Op Ontdekkingsreis
DE PROFESSOR
FLITSEN
IN HET DUISTER
POSTGIRO No's
DINSDAG 18 MAART 1941'
HX'ARCEM'S DAGBtA'ö
3
Haarlem bezit talrijke oude gebouwen, wier
schoonheid door vele eeuwen heen gedragen is tot
den huidigen dag en ook nu nog spreekt tot ieder
die daarvoor oog en gevoel heeft. Zij zijn sieraden
die ons stadsbeeld tooien en tevens doen beseffen
dat er nog heel wat banden zijn die ons met het
verleden, dikwijls het verre verleden binden en die
door het heden naar de toekomst leiden
Bij den speurtocht naar onderwerpen voor deze
artikelenreeks, waarin reeds zoovele uiteenloopende
icroepen behandeld zijn kwam ik langs zoo'n
Dud gebouw, waarvan hierboven gewag is gemaakt,
't Behoort zelfs al tot de heel oude en heeft vroe
ger in de dertiende eeuw dienst gedaan als
raadhuis. In den zijgevel is een poortje, waarbij de
ïadruk gelegd moet worden op het achtervoegsel,
want het is zoo klein, dat wie er door naar binnen
gaat het hoofd moet buigen om niet een buil op te
loopen. Dat poortje geeft toegang tot een kelder
van dit oude raadhuis, dat niet ver verwijderd is
van het tegenwoardige stadhuis. En hier, in deze
ruimte, van boven afgesloten door. zware gewelven,
in de arbeidssfeer van...
oefent een Haarlemmer een beroep uit, een oud
beroep. Nauwelijks had beter plaats gekozen kun-
ïen worden. Want in deze eeuwenoude omge
ving, waar men zich zonder moeite in een middel-
seuwsche sfeer kon wanen, indien niet telkens fiet-
lers en trammen passeerden die zoo geheel tot onze
wintigste eeuw behooren, wordt de arbeid nog ver-
icht zooals vroeger vrijwel alle arbeid: bijna zonder
nachinale hulpmiddelen, maar met een groote ken-
ïis van materiaal en met verrassende handvaardig-
ïeid. Hier temidden van deze oude steenen snorren
[een snelwentelende motoren en het vervaardigde
jroduct wordt per dag niet bij honderd- of duizend-
allen geteld.
Een kleine variatie bi-engend in een oud gezegde,
ou men kunnen beweren dat nieuwe borstels
choon vegen. Tegen de bewering zelve is niet veel
n te brengen, maar wie een vakman over een bor-
tel hoort spreken, weet aldra, dat er heel wat komt
:ijken voor een borstel is wat zij behoort te zijn:
geschikt voor haar werk. Als hij dan hoort, dat er
londerdtallen verschillende soorten borstels zijn,
iat elk land zelfs zijn speciale soorten borstels heeft
>n hij ziet hoeveel soorten alleen in ons land en in
Duitschland b.v. in gebruik zijn en dat het aantal
verschillende haarsoorten vrijwel'niet te tellen is,
ian legt hij een borstel die hij zoo juist even in de
hand heeft genomen en op het eerste gezicht niet
loo heel erg interessant heeft gevonden, omdat zij
feitelijk enkel uit twee plankjes bestaat en een hee-
leboel plukjes haar, met een beetje mismoedig ge-,
baar neer. Dat nu juist achter dit heel eenvoudige
nog zoo heel veel schuil blijkt te gaan.
En dan is het woord aan den vakman.
En in den ouden kelder in het oude Haarlemsche
gebouw rijst het beeld van het oude ambacht, waar
uit een industrie is voortgekomen die dag in dag uit
borstels en stoffers en kwasten vervaardigt, bij dui-
tendtallen, maar dat ook nog enkele beoefenaren
telt, die bijna alle werk nog met de hand doen, die
op de hoogte zijn van het soort haar of de soorten
laar en plantenvezel welke voor een bepaald werk
noodig zijn en die een artikel vervaardigen dat niet
maar alleen meer borstel is. Het heeft iets meege
kregen van hem die het maakte en die kan zorgen
dat men, als men zulks wenscht, een borstel kan
toopen die een eeuw dienst kan doen.
En de grondstoffen daarvoor?
Komen uit alle deelen van de wereld: Ver.
Staten, Mexico, Zuid-Amerika. Italië, Rusland.
Ihina, uit eigen land, honderden en honderden
loorten.
Verbaasd daarover? Dan zult u nog meer ver
baasd zijn als u hoort, dat tientallen plaatsen in
Ihina een eigen speciaal soort varkenshaar op de
narkt brengen.
Gebruikt u alleen varkenshaar?
O neen. Maar van vele dieren en verder een
[root aantal verschillende soorten plantenvezel,
telfs voor sommige soorten borstels gespleten koe-
ïoren, staal enz.
Wie mocht meenen dat al dit materiaal zoo bij
den borstelmaker komt, dat het terstond bruikbaar
is, heeft het mis. Laten we bv.. eens paardenhaar
nemen, een materiaal dat veel gebruikt wordt. Dat
is niet schoongemaakt als het op de markt komt en
Se verkooper zorgt er ook niet voor dat het schoon
wordt. Dat moet de borstelmaker zelf doen, die,
wanneer hij binnen afzienbaren tijd weer paarden
haar noodig heeft, begint met een flinke hoeveelheid
door den hekel te halen, net zoo lang tot de orde-
ooze bos er goed geordend uitziet. Dan wordt het
leel stevig opgebonden, gekookt en gewasschen.
niet één keer maar meerdere keeren, opdat het goed
lehoon wordt. Daarna wordt het gedroogd en na-
iert zoo het stadium dat het gebruikt kan worden,
Want doordat het haar stiif opgebonden was toen
het in den pot ging om gekookt te worden en het
tijdens deze behandeling is gaan uitzetten, is hef
t.g. gerecht.
Bij dit alles is misschien nog niet zoo heel veel
Vakkennis te pas gekomen, indien men althans geen
rekening houdt met de kennis van de vele grond
stoffen, maar die moet toch heel stellig om den hoek
komen kijken als tot het maken van den borstel
Wordt overgegaan, als de houtjes ter tafel komen,
waarvan er één de gaatjes heeft in welke straks het
haar getrokken zal worden, en het zachte, soepele
en toch sterke koperdraad. Want dan moet de vak
man nauwkeurig weten waarvoor de borstel dienen
moet en hij zoekt nauwkeurig de verschillende soor
ten haar en plantenvezel bij elkaar, welke noodig
zijn voor het verkrijgen van de verelschte hardheid
of zachtheid.
Daarna is het maken van den borstel hoofdza
kelijk een kwestie van routine. Kop en staart van
de haar laten zich na eenigen tijd al spoedig van el
kaar onderscheiden en voor wie in het vak zitten
kan dit geen moeilijkheden opleveren.
En dan groeit onder de snel bewegende vingers
de borstel, die hard of zacht is, al naar de bedoe
ling van den maker, maar steeds het handwerk --
en welk een handwerk verraadt.
De vraag wordt gewaagd of het handwerk zich
tegenover de industrie kan handhaven.
Toch wel. Bij dezen arbeid kan met veel meer
wenschen rekening worden gehouden. Er is voor
het handwerk nog veel te doen, want de machine
kan lang niet alles doen.
En de toekomst?
Niet somber. Er zal voor den vakman stellig
arbeid blijven, al was het alleen maar voor de
industrie.
De industrie?
Ja, zij 't niet de borstelindustrie. Er zijn veel
fabrieken en veel machines, waarvoor zeer speciale
borstels noodig zijn, b.v. voor het reinigen van
flesschen. Die moeten uit de hand worden vervaar
digd. En steeds komen er weer nieuwe soorten in
dustrieborstels, zoodat er voorloopig voor het oude
handwerk, zij het in anderen vorm dan vroeger,
nog wel wat te doen zal blijven.
Dit is optimisme van de beste soort, optimisme
zooals onze voorouders gekend moeten hebben, zoo
als we het nu kennen en zooals we het in de toe
komst zullen moeten kennen.
L.
Vergoeding voor levering aan
Duitsclie organen.
In een circulaire van het departement van
binnenlandsche zaken aan de gemeentebesturen
wordt medegedeeld, dat in afwachting van de in
het vooruitzicht gestelde regeling voor de vergoe
ding voor leveringen of verrichtingen ten behoeve
van organen van het Duitsche rijk, die niet tot de
Duitsche weermacht behooren, de Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche gebied heeft
beslist, dat alle tot 1 April 1941 nog openstaande
rekeningen voor prestaties ten behoeve van or
ganen van het Duitsche burgerlijk bestuur ten
spoedigste door de burgemeesters tegen quitantie
aan de rechthebbenden dienen te worden betaald.
De restitutie der aldus voorgeschoten bedragen
zal door het departement aan de gemeente plaats
hebben.
Ten aanzien van vergoedingen voor leveringen
of verrichtingen ten behoeve van organen van
het Duitsche rijk, die niet tot de Duitsche weer
macht behooren. en welke na 1 April 1941 hebben
plaats gehad, zal nog een nadere regeling volgen.
„PRINSES DULCINEA".
In den Stadsschouwburg te Haarlem wordt Vrij
dagavond 21 Maart door Het Nederlandsch Too-
neel, directeur Cor van der Lugt Melsert. een op
voering gegeven van „Prinses Dulcinea", in zeven
tafereelen van Gaston Baty, in de vertaling van
Prof. Dr. Jan Walch. Het stuk is een lofrede op
het idealisme.
Annie van der Lugt Melsert-van Ees speelt de
rol van Prinses Dulcinea; de overige rollen worden
vervuld door Johan Elsensohn (Sancho), Wilh.
Duymaer van Twist, Mies Elout, Lena Kley, Stine
Lerou, Louis van Gasteren, Johan Schmitz. Henri
Eerens, Ludzer Er inga, Jan van Ees, Anton Roe
mer, Cor Hermus, Hans van Meerten, Guus Oster,
Johan te Wechel, Eduard Palmers, Han König,
Han Bentz van den Berg.
Deze buitengewone vertooning werd reeds gege
ven in Amsterdam; de tooneelcritici hadden grooten
lof voor het vertoonde werk en voor de wijze,
waarop de regisseur Cor van der Lugt Melsert het
ten tooneele heeft gebracht.
De „kloostermoppen", zooals de ouderwetsche stee
nen heeten, die als bouwmateriaal gediend hebben
voor een gedeelte van het in restauratie zijnde
raadhuis van Culemborg, worden zorgvuldig afgc-
bikt om weder gebruikt te kunnen worden.
(Foto Pax-Holland)
Noq is de aanschaffing van Lachappelle
parket een driedubbel verantwoorde
geldbelegging: dezelfde prima soorten
en kwaliteiten als vroeger, voordeelige
prijzen en een duurzame verfraaiing
van uw woning I Nu kunt u nog kiezen
uit Slavonisch eiken, teak, mahonie of
Australisch Yarrah - onvergelijkelijk
mooi Lachappelle parket, dat iederen
daa mooier wordt. Uitvoerige bijzonder
heden vindt u in het geïllustreerde boekje.
Vraag het nog heden aanl
(Adv. Ingez. Med.)
De professor had een heeleboél geleerd, dat kon
men aan de wijze zien, waarop zijn voorhoofd zich
rimpelde alvorens zijn mond het antwoord uitsprak
op een heel geleerde, hem gestelde, vraag en ook
aan de manier waarop een glimlach om zijn mond
verscheen en glimlichtjes :n zijn oogen dansten
wanneer een minder geleerd mensch, in het abso
lute bewustzijn van zijn minderheid in de sferen
des geestes, hem beteuterd wat vroeg om een be
scheiden kruimpke deelachtig te worden van den
voorraad wetenschap, die in zijn hersens opgebor
gen was. Ja, een professor was hij ook in zijn
houding, want de rug scheen iets gebogen onder
den last van zijn hoofd.
Een bijzonderen naam had de professor zich
verworven op het gebied van den tijd, d.wx. hij
had eenïge definities geformuleerd van wat de tijd
eigenlijk is en die definities zoomede zijn studies
over het verschijnsel „tijd" in verband met ver
schillende omstandigheden hadden in geleerde
kringen veel weerklank gevonden. Zooals er een
professor is, die expert is wat de geheimen .van het
geluid betreft en een andere geleerde in het bijzon
der de eigenschappen van bepaalde stoffen heeft
bestudeerd, zoo wordt deze professor beschouwd
•als de deskundige op het gebied van den tijd. Nou
is dat niet gering, waarde leek, want probeert u
eens onder woorden te brengen wat tijd eigenlijk
is. De tijd gaat voorbij, je kunt 'm niet zien. je
kunt 'm niet pakken, je weet niet waar ie vandaan
komt en waarheen ie gaat. En nou heeft die pro
fessor toch geformuleerd wat die onzichtbare, on
voelbare tijd, die overal en toch nergens is, eigen
lijk voor beteekenis heeft en de wetenschappelijke
formules, waarin een boel cijfers, letters en vreem
de woorden voorkomen, zal ik u, leek, onthouden,
want daar worden wij armen van geest, die zoozeer
buiten de geheimenissen van dit leven worden ge
houden, toch niets wijzer van. Het zij ons voldoen
de te constateeren dat veel van zijn collega's in de
wereld hem roemen om zijn knapheid en stellig
beweren dat zijn onderzoekingen naar aard en be
teekenis van den tijd de wetenschap schreden voor
uit hebben gebracht. En toch heeft deze zelfde pro
fessor nooit den tijd om eens rustig met zijn vrouw
en kinderen te spreken; nimmer komt hij op tijd,
wanneer hij een afspraak heeft gemaakt, zelden
scheidt hij op tijd met zijn colleges en lezingen uit,
slechts een enkelen keer komt hij op tijd klaar met
wat 'hij zich voorneemt en als hij een radiolezing
houdt moet hij telkenmale tegen het einde met den
meesten nadruk verklaren dat de hem toegemeten
tijd natuurlijk niet voldoende is om te vertellen
wat op zijn hart (lees: hersenen) ligt.
Hetgeen mij doet voorkomen dat sommige scep
tici, die twijfelen aan de beteekenis der weten
schap. zóó gekke menschen nou toch niet zijn. Want
weet die professor nou waarlijk wat tijd is?
v. H.
DIEFSTAL VAN BROODBONS.
AMERSFOORT, 17 Maart. De politie alhier
heeft den broodslijter D. aangehouden, die er van
verdacht werd ten nadeele van zijn patroon een
groot aantal broodbons te hebben ontvreemd. De
man legde een volledige bekentenis af. Proces-ver
baal is opgemaakt, waarna hij weer op vrije voeten
is gesteld.
De eerste verkooping In het veengebied
volde werd gehouden, was druk bezocht,
belangstelling voor de qualiteit van het
van Drente, welke in de gemeente Zuid-
De landbouwers-verveners hadden veel
nog te velde staande product.
(Foto Pax-Holland)
No. 256
1. Wordt wakker en
luistert scherp of de rest
van het gezin al geluid
geeft.
2. Speelt een
met zijn teenen.
3. Luistert weer en oor
deelt dat het tijd is voor
de anderen om op te
staan.
4. Raakt tijdelijk ver
diept in zijn vingers.
5. Nog geen geluid; er
zijn grenzen aan het ge
duld.
6. Laat zich een.oogen-
blik afleiden door een
trillend zonnevlekje op
den muur.
7. Wijdt zich aan de
taak om ouders tot actie
te doen terugkeeren.
8. Ziezoo, hij hoort moe
der zuchten en vader
kreunen.
9. Nu dat gelukt is kan
hij nog wel een dutje
doen.
De verplichte verduistering werkt nadeelig voor
de menschen die van nature vreesachtig zijn. Vooral
als die stervelingen met een hazen-hart wat afge
legen wonen. In huis verheugen zij zich als zij
tenminste behoorlijk verduisterd hebben! in het
licht, dat niet alleen gezelligheid brengt, maar
ook een gevoel van veiligheid geeft. Maar buiten
is, als de maan zich schuil houdt, alles zwart. En
in die donkerte kan zoo maken die vreesachtigen
zich zelf wijs, alles zijn. Inbrekers, en andere
kwaaddoeners kunnen hun huis naderen zonder dat
zij hiervan iets bemerken. Wie weet of niet reeds
een verstoorder van hun rust zoekt naar een kiertje
in het gordijn om hun doen en laten af te gluren
om den juisten tijd te kunnen bepalen om zijn ver
keerde plannen uit te voeren?
Vooral vrouwen maken zich soms angstig. En als
er dan twee van die zenuwachtige dames naast el
kaar wonen, maken ze elkaar nog meer overstuur.
Dan moet in veel gevallen de man zich, ook al be
hoort hij niet tot de generatie der helden, vaak op
offeren, niet alleen om de veiligheid van' zijn huis
bewaken, maar ook om de gemoedsrust van zijn
vrouw te bevorderen.
Man, hoor je het grint kraken? Daar is vast
iets niet in orde, want als het een gewone bezoeker
was, zou hij bellen? Wij wonen hier ook eenzaam,
ze kunnen ons...."
Dé man wist het al. Er hielp niets aan, hij 'moest
wilde hij dien nacht althans een oogje kunnen
dichtdoen, naar buiten om den gehcelen tuin te in-
specteeren.
Het was donker. Je kon nu eens werkelijk geen
hand voor oogen zien. Eerst liet hij heel voorzich
tig overal de blauwe gloed van zijn goedgekeur-
den zaklantaarn schijnen. Geen inbreker was te
zien. Hij zou straks naar binnen gaan en zijn
vrouw geruststellen. Maar nu nog niet, want liij
wist uit ervaring dat zijn vrouw niet met een op
pervlakkig onderzoek accoord ging. Hij moest
letterlijk elk hoekje van den voor- en achtertuin
inspecteeren. Zelfs onder een groepje heesters
kijken!
Enfin hij trof het vanavond nog al, het was mooi
weer. Even voor het huis genieten van de vredige
rust. Zijn woning was toch maar goed verduisterd,
nergens zag je een lichtstraaltje naar buiten drin
gen. Dat is te zeggen, daar om dat raam waren de
gordijnen niet heelemaal dicht, het was net of daar
een klein beetje licht door kwam. Wat zou zijn
vrouw nu doen. Zou ze al weer rustig geworden
zijn en haar naaiwerk opgenomen hebben?
Juist toen hij voorovergebogen door de gordijn
spleet keek. kreeg hij een slag op zijn hoofd, die
hem deed duizelen. Was er dan toch een inbreker
in den tuin? Zijn hoofd deed hem evenwel te veel
zeer om er aan te denken den man na te zetten.
Trouwens hij zag niets meer van hem.
Een beetje overstuur kwam de man in huis, waar
vrouwlief hem wachtte met kloppend hart, want
zij had eenig gestommel gehoord.
„Heb je den inbreker?" was haar eerste
Vvraas. „Neen" zuchtte de man „maar hij
'heeft me een kiap op mijn hoofd gegeven". Hij
had gedacht dat zijn vrouw nu medelijden met
hem had, maar in plaats van troostende woorden
kreeg hij de vermaning: „.Tij bent ook een goede
om inbrekers te vangen! Nu komt hij natuurlijk
vannacht terug!"
Hoewel het echtpaar dien nacht niet veel geslapen
heeft, werd de inbreker niet gehoord.
Den volgenden morgeft belt de buurman aan.
„Zeg buur, onze vrouwen maken zich wel eens
angstig over inbrekers, en dan lachten wij daarom,
maar toen ik gisteravond thuis kwam, het was aarde
donker, zag ik iemand die zich heel verdacht bij
je raam ophield. Die voerde natuurlijk niet veel
goeds in zijn schild. Ik heb hem een flinke klap
op zijn kop gegeven, zoodat hem de lust om in te
breken wel benomen zal zijn".
Eerst was de aangesprokene sprakeloos. Toen zei
hij: „dank je wel- buurman, voor je goede bedoe
lingen, maar die klap deed me gemeen zeer. Ik zal
je in het vervolg waarschuwen als ik weer een
luchtje ga scheppen!"
VAN T.
REDDINGWEZEN.
Zooals bekend is heeft de Haarlemsche Reddingsbrigade
voor Drenkelingen, bij het verscheiden van haar eere-lid
Dr. W. E. Merens. ingesteld een jaarlljkschen wedstrijd in
het zwemmend redden om den z.g. ,,Dr. Merens-bekcr".
De wedstrijden bestaan in een medisch- en technisch ge
deelte. Het gaat bij het technisch deel niet om snelheid,
doch om het technisch juist uitvoeren van de opdrachten;
de paraatheid der leden wordt opgevoerd. De deelneming
staat uitsluitend open voor leden van de" Haarl. brigade.
De Zaandamsche Vrijwillige Reddingsbrigade gaat het
goede voorbeeld van Haarlem volgen; de voorzitter dier
brigade, de heer H. D. Tel heeft een beker beschikbaar
gesteld. Vrijdag 21 Maart zullen twee leden der Haar
lemsche brigade, die reeds vele malen hebben deelgeno
men aan bovengenoemde wedstrijden, de verelschte oefe
ningen demonstreeren in het Sportfondsenbad te
Zaandam.
In Carré te Amsterdam, waar liet circus Mikkenle-
Strassburgcr zijn tenten heeft opgeslagen, is ecu
pony geboren. De heer Hans .Strassburger met da
jonggeborene en de moeder, de negenjarige Shet-
landsche pony Chaplin. (Foto Pax-Holland)
Streng optreden tegen prijs
opdrijving.
Tweehonderd gulden boete omdat huur met
0.25 verhoogd was.
Over het geheele land zijn de opsporingsamb
tenaren den strijd tegen de prijsopdrijving en den
sluikhandel begonnen, zooals vele overtreders van
de prijsvoorschriften tot hun schade hebben onder
vonden. Dat behalve de groote steden ook de kleine
plaatsen en het platteland niet aan de aandacht van
de inspectie voor de prijsbeheersching ontsnapten,
blijkt uit de volgende beknopte opsomming, die bij
wijze van voorbeeld aan de lange reeks van ver
oordeelingen werd ontleend: een kruidenier te
Nieuwer-Amstel met f 350 boete. Een handelaar in
turf te Peperga met f 100 boete. Een groentehan
delaar te Rijnsburg met f 150 boete. Een schoen
winkel te 's-Gravenhage met f 4000 boete. Een rij
wielhandelaar te Eindhoven met f 50 boete Een
bakker te Vlijmen met f 750 boete, met publicatie
van de tuchtbeschikkmg.
Een bouwkundige te Heemstede werd als direc
teur van een naamlooze vennootschap welke huizen
exploiteert gestraft met een boete van f 200, om-
datrin één geval de huur van een woning met f 0.25
per week was verhoogd. Een woningbureauhouder
te Hilversum zal voor een overeenkomstig feit een
boete van f 50 moeten betalen.
JUBILEUM.
Donderdag 20 Maart hoopt do heer W. M. A.
Anten, chef van de afdeeling bliksembeveiliging
van de N.V. Technische Maatschappij Heringa
Wuthrich te Haarlem, den dag te herdenken, dat
hij voor 25 Jaar bij deze N.V. in dienst trad.
VEREENIGING ÜAERLEM.
Dr. C. Spoelder zal Zaterdagmiddag 22 Maart
voor de Vereeniging Haerlem in het gebouw ..Zang
en Vriendschap" aan de Jansstraat te Haarlem een
voordracht houden over het onderwerp „Een wan
deling in en om Haarlem".
Mn de Winterhulp Nederland
Winterhulp Nederland, don Haaf.
No. 5553. All bank der Winterhulp
Nederland h aangewezen de Kam*,
eeniging N.V. Amsterdam No. 877*
Stort op 5553 of 877
Dr. E. Heldring:
„Er is geen twijfel aan, dat deze win
ter grooter ontberingen dan gewoonlijk
voor ons land zal brengen. Wie den nood
lijdenden landgenooten daarin door een
gave aan Winterhulp tegemoet komen kan,
doe dit naar zijn vermogen