Op Ontdekkingsreis
SANATOGEN
MARKIEZEN
DOEK
J. G. HOFFMAN
Uw Zenuwen worden bedreigd
De dagen lengen!
I /lis hoest vastzit, helpen
Excursie van Nederlandsche
burgemeesters.
DINSDAG 1 APRIL 1941
HAARLEM'S DAGBLAD
3
in de arbeidssfeer van...
ENEER, ik wou graag het boek
„Sarah Troelstra" van u heb-
Aft "J li ben", zegi de dame aan gene
.73 zijde van de toonbank in den
boekwinkel, en de bediende fronst het
voorhoofd. Bliksemsnel gaat hij in gedach
ten zijn in 't gelid aangetreden kennis na.
maar een boek over of van Sarah Troelstra
is er niet bijEn toch, de klant is koning,
in dit geval koningin, en zij moet geholpen
worden. Nog juist op tijd, om de ingeval
len stilte niet zoo te rekken dat ze opvallend
wordt, schiet een verlossende lichtstraal in
des bediendes brein. En met een hoffelijke
buiging in zijn stem informeert hij of me
vrouw soms Zarathustra bedoelt?
„Oh ja, dat kan wel zijn", zegt de klant, zich
dadelijk gewonnen gevend en zelfs vergetend
heel even te blozen of schudbewust met de vin
gers te draaien. En het literaire conflict, dat in
een impasse dreigde te geraken, is tot aller be
vrediging opgelost. Met nog meer energie en
opgewektheid dan anders n,eust de bediende de
eindelooze boekenrijen na om het gewenschte
geestesproduct te vinden, of eigenlijk is het niet
aardig van me dat ik dat zóó schrijf, want hij
neust natuurlijk heelemaal niet lang maar weet
meteen waar het staat. En in zijn herinnering
doemen de klant op, die om „Een Liter smart"
vroeg en „Een lied van smart" bedoelde, de me
vrouw, die het boek „Een hond in de portiek"
bestelde en „Homoeopa thie in de practijk" moest
hebben en de radioluisteraar, die naar aanlei
ding van een praatje dat door den ae'ther tot
hem gekomen was met een papiertje den boek
winkel binnenstapte, waarop te lezen stond
Wij hebben nog
(zonder punten)
in voorraad bij
Spaarne 44» Tel. 12127
(Adv. Ingez. Med.)
Ceen deviezengrens meer
tusschen Nederland en
Duitschland.
100 R.M. is f75.36
AMSTERDAM, 31 Maart De Nederland
sche Bank N.V. te Amsterdam deelt het vol
gende mede:
Op 1 April 1941 houdt de deviezengrens
tusschen het bezette Nederlandsche gebied en
Duitschland op te bestaan. Dientengevolge
kan het wederzijdsche betalingsverkeer zich in
het algemeen wederom onmiddellijk over de
particuliere credietinstellingen, over de post
enz. afwikkelen.
Tusschen de beide circulatiebanken, de Ne
derlandsche Bank en de Deutsche Reichsbank,
is sedert langen tijd overeengekomen, dat aan
alle transacties de waardeverhouding 100 RM
f 75.36 wordt ten grondslag gelegd.
De koersverhouding g^ldt voor de toekomst
ook bij' omwisseling van bankbiljetten en
munten.
BURGEMEESTER VAN DE WIJK.
Bij besluit van den secretaris-generaal van het
departement van Binnenlandsche Zaken van 26
Maart 1941, is mr. J. de Blieck, op zijn verzoek
met ingang van 14 April 1941, uit den dienst als
burgemeester van de gemeente de Wijk eervol ont
slagen.
TERUG VAN EEN TOCHT NAAR VIJANDELIJK
GEBIED. Een Duitsthc onderzeeër is in een
der havens aan de kust van den Atlantischen
Oceaan binncngeloopcn. De bemanning is aan
getreden, om de laatste instructies te ontvangen.
(Foto Weltbild)
dat hij van Fruit Sigo Annaliese wou lezen,
waaruit de bediende eveneens te rechter tijd de
ware bedoeling kon onderkennen, namelijk den
wensch om van Freud de Psycho analyse te
leeren kennen.
En wanneer de bediende Zarathustra in ruil
voor eenige florynen aan de dame overhandigt
komt hij tot de conclusie, mede naar aanleiding
van zijn overpeinzing van zooeven, dat het werk
van een boekwinkelbediende toch niet van hu
mor ontbloot is! Doch vergis u niet lezer, die
humor is niet meer dan een incident in een
overigens ernstig beroep, dat de werkzaamhe
den van stof afnemen tot en met de literaire
studie bestrijkt.
's Morgens, wanneer de eerste haan gekraaid
heeft, is de bediende in den boekwinkel reeds be
zig om met een plumeau en wat doeken de
boeken te ontdoen van stof. Dat wil zeggen, lite
raire, wijsgeerige, wetenschappelijke en wat al
voor geestelijke stof nog niet meer, mogen de
boeken bevatten, graag zelfs zooveel mogelijk.
Maar de stof, de echte materieele stof. die op en
om de boeken daalt, hoort daar niet thuis en
wordt met zorg verwijderd. De klanten willen
straks, wanneer de winkel geopend wordt, glim
mende bandjes zien, en propere fronten. En 't
is gek maar waar: in den boekwinkel schijnt de
stof 't er om te doen om de menschen dwars
te zitten en het leven zuur te maken. Want een
huisvrouw, zoo verzekert me de heer Haver-
schmidt die in den bekenden winkel van
Loosjes bediende is moet werkelijk bij ons
's morgens eens komen kijken wat of nou werke
lijk stof afnemen is!
Wanneer de winkel open is, en een keurige eta
lage het publiek noodt om eens binnen te komen
kijken, begint voor de bedienden het eigenlijke
werk.
De bestelafdeeling werkt reeds dadelijk op vol
le toeren, want de post levert weldra de eerste
pakketten af, waarin bestelde boeken zitten.
Die dienen ter aanvulling van de leege plekken in
de kasten, en worden ook doorgezonden naar de
klanten' die besteld hebben. Daar komt na
tuurlijk een zeer preciese administratie bij kij
ken, en de boekwinkelbediende buigt zich met
toewijding over zijn paperassen.
Het komt wel eens voor dat iemand een boek
heeft besteld en komt vragen of het al aange
komen is. Wanneer de bediende informeert:
„Welk boek, mijnheer?" blijft hij het antwoord
schuldig. Hij weet wel nog den naam van den
schrijver, maar die heeft een boel boeken be
schreven. En welk was het toch ook weer dat
hij lezen wou? Ja, soms weet de klant ook den
naam van den auteur niet meer (en den titel van
't boek ook al niet) dus eigenlijk heelemaal
niets, alleen weet hij met zekerheid, dat hij een
boek besteld heeft. Ook tegen dergelijke bij
zondere situaties is de bediende opgewassen!
Dan wandelt hij naar de in winkellatijn ge
naamde „duiventil", een kastje met allemaal
vakjes, waarin de bestellingen worden opgebor
gen. Schiet het geheugen van den klant tekort
dan is er nog altijd dit kunstmatige geheugen,
dat onfeilbaar werkt. Hier zitten namelijk de
papiertjes op naam van de bestellers in. en een
klant, die zijn eigen naam vergeten is, komt ge
lukkig niet voor
Verder is er de zichtafdeeling. Nieuwe boeken,
die van den uitgever komen, worden ter inzage
gezonden aan menschen, die zich er voor interes
seeren. „Ik wil op de hoogte blijven van de boe
ken, die verschijnen" zeggen de klanten, en zij
krijgen de boeken, waar ze zich naar aanleg en
aard het meest vQor interesseeren, thuis ge
stuurd om eens rustig te bekijken of ze zich
die zullen aanschaffen. Een ander geval is het
wanneer er iemand opbelt en zegt: „Met den
boekwinkel? Ik heb een nichtje, dat vandaag 13
jaar wordt. Kan ik een paar boeken op zicht
krijgen die voor haar geschikt zijn?" Dan moet
er een greep worden gedaan in de jeugdlectuur.
Het boek als cadeau gaat er de laatste jaren
hoe langer hoe meer in. Dat merkt men bijvoor
beeld zoo sterk omstreeks Sinterklaas en Kerst
mis. Dan helpen er wel zes menschen in den
winkel, en nog zijn er hangen te kort Natuurlijk
is niet in alle gevallen de positieve wil om het
cultureele boven het materieele te stellen de
drijfveer tot het geven van een boek als geschenk
aan familie of kennissen. Soms pijnigt men rich
met, de vraag: „Wat zal ik toch geven?" De be
treffende heeft al van alles en het is zoo moeilijk
om nou eens wat aardigs of nuttigs te vinden,
waar hij of zij wat aan hebben kan, en je moet
er zoo lang en vermoeiend voor winkelen. Nou, is
de slotsom, dan geven we maar een boek, en
het liefst een roman, die is altijd wel raak. Dat
is dan een negativisme. Maar wie zal het er
niet mee eens zijn dat uit het negatieve het po
sitieve voort kan komen. En hier is het in elk
geval zoo. dat het boek er tenslotte wel bij -'aart,
en de gelukkige ontvanger ook, want natuurlijk
stellen de boekwinkelbedienden er een eer in de
klanten te bewegen om zoo goed mogelijke boe
ken te koopen.
In de rustige sfeer van den boekenwinkel komt
de menschen in contact met de vruchten die de
menschelijke geest heeft afgeworpen. In de hoo-
ge stellages, die van den grond tot het plafond
reiken, buiken de boeken en boekjes, volgege
ten aan het leven (soms wat' tè vol gegeten), en
de massa papier, die de menschen hier in sluit,
schijnt elk geluid te willen dempen. Dat heeft de
boekwinkelbediende vóór op vele bedienden die
in andere bedrijven werken, waar de machine de
rust heeft verstoord. En dat is geen gering
voordeel. In rust zijn werk te kunnen doen. in
rust zich te kunnen ontplooien, inderdaad, velen
zullen afgunstig kunnen zijn op de arbeidssfeer
van den boekwinkelbediende.
De bediende, die belast is met het „vervolg-
goed", heeft het druk met de tijdschriften, want
veel menschen zijn via den boekwinkel op tijd
schriften geabonneerd. En ook de portefeuille,
de samenstelling en de rondwending ervan, eischt
den vollen man.
En hoe word je nou eigenlijk boekwinkelbe
diende? Dat gaat natuurlijk niet zoo maar.
Daartoe moet men een vakcursus volgen, die let
terkunde, boekhouden, boekbinden, druktech
niek, papiersoorten, bibliographie, uitgevers
techniek, 't antiquariaat en het verenigings
wezen omvat. U ziet, dat is geen peuleschilletje!
Bovendien moet de bediende de moderne talen
machtig zijn en op het gebied van opvoedkunde,
het onderwijs, sport en spel, architectuur, we
tenschap en geschiedenis moet hij zijn woordje
kunnen doen. Boekhouden! Ja. dat is een
voornaam ding en komt ook in den boekwinkel
kijken. De poëzie kan het nu eenmaal niet
zonder de proza stellen. Ge hoort het, de boek
winkelbediende moet van alle markten thuis
zijn. En hij voelt zich soms dan ook als een
vertrouwelijke raadgever van het publiek. De
menschen komen van alles vragen, van een
boek, waaruit je kunt leeren hoe kanariepietjes
te voeden, tot een boek, waarmee je migraine en
een beroerde bui kunt verdrijven, toe. Dus soms
speelt de bediende voor apotheker, die drankjes
voor den geest verstrekt! Een beroep met vele
kanten, eigenlijk zooveel kanten als er klanten
zijn, want elke klant is weer een ander mensch.
En ieder mensch is welkom bij de dienaren der
geestelijke behoeften, die boekwinkelbedienden
heeten.
v. H.
In deze tijden heb
ben Uw zenuwen
ernsyg te lijden. Voed
ze daarom met Sana.
togen en voorkom
daarmede neer
slachtig-
ne^m
(Adv. Ingez. Med.)
Toen w(j aan het begin van den winter ston
den, zag elk tegen de verplichte verduistering op.
De moeilijkheden die doorworsteld moesten wor
den bleken ook niet gering. Maar nu -April, de
voorjaarsmaand, gekomen is, wijken de moeilijk
heden weer met denzelfden gang als waarmee zij
in het najaar gekomen zijn.
En het verblijdende is dat eiken dag de hoeveel
heid daglicht vermeerdert.
Vandaag komt de zon op om 7.16 u. en wij mogen
ons in haar licht verheugen tot 20.13. Dat wil zeg
gen dan gaat ze onder, maar dan is het tot 20.45,
kwart voor negén, nog behoorlijk licht op straat.
En elke dag die er bij komt winnen wij 's morgens
en 's avonds l a 2 soms zelfs 3 minuten.
Op 16 April zijn de tijdstippen: zon op 6.41, zon
onder 20.39. Zoo gaat het door tot 21 juni. het be
gin van den zomer. Dan hebben wij den langsten
dag.
Daaraan komen wij langs den volgenden weg:
zon op zon onder
1 April 7.16 20.13
16 April 6.41 20.39
1 Mei 6.10 21.06
16 Mei 5.43 21.30
1 Juni 5.23 21.52
16 Juni 5.16 22.05
21 Juni 5.16 22.07
Als wij dus met den dag van vandaag vergelij
ken winnen wij 's morgens nog precies 2 uur en
's avonds 1 uur 44 jninuten.
Het is aan te nemen dat de zomertijd dit jaar
onveranderd gehandhaafd wordt. Niemand zal
zich daarover beklagen, want de regeling heeft
verleden zomer uitstekend voldaan. De lange
avonden waren een genot. In vroeger jaren had
den wij zomers slechts een uur langer daglicht,
maar dat is nu 1 uur 40 minuten geworden. Na
tuurlijk verkregen wij dien zonnetijd 's morgens,
maar dan maakt het voor de meeste menschen
weinig uit of de „dagvorstin" om 4.36 of om 5.16
boven de kim komt kijken. Het aantal stadsmen-
schen dat dol is op zonsopgangen is niet groot. De
boeren merken het natuurlijk wel, voor hen zijn
ongetwijfeld eenige moeilijkheden te overwinnen
om zich aan te passen. Vooral ook omdat de
koeien zich niet veel aantrekken van het verzet
ten van de klok.
Nu rijdt de N.Z.H. in Haarlem en Heemstede tot
10 uur 's avonds. Het is evenwel aan te nemen dat
als de dagen nog wat langer geworden zijn, toe
stemming verkregen zal worden om later te rij
den. Vele Heemstedenaars die wat later dan half
tien thuis willen komen (nu arriveert de laatste
tram uit Haarlem om 9.30 uur te Heemstede, om
dat die wagens nog voor 10 uur op het Soenda-
plein in Haarlem-Noord terug moeten zijn) zul
len met vreugde dit tijdstip begroeten.
Zoo gaan wij dus, wat het lengen der dagen
betreft, nog bijna 3 maanden den goeden kant
op. Na 21 Juni beginnen wij helaas weer af te
tellen. Op 12 Seotember zijn wij weer ongeveer
even ver als nu." Dan komt de zon op 7.08 en gaat
onder 20.03. Maar gelukkig zijn wij dan nog meer
dan 2 maanden van den kortsten dag af. Er is een
groot verschil in de hoeveelheid daglicht die wij
genieten op den kortsten en den langsten dag. Op
21 Juni verblijden wij ons in het schijnsel van de
zon gedurende 16 uur 51 minuten, op 21 Decem
ber moeten wij tevreden zijn met 7 uur 41 minu-
z 'Afietfcis I
.v^b, t-30CT'5°
ten. Dan komt de zon pas op 9.48, waarna zij om
17.29 al weer onder gaat.
Voor wie in de komende maanden 's avonds nog
geen daglicht genoeg hebben vermelden wij de
schijngestalten van de maan.
5 April: eerste kwartier.
11 April: volle maan (20.11 op, 6.47 onder).
18 April: laatste kwartier.
26 April: nieuwe maan.
4 Mei: eerste kwartier.
11 Mei: volle maan (21.44 op, 6.22 onder).
18 Mei: laatste kwartier.
26 Mei: nieuwe maan.
2 Juni: eerste kwartier.
9 Juni: volle maan (21.42 op, 5.41 onder).
16 Juni: laatste kwartier
Maar aan de volle maneschijn van 9 Juni zal
wel niet veel behoefte bestaan, want dan wordt
het voor 12 uur bijna niet donker
VAN T.
MATSOEOKA TE BERLIJN. Rijksminister Von
Ribbentrop oïitvangt zijn Japanschen collega op
het ministerie van Buitenlandsche Zaken.
(Foto Weltbild)
(Adv. Ingez. Med.)
Bond voor Heemkunde.
Lezing over „De oudste geschiedenis der
Germanen".
Op Zaterdag 5 April organiseert de Bond voor
Heemkunde in het Kennemer Lyceum te Qver-
veen een bijeenkomst, waar Dr. F. C. Bursch, di
recteur van het Rijksbureau Oudheidkundig bo
demonderzoek te Leiden, een lezing zal houden
over het onderwerp: „De oudste geschiedenis der
Germanen". Bij deze lezing zullen lichtbeelden
worden vertoond.
TOEPASSING GEBLOKKEERDE MARKEN-
BESLUIT 1941.
AMSTERDAM, 31 Maart. De Vereeniging
voor den effectenhandel heeft heden door aan
plakking op het bord voor de algemeene mede-
deelingen in de effectenzaal het volgende be
kend gemaakt:
„In aansluiting aan de mededeeling van Dins
dag 25 Maart 1941 wordt nader bekend ge
maakt. dat deze mededeeling ook nog toepas
selijk blijft op affaires, gesloten op Maandag 31
Maart 1941 ongeacht het feit of de levering na
dien datum plaats heeft."
„Winterhulp" is een zoogenaamde „Pondjes-actie" begonnen op de Haarlemsche
lagere scholen. De leerlingen nemen ieder wat van huis mee, een zakje suiker,
een zakje peulvruchten, een wollen truitje, een pop, of wat anders, dat moeder
wil afstaan voor de arme stadgenooten.
Hier zien we een onderwijzeres in een klas van de Mr. Thielschool in de
Karolingenstraat inzamelen hetgeen de kinderen hebben meegebracht.
(Foto Peperkamp)
Hun indrukken in het
Roergebied.
WANNEER ik in het algemeen de
indrukken van mijn reis weer
geef". zoo zei de burgemeester
-f van Zijpe. de heer H. D. Breebaart
Maandagmiddag aan den soberen maaltijd
ter gelegenheid van den terugkeer der Neder
landsche burgemeesters uit het Roergebied:
„dan moet me iets van het hart. Wij burge
meesters zijn wat. te deftig aangelegd: Wan
neer ik bijvoorbeeld denk aan de gemoedelijke
manier waarop de burgemeester van de door
ons bezochte stad Witten in Westfalen met zijn
burgers omgaat dan kunnen we daar veel van
leeren. De ontvangst der Noord-Hollandsche
burgemeesters in den ochtend was charmant.
Des middags voelden wij ons. .oor zoover we
op de Universiteit gezeten hebben, weer als
jonge broekjes, want we kregen toen college
over de geschiedenis van de stad.
En in het uurtje dat de burgemeester van Wit
ten met zijn Nederlandsche ambtgenooten over zijn
gemeentebestuur sprak, hebben wij. van welke
richting we ook zijn, veel kunnen leeren dat we in
de practijk kunnen toepassen.
Eén ding is me bijzonder opgevallen, nl. de
groote waarde die men Ln Duitschland aan cultu
reele dingen heoht. Die sneuvelen daar niet door
blauwe potlooden. Een aardige bijzonderheid, waar
mee we kennis maakten, was de feestzaal in het
stadhuis. Wij kennen in onze stadhuizen vele zalen,
ontvangzalen e.a., maar een feestzaal zouden we
toch ook kunnen invoeren. De gezondheidszorg trok
zeer onze aandacht, de dienst hiervoor was onder
gebracht in het stadhuis zelf. We hebben ook vele
andere inrichtingen in functie gezien en we maak
ten de collecte voor de Winterhilfe mede. We be
zochten ..Kinderhcimen". waar men voor de kleine
kinderen zorgt: zij worden er niet alleen bezig ge
houden doch tevens opgevoed. Voorts zagen we een
fabriek, waar ons de sociale zorg opviel, die jnen
aan de arbeiders besteedde. Wij hébben tijdens
deze excursie niet als Nederlanders bij elkaar ge
hokt. doch zeer openhartig met Duitschers ge
sproken. En de slotsom is dat we veel leerden, dat
ons in Nederland van nut kan zijn".
Met deze woorden richtte de burgemeester van
Zijpe zich in de eerste plaats tot den „Beauttragte"
van den Rijkscommissaris voor de provincie Noord-
Holland Dr. M- Seidel. den commissaris voor
Noord-Holland, mr. A. J. Backer, den heer S.
Plekker, burgemeester van Haarlem, de wethouders
W. J. B. v. Liemt en mr. dr. F. A. Bijvoet en de ge
meentesecretaris mr. Th. A. Wesstra. den heer
Gerisch, leider van de Ortsgruppe Arbeits bereich
Haarlem van de N.S.D.A.P. en de overige belang
stellenden. die zich aan een disch in een der zalen
van het restaurant Brinkmann te Haarlem ver-
eenigd hadden. Dr. Seidel wilde namelijk de bur
gemeesters van Noord- en Zuid-Schermer, Zijpe,
Kwadijk. MonnikendamWier:ngerwaard en Oost
huizen en de medewerkers van ..Winterhulp", die
hij vorige week uitgeleide had gedaan voor hun
excursie naar Westfalen. thans weer in Haarlem
welkom heeten
De heer Breebaart dankte in zijn toespraak zeer
in het bijzonder nog den heer F. Bauske d:e de
excursie had geleid en dien de burgemeesters zeer
hadden leeren waar dee ren.
Zorg voor de arbeiders.
De burgemeester van Noord- en Zuid-Sohermer
zei dat het hem was opgevallen dat er in Duitsch
land zooveel voor de arbeiders werd gedaan. De
verhouding tusschen de arbeiders en hun directie
is er zoo goed. In de fabriek „Het glaswerk", welke
bezocht werd, was een groote ontspannirngszaal,
waar ook lezingen werden gehouden. Ook de zorg
voor de arbeiders en hun gezin is er treffend. Bij
de arbeiderswoningen was een'groot badhuis ge
bouwd. waar de arbeiders gratis konden baden.
Bovendien was er een inrichting, waar de arbeiders
vrouwen de wasch konden doen.
Namens de medewerkers van „Winterhulp", die
aan de excursie deelnamen, sprak de provinciale
directeur van Noord-Holland, de heer Avenarius.
Ze hadden me verteld, zoo zei de heer Avenarius
dat het Roergebied „verpulverd" was en dat de
voeding er slecht was. Maar mij en de burgemees
ters hebben op onze reis door het Roergebied geen
enkel vernield of beschadigd huis kunnen ontdek
ken! Alle diensten, die we hebben aanschouwd, ook
de levensmiddelendienst. functionneerden zonder
haperen We hebben veel kunnen opsteken wat de
organisatie van Winterhulp betreft. In de fabriek,
die wij bezochten, zagen we dat de arbeider niet
slechts een instrument is, doch een deel van de
scheppende volksgemeenschap.
Mr. A. J Backer. de commissaris voor Noord-
Holland, geloofde dat de ongedwongen wijze,
waarop men thans heeft kunnen kennis maken
met het sociale werk dat in Duitschland tot stand
komt, vruchtdragend zal zijn. Er is reeds een bur
gemeester bij me gekomen, die aan de hand van
wat hij waarnam mij een plan voor het bestuur van
zijn gemeente wilde voorleggen. Dit is toch wel
een zeer sterk bewijs voor de positieve indrukken,
die men heeft opgedaan.
Er is veel, dat ons bindt.
Ik zal de laatste zijn die aan de typisch Neder
landsche .volkskracht het geringste af zou willen
doen. Doch naast hetgeen wat ons scheidt is er
veel dat ons bindt en dat kan in de practijk van
het leven uitgewerkt worden. Men zegt dan: Er
ontstaat daardoor :n Nederland iets Diritsch. Dat is
niet juist. Er ontstaat iets. dat èn Nederlandsch
én Duitsch is, in één woord: Germaansch. De Durt-
sche autoriteiten treffen hier in Nederland even
zeer dingen aan die hun leering geven en die zij
in hun land toepassen. Het criterium bij onze sa
menwerking is:.Is hetgeen, dat wij willen toepas
sen. bruikbaar en strekt het tot hei] van de ge
meenschap? Zoo ja, dan moet het worden toege
past.
Wat is het jammer, zoo zei de commissaris dat
het practisch onmogelijk is om alle acht millioen
Nederlanders Duitschland met eigen oogon te laten
zien want dan zou men tot de conclusie komen dat
wij van onze buren zeer veel leeren kunnen.
En dir. Seidel was het er geheel mee eens dat
wat men met de eigen oogen aanschouwt een be
tere uitwerking heeft dan de beste voordracht. En
nu hebben deze burgemeesters en Winterhulpmede
werkers met open hart en open oog waargenomen
wat in Duitschland gebeurt. Met volkomen posi
tieve indrukken zijn de excursiedeelnemers weer
gekeerd. Dit gezelschap is niet op politieke gron
den samengesteld. Er zijn een aantal burgemeesters
uit Noord-Holland uitgenoodigd, en die hebben nu
kunnen voelen dat wij de Nederlanders beschou
wen als kameraden, waarmee wij samen aan een
betere toekomst willen werken. Wij moeten hetgeen
ons tezamen bindt in de practijk uitdragen, want
een volk, dat leeft, bouwt aan zijn toekomst.
Tijdens den maaltijd sprak ook nog do heer
Jumelet van „Winterhulp" die ip 't bijzonder wees
op de indrukken, die hij van de jeugd heeft opge
daan bjj schoolbezoek. De jeugd, van het kleinste
tot het grootste kind, is gedrenkt in gemeenschaps
zin.
Deze ontvangst had in 't geheel een sober en
gemoedelijk en wat de door de Nederlandsche bur
gemeesters opgedane indrukken betreft, een zeer
positief karakter.