Jilmsdwuuï
BISMARCK
MENTHO REX
STOFZUIGER:
MimmÊÊMm
hhüMdzkOUd^
Over boeken-
UwRadiodefect?
ZATERDAG 1 MAART 1941
HAARLEM'S DAGBLAD'
WOLFCANC LIEBENEINER'S
Een filmisch kristal.
Bismarck (rechts) en Wilhelm L
(foto Tobis).
Wolfgang Liebeneiner heeft met de vervaardi
ging van de film over het leven van „Bismarck"
een zeer bijzondere prestatie geleverd, waarop
ik bij vertooning in Haarlem terug zal komen,
doch waarover ik nu reeds een en ander wil op
merken.
Paul Hartmann speelt de hoofdrol in deze film,
en hij is voor de filmliefhebbers zeker geen on
bekende. Reeds in 1915 maakte hij zijn filmdebuut
en vond in de vermaarde Asta Nielsen zijn tegen
speelster. Tot zijn meest bekende filmsuccessen van
de laatste jaren behooren: .,F. P. I. antwoordt
niet", „Bal Paré" en „Zuster Angelica". In al deze
films hebben wij dezen acteur min of meer leeren
waardeeren en ook het feit dat hij films regisseert,
draagt ertoe bij om de talenten van Hartmann
hoog te schatten. Toch blijft de prestatie, welke
hij in deze film „Bismarck" levert een verrassing.
Zijn verbeelding van dezen „IJzeren Rijkskanse
lier", die in de tweede helft van de negentiende
eeuw het Duitsche keizerrijk samensmelt uit 25
afzonderlijke staten, beantwoordt niet alleen aan
de voorstelling, die wij daar in het algemeen uit
het woord en beeld der overlevering van gekregen
hebben, doch treft ons tevens sterk door de ge
weldige kracht, die uit zijn wezen tot ons spreekt,
waardoor wij begrijpen dat het deze man is, deze
man, die wij op het doek zien leven, die tot een
zoo groote historische prestatie in staat is.
Wij zien het ideaal, dat Bismarck voor oogen
staat, zich als het ware fixeeren in de ijzersterke
en toch zoo menschelijke trekken van zijn mar
kant gezicht. Paul Hartmann heeft hier het gezicht
van Bismarck als een masker opgezet, hij her
schept met de hem als kunstenaar ten dienste
staande middelen de figuur Bismarck in de levens
ruimte van de film hij assimileert het wezenlijke
van Bismarck"s leven om dit. van binnenuit tot
die herleving te brengen. We hebben hier onge
twijfeld te doen met een treffende artistieke pre
statie, welke de beteekenis van de Bismarck-
figuur waardig is en die ook in de annalen van
de filmgeschiedenis opgeteekend mag worden als
een bijzonder feit.. Wanneer ik aan deze film terug
denk passeeren de vele gesprekken van Bismarck
met Wilhelm I, die hem zijn vertrouwen schenkt,
de revue en zijn bewogen toespraken in den Land
dag, ziin meer.ingsverschillen met den kroonprins
en zijn diplomatieke gedachtenwisselingen met ge
zanten, koningen en keizers. Temidden van de
woelingen van zijn tijd, waarin eigenbelang en
raffinement van velen om den voorrang streven
en het tijdsbeeld steeds doen veranderen, blijft de
figuur van Bismarck, geleid door een en dezelfde
wereldbeschouwing, constant, krachtig als een
majestueuze berg omgeven door steeds van ge
daante wisselende nevelen. Dit is het karakte
ristieke in Bismarck's leven, zoowel als in Bis
marck's films, dat we de constante factor van de
persoonlijkheid opbouwend zien voortstrijden en
voortschrijden in het zich wijzigende beeld van
het massale, het onpersoonlijke: de veelvuldigheid
RQRDQPP.-GROENTE -VLEESCH
EEN REEKS VON SCHOTELS. OVERTREFT I
QLLESi GEEN FOOIEN. BEDIENING 10%
(Adv. Ingez Med.)
REPRISE VAN „AVE MARIA".
BEMAMINO GIGLI.
(foto Archief H.D.)
In Palace wordt een reprise gegeven van de film
„Ave Maria" met den bekenden zanger Benia-
B>ino Gigli in de hoofdrol.
der volkeren en menschen. Deze film brengt den
mensch als kristallisator tot uiting, welke Bismarck
in werkelijkheid geweest is. Hij kristalliseerde de
Duitsche staten tot één rijk.
Deze film nu treedt op als kunstzinnige kristal
lisator en voegt de beelden uit Bismarck's leven
samen tot een filmisch kristal; waterhelder en
schoon van lyn.
v. H.
De groei van de U. F. A.
Zestig millioen bioscoopbezoekers per jaar.
In de voor kort gehouden algemeene vergade
ring van de Universum Film Aktiengesellschaft,
beter bekend als: de UFA, heeft de directeur-
generaal Ludwig Klitzsch een overzicht gegeven
van den gang van zaken in het boekjaar 1939
1940 (van 1 Juni 1929 tot 31 Mei 1940) en over de
tegenwoordige positie der Ufa.
Hoewel de door den directeur genoemde cijfers
speciaal op Duitsehland betrekking hebben, is het
ook voor ons interessant van enkele feiten en
cijfers kennis te nemen.
De omzetten van het filmbedrijf met de daar
toe behoorende zustermaatschappijen zooals
Ufaton (muziek-uitgeverijUfa Buchverlag (boe-
ken-uitgeverij) en Afifa (laboratorium) stegen,
in vergelijking met het vorige boekjaar van 142.11
tot 166.13 millioen Mark. Door het sterk vermeer
derde bioscoopbezoek kwamen rond 8 millioen
Mark méér binnen. Niet weinig droegen daartoe
de speciale oorlogsjournaals bij. Vergeleken met
1939/'39 steeg het aantal bezoekers van 47.02 tot
60.83 millioen. In 1935.'36 bedroeg dit aantal 30.61
millioen, hetgeen dus beteekent, dat in oorlogs
tijd twemaal zooveel menschen naar de bioscoop
gingen als vijf jaar geleden. De amortisatie-moge
lijkheden der filmproductie, die in 1038 al volko
men onafhankelijk van het buitenland geworden
waren, zijn derhalve nog aanzienlijk verbeterd.
De „Aktiengesellschaft für Film-fabrikation",
de „Afifa" heeft voor de eerste maal sedert haar
bestaan meer dan 50 millioen meter film ontwik
keld en afgedrukt, mede een gevolg van de groo-
tere behoefte aan copiëen in de bioscopen. Er
konden voorts belangrijke bedragen worden ge
reserveerd voor theatervernieuwingen, productie
risico's, kleurenfilm en technische eigendommen.
Behalve een enorme uitbreiding van het studio
complex te Babelsberg staan ook plannen tot uit
breiding van het theaterpark op het programma.
De Ufa maakte in het genoemde boekjaar 27
Duitsche speelfilms, 1 film in een vreemde taal,
18 korte films, 32 cultuurfilms, 156 journaals en
37 industrie- en propaganda-films. De omzet van
het filmverhuurbedrijf steeg met 25";;. Op 31 Mei
1940 bezat de Ufa in Duitsehland 140 bioscoop
theaters in 57 steden met 148.916 plaatsen. (Na
dien is dit getal van 140 reeds gestegen tot 186
met inbegrip van de theaters in het buitenland).
Rembrandt
De levensgeschiedenis van een
danseres; „KORA TERRY"
In de film „Kora Terry" maken we wel zeer af
doende kennis met de veelzijdigheid van de ar
tiste Marika Rökk. Zij danst en zingt hierin dat
het een lust is intwee rollen! Zij speelt zoo
wel de rol van Mara als die van Kora Terry,
variété-artisten, die eens in werkelijkheid hebben
bestaan. Kora is een geraffineerde vrouw, die de
mannen het hoofd op hol brengt, en het is geen
wonder dat ook de dirigent van het variété-orkest
in haar netten verstrikt raakt. Hij moet echter,
als vele voorgangers, de ontgoocheling onder
vinden. En het is daarna de lieve Mara, met haar
zachte karakter, die hem tot zich trekt. Mara en
Kora gaan op tournée naar Afrika, waar Kora
danst en haar zuster mislukt als „Eintanzerin".
Wanneer Kora door een toeval verward geraakt
in een spionnage affaire schiet Mara haar bij een
ruzie neer. Tops, de oude artist, die de twee zus
ters heeft opgevoed,
beweegt Mara ertoe,
terwille van Kora's
dochtertje onder den
naam Kora Terry ver
der te leven. Hij neemt dan de schuld van den
moord op zich. Na omzwervingen vindt Mara als
Kora haar geliefde, den violist, terug, die echter
niets van Kora wil weten. Wanneer echter de
loop der gebeurtenissen Mara dwingt afstand te
doen van Kora's masker, vindt zij den weg tot
het geluk.
Marika Rökk is een charmante actrice, en
daarom vergeeft men het haar gaarne dat ze het
verschil in karakter tusschen Mara en Kora wel
wat naïef slechts zoekt in het uiterlijke. Mara
is gelijk een kostschoolmeisje, dat bij het minste
geringste tranen in de oogen krijgt, en Kora
heupwiegt en rolt met haar oogen zoodanig, dat
men op grooten afstand de. gevaarlijke vrouw reeds
ziet aankomen! Doch het pretentielooze van deze
karakteriseeringen is zoo duidelijk dat we ze
aag voor lief nemen.
De dansscènes vormen de hoogtepunten, en hier
doet Marika Rökb's talent zich van zijn besten
kant kennen. Vooral de dans aan het slot. de Hon-
jaarsche dans, wordt prachtig, met geestdriftig
élan gepaard aan technische beheersching, uit
gevoerd. De Oostersche dans speculeert wat te
sterk op goedkoop succes. Zóó kan men altijd de
oogen wel op zich gevestigd krijgen!
De dans aan het begin, waar Mara op Kora's
hoofd danst, verdient uit filmtechnisch oogpunt
bewondering. Overigens mag men in het alge
meen voor de filmtechnische realiseering der
dubbelrol respect hebben. Men merkt bijna niet
r- het veilige middel tegen elke verkoudheid
60 cent per potje bij Apothekers en Drogisten fl
(Adv. Ingez. Med.)
dat de twee zusjes, die steeds samen op het doek
zijn, door één Marika Rökk gespeeld worden.
Georg Jacobi, de regisseur, heeft in dit opzicht
knap werk geleverd. Wanneer men deze film als
volkomen pretentieloos amusement beschouwt
kan men er zeer van genieten.
Crenspatrouille.
De film „Grenspatrouille" speelt zich af in de
bergen, en aan dit feit is het te danken dat we, af
gezien van de spanning, die we doormaken, ons
hart kunnen ophalen aan het prachtige bergland
schap in de sneeuw, het domein van smokkelaars
en grenswachters.
Een grenspatrouille is met de opsporing van een
smokkelaarsbende belast, die zeer gevaarlijk is.
Het spoor leidt naar een huis, doch- de grenswacht-
commandant (een kloeke rol van Atilla Hörbiger)
vindt in het begin hier niets verdachts. De huis
houdster van den eigenaar van dit huis, twijfelt
tusschen de liefldie, die
ze voor den grenswacht
commandant opvat, en
haar haat tegen de
grenswachters in het al
gemeen, want men zegt dat één hunner haar man
neergeschoten heeft. De tragiek van haar leven
wordt nog grooter wanneer de commandant ver
liefd wordt op haar zuster. De rol van de smokke
laarsweduwe wordt indrukwekkend vertolkt door
Gerda Maurus. Eigenlijk zijn de liefdesverklarin
gen ondergeschikt aan het hoofdthema: de jacht op
de smokkelaars. De bende blijkt zeer handig en
driest en niet dan na spannende verwikkelingen,
waarbij de twee vrouwen ten leste een woord mee
spreken, gelukt het de grenswachtpatrouille de
smokkelaars gevangen te nemen.
Luxor
RALPH ARTHUR ROBERTS
in een amusante film.
Het is eigenlijk lang geen gek recept, dat we
in Frans Hals Theater deze week te slikken krij
gen. Vrouwen, die een enechtvriend hebben, die te
veel aangebeden wordt door het schoone geslacht,
kunnen er haar lesje leeren, net als Nora, (de
De Stedelijke Opera te Essen komt dezer dagen een reeks voorstellingen In Neder
land geven, waarbij „Zar und Zimmer mann" zal worden opgevoerd. Een scène
uit de opera. (Foto Pax-Holland)
Onze voorouders uit de zestiende, zeventien
de en achttiende eeuw hebben gelezen met een
ijver, alsof zij de schade van vele eeuwen wilden
inhalen. Natuurlijk was daar reden voor: de
ontwakende belangstelling voor kunsten en we
tenschappen, de tallooze ontdekkingen en uit
vindingen in deze drie eeuwen, de godsdienstige
en zedekundige disputen, die aan de orde van
den dag waren, het bestaan van een Nederland
sche literatuur, die-zich van gansch andere vor
men bediende dan te voren, dit alles werkte
mede tot de vorming van een lezend publiek en
tot een niet geringe volksontwikkeling.
Dat in geen huiskamer bij het overwegend
Protestantsche volk een bij bei ontbrak is be
kend genoeg. Over die Bijbel-uitgaven alleen zou
een gansche serie artikelen te schrijven zijn. Be
palen we ons er toe, te memoreeren, dat het voor
het Nederlandsche Protestantisme zoo kenmer
kende sectarisme er krachtig toe bijdroeg,
dat verschillende bijbel-uitgaven het licht za
gen. Waren er voor 1550 reeds 26 uitgaven ver
schenen, later telde men het getal der ver
schillende edities bij honderden. We noemen
slechts den Delftschen bijbel, dien van Liesveldt,
van Bieskens, den Emdenschen bijbel, den bij
bel van „Deux Aes" of bijbel van Uilenspiegel,
den Lutherschen bijbel, enz., totdat de bekende
Statenbijbel, vertaald op last van de Synode
van Dordt, in 1618 ónder goedkeuring' van de
Staten-Generaal hier te lande burgerrecht ver
kreeg en dat voor een goed deel tot in onzen
tijd behield.
Naast den bijbel is er geen boek, dat in de 17e
en 18e eeuw zoo verspreid is als de gedichten van
Jacob Cats, in wiens werken de vrome, bespiege
lende. anderzijds critische en spottende volks
aard 'sterk tot uiting kwamen. Er moge, vooral
in later tijd meer traditie dan waardeering ge
legen hebben in deze voorliefde voor Cats' wer
ken, het blijft een feit, dat Cats jaren en jaren
lang met zijn gedichten, die ons thans dikwijls
vrij zouteloos, gezocht en grof lijken, een invloed
van beteekenis heeft geoefend op het Neder
landsche volk.
Intusschen bleef het niet bij den bijbel en
Cats. Daar waren voorts de Liedeboekjes, over
het algemeen van nogal gepeperden aard, vooral
de vroegste en wie gaarne de lof zingt van de
soliditeit van onze voorouders mag wel eens
bedenken, dat werkjes als ..Thtrsis Minnewit" he:
tot een 6en. „Hei vermaaclijke Vrouwetuyntje'
tot een óen, de „Herdersbruiloft" tot een 9en en
„De Amsterdamsche Kermisvreugd" het tot een
iOden druk brachten. En toch waren dat geen van
alle boekjes, die uitmuntten door gekpischte taal
of onschuldige voorstelling. En toen ze in latei-
tijd als „Jufferboekjes" of „Mopjes" tot den def-
tigen stand doordrongen kregen ze wel een
mooier pakje, maar de inhoud verbeterde alles
behalve. Wat dat uiterlijk betreft, schildpadden,
met zilver gemonteerde bandjes of andere, even
kostbare uitvoering verhoogden natuurlijk <"en
prijs. In ebbenhouten of baleinen foudraals. met
zilveren kettinkjes aan het ceintuur gehecht
werden ze naar het gezellig avondje mede
genomen en speelden daar een groote rol.
Maar gelukkig las ons volk ook degelijker kost.
Merkwaardig is het, dat in deze tijden, waarin
over het algemeen toch met veel gebroken werd.
de oude volksboeken in trek bleven. Zoo be
leefde „Floris ende Blanchefloer" in de 17e
eeuw nog 6 drukken en even vlijtig werd ge
lezen in „Genoveva", „De Heemskinderen"; „De
Ridder metter Swane", „Reynaert de Vos" en
de „Fabelen van Esopus". Ook „Uilenspiegel"
werd graag nog eens nageslagen, alles ten be
wijze. dat de gehechtheid aan deze oude volks
lectuur duurzaam was, zooals trouwens ook on
ze tijd nog bewijst.
Er was echter een nieuw soort lectuur, waar
men even verzot op bleek en dat waren de reis
beschrijvingen. Mededeelingcn over vreemde
landen en volken namen onder de lectuur van
die dagen een eex-ste plaats in. Jan Huygen
van Linschoten. onze beroemde stadgenoot, ver
raste zijn tijdgenooten met zijn befaamde
„Voyagie van bij Noorden om langs Noorwegen
de Noortcaep, Laplant, Vinlant, Ruslant", Oli
vier van Noort schreef zijn „Journael van de
Reyse door de Strate Magellana en andere
vreemde Koninckryken", Bontekoe, Jan Man-
devyl, Claes Compaen, e.a. voegden daar het
hunne aan toe en de uitgevers waren wel zoo
verstandig, om wat buitenlandsche ontdekkers
geboekstaafd hadden, te laten vertalen, zoodat
de Nederlandsche bibliotheek in die jaren kon
bogen op een verzameling aardrijkskundige wer
ken, grooter dan welhaast geen enkel land be
zat. Onnoodig te zeggen, dat aan de uitvoering,
ook aan de illustratie en karteering meestal
groote zorg werd besteed, waartoe de staag
voortschrijdende druktechniek alle gelegenheid
bood.
Tot de kennis van zeden en gewoonten in
deze eeuwen hebben een groot aantal boeken
bijgedragen, die men als „Emblemata-boeken"
heeft ingedeeld. Het waren verzamelingen van
zinnebeeldige prenten met opschriften en de
uitlegging in verzen er onder. Ze waren van alge-
meenen aard en de Inhoud had op allerlei onder
werpen betrekking. Ze waren leerzaam, stich
telijk, politiek, pikant enz. en vooral de illustra
ties bieden ons thans nog een waardevollen blik
in het maatschappelijk en geestelijk leven van
twee-, driehonderd jaar geleden.
Wat tenslotte de belle trie betreft, de poëzie
won het ver van het proza. De rijmharts-
tocht woedde tot ver in de negentiende eeuw en
tegenover enkelingen als de ernstige Coornhert
en de, een eeuw later levende, luimige Justus
van Effen staan tientallen dichters, Bredero,
Vondel, Hooft, Huygens, Coster, Asselijn, Spie
gel, Langendijk, om er maar enkelen te noemen,
die het dichtwerk den eenigen vorm bleken te
achten, waarin zij zich konden uiten. Pas te
gen het einde der 18de eeuw kwam het proza
aan bod in den vorm van den zedekundigen en
historischen roman.
Het spreekt haast vanzelf, dat bij zulk een
overvloed van lectuur de boekhandel zijn vleu
gels uitsloeg. Belangrijke boekhandels in onze
dagen zijn dikwijls gefundeerd in de 18e eeuw.
al zijn bij de meeste drukkerij en boekhandel
elk hun eigen weg gegaan. Veeal immers was de
drukker boekverkooper en de boekhandelaar
drukker-uitgever. Men was nog niet aan den tijd
der gespecialiseerde bedrijven toe en vond el
kander in het Boek ver koopers-, Boekdrukkers
en Kunstverkoopersgild, onder welke kunstver-
koopers bijvoorbeeld hier te Haarlem ook han
delaren in galanterieën waren begrepen. En
waar de boekhandel hoofdzaak was, daar werd
in ieder geval toch van den eigenaar verwacht,
dat hij ook de techniek van het boekenmaken
beheerschte, zoodat een gezel, die het tot mees
ter wilde brengen, als proefstuk een bindwerk
van stavast te maken kreeg, om maar één on
derdeel van zijn examen te noemen. Het be
hoeft dan ook niet te verwonderen, op oude af
beeldingen van voorname boekenzaken een bin
der aan het werk te zien in een achteraf-hoek
van den winkel.
De gestadige omgang met een publiek, dat zoo
veel belangstelling aan den dag legde voor de
meest uiteenloopende onderwerpen vorderde in-
tusschen een groote ontwikkeling van den boek
verkooper. Hij moest uit den aard der zaak op
de hoogte van de lectuur uit heden en verleden
zijn, en had den plicht, behalve zich in de steeds
vorderende techniek te verdiepen, ook de zorg
voor zijn zaak, die veel bedrijfskapitaal ver-
eischte, dat voorzichtig diende te worden be
legd. Wie dit in het oog houdt, begrijpt den
dieperen grond van het feit, dat ons land thans
kan bogen op een stand van boekhandelaren,
die in zoo groote mate bijdraagt tot de verhef
fing van het ontwikkelingspeil van ons volk.
Moge de a.s. Boekenweek toonen, dat het le-
'end publiek deze verdienste erkent!
45 BEKENDE MERKEN Ook ln huurkooj
DE STOFZUIGER CENTRALE H A G E M A
GED. OUDE GRACHT 52 - TELEF. 1276
(Adv. Ingez Med.)
heldin van de film) ook al zal het ook haar dikwy]
moeilijk en zwaar vallen.
Het is in het huwleijk van Peter en Nor
(Johannes Riemann en Leny Marenbach) al nii
veel anders, dan het helaas zoo dikwijls gaat e
zooals het oude spreekwoord zegt: „Bij elkaa
deugen ze niet, van elkaar mèugen ze niet". Pete
is een temperamentvolle artist, die z'n vrouw ge
regeld tot wanhoop brengt, terwijl Nora ook Pete
telkens en telkens weer irriteert, hoewel ze i
hun hart heel veel van elkaar houden. De eenig
oplossing is scheiden. Oompje (Ralph Arthu
Roberts) is jurist en zal dat zaakje in orde bren
gen. Maar daar hij als advocaat heel veel van di
paartjes bij zich krijgt en hen met raad en daa
moet bijstaan, heeft hij zoo langzamerhand
bijzonder juisten kijk op deze aangelegenhedei
gekregen. Hij weet dan ook een uitstekende re
medie voor heethoofden als neefje Peter is
Of het geneesmidde
in alle gevallen
gunstig zal uitvallen
zouden we niet graa
verzekeren, maar
Peter werkt het zoo uitstekend, dat hij weer do
en dol verliefd wordt op zijn eigen vrouw tegen
over andere vrouwen bijna vrouwenhater word
en uit de beproeving als een gelukkige man ei
vader te voorschijn komt, die veel geleerd
afgeleerd heeft. Een dikwijls geestige dialoo;
maakt het geheel nog amusanter.
Frans Hals
Haarlemsche Orkest Vereeniginj
Ledenconcert
Het programma van dit concert werd gewij-
zigd.Het slotnummer, de Cyrano-ouverture, vervie
en terwille van de symmetrie werd dc Tzigane
van Ravel vóór, Bach's Vioolconcert na de
zeer korte pauze uitgevoerd.
Vooraf ging Haydn's Symphonie „La Reine'
zoo genoemd, wijl ze bij Marie Antoinette bij
zonder in den smaak viel. Deze Symphonie da
teert, evenals haar zusterwerken .L'Ours" er
„La Poule" uit het jaar 1786, dus uit den tijd
van Haydn's z.g. „Pariser Sinfonien" De „Ox-
ford"-S. en de S. in G. gr. t., die we eenige we
ken geleden op een H.O.V.-concert hoorden,
zijn slechts twee jaar later ontstaan, maar die
twee jaren beteekenden een aanzienlijken
groei in Haydn's kunst der thematische bewer
king. Toch doet deze zich ook in de S. „La
Reine" gelden; de doorwerkingen van het Vivace
en van het Presto bieden menig interessant o! De
geestig moment. Het Adagio is een echte in
leiding, zonder zelfstandige beteekenis of afron
ding, en gaat recht op het Vivace af; de Ro-
manze is een kleine cyclus van variaties waarin
de verscheidenheid alleen uit de orkestratie re
sulteert, maar melodie en karakter ongewijzigd
blijven. De melodie is aan een Fransche
romance „La gentille et jeune Lisette" ontleend:
vandaar de naam „Romanze" voor dit Alle
gretto. Van het Menuetto onderscheidt zich het
hoofdgedeelte door zijn stoeren, haast militai
ren gang; het Trio echter verplaatst ons naar
een dorpsherberg.
De vertolking dezer Symphonie door Marinus
Adam en ons orkest mag over 't geheel zeer ge
roemd worden; slechts waag ik het, op te mer
ken, dat een rustiger tempo der Romanze mij
geschikt geleken zou hebben om een werkzaam
contrast tusschen de snelle hoofddeelen tot stand
te brengen.
Roemen mag men ook Gijs Beth's interpretatie
der hoogst moeilijke „Tzigane", dat grillige,
schijnbaar in ongeremde improvisaties begin
nend stuk met zijn curieuze klankeffecten, zoo
als de slechts door de harp begeleide pizzicati der
solo-viool. Het was als een uiting van koene,
virtuoze ongebondenheid, die haar tegendeel
vond in de strakke lijnen van Bach's a-mineur-
Vioolconcert. Strakke lijnen, ja, maar door de
vertolking gebogen tot een lenigheid, die de aan
dacht gespannen hield en die in het uit een osti-
rate basfiguur ontwikkelde Andante ook tot 1 et
gemoed sprak. Onze concertmeester legde er een
eer mee in, evenals hij te voren met de voor
dracht der „Tzigane" gedaan had; men gaf hem de
eer die hem toekwam in den vorm van warmen
bijval en bloemen.
K. DE JONG.
de
all
Bel op 14609
RADIO-MOORS N.V.
I KRUISSTRAAT 38
VAN OUDS BEKEND
(Adv. Ingez .Med.)
Chot. CTfa-HAmmere*
Marika Rökk