Jitmscfiouw
lüetteiifke widening)
„3eu$d"
Het Nederlandsche bioscoop
wezen in nieuwe banen
Schandaal om
Veronika
Een detectivefilm
Litteraire Kantteekeningen.
Uw Radio defect?
Ledenconcert
De boulevard te Zandvoort
ZATERDAG 15 MAART 1941'
HAARLEM'S DAGBLAD
Hoe gaat het met de
nationale industrie
's - GR A VENHAG E„Wanneer een groot deel
van 'het Nederlandsche publiek een vooroordeel
tegen film en bioscoop koestert, dan bewijst dit
slechts, dat het Nederlandsche volk in deze aan
gelegenheid blijk geeft van een gezond instinct.
Jarenlang heeft de internationale filmproductie
op onze markt de groote rommel en de minder
waardige rolprenten gespuid, omdat er ten on
zent praktisch alleen gemeten werd, of de jurken
van de sterren wel lang genoeg waren. Dat was
het criterium der toelaatbaarheid. Strekking, op
voedkundige waarde, ook in volkschen zin, en wat
dies meer zij, kwamen er minder of veelal heele-
maal niet op aan."
Zoo vernamen wij tijdens een onderhoud, dat
wij op het departement van volksvoorlichting en
kunsten hadden met de 'heeren H. M. van Triet,
directeur van den Nederlandschen Bioscoopbond
en Alb. J. Richel, hoofd van het bureau voor film
zaken ten departemente. Zooals bekend is, zal de
secretaris-generaal van volksvoorlichting en kun
sten, Dr. Goedewaagen, Maandag a.s. het nieuwe
gebouw van den Nederlandschen Bioscoopbond,
die thans als bedrijfsorganisatie onder dit depar
tement ressorteert, officieel openen.
„Natuurlijk moet een van de allerbelangrijkste
voorlichtingsmiddelen van het volk, de film, in
dezen tijd van corporatieven opbouw van Europa,
waaraan ons land zelfstandig zal moeten deelne
men, binnen het bereik van de Nederlandsche
staatszorg vallen. Aldus de heer van Triet. Dit was
de oorzaak van een verordening in October 1940,
uitgevaardigd door de toenmalige secretarissen-
generaal der departementen van onderwijs, kun
sten en wetenschappen en binnenlandse he zaken,
waarbij film- en bioscoopwezen uit handen van
particulieren in casu den bioscoopbond wer
den overgedragen aan het departement van
O.K.W. Dit bleek noodzakelijk, omdat de bioscoop
bond in zijn toenmalige samenstelling bestemd
was. om de materieele belangen van een bepaalde
groep te behartigen, terwijl het algemeen volks
belang secundair was, of geheel werd veronacht
zaamd. Hoofdbestuur en ledenraad van dit ex
ploitatie-instituut moesten dan ook op non-actief
gesteld worden.
By de splitsing van het ministerie van onder-
Een belangrijk filmwerk
Kristina SÖderbaum in de film „Jeugd".
(Foto archief H.D.)
Problemen van de jeugd hebben reeds op veler
lei wijze tot onderwerp van films gediend. Dit
valt niet te verwonderen, daar het hier een ge
bied betreft waarop vele psychologen zich reeds
begeven hebben en waarop haast even zoovele
theorieën en visies verrezen zijn. Men kan zeg
gen dat speciaal in deze eeuw dc studie en de
belangstelling voor jeugdproblemen in hooge mate
zijn toegenomen.
In de Tobisfilm „Jeugd" nu is het de strijd van
de jonge mensch tegen bepaalde maatschappelijke
vooroordeelen welke tot thema hebben gediend.
Het is hier een jong meisje dat met die vooroor
deelen te kampen heeft en dat tenslotte aan de
onverzoenlijke houding van wat men „de wereld"
kan noemen te gronde gaat. Dit tragische con
flict is in de film op ontroerende wijze^ uitgewerkt
en het is vooral het contrast dat gelegd werd tus-
schen de bloeiende jeugd
van twee levenslustige
menscbenkinderen eener
zijds en het grimmige
onverbiddelijke noodlot
anderzijds, waaraan dc film haar sterk boeiend
karakter onteent.
Zonder het spel van Kristina Söderbaum zou de
bedoeling van het gegeven waarschijnlijk nooit
zoo kenmerkend tot uitdrukking gekomen zijn.
Haar klein, hartstochtelijk figuurtje behcerscht
het stuk tot het einde toe en dc intense tragiek die
zij met haar natuurlijk spel in haar rol weet te
leggen stempelt haar tot een waarliijk artiste.
Overigens kan men ook van de beide manlijke
hoofdpersonen, Eugen Klópfer en Hermann Braun
zeggen dat zij voortreffelijk spel te zien geven in
deze belangwekkende rolprent.
In het voorprogramma trekken een geslaagd
filmpje voor de "Winterhulp en een reportage van
land en volk in Roemenië de aandacht. In het
journaal is de installaticplechtigheid van den
nieuwen commissaris der provincie en die van
den nieuwen burgemeester van Haarlem opgeno-
B&en.
Rembrandt
wijs, kunsten en wetenschappen kwam het bios
coop- en filmwezen onder het departement van
volksvoorlichting en kunsten. En thans zijn wij
zoover, dat de arbeid in positieven, opbou wenden
zin een aanvang ikan nemen.
„Welke rol zal de bioscoopbond daarbij spelen?"
„Het departement zal de algemeene richtlijnen
aangeven, welke door den bond ten uitvoer moe
ten worden gelegd. Daartoe hebben uiteraard een
aantal wijzigingen in deze organisatie plaats
moeten vinden. Op het oogenblik beteekent het
aanvaarden van een functie in den bond dan ook,
dat men bereid is, mede te werken aan den op
bouw in het kader van de nieuwe ordening. Met
het kapitalistisoh-monopolistische streven van den
ouden bond is dan ook voorgoed gebroken. Wij
zoeken thans naar een harmonische samenwer
king met het corporatief georganiseerde geheel.
De tijd, dat een kleine theater-exploitant, die in
conflict kwam met den bond, eenvoudig gevon
nist werd en op zijn faillissement kon gaan zit
ten wachten, is hiermee voorbij. De hoogste in
stantie bij toekomstige geschillen is thans de
secretaris-generaal van het departement, die
boven de partijen staat, zoodat een appellant niet
meer zooals vroeger, zijn belangen „behartigd"
ziet door eenige der grootste bioscoop-exploitan
ten, die de meerderheid van alle commissies in den
bond uitmaakten."
„Meerit u, dat er veel te ordenen is in de Ne
derlandsche film- en bioscoopwereld?"
„Zeer veel zelfs. Hoewel de Bioscoopbond zelf
stevig georganiseerd was, is er tengevolge van
zijn eenzijdig streven in het filmwezen ten onzent,
nog al eenige verwarring ontstaan, om niet te
spreken van de reeds eerder genoemde vooroor
deelen, daar ook een groot gedeelte van het pu
bliek niet blind was. Een belangrijk punt zal bij
voorbeeld de import van films zijn. Op dat gebied
moet zeer zeker nog veel geregeld worden. Wij
hebben hier in Nederland rond 350 bioscopen. Od
zichzelf genomen, is dat in een dicht bevolkt land
als het onze beslist te weinig, maar er komt nog
dit nadeel bij. dat sommige gebieden over te veel
bioscopen beschikken en andere deelen des lands
misdeeld zijn. Op deze beperkte markt werkten
niet minder dan vijftig filmverhuurkantoren, die
per jaar gemiddeld 550 hoofdfilms importeerden.
Dit aantal is veel te hoog. maar cr komt nog bij.
dat het meerendeel van die films, zooals gezegd,
cultureel waardeloos, om niet te zeggen demora-
liseerend was. De onderlinge concurrentie van
dit absurd groote aantak verhuurkantoren had
allerlei wanorde tengevolge. Zoo kon het bii voor
beeld gebeuren, dat de Nederlandsche filmver
huurders met z'n allen naar Parijs togen, daar
tegen elkaar zaten op te bieden bii voorkeur voor
die films, welke in een land als het onze zeker
nooit hadden mogen worden vertoond, als men
bii de filmkeuring eenige aandacht voor de waar
lijk opvoedende en verwilderende elementen, die
de film beide in zich .kan bergen, Ihad gehad,"
Er was in ons land zelfs een aantal filmverhuur
kantoren, die bij voorkeur de twijfelachtige pro
ducten der bui tenia ndsche filmindustrie opkoch
ten en op grond van hun reputatie, nog kans
zagen dergelijke ..pikante" films toch door de
keuring heen te sieepen.
„Een ander punt, waaraan wij nog veel aan
dacht zullen besteden", aldus de heer v'an Triet,
„zal het verburen van films zelf zijn. Er zal in de
toekomst van wege dën bond nauwlettend toe
zicht gehouden worden op de verhuurcontracten.
Er heeft op dit punt namelijk zoowel aan de zijde
der verhuurkantoren als bij de theaterexploitan
ten een groote willekeur geheerscht, welke in
economisch opzicht dikwijls zéér onaangename
verwarrende gevolgen heeft gehad voor beide
partijen. Vooral de kleine exploitanten waren
dikwijls slachtoffer".
„En hoe staat het met de mogelijkheden van
een eigen Nederlandsche productie?" zoo luidde
onze laatste vraag.
..Er worden op het oogenblik besprekingen
over de mogelijkheden, die er op dit punt be
staan, gevoerd, maar zoolang deze hangende
zijn, kunnen wij daarover nog geen inlich
tingen verstrekken. In elk geval heeft de mo
gelijkheid van een eigen, nationale productie
de volle aandacht van hét departement en den
bond.
bond. (A.N.P.)
Frans Hals
Het opvallende van „Schandaal om Veronica" is,
dat, hoewel de toeschouwer al vrijwel bij het be
gin weet, hoe de geheele geschiedenis zich zal
ontwikkelen en hoe de afloop zal zijn, men toch
van den eersten tot den laatsten meter van de
film. in een prettige spanning en geamuseerd het
verloop volgt.
Wie van de vier hoofdrolspelers dat ln de eerste
plaats op z'n credit heeft, is maar niet zoo één,
twee drie te zeggen èn Gusti Huber èn Ralph
Arthur Roberts èn Grethe Weiser èn "Wolf Albach
Retty, 2e doen alle vier
ln hun eigen rol en in
hun samenspel even
veel goed. Grethe Wei
ser, hoewel eigenlijk
niet direct een hoofdrol, weet door haar goed
doorvoeid spel een sterke suggestie van een gees
tige, trouwe vriendin te geven, van wie zoo'n
hartelijke sfeer uit gaat. dat je wel van haar
houden moet. R. A. Roberts van wien we den
laatsten tijd zoo veel rollen gezien hebben, heeft
z'n eigen plaats al lang veroverd, en 't is altijd
weer een genoegen om zijn creaties te zien. Gusti
Huber en Wolf Albach Retty zijn voor ons ook
goede bekenden, wier spel we van harte waar-
deeren.
Het heeft geen zin om den geheelen inhoud van
de film weer te geven. In het kort komt de ge
schiedenis hierop neeer. dat Dr. Junker (Albach
Retty) en Veronica (Gusti Huber) op elkaar ver
liefd zijn, zonder dat Junker weet dat Veronica
de dochter is van den directeur van de Bank
(Roberts). Hij denkt dat ze een onvermogend
meisje is. Wanneer ze hem vraagt haar te trou
wen, aarzelt hij en zegt, dat, waar hij op de grens
van een failliet staat, hij, als hij trouwt, dat alleen
met een vrouw met geld kan dóen. Veronica is diep
teleurgesteld en geschokt door dat antwoord. Jun
ker is van z'n voetstuk gevallen en ze weigert
absoluut met hem te trouwen, al doen hij en haar
vader er nog zoo hun best voor.
De les is voor Dr. Junker heel goed geweest, hij
wordt van een zorgeloozen nietsnut een flinke
harde werker, die z'n eigen brood kan verdienen
en ten slotte door Veronica in genade wordt aan
genomen.
Het is een film, die op een prettige vlotte ma
nier u een anderhalf uur gezellig bezighoudt.
In het voorprogramma is een interessante cul
tuurfilm, „Insecten in de wei".
„Onverbrcekbare
banden".
Zarah Leander.
(Foto archief H.D.)
In Luxor wordt een reprise gegeven van de
film „Onverbreekbare banden", waarin Zarah
Leander de hoofdrol
T vervult en ons zoowel
LUXOr qua spel alsook uit
muzikaal oogpunt veel
genot verschaft.
Deze rolprent werd vervaardigd naar het boek
„Heimat" van Hermann Audermann. Ook de
overige medespelenden: Georg Alexander, Paul
Hörbiger en Heinrich George geven allen gaaf
spel te zien.
WEEK- 4 BONNEMENTEIN
dienen uiterlijk Woensdags avendf
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
Detective films hebben altijd veel aantrekkings
kracht voor het bioscoopbezoekend publiek. En
deze detective-geschiedenis zit zoo uitstekend in
elkaar dat zij ons tot het laatst toe in spanning
houdt wie de dader is van den moord op den
violist Fabreani, een Don Juan wiens levenswandel
niet al te onberispelijk is.
Als de film begint,
bevinden we ons op een
artistenbal waar Eveline
Tiedemann (Karin
Hardt) veel aanbidders
telt. Haar moeder, Eva Tiedemann (Dorothea
Wieck) staat op het punt om in het huwelijk te
treden met professor Vedia (Ivan Petrovïch) en
zij zullen daarna naar Zuid-Amerika gaan. Maar
Cinema
Phot. Ufa-Hawmerer
Karin Hardt
dit vertrek wordt door den dood van Joachim
Fabreani, die aan boord van een plezierjacht
sterft, uitgesteld. Er worden tal van personen ver
dacht en tenslotte komt er een ontknooping, die
men allerminst verwacht. Een spannende rolprent,
vol afwisseling, waarin veel personen voorkomen,
die de zaak des te ingewikkelder maken en met
goed spel van de hoofdpersonen. De film werd
geregisseerd door Johannes Mever.
In het voorprogramma behalve eenige journaals
een filmpje getiteld: „Kristal of porcelein?", met
Hans Brausewetter.
„Het kind en de wereld" in liet
Rembrandt Theater.
A.s. Zondagmorgen wordt in het Rembrandt-
Theater te Haarlem de film „Het kind en de
wereld" vertoond. Het is een psychologische kin
derfilm, waarin men het leven van het kind van
de geboorte tot het achtste jaar kan gadeslaan.
Het kinderleven is bespied en met de filmcamera
vastgelegd. Het zijn geen geënsceneerde opnemin
gen, geen lieve en mooie kinderbeeldjes; de appa
raten voor het opnemen waren verborgen en be
spiedden het doodgewone kind in zijn alledaag-
sohe omgeving. Daardoor ontstond een juist en
zuiver beeld, hoe het kind, zich, met stukjes en
beetjes, doch volgens vaste wetten, de wereld
verovert. „Hoe ziet het kind om zich heen?" Zie
daar een vraag, die moeilijk beantwoord kan
worden. Prof. Dr. Kurt Lewin, die de wetenschap
pelijke leiding bij het vervaardigen van deze film
had, heeft geprobeerd iets van dat geheim te ont
sluieren. Hij fotografeerde de kamer en de din
gen in de nabijheid van den gezichtshoek uit en
evenwijdig met het gezichtsveld van den kleuter.
Als hij ouder wordt verwijdt zich de kring, ver
wijdt zich het ruim waarin het kind is. Eerst al
leen de wieg en de moederarmen, dan de box en
den de heele kamer en later het geheele huis.
Ontdekking volgt op ontdekking. Zoo bemerkt het
op een goeien dag, dat er nog meer kinderen pp
de wereld zijn en tracht de juiste verhouding tus
schen zichzelf en al die andere, grootere en klei
nere wezens, menschen, kinderen en dieren te be
palen.
Wat al problemen heeft het kind op te lossen!
Zoo zien wij in deze film een kleuter, die de trap
opklautert met een grooten bal in zijn arm. Nog
is het kind niet op de bovenste trede, of de bal
ontglipt hem en huppelt naar beneden. De kleine
gaat den bal achterna en vangt z'n tocht opnieuw
aan, maar wéér ontglipt de bal als hij halverwege
is en wéér, met onkreukbaren ernst, steunend van
Kinderjaren en Jeued van R. N.
Roland Holst. Door Henriëtte Roland
Holst-van der Schalk. Zeist-Uitgeverij
Ploegsma.
Ver over den dood heen reikt de genegenheid der
dichteres voor den „nobelen mensch. die drie en
veertig jaar lang haar dagen heeft verwarmd met
zijn zonnige persoonlijkheid". En zeer zeker zou
geen ander zóó over de jeugd van den kunstenaar.
d;e haar man was, hebben kunnen spreken als zij
'net doet in dit beminnelijke gedenkschrift, dat zij
opdroeg aan hen. die in de jaren 1926 tot '33 leer
lingen van de afdeeling monumentale schilder
kunst aan de Rijksacademie waren. Het zijn daar
door, als het ware, vertrouwelijke en vriendschap
pelijke gesprekken geworden tusschen haar met
wie de kunstenaar innigst verbonden is geweest en
hen die de jeugd vormden, waarop Prof. Roland
Holst zijn hoop bouwde en die harerzijds den ar
tist als mentor en mensch vereerde. Door het zoo
hartelijke geschrift op die wijze te bezien, het als
een intimiteit tusschen hen, die den gestorven
meester persoonlijk hebben gekend, te beschou
wen, zal de lezer de wellicht opkomende vraag on
beantwoord kunnen laten of vooral de kinderjaren
van Roland Holst van zoo uitzonderlijk belang ge
weest zijn, dat ze een zoo uitvoerige beschouwing
wettigden. Voor hem zullen veel dingen van ge
ringe beteekenis zijn, die voor de intimi van den
schilder aantrekkelijkheid hebben. En zijn belati-
gelooze aandacht zal misschien eerst geboeid wor
den, waar mevrouw Holst gaat vertellen van de
moeilijke aanvangsjaren van haar man als kunste
naar. van den strijd, dien hij met zichzelf en an
deren te voeren had om zich „durch zu setzen" zijn
aanleg en neigingen harmonieus op tc voeren naar
wat in hem langzamerhand als een bereikbaar
ideaal had post gevat. Zijn vriend schapsverhoudin
gen tot Derkinderen en Jan Veth, beiden enkele
iaren ouder dan hij, worden op een wijze getee-
kend zooals alleen diegene toepassen kon, die in
die vriendschappen mee werd opgenomen. Wat in
niet mindere mate geldt voor die met Herman
Gorter, waarvan mevr. Holst trouwens reeds vroe
ger. in haar boekje over dien dichter, zoo hartelijk
getuigd heeft.
Wanneer de lezer zich bescheiden van de persoon
lijke herinneringen aan familie en kennissen heeft
afgewend, blijft voor hem nog een aanzienlijk deel
van dit boekje over, dat van kunsthistorisch be
lang is en dat met het hoofdstuk „Kentering" be
gint. Hoe zich in ons land langzaam aan een af
weer tegen het impressionisme in de schilderkunst
kon vormen, daarvan zijn in leven en werk van
Prof. Roland Holst, van 1890 af, duidelijke aanwij
zingen te vinden. Het afscheid van dat impressio
nisme moet hem niet moeilijk gevallen zijn omdat
het hem nimmer geheel bevredigd had. Zijn groote
vereering van Breitner bleef bestaan maar daar
naast groeide ruimer gerichte eerbied voor een
meer geestelijken inhoud in de schilderij, voor een
versierende en monumentale kunst in het alge
meen. Vincent en Thiis waren van het eerste de
exponenten. William Morris. Crane en een verblijf
Ln Londen konden als inleiding tot nieuw inzioht
en streven leiden. Over dat en nog veel meer. er
mee Verband houdend, valt uit dit boekje veel op
te steken, waardoor het tot een kostelijk bezit kan
worden ook voor hen, die het niet reeds om den
toon van innige erkentelijkheid voor doorleefd ge
luk waardeerden. Als de meeningen over André
Jolles en Tideman wat minder scherp gesteld wa
ren geworden zou de beminnelijkheid dezer her
inneringen er niet door geleden hebben. Ze hadden
in dit kader zelfs zonder schade gemist kunnen
worden
Elfstedentocht. Door Jef Last.
Amsterdam. Arbeiderspers.
Met de sdhaatsenrijderij beeft het jongste werk
van Jef Last minder te maken dan de titel zou
doen vermoeden, al viel de verschijning er van
juist in de ijsperiode van dit jaar, waarin Ale en
Sjoerdie van den kortstondigen roem eener sport
prestatie konden genieten. Maar de schrijver heeft
op zijne manier de steden van Friesland bekeken
en de bewoners er van naar den geest beschouwd.
Het interessant resultaat daarvan werd dit boek.
dat niet direct den gebonden romanvorm heeft,
doch een samenhang bereikt door enkele familie
groepen in verscheidene oorden te verspreiden en
er hunne belevenissen te volgen en te verhalen
Zoodoende bereikte Jef Last een prettige afwisse
ling in milieu en karakterschildering waardoor de
lezer geboeid blijft, de verbindende draden telkens
weer opneemt en tenslotte van het geheel den in
druk behoudt van een knap stuk schrijfkunst,
waarin Land und heute met groote behendigheid
in een aangenaam mozaiek zijn saamgevoegd. Elf-
sedentocht laat zich vlot lezen, is zonder onzetfe-
'iikp d-'eozinn'sheid zeer onderhoudend en verraad'
voortdurend de bekende schrïjfkundigheid, de mé
tierkennis van Jef Last, die met dit boek de Hol-
landsche belangstelling voor de mooie, Noordelijke
provincie, die Friesland is, zeer zeker gaande
maakte.
Kleine man verliest. Roman door
Mogens Klitgaard. Uit het Deensch
vertaald door Dr. Louise E. van
Wijk. Amsterdam, Nederl. Keurboe.
kerij.
Mogens Klitgaard is een Deensch pendant van
den Hollandschen auteur Jan Mens. Tenminste voor
zoover beiden door werkloosheid tot schrijven zijn
gekomen. Overigens zou men slechts eenige over
eenkomst in beider werk kunnen vinden in de
aanwezigheid van een zachten humor. daar. waar
door anderen de misère van het dagelijkscbe kleine
leven gaarne gedramatiseerd wordt. Zoo schijnt
dan het aan den lijve gevoeld hebben van 9e ar
moede het gevoel voor den humor niet noodzake
lijkerwijs te dooden en het werkloos-zijn tot schrij
ven te inspireeren. De qualiteit van den humor
zoo wel als van het geschrevene is daarmee echter
niet bepaald en zal geheel van de innerlijke struc
tuur van den werkloozen schrijver afhangen.
Mogens Klitgaard nu behoort klaarblijkelijk wel
tot die bevoorrechte naturen, wier innerlijk be
leven van de gebeurtenissen niet alledaagsch is.
Ook in het op zich zelf trieste relaas van den klei
nen gezeten burger, die ondanks zijn ijver en zijn
trots en door het leven, dat sterker is dan hij, af
zakt naar het pauperisme, behoudt de schrijver die
boven alle materie verheven gemoedstoestand
waarin hij ook voor den humor oog kan hebben,
zelfs waar die zich in pijnlijke oogenblikken onver-
ziens openbaart.
Ook in het eerste boek van Jan Mens kon men
dat- opmerken, al zal men van een nuance in den
humor beider schrijvers kunnen spreken, die door
hun 'landaard bepaald wordt, kan men bij Mens
van een Amsterdamsehe nuance spreken, d!ie van
Mogens heeft wel dat typische, zachtzinnige, vrien
delijk Deensche karakter, waardoor tusschen tra
nen door een glimlach zich om de lippen plooien
kan en de verdrietelijkheid der gebeurtenissen
verzacht.
Dat dit boek in Denemarken een geweldig suc
ces is geworden is wel aan te nemen. Den achter
uitgang van mijnheer Lundegaard en zijn zoo goed
bedoelden maar hopeloozen strijd daartegen leeft
men mee, het zoo ongemerkt afzakken naar een
ander levensplan wordt omzichtig en gevoelig ver
teld zonder zweem van sentimentaliteit en juist
daardoor stil aangriiperd. De Hollandsche verta
lm® cchiinl m ieder geval is dp juiste
sfeer bewaard. Het is een mooi en vooral een men-
schelijk boek.
J. H. DE BOIS.
Bel op 14609
uADlO MOORS N.V.
KRUISSTRAAT 38
VAN OUDS BEKEND
de
el
inspanning, gaat het kind de trappen af en pro au
beert het opnieuw. En dan nog eens en nog eer. ióc
Deze scène doet denken aan de bekende grap va n 1
den circusclown, die een arm vol borden heeft, m
een laat vallen en bij het. oprapen het volgend ve: t
liest en zoo voort. De clown en het kind beelde rzc
het menschenleven uit; vallen en opstaan, poseer!-:
en falen en wéér probeeren en nóg eens. Maa
bij 'het kind werkt zulk een scène niet als eef-
parodie; de heilige ernst van het kind en zij ias1
onverwoestbaar geloof heffen het boven het klein no;
gestumper uit. ach
rb<
De
Haarlemsche Orkest-Vereeniging w
In het middelpunt der belangstelling stond Vrijrr
dagavond wel het Celloconcert van Schumann, teing«
deele misschien om het werk, dat men betrekkelij «le
zelden te hooren krijgt, voor een grooter deel voor
zeker om den solist, die het ter vertolking gekozei
had. Toch vermoeden we dat het voor velen dit t t(
maal op een kleine teleurstelling uitgeloopen is c 01
als dit zoo is, lag het minder aan den speler dainc,:
aan het gespeelde stuk. Niet zonder reden word!^-
dat Celloconcert van Schumann door de virtuoze ^P'
ondanks de beperktheid van hun repertoire zoerlc
zelden ten gehoore gebracht: de solopartij er va oci
is wel zeer moeilijk, maar het overwinnen van di
moeilijkheid is volstrekt geen dankbare taak. O
enkele werkelijk- mooie lyrische episodes n
„klinkt" het stuk nit. De orkestratie mist verschei
denheid van kleur en dekt de solopartij vaak torr l
de finale heeft de hardnekkige motiefherhalingei
die in 't bijzonder de werken uit Schumann's laat
ste periode kenmerken en die den hoorder spoedl
irriteeren. Vergelijk daarmee nu eens de wijj
waarop b.v. Saint-Saëns en Dvorak het probleen
een goed celloconcert te schrijven, hebben opge
lost! Om kort te gaan: we hebben alle respect voo
Krol's toewijding en niet minder voor de prachtige
zekere techniek, die hij ook nu weer toonde, ma;
daarmee is dan voor ditmaal ook zoowat alles gefk
zegd. ue
De ,.Fre!schütz"-Ouverture ging aan het Cello
concert vooraf. De schittering en de onverwelk 'j'
bare frischheid van Weber's muziek, nog verhoog ge]
door Marinus Adam's oordeelkundige, tot fraai J,
hoogtepunten leidende keuze der tempo's, dede gj:
dc mistige grauwheid van Schumann's Concert no t n
sterker gevoelen, dan anders het geval gewecj
zou zijn.
Na de pauze kregen we een voorproefje van de j)g
in uitzicht gestelden Beethoven-Cyclus der H.O.V
en wel in de gedaante der Tweede Symphonie. He
lijkt ons nu wel zonderling, wanneer we lezen da
die Symphonie bij de eerste uitvoeringen te Wee
nen velen critici zóó sobrik aanjoeg, dat ze allee ast
maar stamelen of mopperen konden over het vel fck
nieuwe, opvallende en moeilijke, dat B^ethovei
daarin ongestapeld had, maar over 't algemeen haa ze
ver beneden de een paar jaren oudere Eerste stel B
den. Weer een paar jaren later zouden ze van dila;
„Eroïca" nog veel erger schrikken. Zóó revolution q j
nair op elk gebied als.deze is de Tweede bij langi)a
na niet, maar er komen toch dingen in voor, waarrk
aan men omstreeks 1803 niet gewend was en di ;gc
sommigen dus onbehoorlijk vonden. Als voorbed ne
den willen we noemen de breede uitspinning deieei
coda's van het eerste en van het laatste hoofddeel|en
de heftige sforzato's in het Scherzo, de onverwacht;ihe
en schijnbaar ongemotiveerde intrede van de K
maten lang rondspokende fis ln het 2de deel v
het Trio, de zwiepende aanhef van het slotrondo ro;
De merkwaardige praedicties voor de Negende ree
gegeven in het dalende d mineur-accoord in die;
Adagio-inleiding en in het thema van het Trio. koün
men toen natuurlijk nog niet bevroeden. Doch dl re
welluidendheid van het Larghetto heeft ook toeiDit
reeds de hoorders bekoord, zooals ze het ook than;
nog doet. De kwistige overvloed van schoone the-en
ma's veroorzaakt hier noch verwarring, noch ver h
moeien is.
In de vertolking van het Scherzo kwamen kleini or
oneffenheden voor: die der andere deelen was zoo-eft
danig, dat we ons volgaarne aansluiten bij de 'hul idc
debetooging, die de hoorders aan dirigent en or end
kest brachten.
K. DE JONG.
kh
rie
Een verbreeding e/ijjj
een verbetering.
De boulevard die de verbinding vormt tussche: n
Zandvoort en Bloemendaal-aan-Zee is voor ee: |n.
deel aangepast aan de eischen van het modern t
verkeer. De weg is breed en geasphalteerd. terwij at
er bovendien rijwiel- en wandelpaden zijn.
Met de Zandvoortsche bebouwing eindigt than ht(
ook het moderne karakter van den weg. daar hi Bu
dan overgaat in een 6 meter breeden straatwe?
met aan één kant een fietspad. ar
Het Zandvoortsche gemeentebestuur, dat zic-aar
in den laatsten tijd veel uitgaven getroost om dig|
toegangswegen naar de gemeente te verbeterenl
heeft ook besloten dezen weg langs de zee te ver-
breeden en te verbeteren. De rijweg wordt op
meter gebracht. Aanvankelijk was het de bedoe
ling ook dit deel van den weg te aspbalteeren
maar daartegen bleken in deze bijzondere tijds -
omstandigheden bezwaren te bestaan wat de ma
terialen betreft. Daarom zal nu worden overge
gaan tot het leggen van een klinkerbestrating o[
een onderbed. In de praktijk blijken zulke we-gei
niet onder te doen voor asphaltwegen.
Aan -beide zijden van den rijweg komt nu een
fietspad dat afwisselend een breedte heeft van:,
2V2 b 3 Meter. Daar tonnen dus heel wat fietsen'
rijden, temeer omdat het verkeer in één rldhtln!
gaat.
Bovendien wordt een wandelpad aangelegd. Op,.
enkele plaatsen waar de beschikbare breedte val,'
den grond het riiet toelaat dit wandelpad op heU,"1
zelfde niveau naast het fietspad te maken, wordi
het doorgetrokken over het aansluitende duinter
rein. Hier en daar loopt het wandelpad dus öcliit
mend en dalend, maar dit zal voor de wandelaar!,°r
juist een bekoring hebben.
Er wordt reeds druk gewerkt aan deze verkeers-
verbetering. Men hoopt voor den aanvang var
het seizoen het voornaamste gedeelte van hei
werk reeds achter den rug te hebben. De hof-.,
veelheid steenen die de gemeente Zandvoort ir ali
voorraad heeft is evenwel niet voldoende. Als he
niet mogelijk zou blijken nieuwen aanvoer in dï
eerstkomende maanden te verkrijgen, zal een ge-
deelte van het bestratingswerk nog wat uitgesteld^
moeten worden.
De verbinding ZandvoortBloemendaal-aan-
Zee zn! dus gemoderniseerd worden. Een feit varl
beteekenis ook voor de Haarlemmers die er dan n
gemakkelijker toe zullen komen via den mooi*» s
Zeeweg naar Zandvoort te trekken.
Vo