Geschiedenis en beteekenis
der Statistiek.
van Mijnheer Prikkebeen
Uit Wilde Gewesten
DONDERDAG 20 FEBRUARI 194f
HAARL'EM'S DAGEEa'Ö
Interessante lezing üan
dr. Ph. J. Idenburg.
Bijeenkomst van de Ned. Mij.
voor Nijverheid en Handel.
.Zooals de radio-antenne de trillingen op
vangt, die in de luoht zijn. zoo registreert het
Centraal bureau voor de Statistiek de trillin
gen van de menschelij-ke samenleving."
Deze omschrijving van de statistische werk
zaamheid achtte de heer Dr. Ph. J. Idenburg,
directeur van het Centraal Bureau voor de Sta
tistiek te Den Haag, kenmerkend, toen hij Woens
dag aan een lunch van het Departement Haarlem
der Ned. Mij. voor Nijverheid en handel in hotel
Lion d'Or de beteekenis van de statistiek door de
eeuwen heen, en de werkzaamheden van zijn
bureau uiteenzette.
De Duitsoher Gottfried Achenwall (17191772)
is te beschouwen als de vader van de statistiek.
Uit het feit dat een andere Duitsche statisticus
in het midden van de vorige eeuw niet minder dan
180 verschillende definities van de statsitiek wist
te verzamelen en de Amerikaan Wilcox het in dit
opzicht tot 116 bracht, mag men niet afleiden dat
het hier een ongewisse zaak betreft. Men bedenke
dat men bijvoorbeeld een rechtsgeleerde bijna
geen moeilijkere vraag kan voorleggen dan die,
wat nu eigenlijk (het recht is, en dit geldt ook
t.a.v. de vraag: wat is nu eigenlijik de statistiek?
Bovendien heeft de statistiek ziöh, gelijk alle
dingen, in den loop der tijden ontwikkeld, waar
door de definitie zich eveneens wijzigde. In de
periode van 17501850 'beteekent de statistiek de
wetenschap van de gesteldheid van de politieke
inrichting der staten. Dit valt samen met de na
tionale bewustwording der volkeren. In de .over
gangsperiode gaat het niet meer om de staats
inrichting, doch bemoeit de statistiek zich met de
maatschappij. En van 1850 tot heden ontwikkelt
deze werkzaamheid zich tot een methode van
onderzoek van massale verschijnselen. M. a. w.
heden ten dage is er sprake van een methodische
boekhouding van voor massale waarneming vat
bare verschijnselen.
Onze geest is nu eenmaal niet in staat bepaalde
verschijnselen in hun geheel te overzien.
Dan komt de statistische wetenschap te hulp.
De statistiek brengt de ordening waar de geest
die niet tot stand kan brengen.
Statistici zijn er niet alleen voor statistici, even
min als de bakkers er zijn voor de bakkers!
Het zegt bijvoorbeeld niets wanneer men schil
derijen in musea gaat tellen. De werkzaamheid
moet een doel hebben.
Men kan zich echter ook bedriegen in de
oogenschijnlijke onnuttigheid van een statistiek.
Zoo heeft de dichter Garmt Stuiveling een statis
tiek samengesteld van verschillende dichtmaten.
Men vraagt zich af wat dit voor zin heeft. Een
resultaat van dit onderzoek is intusschen dat blijkt
dat omtrent *80 een stijgend aantal rhythmische
variaties in de poëzie valt waar te nemen, en zulke
gegevens zijn voor de literatuurstudie van belang.
Dit is echter slechts een klein, zij het markant
voorbeeld. Doch in het algemeen mag men tegen
woordig wel zeggen dat In de stoffelijke en cul-
tureele behoeften van onze moderne maatschappij
zonder de statistiek niet kan worden voorzien.
In ons land heeft men de statistiek gecentrali
seerd in het Centraal bureau voor de Statistiek te
Den Haag. Deze centralisatie heeft vele voordee-
Ien. Men bereikt ermee dat een eenheid in de
werkmethode wordt verkregen, een nauwe aan
eensluiting van vergelijkend materiaal mogelijk
is, dubbel werk vermeden wordt, een regelmatige
verschijning van statistische gegevens verzekerd
wordt, voor geschoolde krachten groote mogelijk
heden worden geopend en tenslotte bevordert de
centralisatie zeer de efficiency.
De werkzaamheid van het bureau is van zuiver
maatschappelijken aard. De mensbh staat steeds
in het middelpunt der statistieken. Men moet
weten hoeveel menschen er zijn. derhalve worden
geboorte, huwelijk en sterfte geregistreerd, en
voorts moet men op de hoogte zijn van de geeste
lijke eigenschappen dier menschen, hetgeen de
beroepstelling in het leven roept en de statistiek
van wat er gedaan wordt voor de ontwikkeling.
Evenals de menschen worden geteld gebeurt dit
met de producten, die zij voorbrengen. Van be
lang is tevens in welken vorm de bedrijven be
staan.
De statistiek van de vakbeweging, de tussdhen
werkgevers en arbeiders gesloten overeenkomsten,
en van de loonen geven een overzicht van den
socialen toestand.
De kosten van het levensonderhoud, de stor
tingen op de spaarbanken, en de uitgaven van
armenzorg worden evenzeer in statistische cijfer
reeksen weergegeven. Naast de voortbrenging van
de goederen speelt de verdeeling ervan onder de
menschen een groote rol. De overheid vraagt onze
aandacht voor belastingstatistieken, en die van
de gemeente- en rijksfinanciën. De beteekenis der
bewegingen in al deze statistieken moet worden
doorgrond, en dat wordt dan de conjunctuur-
statistiek.
Bij de voorbereiding van een statistisch onder
zoek moet men de betrouwbaarheid der gegevens,
waarop men zich wil baseeeren, terdege onder
zoeken, en bovendien dient men na te gaan of dit
onderzoek financieel verantwoord is.
Bij de opstelling der vragenlijsten moet men
zeer oppassen, anders komen er soms humo
ristische verrassingen. Zoo is het bij een tel
ling van dieren voorgekomen dat op de vragen
lijst werd verzocht in te vullen hoeveel paarden en
koeien men 'had en „verder andere met name te
noemen dieren". Dat „met name" werd dikwijls
zóó opgevat dat men invulde: „Nellie". „Annie",
,Dirk' enz.! Hetgeen toch waarlijk niet de -be
doeling was.
Bij een andere vragenlijst informeerde men
bij de menschen naar „hun burgerlijken staat",
waarop velen slechts in het daarvoor bestemde
vak invulden „netjes" en dergelijke!
Hetgeen er intusschen op duidt dat het droge
leven van een statisticus door ongewilde humor
opgevroolijkt kan worden.
Op het bureau komt dagelijks ongeveer 300
K.G. post binnen. Per dag worden voor handels
statistieken 10.000 gegevens verwerkt.
Men kan zich met conclusies uit statistieken
soms leelijk vergissen. Een voorbeeld hiervan is de
statistiek „Sterfte per 1000 inwoners". Volgens
deze ligt de provincie Friesland 13% boven het
rijksgemiddelde. Doch in wezen is dit sterftecijfer
voor Friesland lager dan het rijksgemiddelde.
Want men moet de levensopbouw in de beoordee
ling betrekken! Tenslotte bepleitte Dr. Idenburg
de popularisatie van de Statistiek. Deze moet dich
ter tot -het volk gebracht worden. En aangezien
menigeen een schrik heeft voor cijfers worden
tegenwoordig grafieken zonder cijfers, doch met
symbolen samengesteld. Tevens wordt gewerkt
aan een statistische film. Eenige van deze grafie
ken, welke vervaardigd worden door de Ned.
Stichting voor de Statistiek, werden geprojecteerd.
Na deze interessante lezing nam de voorzitter
de heer Ch. C. Visser het woord, die bij den aan
vang de aanwezigen had welkom geheeten. Hij
dankte den heer Idenburg voor zijn lezing. Daarna
richtte hij tot de aanwezigen een speciale opwek
king. In ons land zijn door de krijgshandelingen
2000 onvolwaardigen gekomen. Indien zij zich om
werk in de bedrijven aanmelden laat men dan
het mogelijke voor hen doen; dat is onze natio
nale plicht.
Hierop werd de bijeenkomst gesloten.
TOILET- EN SCHEERZEEP IN BESLAG
GENOMEN.
De recherche heeft in een café in den omtrek
van het Centraal station te Amsterdam twee Am
sterdammers aangehouden, die in het bezit waren
van ongeveer 4O0 doozen toilet- en scheerzeep, zoo
wel van oude als van nieuwe samenstelling, welke
zij zonder bon aan den man trachtten te brengen
tegen een gemiddelden prijs van f 3.50 per dozijn.
De zeep is in beslag genomen.
HENGEL WEDSTRIJD
De Hengelaarsvereeniging „Nooit Gedacht"
hield een wedstci^ op witvisch in de Hoofd
vaart. Er werden 323 stuks gevangen De uit
slag was: 1. A. Weijers 104 st., 2. Th. Abswoude.
3. C. Been, 4. J. Abswoude, 5. M. Ruighaver, 6. W.
v d. Mefj, 7. P. Lagerweij, 8. W. Jansen, 9 A.
Stijnman, 10 C. K.
Lichtuitstralende aanduidingen.
Waarschuwing inzake het gebruik.
De rijksinspecteur voor de bescherming van
de bevolking tegen luchtaanvallen brengt onder
de aandacht van de verantwoordelijke eigenaars
en,'of beheerders van winkels, cafcs, restaurants,
theaters, bioscopen en dergelijke voor het publiek
toegankelijke localiteiien, dat het ingevolge het
gestelde in par. 8 sub 4 en par. 10b der verorde
ning no. 212 d.d. 23 November 1940 van den
rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche
gebied verboden is, lichtuitstralende aanduidingen
in den handel te brengen dan wel te bezigen, welke
niet voldoen aan de terzake door de Rijksinspectie
Luchtbescherming nader vast te stellen voorschrif
ten.
Volgens de hiertoe inmiddels door de Rijks
inspectie Luchtbescherming uitgegeven: „Voor
schriften inzake hef gebruik van lichtuitstralende
aanduidingen, anders dan ten behoeve van het
verkeer. Deel 1: lichtuitstralende aanduidingen
van beperkt belang", komen voor toepassing als
lichtuistralende aanduiding door winkels, hotels,
cafés, restaurants, theaters, bioscopen en dergelijke
voor het publiek toegankelijke localiteiten in aan
merking: Het door de Rijksinspectie Luchtbescher
ming ter beschikking van de Nederlandsche in
dustrie gestelde standaardmodel voor lichtbak met
beperkte lichtuitstraling; verder door de Rijks
inspectie Luchtbescherming goedgekeurde en als
zoodanig met het goedkeuringsteeken „I.L.B. no...."
gewaarmerkte lichtuitstralende aanduidingen.
Ter voorkoming van moeilijkheden en onder
verwijzing naar de door den Rijkscommissaris op
overtreding van de bepalingen der genoemde ver
ordening gestelde straffen (geldboete van hoogstens
f 150 of hechtenis van hoogstens 4 weken) wordt
aan belanghebbenden, voor zoover noodig, met na
druk aangeraden, zich te onthouden van het in
den handel brengen dan wel het gebruiken van
lichtuitstralende aanduidingen, welke niet aan de
gegeven voorschriften voldoen.
SLACHTEN VAN VARKENS.
Bij beschikking van den secretaris-generaal
van het departement van Landbouw en Visscherij
is een aantal wijzigingen gebracht in het-Huis-
slachtingsbesluit 1940 varkens. Het maximum
aantal in te leveren bonnen Ls nu vastgesteld op
het aantal bonnen, dat recht geeft op het koopen
van 200 K.G. vleesch. Genoemd besluit beperkt
het aantal te slachten varkens tot zoover als waar
voor door den distributiedienst tot 1 December
1941 bonnen zullen kunnen worden ingehouden.
Van de -bepaling, dat de slachtingen plaats moe
ten hebben in tegenwoordigheid van een vertegen
woordiger van den provincialen voedselcommis-
saris, kan in bepaald aangewezen gevallen worden
afgeweken. Aan het voorhanden of in voorraad
houden van vleesch, dat afkomstig is van huis
slachting, zijn nu bepaalde voorwaarden gesteld.
De directeur-generaal van de Voedselvoorziening
is gemachtigd, van een of meer bepalingen van
het onderhavige besluit ontheffing te verleenen
Het voorjaar komt en in den Iiaagschen Dierentuin teekenen en schilderen de
leerlingen der Academie voor Beeldende Kunsten weer naar levende bloemen,
planten en dieren.
(Foto Schimmelpennlngh)
Teelt van landbouwzaden.
In aansluiting op het persbericht van 19 Jan.
1941 betreffende Ihet teeltplan akkerbouw 1941
deelt het rijksbureau voor de voedselvoorziening in
oorlogstijd nog het volgende mede:
Voor den verbouw van landbouwzadan, te we
ten: gras- en klaverzaden, lucerne, serradella,
wikken, lupinen, merg- en voederkool, suikerbie
ten, mangels en voederbieten, landbouwwortel (gele
wortelen en stoppelwortelen), uien, spurrie, boter-
zaad en chichorei voor zaadwinning is een teelt-
vergunning noodig.
Hoewel de teelt van karwij, blauwmaanzaad, gele
en bruine mosterd verboden is en dit verbod ge
handhaafd blijft, kan aan de speciale kweekers ver
gunning worden verleend tot het verbouwen van
een beperkte oppervlakte voor zaadwinning.
Voor de teelt van karwij zaad zijn deze teeltver-
gunningen reeds toegewezen.
Handelaren-kweekers, ook zij. die eventueel niet
aangesloten zijn bij de algemeene vereeniging voor
de teelt van den handel in zaaizaad en pootgoed
in Nederland (A.V.Z.), die koolrapen, stoppelknol
len, landbouwwortelenuien. spurrie, boterzaad,
Westerwoldsch raaigras of cichorei voor zaadteelt
wenschen te verbouwen, hetzij in eigen bedrijf, het-
<W I I A Couwn,ur
n ,n at ontuftn van Ml,nh.cr PrlUfU»
TteitnmQ ion Aan van Ewllk.
Een bui komt op de stormwind blaast, I Wordt door 't schuimend nat bedolven
De regen gutst het onweer raast. I De walvischvaarder komt langszij:
Een kaperschip danst op de golven, „Een schip ln nood, dus helpen wjjl"
1 M
zij op contractteelt, moeten hiervan voor
1941 opgave doen aan de A.V.Z.
Coöperaties, welke koolrapen, stoppelkno
landbouwwortelen, uien, spurrie, boterzaad,
terwoldsch raaigras of cichorei voor zaadteelt
sdhen te verbouwen, dienen dezelfde gegevens
hiervoor voor den handel genoemd, op te geven
de V.E.C.O., landbouwhuis, Martinikerkhof 32.
ningen, voor 1 Maart a.s„ ook al zijn zij niet
deze federatie aangesloten.
Opgaven, welke na 1 Maart a.s. bij de A.V.
V.E.C.O. binnenkomen, worden niet in bebandt
genomen.
Zij, die het vorige jaar een aanvrage bij de
derlamdsche akkerbouwcentrale hebben inged
voor het telen van suikerbieten, mangels- en
derbietenzaden, hetzij in eigen bedrijf, hetzj
contract en aan wien door de Nederlandsche
kerbouwcentrale een oppervlakte is toegewezen,
hoeven geen nieuwe aanvragen in te dienen.
Zij, die blauwmaanzaad, gele en bruine mos
voor zaaizaad wenschen te verbouwen, mc
hiervan eveneens voor 1 Maart a.s. opgave -
aan de Nederlandsche akkerbouwcentrale. De
dacht wordt er echter op gevestigd, dat de
bouw alleen, en dan nog in beperkte mate,
worden toegestaan aan de speciale kweekers
deze gewassen.
Een ieder, hetzij handelaar, kweeker, coöpei
of landbouwer, die gras- en klaverzaden (uitge
derd Westerwoldsch raaigras), lucernezaad,
ken-, lupinenzaad. serradellazaad, merg. of voe
koolzaad wensoht te verbouwen, moet hiervan e
eens voor 1 Maart a.s. opgave doen aan de Ne
landsche akkerbouwcentrale.
Aan landbouwers is behoudens voor een
pervlakte van 5 are, waarop een ieder vrij is
zaadteelt een gewas te verbouwen naar eigen k
de teelt op eigen kosten en risico verbod-en
koolraapzaad, stoppelknolienzaad, boterzaad
Westerwoldsch raaigras'. Zij die gewoon waren
zaden op eigen risico te verbouwen, kunnen al
trachten hiervoor een contract af te sluiten
een kweeker of coöperatie.
Voor landbouwers bestaat in beperkte mate
Iegenheid landbouwwortelenzaad, uienzaad, spu
en cichoreizaad voor eigen rekening te telen,
die hiervoor in aanmerking wensdhen te kon
moeten hiervan voor 1 Maart a.s. aangifte doen
de Nederlandsche akkerbouwcentrale.
Dat's een gebod, dat Janmaat kent
Hij is geen andre taal gewend
Dus helpt hy al de schepelingen.
Dit zich op 't kaperschip verdringen:
Hij ls een goede kameraad.
Als het om hulp en bijstand gaat.
van de Winterhulp Nederlant
Winterhulp Nederland, den Haag,
No. 5553. Als bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de Kasver.
eeniging N.V. Amsterdam No. 877.
Stort op 5553 of 877
H. D. Louwes:
„Het betrachten van naastenliefde is
aan geen tijd van oorlog of vrede, doch
aan den heerschenden staats- of maat'
schappijvorm gebonden. Zij rust in een
der meest elementaire menschenplichtem
de verantwoordelijkheid van den een voor
den ander, steunt daarom de Winter
hulp".
Naar het Amerikaansch van
W. Mc. LEOD RAINE.
(Nadruk verboden.)
10)
Hoofdstuk VI.
BUCKY DOET EEN ONTDEKKING.
Een week lang was Bucky in de kleine grens
plaats Noches geweest, waarheen hij geroe
pen was voor een schermutseling tusschen blan
ken en Mexicanen. En toen hij daar gereed was,
keerde hij naar Epitaph terug over Huachuca-
bergen.
Hij reed 's nachts en 's morgens vroeg om de
r grootste hitte te vermijden en in den avond van
den tweeden en laatsten dag voerde het toeval
hem in een avontuur, dat van beteekenis werd
voor zijn heele verdere leven.
Hij kende een water kreek op de Del Oro, waar
de koelen gingen drinken, als het 's zomers over
al droog was en aan het einde van een drukken-
den dag ging hij daarheen.
Doch toen hij nog ongeveer honderd meter
van de plaats verwijderd was, merkte hij dat
een dunne rookpluim van een kampvuur opsteeg,
dat een reden was om met groote omzichtigheid
te naderen.
Want het konden natuurlijk grensroovers
zijn, die een wrok tegen hem hadden en graag
de gelegenheid zouden aangrijpen om met hem
af te rekenen, juist hier in de stilte en eenzaam
heid, die alle geheimen bewaart.
Hij hing de teugels over den nek van het
paard en ging te voet verder, gerulschloos en
voorzichtig. t
Toen hij nog maar op korten afstand van de
drinkplaats was, hoorde hij echter een geluid
dat hem deed ontstellen. Het was een schorre
woedende stem, begeleid door de snikken van een
vrouw.
Je behoort mij toe en ik zal met je doen
wat ik wil. Ik ben je oom en heb je van de straat
opgeraapt en je kunt zoo maar niet wegloo-
pen met den eersten den besten niksnut, die je
meetroont. Ik dacht het wel, dat je van me weg
zoudt loopen, huichelachtige idioot, maar ik zal
je laten zien, wie de baas is.
Het striemen van leer klonk en tot tweemaal
toe hoorde men harde slagen, eer Bucky bij
het vuur was en de rijzweep uit de handen van
den woedenden man had kunnen rukken.
Durf jij een vrouw slaan, schreeuwde de
speurder, terwijl hij de zweep striemend op
's mans schouders liet neerdalen. Hier, jij
schoft
Maar toen Buckey met den man had afgere
kend en hem goed opnam, terwijl hij van pijn
over den grond kroop, wachtten hem drie ver
rassingen. De eerste was, dat het geen vrouw
scheen, die hij had ontzet, maar een jongen en
toen het gezicht door den gloed van het kamp
vuur werd beschenen, deed Buckey ean tweede
onverwachte ontdekking. De zielige jongen te
genover hem was niemand anders dan Frank
Hardman, dien hij eenige dagen tevoren onder
de moederlijke zorgen van mevrouw Mackenzie
had achtergelaten.
Bucky lachte. Ik schijn me telkens met uw
zaken te moeten bemoeien, Anderson, en ge kunt
me op mijn woord gelooven, als ik zeg, dat u
wel de laatste was dien ik hier had gedacht te
ontmoeten en deze jongen ook. Ik heb hem vei
lig achtergelaten op de boerderij hier wel vijf
tig mijl vandaan en ik verliet u terwijl u uw
zaken deed te Epithap. Maar er schijnt een
kink in den kabel te zijn gekomen, want waarom
hadt u opeens zoo'n haast om weg te trekken?
Hij vond mé waar u me gebracht hebt. Ik
was uitgereden om voor mevrouw Mackenzie
een boodschap te doen, toen hij me ontmoette
en toen moest ik mee, naar z^n vrouw in
Mexico, want hij kon zonder mij zijn voorstellin
gen niet goed geven; zoo als u weet moest ik hel
pen bij het goochelen en messen werpen, legde
Frank uit met zijn zachte lieve stem.
Zoo, hadt u zoo uw eigen plannetjes ge
maakt, Mr. Anderson? Dat is heel onderne
mend van u. Maar ik geloof dat ik er mij weer
eens mee moet bemoeien. Ga naar hem toe
jongen, en neem al zijn revolvers eens af. die
hij bij zich draagt en ook zijn messen. Hij is
zoo gewend er mee te gooien, dat het best moge
lijk zou zijn dat hij per ongeluk zichzelf eens
vermoordt. Zoo. Nu kunnen we rustig gaan zit
ten en eens vriendschappelijk met elkaar pra
ten. Waar zei u ook weer, dat u van plan was de
volgende weken door te brengen, als ik uw plan
nen niet in de war had geschopt? Ik spreek tot
u. Anderson.
Ik was op weg naar Sonora, jammerde
de man.
Bucky dacht, dat het wel een vreemde weg
was om naar Sonora te gaan en het had er meer
van, dat hij de bergen introk om zijn vriend
Wolf Leroy te ontmoeten. Maar waarom hij
daarvoor den knaap meenam, was een raad
sel, tenzij het enkel uit boosaardigheid was. De
speurder zei echter alleen: O, u zult het in
Epithap stellig veel aardiger vinden. U moet
weten dat het een heel oud en Interessant plaats
je is, in bijzonderen stijl opgetrokken. De ge
vangenis is er zelfs heel comfortabel.
Wilt u soms iets eten, meneer? vroeg
Frank opeens schuchter.
Wel ik heb genoeg honger om een leeren
mailzak te verorberen. Scharrel maar gauw wat
eten voor me op en doe het goed.
Bucky bewees alle eer aan de sandwiches en
limonades, die de jongen hem weldra voor
zette, maar voortdurend met een waakzaam
oog op zijn gevangene.
Ik ben een herboren mensch, zei hij opge
wekt, toen hij zijn maal op had. Die vleesch-
pastei-sandwiches waren bepaald bijzonder lek
ker en als je een jongmeisje in plaats van een
jongen was geweest, zou je het niet smakelijker
hebben kunnen klaarmaken.
Bij het ongedachte complimentje van den
speurder blaasde de jongen fel en Bucky dacht
hoe fijn dat gezicht was en hij voelde bepaald
iets zachts voor den knaap.
Het lijkt wel of ik de vader van den jongen
ben. om me 2500 voor hem te interesseeren, dacht
hij bij zichzelf, maar een jongen hoort eigen
lijk toch flinker te zijn. Mogelijk had hij die
afstraffing wel noodig waarvan ik hem nu heb
bevrijd.
Nadat Bucky had gegeten, werden alle dingen
uit het kamp opgepakt om verder te trekken.
Epitaph was nog slechts drie-en-twintig mijl
ver en de speurder gaf er de voorkeur aan in
den koelen nacht te rijden, wat in elk geval
beter was dan tot het aanbreken van den dag
met zijn gevangene hier te blijven zitten. Bo
vendien kon hij vandaar af den morgentreir
nemen, dat hem een heelen dag scheelde.
Zoo reden ze' voort, uur aan uur; de gevan
gene voorop, O'Connor in het midden en Frank
Hardman achteraan.
Het was ver over middernacht, toen hij een
diepen zucht achter zich hoorde. De weg was
hier iets breeder geworden, zoodat ze naast
elkaar konden rijden. Bucky hield zijn paard
even in, legde zijn hand op den schouder van
den jongen en vroeg: Ben je zoo doodop,
mijn jongen?
Ik ben heel moe; is het nog ver?
Ongeveer vier mijl. Probeer het nog even
uit te houden; we zijn er nu gauw.
Ja, meneer.
Noem me toch geen meneer,, ik heet Bucky.
Goed, meneer.
Buckey lachte. Je bent wel de zonderlingste
jongen, die ik ooit heb ontmoet. Ik denk dat
je niet in het Wilde Westen geboren en ge
togen bent. Je bent veel te zacht en te gevoe
lig. Als ik terug ben uit Mexico zal ik je eens
anders leeren rijden; je moet goed en stevig in
het zadel zitten. Ik zal trachten een man van
je te maken, beloofde de speurder hartelijk.
Zult u dat werkelijk doen?, vroeg de knaap
zacht, maar Bucky had den indruk dat hij even
uitgelachen werd.
Ja dat zal ik zeker doen. Ik ken jongens van
jouw leeftijd, die een week lang dag en nacht in
het zadel kunnen zitten. Hoe oud ben jij jochie?
Achttien.
Dat is een leugen, antwoordde de speurder
onmiddellijk. Je bent geen dag ouder dan vijf
tien wil ik wedden.
Ik bedoel ook vijftien zei de jongen ti
mide. 1
Ik zal je eens voor al één ding zeggen,
geheer Frank: als je er prijs op stelt, dat
samen gaan reizen, moet je niet liegen. Jij
telt me altijd de waarheid, als je dat niet a
staat, ga dan je eigen weg maar.
Ik heb zeker veel zin om te gaan
Buckey wuifde met zijn hand in de ruimte
Dat is best, mijn jongen. Je kunt van hie
alle kanten op; dus ga waarheen je wilt. N
als ik jou was, zou ik den kant van Epitaph
gaan.
Hij lachte zijn vriendelijken lach, waari
de geprikkelde stemming als weggevaagd sch
en de speurder sloeg zijn arm om de tens
schouders.
De jongen lachte wat verlegen. U bent
te goed voor me. Ik weet wel, dat ik een -
moederskindje ben, maar als ge wat geduld
me wilt hebben, zal ik trachten flinker te 1
ken.
In Epitaph liet Bucky zijn gevangene
een waarschuwing vrij en maakte aanstalten
naar Chihuahua te vertrekken.
Collins was naar Tucson, gegaan, maar
van alles op de hoogte en gereed overal heet
gaan, waar zijn tegenwoordigheid werd
wenscht.
Toen Bucky met zijn toebereidselen klaar 1
stond hij voor een moeilijkheid: en hij keek
moeilijkheid eens aan: En wat moet ik
jou doen, krullebol? Ik denk dat ik het beste
je naar de Rocking Chair terug te zenden.
Ik wil daar niet meer heen. Hij zal er k
terugkomen en mij vinden, zoodra u weg bi
Waar wil je dan heen? Als je een me
was, zou ik je naar de kostschool sturen, da
hij hardop.
De jongen bloosde diep. Waarom kan
niet met u meegaan? vroeg hij verlegen.
De speurder lachte. Je denkt geloof ik,
ga pick-nicken.Als je maar weet dat ikmeing
te moeilijkheden ga steken en het zou best fc
nen gebeuren dat de een of andere schurk
naar de andere wereld helpt. Nee. het wc
heel iets anders dan een pleziertochtje.
(Wordt vervolgd)