Haarlem's Dagblad
r
Dans*A cademie Martin
TENNIS!
De Rede van den Com
missaris der Provincie.
Baarden.
Uitzonderingstoestand
opgeheven
De nieuwe burgemeester
van Haarlem
Artikelen enz.
58e JAARGANG No. 17707
Uitgave Lourens Coster, Maatschappij voor Courant-
Uitgaven en Algem. Drukkerij N.V. Bureaux: Groote
Houtstraat 93, bijkantoor Soendaplein 37. Postgiro-
dienst 38810. Drukkerij: Zuider Buiten Spaarne 12.
Telefoon: Directie 13082, Hoofdred. 15054, Redactie
10600, Drukkerij 10132, 12713. Administratie 10724,
14825. Soendaplein 12230.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Directie: P. W. PEEREBOOM en ROBERT PEEREBOOM Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM
MAANDAG 10 MAART 1941
Abonnementen per week 0.25, per maand 1.10J
per 3 maanden 3.25, franco per post 3.55, losse
nummers 6 cent per ex. Advertentlön: 1-5 regels
ƒ2—, elke regel meer ƒ0.40 Reclames ƒ0.65 per
regel. Regelabonnementstarieven op aanvraag*
Vraag en aanbod 1-4 regels ƒ0.70, elke regel meer
0.17^4. Groentjes zie rubriek.
De nieuwbenoemde Commissaris der Provincie
Noordholland, mr. A. J. Backer, heeft Zaterdag ter
gelegenheid van zijn ambtsaanvaarding een groote
rede gehouden waarvan wij onzen lezers het
textueele verslag in de courant hebben gegeven.
De omvang van die rede geeft aanleiding tot een
kort overzicht, waarin eenige hoofdpunten uit mr.
Backer's betoog worden belicht.
Hij heeft zijn verhouding tegenover de Duitsche
bezettingsmacht en zijn verhouding en verant
woordelijkheid tegenover het Nederlandsche volk
als punten van ongetwijfeld zeer groot belang
vooropgesteld. Ten aanzien van dg verhouding tot
de Duitsche Overheid, opmerkend dat men de mo-
menteele berusting van de Nederlandsche staats-
souvereinifceit in haar handen als een werkelijk
heid te aanvaarden heeft, heeft de Commissaris
gezegd dat de Nederlandsche ambtenaren thans
practisch in haar dienst staan, in haar dienst niet
als gezagdraagster in het Grootduitsche Rijk maar
als de tijdelijke draagster van de Nederlandsche
staatssouvereiniteit in deze gewesten".
Te dezen aanzien hi,eld mr. Backer een besdhou-
wing over de loyale medewerking van de ambte
naren, die hij aldus formuleerde:
„De Nederlandsche ambtenaar, die blijkens zijn
in functie blijven het verleenen van zijn loyale me
dewerking stilzwijgend heeft toegezegd, kan, in
dien hij op een bepaald moment in volle overtui
ging meent, dat het verrichten van eenige hande
ling of het nemen van eenige beslissing, welke door
de Duitsche Overheid van hem verlangd wordt, in-
druischt tegen zijn geweten, slechts één ding doen,
nl. zijn medewerking weigeren, en zoo deze weige
ring niet wordt aanvaard, heengaan. Een andere
weg blijft hem niet over. Immers hij kan niet loyaal
zijn en daarbij alle mogelijke voorbehouden ma
ken. Dit is met het begrip loyaliteit ten eenenmale
in strijd. Men kan niet voor 50, 60 of 70 pet. loyaal
zijn en voor de rest niet Men kan niet gedurende
de uren, dat men zijn ambtelijke functie daadwer
kelijk waarneemt, loyaal zijn en voor de rest niet.
Men werkt loyaal mede, of men werkt niet mede.
Meent men dus deze loyale medewerking niet te
kunnen geven ,dan trekke een ieder, wien dit aan
gaat, daaruit zijn conclusies.
Ik heb gemeend dit punt scherp te moeten stel
len, omdat mij uit ervaring bekend is, dat over het
begrip loyale medewerking, 9oms zelfs volkomen
te goeder trouw, opvattingen worden gehuldigd,
welke den term „loyaal" tot een aanfluiting maken".
Op deze klare 'uiteenzetting liet hij de opmer
king volgen dat dit zijns inziens zeker niet zeggen
wil dat de ambtenaar voor elk voorstel, voor elke
aanwijzing of voor elk bevel, dat van de Duitsche
overheid tot hem komt, voetstoots moet zwichten.
Wanneer hij bezwaren ziet of gevaren ducht is het
zijn plicht zijn opvatting naar voren te brengen
en op de gevaren die hij vreest te wijzen. Dit acht
de commissaris de plicht van den ambtenaar zoo
wel tegenover het Nederlandsche volk als tegen
over de Duitsche Overheid waai'bij hij de aanwezig
heid van een basis van wederzijdsch vertrouwen
een natuurlijke voorwaarde voor het volgen van
zulke gedragslijn aanduidt. Hij heeft zich daarbij
op zijn persoonlijke ervaringen in zijn verhouding
met den Gevolmachtigde voor de provincie Noord
holland beroepen.
Ten aanzien van de verhouding van den ambte
naar tot het Nederlandsche volk heeft de Commis
saris met opzet niet over den staat maar over het
volk gesproken. Niet dat de toekomst van den staat
voor ons Nederlanders niet van het grootste ge
wicht zou zijn, maar wij zullen moeten afwachten
wat daarover zal worden beslist. Mr. Backer noem
de het evenwel onjuist en gevaarlijk daaruit te con-
cludeeren, dat men tot dat tijdstip lijdelijk zou
moeten neerzitten. Hierbij doelde hij op het volk.
dat meer is dan de staat, dat zich ook verder uit
strekt dan de politieke grenzen des lands, dat een
heele organische eenheid is en geen theoretische,
maar een natuurlijke, eenheid. Het heeft zijn eigen
zelfstandig bestaan zelfs als de staatkundige gren
zen worden uitgewischt, zei de Commissaris, her
innerde aan groote krachtsontwikkeling bij her
haling van het Nederlandsche volk in het ver
leden, en sprak van de zeer groote mogelijkheden
tot krachtsontplooiing die er ook nu nog in schuilen.
Daartoe zal het zich stevig moeten aanpakken en
veranderen, veel oude ballast overboord moeten
gooien, nieuwe krachten moeten inzetten en niet op
groote mannen en vrouwen der historie kunnen
teren maar eigen kracht en waarde moeten be
wijzen.. Later voegde de Commissaris hieraan toe
dat hij allerminst wilde ontkennen dat er .vele
woorden uit het verleden zijn waaraan wij ook in
het heden en de toekomst trouw moeten blijven
doch dat er ook zeer vele zijn die thans haar
geldingskracht hebben verloren en naar den rom
melzolder zullen moeten worden verwezen.
Aan een aanval op den hokjes- en sohotjes-geest
paarde mr. Backer een aansporing om wezenlijke
germeenschaps-mensohen, dus ware socialisten te
worden, daarbij afglijding van individualisme naar
egoïsme, doordat het individualisme niet door ge
meenschapszin getemperd wordt, hekelend.
Ons eigen volkskarakter mogen wij intusschen
niet verloochenen. Integendeel, wij moeten dat
versterken. Wij moeten voorts, zei de Commissa
ris, onze haat en verdeeldheid opzij zetten en alleen
met ons doel voor oogen gezamenlijk het groote
werk ter hand nemen dat niet de taak vormt van
een enkel orgaan of één enkele groep maar van
het geheele Nederlandsche volk. „De wereld van
morgen zal nu eenmaal anders zijn dan die van
gisteren en wij zullen als volk hebben te bewijzen
dat wij bereid zijn, onze bijdragen te leveren tot
de nieuwe orde".
Nadat de Commissaris zich in een persoonlijk
woord, dat deels gebaseerd was op de voorgaande
beschouwingen, tot de burgemeesters gericht had
«n hen o.a. gewezen had op het belang van hun taak
(In Denemarken is een groote prijs
vraag uitgeschreven voor het fokken
van den mooisten vollen baard in
een tijd van vier maanden.)
Mannen zijn in onze dagen
Slechts bij uitzondring bereid
Om een vollen baard te dragen,
Dat is iets van vroeger tijd.
Liever zijn moderne mannen
Rond het kinbak onbehaard,
Hoeveel zeep, warm water kannen,
Bloed en zorgen dat ook baart
Ja, 't is vreemd, bij voorkeur zeepen
Zij zich dag aan dag weer in
En zij schrapen scherp geslepen
Messen langs hun stoppelkin.
Baarden zijn een waardig teeken
Van de kracht van 't mannenras
En ze sparen welbekeken
Je de kosten van een das
Baarden warmen ook de kaken
En tooh gaan ze er niet in,
Door er niet meer uit te raken,
Men jaapt liever in z'n kin.
Neen, wij blijven ons maar scheren
Mopperend maar onvervaard
En ons tegen baarden waren
Als een mopje.met een baard
P. GASUS.
ten aanzien van de Winterhulp herinnerde hij aan
zijn tienjarige ambtelijke ervaring in dit gewest,
waarin hij zijn nieuwe ambt van zeer nabij heeft
leeren kennen, aan zijn persoonlijke bekendheid
met alle burgemeesters en met de bevolking in al
haar schakeeringen en verklaarde zich verzekerd
van de medewerking van Gedeputeerden, die hem
met groote welwillendheid zijn tegemoet getreden.
Herinnerend aan de aandacht die het Provinciaal
Bestuur van Noordholland ook in het verleden
voor tal van sociale belangen heeft gehad zeide hij,
het zijn plicht te achten krachtig mede te werken
aan verderen uitbouw, in het bijzonder wat volks
gezondheid, volkshuisvesting en natuurbescherming
betreft, het lenigen van crisisnood en de bestrij
ding van de werkloosheid.
In het laatste deel van zijn rede herdacht hij zijn
ambtsvoorganger Dr. A. Baron Röell als een voor
treffelijk magistraat met uitzonderlijke gaven, een
man die de provincie en haar autoriteiten door en
door kende en van wien hij onnoemelijk veel heeft
geleerd.
Dit als overzicht in hoofdpunten van de rede van
den nieuwen Commissaris der Provincie. Mr.
Backer sprak van de moeilijke omstandigheden
waaronder hij zijn nieuwe ambt aanvaardt; de al-
gemeente toon van zijn rede duidt overigens aan
dat hij dit met opgewektheid en zelfvertrouwen
heeft gedaan. Het is bekend dat de bemoeiingstaak
van het provinciaal bestuur zich in de laatste
kwarteeuw zeer heeft uitgebreid; niet het minst
geldt dat de belangen,, die hij in het laatste deel
van zijn rede heeft opgesomd.
R. P.
Men mag weer na 9 uur buiten
Officieel wordt medegedeeld:
Op voordracht van den bevelhebber in den
„Luftgau Holland, den luitenant-generaal Si-
burg, heeft de bevelhebber der Duitsche weer
macht in Nederland in overeenstemming met
den Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied, rijksminister Seyss-Inquart, de
voor de provincie Noord-Holland afgekondigde
uitzonderingstoestand en daarmede tevens de in
zijn bekendmaking van 27 Februari 1941 uit
gevaardigde maatregelen met ingang van Za
terdag 8 Maart 1941 te 24 uur opgeheven.
De höhere S.S. und Polizeiführer heeft tege
lijkertijd maatregelen betreffende de verkeers-
beperkingen in de provincie Noord-Holland
eveneens opgeheven, zoodat daarmede de oude
toestand van 24 Februari 1941 weder van
kracht wordt.
Installatie-rede van den
heer S. L. A Plekker
Het oogenblik der plechtige installatie van den heer S. L. A. Plekker tot Burge
meester van Haarlem. De Commissaris der Provincie. Mr. A. J. Backer, voorziet
den nieuwen burgemeester van de ambtsketen.. Terzijde: de gevolmachtigde van
den Rijkscommissaris, Beauftragter M. Seidel.
(Foto De Haas)
Hedenmorgen heeft in de Oude Raadszaal te
Haarlem de installatie plaats gehad van den nieuw-
benoemden burgemeester van Haarlem, den heer
S. L. A. Plekker.
In de Oude Raadszaal, waar 'n plantenversiering was
aangebracht, verzamelden zich tegen elf uur diverse
hoofden van gemeentelijke takken van dienst en
andere hoofdambtenaren. Van de wethouders waren
aanwezig de heeren W. J. B. van Liemt en mr. dr.
F. A. Bijvoet. Op de groote, ovale tafel, prijkte
een boquet tulpen.
De nieuwe burgemeester werd de zaal binnen
geleid door den gevolmachtigde van den Rijkscom
missaris, M. Seidel. Zij werden vergezeld door mr.
A. J. Backer, commissaris der Provincie Noord-
Holland en den gemeente-secretaris mr. Th. A.
Wesstra.
Beauftragter Seidel herinnerde er aan, dat bij
besluit van den Rijkscommissaris van 6 dezer de
heer S. L. A. Plekker tot burgemeester en regee-
ringscommissaris der gemeente Haarlem is be
noemd. Als gevolmachtigde van den Rijksminister
deed hij hiervan officieele mededeeling en ver
volgde, zich tot den nieuwen burgemeester wen
dend: Neemt uw ambt waar in het besef uwer ver
antwoordelijkheid, in wijheid en in trouw aan den
door u afgelegden eed, in het bestreven van recht
en gerechtigheid voor de gemeente. Dan zal uw
werk strekken tot het welzijn der inwoners en
tot zegen van de gemeente.
Mr. A. J. Backer, Commissaris der Provincie,
ging hierna tot de plechtige installatie over. Spr.
zeide, aari hetgeen de gevolmachtigde van den
Rijkscommissaris heeft gezegd, weinig te hebben
toe te voegen. Toch wenschte spr. een kort woord te
spreken tot den nieuwen burgemeester en de hier
aanwezige hoofdambtenaren.
Thans staat een nieuwe burgemeester tegenover
hen, met wie hij geroepen is, samen te werken,
Gij staat aldus spr. als vreemden tegenover
elkander, maar één ding bindt u, en dat is het be
lang der stad Haarlem en dat harer inwoners. Dit
eene, dat hen bindt is niet gering. Op deze basis zal
het mogelijk zijn, de belangen der gemeente en
der ingezetenen te dienen in een gezonde samen
werking tusschen den Burgemeester, diens hoofd
ambtenaren en de wethouders, voor zoover ze hier
aanwezig zijn.
Spr wenschte hier te herinneren aan een ada
gium uit de Rechtswetenschap, dat wel eens wordt
vergeten
Goede trouw wordt verondersteld, kwade trouw
Alle lessen wederom hervat
(Adv. Ingez. Med.)
De nieuwe Commissaris der provincie Noord-Holland, Mr. A. J. Backer, hield
Zaterdagmorgen in de versierde Statenzaal te Haarlem een rede ter
gelegenheid van zijn ambtsaanvaarding.
(Foto K. de Haas),
moet bewezen worden. Weest overtuigd van elkan
ders goede trouw e^i van elkanders wil, in deze
gemeente ieders belangen zoo goed mogelijk te be
hartigen en denkt niet aan kwade trouw, zoolang
die niet bewezen is.
Tot den Burgemeester zeide spr.: Gij zijt meer
malen anderen tegemoet getreden. Ik hoop, dat
het u gegeven moge zijn, ook in uw nieuwe functie
anderen tegemoet te komen en wederzijds
deze anderen hetzelfde te mogen ervaren.
De Commissaris der Provincie voorzag daarna
den nieuwen burgemeester van zijn ambtsketen en
verklaarde hem daarmede geïnstalleerd.
De heer Plekker beantwoordde hierna beide
sprekers. Den Beauftragten gaf hij de verzekering,
al zijn krachten te zullen geven aan het welzijn der
gemeente. Spr. verklaarde met grooten nadruk
onder alle omstandigheden zich aan de terzake af
gelegde beloften te zullen houden.
Tot den Commissaris der Provincie zeide hij
Als goed Nederlander zal ik trachten, Haarlem te
leiden in den zin, zooals u en ik dat verstaan. Op
mijn loyaliteit zult u altijd volkomen kunnen reke
nen.
Hierna liet de heer Seidel zich de aanwezigen
voorstellen en sprak nog een kort woord, waarin
hij zeide te vertrouwen op een succesvolle samen
werking, waarna hij afscheid nam en door den
Burgemeester en den Gemeente-secretaris uitge
leide werd gedaan.
Hierna ^lield de niquwe Burgemeester tot het
corps Hoofdambtenaren de volgende rede:
Mijne Heeren,
In een tijd, fel bewogen door oorlogsgeweld en
politiek stroomingen, ben ik door den Rijkscom
missaris geroepen om als Burgemeester de leiding
der Gemeente Haarlem over te nemen en tegelijker
tijd op te treden als Regeerings-commissaris.
Voor velen Uwer zal de benoeming van een voor
aanstaand nationaal-socialist op deze plaats zeker
een groote verrassing zijn geweest en bij veel amb
tenaren en burgers van Haarlem zal de vraag zijn
opgekomen hoe de samenwerking onder deze ver
anderde omstandigheden zijn zal en welken vorm
die samenwerking zal moeten aannemen.
Ik begrijp dit volkomen en ik wil U dan ook
duidelijk verklaren, zóó, dat hieromtrent ook niet de
geringste twijfel zou kunnen blijven bestaan, dat
ten eerste deze benoeming in het geheel niet be
schouwd dient te worden als een represaille-maat
regel, maar verder dat mijn benoeming niet alleen
beteekent een verandering van ambtenaar belast
met de leiding dezer stad, maar dat het mijn vaste
en onomstootelijke wil is, mijn ambt uit te oefenen
op een wijze, die geheel in overeenstemming zal
zijn mét, en getrouw aan, den door mij afgelegden
eed. Ik zal dit doen met inzetting van mijn geheele
persoon, van mijn volle wilskracht en naar eer en
geweten.
De gedachten die hierbij voor mjj koersaangevend
zullen zijn, zou ik aldus onder woorden willen
brengen:
Het Recht en de Rechtvaardigheid zal ik, zon
der aanzien des persoons, in bescherming nemen,
onrecht zal ik niet dulden. De Orde en de Tucht zal
ik streng handhaven, omdat zonder deze factoren
geen geregelde samenwerking mogelijk zal zijn. Ik
zal voor de maatschappelijke en geestelijke nooden
der bevolking te allen tijde een open oor en een
open hart hebben. Ik zal trachten de positie van
Haarlem hoog te houden en waar mogelijk te ver
beteren. Ik zal ten opzichte van hen met wie ik
zal samen werken, mij doen kennen als een recht
vaardig en goedwillend Burgemeester en als or
gaan van de Overheid zal ik mij naar de aanwij
zingen van die Overheid richten.
In dit oogenblik, vol yan beteekenis, zoowel voor
de stad Haarlem als voor mij persoonlijk, in dit
oogenblik waarop ik mijn nieuwe ambt aanvaard,
doe ik een beroep op U, die geplaatst staat op de
vooraanstaande posten dezer Gemeente en ik vraag
Uw samenwerking en Uw medewerking. Geen Uwer
heeft het recht afzijdig te blijven staan, wanneer
zijn land of zijn stad hem roepen en zijn energie en
zijn krachten, zijn medewerking noodig hebben.
Hij echter, die van meening zou zijn, dat hfj,
onder de veranderde omstandigheden, zich niet op
volkome loyale wjjze zou kunnen geven en kunnen
samenwerken, zal ook niet het recht hebben op
handhaving in zijn ambt, zelfs niet wanneer hij van
meening zou zijn dat hij zijn loyaliteit voor een
grooter of kleiner deel zou kunnen toezeggen. Ik
vraag volkomen loyaliteit. Zou die niet gegeven
worden, dan zou de ambtenaar, die zich op dit
standpunt stelt, vroeger of later stranden op deze
tweeslachtige houding.
(Men zie ook pag. 2)
Duitsch weermachtsbericht
van Zondag:
Londensche havenwerken
bestookt
Ook luchtaanvallen op vliegvelden
in Engeland en Schotland
BERLIJN, 9 Maart. (D.N.B.) Het opperbevel
van de weermacht maakt bekend:
„Duikbooten melden het tot zinken brengen van
18.000 br.t. vijandelijke scheepsruimte.
Een aanval van vrij sterke strijdkrachten der
gevechtsvliegtuigen heeft in den afgeloopen nacht
haven- en dockinstallaties te Londen met groote
kracht getroffen. Verscheidene groote en talrijke
kleine branden en ontploffingen deden de goede
uitwerking van den aanval blijken. Andere succes
volle aanvallen richtten zich op vliegvelden ten
noorden van Londen, aan de Oostkust van Schot
land en op de Orkaden. Bomtreffers vernielden
hangars en onderkomens. Ook op de haveninstal
laties van Portsmouth zijn verscheidene treffers
geplaatst.
Het luchtwapen heeft van een convooi in het
Kanaal van St. George een Britschen koopvaarder
van 10.000 br.t. tot zinken gebracht. Het schip
zonk na een voltrefferbom binnen enkele minuten.
Bij aanvallen op twee convooien in den Atlanti-
schen Oceaan en aan de Zuid-Oostkust van Enge
land kregen twee groote vrachtbooten bomtreffers
en vertoonden slagzij.
Duitsche gevechtsvliegtuigen hebben in Cyre-
naïca ten oosten van Alen el Gad Britsdie pantser
wagens met bommen bestookt.
De vijand heeft met zwakke strijdkrachten bom
men geworpen in het bezette gebied, zonder noe
menswaardige schade aan te richten.
Bij het groote succes van het snelbootwapen,
bekend gemaakt in het weermachtbericht van Za
terdag, hebben de snelbootformaties onder bevel
van korvettenkapitan Petersen, luitenant-ter-zee
eerste klasse Birnbacher en luitenant-ter-zee twee
de klasse Wuppermann zich bijzonder onderschei
den.
Aan de luchtverkennlng voor de Zuidoostkust
van Engeland heeft de bemanning van een ver
kenningsvliegtuig, eerste luitenant Schofer. Feld-
webel Nowakowski, Feldwebel Rüstig en Oberge-
freiter Schubert een groot aandeel gehad.
De succesvolle aanval op een bewapeningsfa-
briek bij Bristol, vermeld in het weermachtbericht
van 8 Maart, werd uitgevoerd door een bemanning,
bestaande uit eersten luitenant Lohmann. Ober-
feldwebel Beckmann. Stabsfeldwebel Koster. Stabs-
feldwebel Trageser en Gefrciter Hey. Deze beman
ning heeft zich reeds bij verscheiden andere
scheeraanvallen bijzonder onderscheiden".
De bekende Amusementsvereenlging THE
AMERICAN CLUB stelt U in de gelegenheid het
a.s. zomerseizoen prettig tc TENNISSEN.
Dij GELDT OOK VOOR NIETLEDEN
Inlichtingen en uitgebreid prospectus tc verkr.:
Lourens Costerstr. 23, Haarlem. Inschrijving
sluit 1 April I
(Adv. Ingez. Med.)
I
De toren van de Groote Kerk tc Monnikendam
begint teekenen van verval tc toonen. Uit den
gevel zijn eenige groote stukken steen op den
eersten omgang neergestort. De gevaarlijke plek
op den beganen grond is inmiddels afgezet,»om
ongelukken te voorkomen.
(Foto Pax Holland)
HEDEN: 10 PAGINA'S.
R. P.: De rede van den Commissaris
der Provincie. pag. 1
P. Gasus: Baarden. pag. 1
Het woonwagenkamp te Haarlem
pag. 2
Drs. D. W. van Hout: De waardever
meerderingsbelasting. pag. 2
Eigenaardigheden in Haarlem en
omgeving. pag. 3
Flitsen pag. 3
P. H. Schroder: Nieuw Leven:
Betje regeert. pag. 5
K. de Jong: H. O. V. Ledenconcert.
pag. 5
G. J. Kalt: Dameskoor Arcis pag. 5
B. K.: Sport nu pag. 6
P. Rol: Veertig jaar waterpolo-com-
petitie. pag. 9