den muur in de kerk te Spaarn_ ude geeft aan tot hoever het hoofd van Klaas cte. n de kerk te Spaarnwoude is door steencn aan gegeven hoe ver de reus Klaas van Keythen kon vademen. (foto De Haas). lm te laten uitkomen hoeveel dit was, liet de igraaf twee jongens met uitgestrekte armen den and aanwijzen. slallatie van den commissaris van Limburg. aterdagmorgen heeft onder zeer groote be- sstelling van burgemeesters van Limburg, 1 provinciale diensten en van leden, uit de A. te Maastricht de installatie plaats gehad M. V. E. H. J. M. graaf de Marchant et nsembourg, commissaris der provincie Lim- ie commissaris, die gekleed was in het uni- m van gevolmachtigde van den leider der J3„ werd in de zittingzaal van de Provinciale ten vergezeld door den Beauftragte van den ^commissaris, den heer W. Schmidt, den atsvervangend griffier der Staten, den heer de Lesche en mr. J. G. C. H. Dubois, pro- eur-generaal bij het gerechtshof te 's-Her- enbosch. e nieuwe commissaris hield een toespraak, irin hij in groote lijnen de vervulling van taak uitstippelde. Spreker schetste, dat wij in een overgangstijd leven, waarin de uwe toestand nog niet volkomen is geconsoli- rd. Thans meer dan ooit wil de nieuwe com- saris zijn Limburgsch volk helpen, den nieu- koers te nemen, zonder daarbij iets uit het leden te willen prijs geven, dat werkelijk irde heeft. preker vertrouwde dat de tijd gekomen is om meer te denken aan hetgeen ons vroeger deelde, maar aan hetgeen ons thans ver- igt: dat is de liefde voor ons volk en de wil het te dienen. De coujwnissaris richtte zich der tot hen, die met hem hebben gestreden en it hebben wederom als gelijkberechtigde, vol- irdige volksgenooten te worden beschouwd, den anderen kant verwachtte hij, dat zij rtgaan in de deugden, die de leider hun heeft lerd. Broodroof, laster, achterstelling van ionaal-socialisten in welken vorm ook, zal Limburg tot het verleden moeten behooren. commissaris vertrouwde er op, dat vooral burgemeesters het hierin met hem volmaakt zouden zijn. het vervolg van zijn rede wees de nieuwe tmissaris o.a. op het belang van het groote in en op de geestelijke verheffing van de ar- ders als voorwaarde van een goede volksge- enschap. (A.N.P.) Aantal ambten vrij van loon belasting. aar wij vernemen zijn er een aantal ambten ker bekleeders vrij zijn van de loonbelasting, wel zij natuurlijk wel vallen onder de inkom- ibelasting. Tot hen behooren o.m. predikanten loors, kapelaans, posiagenten, leden van Ged. ten en wethouders. i^jO S van de Winterhulp Nederland Winterhulp Nederland, den Haag, No. 5553. Als bank der Winterhulp Nederland is aangewezen de Kasver- eeniging N.V. Amsterdam No. 877. Stort op 5553 of 877 Ir. J. Th. Westhoff: „Een krachtige, niet te stuiten drang tot eenheid leejt thans in ons volk. Winter hulp Nederland is hiervan een der eerste uitingen." Wacht niet tot U eer hooging krijgt maar neem Aspirin zoodra U zie grieperig begint te gevoelen Aspirii werkt snel en afdoende I (Adv Ingez. Med.) Nederlandsch-Duitsche Kuituurgemeenschap opgericht. Bijeenkomst op Oud-Wassenaar. Het A.NP. meldt: Zaterdagmiddag had onder leiding van prof. dr. G. A. S. Snijder, voorzitter van den Neder- landschen Kuituurkring, in kasteel Oud-Was senaar bij Den Haag de oprichting plaats van de stichting: de „Nederlandsch-Duitsche Kui tuurgemeenschap". Prof. dr. Snijder hield een openingsrede, waarin hij o.m. zeide: U zult u herinneren, dat een der doeleinden van den Kuituur- Kring was het nastreven van een goede samenwerking met het Duitsche volk op kultureel gebied. Voor ons stond vast, dat deze samenwerking slechts kon berusten op het, beginsel van wederzijdsheid, van uitwisseling. Zoo leek ons een eerste voorwaarde voor een organisatie als deze, dat Nederlanders en Duit schers elkaar daarin zouden ontmoeten op voet van gelijkheid. Deze gedachte heeft de Nederlandsche Kui tuur Kring met den Rijkscommissaris bespro ken en wij hebben daarvoor het volste begrip gevonden. Het resultaat van deze bespreking, waarvoor wij den Rijkscommissaris dankbaar blijven, is geweest, dat toen begonnen is aan den opbouw van een nieuwe organisatie en het behoeft niet gezegd te worden, dat de Neder landsche Kuituur Kring daaraan gaarne en ten volle zijn medewerking heeft verleend. Van Duitsche zijde trad de samenvatting der Duit- schers in Nederland, „der Arbeitsbereich der N.SD.A.P. in den Niederlanden" op, en uit deze samenwerking is nu de nieuwe organisatie de Nederlandsch-Duitsche Kuituur Gemeenschap met een praesidium, waarin het Nederlandsche en het Duitsche element gelijkelijk vertegen woordigd zijn, gegroeid. Onwelwillende critici hebben al bij voorbaat bezwaar gemaakt tegen het woord „gemeen schap". Men meende daaruit de gedachte eener versmelting te moeten lezen en vreesde ten onrechte, dat wij van plan waren onze eigen Nederlandsche Kuituur op te geven. Ik zou kun nen volstaan met de opmerking, dat tot nu toe een gemeenschap op zijn minst twee compo nenten vereischte. Maar ik wil ook nog wel zeg gen, dat wij daarmee een gemeenschap van Nederlanders en Duitschers bedoelen, die zich tezamen voor kuituur-uitingen interesseeren. Wij zullen daarbij van elkaar kunnen leeren. En nu tenslotte nog een woord tot de mede werkers in den Nederland^chen Kuituur Kring in het bijzonder. De band, het onderling contact, die de Kuituur Kring zelf u niet kon bieden, die biedt de kring u thans in deze Nederdlandsch-Duitsche Kui tuur Gemeenschap, waarmede hij zoo nauw verbonden is. Dat wil niet zeggen dat de Ne derlandsche Kuituur Kring nu op gaat in de kui tuurgemeenschap. Integendeel, de Kuituur Kring zal zijn taak. de behartiging van de Ne derlandsche Kuituur op Nederlandsche wijze, met onverminderde kracht; en geheel zelfstandig blijven vervullen. Rede Van Maasdijk. De Nederlandsche voorzitter der stichting „De Nederlandsch-Duitsche Kuituurgemeen schap", de heer H. C. van Maasdijk van 's-Gravenhage, hield hierna een rede, waarin hij o.m. zeide: Heden, terwijl de tweede Europeesche oorlog van onze generatie woedt, geeft Duitschland, dat vecht voor zijn bestaan, voortdurend, ja baast wekelijks voorbeelden van het hooge ni veau. waarop daar de cultuur thans staat. Juist in het kader van onze Kuituur gemeen schap zuilen wij er voortdurend naar streven enze landgenooten in contact te brengen met het allerbeste wat er in Duitschland op het ge bied van de Kuituur leeft, evenzeer als wij voor onze Hollandsche kunstenaars de gelegenheid willen scheppen in Duitschland te toonen wat wij op Kultureel gebied prestoeren. In het feit eener eenzijdige en vaak bewust onjuiste beïnvloeding van het krantenlezend publiek ligt een van de voornaamste oorzaken van het gebrek aan begrip, ja van de negatieve houding, die het Nederlandsche volk ten op zichte van de hergeboorte van Duitschland heeft getoond. Ook op dit gebied zal de Nederlandsch-Duit sche Kuituurgemeenschap een vruchtbaar ter rein voor haar werkzaamheden vinden en nuttig werk kunnen verrichten door overal, waar het maar mogelijk is, door vooraanstaande persoon lijkheden voordrachten en lezingen te doen hou den over Kultureele en aanverwante vraag stukken. schap, waarvan wij hier de oprichting vieren, heeft als bijzondere taak ons volk te helpen bij zijn pogingen om zijn plaats in het vereenigde Europa te heroveren, om dit volk op te voeden, om het als het ware aan de hand van de gebeur tenissen op Kultuurgebied aanschouwelijk on derricht te geven, terwijl de Kuituurgemeen schap aan den anderen kant de taak heeft om het stamverwante Duitsche volk de Neder landsche Kuituuruitingen te doen kennen. Rede prof. Wehofsich. De Duitsche voorzitter van de stichting „De Nederlandsch-Duitsche Kuituurgemeenschap" prof. dr. F. Wehofsich uit den Haag, hield hierna een rede en zeide daarin o.m.: In 1587 heeft Marnix van St.-Aldegonde een hartstochtelijken hulproep der Nederlanders tot den Rijksdag van Worms gericht. De Rijkscommissaris wees reeds in een zijner rede voeringen op dit feit. Marnix van St.-Aldegonde riep het Duitsche rijk, waarvan hij de Neder landers als een lid en bondgenoot beschouwde, te hulp. Dat was dus vóór den onzaligen 30-jarigen oorlog. Hij richtte zich tot het rijk, omdat hij zich de verbondenheid met het gansche Duitsch land bewust was, omdat hij voor zijn vaderland een naast-Duitschland-staan en nog meer een overheersching door het Romaansche wezen vreesde. De roep van Marnix bleef toen zonder resultaat. Nooit werd hij echter geheel vergeten. Steeds was hij den besten Nederlanders en Duitschers het gemeenzame in het bewustzijn. Een Duitsch onderzoeker der 19e eeuw, die door diep doordringen in het wezen van zijn volk diens vurig verlangen kende, voorvoelde ook de komende volksche eenheid van Duitsch land en bereidde haax voor. Ik bedoel hier Wil helm Heinrich Riehl, den belangrijken Fol klorist en cultuur-historicus. Het is geen toeval, dat juist ook Riehl zich met de Nederland sche geschiedenis be§ig hield. Hij schilderde hoe uit de verhuizing van Duit sche stammen, Nedersaksers, Friezen en Fran ken en uit hun samensmelten het Nederland sche volk ontstond en waar de gemeen schappelijke wortels en de banden van verbon denheid nu liggen. Ik vermeld dit voorbeeld van Wilhelm Heinrich Riehl en wil daarmede even weinig als hij de zelfontwikkeling en zelfstandig heid van het Nederlandsche volk ontkennen. Ik wil slechts aanduiden, dat het voor ons werk zeer van belang is, ons van dat gemeenschap pelijke bewust te zijn. Ik kan mij voorstellen, dat er Nederlanders zijn, die zeggen: „Wij kunnen elkaar op het oogenblik niet vinden, want in de eerste plaats zijt gij Duitschers in oorlog, welke naar onze mee ning nauwelijks kuituurwerk toelaat, en in de tweede plaats hebt gij een revolutie gemaakt, welke wij niet verstaan of willen verstaan en daarom verwerpen. En op grond daarvan kunnen wij over kultureele zaken niet met u praten". Daarover wil ik gaarne het volgende zeggen: Ten eerste: wij voeren dezen ons opgedrongen oorlog voor de levensrechten van ons volk daarenboven voor een Europa, dat mooier zal zijn. dan dat van Versailles. Een week geleden deelde de plaatsvervanger van den Führer, rijksminister Rudolf Hess, mede, dat de diepste wenschen van den Führer en al zijn denken en werken gericht waren en zijn op de vreedzame werken' van de kuituur en van den opbouw. En wij voeren dezen oorlog zuiver in het bewustzijn om voor ons, af gezien van de noodige levensvoorwaarden, de vrij heid te verkrijgen tot scheppend kultureel werk. Naast de levende bewijzen die de kultureele hou ding van tallooze Duitsche soldaten biedt, moge juist de stichting van onze Kuituurgemeenschap midden in den oorlog voor u een onderpand dezer doelstelling zijn. Ten tweede de Duitsche revolutie: deze heeft ons Duitschers juist in geestelijk opzicht na jaren van kultureele planloosheid en hulpeloosheid mede de winst gebracht van een groote gedachte, welke het geheele kultuurleven beheerscht. Wij, Duitschers, meenen er aanspraak op te kunnen maken, van de ook nu nog terzijde staan de Nederlanders eenig begrip te vragen voor deze opbouwende waarden onzer reconstructie. Mis schien wordt dit begrijpen vergemakkelijkt wan neer ik erop wijs, dat het voor een onfeilbaar kenteeken der juistheid en duurzaamheid der scheppingen van een revolutie geldt, wanneer deze revolutie een nieuw beeld der geschiedenis vormt en in verband daarmee een verjongde waardee ring van zijn traditie en zijn kultureele krachten Het doel van de Kuituurgemeenschap is drie voudig. Ten eerste: Zeer algemeen „de bevordering van het kultureele leven in Nederland". Hier zullen wij, Duitschers, iedere hulp gaarne verleenen. Het initiatief echter, opwekking en vormgeving, zijn op dit gebied voornamelijk een Nederlandsche taak. Ten tweede: „De kultureele samenwerking van Nederlanders en Duitschers in Nederland". Wij willen onze kuituur wederzijds en tezamen leeren kennen. Ik stel mij bijvoorbeeld voor, dat hier en daar taalcursussen worden opgericht, Nederland sche voor Duitschers en Duitsche voor Nederlan ders, alsook gemeenschappelijke taaloefeningen. Het zou ook zeer te wenschen zijn.'dat afzonder lijke werkgemeenschappen zich een gemeenschap pelijk tehuis kunnen verschaffen en dat wij me' tertij d voor de geheele Kuituurgemeenschap a samenbindend orgaan een kultuurpolitiek blad zouden kunnen uitgeven. Als derde taak is gesteld de kuituuruitwisseling tusschen beide landen. Om de uitvoering van deze taak mogelijk te maken is een centrale leiding van het presidium noodzakelijk. Wij hebben in den Haag, Kneuter dijk 20, ook reeds een bureau ingericht, waarvan secretaris is de Nederlander de heer Jaap Kool. Spr. deelde hierna verschillende bijzonderheden óver de organisatie mede en vroeg allen met vreugde mede te werken. De Nederlandsch-Duit sche kuituurgemeenschap is niet een kunstmatige instelling, want er ligt in haar arbeid te vee', dat aan het leven bindt. Het doe! iS ook niet het uit- wisschen van alle kenmerkende verschillen. Wij streven niet naar dorre nivelleering. doch naar de kennis van het gemeenschappelijke en samen bindende. Wij aanvaarden den psychischen rijk dom, de diepe en geestelijke spanning van den Germaanschen mensch: wij wijzen echter be slist elke eigenzinnige betweterij af. Wij willen boven het veelvormige echter in geen geval onze nauwe samenbinding vergeten. Moge zich in dezen zin onze hoop vervullen, voor welke wij tezamen met alle kracht willen werken. Dan zijn ook de zware offers van dezen grooten tijd niét vergeefs gebracht. Op elk der drie redevoeringen volgde een krach tig applaus. Onder de aanwezigen waren o.a. de beide com missarsisen-generaal F. Schmidt en dr. F. Wim mer en de secretaris-generaal prof. dr. J. van Dam. Van den Rijkscommissaris, die door uitstedig- heid verhinderd was de vergadering bij te wonen, werden telefonisch de beste wenschen voor de vergadering en voor den arbeid van de Neder landsch-Duitsche Kuituurgemeenschap ontvan gen. Het nieuwe landbouwhuis te Roermond i officieel in gebruik genomen. (Foto Het Zuiden) V. Z. O. D. De Haarlemsche Tooneelvereenigirtg Vriend schap zij ons Doel geeft Zondag 23 Februari in Sint Bavo Smedestraat haar vastenavond. Opge voerd wor<it ,De Nalatenschap", een vroolijke ge schiedenis in drie bedrijven door H. van Esmond. Aanvang 5 uur. Na afloop vastenavondbal met attracties tot 11 NOORD-ZUID-HOLLANDSCHE TRAMWEG MAATSCHAPPIJ N.V. De vervoersopbrengst van de Noord-Zuid-Hol - landsche Tramweg Maatschappij N.V. gedurende Januari 1941 (ongecontroleerd) bedraagt f 284.432 (vorig Jaar f 318.779). No. 231 Verveling ÏB 1. Wou dat hij wist wat hij moest doen. 2. Niets buiten, 3. Boeken: hij het regent pijpe- heeft geen zin om stelen. te lezen. 4. Vee! te doen aan het postzegel album, maar zoo'n gezeur. 5. Dat modelvlieg tuig. daar is ook de aardigheid af. 6. Zelfs de spoor- 7. Haalt gevari- is vandaag geen ëerde spelen voor attractie. den dag maar bergt ze weer op. 8. ïs op het punt de familie gek te maken met de vraag wat hij doen zal als hij een oude wekker ontdekt. Houdt er zich uren mee bezig om die uit elkaar te peuteren. Ze zalen tegenover elkaar in den trein. De één was slank, de vouw van zijn pantalon, die hij bij het zitten gaan welopgevoed eventjes had opgetrokken, had iets van dezelfde correctheid, waarmede de plooi bij den rechter mondhoek werd gelegd. Een zonnestraaltje prikte in de keurig glim mende schoenen, die gestaag heen en weer wipten op het rhythme van den wagon. Hij reed achteruit, en zag de wereld in het cou péraampje alsmaar verdwijnen in de eindelooze verte. Dat wil zeggen, hij zag hét niet want zijn ge brilde oogen verscholen zich in een boek, waarvan duim en wijsvinger steeds nadat een bepaald aantal minuten verstreken was één blad voorzichtig tus schen zich in knepen en langzaam omsloegen. De ander reed vóóruit. Hij zag de wereld buiten steeds naar zich toe komen, dat wil zeggen hij zag inderdaad, want er was tusschen .hem in en die ontwakende wereld daarbuiten geen boek, dat het gezicht benam. Zijn oogen keken groot en schenen die wereld geheel in zich op te willen nemen. De stevige handen, die ir. de schoot lagen, trilden soms van emotie; gereed om te werken, aan te pakken spanden zij zich in de voorjaarswarmte van de zon. Steeds nieuwe weilanden en akkers kwamen op hem toe, alsmaar nieuwe boomen schenen zich met hun longen van takken en takjes in de lucht vast te willen zuigen om er de kracht uit te putten voor een weelderige groene bladerkroon, voor nieuw leven. Nieuwe huizen, dorpen en steden stortten zich als een hoorn des overvloeds voor hem uit, de pannen glirhmend-rood zich scharend tot spitse daken, die als opgeheven menschenhoofden de blauwe lucht in wilden, de muren zich uitzettend als lichamen, waarvan de spieren opzwollen. Hij reed vóóruit, keek als het ware in de toe- komst. De man tegenover hem zag de dingen in het ver leden verdwijnen, hij voelde althans dat dit zoo was en daarom las hij in een boek, want hierin waren dingen uit het verleden gestold tot een schoone droom. Dat beschutte hem voor dat vervelende gevoel van die wereld, die achter zijn coupéraampje in werkelijkheid verdween en gaf hem een rustig en veilig gevoel. Hij las de keurig in rijen getemde woorden, en beklom één van de vele ivoren toren tjes, die schrijvers gebouwd hebben en uitgevers de wereld in gebracht omdat vele menschen er gaarne het entrée voor betalen, om van dé top af het vrien delijke panorama te aanschouwen waarin alle lee- lijke en gevaarlijke dingen, alle vervelende en nare noodzakelijkheden vervormd zijn tot zoete lieflijk heden. Hij zag in dit boek het leven zich voltrekken, waaraan hij zelf geen deel had, leven dat voorbij was. En wanneer er iemand leed in dit boek, wan neer het noodlot toesloeg, een vrouw pijn had of een man stierf, dan voelde hij onderbewust dat hij er toch feitelijk niets mee te maken had en dat het maar een boek was, maar wanneer na al het kwade zich de dingen ten goede wendden dan sloeg zijn slanke vingers de bladzijden vlugger om, want dat is zoo fijn van zoo'n boek dat het leven er als het ware „ingeblikt" is, dat je er het leven kunt eten wanneer je wilt en het kunt laten staan wanneer je er geen trek in hebt. Zoo'n boek is zoo'n veilig iets, een droom, waarin je voor de werkelijkheid schuilen kunt, een portiek, die dekking geeft tegen storm en regen. De man, die vooruit rijdt, houdt blijkbaar van regen en wind. Want zijn gezichtshuid is tanig en de krullende blonde haren op zijn hoofd zijn hier en daar verschoten. Hij weet als de boeren daar bui ten op het land dat de grond barsten moet voor dat de planten tevoorschijn kunnen komen om te groeien en te bloeien, hij weet dat de wereld lijdt en pijn heeft om het nieuwe leven te baren. Hij kijkt de wereld in, neigt met het hoofd niet om met de ziel in een boekendroom weg te kruipen, doch richt den kop op, leest niet over het leven, maar beleeft het zelf. Zoo zitten die twee daar in den trein, vis h vis. De één rijdt vooruit de toekomst in, de ander ach teruit naar het verleden. Wanneer de reis ten einde is stappen ze beiden op het station uit. De één slaat zijn boek dicht, zoekt verstrooid naar zijn hoed, laat andere menschen alsmaar eerder uitstappen, botst menigmaal tegen de reizigers op. stamelt „Pardon" en „Neem me niet kwalijk" en struikelt verdiept in zijn beleefde excuses over een traptrede. Terwijl de ander, zeker van stap, zich reeds lang een weg heeft weten te banen door de krioelende menigte. v. H. DE KINDERRUBRIEK. De rubriek „Voor onze Jeugd" zal niet, zooals Zaterdag werd gemeld, heden worden opgenomen, doch Dinsdag. Tjr&idf thy Enkele druppels tc&tCATZ- ELIXER maken van Uw „jon- ge" of „oude" klare. Uw Ver mouth of Cocktail iets zeer bi|Zonders. Door versterkt aroma en pittiger smook. Neem zoo'n handig fleschj» CATZ-ELIXER in huis. CATZ ZOON VAN PEKElA GRONINGEN (Adv. Ingez. Med.) TERAARDEBESTELLING A. DE IIEER Onder veel belangstelling heeft Zaterdagmid dag op de begraafplaats Westerveld te Velsen da teraardebestelling plaats gehad van het stoffelijk overschot van den heer A. de Heer, gep. officier van het Ned. Ind. leger, alhier overleden. Zeer vele vrienden waren gekomen'. In de aula sprak allereerst Dr. K. H. de Wilde als vriend, die zeide dat de overledene, die was als een eikeboom, gevallen is na een lichten storm Zijn leven kon velen ten voorbeeld gesteld wor den. Veel en zwaar werk heeft hij gedaan. Toen hij rusten kon, deed hij dit niet, maar toog uit naar vreemde landen: Frankrijk, Engeland, Ame rika en maakte daarbij ook gebruik van vliegtui gen. Nu is het einde van dit lange leven gekomen en wij zullen aan. hem blijven denken als een op* recht en edel mensch en een besten vriend. Daarna sprak de heer S. Hoekstra als vriend, die een door hem gemaakt gedicht las. Ds. W. J. van Elden, Ned. Herv. predikant al hier, lassen gedeelte uit den Corinthen brief, De organist speelde het Volkslied, De Heer is mijn Herder en Beveel gerust uw wegen. Bij de groeve heeft Ds. van Elden het Onze Vader gebeden en de begrafenis-liturgie gezegd. Een neef van den overledene heeft ~oor de be langstelling bedankt C £en GROENTJE in HAARLEM'S DAGBLAD is de snelste, zekerste en goedkoopste tusschenper- soon, dien u zich wenschen kunt. MODERN BODEMONDERZOEK. Met behfllp van het z.g.n. „sondeeringsapparaat" worden op het oogenblik in Amsterdam-West proeven ge nomen, teneinde de hardheid van verschillende grondlagen vast te stellen. (Foto Pax Holland),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5