litmscfuMuy
mMMt
UI ie?
u>
Werner Krauss' 25-jarig filmjubileum.
Uw Radio defect?
Johan Heesters in stijgende lijn.
Litteraire Kantteekeningen.
ZATERDAG 29 MAART 1941'
HA ARE EM'S DAGBEAD
H\j draagt er wezenlijk toe bijde film
op den weg naar de kunst te leiden.
Zijn nieuwste werk:
„CESCHICHTE EINES LEBENS"
e „toovenaar der expressie" werd Wer
ner Krauss in een aan hem gewijd
boekwerk door Alfred Müihr ge
noemd. Dit woord kenmerkt het best
het wezen der kunst van den grooten tooneel
speler. Steeds vindt Krauss nieuwe kracht voor
het scheppen van figufen: zijn typeering hoe
sterk ook is maar een aanleiding, het gespro
ken woord, hoe kernachtig ook geformuleerd,
is slechts een middel. Gewapend met deze twee
bij hèm zeer gedogen gaven, schept hij de ziel
van een figuur naar gevoel en karakter en
met alle elementen, die de persoonlijkheid ge
vormd hebben.
Een tooneelspeler, van wien men kan zeggen,
dat hij „een toovenaar der expressie" is, vindt na
tuurlijk al spoedig den weg naar de film. Werner
Krauss stond in 1916 voor 't eerst voor de lens.
De film had hiermee wat ook blijkt uit de eerste
rollen, die Werner Krauss te spelen kreeg, een
ongewone verrijking ondergaan. Hier stond iemand,
die de uitdrukkingsmiddelen van de film doelbe
wust en frappant wist toe' te passen, een kunstenaar,
die niet den .tooneelvorm tot film v ertaalde, maar
die de filmische beweging aanvoelde en in plaats
van de bij vele spelers gebruikelijke tooneltech-
niek de expressie van het eenvoudige gebaar benut
te, dat uitmuntte door nauwkeurigheid en sugges-
tiviteifc Zijn filmuitdrukking is vrij van alle
theatersmetten, en nooit verwekt zijn spel, hoe
sterk ook op de spits gedreven de ergernis, die ieder
aandachtig filmliefhebber prikkelt, wanneer hij
groote tooneelspelers in de film ziet handelen,
spreken en mimeeren alsof zij wei-den gadegesla
gen op een afstand als nu eenmaal by het tooneel
noodzakelijk is en vergeten, dat de lens registreert
op een afstand, die vele malen korter is. Een
filmacteur vindt zijn materiaal in schakeeringen
en halve tinten, die nooit in een schouwburg over
het voetlicht zouden komen.
Wanner men hem een meester in het creëeren
noemt, omvatten wij niet ten volle zijn veelzijdige
kunst want soms kunnen ook die tooneelspelers
„meesters in het creëeren"* genoemd worden, die
technisch zich zóó goed een uiterlijk makser weten
aan te meten, dat zij den argeloozen toeschower
daarmee weten te overbluffen. Als zulke acteurs
hun vuurwerk echter hebben afgestoken, blijft er
slechts een zwakke vonkenregen over en spoedig
verdwijnen deze sterren van het firmament, want
hoewel ze kunstig en handig vele kunsten beheer-
schen hebben ze voor de kunst geen beteekenis
tn.a.w. uiterlijk copiëeren zij tot in de kleinste details
de menschelijke karakters, zonder ze evenwel voor
ons tot leven te kunnen brengen. Bij Werner Krauss
is dit anders: hier staat iemand voor ons, die
op een verbluffende en vaak raadselachtige manier
in de huid van den fictieven persoon schijnt te
zijn gekropen. Dat is met mimiek, of grime, met
stemverandering en masker alléén, niet te bereiken,
daarvoor is een uitzonderlijk gevoel en fantasie
noodig, waarover slechts zeer weinig tooneelspelers
beschikken.
Voor die acteurs blijft slechts de opgave over,
om naast het masker ook het leven te benaderen.
Het klinkt heel eenvoudig maar hoe weinigen zijn
daartoe in staat. Bij Werner Krauss zijn masker
en wezen één: volkomen leeft hij zich in zijn rol
in. Zoo zelfs dat iedere nicwe opgave voor hem
beteekent een zich totaal -ven in de te ver
tolken figuur, zonder evenwel het overwicht over
de rol te verliezen.
Vijf en twintig jaar lang laat nu deze groote
tooneelspeler, die 2 jaar geleden zijn 25-jarig
tooneeljubileum had kunnen vieren, voor de lens.
Steeds wanneer er bijzondere figuren uit te beel
den zijn komt men bij hem terecht. Want hij is
een van de weinigen waarin zich niet een be
paald type, dat steeds meer geperfectionneerd on
verbrekelijk verbonden met den acteur mee-
schaduwt, laat vastleggen. Pogingen daartoe zijn
ook nooit ondernomen.
Bij de film debuteerde hij in Hoffmann's Er-
zahlungen. Onverschillig van welke kwaliteit deze
film ook mocht zijn, een rol uit deze droom
wereld lag hem uitstekend. Tot 1930, dus bijna 15
jaar lang vertolkte hij de meest tegengestelde men-
schentypen in de stomme film Onder regie van
Carl Froelich trad hij op in de film „Luise Mil-
lerin" (Kabale und Liebe), verder in de film „Die
Brüder Karamasoff" en ook in „Alt-Hcidel-
berg", „Brennende Acker", Jago in „Othellö", in
„Das zweite Leben", „Der Menschenfeind", „Die
Geheimnisse einer Seele", in de films „Opfer",
„Ewiger Strom", „Die Frau ohne Seele", „Der
Staatsanwalt", „Reveil" en vele andere. Velen, die
reeds lang den inhoud van deze stommme films ver
geten zijn, blijven nog steeds eenige typische Wer
ner Krauss vertolkingen in herinnering wij
denken bijvoorbeeld aan de figuuur van den poppen-
snijder, die Werner Krauss met alle hulpmiddelen
van zijn uiterlijke en innerlijke uitbeeldingsgaven
tot leven bracht
Tien jaar geleden speelde Werner Krauss zijn
eerste rol in de geluidsfilm Het was de rol van
Yorck in de gelijknamige film van Gustav Ucicky.
De visionnaire gestalte, die hij van deze histori
sche Duitsche figuur schiep, leeft nog heden in
onze herinnering voort. Een jaar later vertolkte
hij de hoofdrol in de film „Mensch ohne Namen",
1935 \Hundert Tage", 1936 Willy Forst's „Burg
theater". Na nogmaals een driejarige pauze zagen
wij Werner Krauss als Rudolf Virchow in de Emil
Jannings-film „Robert Koch", waarvan Hans Stein-
fcoff de regisseur was. Werner Krauss teekende in
deze film zoo tot in de kleinste bijzonderheden de
figuur van dezen geleerde, dat zelfs tijdgenooten
van Virchow verbluft waren en voor hen Virchow
uit het graf herrezen scheen. Het nieuwste wat
Werner Krauss ons van zijn kunst vertoont is het
spelen van meer rollen in één film, zooals in Veit
Harlan's film „Jud Süss".
Wederom staat Werner Krauss tusschen de
schijnwerpers; zijn nieuwste film heet „Geschichte
eines Lebens", naar het tooneelstuk „Annelie" van
Walter Lieck. Hij speelt de vader van Annelie
een rol waarvan de beteekenis zich ver boven het
afzonderlijke geval verheft.
Eenige jaren geleden spraken wij met Wenner
Krauss het was bij de opnamen van de film
„Hundert Tage" op het eiland Elba over de
moeilijkheden van het steeds weer voorstellen van
andere personen op de manier waarop Wener Krauss
dit doet; Werner Krauss sprak ook over de tooneel
spelers, die alleen de opzet hebben, zichzelf te spe
len. Volgens Krauss hebben ook zij hun bestaans
recht in de kunst en vinden wij onder hen vele
acteurs van beteekenis. Tegenover hen staan
de veelbesnaarden, die zich naast het masker ook
aan het karakter tot in de fijnste onderdeelen weten
aan te passen.
Tot hen behoort in de eerste plaats Werner
Krauss. Beide manieren van acteeren geven ook
de kunst der film beteekenis, beide soorten zijn
voor de film onontbeerlijk.
Een tooneelcreatie hoe sterk de werking op
den toeschouwer ook moge zijn en hoe noodzake
lijk en onontbeerlijk het tooneel ook voor den
tooneelspeler is iederen avond na het einde
der voorstelling bestaat ze niet meer. Steeds moet
ze opnieuw ontstaan, veroverd worden. De tooneel
creatie verdwijnt, en alleen de herinnering, onuit-
wischbaar dikwijls, maar toch de herinnering blijft
over. Hoe dankbaar moeten we de techniek zijn, dit
blijkt steeds duidelijker, wanneer we ons ervan
bewust worden, dat de film alleen de macht bezit
het vergankelijke voor altijd vast te houden. Het
was het levensdoel van dezen genialen tooneel
speler, dat er wezelijk toe bijdraagt, de film op
den weg naar de kunst te leiden.
Zondagochtend in Rembrandt-
theater:
In het Rembrandt Theater wordt. Zondagmorgen
..Palo's Huwelijksreis" een Groenland-Expeditie
film van Knud Rasmussen vertoond. Sinds de Noor
man Erik de Roode in 983 op het grootste eiland
der aarde voet aan wal zette en het Groenland
noemde, heeft dit barre Noordpoolland op ver
metele ontdekkingsreizigers een bijzondere aan
trekkingskracht uitgeoefend. Wij noemen slechts
Scoresby, Claverimg, Hall, Jensen, Nordenskiöld,
Ryder. Am drup, Nansen, Amundsen, en Wegner,
welke reeks van illustere namen door dien van den
onlangs te vroeg gestorven Deen Knud Rasmussen
voorloopig besloten wordt.
Er is voor Knud Rasmussen geen schooner mo
nument denkbaar dan juist deze weergalooze film
„Palo's Huwelijksreis" die de herinnering aan haar
schepper wakker zal houden.
In een al Ier-boeiends ten vorm wordt het sympa
thieke natuurvolk de Eskimo's, zooals het leeft en
werkt, onder de aandacht van de beschaafde wereld
gebracht.
verstopping, overmatig vet wil
doen verdwijnen en de schade
lijke gevolgen: aambeien, rheu-
matiek, zenuwachtigheid wil
voorkomen, die zuivere bloed
en Ingewanden met
Dr. Schieffer's
Stofwisselingszout
Het resultaat is verrassendI Men
bespeurt terstond den grooten
diénst aan de gezondheid; men
gevoelt zich vrijer en beter.
Ftaoon f 1.06. Dubbele flacon f 1.76
bij apothekers tn vakdrogisten.
(Adv. Ingez. Aled.)
Herhaling van de films
Episode en Sherlock Holmes.
Het Frans Hals-Theater geeft een herhaling van
de film „Sherlock Holmes". Ziehier dan Hans Al
bers in een origlneele creatie. En al rnoogt ge dan
niet gesteld zijn op zijn „draufgangensch'' optreden
hoe uitstekend heeft regisseur Karl Hartl den
dollen Hans weten te temperen toch zult ge
meegesleept worden door het.waarlijk uitstekende
spel dat Hans Albers als de pseudo-Sherlock Hol
mes te zien geeft.
Waarom de Nederlandsche titel eigenlijk Sher
lock Holmes luidt, een eigenaardige vertaling van
het Duitsche „Der Mann, der Sherlock Holmes war",
is niet recht duidelijk. Waarschijnlijk dacht men
dat de naam Sherlock Holmes alleen attractiever
was, maar dit was in dat geval toch niet nood'ig
geweest. Sherlock Holmes" bezit namelijk zooveel
goede kwaliteiten, de 'aardige intrigue is zoo uit
stekend uitgewerkt en wordt zoo voortreffelijk ge
speeld, dat deze film onder eiken titel s'uooes kan
hebben.
Twee detectives die van hun detective-bureau
niet kunnen leven besluiten door een brutalen
streek zich uit de moeilijkheden te redden.
Zij verkleeden zich als Sherlock Holmes en Dr.
Watson hoe komisch door Heinz Rühmann ge
speeld en slagener werkelijk in een misdadi-
gersbende op het spoor te komen. Overal worden
ze herkend en gevierd als 's wereld grootste de
tectives en al blijven tegenslagen hun niet gespaard,
het geluk blijft hun gunstig en werkelijk slagen ze
erin om de politie een belangrijken dienst te be
wijzen door vier kostbare postzegels weer op te
sporen en aan hun rechtmatiger eigenaar terug te
brengen.
Goed samenspel van Hans Albers en Heinz
Rühmann.
Zooals boven vermeld wordt Hans Albers door
den regisseur voortdurend geremd en treedt hij nu
niet altijd als overwinnaar uit den strijd, waardoor
zijn spel veel genietbaarder wordt en aan vroegere
Hans Albers-succesfilms doet denken. De mimiek
van Heinz Rühmann is weer voortreffelijk.
Bel op 14609
RADIO-MOORS N.V.
KRUISSTRAAT 38
VAN OUDS BEKEND
Het is een goede gedachte geweest in Haarlem
een reprise te geven van „Episode", een der
succesfilms van de bekende Weensche film
actrice Paula Wessely.
De film speelt in 1922 tijdens de Weensche
inflatie. Als de film 'begint pleegt een bekend
Weensch bankier zelfmoord op een bal en hier
door verliest de moeder
van Valerie Gartner
(Paula Wessely) haar
vermogen. Aangezien
Valerie dit niet voor
haar moeder wil weten, die te Salzburg woont,
moet Valerie probeeren zelf in haar onderhoud
te voorzien. Zij studeert aan de academie voor
beeldende kunsten te Weenen en zoodoende
komt zij in aanraking met den kunsthandelaar
Torressani (Otto Tressier). De verbintenis tus
schen dezen rijken ouden heer en Valerie is
slechts een episode en zij wordt gelukkig met
Kinz (Karl Ludwig Diehl), den leeraar van de
beide zoons van Torressani.
Dit is in het kort de inhoud van een film,
waarvan Paula Wessely het middelpunt vormt
en weer sterk boeit door haar eenvoudig en on
gekunsteld spel. Het is een film met een serieus
begin en een vroolijk operette-achtig slot. Deze
rolprent werd knap geregisseerd door Walter
Reisoh, terwijl het aardig is om de oude schla
gers uit dien tijd nog eens te hooren. Ook de
overige acteurs geven sober, overtuigend spel te
zien.
Hef gouden masker.
Luxor
Een zeer geliefd onderwerp voor een film ls over het
algemeen het kunstenaarsmilieu, waar dan vooral de na
druk gelegd wordt op het bohémienachtige en het kame
raadschappelijke van deze zonen en dochteren, die door
een der Muscn zijn aangeraakt. In het Gouden Masker
het al niet anders. De episode, die deze film verbeeldt,
een aaneenschakeling van feesten, er wordt gedanst
gezongen, geliefd engeleden. Natuurlijk, waar liefde
is, is over het algemeen leed. Het komt maar al te dik
wijls voor dat een groot geluk voor de(n) één, een diepe,
zij het ook voorbijgaande, smart voor een ander met
zich brengt.
Max (Albert Matterstock) was een zeer talentvol schil
der, tot hij door de dames ontdekt werd als portretschil
der. Om der wille van de
duiten, verloochent
zijn kunst, en schildert hij
de dames, zooals ze den
ken of zouden willen, dat
ze er uitzien. Hij wordt de
modeschilder, verdient geld als water en vervreemdt
langzamerhand van zijn ouwe trouwe vrienden en
zijn vriendinnetje. Dat hij den indruk maakt, gelukkig te
zijn, zal niemand kunnen zeggen.
Dan ontmoet hij op 't onverwachtst de vrouw (Hltdc
Weissner). Zij hult zich in een geheimzinnig waas Wie ze
is en wat ze is, mag hij nooit vragen, dus zoo'n beetje een
vrouwelijke Lohengrin. Maar waar Lohengrin de ridder
en de minnaar is, fungeert zij als geknakte lelie,
maakt steeds den indruk of ze het leed van de geheele
wereldtorst, tenminste op ons, maar niet op Max, die
haar aanbidt. Ze verschijnt op een artistenbal met een
zeer persoonlijk masker, een gouden masker, waarnaar
de film zijn naam draagt. Het masker, Maria is haar
naam, is getrouwd met een schatrijk man, Robert, die
toevallig een schoolvriend van Max blijkt te zijn. Maar
waar Robert het te druk heeft met geld verdienen, heeft
hij geen tijd voor zijn vrouw, vandaar haa^ groote een
zaamheid en haar geknakte lelie stijl. Bij Max vindt ze,
wat ze bij Robert mist.
Een en ander voert tot een debacle, Waar een gelukkig
paar ten slotte nog aan ontstijgt.
Een vroolijke film
ROSEN IN TIROL"
Onze landgenoot Johan Heesters begint zich hoe
langer hóe meer in de Duitsche film van het
lichte genre in zijn element te voelen. Er is in de
ontwikkeling van dezen acteur duidelijk een stij
gende lijn te onderkennen ook in de nieuwste
film „Rosen in Tirol", aar Carl Zeller's „Vogel-?
handier" vervult hij op vlotte wijze de rol van den
officier die verliefd wordt op een prises, die hij als
een volksmeisje leert kennen. Zij heeft namelijk
genoeg van het saaie
leven aan hét hof en
maakt incognito een
uitstapje. Het lot wil
echter dat de man, die
zij bij toeval leert kennen, en waarop zij verliefd
wordt, de adjudant wordt van Haar gemaal! Johan
Heesters beweegt zich gemakkelijk en beheerscht
Rembrandt
(Foto UFA),
thans het metier van filmartist geheel. Hij zingt
bovendien op aardige wijze eenige liederen. Vooral
hèt lied „Rosen in Tirol" wordt zeer geslaagd ge
bracht. De prinses wordt gespeeld door Marte
Harell, die hoe langer hoe meer in de films op
den voorgrond treedt. Zij bezit inderdaad per-
soonl'ikheid. Theo Lingen zien we als een ver
makelijken hoffunctionnaris, die telkens wanneer
hij zich ter ruste wil begeven, gestoord wordt en
-Hans Moser spreekt en gebaart weer dat het een
lust is voor oos en oor. Geza von Bolvary heeft
een aardige vlottte film gemaakt, waarmee een
ieder zich kan amuseeren.
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk W o e n s d a g s avends
Betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
Jeugd in boeien. Door Alba de
Cespedès. Hollandsche ver
taling van Rein Valkhoff en
Anke Servacs. Den Haag.
Z.-H. Uitgeversmij.
Van de boeien, waarvan de jeugd in dit overigens
uiterst boeiende boek het slachtoffer is, zal de lezer
misschien niet dadelijk veel bemerken. De schrijf
ster verleent hem toegang tot een Romeinsch jonge-
damespensionnaat, een religieuze, althans door non
nen en zusters beheerde instelling, waar de meisjes
wel is waar aan een zekere huisorde gebonden zijn
doch zich verder vrijelijk in flet dagelijksch leven
van de wereldstad Rome kunnen bewegen. Enkele
hunner studeeren, hetzij aan de universiteit, hetzij
op het conservatorium, een andere heeft geld ge
noeg om niets te behoeven uit te voeren, weer een
andere zit liefst op haar kamer, met vrije studie
bezig. Maar dat de meisjes in boeien geslagen
zijndien indruk krijgt men niet.
Nog minder krijgt men dien van de mannelijke
jeugd, waarmee de meisjes op college en elders in
contact komen. Zoodat we tot de conclusie komen
dat de schrijfster met die jeugd in boeien méér
bedoelt dan de betrekkelijke gebondenheid, die orde
en regel van ieder behoorlijk huishouden haar op
leggen. Dat die in een groote inrichting als een
pensïonnaat gewenscht zijn, ligt voor de hand
en ze zijn in het onderhavige geval niet heel veel
kwellender dan ze in een particulier gezin gesteld
plegen te worden.
Van vrijheidsbeperking is hier zoo goed als geen
sprake. Dat een paar meisjes een verkeerden weg
opwandelen en een ander zichzelf in den weg loopt
door haar voortdurende onoprechtheid, heeft niet
veel met boeien te maken, door eenig instituut aan
gelegd, tenzijde schrijfster met die boeien de
onontkoombare voorbeschikking bedoeld heeft,
waaraan ieder menschenlot onderworpen zou zijn.
maar tot dergelijke al-dan-niet aanvaardbare ge-
voels- en geloofsquaesties komt zij nergens en zij
zou daarvoor ook geen pensïonnaat vannoode heb
ben gehad.
Ik wil er dit mee zeggen: dat het instituut Gri
maldi geen overwegenden invloed op het leven der
meisjes uitoefent. Zij zouden ook daarbuiten op
het leven reageeren zooals ze in dit boek reagee-
ren en ik wil er dadelijk aan toevoegen,-dat de wijze
waarop de schrijfster haar dit laat doen buitenge
woon intelligent is en van een breeden en veel-
zijdigen kijk op het jonge vrouwenkarakter blijk
geeft.
De schrijfster mag daarbij steun gevonden hebben
in de gedachte van Maeterlinck, die zij als motto
haar boek meegaf: „Wij treden in waarheid nooit
buiten dien kleinen lichtbundel, die door ons lot
rondom onze schreden geworpen wordt".
Niet minder diepzinnig schijnt deze losse uit
lating van Rémy de Gourmont: „la femme,...
c'est de la metaphysique" (de vrouw.... is iets
bovennatuurlijks). De betrekkelijke waarheid van
dergelijke uitlatingen erkennende moet men vast
stellen dat er nog het buitengewone talent van een
schrijfster als Alba de Cespedès voor vereischt
wordt om een dozijntje vrouwenlevens zoo treffend-
raak en in volle actia te teekenen als in Jeugd in
Boeien geschiedt.
De lezer heeft nu denkelijk wel begrepen wat er
met die boeien zoo ongeveer bedoeld kan zijn. Hij
mag nu echter niet gaan meenen met een zwaar-
op-de-handsch wijsgeerïg romanwerk te doen
te hebben. Verre van dat. Doen en laten van bjjna
all typen, die in dit boek geteekeiid worden, zal
hem boeien en bezighouden. Hij zal er, onder steeds
weer andere omstandigheden en belichting, den
eeuwigen strijd in hervinden die juist in het leven
der jonge vrouw tusschen haar natuurlijken aanleg
en de haar omringende levensomstandigheden en
mogelijkheden gevoerd wordt.
Typen als Xanïa en Emanuela, wier veelbewo
gen levens ons hier wel op de uitvoerigste wijze
worden voorgelegd, al is de spanne tijds waarin
alles zich afspeelt, tot enkele jaren beperkt laten
zich gemakkelijk door de omstandigheden drijven
en worden geleefd meer dan dat zij aan het eigen
leven gang en richting geven. Beiden zijn zoowel
lief als intelligent. De eerste is bovendien gematigd
onverschillig en gemakzuchtig, waardoor het niet
zoo vreemd lijkt, dat zij zich hare positie als tijde
lijke vriendin van rijke speculanten niet als iets
ongewenscht of laakbaars kan voorstellen. Die
geesteshouding komt echter pas over haar wanneer
de toestand reeds een feit is. Daarvóór had men
evengoed ook een andere ontwikkeling kunnen ver
wachten, die meer tn overeenstemming met
fatsoen maar zeker minder gemakkelijk zou ge
weest zijn. Emanuela is eigenlijk een veel triester
type; als zij op het instituut Grimaldi komt sleept
zij reeds een geheim met zich mee, waardoor zij
zich nooit in de vertrouwelijkheid der andere meis
jes begeven kan. Zij wordt daarin wel opgenomen,
maar zelve kan zij die niet teruggeven. Dat ge
heim zij heeft een kind van een vh'egerofficier.
die met haar had zullen trouwen,, doch bij een
vliegongeluk om het leven komt zal ook haar
geluk vernietigen als zij later met Andréa verloofd
raakt en steeds maar uitstelt, met hem open kaart
te spelen. Als zij er eindelijk toe komt is het te
laat. Andréa, die nu eenmaal geen heilige is
maar een keurige, ietwat te eenvoudige jongen, die
op Emanuela dol verliefd was, doch zich nu ge
durende zijn ganschen verlovingstijd bedrogen
voelt, maakt het geval af. En Emanuela gaat met
haar kind. de kleine Stefania, op reis, misschien
weer nieuw leven of nieuwe teleurstelling tegemoet.
Maar als zij haar meisje van de kostschool, waar
ze opgevoed is, weghaalt om op reis te gaan vall
haar ineens een verschil tusschen haar en haar
dochtertje op. Een verschil tusschen twee genera
ties: Toen Emanuela Grimaldi verliet zei ze „dag"
tegen allen en alles, de meisjes, de meubels, de trap
pen, het tuinhek. De kleine Stefania loopt onbewo
gen met haar moeder de kostschool uit en kijkt niet
eenmaal om, reeds één «tuk bewustheid.
Hoe anders geaard toonen zich reeds bij Grimaldi
Silvia en Milly. De laatste is een fijn besnaard jong
muzikaal kind met haar zoo beminnelijke genegen- i
bespaar
doorTEPALIN te gebruiken,
TEPALIN reinigt letterlijk
alles en is volkomen zuiver;
ideaal voor huishoudelijk
werk, maar ook voor fijn
goed. kant. zijden kousen
en dergelijke.
Alleen REEMERS heeft
Tepalln. Voor 191 iet.heeft
I U een flink pak; U doet er
wonderen mee!
KRUISSTRAAT 35.
AdvIngez Med.)
beid voor den veel ouderen, bovendien blinden
organist, zwak meisje dat jong sterven zal, maar
misschien de liefde in haar onbaatzuchtigsten, on-
lichamelijken vorm gekend zal hebben. En Silvia
meent dat ze leelijk en zonder charme is en heeft
zich daarom geheel op haar studie geworpen. Zij
wordt daarbij op haar litteratuur professor ver
liefd: een kamergeleerde, die er niet door van zijn
stuk wordt gebracht. En Valentina, Anna, Vinca en
de andere meisjes?
Ik ga van dit boek van vierhondérd bladzijden
geen résumé geven, al liet ik geen pagina onge
lezen.
Het va4t wel op dat de knappe schrijfster voor
geen enkele der Grimaldi-meisjes een, ook maar
eenigszins geluk-brengende maatschappelijke po
sitie reserveert. De roman doet daardoor tenden
tieus aan en schijnt soms een aanklacht tegen....
ja, tegen wat eigenlijk? Tegen de beperkingen, de
hinderpalen, die lot en leven den menschen in den
weg leggen, waar ze, onbewust vaak, smaebten naar
geluk? Tegen beiden die in de samenleving niet
slechts de jeugd zullen knellen, maar steeds aan
wezig zullen zijn, ook voor de ouderen? In ieder
geval stemt een boek als dit tot meer begrijpend
denken en behoort het tot de litteraire kunst ge
rekend te worden.
J. H. DE BOIS.
anneer u een GROENTJE In
HAARLEM'S DAGBLAD* plaatst
doet u niets bijzonders.
U bent een van tienduizenden
per jaar.
Maar dan ook een van hen die
hun voordeel weten te zien.
CENTRAAL TOONEEL.
Het Paradijs.
Mr. J. H. Penning, de schrijver van het gisteren
voor het eerst in het Centraal Theater te Amster
dam gespeelde blijspel „Het Paradijs", is1 een de
butant op het terrein van de tooneelschrij'fikunst.
Dit blijkt wel geheel uit zijn stuk, dat een sim-
pelen en zelfs nu en dan dilettantischen indruk
maakt. De groote fout is wel het totaal gebrek
aan 'handeling en het gemis aan geest in den
dialoog.
De opzet is met onaardig. De jonge eigenaar
van een groote villa is in Frankrijk, als de oorlog
uitbreekt, en de huisbewaarder weet, als hij niets
van zijn heer hoort en geen geld van de bank
ontvangt, niet beter te cl' clan de villa tot
hotel in .te richten en er met zijn vrouw de
leiding van te nemen. Dit moge nu wel niet heel
waarschijnlijk zijn, wij zouden er toch volkomen
vrede mee kunnen hebben, wanneer er maar wat
belangrijks in dat hotel gebeurde. Maar daarop
wachten wij heel den avond tevergeefs. Wel
komt natuurlijk de jonge eigenaar met een
danseresje nog wel van zijn zwerftocht terug
en men ziet het hem dadelijk aan, flat hij zwaar
geleden heeft. Zijn kleeren zijn aan flarden en
wij hooren, dat hij geen cent meer op zak heeft.
Zijn verontwaardiging over het vromde ini
tiatief van zijn knecht verandert al spoedig, in
een geanimeerd meeleven. Omdat hij geen stam
kaart heeft en dus geen kleeren voorloopig kan
koopen. leent hij een dienstjasje van den knecht
en besluit hij met Jossy het danseresje als
hulp van den „ober" het spel mee te spelen. Het
spreekt vanzelf, dat een familielid een oude,
deftige tante komt opdagen, die heftig ge-
indigneerd is, als zij neef als kelner ziet in zijn
eigen villa, maar al spoedig ontdooit zij, als zij
een ouden bekende, een gepensionneerd kolonel,
die in zijn jeugd verliefd op haar ls geweest ont
moet. Het „Paradijs" is het ware oord om deze
liefde weer aan te wakkeren en als het gordijn
voor het laatst zakt, drinkt de kolonel met
champagne op zijn vroegere geliefde, waarmee
de verloving der twee oudjes beklonken
wordt, en vallen de jonge mijnheer en Jossy
achter een kamerschut elkaar in de armen en
is het stuk uit.
Voor drie bedrijven is dit toch wel heel
weinig en ik vroeg mij af, hoe het mogelijk was,
dgt in een zoo overweldigenden tijd, als dien wij
bnans beleven, een zoo simpel blïispelletje kon
ontstaan en door het Centraal Tooneel onder
•egie van Verkade tot opvoering kan komen.
Is het misschien om de rol van den gepension-
neerden kolonel, die door Cor Ruys weer tot een
daverend lachsucces wordt gemaakt? Het is
waar, dat men op den/heelen aardbodem tever
geefs zoo'n oud-kolonel .zal zoeken en toch heeft
deze heer Van Buren van minstens 10 kolonels
'n trekje overgenomen. Een sterk gechargeerde
col dus, maar toch denk je telkens: hoe haalt
hij het zoo bij elkaar? en je schiet onophoudelijk
in den lach om weer zoo'n klein trekje, waar
mee hij dezen oud-militair opbouwt, al wordt hij
dan ook geen levend mensch.
Dat laatste werd wel Matfchieu van Eysden, die in
elke nieuwe rol weer toont, welk een 'knap acteur
het tooneel in hem heeft gewonnen. Hij speelt
den knecht zeer fijn en heel menschelijk, 'n lust
bepaald om te zien. Sara Heyblom speelde me
vrouw de weduwe Verhalsen in het begin wat
conventioneel, maar later in de liefdes-idylle
wist zij, ondanks het precieuse, toch te over
tuigen en maakte zij van deze figuur iets heel
aardigs.
Gerard Rekers kon in het begin de rol van
Karei Verhalsen, den jongen eigenaar van de
villa, niet aan. Zijn spel ging toen niet boven
dilettantisme uit. Later werd het beter en kwam
hij er meer in. Adrienne Canivez won het verrt
van hem als Jossy.
Van de acht gasten, die bijna alleen in den
ruzietoon moesten spelen, was Pierre Myln wel
het meest een „type" en trof Mies Hagens door
haar zonnige verschijning.
Aan het slot waren er kransen voor Verkade
en Ruvs en bloemen voor de andere medespelen
den zoodat he+ tooneel tot een echt Paradijs
werd omgetooverd.
J. B. SCHUIL.