litmscfuMuy mMMt UI ie? u> Werner Krauss' 25-jarig filmjubileum. Uw Radio defect? Johan Heesters in stijgende lijn. Litteraire Kantteekeningen. ZATERDAG 29 MAART 1941' HA ARE EM'S DAGBEAD H\j draagt er wezenlijk toe bijde film op den weg naar de kunst te leiden. Zijn nieuwste werk: „CESCHICHTE EINES LEBENS" e „toovenaar der expressie" werd Wer ner Krauss in een aan hem gewijd boekwerk door Alfred Müihr ge noemd. Dit woord kenmerkt het best het wezen der kunst van den grooten tooneel speler. Steeds vindt Krauss nieuwe kracht voor het scheppen van figufen: zijn typeering hoe sterk ook is maar een aanleiding, het gespro ken woord, hoe kernachtig ook geformuleerd, is slechts een middel. Gewapend met deze twee bij hèm zeer gedogen gaven, schept hij de ziel van een figuur naar gevoel en karakter en met alle elementen, die de persoonlijkheid ge vormd hebben. Een tooneelspeler, van wien men kan zeggen, dat hij „een toovenaar der expressie" is, vindt na tuurlijk al spoedig den weg naar de film. Werner Krauss stond in 1916 voor 't eerst voor de lens. De film had hiermee wat ook blijkt uit de eerste rollen, die Werner Krauss te spelen kreeg, een ongewone verrijking ondergaan. Hier stond iemand, die de uitdrukkingsmiddelen van de film doelbe wust en frappant wist toe' te passen, een kunstenaar, die niet den .tooneelvorm tot film v ertaalde, maar die de filmische beweging aanvoelde en in plaats van de bij vele spelers gebruikelijke tooneltech- niek de expressie van het eenvoudige gebaar benut te, dat uitmuntte door nauwkeurigheid en sugges- tiviteifc Zijn filmuitdrukking is vrij van alle theatersmetten, en nooit verwekt zijn spel, hoe sterk ook op de spits gedreven de ergernis, die ieder aandachtig filmliefhebber prikkelt, wanneer hij groote tooneelspelers in de film ziet handelen, spreken en mimeeren alsof zij wei-den gadegesla gen op een afstand als nu eenmaal by het tooneel noodzakelijk is en vergeten, dat de lens registreert op een afstand, die vele malen korter is. Een filmacteur vindt zijn materiaal in schakeeringen en halve tinten, die nooit in een schouwburg over het voetlicht zouden komen. Wanner men hem een meester in het creëeren noemt, omvatten wij niet ten volle zijn veelzijdige kunst want soms kunnen ook die tooneelspelers „meesters in het creëeren"* genoemd worden, die technisch zich zóó goed een uiterlijk makser weten aan te meten, dat zij den argeloozen toeschower daarmee weten te overbluffen. Als zulke acteurs hun vuurwerk echter hebben afgestoken, blijft er slechts een zwakke vonkenregen over en spoedig verdwijnen deze sterren van het firmament, want hoewel ze kunstig en handig vele kunsten beheer- schen hebben ze voor de kunst geen beteekenis tn.a.w. uiterlijk copiëeren zij tot in de kleinste details de menschelijke karakters, zonder ze evenwel voor ons tot leven te kunnen brengen. Bij Werner Krauss is dit anders: hier staat iemand voor ons, die op een verbluffende en vaak raadselachtige manier in de huid van den fictieven persoon schijnt te zijn gekropen. Dat is met mimiek, of grime, met stemverandering en masker alléén, niet te bereiken, daarvoor is een uitzonderlijk gevoel en fantasie noodig, waarover slechts zeer weinig tooneelspelers beschikken. Voor die acteurs blijft slechts de opgave over, om naast het masker ook het leven te benaderen. Het klinkt heel eenvoudig maar hoe weinigen zijn daartoe in staat. Bij Werner Krauss zijn masker en wezen één: volkomen leeft hij zich in zijn rol in. Zoo zelfs dat iedere nicwe opgave voor hem beteekent een zich totaal -ven in de te ver tolken figuur, zonder evenwel het overwicht over de rol te verliezen. Vijf en twintig jaar lang laat nu deze groote tooneelspeler, die 2 jaar geleden zijn 25-jarig tooneeljubileum had kunnen vieren, voor de lens. Steeds wanneer er bijzondere figuren uit te beel den zijn komt men bij hem terecht. Want hij is een van de weinigen waarin zich niet een be paald type, dat steeds meer geperfectionneerd on verbrekelijk verbonden met den acteur mee- schaduwt, laat vastleggen. Pogingen daartoe zijn ook nooit ondernomen. Bij de film debuteerde hij in Hoffmann's Er- zahlungen. Onverschillig van welke kwaliteit deze film ook mocht zijn, een rol uit deze droom wereld lag hem uitstekend. Tot 1930, dus bijna 15 jaar lang vertolkte hij de meest tegengestelde men- schentypen in de stomme film Onder regie van Carl Froelich trad hij op in de film „Luise Mil- lerin" (Kabale und Liebe), verder in de film „Die Brüder Karamasoff" en ook in „Alt-Hcidel- berg", „Brennende Acker", Jago in „Othellö", in „Das zweite Leben", „Der Menschenfeind", „Die Geheimnisse einer Seele", in de films „Opfer", „Ewiger Strom", „Die Frau ohne Seele", „Der Staatsanwalt", „Reveil" en vele andere. Velen, die reeds lang den inhoud van deze stommme films ver geten zijn, blijven nog steeds eenige typische Wer ner Krauss vertolkingen in herinnering wij denken bijvoorbeeld aan de figuuur van den poppen- snijder, die Werner Krauss met alle hulpmiddelen van zijn uiterlijke en innerlijke uitbeeldingsgaven tot leven bracht Tien jaar geleden speelde Werner Krauss zijn eerste rol in de geluidsfilm Het was de rol van Yorck in de gelijknamige film van Gustav Ucicky. De visionnaire gestalte, die hij van deze histori sche Duitsche figuur schiep, leeft nog heden in onze herinnering voort. Een jaar later vertolkte hij de hoofdrol in de film „Mensch ohne Namen", 1935 \Hundert Tage", 1936 Willy Forst's „Burg theater". Na nogmaals een driejarige pauze zagen wij Werner Krauss als Rudolf Virchow in de Emil Jannings-film „Robert Koch", waarvan Hans Stein- fcoff de regisseur was. Werner Krauss teekende in deze film zoo tot in de kleinste bijzonderheden de figuur van dezen geleerde, dat zelfs tijdgenooten van Virchow verbluft waren en voor hen Virchow uit het graf herrezen scheen. Het nieuwste wat Werner Krauss ons van zijn kunst vertoont is het spelen van meer rollen in één film, zooals in Veit Harlan's film „Jud Süss". Wederom staat Werner Krauss tusschen de schijnwerpers; zijn nieuwste film heet „Geschichte eines Lebens", naar het tooneelstuk „Annelie" van Walter Lieck. Hij speelt de vader van Annelie een rol waarvan de beteekenis zich ver boven het afzonderlijke geval verheft. Eenige jaren geleden spraken wij met Wenner Krauss het was bij de opnamen van de film „Hundert Tage" op het eiland Elba over de moeilijkheden van het steeds weer voorstellen van andere personen op de manier waarop Wener Krauss dit doet; Werner Krauss sprak ook over de tooneel spelers, die alleen de opzet hebben, zichzelf te spe len. Volgens Krauss hebben ook zij hun bestaans recht in de kunst en vinden wij onder hen vele acteurs van beteekenis. Tegenover hen staan de veelbesnaarden, die zich naast het masker ook aan het karakter tot in de fijnste onderdeelen weten aan te passen. Tot hen behoort in de eerste plaats Werner Krauss. Beide manieren van acteeren geven ook de kunst der film beteekenis, beide soorten zijn voor de film onontbeerlijk. Een tooneelcreatie hoe sterk de werking op den toeschouwer ook moge zijn en hoe noodzake lijk en onontbeerlijk het tooneel ook voor den tooneelspeler is iederen avond na het einde der voorstelling bestaat ze niet meer. Steeds moet ze opnieuw ontstaan, veroverd worden. De tooneel creatie verdwijnt, en alleen de herinnering, onuit- wischbaar dikwijls, maar toch de herinnering blijft over. Hoe dankbaar moeten we de techniek zijn, dit blijkt steeds duidelijker, wanneer we ons ervan bewust worden, dat de film alleen de macht bezit het vergankelijke voor altijd vast te houden. Het was het levensdoel van dezen genialen tooneel speler, dat er wezelijk toe bijdraagt, de film op den weg naar de kunst te leiden. Zondagochtend in Rembrandt- theater: In het Rembrandt Theater wordt. Zondagmorgen ..Palo's Huwelijksreis" een Groenland-Expeditie film van Knud Rasmussen vertoond. Sinds de Noor man Erik de Roode in 983 op het grootste eiland der aarde voet aan wal zette en het Groenland noemde, heeft dit barre Noordpoolland op ver metele ontdekkingsreizigers een bijzondere aan trekkingskracht uitgeoefend. Wij noemen slechts Scoresby, Claverimg, Hall, Jensen, Nordenskiöld, Ryder. Am drup, Nansen, Amundsen, en Wegner, welke reeks van illustere namen door dien van den onlangs te vroeg gestorven Deen Knud Rasmussen voorloopig besloten wordt. Er is voor Knud Rasmussen geen schooner mo nument denkbaar dan juist deze weergalooze film „Palo's Huwelijksreis" die de herinnering aan haar schepper wakker zal houden. In een al Ier-boeiends ten vorm wordt het sympa thieke natuurvolk de Eskimo's, zooals het leeft en werkt, onder de aandacht van de beschaafde wereld gebracht. verstopping, overmatig vet wil doen verdwijnen en de schade lijke gevolgen: aambeien, rheu- matiek, zenuwachtigheid wil voorkomen, die zuivere bloed en Ingewanden met Dr. Schieffer's Stofwisselingszout Het resultaat is verrassendI Men bespeurt terstond den grooten diénst aan de gezondheid; men gevoelt zich vrijer en beter. Ftaoon f 1.06. Dubbele flacon f 1.76 bij apothekers tn vakdrogisten. (Adv. Ingez. Aled.) Herhaling van de films Episode en Sherlock Holmes. Het Frans Hals-Theater geeft een herhaling van de film „Sherlock Holmes". Ziehier dan Hans Al bers in een origlneele creatie. En al rnoogt ge dan niet gesteld zijn op zijn „draufgangensch'' optreden hoe uitstekend heeft regisseur Karl Hartl den dollen Hans weten te temperen toch zult ge meegesleept worden door het.waarlijk uitstekende spel dat Hans Albers als de pseudo-Sherlock Hol mes te zien geeft. Waarom de Nederlandsche titel eigenlijk Sher lock Holmes luidt, een eigenaardige vertaling van het Duitsche „Der Mann, der Sherlock Holmes war", is niet recht duidelijk. Waarschijnlijk dacht men dat de naam Sherlock Holmes alleen attractiever was, maar dit was in dat geval toch niet nood'ig geweest. Sherlock Holmes" bezit namelijk zooveel goede kwaliteiten, de 'aardige intrigue is zoo uit stekend uitgewerkt en wordt zoo voortreffelijk ge speeld, dat deze film onder eiken titel s'uooes kan hebben. Twee detectives die van hun detective-bureau niet kunnen leven besluiten door een brutalen streek zich uit de moeilijkheden te redden. Zij verkleeden zich als Sherlock Holmes en Dr. Watson hoe komisch door Heinz Rühmann ge speeld en slagener werkelijk in een misdadi- gersbende op het spoor te komen. Overal worden ze herkend en gevierd als 's wereld grootste de tectives en al blijven tegenslagen hun niet gespaard, het geluk blijft hun gunstig en werkelijk slagen ze erin om de politie een belangrijken dienst te be wijzen door vier kostbare postzegels weer op te sporen en aan hun rechtmatiger eigenaar terug te brengen. Goed samenspel van Hans Albers en Heinz Rühmann. Zooals boven vermeld wordt Hans Albers door den regisseur voortdurend geremd en treedt hij nu niet altijd als overwinnaar uit den strijd, waardoor zijn spel veel genietbaarder wordt en aan vroegere Hans Albers-succesfilms doet denken. De mimiek van Heinz Rühmann is weer voortreffelijk. Bel op 14609 RADIO-MOORS N.V. KRUISSTRAAT 38 VAN OUDS BEKEND Het is een goede gedachte geweest in Haarlem een reprise te geven van „Episode", een der succesfilms van de bekende Weensche film actrice Paula Wessely. De film speelt in 1922 tijdens de Weensche inflatie. Als de film 'begint pleegt een bekend Weensch bankier zelfmoord op een bal en hier door verliest de moeder van Valerie Gartner (Paula Wessely) haar vermogen. Aangezien Valerie dit niet voor haar moeder wil weten, die te Salzburg woont, moet Valerie probeeren zelf in haar onderhoud te voorzien. Zij studeert aan de academie voor beeldende kunsten te Weenen en zoodoende komt zij in aanraking met den kunsthandelaar Torressani (Otto Tressier). De verbintenis tus schen dezen rijken ouden heer en Valerie is slechts een episode en zij wordt gelukkig met Kinz (Karl Ludwig Diehl), den leeraar van de beide zoons van Torressani. Dit is in het kort de inhoud van een film, waarvan Paula Wessely het middelpunt vormt en weer sterk boeit door haar eenvoudig en on gekunsteld spel. Het is een film met een serieus begin en een vroolijk operette-achtig slot. Deze rolprent werd knap geregisseerd door Walter Reisoh, terwijl het aardig is om de oude schla gers uit dien tijd nog eens te hooren. Ook de overige acteurs geven sober, overtuigend spel te zien. Hef gouden masker. Luxor Een zeer geliefd onderwerp voor een film ls over het algemeen het kunstenaarsmilieu, waar dan vooral de na druk gelegd wordt op het bohémienachtige en het kame raadschappelijke van deze zonen en dochteren, die door een der Muscn zijn aangeraakt. In het Gouden Masker het al niet anders. De episode, die deze film verbeeldt, een aaneenschakeling van feesten, er wordt gedanst gezongen, geliefd engeleden. Natuurlijk, waar liefde is, is over het algemeen leed. Het komt maar al te dik wijls voor dat een groot geluk voor de(n) één, een diepe, zij het ook voorbijgaande, smart voor een ander met zich brengt. Max (Albert Matterstock) was een zeer talentvol schil der, tot hij door de dames ontdekt werd als portretschil der. Om der wille van de duiten, verloochent zijn kunst, en schildert hij de dames, zooals ze den ken of zouden willen, dat ze er uitzien. Hij wordt de modeschilder, verdient geld als water en vervreemdt langzamerhand van zijn ouwe trouwe vrienden en zijn vriendinnetje. Dat hij den indruk maakt, gelukkig te zijn, zal niemand kunnen zeggen. Dan ontmoet hij op 't onverwachtst de vrouw (Hltdc Weissner). Zij hult zich in een geheimzinnig waas Wie ze is en wat ze is, mag hij nooit vragen, dus zoo'n beetje een vrouwelijke Lohengrin. Maar waar Lohengrin de ridder en de minnaar is, fungeert zij als geknakte lelie, maakt steeds den indruk of ze het leed van de geheele wereldtorst, tenminste op ons, maar niet op Max, die haar aanbidt. Ze verschijnt op een artistenbal met een zeer persoonlijk masker, een gouden masker, waarnaar de film zijn naam draagt. Het masker, Maria is haar naam, is getrouwd met een schatrijk man, Robert, die toevallig een schoolvriend van Max blijkt te zijn. Maar waar Robert het te druk heeft met geld verdienen, heeft hij geen tijd voor zijn vrouw, vandaar haa^ groote een zaamheid en haar geknakte lelie stijl. Bij Max vindt ze, wat ze bij Robert mist. Een en ander voert tot een debacle, Waar een gelukkig paar ten slotte nog aan ontstijgt. Een vroolijke film ROSEN IN TIROL" Onze landgenoot Johan Heesters begint zich hoe langer hóe meer in de Duitsche film van het lichte genre in zijn element te voelen. Er is in de ontwikkeling van dezen acteur duidelijk een stij gende lijn te onderkennen ook in de nieuwste film „Rosen in Tirol", aar Carl Zeller's „Vogel-? handier" vervult hij op vlotte wijze de rol van den officier die verliefd wordt op een prises, die hij als een volksmeisje leert kennen. Zij heeft namelijk genoeg van het saaie leven aan hét hof en maakt incognito een uitstapje. Het lot wil echter dat de man, die zij bij toeval leert kennen, en waarop zij verliefd wordt, de adjudant wordt van Haar gemaal! Johan Heesters beweegt zich gemakkelijk en beheerscht Rembrandt (Foto UFA), thans het metier van filmartist geheel. Hij zingt bovendien op aardige wijze eenige liederen. Vooral hèt lied „Rosen in Tirol" wordt zeer geslaagd ge bracht. De prinses wordt gespeeld door Marte Harell, die hoe langer hoe meer in de films op den voorgrond treedt. Zij bezit inderdaad per- soonl'ikheid. Theo Lingen zien we als een ver makelijken hoffunctionnaris, die telkens wanneer hij zich ter ruste wil begeven, gestoord wordt en -Hans Moser spreekt en gebaart weer dat het een lust is voor oos en oor. Geza von Bolvary heeft een aardige vlottte film gemaakt, waarmee een ieder zich kan amuseeren. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk W o e n s d a g s avends Betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE. Jeugd in boeien. Door Alba de Cespedès. Hollandsche ver taling van Rein Valkhoff en Anke Servacs. Den Haag. Z.-H. Uitgeversmij. Van de boeien, waarvan de jeugd in dit overigens uiterst boeiende boek het slachtoffer is, zal de lezer misschien niet dadelijk veel bemerken. De schrijf ster verleent hem toegang tot een Romeinsch jonge- damespensionnaat, een religieuze, althans door non nen en zusters beheerde instelling, waar de meisjes wel is waar aan een zekere huisorde gebonden zijn doch zich verder vrijelijk in flet dagelijksch leven van de wereldstad Rome kunnen bewegen. Enkele hunner studeeren, hetzij aan de universiteit, hetzij op het conservatorium, een andere heeft geld ge noeg om niets te behoeven uit te voeren, weer een andere zit liefst op haar kamer, met vrije studie bezig. Maar dat de meisjes in boeien geslagen zijndien indruk krijgt men niet. Nog minder krijgt men dien van de mannelijke jeugd, waarmee de meisjes op college en elders in contact komen. Zoodat we tot de conclusie komen dat de schrijfster met die jeugd in boeien méér bedoelt dan de betrekkelijke gebondenheid, die orde en regel van ieder behoorlijk huishouden haar op leggen. Dat die in een groote inrichting als een pensïonnaat gewenscht zijn, ligt voor de hand en ze zijn in het onderhavige geval niet heel veel kwellender dan ze in een particulier gezin gesteld plegen te worden. Van vrijheidsbeperking is hier zoo goed als geen sprake. Dat een paar meisjes een verkeerden weg opwandelen en een ander zichzelf in den weg loopt door haar voortdurende onoprechtheid, heeft niet veel met boeien te maken, door eenig instituut aan gelegd, tenzijde schrijfster met die boeien de onontkoombare voorbeschikking bedoeld heeft, waaraan ieder menschenlot onderworpen zou zijn. maar tot dergelijke al-dan-niet aanvaardbare ge- voels- en geloofsquaesties komt zij nergens en zij zou daarvoor ook geen pensïonnaat vannoode heb ben gehad. Ik wil er dit mee zeggen: dat het instituut Gri maldi geen overwegenden invloed op het leven der meisjes uitoefent. Zij zouden ook daarbuiten op het leven reageeren zooals ze in dit boek reagee- ren en ik wil er dadelijk aan toevoegen,-dat de wijze waarop de schrijfster haar dit laat doen buitenge woon intelligent is en van een breeden en veel- zijdigen kijk op het jonge vrouwenkarakter blijk geeft. De schrijfster mag daarbij steun gevonden hebben in de gedachte van Maeterlinck, die zij als motto haar boek meegaf: „Wij treden in waarheid nooit buiten dien kleinen lichtbundel, die door ons lot rondom onze schreden geworpen wordt". Niet minder diepzinnig schijnt deze losse uit lating van Rémy de Gourmont: „la femme,... c'est de la metaphysique" (de vrouw.... is iets bovennatuurlijks). De betrekkelijke waarheid van dergelijke uitlatingen erkennende moet men vast stellen dat er nog het buitengewone talent van een schrijfster als Alba de Cespedès voor vereischt wordt om een dozijntje vrouwenlevens zoo treffend- raak en in volle actia te teekenen als in Jeugd in Boeien geschiedt. De lezer heeft nu denkelijk wel begrepen wat er met die boeien zoo ongeveer bedoeld kan zijn. Hij mag nu echter niet gaan meenen met een zwaar- op-de-handsch wijsgeerïg romanwerk te doen te hebben. Verre van dat. Doen en laten van bjjna all typen, die in dit boek geteekeiid worden, zal hem boeien en bezighouden. Hij zal er, onder steeds weer andere omstandigheden en belichting, den eeuwigen strijd in hervinden die juist in het leven der jonge vrouw tusschen haar natuurlijken aanleg en de haar omringende levensomstandigheden en mogelijkheden gevoerd wordt. Typen als Xanïa en Emanuela, wier veelbewo gen levens ons hier wel op de uitvoerigste wijze worden voorgelegd, al is de spanne tijds waarin alles zich afspeelt, tot enkele jaren beperkt laten zich gemakkelijk door de omstandigheden drijven en worden geleefd meer dan dat zij aan het eigen leven gang en richting geven. Beiden zijn zoowel lief als intelligent. De eerste is bovendien gematigd onverschillig en gemakzuchtig, waardoor het niet zoo vreemd lijkt, dat zij zich hare positie als tijde lijke vriendin van rijke speculanten niet als iets ongewenscht of laakbaars kan voorstellen. Die geesteshouding komt echter pas over haar wanneer de toestand reeds een feit is. Daarvóór had men evengoed ook een andere ontwikkeling kunnen ver wachten, die meer tn overeenstemming met fatsoen maar zeker minder gemakkelijk zou ge weest zijn. Emanuela is eigenlijk een veel triester type; als zij op het instituut Grimaldi komt sleept zij reeds een geheim met zich mee, waardoor zij zich nooit in de vertrouwelijkheid der andere meis jes begeven kan. Zij wordt daarin wel opgenomen, maar zelve kan zij die niet teruggeven. Dat ge heim zij heeft een kind van een vh'egerofficier. die met haar had zullen trouwen,, doch bij een vliegongeluk om het leven komt zal ook haar geluk vernietigen als zij later met Andréa verloofd raakt en steeds maar uitstelt, met hem open kaart te spelen. Als zij er eindelijk toe komt is het te laat. Andréa, die nu eenmaal geen heilige is maar een keurige, ietwat te eenvoudige jongen, die op Emanuela dol verliefd was, doch zich nu ge durende zijn ganschen verlovingstijd bedrogen voelt, maakt het geval af. En Emanuela gaat met haar kind. de kleine Stefania, op reis, misschien weer nieuw leven of nieuwe teleurstelling tegemoet. Maar als zij haar meisje van de kostschool, waar ze opgevoed is, weghaalt om op reis te gaan vall haar ineens een verschil tusschen haar en haar dochtertje op. Een verschil tusschen twee genera ties: Toen Emanuela Grimaldi verliet zei ze „dag" tegen allen en alles, de meisjes, de meubels, de trap pen, het tuinhek. De kleine Stefania loopt onbewo gen met haar moeder de kostschool uit en kijkt niet eenmaal om, reeds één «tuk bewustheid. Hoe anders geaard toonen zich reeds bij Grimaldi Silvia en Milly. De laatste is een fijn besnaard jong muzikaal kind met haar zoo beminnelijke genegen- i bespaar doorTEPALIN te gebruiken, TEPALIN reinigt letterlijk alles en is volkomen zuiver; ideaal voor huishoudelijk werk, maar ook voor fijn goed. kant. zijden kousen en dergelijke. Alleen REEMERS heeft Tepalln. Voor 191 iet.heeft I U een flink pak; U doet er wonderen mee! KRUISSTRAAT 35. AdvIngez Med.) beid voor den veel ouderen, bovendien blinden organist, zwak meisje dat jong sterven zal, maar misschien de liefde in haar onbaatzuchtigsten, on- lichamelijken vorm gekend zal hebben. En Silvia meent dat ze leelijk en zonder charme is en heeft zich daarom geheel op haar studie geworpen. Zij wordt daarbij op haar litteratuur professor ver liefd: een kamergeleerde, die er niet door van zijn stuk wordt gebracht. En Valentina, Anna, Vinca en de andere meisjes? Ik ga van dit boek van vierhondérd bladzijden geen résumé geven, al liet ik geen pagina onge lezen. Het va4t wel op dat de knappe schrijfster voor geen enkele der Grimaldi-meisjes een, ook maar eenigszins geluk-brengende maatschappelijke po sitie reserveert. De roman doet daardoor tenden tieus aan en schijnt soms een aanklacht tegen.... ja, tegen wat eigenlijk? Tegen de beperkingen, de hinderpalen, die lot en leven den menschen in den weg leggen, waar ze, onbewust vaak, smaebten naar geluk? Tegen beiden die in de samenleving niet slechts de jeugd zullen knellen, maar steeds aan wezig zullen zijn, ook voor de ouderen? In ieder geval stemt een boek als dit tot meer begrijpend denken en behoort het tot de litteraire kunst ge rekend te worden. J. H. DE BOIS. anneer u een GROENTJE In HAARLEM'S DAGBLAD* plaatst doet u niets bijzonders. U bent een van tienduizenden per jaar. Maar dan ook een van hen die hun voordeel weten te zien. CENTRAAL TOONEEL. Het Paradijs. Mr. J. H. Penning, de schrijver van het gisteren voor het eerst in het Centraal Theater te Amster dam gespeelde blijspel „Het Paradijs", is1 een de butant op het terrein van de tooneelschrij'fikunst. Dit blijkt wel geheel uit zijn stuk, dat een sim- pelen en zelfs nu en dan dilettantischen indruk maakt. De groote fout is wel het totaal gebrek aan 'handeling en het gemis aan geest in den dialoog. De opzet is met onaardig. De jonge eigenaar van een groote villa is in Frankrijk, als de oorlog uitbreekt, en de huisbewaarder weet, als hij niets van zijn heer hoort en geen geld van de bank ontvangt, niet beter te cl' clan de villa tot hotel in .te richten en er met zijn vrouw de leiding van te nemen. Dit moge nu wel niet heel waarschijnlijk zijn, wij zouden er toch volkomen vrede mee kunnen hebben, wanneer er maar wat belangrijks in dat hotel gebeurde. Maar daarop wachten wij heel den avond tevergeefs. Wel komt natuurlijk de jonge eigenaar met een danseresje nog wel van zijn zwerftocht terug en men ziet het hem dadelijk aan, flat hij zwaar geleden heeft. Zijn kleeren zijn aan flarden en wij hooren, dat hij geen cent meer op zak heeft. Zijn verontwaardiging over het vromde ini tiatief van zijn knecht verandert al spoedig, in een geanimeerd meeleven. Omdat hij geen stam kaart heeft en dus geen kleeren voorloopig kan koopen. leent hij een dienstjasje van den knecht en besluit hij met Jossy het danseresje als hulp van den „ober" het spel mee te spelen. Het spreekt vanzelf, dat een familielid een oude, deftige tante komt opdagen, die heftig ge- indigneerd is, als zij neef als kelner ziet in zijn eigen villa, maar al spoedig ontdooit zij, als zij een ouden bekende, een gepensionneerd kolonel, die in zijn jeugd verliefd op haar ls geweest ont moet. Het „Paradijs" is het ware oord om deze liefde weer aan te wakkeren en als het gordijn voor het laatst zakt, drinkt de kolonel met champagne op zijn vroegere geliefde, waarmee de verloving der twee oudjes beklonken wordt, en vallen de jonge mijnheer en Jossy achter een kamerschut elkaar in de armen en is het stuk uit. Voor drie bedrijven is dit toch wel heel weinig en ik vroeg mij af, hoe het mogelijk was, dgt in een zoo overweldigenden tijd, als dien wij bnans beleven, een zoo simpel blïispelletje kon ontstaan en door het Centraal Tooneel onder •egie van Verkade tot opvoering kan komen. Is het misschien om de rol van den gepension- neerden kolonel, die door Cor Ruys weer tot een daverend lachsucces wordt gemaakt? Het is waar, dat men op den/heelen aardbodem tever geefs zoo'n oud-kolonel .zal zoeken en toch heeft deze heer Van Buren van minstens 10 kolonels 'n trekje overgenomen. Een sterk gechargeerde col dus, maar toch denk je telkens: hoe haalt hij het zoo bij elkaar? en je schiet onophoudelijk in den lach om weer zoo'n klein trekje, waar mee hij dezen oud-militair opbouwt, al wordt hij dan ook geen levend mensch. Dat laatste werd wel Matfchieu van Eysden, die in elke nieuwe rol weer toont, welk een 'knap acteur het tooneel in hem heeft gewonnen. Hij speelt den knecht zeer fijn en heel menschelijk, 'n lust bepaald om te zien. Sara Heyblom speelde me vrouw de weduwe Verhalsen in het begin wat conventioneel, maar later in de liefdes-idylle wist zij, ondanks het precieuse, toch te over tuigen en maakte zij van deze figuur iets heel aardigs. Gerard Rekers kon in het begin de rol van Karei Verhalsen, den jongen eigenaar van de villa, niet aan. Zijn spel ging toen niet boven dilettantisme uit. Later werd het beter en kwam hij er meer in. Adrienne Canivez won het verrt van hem als Jossy. Van de acht gasten, die bijna alleen in den ruzietoon moesten spelen, was Pierre Myln wel het meest een „type" en trof Mies Hagens door haar zonnige verschijning. Aan het slot waren er kransen voor Verkade en Ruvs en bloemen voor de andere medespelen den zoodat he+ tooneel tot een echt Paradijs werd omgetooverd. J. B. SCHUIL.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 10