Geschiedenis en beteekenis der Statistiek. van Mijnheer Prikkebeen Uit Wilde Gewesten DONDERDAG 20 FEBRUARI 194f HAARL'EM'S DAGEEa'Ö Interessante lezing üan dr. Ph. J. Idenburg. Bijeenkomst van de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel. .Zooals de radio-antenne de trillingen op vangt, die in de luoht zijn. zoo registreert het Centraal bureau voor de Statistiek de trillin gen van de menschelij-ke samenleving." Deze omschrijving van de statistische werk zaamheid achtte de heer Dr. Ph. J. Idenburg, directeur van het Centraal Bureau voor de Sta tistiek te Den Haag, kenmerkend, toen hij Woens dag aan een lunch van het Departement Haarlem der Ned. Mij. voor Nijverheid en handel in hotel Lion d'Or de beteekenis van de statistiek door de eeuwen heen, en de werkzaamheden van zijn bureau uiteenzette. De Duitsoher Gottfried Achenwall (17191772) is te beschouwen als de vader van de statistiek. Uit het feit dat een andere Duitsche statisticus in het midden van de vorige eeuw niet minder dan 180 verschillende definities van de statsitiek wist te verzamelen en de Amerikaan Wilcox het in dit opzicht tot 116 bracht, mag men niet afleiden dat het hier een ongewisse zaak betreft. Men bedenke dat men bijvoorbeeld een rechtsgeleerde bijna geen moeilijkere vraag kan voorleggen dan die, wat nu eigenlijk (het recht is, en dit geldt ook t.a.v. de vraag: wat is nu eigenlijik de statistiek? Bovendien heeft de statistiek ziöh, gelijk alle dingen, in den loop der tijden ontwikkeld, waar door de definitie zich eveneens wijzigde. In de periode van 17501850 'beteekent de statistiek de wetenschap van de gesteldheid van de politieke inrichting der staten. Dit valt samen met de na tionale bewustwording der volkeren. In de .over gangsperiode gaat het niet meer om de staats inrichting, doch bemoeit de statistiek zich met de maatschappij. En van 1850 tot heden ontwikkelt deze werkzaamheid zich tot een methode van onderzoek van massale verschijnselen. M. a. w. heden ten dage is er sprake van een methodische boekhouding van voor massale waarneming vat bare verschijnselen. Onze geest is nu eenmaal niet in staat bepaalde verschijnselen in hun geheel te overzien. Dan komt de statistische wetenschap te hulp. De statistiek brengt de ordening waar de geest die niet tot stand kan brengen. Statistici zijn er niet alleen voor statistici, even min als de bakkers er zijn voor de bakkers! Het zegt bijvoorbeeld niets wanneer men schil derijen in musea gaat tellen. De werkzaamheid moet een doel hebben. Men kan zich echter ook bedriegen in de oogenschijnlijke onnuttigheid van een statistiek. Zoo heeft de dichter Garmt Stuiveling een statis tiek samengesteld van verschillende dichtmaten. Men vraagt zich af wat dit voor zin heeft. Een resultaat van dit onderzoek is intusschen dat blijkt dat omtrent *80 een stijgend aantal rhythmische variaties in de poëzie valt waar te nemen, en zulke gegevens zijn voor de literatuurstudie van belang. Dit is echter slechts een klein, zij het markant voorbeeld. Doch in het algemeen mag men tegen woordig wel zeggen dat In de stoffelijke en cul- tureele behoeften van onze moderne maatschappij zonder de statistiek niet kan worden voorzien. In ons land heeft men de statistiek gecentrali seerd in het Centraal bureau voor de Statistiek te Den Haag. Deze centralisatie heeft vele voordee- Ien. Men bereikt ermee dat een eenheid in de werkmethode wordt verkregen, een nauwe aan eensluiting van vergelijkend materiaal mogelijk is, dubbel werk vermeden wordt, een regelmatige verschijning van statistische gegevens verzekerd wordt, voor geschoolde krachten groote mogelijk heden worden geopend en tenslotte bevordert de centralisatie zeer de efficiency. De werkzaamheid van het bureau is van zuiver maatschappelijken aard. De mensbh staat steeds in het middelpunt der statistieken. Men moet weten hoeveel menschen er zijn. derhalve worden geboorte, huwelijk en sterfte geregistreerd, en voorts moet men op de hoogte zijn van de geeste lijke eigenschappen dier menschen, hetgeen de beroepstelling in het leven roept en de statistiek van wat er gedaan wordt voor de ontwikkeling. Evenals de menschen worden geteld gebeurt dit met de producten, die zij voorbrengen. Van be lang is tevens in welken vorm de bedrijven be staan. De statistiek van de vakbeweging, de tussdhen werkgevers en arbeiders gesloten overeenkomsten, en van de loonen geven een overzicht van den socialen toestand. De kosten van het levensonderhoud, de stor tingen op de spaarbanken, en de uitgaven van armenzorg worden evenzeer in statistische cijfer reeksen weergegeven. Naast de voortbrenging van de goederen speelt de verdeeling ervan onder de menschen een groote rol. De overheid vraagt onze aandacht voor belastingstatistieken, en die van de gemeente- en rijksfinanciën. De beteekenis der bewegingen in al deze statistieken moet worden doorgrond, en dat wordt dan de conjunctuur- statistiek. Bij de voorbereiding van een statistisch onder zoek moet men de betrouwbaarheid der gegevens, waarop men zich wil baseeeren, terdege onder zoeken, en bovendien dient men na te gaan of dit onderzoek financieel verantwoord is. Bij de opstelling der vragenlijsten moet men zeer oppassen, anders komen er soms humo ristische verrassingen. Zoo is het bij een tel ling van dieren voorgekomen dat op de vragen lijst werd verzocht in te vullen hoeveel paarden en koeien men 'had en „verder andere met name te noemen dieren". Dat „met name" werd dikwijls zóó opgevat dat men invulde: „Nellie". „Annie", ,Dirk' enz.! Hetgeen toch waarlijk niet de -be doeling was. Bij een andere vragenlijst informeerde men bij de menschen naar „hun burgerlijken staat", waarop velen slechts in het daarvoor bestemde vak invulden „netjes" en dergelijke! Hetgeen er intusschen op duidt dat het droge leven van een statisticus door ongewilde humor opgevroolijkt kan worden. Op het bureau komt dagelijks ongeveer 300 K.G. post binnen. Per dag worden voor handels statistieken 10.000 gegevens verwerkt. Men kan zich met conclusies uit statistieken soms leelijk vergissen. Een voorbeeld hiervan is de statistiek „Sterfte per 1000 inwoners". Volgens deze ligt de provincie Friesland 13% boven het rijksgemiddelde. Doch in wezen is dit sterftecijfer voor Friesland lager dan het rijksgemiddelde. Want men moet de levensopbouw in de beoordee ling betrekken! Tenslotte bepleitte Dr. Idenburg de popularisatie van de Statistiek. Deze moet dich ter tot -het volk gebracht worden. En aangezien menigeen een schrik heeft voor cijfers worden tegenwoordig grafieken zonder cijfers, doch met symbolen samengesteld. Tevens wordt gewerkt aan een statistische film. Eenige van deze grafie ken, welke vervaardigd worden door de Ned. Stichting voor de Statistiek, werden geprojecteerd. Na deze interessante lezing nam de voorzitter de heer Ch. C. Visser het woord, die bij den aan vang de aanwezigen had welkom geheeten. Hij dankte den heer Idenburg voor zijn lezing. Daarna richtte hij tot de aanwezigen een speciale opwek king. In ons land zijn door de krijgshandelingen 2000 onvolwaardigen gekomen. Indien zij zich om werk in de bedrijven aanmelden laat men dan het mogelijke voor hen doen; dat is onze natio nale plicht. Hierop werd de bijeenkomst gesloten. TOILET- EN SCHEERZEEP IN BESLAG GENOMEN. De recherche heeft in een café in den omtrek van het Centraal station te Amsterdam twee Am sterdammers aangehouden, die in het bezit waren van ongeveer 4O0 doozen toilet- en scheerzeep, zoo wel van oude als van nieuwe samenstelling, welke zij zonder bon aan den man trachtten te brengen tegen een gemiddelden prijs van f 3.50 per dozijn. De zeep is in beslag genomen. HENGEL WEDSTRIJD De Hengelaarsvereeniging „Nooit Gedacht" hield een wedstci^ op witvisch in de Hoofd vaart. Er werden 323 stuks gevangen De uit slag was: 1. A. Weijers 104 st., 2. Th. Abswoude. 3. C. Been, 4. J. Abswoude, 5. M. Ruighaver, 6. W. v d. Mefj, 7. P. Lagerweij, 8. W. Jansen, 9 A. Stijnman, 10 C. K. Lichtuitstralende aanduidingen. Waarschuwing inzake het gebruik. De rijksinspecteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen brengt onder de aandacht van de verantwoordelijke eigenaars en,'of beheerders van winkels, cafcs, restaurants, theaters, bioscopen en dergelijke voor het publiek toegankelijke localiteiien, dat het ingevolge het gestelde in par. 8 sub 4 en par. 10b der verorde ning no. 212 d.d. 23 November 1940 van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied verboden is, lichtuitstralende aanduidingen in den handel te brengen dan wel te bezigen, welke niet voldoen aan de terzake door de Rijksinspectie Luchtbescherming nader vast te stellen voorschrif ten. Volgens de hiertoe inmiddels door de Rijks inspectie Luchtbescherming uitgegeven: „Voor schriften inzake hef gebruik van lichtuitstralende aanduidingen, anders dan ten behoeve van het verkeer. Deel 1: lichtuitstralende aanduidingen van beperkt belang", komen voor toepassing als lichtuistralende aanduiding door winkels, hotels, cafés, restaurants, theaters, bioscopen en dergelijke voor het publiek toegankelijke localiteiten in aan merking: Het door de Rijksinspectie Luchtbescher ming ter beschikking van de Nederlandsche in dustrie gestelde standaardmodel voor lichtbak met beperkte lichtuitstraling; verder door de Rijks inspectie Luchtbescherming goedgekeurde en als zoodanig met het goedkeuringsteeken „I.L.B. no...." gewaarmerkte lichtuitstralende aanduidingen. Ter voorkoming van moeilijkheden en onder verwijzing naar de door den Rijkscommissaris op overtreding van de bepalingen der genoemde ver ordening gestelde straffen (geldboete van hoogstens f 150 of hechtenis van hoogstens 4 weken) wordt aan belanghebbenden, voor zoover noodig, met na druk aangeraden, zich te onthouden van het in den handel brengen dan wel het gebruiken van lichtuitstralende aanduidingen, welke niet aan de gegeven voorschriften voldoen. SLACHTEN VAN VARKENS. Bij beschikking van den secretaris-generaal van het departement van Landbouw en Visscherij is een aantal wijzigingen gebracht in het-Huis- slachtingsbesluit 1940 varkens. Het maximum aantal in te leveren bonnen Ls nu vastgesteld op het aantal bonnen, dat recht geeft op het koopen van 200 K.G. vleesch. Genoemd besluit beperkt het aantal te slachten varkens tot zoover als waar voor door den distributiedienst tot 1 December 1941 bonnen zullen kunnen worden ingehouden. Van de -bepaling, dat de slachtingen plaats moe ten hebben in tegenwoordigheid van een vertegen woordiger van den provincialen voedselcommis- saris, kan in bepaald aangewezen gevallen worden afgeweken. Aan het voorhanden of in voorraad houden van vleesch, dat afkomstig is van huis slachting, zijn nu bepaalde voorwaarden gesteld. De directeur-generaal van de Voedselvoorziening is gemachtigd, van een of meer bepalingen van het onderhavige besluit ontheffing te verleenen Het voorjaar komt en in den Iiaagschen Dierentuin teekenen en schilderen de leerlingen der Academie voor Beeldende Kunsten weer naar levende bloemen, planten en dieren. (Foto Schimmelpennlngh) Teelt van landbouwzaden. In aansluiting op het persbericht van 19 Jan. 1941 betreffende Ihet teeltplan akkerbouw 1941 deelt het rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd nog het volgende mede: Voor den verbouw van landbouwzadan, te we ten: gras- en klaverzaden, lucerne, serradella, wikken, lupinen, merg- en voederkool, suikerbie ten, mangels en voederbieten, landbouwwortel (gele wortelen en stoppelwortelen), uien, spurrie, boter- zaad en chichorei voor zaadwinning is een teelt- vergunning noodig. Hoewel de teelt van karwij, blauwmaanzaad, gele en bruine mosterd verboden is en dit verbod ge handhaafd blijft, kan aan de speciale kweekers ver gunning worden verleend tot het verbouwen van een beperkte oppervlakte voor zaadwinning. Voor de teelt van karwij zaad zijn deze teeltver- gunningen reeds toegewezen. Handelaren-kweekers, ook zij. die eventueel niet aangesloten zijn bij de algemeene vereeniging voor de teelt van den handel in zaaizaad en pootgoed in Nederland (A.V.Z.), die koolrapen, stoppelknol len, landbouwwortelenuien. spurrie, boterzaad, Westerwoldsch raaigras of cichorei voor zaadteelt wenschen te verbouwen, hetzij in eigen bedrijf, het- <W I I A Couwn,ur n ,n at ontuftn van Ml,nh.cr PrlUfU» TteitnmQ ion Aan van Ewllk. Een bui komt op de stormwind blaast, I Wordt door 't schuimend nat bedolven De regen gutst het onweer raast. I De walvischvaarder komt langszij: Een kaperschip danst op de golven, „Een schip ln nood, dus helpen wjjl" 1 M zij op contractteelt, moeten hiervan voor 1941 opgave doen aan de A.V.Z. Coöperaties, welke koolrapen, stoppelkno landbouwwortelen, uien, spurrie, boterzaad, terwoldsch raaigras of cichorei voor zaadteelt sdhen te verbouwen, dienen dezelfde gegevens hiervoor voor den handel genoemd, op te geven de V.E.C.O., landbouwhuis, Martinikerkhof 32. ningen, voor 1 Maart a.s„ ook al zijn zij niet deze federatie aangesloten. Opgaven, welke na 1 Maart a.s. bij de A.V. V.E.C.O. binnenkomen, worden niet in bebandt genomen. Zij, die het vorige jaar een aanvrage bij de derlamdsche akkerbouwcentrale hebben inged voor het telen van suikerbieten, mangels- en derbietenzaden, hetzij in eigen bedrijf, hetzj contract en aan wien door de Nederlandsche kerbouwcentrale een oppervlakte is toegewezen, hoeven geen nieuwe aanvragen in te dienen. Zij, die blauwmaanzaad, gele en bruine mos voor zaaizaad wenschen te verbouwen, mc hiervan eveneens voor 1 Maart a.s. opgave - aan de Nederlandsche akkerbouwcentrale. De dacht wordt er echter op gevestigd, dat de bouw alleen, en dan nog in beperkte mate, worden toegestaan aan de speciale kweekers deze gewassen. Een ieder, hetzij handelaar, kweeker, coöpei of landbouwer, die gras- en klaverzaden (uitge derd Westerwoldsch raaigras), lucernezaad, ken-, lupinenzaad. serradellazaad, merg. of voe koolzaad wensoht te verbouwen, moet hiervan e eens voor 1 Maart a.s. opgave doen aan de Ne landsche akkerbouwcentrale. Aan landbouwers is behoudens voor een pervlakte van 5 are, waarop een ieder vrij is zaadteelt een gewas te verbouwen naar eigen k de teelt op eigen kosten en risico verbod-en koolraapzaad, stoppelknolienzaad, boterzaad Westerwoldsch raaigras'. Zij die gewoon waren zaden op eigen risico te verbouwen, kunnen al trachten hiervoor een contract af te sluiten een kweeker of coöperatie. Voor landbouwers bestaat in beperkte mate Iegenheid landbouwwortelenzaad, uienzaad, spu en cichoreizaad voor eigen rekening te telen, die hiervoor in aanmerking wensdhen te kon moeten hiervan voor 1 Maart a.s. aangifte doen de Nederlandsche akkerbouwcentrale. Dat's een gebod, dat Janmaat kent Hij is geen andre taal gewend Dus helpt hy al de schepelingen. Dit zich op 't kaperschip verdringen: Hij ls een goede kameraad. Als het om hulp en bijstand gaat. van de Winterhulp Nederlant Winterhulp Nederland, den Haag, No. 5553. Als bank der Winterhulp Nederland is aangewezen de Kasver. eeniging N.V. Amsterdam No. 877. Stort op 5553 of 877 H. D. Louwes: „Het betrachten van naastenliefde is aan geen tijd van oorlog of vrede, doch aan den heerschenden staats- of maat' schappijvorm gebonden. Zij rust in een der meest elementaire menschenplichtem de verantwoordelijkheid van den een voor den ander, steunt daarom de Winter hulp". Naar het Amerikaansch van W. Mc. LEOD RAINE. (Nadruk verboden.) 10) Hoofdstuk VI. BUCKY DOET EEN ONTDEKKING. Een week lang was Bucky in de kleine grens plaats Noches geweest, waarheen hij geroe pen was voor een schermutseling tusschen blan ken en Mexicanen. En toen hij daar gereed was, keerde hij naar Epitaph terug over Huachuca- bergen. Hij reed 's nachts en 's morgens vroeg om de r grootste hitte te vermijden en in den avond van den tweeden en laatsten dag voerde het toeval hem in een avontuur, dat van beteekenis werd voor zijn heele verdere leven. Hij kende een water kreek op de Del Oro, waar de koelen gingen drinken, als het 's zomers over al droog was en aan het einde van een drukken- den dag ging hij daarheen. Doch toen hij nog ongeveer honderd meter van de plaats verwijderd was, merkte hij dat een dunne rookpluim van een kampvuur opsteeg, dat een reden was om met groote omzichtigheid te naderen. Want het konden natuurlijk grensroovers zijn, die een wrok tegen hem hadden en graag de gelegenheid zouden aangrijpen om met hem af te rekenen, juist hier in de stilte en eenzaam heid, die alle geheimen bewaart. Hij hing de teugels over den nek van het paard en ging te voet verder, gerulschloos en voorzichtig. t Toen hij nog maar op korten afstand van de drinkplaats was, hoorde hij echter een geluid dat hem deed ontstellen. Het was een schorre woedende stem, begeleid door de snikken van een vrouw. Je behoort mij toe en ik zal met je doen wat ik wil. Ik ben je oom en heb je van de straat opgeraapt en je kunt zoo maar niet wegloo- pen met den eersten den besten niksnut, die je meetroont. Ik dacht het wel, dat je van me weg zoudt loopen, huichelachtige idioot, maar ik zal je laten zien, wie de baas is. Het striemen van leer klonk en tot tweemaal toe hoorde men harde slagen, eer Bucky bij het vuur was en de rijzweep uit de handen van den woedenden man had kunnen rukken. Durf jij een vrouw slaan, schreeuwde de speurder, terwijl hij de zweep striemend op 's mans schouders liet neerdalen. Hier, jij schoft Maar toen Buckey met den man had afgere kend en hem goed opnam, terwijl hij van pijn over den grond kroop, wachtten hem drie ver rassingen. De eerste was, dat het geen vrouw scheen, die hij had ontzet, maar een jongen en toen het gezicht door den gloed van het kamp vuur werd beschenen, deed Buckey ean tweede onverwachte ontdekking. De zielige jongen te genover hem was niemand anders dan Frank Hardman, dien hij eenige dagen tevoren onder de moederlijke zorgen van mevrouw Mackenzie had achtergelaten. Bucky lachte. Ik schijn me telkens met uw zaken te moeten bemoeien, Anderson, en ge kunt me op mijn woord gelooven, als ik zeg, dat u wel de laatste was dien ik hier had gedacht te ontmoeten en deze jongen ook. Ik heb hem vei lig achtergelaten op de boerderij hier wel vijf tig mijl vandaan en ik verliet u terwijl u uw zaken deed te Epithap. Maar er schijnt een kink in den kabel te zijn gekomen, want waarom hadt u opeens zoo'n haast om weg te trekken? Hij vond mé waar u me gebracht hebt. Ik was uitgereden om voor mevrouw Mackenzie een boodschap te doen, toen hij me ontmoette en toen moest ik mee, naar z^n vrouw in Mexico, want hij kon zonder mij zijn voorstellin gen niet goed geven; zoo als u weet moest ik hel pen bij het goochelen en messen werpen, legde Frank uit met zijn zachte lieve stem. Zoo, hadt u zoo uw eigen plannetjes ge maakt, Mr. Anderson? Dat is heel onderne mend van u. Maar ik geloof dat ik er mij weer eens mee moet bemoeien. Ga naar hem toe jongen, en neem al zijn revolvers eens af. die hij bij zich draagt en ook zijn messen. Hij is zoo gewend er mee te gooien, dat het best moge lijk zou zijn dat hij per ongeluk zichzelf eens vermoordt. Zoo. Nu kunnen we rustig gaan zit ten en eens vriendschappelijk met elkaar pra ten. Waar zei u ook weer, dat u van plan was de volgende weken door te brengen, als ik uw plan nen niet in de war had geschopt? Ik spreek tot u. Anderson. Ik was op weg naar Sonora, jammerde de man. Bucky dacht, dat het wel een vreemde weg was om naar Sonora te gaan en het had er meer van, dat hij de bergen introk om zijn vriend Wolf Leroy te ontmoeten. Maar waarom hij daarvoor den knaap meenam, was een raad sel, tenzij het enkel uit boosaardigheid was. De speurder zei echter alleen: O, u zult het in Epithap stellig veel aardiger vinden. U moet weten dat het een heel oud en Interessant plaats je is, in bijzonderen stijl opgetrokken. De ge vangenis is er zelfs heel comfortabel. Wilt u soms iets eten, meneer? vroeg Frank opeens schuchter. Wel ik heb genoeg honger om een leeren mailzak te verorberen. Scharrel maar gauw wat eten voor me op en doe het goed. Bucky bewees alle eer aan de sandwiches en limonades, die de jongen hem weldra voor zette, maar voortdurend met een waakzaam oog op zijn gevangene. Ik ben een herboren mensch, zei hij opge wekt, toen hij zijn maal op had. Die vleesch- pastei-sandwiches waren bepaald bijzonder lek ker en als je een jongmeisje in plaats van een jongen was geweest, zou je het niet smakelijker hebben kunnen klaarmaken. Bij het ongedachte complimentje van den speurder blaasde de jongen fel en Bucky dacht hoe fijn dat gezicht was en hij voelde bepaald iets zachts voor den knaap. Het lijkt wel of ik de vader van den jongen ben. om me 2500 voor hem te interesseeren, dacht hij bij zichzelf, maar een jongen hoort eigen lijk toch flinker te zijn. Mogelijk had hij die afstraffing wel noodig waarvan ik hem nu heb bevrijd. Nadat Bucky had gegeten, werden alle dingen uit het kamp opgepakt om verder te trekken. Epitaph was nog slechts drie-en-twintig mijl ver en de speurder gaf er de voorkeur aan in den koelen nacht te rijden, wat in elk geval beter was dan tot het aanbreken van den dag met zijn gevangene hier te blijven zitten. Bo vendien kon hij vandaar af den morgentreir nemen, dat hem een heelen dag scheelde. Zoo reden ze' voort, uur aan uur; de gevan gene voorop, O'Connor in het midden en Frank Hardman achteraan. Het was ver over middernacht, toen hij een diepen zucht achter zich hoorde. De weg was hier iets breeder geworden, zoodat ze naast elkaar konden rijden. Bucky hield zijn paard even in, legde zijn hand op den schouder van den jongen en vroeg: Ben je zoo doodop, mijn jongen? Ik ben heel moe; is het nog ver? Ongeveer vier mijl. Probeer het nog even uit te houden; we zijn er nu gauw. Ja, meneer. Noem me toch geen meneer,, ik heet Bucky. Goed, meneer. Buckey lachte. Je bent wel de zonderlingste jongen, die ik ooit heb ontmoet. Ik denk dat je niet in het Wilde Westen geboren en ge togen bent. Je bent veel te zacht en te gevoe lig. Als ik terug ben uit Mexico zal ik je eens anders leeren rijden; je moet goed en stevig in het zadel zitten. Ik zal trachten een man van je te maken, beloofde de speurder hartelijk. Zult u dat werkelijk doen?, vroeg de knaap zacht, maar Bucky had den indruk dat hij even uitgelachen werd. Ja dat zal ik zeker doen. Ik ken jongens van jouw leeftijd, die een week lang dag en nacht in het zadel kunnen zitten. Hoe oud ben jij jochie? Achttien. Dat is een leugen, antwoordde de speurder onmiddellijk. Je bent geen dag ouder dan vijf tien wil ik wedden. Ik bedoel ook vijftien zei de jongen ti mide. 1 Ik zal je eens voor al één ding zeggen, geheer Frank: als je er prijs op stelt, dat samen gaan reizen, moet je niet liegen. Jij telt me altijd de waarheid, als je dat niet a staat, ga dan je eigen weg maar. Ik heb zeker veel zin om te gaan Buckey wuifde met zijn hand in de ruimte Dat is best, mijn jongen. Je kunt van hie alle kanten op; dus ga waarheen je wilt. N als ik jou was, zou ik den kant van Epitaph gaan. Hij lachte zijn vriendelijken lach, waari de geprikkelde stemming als weggevaagd sch en de speurder sloeg zijn arm om de tens schouders. De jongen lachte wat verlegen. U bent te goed voor me. Ik weet wel, dat ik een - moederskindje ben, maar als ge wat geduld me wilt hebben, zal ik trachten flinker te 1 ken. In Epitaph liet Bucky zijn gevangene een waarschuwing vrij en maakte aanstalten naar Chihuahua te vertrekken. Collins was naar Tucson, gegaan, maar van alles op de hoogte en gereed overal heet gaan, waar zijn tegenwoordigheid werd wenscht. Toen Bucky met zijn toebereidselen klaar 1 stond hij voor een moeilijkheid: en hij keek moeilijkheid eens aan: En wat moet ik jou doen, krullebol? Ik denk dat ik het beste je naar de Rocking Chair terug te zenden. Ik wil daar niet meer heen. Hij zal er k terugkomen en mij vinden, zoodra u weg bi Waar wil je dan heen? Als je een me was, zou ik je naar de kostschool sturen, da hij hardop. De jongen bloosde diep. Waarom kan niet met u meegaan? vroeg hij verlegen. De speurder lachte. Je denkt geloof ik, ga pick-nicken.Als je maar weet dat ikmeing te moeilijkheden ga steken en het zou best fc nen gebeuren dat de een of andere schurk naar de andere wereld helpt. Nee. het wc heel iets anders dan een pleziertochtje. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6