9
Vis a Vis
Aspirin
FLITSEN
Cd
ft AND AG 17 FEBRUARI 1941'
H A A R E E M'S DAGBCAD
3
Eisienaardisiheclen
EE
in Haarlem en omgeving
cen Haarlemsche reus
[enige weken geleden gaven wij bijzonderheden
>r den reus Cajanus een Zweed van geboorte, die
Haarlem in 1749 overleden is. Hij had een lengte
j 2.616 Meter.
q onze naaste ommving en wel in Spaarnwoude
.ft nog een reus gewoond. Dit was Klaas van
pthen die in het begin van de 13e eeuw geboren
rd in een huisje dat aan den Hoogen of Slaper
dijk stond.
Unpzing dichtte van hem:
„Komt nemen dynen wyk
faar 't oude Sparenwou door 't veld of langs den
dijk,
)aar Klaas de Reus ontving zijn wezen, logt en
adem,
in daar zyn lengte blykt, by 't teken van zijn
vadem;
in evenwel niet kwaat, met straf, noch wreed
van aart".
)c Divisie Kronyck vertelt, dat Klaas geboren
rd uit kleine ouders. Hij was zoo lang, dat de
deren bang voor hem waren, hoewel hij tofch
zachtmoedig man was.
n de kerk te Spaarnwoude is nog op de muren
igegeve'n hoever Klaas zijn armen kon uitstrek-
Zijn vadem was niet minder dan 2.67 Meter,
deed dus niet voor Cajanus onder.
)e derde steen op den muur in de kerk te Spaarn_
ude geeft aan tot hoever het hoofd van Klaas
cte.
n de kerk te Spaarnwoude is door steencn aan
gegeven hoe ver de reus Klaas van Keythen
kon vademen.
(foto De Haas).
lm te laten uitkomen hoeveel dit was, liet de
igraaf twee jongens met uitgestrekte armen den
and aanwijzen.
slallatie van den commissaris van
Limburg.
aterdagmorgen heeft onder zeer groote be-
sstelling van burgemeesters van Limburg,
1 provinciale diensten en van leden, uit de
A. te Maastricht de installatie plaats gehad
M. V. E. H. J. M. graaf de Marchant et
nsembourg, commissaris der provincie Lim-
ie commissaris, die gekleed was in het uni-
m van gevolmachtigde van den leider der
J3„ werd in de zittingzaal van de Provinciale
ten vergezeld door den Beauftragte van den
^commissaris, den heer W. Schmidt, den
atsvervangend griffier der Staten, den heer
de Lesche en mr. J. G. C. H. Dubois, pro-
eur-generaal bij het gerechtshof te 's-Her-
enbosch.
e nieuwe commissaris hield een toespraak,
irin hij in groote lijnen de vervulling van
taak uitstippelde. Spreker schetste, dat wij
in een overgangstijd leven, waarin de
uwe toestand nog niet volkomen is geconsoli-
rd. Thans meer dan ooit wil de nieuwe com-
saris zijn Limburgsch volk helpen, den nieu-
koers te nemen, zonder daarbij iets uit het
leden te willen prijs geven, dat werkelijk
irde heeft.
preker vertrouwde dat de tijd gekomen is om
meer te denken aan hetgeen ons vroeger
deelde, maar aan hetgeen ons thans ver-
igt: dat is de liefde voor ons volk en de wil
het te dienen. De coujwnissaris richtte zich
der tot hen, die met hem hebben gestreden en
it hebben wederom als gelijkberechtigde, vol-
irdige volksgenooten te worden beschouwd,
den anderen kant verwachtte hij, dat zij
rtgaan in de deugden, die de leider hun heeft
lerd. Broodroof, laster, achterstelling van
ionaal-socialisten in welken vorm ook, zal
Limburg tot het verleden moeten behooren.
commissaris vertrouwde er op, dat vooral
burgemeesters het hierin met hem volmaakt
zouden zijn.
het vervolg van zijn rede wees de nieuwe
tmissaris o.a. op het belang van het groote
in en op de geestelijke verheffing van de ar-
ders als voorwaarde van een goede volksge-
enschap. (A.N.P.)
Aantal ambten vrij van loon
belasting.
aar wij vernemen zijn er een aantal ambten
ker bekleeders vrij zijn van de loonbelasting,
wel zij natuurlijk wel vallen onder de inkom-
ibelasting. Tot hen behooren o.m. predikanten
loors, kapelaans, posiagenten, leden van Ged.
ten en wethouders.
i^jO S
van de Winterhulp Nederland
Winterhulp Nederland, den Haag,
No. 5553. Als bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de Kasver-
eeniging N.V. Amsterdam No. 877.
Stort op 5553 of 877
Ir. J. Th. Westhoff:
„Een krachtige, niet te stuiten drang tot
eenheid leejt thans in ons volk. Winter
hulp Nederland is hiervan een der eerste
uitingen."
Wacht niet tot U eer hooging krijgt
maar neem Aspirin zoodra U zie
grieperig begint te gevoelen Aspirii
werkt snel en afdoende I
(Adv Ingez. Med.)
Nederlandsch-Duitsche
Kuituurgemeenschap opgericht.
Bijeenkomst op Oud-Wassenaar.
Het A.NP. meldt:
Zaterdagmiddag had onder leiding van prof.
dr. G. A. S. Snijder, voorzitter van den Neder-
landschen Kuituurkring, in kasteel Oud-Was
senaar bij Den Haag de oprichting plaats van
de stichting: de „Nederlandsch-Duitsche Kui
tuurgemeenschap".
Prof. dr. Snijder hield een openingsrede,
waarin hij o.m. zeide:
U zult u herinneren, dat een der doeleinden
van den Kuituur- Kring was het nastreven van
een goede samenwerking met het Duitsche volk
op kultureel gebied. Voor ons stond vast, dat
deze samenwerking slechts kon berusten op het,
beginsel van wederzijdsheid, van uitwisseling.
Zoo leek ons een eerste voorwaarde voor een
organisatie als deze, dat Nederlanders en Duit
schers elkaar daarin zouden ontmoeten op voet
van gelijkheid.
Deze gedachte heeft de Nederlandsche Kui
tuur Kring met den Rijkscommissaris bespro
ken en wij hebben daarvoor het volste begrip
gevonden. Het resultaat van deze bespreking,
waarvoor wij den Rijkscommissaris dankbaar
blijven, is geweest, dat toen begonnen is aan
den opbouw van een nieuwe organisatie en het
behoeft niet gezegd te worden, dat de Neder
landsche Kuituur Kring daaraan gaarne en ten
volle zijn medewerking heeft verleend. Van
Duitsche zijde trad de samenvatting der Duit-
schers in Nederland, „der Arbeitsbereich der
N.SD.A.P. in den Niederlanden" op, en uit deze
samenwerking is nu de nieuwe organisatie de
Nederlandsch-Duitsche Kuituur Gemeenschap
met een praesidium, waarin het Nederlandsche
en het Duitsche element gelijkelijk vertegen
woordigd zijn, gegroeid.
Onwelwillende critici hebben al bij voorbaat
bezwaar gemaakt tegen het woord „gemeen
schap". Men meende daaruit de gedachte eener
versmelting te moeten lezen en vreesde ten
onrechte, dat wij van plan waren onze eigen
Nederlandsche Kuituur op te geven. Ik zou kun
nen volstaan met de opmerking, dat tot nu toe
een gemeenschap op zijn minst twee compo
nenten vereischte. Maar ik wil ook nog wel zeg
gen, dat wij daarmee een gemeenschap van
Nederlanders en Duitschers bedoelen, die zich
tezamen voor kuituur-uitingen interesseeren.
Wij zullen daarbij van elkaar kunnen leeren.
En nu tenslotte nog een woord tot de mede
werkers in den Nederland^chen Kuituur Kring
in het bijzonder.
De band, het onderling contact, die de Kuituur
Kring zelf u niet kon bieden, die biedt de kring
u thans in deze Nederdlandsch-Duitsche Kui
tuur Gemeenschap, waarmede hij zoo nauw
verbonden is. Dat wil niet zeggen dat de Ne
derlandsche Kuituur Kring nu op gaat in de kui
tuurgemeenschap. Integendeel, de Kuituur
Kring zal zijn taak. de behartiging van de Ne
derlandsche Kuituur op Nederlandsche wijze,
met onverminderde kracht; en geheel zelfstandig
blijven vervullen.
Rede Van Maasdijk.
De Nederlandsche voorzitter der stichting
„De Nederlandsch-Duitsche Kuituurgemeen
schap", de heer H. C. van Maasdijk van
's-Gravenhage, hield hierna een rede, waarin hij
o.m. zeide:
Heden, terwijl de tweede Europeesche oorlog
van onze generatie woedt, geeft Duitschland,
dat vecht voor zijn bestaan, voortdurend, ja
baast wekelijks voorbeelden van het hooge ni
veau. waarop daar de cultuur thans staat.
Juist in het kader van onze Kuituur gemeen
schap zuilen wij er voortdurend naar streven
enze landgenooten in contact te brengen met
het allerbeste wat er in Duitschland op het ge
bied van de Kuituur leeft, evenzeer als wij voor
onze Hollandsche kunstenaars de gelegenheid
willen scheppen in Duitschland te toonen wat
wij op Kultureel gebied prestoeren.
In het feit eener eenzijdige en vaak bewust
onjuiste beïnvloeding van het krantenlezend
publiek ligt een van de voornaamste oorzaken
van het gebrek aan begrip, ja van de negatieve
houding, die het Nederlandsche volk ten op
zichte van de hergeboorte van Duitschland heeft
getoond.
Ook op dit gebied zal de Nederlandsch-Duit
sche Kuituurgemeenschap een vruchtbaar ter
rein voor haar werkzaamheden vinden en nuttig
werk kunnen verrichten door overal, waar het
maar mogelijk is, door vooraanstaande persoon
lijkheden voordrachten en lezingen te doen hou
den over Kultureele en aanverwante vraag
stukken.
schap, waarvan wij hier de oprichting vieren,
heeft als bijzondere taak ons volk te helpen bij
zijn pogingen om zijn plaats in het vereenigde
Europa te heroveren, om dit volk op te voeden,
om het als het ware aan de hand van de gebeur
tenissen op Kultuurgebied aanschouwelijk on
derricht te geven, terwijl de Kuituurgemeen
schap aan den anderen kant de taak heeft om
het stamverwante Duitsche volk de Neder
landsche Kuituuruitingen te doen kennen.
Rede prof. Wehofsich.
De Duitsche voorzitter van de stichting „De
Nederlandsch-Duitsche Kuituurgemeenschap"
prof. dr. F. Wehofsich uit den Haag, hield
hierna een rede en zeide daarin o.m.:
In 1587 heeft Marnix van St.-Aldegonde een
hartstochtelijken hulproep der Nederlanders
tot den Rijksdag van Worms gericht. De
Rijkscommissaris wees reeds in een zijner rede
voeringen op dit feit. Marnix van St.-Aldegonde
riep het Duitsche rijk, waarvan hij de Neder
landers als een lid en bondgenoot beschouwde, te
hulp. Dat was dus vóór den onzaligen 30-jarigen
oorlog. Hij richtte zich tot het rijk, omdat hij
zich de verbondenheid met het gansche Duitsch
land bewust was, omdat hij voor zijn vaderland
een naast-Duitschland-staan en nog meer een
overheersching door het Romaansche wezen
vreesde. De roep van Marnix bleef toen zonder
resultaat. Nooit werd hij echter geheel vergeten.
Steeds was hij den besten Nederlanders en
Duitschers het gemeenzame in het bewustzijn.
Een Duitsch onderzoeker der 19e eeuw, die
door diep doordringen in het wezen van zijn
volk diens vurig verlangen kende, voorvoelde
ook de komende volksche eenheid van Duitsch
land en bereidde haax voor. Ik bedoel hier Wil
helm Heinrich Riehl, den belangrijken Fol
klorist en cultuur-historicus. Het is geen toeval,
dat juist ook Riehl zich met de Nederland
sche geschiedenis be§ig hield.
Hij schilderde hoe uit de verhuizing van Duit
sche stammen, Nedersaksers, Friezen en Fran
ken en uit hun samensmelten het Nederland
sche volk ontstond en waar de gemeen
schappelijke wortels en de banden van verbon
denheid nu liggen. Ik vermeld dit voorbeeld van
Wilhelm Heinrich Riehl en wil daarmede even
weinig als hij de zelfontwikkeling en zelfstandig
heid van het Nederlandsche volk ontkennen.
Ik wil slechts aanduiden, dat het voor ons werk
zeer van belang is, ons van dat gemeenschap
pelijke bewust te zijn.
Ik kan mij voorstellen, dat er Nederlanders
zijn, die zeggen: „Wij kunnen elkaar op het
oogenblik niet vinden, want in de eerste plaats
zijt gij Duitschers in oorlog, welke naar onze mee
ning nauwelijks kuituurwerk toelaat, en in de
tweede plaats hebt gij een revolutie gemaakt,
welke wij niet verstaan of willen verstaan en
daarom verwerpen. En op grond daarvan kunnen
wij over kultureele zaken niet met u praten".
Daarover wil ik gaarne het volgende zeggen:
Ten eerste: wij voeren dezen ons opgedrongen
oorlog voor de levensrechten van ons volk
daarenboven voor een Europa, dat mooier zal zijn.
dan dat van Versailles. Een week geleden deelde
de plaatsvervanger van den Führer, rijksminister
Rudolf Hess, mede, dat de diepste wenschen van
den Führer en al zijn denken en werken gericht
waren en zijn op de vreedzame werken' van de
kuituur en van den opbouw. En wij voeren dezen
oorlog zuiver in het bewustzijn om voor ons, af
gezien van de noodige levensvoorwaarden, de vrij
heid te verkrijgen tot scheppend kultureel werk.
Naast de levende bewijzen die de kultureele hou
ding van tallooze Duitsche soldaten biedt, moge
juist de stichting van onze Kuituurgemeenschap
midden in den oorlog voor u een onderpand dezer
doelstelling zijn.
Ten tweede de Duitsche revolutie: deze heeft
ons Duitschers juist in geestelijk opzicht na jaren
van kultureele planloosheid en hulpeloosheid
mede de winst gebracht van een groote gedachte,
welke het geheele kultuurleven beheerscht.
Wij, Duitschers, meenen er aanspraak op te
kunnen maken, van de ook nu nog terzijde staan
de Nederlanders eenig begrip te vragen voor deze
opbouwende waarden onzer reconstructie. Mis
schien wordt dit begrijpen vergemakkelijkt wan
neer ik erop wijs, dat het voor een onfeilbaar
kenteeken der juistheid en duurzaamheid der
scheppingen van een revolutie geldt, wanneer deze
revolutie een nieuw beeld der geschiedenis vormt
en in verband daarmee een verjongde waardee
ring van zijn traditie en zijn kultureele krachten
Het doel van de Kuituurgemeenschap is drie
voudig.
Ten eerste: Zeer algemeen „de bevordering van
het kultureele leven in Nederland". Hier zullen
wij, Duitschers, iedere hulp gaarne verleenen. Het
initiatief echter, opwekking en vormgeving, zijn
op dit gebied voornamelijk een Nederlandsche
taak.
Ten tweede: „De kultureele samenwerking van
Nederlanders en Duitschers in Nederland". Wij
willen onze kuituur wederzijds en tezamen leeren
kennen. Ik stel mij bijvoorbeeld voor, dat hier en
daar taalcursussen worden opgericht, Nederland
sche voor Duitschers en Duitsche voor Nederlan
ders, alsook gemeenschappelijke taaloefeningen.
Het zou ook zeer te wenschen zijn.'dat afzonder
lijke werkgemeenschappen zich een gemeenschap
pelijk tehuis kunnen verschaffen en dat wij me'
tertij d voor de geheele Kuituurgemeenschap a
samenbindend orgaan een kultuurpolitiek blad
zouden kunnen uitgeven.
Als derde taak is gesteld de kuituuruitwisseling
tusschen beide landen.
Om de uitvoering van deze taak mogelijk te
maken is een centrale leiding van het presidium
noodzakelijk. Wij hebben in den Haag, Kneuter
dijk 20, ook reeds een bureau ingericht, waarvan
secretaris is de Nederlander de heer Jaap Kool.
Spr. deelde hierna verschillende bijzonderheden
óver de organisatie mede en vroeg allen met
vreugde mede te werken. De Nederlandsch-Duit
sche kuituurgemeenschap is niet een kunstmatige
instelling, want er ligt in haar arbeid te vee', dat
aan het leven bindt. Het doe! iS ook niet het uit-
wisschen van alle kenmerkende verschillen. Wij
streven niet naar dorre nivelleering. doch naar
de kennis van het gemeenschappelijke en samen
bindende. Wij aanvaarden den psychischen rijk
dom, de diepe en geestelijke spanning van den
Germaanschen mensch: wij wijzen echter be
slist elke eigenzinnige betweterij af. Wij willen
boven het veelvormige echter in geen geval onze
nauwe samenbinding vergeten. Moge zich in dezen
zin onze hoop vervullen, voor welke wij tezamen
met alle kracht willen werken. Dan zijn ook de
zware offers van dezen grooten tijd niét vergeefs
gebracht.
Op elk der drie redevoeringen volgde een krach
tig applaus.
Onder de aanwezigen waren o.a. de beide com
missarsisen-generaal F. Schmidt en dr. F. Wim
mer en de secretaris-generaal prof. dr. J. van
Dam.
Van den Rijkscommissaris, die door uitstedig-
heid verhinderd was de vergadering bij te wonen,
werden telefonisch de beste wenschen voor de
vergadering en voor den arbeid van de Neder
landsch-Duitsche Kuituurgemeenschap ontvan
gen.
Het nieuwe landbouwhuis te Roermond i
officieel in gebruik genomen.
(Foto Het Zuiden)
V. Z. O. D.
De Haarlemsche Tooneelvereenigirtg Vriend
schap zij ons Doel geeft Zondag 23 Februari in
Sint Bavo Smedestraat haar vastenavond. Opge
voerd wor<it ,De Nalatenschap", een vroolijke ge
schiedenis in drie bedrijven door H. van Esmond.
Aanvang 5 uur.
Na afloop vastenavondbal met attracties tot 11
NOORD-ZUID-HOLLANDSCHE TRAMWEG
MAATSCHAPPIJ N.V.
De vervoersopbrengst van de Noord-Zuid-Hol -
landsche Tramweg Maatschappij N.V. gedurende
Januari 1941 (ongecontroleerd) bedraagt f 284.432
(vorig Jaar f 318.779).
No. 231
Verveling
ÏB
1. Wou dat hij
wist wat hij moest
doen.
2. Niets buiten, 3. Boeken: hij
het regent pijpe- heeft geen zin om
stelen. te lezen.
4. Vee! te doen
aan het postzegel
album, maar zoo'n
gezeur.
5. Dat modelvlieg
tuig. daar is ook de
aardigheid af.
6. Zelfs de spoor- 7. Haalt gevari-
is vandaag geen ëerde spelen voor
attractie. den dag maar bergt
ze weer op.
8. ïs op het punt
de familie gek te
maken met de vraag
wat hij doen zal als
hij een oude wekker
ontdekt. Houdt er
zich uren mee bezig
om die uit elkaar te
peuteren.
Ze zalen tegenover elkaar in den trein.
De één was slank, de vouw van zijn pantalon, die
hij bij het zitten gaan welopgevoed eventjes had
opgetrokken, had iets van dezelfde correctheid,
waarmede de plooi bij den rechter mondhoek werd
gelegd. Een zonnestraaltje prikte in de keurig glim
mende schoenen, die gestaag heen en weer wipten
op het rhythme van den wagon.
Hij reed achteruit, en zag de wereld in het cou
péraampje alsmaar verdwijnen in de eindelooze
verte. Dat wil zeggen, hij zag hét niet want zijn ge
brilde oogen verscholen zich in een boek, waarvan
duim en wijsvinger steeds nadat een bepaald aantal
minuten verstreken was één blad voorzichtig tus
schen zich in knepen en langzaam omsloegen.
De ander reed vóóruit. Hij zag de wereld buiten
steeds naar zich toe komen, dat wil zeggen hij zag
inderdaad, want er was tusschen .hem in en die
ontwakende wereld daarbuiten geen boek, dat het
gezicht benam. Zijn oogen keken groot en schenen
die wereld geheel in zich op te willen nemen. De
stevige handen, die ir. de schoot lagen, trilden soms
van emotie; gereed om te werken, aan te pakken
spanden zij zich in de voorjaarswarmte van de
zon.
Steeds nieuwe weilanden en akkers kwamen op
hem toe, alsmaar nieuwe boomen schenen zich met
hun longen van takken en takjes in de lucht vast te
willen zuigen om er de kracht uit te putten voor
een weelderige groene bladerkroon, voor nieuw
leven. Nieuwe huizen, dorpen en steden stortten
zich als een hoorn des overvloeds voor hem uit, de
pannen glirhmend-rood zich scharend tot spitse
daken, die als opgeheven menschenhoofden de
blauwe lucht in wilden, de muren zich uitzettend
als lichamen, waarvan de spieren opzwollen.
Hij reed vóóruit, keek als het ware in de toe-
komst.
De man tegenover hem zag de dingen in het ver
leden verdwijnen, hij voelde althans dat dit zoo was
en daarom las hij in een boek, want hierin waren
dingen uit het verleden gestold tot een schoone
droom.
Dat beschutte hem voor dat vervelende gevoel
van die wereld, die achter zijn coupéraampje in
werkelijkheid verdween en gaf hem een rustig en
veilig gevoel. Hij las de keurig in rijen getemde
woorden, en beklom één van de vele ivoren toren
tjes, die schrijvers gebouwd hebben en uitgevers de
wereld in gebracht omdat vele menschen er gaarne
het entrée voor betalen, om van dé top af het vrien
delijke panorama te aanschouwen waarin alle lee-
lijke en gevaarlijke dingen, alle vervelende en nare
noodzakelijkheden vervormd zijn tot zoete lieflijk
heden. Hij zag in dit boek het leven zich voltrekken,
waaraan hij zelf geen deel had, leven dat voorbij
was. En wanneer er iemand leed in dit boek, wan
neer het noodlot toesloeg, een vrouw pijn had of
een man stierf, dan voelde hij onderbewust dat hij
er toch feitelijk niets mee te maken had en dat het
maar een boek was, maar wanneer na al het kwade
zich de dingen ten goede wendden dan sloeg zijn
slanke vingers de bladzijden vlugger om, want dat
is zoo fijn van zoo'n boek dat het leven er als het
ware „ingeblikt" is, dat je er het leven kunt eten
wanneer je wilt en het kunt laten staan wanneer
je er geen trek in hebt. Zoo'n boek is zoo'n veilig
iets, een droom, waarin je voor de werkelijkheid
schuilen kunt, een portiek, die dekking geeft tegen
storm en regen.
De man, die vooruit rijdt, houdt blijkbaar van
regen en wind. Want zijn gezichtshuid is tanig en de
krullende blonde haren op zijn hoofd zijn hier en
daar verschoten. Hij weet als de boeren daar bui
ten op het land dat de grond barsten moet voor
dat de planten tevoorschijn kunnen komen om te
groeien en te bloeien, hij weet dat de wereld lijdt
en pijn heeft om het nieuwe leven te baren. Hij
kijkt de wereld in, neigt met het hoofd niet om met
de ziel in een boekendroom weg te kruipen, doch
richt den kop op, leest niet over het leven, maar
beleeft het zelf.
Zoo zitten die twee daar in den trein, vis h vis.
De één rijdt vooruit de toekomst in, de ander ach
teruit naar het verleden.
Wanneer de reis ten einde is stappen ze beiden
op het station uit.
De één slaat zijn boek dicht, zoekt verstrooid naar
zijn hoed, laat andere menschen alsmaar eerder
uitstappen, botst menigmaal tegen de reizigers op.
stamelt „Pardon" en „Neem me niet kwalijk" en
struikelt verdiept in zijn beleefde excuses over een
traptrede.
Terwijl de ander, zeker van stap, zich reeds lang
een weg heeft weten te banen door de krioelende
menigte.
v. H.
DE KINDERRUBRIEK.
De rubriek „Voor onze Jeugd" zal niet, zooals
Zaterdag werd gemeld, heden worden opgenomen,
doch Dinsdag.
Tjr&idf thy
Enkele druppels tc&tCATZ-
ELIXER maken van Uw „jon-
ge" of „oude" klare. Uw Ver
mouth of Cocktail iets zeer
bi|Zonders. Door versterkt
aroma en pittiger smook.
Neem zoo'n handig fleschj»
CATZ-ELIXER in huis.
CATZ ZOON VAN PEKElA GRONINGEN
(Adv. Ingez. Med.)
TERAARDEBESTELLING A. DE IIEER
Onder veel belangstelling heeft Zaterdagmid
dag op de begraafplaats Westerveld te Velsen da
teraardebestelling plaats gehad van het stoffelijk
overschot van den heer A. de Heer, gep. officier
van het Ned. Ind. leger, alhier overleden. Zeer
vele vrienden waren gekomen'.
In de aula sprak allereerst Dr. K. H. de Wilde
als vriend, die zeide dat de overledene, die was
als een eikeboom, gevallen is na een lichten storm
Zijn leven kon velen ten voorbeeld gesteld wor
den. Veel en zwaar werk heeft hij gedaan. Toen
hij rusten kon, deed hij dit niet, maar toog uit
naar vreemde landen: Frankrijk, Engeland, Ame
rika en maakte daarbij ook gebruik van vliegtui
gen. Nu is het einde van dit lange leven gekomen
en wij zullen aan. hem blijven denken als een op*
recht en edel mensch en een besten vriend.
Daarna sprak de heer S. Hoekstra als vriend,
die een door hem gemaakt gedicht las.
Ds. W. J. van Elden, Ned. Herv. predikant al
hier, lassen gedeelte uit den Corinthen brief, De
organist speelde het Volkslied, De Heer is mijn
Herder en Beveel gerust uw wegen. Bij de groeve
heeft Ds. van Elden het Onze Vader gebeden en de
begrafenis-liturgie gezegd.
Een neef van den overledene heeft ~oor de be
langstelling bedankt
C
£en GROENTJE in HAARLEM'S
DAGBLAD is de snelste, zekerste
en goedkoopste tusschenper-
soon, dien u zich wenschen kunt.
MODERN BODEMONDERZOEK. Met behfllp
van het z.g.n. „sondeeringsapparaat" worden op
het oogenblik in Amsterdam-West proeven ge
nomen, teneinde de hardheid van verschillende
grondlagen vast te stellen.
(Foto Pax Holland),