Op Ontdekkingsreis SANATOGEN MARKIEZEN DOEK J. G. HOFFMAN Uw Zenuwen worden bedreigd De dagen lengen! I /lis hoest vastzit, helpen Excursie van Nederlandsche burgemeesters. DINSDAG 1 APRIL 1941 HAARLEM'S DAGBLAD 3 in de arbeidssfeer van... ENEER, ik wou graag het boek „Sarah Troelstra" van u heb- Aft "J li ben", zegi de dame aan gene .73 zijde van de toonbank in den boekwinkel, en de bediende fronst het voorhoofd. Bliksemsnel gaat hij in gedach ten zijn in 't gelid aangetreden kennis na. maar een boek over of van Sarah Troelstra is er niet bijEn toch, de klant is koning, in dit geval koningin, en zij moet geholpen worden. Nog juist op tijd, om de ingeval len stilte niet zoo te rekken dat ze opvallend wordt, schiet een verlossende lichtstraal in des bediendes brein. En met een hoffelijke buiging in zijn stem informeert hij of me vrouw soms Zarathustra bedoelt? „Oh ja, dat kan wel zijn", zegt de klant, zich dadelijk gewonnen gevend en zelfs vergetend heel even te blozen of schudbewust met de vin gers te draaien. En het literaire conflict, dat in een impasse dreigde te geraken, is tot aller be vrediging opgelost. Met nog meer energie en opgewektheid dan anders n,eust de bediende de eindelooze boekenrijen na om het gewenschte geestesproduct te vinden, of eigenlijk is het niet aardig van me dat ik dat zóó schrijf, want hij neust natuurlijk heelemaal niet lang maar weet meteen waar het staat. En in zijn herinnering doemen de klant op, die om „Een Liter smart" vroeg en „Een lied van smart" bedoelde, de me vrouw, die het boek „Een hond in de portiek" bestelde en „Homoeopa thie in de practijk" moest hebben en de radioluisteraar, die naar aanlei ding van een praatje dat door den ae'ther tot hem gekomen was met een papiertje den boek winkel binnenstapte, waarop te lezen stond Wij hebben nog (zonder punten) in voorraad bij Spaarne 44» Tel. 12127 (Adv. Ingez. Med.) Ceen deviezengrens meer tusschen Nederland en Duitschland. 100 R.M. is f75.36 AMSTERDAM, 31 Maart De Nederland sche Bank N.V. te Amsterdam deelt het vol gende mede: Op 1 April 1941 houdt de deviezengrens tusschen het bezette Nederlandsche gebied en Duitschland op te bestaan. Dientengevolge kan het wederzijdsche betalingsverkeer zich in het algemeen wederom onmiddellijk over de particuliere credietinstellingen, over de post enz. afwikkelen. Tusschen de beide circulatiebanken, de Ne derlandsche Bank en de Deutsche Reichsbank, is sedert langen tijd overeengekomen, dat aan alle transacties de waardeverhouding 100 RM f 75.36 wordt ten grondslag gelegd. De koersverhouding g^ldt voor de toekomst ook bij' omwisseling van bankbiljetten en munten. BURGEMEESTER VAN DE WIJK. Bij besluit van den secretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken van 26 Maart 1941, is mr. J. de Blieck, op zijn verzoek met ingang van 14 April 1941, uit den dienst als burgemeester van de gemeente de Wijk eervol ont slagen. TERUG VAN EEN TOCHT NAAR VIJANDELIJK GEBIED. Een Duitsthc onderzeeër is in een der havens aan de kust van den Atlantischen Oceaan binncngeloopcn. De bemanning is aan getreden, om de laatste instructies te ontvangen. (Foto Weltbild) dat hij van Fruit Sigo Annaliese wou lezen, waaruit de bediende eveneens te rechter tijd de ware bedoeling kon onderkennen, namelijk den wensch om van Freud de Psycho analyse te leeren kennen. En wanneer de bediende Zarathustra in ruil voor eenige florynen aan de dame overhandigt komt hij tot de conclusie, mede naar aanleiding van zijn overpeinzing van zooeven, dat het werk van een boekwinkelbediende toch niet van hu mor ontbloot is! Doch vergis u niet lezer, die humor is niet meer dan een incident in een overigens ernstig beroep, dat de werkzaamhe den van stof afnemen tot en met de literaire studie bestrijkt. 's Morgens, wanneer de eerste haan gekraaid heeft, is de bediende in den boekwinkel reeds be zig om met een plumeau en wat doeken de boeken te ontdoen van stof. Dat wil zeggen, lite raire, wijsgeerige, wetenschappelijke en wat al voor geestelijke stof nog niet meer, mogen de boeken bevatten, graag zelfs zooveel mogelijk. Maar de stof, de echte materieele stof. die op en om de boeken daalt, hoort daar niet thuis en wordt met zorg verwijderd. De klanten willen straks, wanneer de winkel geopend wordt, glim mende bandjes zien, en propere fronten. En 't is gek maar waar: in den boekwinkel schijnt de stof 't er om te doen om de menschen dwars te zitten en het leven zuur te maken. Want een huisvrouw, zoo verzekert me de heer Haver- schmidt die in den bekenden winkel van Loosjes bediende is moet werkelijk bij ons 's morgens eens komen kijken wat of nou werke lijk stof afnemen is! Wanneer de winkel open is, en een keurige eta lage het publiek noodt om eens binnen te komen kijken, begint voor de bedienden het eigenlijke werk. De bestelafdeeling werkt reeds dadelijk op vol le toeren, want de post levert weldra de eerste pakketten af, waarin bestelde boeken zitten. Die dienen ter aanvulling van de leege plekken in de kasten, en worden ook doorgezonden naar de klanten' die besteld hebben. Daar komt na tuurlijk een zeer preciese administratie bij kij ken, en de boekwinkelbediende buigt zich met toewijding over zijn paperassen. Het komt wel eens voor dat iemand een boek heeft besteld en komt vragen of het al aange komen is. Wanneer de bediende informeert: „Welk boek, mijnheer?" blijft hij het antwoord schuldig. Hij weet wel nog den naam van den schrijver, maar die heeft een boel boeken be schreven. En welk was het toch ook weer dat hij lezen wou? Ja, soms weet de klant ook den naam van den auteur niet meer (en den titel van 't boek ook al niet) dus eigenlijk heelemaal niets, alleen weet hij met zekerheid, dat hij een boek besteld heeft. Ook tegen dergelijke bij zondere situaties is de bediende opgewassen! Dan wandelt hij naar de in winkellatijn ge naamde „duiventil", een kastje met allemaal vakjes, waarin de bestellingen worden opgebor gen. Schiet het geheugen van den klant tekort dan is er nog altijd dit kunstmatige geheugen, dat onfeilbaar werkt. Hier zitten namelijk de papiertjes op naam van de bestellers in. en een klant, die zijn eigen naam vergeten is, komt ge lukkig niet voor Verder is er de zichtafdeeling. Nieuwe boeken, die van den uitgever komen, worden ter inzage gezonden aan menschen, die zich er voor interes seeren. „Ik wil op de hoogte blijven van de boe ken, die verschijnen" zeggen de klanten, en zij krijgen de boeken, waar ze zich naar aanleg en aard het meest vQor interesseeren, thuis ge stuurd om eens rustig te bekijken of ze zich die zullen aanschaffen. Een ander geval is het wanneer er iemand opbelt en zegt: „Met den boekwinkel? Ik heb een nichtje, dat vandaag 13 jaar wordt. Kan ik een paar boeken op zicht krijgen die voor haar geschikt zijn?" Dan moet er een greep worden gedaan in de jeugdlectuur. Het boek als cadeau gaat er de laatste jaren hoe langer hoe meer in. Dat merkt men bijvoor beeld zoo sterk omstreeks Sinterklaas en Kerst mis. Dan helpen er wel zes menschen in den winkel, en nog zijn er hangen te kort Natuurlijk is niet in alle gevallen de positieve wil om het cultureele boven het materieele te stellen de drijfveer tot het geven van een boek als geschenk aan familie of kennissen. Soms pijnigt men rich met, de vraag: „Wat zal ik toch geven?" De be treffende heeft al van alles en het is zoo moeilijk om nou eens wat aardigs of nuttigs te vinden, waar hij of zij wat aan hebben kan, en je moet er zoo lang en vermoeiend voor winkelen. Nou, is de slotsom, dan geven we maar een boek, en het liefst een roman, die is altijd wel raak. Dat is dan een negativisme. Maar wie zal het er niet mee eens zijn dat uit het negatieve het po sitieve voort kan komen. En hier is het in elk geval zoo. dat het boek er tenslotte wel bij -'aart, en de gelukkige ontvanger ook, want natuurlijk stellen de boekwinkelbedienden er een eer in de klanten te bewegen om zoo goed mogelijke boe ken te koopen. In de rustige sfeer van den boekenwinkel komt de menschen in contact met de vruchten die de menschelijke geest heeft afgeworpen. In de hoo- ge stellages, die van den grond tot het plafond reiken, buiken de boeken en boekjes, volgege ten aan het leven (soms wat' tè vol gegeten), en de massa papier, die de menschen hier in sluit, schijnt elk geluid te willen dempen. Dat heeft de boekwinkelbediende vóór op vele bedienden die in andere bedrijven werken, waar de machine de rust heeft verstoord. En dat is geen gering voordeel. In rust zijn werk te kunnen doen. in rust zich te kunnen ontplooien, inderdaad, velen zullen afgunstig kunnen zijn op de arbeidssfeer van den boekwinkelbediende. De bediende, die belast is met het „vervolg- goed", heeft het druk met de tijdschriften, want veel menschen zijn via den boekwinkel op tijd schriften geabonneerd. En ook de portefeuille, de samenstelling en de rondwending ervan, eischt den vollen man. En hoe word je nou eigenlijk boekwinkelbe diende? Dat gaat natuurlijk niet zoo maar. Daartoe moet men een vakcursus volgen, die let terkunde, boekhouden, boekbinden, druktech niek, papiersoorten, bibliographie, uitgevers techniek, 't antiquariaat en het verenigings wezen omvat. U ziet, dat is geen peuleschilletje! Bovendien moet de bediende de moderne talen machtig zijn en op het gebied van opvoedkunde, het onderwijs, sport en spel, architectuur, we tenschap en geschiedenis moet hij zijn woordje kunnen doen. Boekhouden! Ja. dat is een voornaam ding en komt ook in den boekwinkel kijken. De poëzie kan het nu eenmaal niet zonder de proza stellen. Ge hoort het, de boek winkelbediende moet van alle markten thuis zijn. En hij voelt zich soms dan ook als een vertrouwelijke raadgever van het publiek. De menschen komen van alles vragen, van een boek, waaruit je kunt leeren hoe kanariepietjes te voeden, tot een boek, waarmee je migraine en een beroerde bui kunt verdrijven, toe. Dus soms speelt de bediende voor apotheker, die drankjes voor den geest verstrekt! Een beroep met vele kanten, eigenlijk zooveel kanten als er klanten zijn, want elke klant is weer een ander mensch. En ieder mensch is welkom bij de dienaren der geestelijke behoeften, die boekwinkelbedienden heeten. v. H. In deze tijden heb ben Uw zenuwen ernsyg te lijden. Voed ze daarom met Sana. togen en voorkom daarmede neer slachtig- ne^m (Adv. Ingez. Med.) Toen w(j aan het begin van den winter ston den, zag elk tegen de verplichte verduistering op. De moeilijkheden die doorworsteld moesten wor den bleken ook niet gering. Maar nu -April, de voorjaarsmaand, gekomen is, wijken de moeilijk heden weer met denzelfden gang als waarmee zij in het najaar gekomen zijn. En het verblijdende is dat eiken dag de hoeveel heid daglicht vermeerdert. Vandaag komt de zon op om 7.16 u. en wij mogen ons in haar licht verheugen tot 20.13. Dat wil zeg gen dan gaat ze onder, maar dan is het tot 20.45, kwart voor negén, nog behoorlijk licht op straat. En elke dag die er bij komt winnen wij 's morgens en 's avonds l a 2 soms zelfs 3 minuten. Op 16 April zijn de tijdstippen: zon op 6.41, zon onder 20.39. Zoo gaat het door tot 21 juni. het be gin van den zomer. Dan hebben wij den langsten dag. Daaraan komen wij langs den volgenden weg: zon op zon onder 1 April 7.16 20.13 16 April 6.41 20.39 1 Mei 6.10 21.06 16 Mei 5.43 21.30 1 Juni 5.23 21.52 16 Juni 5.16 22.05 21 Juni 5.16 22.07 Als wij dus met den dag van vandaag vergelij ken winnen wij 's morgens nog precies 2 uur en 's avonds 1 uur 44 jninuten. Het is aan te nemen dat de zomertijd dit jaar onveranderd gehandhaafd wordt. Niemand zal zich daarover beklagen, want de regeling heeft verleden zomer uitstekend voldaan. De lange avonden waren een genot. In vroeger jaren had den wij zomers slechts een uur langer daglicht, maar dat is nu 1 uur 40 minuten geworden. Na tuurlijk verkregen wij dien zonnetijd 's morgens, maar dan maakt het voor de meeste menschen weinig uit of de „dagvorstin" om 4.36 of om 5.16 boven de kim komt kijken. Het aantal stadsmen- schen dat dol is op zonsopgangen is niet groot. De boeren merken het natuurlijk wel, voor hen zijn ongetwijfeld eenige moeilijkheden te overwinnen om zich aan te passen. Vooral ook omdat de koeien zich niet veel aantrekken van het verzet ten van de klok. Nu rijdt de N.Z.H. in Haarlem en Heemstede tot 10 uur 's avonds. Het is evenwel aan te nemen dat als de dagen nog wat langer geworden zijn, toe stemming verkregen zal worden om later te rij den. Vele Heemstedenaars die wat later dan half tien thuis willen komen (nu arriveert de laatste tram uit Haarlem om 9.30 uur te Heemstede, om dat die wagens nog voor 10 uur op het Soenda- plein in Haarlem-Noord terug moeten zijn) zul len met vreugde dit tijdstip begroeten. Zoo gaan wij dus, wat het lengen der dagen betreft, nog bijna 3 maanden den goeden kant op. Na 21 Juni beginnen wij helaas weer af te tellen. Op 12 Seotember zijn wij weer ongeveer even ver als nu." Dan komt de zon op 7.08 en gaat onder 20.03. Maar gelukkig zijn wij dan nog meer dan 2 maanden van den kortsten dag af. Er is een groot verschil in de hoeveelheid daglicht die wij genieten op den kortsten en den langsten dag. Op 21 Juni verblijden wij ons in het schijnsel van de zon gedurende 16 uur 51 minuten, op 21 Decem ber moeten wij tevreden zijn met 7 uur 41 minu- z 'Afietfcis I .v^b, t-30CT'5° ten. Dan komt de zon pas op 9.48, waarna zij om 17.29 al weer onder gaat. Voor wie in de komende maanden 's avonds nog geen daglicht genoeg hebben vermelden wij de schijngestalten van de maan. 5 April: eerste kwartier. 11 April: volle maan (20.11 op, 6.47 onder). 18 April: laatste kwartier. 26 April: nieuwe maan. 4 Mei: eerste kwartier. 11 Mei: volle maan (21.44 op, 6.22 onder). 18 Mei: laatste kwartier. 26 Mei: nieuwe maan. 2 Juni: eerste kwartier. 9 Juni: volle maan (21.42 op, 5.41 onder). 16 Juni: laatste kwartier Maar aan de volle maneschijn van 9 Juni zal wel niet veel behoefte bestaan, want dan wordt het voor 12 uur bijna niet donker VAN T. MATSOEOKA TE BERLIJN. Rijksminister Von Ribbentrop oïitvangt zijn Japanschen collega op het ministerie van Buitenlandsche Zaken. (Foto Weltbild) (Adv. Ingez. Med.) Bond voor Heemkunde. Lezing over „De oudste geschiedenis der Germanen". Op Zaterdag 5 April organiseert de Bond voor Heemkunde in het Kennemer Lyceum te Qver- veen een bijeenkomst, waar Dr. F. C. Bursch, di recteur van het Rijksbureau Oudheidkundig bo demonderzoek te Leiden, een lezing zal houden over het onderwerp: „De oudste geschiedenis der Germanen". Bij deze lezing zullen lichtbeelden worden vertoond. TOEPASSING GEBLOKKEERDE MARKEN- BESLUIT 1941. AMSTERDAM, 31 Maart. De Vereeniging voor den effectenhandel heeft heden door aan plakking op het bord voor de algemeene mede- deelingen in de effectenzaal het volgende be kend gemaakt: „In aansluiting aan de mededeeling van Dins dag 25 Maart 1941 wordt nader bekend ge maakt. dat deze mededeeling ook nog toepas selijk blijft op affaires, gesloten op Maandag 31 Maart 1941 ongeacht het feit of de levering na dien datum plaats heeft." „Winterhulp" is een zoogenaamde „Pondjes-actie" begonnen op de Haarlemsche lagere scholen. De leerlingen nemen ieder wat van huis mee, een zakje suiker, een zakje peulvruchten, een wollen truitje, een pop, of wat anders, dat moeder wil afstaan voor de arme stadgenooten. Hier zien we een onderwijzeres in een klas van de Mr. Thielschool in de Karolingenstraat inzamelen hetgeen de kinderen hebben meegebracht. (Foto Peperkamp) Hun indrukken in het Roergebied. WANNEER ik in het algemeen de indrukken van mijn reis weer geef". zoo zei de burgemeester -f van Zijpe. de heer H. D. Breebaart Maandagmiddag aan den soberen maaltijd ter gelegenheid van den terugkeer der Neder landsche burgemeesters uit het Roergebied: „dan moet me iets van het hart. Wij burge meesters zijn wat. te deftig aangelegd: Wan neer ik bijvoorbeeld denk aan de gemoedelijke manier waarop de burgemeester van de door ons bezochte stad Witten in Westfalen met zijn burgers omgaat dan kunnen we daar veel van leeren. De ontvangst der Noord-Hollandsche burgemeesters in den ochtend was charmant. Des middags voelden wij ons. .oor zoover we op de Universiteit gezeten hebben, weer als jonge broekjes, want we kregen toen college over de geschiedenis van de stad. En in het uurtje dat de burgemeester van Wit ten met zijn Nederlandsche ambtgenooten over zijn gemeentebestuur sprak, hebben wij. van welke richting we ook zijn, veel kunnen leeren dat we in de practijk kunnen toepassen. Eén ding is me bijzonder opgevallen, nl. de groote waarde die men Ln Duitschland aan cultu reele dingen heoht. Die sneuvelen daar niet door blauwe potlooden. Een aardige bijzonderheid, waar mee we kennis maakten, was de feestzaal in het stadhuis. Wij kennen in onze stadhuizen vele zalen, ontvangzalen e.a., maar een feestzaal zouden we toch ook kunnen invoeren. De gezondheidszorg trok zeer onze aandacht, de dienst hiervoor was onder gebracht in het stadhuis zelf. We hebben ook vele andere inrichtingen in functie gezien en we maak ten de collecte voor de Winterhilfe mede. We be zochten ..Kinderhcimen". waar men voor de kleine kinderen zorgt: zij worden er niet alleen bezig ge houden doch tevens opgevoed. Voorts zagen we een fabriek, waar ons de sociale zorg opviel, die jnen aan de arbeiders besteedde. Wij hébben tijdens deze excursie niet als Nederlanders bij elkaar ge hokt. doch zeer openhartig met Duitschers ge sproken. En de slotsom is dat we veel leerden, dat ons in Nederland van nut kan zijn". Met deze woorden richtte de burgemeester van Zijpe zich in de eerste plaats tot den „Beauttragte" van den Rijkscommissaris voor de provincie Noord- Holland Dr. M- Seidel. den commissaris voor Noord-Holland, mr. A. J. Backer, den heer S. Plekker, burgemeester van Haarlem, de wethouders W. J. B. v. Liemt en mr. dr. F. A. Bijvoet en de ge meentesecretaris mr. Th. A. Wesstra. den heer Gerisch, leider van de Ortsgruppe Arbeits bereich Haarlem van de N.S.D.A.P. en de overige belang stellenden. die zich aan een disch in een der zalen van het restaurant Brinkmann te Haarlem ver- eenigd hadden. Dr. Seidel wilde namelijk de bur gemeesters van Noord- en Zuid-Schermer, Zijpe, Kwadijk. MonnikendamWier:ngerwaard en Oost huizen en de medewerkers van ..Winterhulp", die hij vorige week uitgeleide had gedaan voor hun excursie naar Westfalen. thans weer in Haarlem welkom heeten De heer Breebaart dankte in zijn toespraak zeer in het bijzonder nog den heer F. Bauske d:e de excursie had geleid en dien de burgemeesters zeer hadden leeren waar dee ren. Zorg voor de arbeiders. De burgemeester van Noord- en Zuid-Sohermer zei dat het hem was opgevallen dat er in Duitsch land zooveel voor de arbeiders werd gedaan. De verhouding tusschen de arbeiders en hun directie is er zoo goed. In de fabriek „Het glaswerk", welke bezocht werd, was een groote ontspannirngszaal, waar ook lezingen werden gehouden. Ook de zorg voor de arbeiders en hun gezin is er treffend. Bij de arbeiderswoningen was een'groot badhuis ge bouwd. waar de arbeiders gratis konden baden. Bovendien was er een inrichting, waar de arbeiders vrouwen de wasch konden doen. Namens de medewerkers van „Winterhulp", die aan de excursie deelnamen, sprak de provinciale directeur van Noord-Holland, de heer Avenarius. Ze hadden me verteld, zoo zei de heer Avenarius dat het Roergebied „verpulverd" was en dat de voeding er slecht was. Maar mij en de burgemees ters hebben op onze reis door het Roergebied geen enkel vernield of beschadigd huis kunnen ontdek ken! Alle diensten, die we hebben aanschouwd, ook de levensmiddelendienst. functionneerden zonder haperen We hebben veel kunnen opsteken wat de organisatie van Winterhulp betreft. In de fabriek, die wij bezochten, zagen we dat de arbeider niet slechts een instrument is, doch een deel van de scheppende volksgemeenschap. Mr. A. J Backer. de commissaris voor Noord- Holland, geloofde dat de ongedwongen wijze, waarop men thans heeft kunnen kennis maken met het sociale werk dat in Duitschland tot stand komt, vruchtdragend zal zijn. Er is reeds een bur gemeester bij me gekomen, die aan de hand van wat hij waarnam mij een plan voor het bestuur van zijn gemeente wilde voorleggen. Dit is toch wel een zeer sterk bewijs voor de positieve indrukken, die men heeft opgedaan. Er is veel, dat ons bindt. Ik zal de laatste zijn die aan de typisch Neder landsche .volkskracht het geringste af zou willen doen. Doch naast hetgeen wat ons scheidt is er veel dat ons bindt en dat kan in de practijk van het leven uitgewerkt worden. Men zegt dan: Er ontstaat daardoor :n Nederland iets Diritsch. Dat is niet juist. Er ontstaat iets. dat èn Nederlandsch én Duitsch is, in één woord: Germaansch. De Durt- sche autoriteiten treffen hier in Nederland even zeer dingen aan die hun leering geven en die zij in hun land toepassen. Het criterium bij onze sa menwerking is:.Is hetgeen, dat wij willen toepas sen. bruikbaar en strekt het tot hei] van de ge meenschap? Zoo ja, dan moet het worden toege past. Wat is het jammer, zoo zei de commissaris dat het practisch onmogelijk is om alle acht millioen Nederlanders Duitschland met eigen oogon te laten zien want dan zou men tot de conclusie komen dat wij van onze buren zeer veel leeren kunnen. En dir. Seidel was het er geheel mee eens dat wat men met de eigen oogen aanschouwt een be tere uitwerking heeft dan de beste voordracht. En nu hebben deze burgemeesters en Winterhulpmede werkers met open hart en open oog waargenomen wat in Duitschland gebeurt. Met volkomen posi tieve indrukken zijn de excursiedeelnemers weer gekeerd. Dit gezelschap is niet op politieke gron den samengesteld. Er zijn een aantal burgemeesters uit Noord-Holland uitgenoodigd, en die hebben nu kunnen voelen dat wij de Nederlanders beschou wen als kameraden, waarmee wij samen aan een betere toekomst willen werken. Wij moeten hetgeen ons tezamen bindt in de practijk uitdragen, want een volk, dat leeft, bouwt aan zijn toekomst. Tijdens den maaltijd sprak ook nog do heer Jumelet van „Winterhulp" die ip 't bijzonder wees op de indrukken, die hij van de jeugd heeft opge daan bjj schoolbezoek. De jeugd, van het kleinste tot het grootste kind, is gedrenkt in gemeenschaps zin. Deze ontvangst had in 't geheel een sober en gemoedelijk en wat de door de Nederlandsche bur gemeesters opgedane indrukken betreft, een zeer positief karakter.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5