Op Ontdekkingsreis
EEN GEZONDE GEEST IN EEN GEZOND LICHAAM
DE WEDEROPBOUW TE ROTTERDAM.
ZATKRDAG 5 APRIL 1941
H'AARLE M'S D A G P, L A D
in de arbeidssfeer van...
De fotograaf zegt telken keer:
„Nu vriend'lijk kijken, hoor meneer!"
Dit is een rijmpje uit een kwartetspel dat ik mij
uit mijn prille jeugd herinner en dat niet spoedig
uit mijn geheugen zal vervagen, omdat er menige
regenachtige Zondagmiddag in den huiselijken
kring mee werd doorgebracht. De geciteerde vers
regels zijn mij voornamelijk bijgebleven vanwege
de in mijn oogen indrukwekkende voorstelling
welke het rijmpje in beeld bracht. Het was de rea
listische schildering van een familie die den euve
len moed had gehad zich naar den fotograaf te be
geven om zich daar op haar Paaschbest te laten
vereeuwigen. Een erg vroolijk plaatje was het niet,
want niemand scheen zich daar in het bijzijn van
den fotograaf bepaald op zijn gemak te voelen.
Vooral voor den heer des huizes moest dit poseeren,
te oordeelen naar zijn verstarde gelaatsuitdrukking,
een ware beproeving zijn en dat was geen wonder,
want hij had blijkbaar al ettelijke malen zijn ge-
kleede jas moeten verschikken en bovendien had
het er allen schijn van dat hij voor deze bijzon
dere gelegenheid met een extra klemmenden „va
dermoorder" om den hals was uitgerust. Geen won
der dat het den stakkerd moeite kostte bij dal alles
ook nog een blijmoedig gezicht te zetten! Van den
fotograaf zelf was op het plaatje bitter weinig te
zien. Hij ging bijkans geheel sohuil onder een laag
afhangende zwarte doek, waaronder nog juist een
deel van 's mans been en diens laarzen zichtbaar
waren.
Zoo zag het er in den goeden ouden tijd in de
arbeidssfeer van den fotograaf uit en dat plaatje
uit mijn kinderjaren kwam mij weer plotseling voor
den geest toen ik deze week korten tijd in de sfeer
van den modernen fotograaf vertoefde. Ik consta
teerde onwillekeurig dat het griezelige tooneel uit
mijn herinnering een grondige wijziging had onder
gaan, zoowel wat de „décors" als wat de „spelers"
betrof. De fotograaf is niet. meer de boeman uit
het verleden. Hij dwingt je niet te lachen, hij
dwingt je niet ernstig te kijken, hij laat dat alle
maal rustig aan je eigen gemoedsgesteldheid over
en dat is natuurlijk heel verstandig, want op deze
wijze schakelt hij meteen het ongewenschte element
„pose" uit. En dan' de kleeding! Stel je voor dat ik
eerst naar huis was gegaan om mijn gewichtigste
plunje aan te trekken. Dat ik hier in jacquet of
in smoking gezeten had! Neen, dat is wel wat een
voudiger gegaan. Zoo maar in mijn dagelijksóhe
colbertje ben ik hierheen gekomen. Ik heb even
met den kam mijn haren in het goede pad geleid
en vervolgens mijn das recht getrokken, maar dat
waren dan ook de eenige voorbereidingen die mij
noodzakelijk toeleken. En toen ik mij neergezet had
in den stoel tussohen de twee zoeklichten kon ik
tot mijn vrugde vaststellen dat ik mij voor een egalen
achtergrond bevond en niet voor een bruggetje of
een bloemperk, waarvan iedereen bij eersten oog
opslag kan zien dat het geschilderd en dan nog
heel slecht geschilderd is.
Ja, daar is in deze eeuw heel wat veranderd in
de arbeidssfeer van den fotograaf, en. wat meer
zegt. ten goede veranderd. Daarvoor behoeft de be
zoeker maar even de wanden van het fotografische
atelier te inspecteeren. Daar hangen de staaltjes
van zijn kunnen die hemelsbreed versohillen van
het houterige gedoe dat wij van de portretten van
onze voorouders kennen. Er is een nieuwe generatie
fotografen opgestaan die er naar streeft den
mensch in zijn ongekunsteldheid weer te geven.
Een zonderling testament.
Er zijn in den loop der jaren heel wat zonder
linge testamenten- gemaakt. Menig nabestaande
heeft, om een erfenis in handen te krijgen, moeten
voldoen aan de grillen van een zonderlingen oom
of tante. Romanciers hebben daaruit overvloedig
stof geput en menig lezer doen rillen en beven.
Ook de Haarlemsche Kroniek maakt melding van
een vreemd testament. In 1558 heeft de schilder
Maerten van Heemskerck aan het Heilige Geesthuis
te Haarlem een losrente en stukken land onder
Overveen en Haarlemmerliede vermaakt, onder het.
I beding dat de inkomsten daarvan elk jaar bestemd
moesten worden voor twee jonge maagden, geboren
I te Haarlem of te Heemskerk, die tussohen Lucas-
rnarkt en Vrouw Liohtmis op zijn graf een huwelijk
sloten.
We kunnen slechts gissen welke bedoeling de
schilder heeft gehad. Was hij zelf gelukkig of onge
lukkig getrouwd geweest? In het eene geval kon
hij de gedachte gehad hebben gedeelde vreugd is
i dubbele vreugd, in het andere gedeelde smart is
halve smart. Of is het hem er alleen om te doen
geweest te bereiken dat hij door het nageslacht niet
J vergeten zou worden? In den tijd dat dezen Maer
ten leefde had men in zoohi omstandigheid veelal
de gewoonte een kapitaal te bestemmen voor het
i bouwen en onderhouden van een hofje, dat dan
den naam van den stichter droeg. Misschien vond
de schilder die gewoonte een beetje te algemeen,
i Mogelijk ging zijn sympathie ook meer uit naar
jonge meisjes dan naar „oude vrijsters", zooals de
ongetrouwde vrouwen boven de 60 jaar, die in
aanmerking kwamen voor toewijzing van een huisje
in een hofje, in dien tijd aangeduid werden.
Maerten verdeelde zijn sympathie tusschen Haar-
i lem en Heemskerck. Voor Haarlem voelde hij om-
dat hij hier woonde «n voor Heemskerk (het dorp
ten Noorden van Beverwijk) omdat hij daar gebo-
ren was. Vandaar zijn naam: Maerten van Heems
kerk.
Aan de bruidegoms werden geen eïschen gesteld,
alleen de bruiden moesten uit Haarlem of Heems-
l kerk afkomstig zijn.
De huwelijken moesten op het graf van Maerten
1 te Haarlem voltrokken worden en wel tussohen
Lixcasmarkt en Vrouw Lichtmis, dus in het voor-
j jaar.
In de kronieken is niet aangeteekend hoeveel
bruidsparen op die manier aan een huwelijksuitzet
gekomen zijn, alleen is vastgelegd, dat voor het
laatst een uitkeering is gegeven op 19 November
1787, Dit huwelijk was tussohen Jan Kuyl en
Trijntje Klaasje de Boer.
Vermoedelijk is, toen het Heilige Geesthuis te
Haarlem ophield te bestaan (het stond naar wij
meeaten in de Kruisstraat op de plaats waar nu het
j Hofje van Oirsohot gevondn wordt) ook een einde
gekomen aan de uitkeering van die rente. Het zal
niet gemakkelijk zijn nu nog vast te stellen wat er
na 1787 met het legaat van Maerten is gedaan. Elk
I jaar was niet meer dan de rente aan trouwlustigen
uitgekeerd, zoodat het kapitaal in 1787 nog onaan
getast moet zijn geweest. De waarde van den grond
kan in die 229 jaren natuurlijk gestegen of ge-
J daald zijn.
In dien tijd werden zulke zaken evenwel in fi
nesses geregeld, zoodat. wel aangenomen kan wor
den dat ook deze zaak behoorlijk is afgewikkeld.
J Anders zou er voor de nakomelingen van de recht-
I matige erfgenamen van Maerten van Heemskerck
misschien nog aanleiding zijn om een actie te be-
j ginnen om zich alsnog in het bezit van dit kapitaal
te stellen. Met rente op rente berekend kan het
nu een flink kapitaal geworden zijn. Als er geen
bijzonder hoogc rente gemaakt wordt verdubbelt
♦en kapitaal al in 20 jaar
Wij geven erfenis-jagers evenwel niet veel kans!
VAN T.
den fotograaf.
Daarmede is de portretstudie gepaard gegaan en
zoo is de fotograaf allengs het gebied van den
kunstenaar nabij gekomen. De goede fotograaf van
heden is er inderdaad in geslaagd zijn vak tot een
kunst te verheffen. Hij heeft het doode beeld van
weleer tot een levend tooneel weten te maken. Dat
is een belangrijk feit. waaruit tevens blijkt dat ook
de fotografie een uiterst intensieven ontwikkelings
gang achter zichNheeft. En uit dit laatste volgt weer
dat men den fotograaf van vroeger zijn tekortko
mingen niet al te zeer mag aanrekenen: hij stond
immers aan het begin van den weg en bovendien:
ook hij verrichtte eenmaal baanbrekend werk en
zijn ervaringen cn resultaten zijn van onschatbare
waarde geweest voor dc na hem komende gene
ratie.
In 'het fotografisch atelier werkt de machine van
den arbeid in deze dagen op volle toeren. De tijd
der persoonsbewijzen staat immers voor de deur
en niet iedereen is reeds in het bezit van een con-
terfeitsel, waarop „het hoofd 2 c.M. in doorsnede
of grooter is" en welke „den afgebeelden persoon
half en face, half en profil en half naar rechts
toont, zoodanig dat het linkeroor duidelijk en ge
heel zichtbaar is", om enkele der voornaamste
eischen te noemen. Natuurlijk is er nu geen sprake
van een stormloop als in het afgeloopen jaar, toen
de ingangen der fotografische ateliers veel over
eenkomst vertoonden met de loketten van een voet
balveld bij een plaatselijke ontmoeting. Maar de
drukte is in ieder geval voldoende om den fotograaf
den geheelen dag aan den arbeid te houden. Zoo
was het tenminste gesteld in dc artistieke werk
plaats aan den Zijlweg te Haarlem, waar dè schrij
ver van dit artikel zijn indrukken vergaarde, maar
elders zal de arbeidssfeer van den fotograaf wel
eem gelijk beeld bieden.
De fotograaf is in deze dagen meer dan ooit een
personage van gewicht en er was dan ook alle reden
hem in deze rubriek een oogenblik op het podium
te zetten. J. H. V.
Een haas verfde eieren zóó fleurig,
Maar zijn pak zag eruit dat u-as treurig!
Door de snelle befliening.
Van One Hour Cleaning,
Is Haasmans met Patellen weer keurig.
Chemisch reinigen en perser
Japonnen vanafi. 1.79
Mantels vanaff. 2.56
Colbert costuums f. 2.97
Vlug en als nieuw terug I
Chemisch reinigen spaart geld
en textielpunten I
22^- Telefoon 16761 -20220
ONE HOUR i
CLEANING SERVICE
(Adv. Ingez. Med.)
Te Deventer zijn twee personen aangehouden
verdacht van het smokkelen van niet minder dan
1100. K.G. koffie. Beiden behooren tot een wijd
vertakt complot cn verschillende andere personen
zijn reeds aangehouden.
Moeilijkheden
Alle moeilijkheden zijn „betrekkelijk".
Iets wat ik niet goed aan kan, is voor mij
moeilijk; iets wat ik goed aan kan, is voor mij
geen moeilijkheid.
Er bestaan dus geen „moeilijkheden op zich
zelf", want steeds komt het aan op de verhou
ding tusschen een weerstand en het vermogen om
die weerstand te overwinnen; dit kost moeite, in
spanning maar wanneer men succes heeft, telt
men deze licht en is geneigd om te zeggen: ach,
het was maar een kleinigheid, haast niet de moetie
waard om er bij stil te staan; maar wanneer men
geen succes heeft, zelfs de grootste inspanning
en moeite vruchteloos blijven, dan raakt men uit
geput en vermoeid en blijft men tegen den berg
op zien. Wanneer een moeilijkheid overwonnen
is. is het geen moeilijkheid meer: de weg ligt open,
men ziet weer perspectieven, men kan weer ver
der.
Een moeilijkheid die niet overwonnen wordt,
blijft een moeilijkheid, een hinderpaal die het
vooiTtgaan belemmert, die het bereiken van een
doel onmogelijk maakt. Een moeilijkheid is als een
bei-g: ziet men er tegenop, kan men er niet over
heen, dan blijft men er tegenaan kijken en ziet
men geen uitweg; staat men er boven, dan kijkt
men er glad overheen en ziet men de hcele wereld
aan zijn voeten liggen.
Natuurlijk maakt het een geweldig verschil, of
men tegen een bex-g opziet met zuchten en steunen,
of dat men sportief den strijd aanbindt met een
top om die onder de knie te krijgen. In het eerste
geval kan men bij vooi'baat reeds terneer gedrukt
worden door een vermoeiend en verlammend ge
voel van onvermogen, terwijl men in het tweede
geval x-eeds bij voorbaat wordt aangezet door een
ontembare strijdlust en er naar hunkert om steeds
hooger te klimmen, telkens hooger!
Moeilijkheden hangen samen met moeite, ver
moeidheid en moed.
Wij vinden moeite groot, wanneer wij het gevoel
hebben uitgeput te raken, weinig reserves over
te houden; daarentegen vinden wij iets „de moeite
niet" wanneer wij na het overwinnen ervan ons
nog volkomen fit voelen en beschikken over ruime
reserves.
Vei-moeidheid hangt veel minder af van een
hoeveelheid gelevex-de inspanning, dan van het
Te Rotterdam is de eerste paal. bestemd voor het nieuwe bankgebouw
van de Robavcr, in den grond gesla gen. Dit is de eerste daad voor de
totstandkoming van hel eerste nieuwe bedrijfsgebouw in de binnenstad.
door P. v. d. HEM.
Als er één paal in den grond is, volgen er meer.
gevóel van welslagen of mislukking daarbij. Den
ken wij dat een groote inspanning tevergeefs ge
weest is, dan zinkt ons de moed in de schoenen;
ze worden als lood; merken wij op hetzelfde
oogenblik dat we er bijna zijn, dan veeren we op
en we zetten opgewekt een eindspurt in, gelijk het
paard dat de stal ruikt. Ook bij het gevoel van
vermoeidheid is het maar de vraag hoe men de
zaken beziet.
Dezelfde moeilijkheid die voor een moedelobze
onoverkomelijk is, zet een moedige eerst recht aan
om zijn beste krachten in te spannen en alles te
geven wat in hem zit. Moed, vertrouwen, uithou
dingsvermogen, taaiheid, onverzettelijkheid zljn
vrijwel overbodig, wanneer het leven langs lijnen
van geleidelijkheid zich ontwikkelt; wat er in een
mensch zii( aan mogelijkheden)" komt pas voor
den dag als het er op aan komt als de nood
dwingt, maar dan „ontdekt" men ook pas hoe
veel sluimerende vermogens ongebruikt en onop-
gemei-kt bleven. Deze „ontdekking" brengt dus
pas aan het licht wat tevoren in duisternis en ver
getelheid veronachtzaamd werd. Het overwinnen
van moeilijkheden geeft dus niet alleen een gevoel
van voldaanheid, maar versterkt het zelfvertrou
wen, omdat men merkt dat men geen passieve
speelbal is van het lot, maar dat men ook nog
wat kan misschien zelfs veel meer dan men
tevoren voor mogelijk hield.
Hoe kan iemand die terugdeinst voor alle moei
lijkheden ooit weten waartoe hij in staat is? Hij
beneemt zichzelf als het ware de kans om te ont
dekken over welke krachten en vexmogens hij
hij beschikt. Zelfvertrouwen is ondenkbaar zonder
overwonnen moeilijkheden, omdat men alleen
daax-aan ervaart wat men waard is, daax'door zich
zelf leert kennen en tegelijkertijd steun vindt in
de ervaring dat moeilijkheden overwonnen kun
nen worden.
Zijn er dan geen onoverkomelijke moeilijk
heden?
Zekei". Maar veel minder dan men gewoonlijk
denkt en stellig veel minder dan de pessimist bij
vooi-baat aanneemt (waardoor hij er natuurlijk
niets van maakt, om daarna te zeggen: zie je
wel?).
Kan men alle moeilijkheden in zijn eentje aan
en op zijn eigen houtje?
Beslist niet. Natuxirlijk niet: want de juiste weg
in een doelhof leert men pas na zoeken en dwalen,
na veel botsingen en mislukkingen. Het spx-eek-
woord gegt: door schade en schande wordt men
wijs; maar om eerlijk te zijn moet men er bij
voegen velen blijven halverwege steken, ont
moedigd, gewond, geslagen. Alleen degenen die
exxloorheen gekomen zijn. die geslaagd zijn,
worden de winst deelachtig.
Wie zal zoo dwaas zijn om in moeilijke en
riskante omstandigheden alleen maar zijn
eigen zin te volgen en zich niets aan te trekken
van ervaringen, door anderen opgedaan? Die luxe
kan men zich permxtteeren als er niet veel op het
spel staat; maar als het ernst is, grimmige ernst,
dan zal men dankbaar gebruik maken van de
leering die anderen met schade en schande hebben
opgedaan.
Er bestaat nog een zekere trots bij velen: ze
willen zich alleen door de moeilijkheden heen
slaan. Ze schamen zich ervoor om toe te geven dat
ze geen raad weten maar schamen zich er nog
meer voor om raad te vragen aaix een vakman.
Natuurlijk beginnen ze er niet aan een horloge
te willen repareeren, als dit niet goed loopt: daar
mee gaan ze naar een vakman. Maar als ze met
zichzelf in den knoop zitten, geen raad weten hoe
ze zich door moeilijkheden uiterlijke of in-
nerlijke heen moeten slaan, dan trachten ze
dit zoolang mogelijk voor anderen (en voor zich
zelf) te verheimelijken. Dan houden ze zich voor:
„Wie wil, die kan" dus als ik maar mijn tan
den op elkaar zet, dan moet ik mij erdoorheen
kunnen slaan.
Wie met zijn hoofd door den muur heen wil
loopen, wie de werkelijkheid wil dwingen en naar
zijn hand zetten, loopt schade en schande op:
maar wijs wordt hij niet. Dat wordt alleen degeen
die ex-kent dat er een buitenwereld, dat er een
realiteit is, waar men mee heeft te rekenen
maar die erin slaagt om tot een juist inzicht te
komen omtrent wenschelijkheden en mogelijk
heden. die alles met ruimer blik en in juiste pro
porties leert te zien, die er het beste va nweet te
maken. Daarbij doet men wijs om zich niet blind
te staren op (onvervulbare) wenschen en zich voor
te stellen: als de wereld nu eens anders was
als de menschen ixu eens anders deden
Zei niet reeds Camphuysen: Aeli, waren alle
menschen wijs en wilden daarbij wel:
Deez' aard een Pax-adijs nu is ze
meest een heli
Moeilijkheden zijn er altijd geweest en zullen
er altijd zijn.
De vraag is maar: wat maakt men ervan?
De zwakmoedige zal probeeren de moeilijkheden
te verdoezelen, hopende er nog tussdhendoor te
kunnen zeilen; de xnoedelooze deinst er bij voor
baat voor terug; de overmoedige negeert moeilijk
heden en risico's maar de moedige ziet de
wex-kelijkheid onverbloemd en onverschrokken on
der de oogen: hij is bereid het risico te aanvaar
den, desnoods zijn momenteele verlies te nemen,
erop vertrouwende zich later te kunnen herstel
len. Maar bovenal: hij is bereid ernst te maken
met de moeilijkheden, kwade kansen onder de
oogen te zien, leering te tx-ekken uit de misluk
kingen van anderen, ervan overtuigd dat een ge
waarschuwd mensch voor twee telt.
J. M. ROMBOUTS.
OORDfiPP.-CROENTE -VLEESCH:
EEN REEKS VON SCHOTELS. OVERTREFT
QllES! GEEN FOOIEN. BEDIENING 10%
(Adv. Ingez. Med.)
OMZETBELASTING VAN VEE.
's-GRAVENHAGE, 4 April. Van bevoegde zij
de wordt het volgende medegedeeld.
De levering door veehouders van runderen, var
kens, paarden, schapen en geiten hierna kort
heidshalve aangeduid als vee is onderworpen aan
een heffing naar het tarief van twee en een half
pex-cent. Het vorenstaande lijdt slechts uitzondering
in gevallen, waarin de veehouder kan aantoonen
dat hij als veehandelaar is opgetreden. Een veehou
der is aan te merken als veehandelaar ten aanzien
van ingekocht vee, dat hij binnen zeer korten tijd
doorlevert
Ter zake van den eigenlijken handel in vee wordt
omzetbelasting slechts geheven bij levering door de
Nederlandsche Veehouderijcentrale en wel naar het
tarief van een half percent. De levering van vee
door veehandelaren behalve de Nederlandsche
Veehouderij centrale is mitsdien niet aan omzet
belasting onderworpen.
In verband met de omstandigheid dat de Neder
landsche Veehouderijcentrale over het grootste ge
deelte van het eerste kwartaal heeft gerekend met
betaling door haar aan het ri.ik van omzetbelas
ting naar het tarief van twee en een half percent, is,
om x-edenen van practischen aard, goedgekeurd dat
de belastingheffing bij veehouders terzake van de
levering van vee eerst een aanvang neemt met in
gang van 1 April a.s.