Se £ente - Gewichtig! Een eigenaardige aanbieding i-Af Het menu van den dag ZATERDAG 5 APRIL 1941 HASREEM'S DAGBLAD 7 rj I <.s<? We hebben ditmaal lang gewacht. De winter was triester dan ooit en het bleef steeds maar gutn- en donker. Zou het voorjaar ooit komen? lederen daj keken wij met bedenkelijk-opgetrokkeo wenkbrau wen -naar de jagende, grijze wolken, hoog boven ons, en dan zuchtten wij: wanneer zal het weer eens mooi weer zijn? Soms, op zijn alleronverwachts, leek het, of de zonnestralen door het grauwe wol kendek wilden heendringen en dan meenden wij, dat er toch reeds iets als een belofte in de lucht was. O, wij weten het wel, de heerlijke lente 'met haar zoete droomen is in aantocht; laten wij toch niet ongeduldig zijn en rustig afwachten, tot zij het oogeniblik gekomen acht, voorgoed bij ons te komen en ons met haar blijden lach, haar gouden levens lust, haar heerlijk vertrouwen in de toekomst te verkwikken. Maar als het dan ook eenmaal werkelijk voor- WAT GIJ MOET WETEN Volkomen droog Blank als sneeuw Hygië nisch verpakt! Jozo en Nezozout uit eigen bodem. (Adv. Ingez. Med.) Macaroni met tomatensaus en v gehakrt. Rauwe sla. Gorfcmout met citroen. RECEPTEN. Macaroni met tomatensaus en balletjes gehakt.. (3 a 4 personen). 200 gr. macaroni, 1 blikje tomatenpurée, 200 gr. gehakt, 40 §r. bloem of wat meer, 40 gr. boter, peper, zout, noot, beschuit. Bereiding: Van het gehakt met beschuit, peper zout en noot kleine balletjes maken. Deze met de macaroni gaar koken in pl.m. 1 liter water met zout. pl.m. Y uur. De bouillon er afgieten, men moet nu 6 a 7 d.l. over hebben. Hiervan met boter en bloem een niet te dikke saus maken. De tomatenpuree er doorroeren, gehakt en macaroni er bijdoen, even goed opwarmen en op smaak afmaken. Gortmout. 1 L. melk, ruim 1 ons gortmout. iets zout, Suiker naar smaak. Breng de melk aan de kook, strooi er de gort mout in en laat ze vijf minuten doorkoken. Zet ze daarna in de hooikist gedurende minstens een uur en maak ze vlak voor het opdoen met de suiker zoet. Snijd een citroen in tweeën, presenteer deze apart bij de pap, zoodat ieder naar eigen smaak wat citroen erdoor kan roeren. jaar is, moeten wij gereed zijfi, om er op uit te gaan. Als de zon aan een helderen hemel straalt, de weide geurt en de kastanje ,,haar witgewolde knop pen" ontvouwt, mogen wij niet in huis blijven knie zen. Wij zoeken de ruimte, net als onze spring-In- 't-velden, die wij met geen stok een minuut langer dan noodig is aan tafel kunnen houden. Want tus- schen de velden daar buiten is het immers alles kleur en geur en glans en gloed en stralen?" Iedere echte moeder houdt er van, haar kinderen leuk te kleeden, vooral als de lente komt.» Het is zoo'n dankbaar werkje, iets aardigs voor blond Marietje of voor bruinoogig Egbertje in elkaar te zetten, want letterlijk alles staat die robbedoezen, die nog niets te verbergen hebben en die eeh en al vi taliteit zijn. Natuurlijk is het uitzoeken in den win kel ook een heel prettige opgave, want er is keuze te over en wij vrouwen kóópen nu eenmaal graag. Maar het zelf maken van die kleine kleedingstuk- jes, die ieder, stuk voor stuk, iets aantrekkelijks hebben, geeft de meeste moedertjes o zoo veel vol doening. U vindt hier op deze pagina een drietal modelle tjes voor de lente, die misschien een leidraad kun nen zij bij uw werkplannen. Allereerst ziet u een pakje voor den tuin, dat door een meisje van een jaar of zes gedragen kan worden. Het is een grappig, vlot dingetje, dat ge makkelijk te maken is van het een of andere goed- wascbbare materiaal, van effen linnen, stevig ka toen of gekleurd zephyr. Het pakje .bestaat, zooals u opmerken zult, uit een kort, wijd broekje en een bloesje met korte mouwtjes, dat versierd is met randjes van eenvoudig borduurwerk. Deze be werkte randen behoeft men niet noodzakelijkerwijs zelf te vervaardigen, ze zijn per meter in iedere goede handwerkzaak in alle mogelijke soorten te verkrijgen. Het tweede voorbeeld Is dat van een keurig schoolpak je voor een zevenjarige ondeugd, die er graag netjes uitziet. Het is een wit flanellen bloesje met een simpel, rond kraagje, waarop een over- gooïertje van geruite stof wordt gedragen. Een snoezig geheel, vindt u niet? Moet u voor uw oudste dochtertje, dat reeds de H.B.S. bezoekt, een aardige jurk kiezen, dan leunt u misschien het derde model, dat wij op deze blad zijde afdrukten, gebruiken. Wij hebben hier te doen met een allerliefst, gekleed japonnetje, dat bij vele gelegenheden gedragen kan worden en dat men zoowel van'soepele, wollen stof als van kunst zijde of crêpe-georgette kan maken. Kiest men een fijn materiaal, dan kan het pakje bij feestelijke gelegenheden of als uitgaansjurk gebruikt worden, in het andere geval wordt het een degelijk japon netje voor school. Het mooist is een dergelijk jurkje, als het door een bekwame naaister gemaakt wordt, omdat de coupe en de afwerking het hier moeten doen. Voor een blond meiske staan blauw en turquoise tinten het best, bruine krullen kleuren mooi bij jade, zwarte oogen passen goed bij rood en goudbruin. MARIA CHISANTI. DE VOORJAARSGARDEROBE. Als wij genoeg hebben van donkere wintertin- ten, die wij vele maanden lang hebben gedragen, zijn we allemaal geneigd om nu eens met lichte kleuren te komen aanzetten, en als gevolg daar van komen de pasteltinten aan bod. Voor echte zomersche stoffen is het nog te vroeg, en daar mee ook voor felle zomersche kleuren, maar om dat de lente ons doet verlangen naar andere nuances dan donkerblauw, bruin, zwart, groen en rood, grijpen we naar de teere pastelkleuren, die •het aanzien van onze heele garderobe veranderen. Een nieuwe tint in die zachte kleuren is het zoo genaamde eierschaal, dat het best beschreven kan worden door te zeggen, wat het niet is: geen wit. geen lichtgrijs, geen beige en toch van dit alles een beetje, zooals u zich kunt voorstellen bij het bekijken van een eierschaal, die ooik al deze nuances in zich bergt. Nu is het een précaire zaak om teere tinten uit te zoeken, en vooral na het maandenlang dragen van vrij zware kleuren is de overgang zoo groot, dat men zich licht in het effect vergist. Bleek- rose, het allerzachtste blauw, beige, teergrijs, wazig groen en het ondefinieerbare eierschaal kunnen een invloed hebben op ons uiterlijk, die geen goede verandering kan worden genoemd. Vage trekken, dof haar, een matte tint, deze drie zijn niet geschikt voor pastelkleuren, maar kunnen opeens tot leven gebracht worden door een goed gekozen kleur, die ophaalt, en die het daardoor veel beter doet dan welke nieuwe tint ook, die niet bij het type past. De rokken zijn kort, en niet zoo wijd meer als ze waren, soms zelfs bepaald nauw. Uit 'bezuini gingsoverwegingen, kunnen wij denken, maar daartegenover staan de wijde schootjes aan de lijfjes der japonnen, de vleermuismouwen en de breede, vierkante kragen die toch allemaal vrij veel stof eischen. Zakken spelen een belangrijke rol, zij komen het meest op de rokken voor, en dan wel geheel vooraan, wijd uitstaand en brutaalweg een ouder- wetschen inhoud van huishoudbeurs, sleutels en zakdoek suggereerend, waartoe wij ons echter niet moeten laten verleiden, want bij al dat practische meedragen zou er van de snit van zoo'n japonne tje niet veel overblijven. Applique's zijn aan de orde van den dag, en een stapje verder brengt ons alweer tot opgenaai de kant of galon, wat sommige modehuizen zelfs als laatste snufje ons alweer willen laten dragen. Laten wij maar hopen dat het bij deze eene po ging blijft, men kan zich moeilijk iets stijvers voorstellen dan opgenaaid galon en kant, waar door deze hun persoonlijk karakter totaal verlie zen, daarbij tevens de mooiste stof in stijve vakjes verdeelend. Natuurlijk zijn er bij de nieuwe mode ook wel uitingen die wijzen op de noodzakelijke zuinig heid die iedereen ten opzichte van haar kleeren wenscht te betrachten. Japonnen en mantels uit twee verschillende stoffen gemaakt komen niet weinig voor en wanneer zij met smaak zijn gear rangeerd, kunnen zij tot een verrassend resultaat leiden. Even natuurlijk is het echter, dat onze garde robe van verleden jaar nog op veranderingen wordt onderzocht, dat we twee japonnen samen voegen of van een afgedragen costuumpje met een klein nieuw lapje erbij nog iets goeds laten ma ken. Al behoeft er niet zoo'n wonder van gewrocht te worden, zooals de verkoopster die dezen Dins dag tot de coupeuse zëide toen deze bij een klant werd geroepen: „Mevrouw wil van haar mantel pak een japon met lange mouwen gemaakt heb ben, dan nog een jasje erbij, en de overgeschoten lapioen moet mevrouw terug hebben." Waarop de coupeuse onbewogen ten antwoord gaf: „Jawel, één April!" Natuurlijk moeten ook onze eischen op het ge bied van veranderen redelijk blijven, maar wie haar kast nakijkt, zal allicht tot de slotsom ko men dat er nog wel een en ander bruikbaars bij is. En laten wij dan niet met beste plannen rond- loopen om het zelf te doen, terwijl er misschien niets van komt. maar het liever aan- een coupeuse of naaister geven, deze verdient er dan nog aan, en wij hebben er zelf plezier van. Op deze wijze kunnen wij onze puntenkaart met verstand gebruiken, maar ook van het oude goed nog heel wat profijt trekken. E. E. J.—P. „Uw toekomstige man is lang en slank, heeft blauwe oogen en een massa geld" orakelde de waarzegster. „Prachtig maar wat moet ik dan met mijn tegen woord igen man beginnen?" „U geeft dus toe", vroeg de rechter aan het zie lige mannetje, „viermaal achtereen in dezelfde zaak te hebben ingebroken9" „Jawel, Edelachtbare. Mijn vrouw stond er op, dat ik de gestolen japon driemaal ruilde" EEN EIGENGEMAAKTE, NIEUWE LAMPEKAP. Hebben we lampekapjes, die vuil of slordig ge worden zijn, dan willen we deze natuurlijk graag vernieuwen. Een nieuwe lampekap van imitatie-perkament kost niet veel, doch wil men 't nog goedkooper maken, dan neemt men een vel stevig wit teeken papier, dat men insmeert met blanken lak oi' olie en daarna goed laat drogen. Het materiaal wordt dan doorzichtig. Voor het model van onze lampekap gaan we als volgt te werk: Den vorm knippen we,eerst van een krant. We wrijven daartoe het beste het me talen geraamte in met houtskool of gekleurd krijt en rollen dit geraamte over het krantenpapier, zoodat het model erop wordt afgedrukt. in het voor|aar de inwendige organen, bloed en darmen zuiveren. VERSTOPPING, overtollig vet. aambeien, rheumatische pijnen doen ver dwijnen. slakken en giftstoffen uit het lichaam verwijderen door een grondige kuui met Dr. Schieffer's Stoff- wisselingzout. De weldadige wer king is verrassend. flacon 11.05. Dubbele flacon f 1.71 bl) apotheken De vorm is ongeveer zoo als u op de teekening ziet, dus geen cirkel maar een del ervan. De lengte van het kapje moet natuurlijk iets meer zijn dan het geraamte. Hebben we dit van perka ment of teekenpapier geknipt, dan gaan we op gelijke afstanden aan den onder- en bovenrand gaatjes ponsen en slingeren deze om met een reepje gekleurd leer of band. De twee kanten, die aan elkaar moeten komen bewerken we op dezelfde wijze. Goed opletten, dat de gaatjes van beide helften op elkaar vallen! Wil men het kapje met 't een of andere motiefje beschilderen, dan maakt men liever geen- rand en zet de twee kanten zoo onzichtbaar mogelijk aan elkaar met dezelfde kleur leer of band als het papier. Men moet voor het te schilderen motiefje altijd doorzichtige, bijv. batik- of anilineverf nemen en als men teekenpapier gebruikt, eerst het schilder werk doen vóór men de- kap met lak bewerkt. KOOLRAAP SMAAKT BEST! 't Is maar de kwestie of u er de juiste bcreidingsAvijze op toepast. Daarom: met een .„bodempje" water vlug gaar maken! Martine Wittop Koning schrijft ons: Er wordt nogal eens geklaagd over den „ster ken" smeak van de koolraap, en dat is des te jammer, omdat deze groente ons zooveel goeds heeft te brengen, dat nu door den niet gewenschten smaak vanzelf maar weinig kans heeft om te wor den aanvaard. Het gehalte aan kalk bijv. en aan de vitamines B 1 en C is in de koolraap zeker voor onze gezondheid de moeite waard. Wij moeten dus trachten den sterken rapen- smaak weg te nemen. En nu zult u iets verwonder lijks hooren: we doen dat niet door de groente in ruim water op te zetten en af te koken, maar. we bereiken ons doel juist door ze met slechts een bodempje water vlug gaar te maken en geen. druppel van het water weg te doen! Eigenlijk is de verklaring van dit raadselachtige voorschrift heel eenvoudig. De koolraap bevat veel suiker; suiker is 'in water gemakkelijk oplos baar en zal dus des te vollcomener aan de groen te worden onttrokken, naarmate we ze met meer water opzetten en ze een langeren kooktijd geven. Die suiker echter overheerscht den minder ge wenschten rampensmaak: probeert u 't maar aan 'n rauw stukje koolraap, dat in 't volle bezit van zijn zoetheid even goed smaakt als bijv. een rauw worteltje. Trouwens menige huisvrouw heeft de gewoonte om de afgekookte, niet meer lekker smakende koolraapstukjes af te maken met een paar schepjes suiker en ze op die manier ten minste eetbaar te maken. Een vreemde handelwijze, immers eerst ont trekken we de suiker aan de groente en dan roe pen we den suikerpot te hulp; voordeelig is dit zeker niet! Bovendien zullen ook andere bestanddeelen in het water oplossen (kalk, ijzer, vitamines); al leen de rapensmaak blijft en 't resultaat van al de pogingen om dien te doen verdwijnen is dus nega tief en brengt zelfs een grooten achteruitgang mee in de waarde van onze groente. Hoe we wèl met succes te werk kunnen gaan, leeren ons de beide volgende recepten: Koolraap „als worteltjes" (4 personen). 1 middelmatig groote koolraap (ongeveer 1 K.G.), 30 gr. (iy2 afgestreken eetlepel) boter, snuifje zout, 1 afgestreken eetlepel gehakte peter selie. Snijd de koolraap in gelijke plakken, schil ze vrij dik zóó, dat het houtige gedeelte geheel verwijderd wordt leg eenige plakken op el- fakdrogls (Adv. Ingez. Med.) kaar en snijd die in gelijke reepjes, ongeveer zoo groot als worteltjes. Zet ze op met een bodempje water en een ietsje zout (vooral héél. weinig); breng ze vlug aan de kook en laat ze op een zacht vuur gaar en tegelijk droog worden (20 a 30 minuten). Schud er tenslotte de boter en de peter selie door. Koolraap met een sausje (4 personen). 1 middelmatig groote koolraap (ongeveer 1 K.G.) J/A L. melk, 20 gr. (1 afgestreken eetlepel) boter, 20 gr. (2 afgestreken eetlepels) bloem, snuifje zout, wat geraspte nootmuskaat. Bereid de koolraap voor op de wijze, die in het vorige recept is beschreven, kook ze ook met slechts een bodempje water en een ietsje zout gaar (20 a 30 minuten). Verwarm intusschen op een zacht vuur roerende de boter met de bloem tot een gelijk papje, verdun dit scheutje voor scheutje met de melk en laat het sausje even doorkoken; roer het door de gare koolraapstukjes en strooi er op de schaal wat nootmuskaat over. Vermeng, wanneer ge bijv. beschikken kunt over een moeilijk te snijden restje van uw kaasrantsoen de saus op het laatste oogenblik met een paar lepels van te voren geraspte kaas; voor menigeen is dit wegens den pittigen smaak een welkome toevoeging. OPKNAPPERTJE. (Foto archief" H." D.) Om een oude effen jurk, die ons begint te ver velen, maar die we toch nog willen dragen, wéér wat op te fleuren, is dit kleurige sjaaltje, van rastanten wol gemaakt, uitstekend geschikt. We nemen kleuren, die goed harmonieeren --en varieeren de -«breedte der strepen naar eigen smaak. Op een zwarte jurk doet zoo'n gekleurd sjaaltje wonderen. Het sjaaltje, tevens ceintuur, ls gebreid in 3 deelen: een linker en een rechterhelft, die achter bij den hals dichtgenaaid zijn en de ceintuur. Bij de linker helft te beginnen, zetten we 35 steken op en breien elke pen recht. Maar bij elke heengaande pen meerderen we aan het begin een steek en minderen we een steek aan het eind. Teruggaande breien we de pen gewoon. U zult dan zien, dat de strepen vanzelf een schuine stand krijgen. We wisselen de kleuren en breedte der strepen naar eigen keuze en kanten-na 55" ribbels af. De andere helft breien we spiegelbeeldig en we naaien de twee helften onzichtbaar dicht. De ceintuur, die van achteren met een klein knoopje of strikje sluit, beginnen we aan den eenen kant met 25 steken. Na 32 ribbels, ook weer ncombineerende streden, meerderen we aan den bovenkant, na elke tweede ribbel, een steek en als we dit 4 keer gedaan hebben meerderen we bij elke ribbel tot we 40 steken hebben. Nu zijn we in het midden en gaan we in omgekeerde volg orde terug. De ceintuur wordt op de sjaal vastgemaakt als op de foto en het breiwerk aan alle zijden een centimeter ingeslagen en omgezoomd. We strijken het werk onder een vochtigen doek. door MABEL-GRUNDY. Vertaald door E. GRIESE-KETS DE VRIES. 17) Zij was opgestaan, zij liep naar de deur; gewoonlijk langzaam en statig, ontwikkelde zij nu een bewegingssnelheid, die verbazingwekkend was. Ze sloeg Whiff van zich af, zooals men een kwellende vlieg afslaat; zij hunkerde ernaar over haar heen te loopen, haar onder haar geitenleeren schoenen plat te trappen. Maar Whiff ontsnapte ongedeerd, net als een vlieg, en huppelde achter haar aan, zoemde zachtjes rond, zooals vliegen doen, zoemde achter haar aan de hal door en hing aan de keukendeur. „Gaat u uw orders geven? Zou ik u mogen helpen met het huishouden, terwijl ik hier ben, en u wat rust geven? Ik ben er vrij handig in. Ik deed het huishouden voor mijn vaderDe |»ukendeur sloeg voor Whiff's neus dicht en het huis dreunde. Om tien uur dien avond, toen Whiff zich na dar tele, kleine opmerkingen omtrent tantes en neven, die naar tête-a-tête zonder indringerige bezoekers verlangen, had teruggetrokken, zat mevrouw Dims- dale gedurende een minuut of twee sprakeloos, verdoofd, met een kaak, die openviel, hoe zij ook trachtte deze op haar plaats te houden en alle symptomen van uiterste uitputting vertoonend. „Christopher", zei ze na een poosje, en ver zamelde haar krachten met een inspanning, die zelfs hem wat afgunstige bewondering afdwong, „hoe lang moet dit nog doorgaan?" Hij gaf te kennen, dat hij haar bedoeling niet kon vatten. „Hoe lang blijft dit dit ja, vervloekte meisje onder je dak?" Hij sprong op en toen hij weer ging zitten, be rispte hij haar streng voor haar onparlementaire taal ,3et kan me niet schelen", zei tante Sophia. „Niets of niemand ter wereld kan me meer iets schelen, behalve dit meisje uit huis te krijgen". „En dat", zei Quinton, „zult u nooit doen, tante Sophia; zij blijft tot het mij schikt haar te laten gaan". Hij was verwonderd over zijn eigen ver metelheid, over zijn plotseling gevonden moed. verwonderd en verrukt. Een gevoel van warmte. van voldoening, van triomf doorstroomde zijn wezen, en tante Sophia aanziend met oogen, die er dicht aan toe waren, genegenheid voor haar uit té drukken, zoo verheffend, zoo heerlijk was dit gevoel, vervolgde hij: „Ik hoop, dat ze nooit wpggaat". Toen zei tante Sophia iets heel ontstellends: „Christopher, heeft dit jonge schepsel eenig recht op je?" Zij zat rechtop, zocht houvast tegen haar stoel en trok haar kaak op haar plaats. „Recht!" Zij knikte. „Wat bedoelt u?" „Eenig recht!" „Ik begrijp u niet". Mevrouw Dimsdale schraapte haar keel. „Ben je stompzinnig of houd je je maar zoo?" Hij staarde haar aan zonder begrip. „Ik wilde, dat u zei, waar het op staat. Ik ver lang naar een pijp in mijn studeerkamer". Hij sprak op geprikkelden toon. „Dat zal ik. Is dit meisje je verloofde?" „Mijn verloofde!" Ouinton liet de pijp die hij uit zijn mond gehaald had, vallen en staarde in stomme verbazing naar tante Sophia. ,Bent u gek gewor den?" „In geen geval. Je bent oud genoeg!" „Welterusten", zei Quinton. „Ik ga naar bed. U bent klaarblijkelijk erg vermoeid. U doet zoo zonderling. Ik ben blij en uitermate dankbaar, dat ik juffrouw Woffran heb kunnen" krijgen om voor u te zorgen, tante Sophia". „O o oh!...." kermde tante Sophia, toen hij de deur gesloten had. HOOFDSTUK XIII. Een paar dagen later kwam er een crisis. Me vrouw Dimsdale was 's middags om vijf uur naar bed gegaan .„opgejaagd", zooals zij zichzelf met intense verbitering wijs maakte, door juffrouw Woffran. Zij kondigde haar voornemen, om naar bed te gaan, niet aan, zij ging. Zij verliet snel de zitkamer; zij besteeg snel de trap, zoo groot was haar vrees, dat Whiff haar mocht volgen, en zij sloot zich in haar slaapkamer op. Even later verbrak Tiet geluid van een electrische bel de stilte van het huis, een doordringend geluid, dat klonk, alsof het de bedoeling hady nooit op te houden. Panton, die met de keukenmeid aan haar thee zat, zwoegde na een verschrikten blik op het schelbord, de trap op naar de kamer van mevrouw Dimsdale, en zei in zichzelf, terwijl zij holde: „Er is brand". Zij vond mevrouw Dimsdale in bed, omstuwd van kussens. Zij droeg een bedjasje volgens een Paisley patroon, aan hals en polsen afgezet met. rood Turksch boorsel. Haar breiwerk, haar hooge- zijden-werktasch, het pennemes en een boek lagen op een tafel naast haar. Haar gezicht droeg een uitdrukking van hevig martelaarschap. „Ik wil mijn diner op bed hebben. Panton". „Bent u ziek mevrouw?" „Zie ik er ziek uit of praat ik er naar?" Panton onderwierp de bedbewoonster aan een haastig onderzoek. „Neen, mevrouw". „Doe dan niet zulke dwaze vragep. Ik ben naar bed gegaan om vrede te hebben. Als je deze kamer verlaat zal ik de deur op slot doen, tot mijn heer Quinton thuis komt en onder geen enkel voor wendsel zal ze ontsloten worden. Bericht hem bij zijn thuiskomst, dat ik hem onmiddellijk wensch te spreken". „Ja, mevrouw". „En Panton". „Ja mevrouw?" „Zeg aan de keukenmeid, dat mijn diner recht streeks van de keuken uit bij me gebracht wordt, twee carbonaden uit het midden van de lende, een moet een niercarbonade zijn, met een flink stuk nier er aan". „Ja mevrouw". „Dat is alles. O, nog iets, weet je, waar juffrouw Woffran is?" „Toen ik de theeboel afruimde, was ze in de zit kamer". „Wat deed ze?" „Ik geloof, dat ze zat te lezen, mevrouw". „Ja", zei tante Sophia tegen zichzelf, „m ij n boek". Zij voelde zich zeer verbitterd. „Waar zat ze?" „Op het voetenbankje, mevrouw, bij het raam" „Ja", zei tante Sophia in zichzelf, „mijn voeten bankje en mijn voeten hebben den heelen dag in de ruimte gezweefd". Zij voelde zich nog meer verbitterd. ,,'t Is genoeg, Panton". Panton talmde buiten, tot zij den sleutel vast in het slot hoorde omdraaien, toen vloog zij opge wonden de trap af naar de keuken. De keuken meid, bevreesd voor een uitval, ging terstond bii het hooren van het nieuws zitten. „Ik vermoedde het", zei ze, en wiegde heen en weer. „Vermoedde wat?" vroeg Panton. De keukenmeid had een manier, om eerder tot gevolgtrekkingen te komen dan Panton. „Vermoedde, dat het zoo zou loopen. Vermoedde het uit alles, wat je me vertelde". „Wel, ik natuurlijk ook, als het daarom gaat" zei Panton, „maar had je gedacht dat ze naar bed zou gaan?" „Natuurlijk. Wanneer ging de oude mevrouw vroeger naar bed, behalve op een behoorlijk tijd stip? En je zegt, dat ze niet ziek is, maar alleen is ze gegaan om vrede te hebben. Dat beteekent, dal ze het heeft gedaan, om van juffrouw Woffran weg te komen". „Nu, tot die gevolgtrekking komt iedereen" zei Panton, die voor de keukenmeid niet wilde onder doen in scherpzinnigheid, „maar waarom zou ze van haar weg willen komen? Een aardiger, vrien delijker, zachtmoediger jonge dame ben ik nooif tegengekomen, ei. mooi als Mary Pickford. Een beetje bleek misschien". Panton's eigen gelaatskleur was nogal aan den rooden kant). En de keukenmeid zei, dat het dat' was, wat zij in haar bewonderde wat haar voornaam maakte, zooals heldinneh in romans magnolia's, zooals ze bescheven werden. „Ik heb 'altijd van magnolia-heldinnen gehouden, ofschoon ik geloof dat, als je de zaak goed be schouwt, ze wel wat aan bloedarmoede leden", zei practisch, Toen, »?er in sentimentaliteit verval lend, was zij benieuwd, of mijnheer Quinton ver liefd zou worden op juffrouw Woffran. „Lieve helphij is al verliefd op haar", zeide Panton. „Je moest de manier zien, waarop hij naar haar zit te kijken. Als zij het niet ziet, blijft hij gluren en als zij zich plotseling omdraait, slaat hij zijn oogen neer en zijn manchetten of zijn horlogeketting, of haalt zijn zakboekje te voorschijn en doet net, alsof hij zijn aanteekeningen raad pleegt. Ik weet er alles van, en ik geloof, dat de oude Sophia daarom haar bed heeft opgezocht; zij houdt het niet uit, om al dat gedoe gade te slaan en dan te weten, dat ze heel gauw aan den kant zal worden gezet. Zoo. daar gaat de bel in de zitkamer. Wat isvdat nu weer?" Panfon ging naar de zitkamer, op alles voor bereid. Zij had het gevoel, alsof zij deelnam aan een schokkend filmdrama. Juffrouw Woffran, de heldin van het stuk, kon op het punt staan, haar vertrek aan te kondigen niet naar bed, maar ergens an ders heen. Misschien gjng zij weg, gekwetst door de ongastvrije behandeling van mevrouw Dimsdale. Panton hoopte van niet. Maar Whiff, behaaglijk in ^en leunstoel geïnstalleerd, vertoonde geen teekenen van vertrek, zag er integendeel zeer voldaan uit. Zij informeerde bij Panton, of deze wist, waar me vrouw Dimsdale was en toen Panton het haar ver teld had glimlachte zij en loosde een genoegliik zuchtje, maar hield het bijtijds in; zich realiseerend, dat de oogen van Pantoin op haar gevestigd waren, zei ze, dat ze hoopte, dat mevrouw Dimsdale niet ziek was. „Neen. juffrouw". „Aleeen moe?" „Neen, juffrouw, ik geloof niet dat ze moe ls". „Zoo, dan heeft ze gezegd, waarom ze naar bed is gegaan?" Panton en Whiff keken elkaar aan. Whiff vroeg ich af. hoeveel Panton wist of vermoedde en Pan ton stond te overwegen, of zij behoorde te zeggen, waarom mevrouw Dimsdale naar bed was gegaan; zij wilde het Whiff vertellen, maar het klonk zoo grof. .Misschien heeft mevrouw Dimsdale je opgedra gen, de reden van haar aftocht niet te noemen?" „O neen, juffrouw, dat is het niet, maar wel, ^et lijkt me niet beleefd tegenoverover u, juffrouw". „•Hindert niet", zei Whiff. „Het zal me niet kwet sen. Wat zei ze?" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6