Se £ente
-
Gewichtig!
Een eigenaardige aanbieding
i-Af
Het menu van den dag
ZATERDAG 5 APRIL 1941
HASREEM'S DAGBLAD
7 rj I <.s<?
We hebben ditmaal lang gewacht. De winter was
triester dan ooit en het bleef steeds maar gutn- en
donker. Zou het voorjaar ooit komen? lederen daj
keken wij met bedenkelijk-opgetrokkeo wenkbrau
wen -naar de jagende, grijze wolken, hoog boven
ons, en dan zuchtten wij: wanneer zal het weer eens
mooi weer zijn? Soms, op zijn alleronverwachts,
leek het, of de zonnestralen door het grauwe wol
kendek wilden heendringen en dan meenden wij,
dat er toch reeds iets als een belofte in de lucht
was. O, wij weten het wel, de heerlijke lente 'met
haar zoete droomen is in aantocht; laten wij toch
niet ongeduldig zijn en rustig afwachten, tot zij het
oogeniblik gekomen acht, voorgoed bij ons te komen
en ons met haar blijden lach, haar gouden levens
lust, haar heerlijk vertrouwen in de toekomst te
verkwikken.
Maar als het dan ook eenmaal werkelijk voor-
WAT GIJ MOET WETEN
Volkomen droog Blank als sneeuw Hygië
nisch verpakt! Jozo en Nezozout uit
eigen bodem.
(Adv. Ingez. Med.)
Macaroni met
tomatensaus en
v gehakrt.
Rauwe sla.
Gorfcmout met citroen.
RECEPTEN.
Macaroni met tomatensaus en balletjes
gehakt.. (3 a 4 personen).
200 gr. macaroni, 1 blikje tomatenpurée, 200 gr.
gehakt, 40 §r. bloem of wat meer, 40 gr. boter,
peper, zout, noot, beschuit.
Bereiding: Van het gehakt met beschuit, peper
zout en noot kleine balletjes maken. Deze met
de macaroni gaar koken in pl.m. 1 liter water met
zout. pl.m. Y uur. De bouillon er afgieten, men
moet nu 6 a 7 d.l. over hebben. Hiervan met
boter en bloem een niet te dikke saus maken. De
tomatenpuree er doorroeren, gehakt en macaroni
er bijdoen, even goed opwarmen en op smaak
afmaken.
Gortmout.
1 L. melk,
ruim 1 ons gortmout.
iets zout,
Suiker naar smaak.
Breng de melk aan de kook, strooi er de gort
mout in en laat ze vijf minuten doorkoken. Zet
ze daarna in de hooikist gedurende minstens een
uur en maak ze vlak voor het opdoen met de
suiker zoet.
Snijd een citroen in tweeën, presenteer deze
apart bij de pap, zoodat ieder naar eigen smaak
wat citroen erdoor kan roeren.
jaar is, moeten wij gereed zijfi, om er op uit te gaan.
Als de zon aan een helderen hemel straalt, de
weide geurt en de kastanje ,,haar witgewolde knop
pen" ontvouwt, mogen wij niet in huis blijven knie
zen. Wij zoeken de ruimte, net als onze spring-In-
't-velden, die wij met geen stok een minuut langer
dan noodig is aan tafel kunnen houden. Want tus-
schen de velden daar buiten is het immers alles
kleur en geur en glans en gloed en stralen?"
Iedere echte moeder houdt er van, haar kinderen
leuk te kleeden, vooral als de lente komt.» Het is
zoo'n dankbaar werkje, iets aardigs voor blond
Marietje of voor bruinoogig Egbertje in elkaar te
zetten, want letterlijk alles staat die robbedoezen,
die nog niets te verbergen hebben en die eeh en al vi
taliteit zijn. Natuurlijk is het uitzoeken in den win
kel ook een heel prettige opgave, want er is keuze
te over en wij vrouwen kóópen nu eenmaal graag.
Maar het zelf maken van die kleine kleedingstuk-
jes, die ieder, stuk voor stuk, iets aantrekkelijks
hebben, geeft de meeste moedertjes o zoo veel vol
doening.
U vindt hier op deze pagina een drietal modelle
tjes voor de lente, die misschien een leidraad kun
nen zij bij uw werkplannen.
Allereerst ziet u een pakje voor den tuin, dat
door een meisje van een jaar of zes gedragen kan
worden. Het is een grappig, vlot dingetje, dat ge
makkelijk te maken is van het een of andere goed-
wascbbare materiaal, van effen linnen, stevig ka
toen of gekleurd zephyr. Het pakje .bestaat, zooals
u opmerken zult, uit een kort, wijd broekje en een
bloesje met korte mouwtjes, dat versierd is met
randjes van eenvoudig borduurwerk. Deze be
werkte randen behoeft men niet noodzakelijkerwijs
zelf te vervaardigen, ze zijn per meter in iedere
goede handwerkzaak in alle mogelijke soorten te
verkrijgen.
Het tweede voorbeeld Is dat van een keurig
schoolpak je voor een zevenjarige ondeugd, die er
graag netjes uitziet. Het is een wit flanellen bloesje
met een simpel, rond kraagje, waarop een over-
gooïertje van geruite stof wordt gedragen. Een
snoezig geheel, vindt u niet?
Moet u voor uw oudste dochtertje, dat reeds de
H.B.S. bezoekt, een aardige jurk kiezen, dan leunt
u misschien het derde model, dat wij op deze blad
zijde afdrukten, gebruiken. Wij hebben hier te
doen met een allerliefst, gekleed japonnetje, dat bij
vele gelegenheden gedragen kan worden en dat
men zoowel van'soepele, wollen stof als van kunst
zijde of crêpe-georgette kan maken. Kiest men een
fijn materiaal, dan kan het pakje bij feestelijke
gelegenheden of als uitgaansjurk gebruikt worden,
in het andere geval wordt het een degelijk japon
netje voor school.
Het mooist is een dergelijk jurkje, als het door
een bekwame naaister gemaakt wordt, omdat de
coupe en de afwerking het hier moeten doen. Voor
een blond meiske staan blauw en turquoise tinten
het best, bruine krullen kleuren mooi bij jade,
zwarte oogen passen goed bij rood en goudbruin.
MARIA CHISANTI.
DE VOORJAARSGARDEROBE.
Als wij genoeg hebben van donkere wintertin-
ten, die wij vele maanden lang hebben gedragen,
zijn we allemaal geneigd om nu eens met lichte
kleuren te komen aanzetten, en als gevolg daar
van komen de pasteltinten aan bod. Voor echte
zomersche stoffen is het nog te vroeg, en daar
mee ook voor felle zomersche kleuren, maar om
dat de lente ons doet verlangen naar andere
nuances dan donkerblauw, bruin, zwart, groen en
rood, grijpen we naar de teere pastelkleuren, die
•het aanzien van onze heele garderobe veranderen.
Een nieuwe tint in die zachte kleuren is het zoo
genaamde eierschaal, dat het best beschreven
kan worden door te zeggen, wat het niet is: geen
wit. geen lichtgrijs, geen beige en toch van dit
alles een beetje, zooals u zich kunt voorstellen bij
het bekijken van een eierschaal, die ooik al deze
nuances in zich bergt.
Nu is het een précaire zaak om teere tinten uit
te zoeken, en vooral na het maandenlang dragen
van vrij zware kleuren is de overgang zoo groot,
dat men zich licht in het effect vergist. Bleek-
rose, het allerzachtste blauw, beige, teergrijs,
wazig groen en het ondefinieerbare eierschaal
kunnen een invloed hebben op ons uiterlijk, die
geen goede verandering kan worden genoemd.
Vage trekken, dof haar, een matte tint, deze drie
zijn niet geschikt voor pastelkleuren, maar
kunnen opeens tot leven gebracht worden door
een goed gekozen kleur, die ophaalt, en die het
daardoor veel beter doet dan welke nieuwe tint
ook, die niet bij het type past.
De rokken zijn kort, en niet zoo wijd meer als
ze waren, soms zelfs bepaald nauw. Uit 'bezuini
gingsoverwegingen, kunnen wij denken, maar
daartegenover staan de wijde schootjes aan de
lijfjes der japonnen, de vleermuismouwen en de
breede, vierkante kragen die toch allemaal vrij
veel stof eischen.
Zakken spelen een belangrijke rol, zij komen
het meest op de rokken voor, en dan wel geheel
vooraan, wijd uitstaand en brutaalweg een ouder-
wetschen inhoud van huishoudbeurs, sleutels en
zakdoek suggereerend, waartoe wij ons echter niet
moeten laten verleiden, want bij al dat practische
meedragen zou er van de snit van zoo'n japonne
tje niet veel overblijven.
Applique's zijn aan de orde van den dag, en
een stapje verder brengt ons alweer tot opgenaai
de kant of galon, wat sommige modehuizen zelfs
als laatste snufje ons alweer willen laten dragen.
Laten wij maar hopen dat het bij deze eene po
ging blijft, men kan zich moeilijk iets stijvers
voorstellen dan opgenaaid galon en kant, waar
door deze hun persoonlijk karakter totaal verlie
zen, daarbij tevens de mooiste stof in stijve vakjes
verdeelend.
Natuurlijk zijn er bij de nieuwe mode ook wel
uitingen die wijzen op de noodzakelijke zuinig
heid die iedereen ten opzichte van haar kleeren
wenscht te betrachten. Japonnen en mantels uit
twee verschillende stoffen gemaakt komen niet
weinig voor en wanneer zij met smaak zijn gear
rangeerd, kunnen zij tot een verrassend resultaat
leiden.
Even natuurlijk is het echter, dat onze garde
robe van verleden jaar nog op veranderingen
wordt onderzocht, dat we twee japonnen samen
voegen of van een afgedragen costuumpje met een
klein nieuw lapje erbij nog iets goeds laten ma
ken.
Al behoeft er niet zoo'n wonder van gewrocht
te worden, zooals de verkoopster die dezen Dins
dag tot de coupeuse zëide toen deze bij een klant
werd geroepen: „Mevrouw wil van haar mantel
pak een japon met lange mouwen gemaakt heb
ben, dan nog een jasje erbij, en de overgeschoten
lapioen moet mevrouw terug hebben."
Waarop de coupeuse onbewogen ten antwoord
gaf:
„Jawel, één April!"
Natuurlijk moeten ook onze eischen op het ge
bied van veranderen redelijk blijven, maar wie
haar kast nakijkt, zal allicht tot de slotsom ko
men dat er nog wel een en ander bruikbaars bij is.
En laten wij dan niet met beste plannen rond-
loopen om het zelf te doen, terwijl er misschien
niets van komt. maar het liever aan- een coupeuse
of naaister geven, deze verdient er dan nog aan,
en wij hebben er zelf plezier van.
Op deze wijze kunnen wij onze puntenkaart
met verstand gebruiken, maar ook van het oude
goed nog heel wat profijt trekken.
E. E. J.—P.
„Uw toekomstige man is lang en slank, heeft
blauwe oogen en een massa geld" orakelde de
waarzegster.
„Prachtig maar wat moet ik dan met mijn
tegen woord igen man beginnen?"
„U geeft dus toe", vroeg de rechter aan het zie
lige mannetje, „viermaal achtereen in dezelfde
zaak te hebben ingebroken9"
„Jawel, Edelachtbare. Mijn vrouw stond er op,
dat ik de gestolen japon driemaal ruilde"
EEN EIGENGEMAAKTE,
NIEUWE LAMPEKAP.
Hebben we lampekapjes, die vuil of slordig ge
worden zijn, dan willen we deze natuurlijk graag
vernieuwen.
Een nieuwe lampekap van imitatie-perkament
kost niet veel, doch wil men 't nog goedkooper
maken, dan neemt men een vel stevig wit teeken
papier, dat men insmeert met blanken lak oi' olie en
daarna goed laat drogen. Het materiaal wordt dan
doorzichtig.
Voor het model van onze lampekap gaan we als
volgt te werk: Den vorm knippen we,eerst van
een krant. We wrijven daartoe het beste het me
talen geraamte in met houtskool of gekleurd krijt
en rollen dit geraamte over het krantenpapier,
zoodat het model erop wordt afgedrukt.
in het voor|aar
de inwendige organen, bloed en darmen
zuiveren. VERSTOPPING, overtollig vet.
aambeien, rheumatische pijnen doen ver
dwijnen. slakken en giftstoffen uit het
lichaam verwijderen door een grondige
kuui met Dr. Schieffer's Stoff-
wisselingzout. De weldadige wer
king is verrassend.
flacon 11.05. Dubbele flacon f 1.71 bl) apotheken
De vorm is ongeveer zoo als u op de teekening
ziet, dus geen cirkel maar een del ervan. De
lengte van het kapje moet natuurlijk iets meer
zijn dan het geraamte. Hebben we dit van perka
ment of teekenpapier geknipt, dan gaan we op
gelijke afstanden aan den onder- en bovenrand
gaatjes ponsen en slingeren deze om met een
reepje gekleurd leer of band. De twee kanten,
die aan elkaar moeten komen bewerken we op
dezelfde wijze. Goed opletten, dat de gaatjes van
beide helften op elkaar vallen!
Wil men het kapje met 't een of andere motiefje
beschilderen, dan maakt men liever geen- rand en
zet de twee kanten zoo onzichtbaar mogelijk
aan elkaar met dezelfde kleur leer of band als
het papier.
Men moet voor het te schilderen motiefje altijd
doorzichtige, bijv. batik- of anilineverf nemen en
als men teekenpapier gebruikt, eerst het schilder
werk doen vóór men de- kap met lak bewerkt.
KOOLRAAP SMAAKT BEST!
't Is maar de kwestie of u er de
juiste bcreidingsAvijze op toepast.
Daarom: met een .„bodempje"
water vlug gaar maken!
Martine Wittop Koning schrijft ons:
Er wordt nogal eens geklaagd over den „ster
ken" smeak van de koolraap, en dat is des te
jammer, omdat deze groente ons zooveel goeds
heeft te brengen, dat nu door den niet gewenschten
smaak vanzelf maar weinig kans heeft om te wor
den aanvaard. Het gehalte aan kalk bijv. en aan
de vitamines B 1 en C is in de koolraap zeker
voor onze gezondheid de moeite waard.
Wij moeten dus trachten den sterken rapen-
smaak weg te nemen. En nu zult u iets verwonder
lijks hooren: we doen dat niet door de groente in
ruim water op te zetten en af te koken, maar.
we bereiken ons doel juist door ze met slechts een
bodempje water vlug gaar te maken en geen.
druppel van het water weg te doen!
Eigenlijk is de verklaring van dit raadselachtige
voorschrift heel eenvoudig. De koolraap bevat
veel suiker; suiker is 'in water gemakkelijk oplos
baar en zal dus des te vollcomener aan de groen
te worden onttrokken, naarmate we ze met meer
water opzetten en ze een langeren kooktijd geven.
Die suiker echter overheerscht den minder ge
wenschten rampensmaak: probeert u 't maar aan 'n
rauw stukje koolraap, dat in 't volle bezit van
zijn zoetheid even goed smaakt als bijv. een
rauw worteltje. Trouwens menige huisvrouw
heeft de gewoonte om de afgekookte, niet meer
lekker smakende koolraapstukjes af te maken met
een paar schepjes suiker en ze op die manier ten
minste eetbaar te maken.
Een vreemde handelwijze, immers eerst ont
trekken we de suiker aan de groente en dan roe
pen we den suikerpot te hulp; voordeelig is dit
zeker niet!
Bovendien zullen ook andere bestanddeelen
in het water oplossen (kalk, ijzer, vitamines); al
leen de rapensmaak blijft en 't resultaat van al de
pogingen om dien te doen verdwijnen is dus nega
tief en brengt zelfs een grooten achteruitgang
mee in de waarde van onze groente.
Hoe we wèl met succes te werk kunnen gaan,
leeren ons de beide volgende recepten:
Koolraap „als worteltjes" (4 personen).
1 middelmatig groote koolraap (ongeveer 1
K.G.), 30 gr. (iy2 afgestreken eetlepel) boter,
snuifje zout, 1 afgestreken eetlepel gehakte peter
selie.
Snijd de koolraap in gelijke plakken, schil ze
vrij dik zóó, dat het houtige gedeelte geheel
verwijderd wordt leg eenige plakken op el-
fakdrogls
(Adv. Ingez. Med.)
kaar en snijd die in gelijke reepjes, ongeveer zoo
groot als worteltjes. Zet ze op met een bodempje
water en een ietsje zout (vooral héél. weinig);
breng ze vlug aan de kook en laat ze op een zacht
vuur gaar en tegelijk droog worden (20 a 30
minuten). Schud er tenslotte de boter en de peter
selie door.
Koolraap met een sausje (4 personen).
1 middelmatig groote koolraap (ongeveer 1 K.G.)
J/A L. melk, 20 gr. (1 afgestreken eetlepel) boter,
20 gr. (2 afgestreken eetlepels) bloem, snuifje
zout, wat geraspte nootmuskaat.
Bereid de koolraap voor op de wijze, die in het
vorige recept is beschreven, kook ze ook met
slechts een bodempje water en een ietsje zout
gaar (20 a 30 minuten). Verwarm intusschen op
een zacht vuur roerende de boter met de bloem
tot een gelijk papje, verdun dit scheutje voor
scheutje met de melk en laat het sausje even
doorkoken; roer het door de gare koolraapstukjes
en strooi er op de schaal wat nootmuskaat over.
Vermeng, wanneer ge bijv. beschikken kunt over
een moeilijk te snijden restje van uw kaasrantsoen
de saus op het laatste oogenblik met een paar
lepels van te voren geraspte kaas; voor menigeen
is dit wegens den pittigen smaak een welkome
toevoeging.
OPKNAPPERTJE.
(Foto archief" H." D.)
Om een oude effen jurk, die ons begint te ver
velen, maar die we toch nog willen dragen, wéér
wat op te fleuren, is dit kleurige sjaaltje, van
rastanten wol gemaakt, uitstekend geschikt.
We nemen kleuren, die goed harmonieeren --en
varieeren de -«breedte der strepen naar eigen
smaak. Op een zwarte jurk doet zoo'n gekleurd
sjaaltje wonderen.
Het sjaaltje, tevens ceintuur, ls gebreid in 3
deelen: een linker en een rechterhelft, die achter
bij den hals dichtgenaaid zijn en de ceintuur.
Bij de linker helft te beginnen, zetten we 35
steken op en breien elke pen recht. Maar bij elke
heengaande pen meerderen we aan het begin een
steek en minderen we een steek aan het eind.
Teruggaande breien we de pen gewoon. U zult
dan zien, dat de strepen vanzelf een schuine stand
krijgen. We wisselen de kleuren en breedte der
strepen naar eigen keuze en kanten-na 55" ribbels
af. De andere helft breien we spiegelbeeldig en
we naaien de twee helften onzichtbaar dicht.
De ceintuur, die van achteren met een klein
knoopje of strikje sluit, beginnen we aan den
eenen kant met 25 steken. Na 32 ribbels, ook weer
ncombineerende streden, meerderen we aan den
bovenkant, na elke tweede ribbel, een steek en
als we dit 4 keer gedaan hebben meerderen we bij
elke ribbel tot we 40 steken hebben. Nu zijn we
in het midden en gaan we in omgekeerde volg
orde terug.
De ceintuur wordt op de sjaal vastgemaakt als
op de foto en het breiwerk aan alle zijden een
centimeter ingeslagen en omgezoomd.
We strijken het werk onder een vochtigen
doek.
door MABEL-GRUNDY.
Vertaald door
E. GRIESE-KETS DE VRIES.
17)
Zij was opgestaan, zij liep naar de
deur; gewoonlijk langzaam en statig, ontwikkelde
zij nu een bewegingssnelheid, die verbazingwekkend
was. Ze sloeg Whiff van zich af, zooals men een
kwellende vlieg afslaat; zij hunkerde ernaar over
haar heen te loopen, haar onder haar geitenleeren
schoenen plat te trappen. Maar Whiff ontsnapte
ongedeerd, net als een vlieg, en huppelde achter
haar aan, zoemde zachtjes rond, zooals vliegen doen,
zoemde achter haar aan de hal door en hing aan de
keukendeur. „Gaat u uw orders geven? Zou ik u
mogen helpen met het huishouden, terwijl ik hier
ben, en u wat rust geven? Ik ben er vrij handig in.
Ik deed het huishouden voor mijn vaderDe
|»ukendeur sloeg voor Whiff's neus dicht en het
huis dreunde.
Om tien uur dien avond, toen Whiff zich na dar
tele, kleine opmerkingen omtrent tantes en neven,
die naar tête-a-tête zonder indringerige bezoekers
verlangen, had teruggetrokken, zat mevrouw Dims-
dale gedurende een minuut of twee sprakeloos,
verdoofd, met een kaak, die openviel, hoe zij ook
trachtte deze op haar plaats te houden en alle
symptomen van uiterste uitputting vertoonend.
„Christopher", zei ze na een poosje, en ver
zamelde haar krachten met een inspanning, die
zelfs hem wat afgunstige bewondering afdwong,
„hoe lang moet dit nog doorgaan?"
Hij gaf te kennen, dat hij haar bedoeling niet
kon vatten.
„Hoe lang blijft dit dit ja, vervloekte
meisje onder je dak?"
Hij sprong op en toen hij weer ging zitten, be
rispte hij haar streng voor haar onparlementaire
taal
,3et kan me niet schelen", zei tante Sophia.
„Niets of niemand ter wereld kan me meer iets
schelen, behalve dit meisje uit huis te krijgen".
„En dat", zei Quinton, „zult u nooit doen, tante
Sophia; zij blijft tot het mij schikt haar te laten
gaan". Hij was verwonderd over zijn eigen ver
metelheid, over zijn plotseling gevonden moed.
verwonderd en verrukt. Een gevoel van warmte.
van voldoening, van triomf doorstroomde zijn
wezen, en tante Sophia aanziend met oogen, die
er dicht aan toe waren, genegenheid voor haar
uit té drukken, zoo verheffend, zoo heerlijk was
dit gevoel, vervolgde hij: „Ik hoop, dat ze nooit
wpggaat".
Toen zei tante Sophia iets heel ontstellends:
„Christopher, heeft dit jonge schepsel eenig recht
op je?" Zij zat rechtop, zocht houvast tegen haar
stoel en trok haar kaak op haar plaats.
„Recht!"
Zij knikte.
„Wat bedoelt u?"
„Eenig recht!"
„Ik begrijp u niet".
Mevrouw Dimsdale schraapte haar keel. „Ben
je stompzinnig of houd je je maar zoo?"
Hij staarde haar aan zonder begrip.
„Ik wilde, dat u zei, waar het op staat. Ik ver
lang naar een pijp in mijn studeerkamer". Hij sprak
op geprikkelden toon.
„Dat zal ik. Is dit meisje je verloofde?"
„Mijn verloofde!" Ouinton liet de pijp die hij uit
zijn mond gehaald had, vallen en staarde in stomme
verbazing naar tante Sophia. ,Bent u gek gewor
den?"
„In geen geval. Je bent oud genoeg!"
„Welterusten", zei Quinton. „Ik ga naar bed.
U bent klaarblijkelijk erg vermoeid. U doet zoo
zonderling. Ik ben blij en uitermate dankbaar, dat
ik juffrouw Woffran heb kunnen" krijgen om voor
u te zorgen, tante Sophia".
„O o oh!...." kermde tante Sophia, toen
hij de deur gesloten had.
HOOFDSTUK XIII.
Een paar dagen later kwam er een crisis. Me
vrouw Dimsdale was 's middags om vijf uur naar
bed gegaan .„opgejaagd", zooals zij zichzelf met
intense verbitering wijs maakte, door juffrouw
Woffran.
Zij kondigde haar voornemen, om naar bed te
gaan, niet aan, zij ging. Zij verliet snel de zitkamer;
zij besteeg snel de trap, zoo groot was haar vrees,
dat Whiff haar mocht volgen, en zij sloot zich in
haar slaapkamer op.
Even later verbrak Tiet geluid van een electrische
bel de stilte van het huis, een doordringend geluid,
dat klonk, alsof het de bedoeling hady nooit op te
houden.
Panton, die met de keukenmeid aan haar thee
zat, zwoegde na een verschrikten blik op het
schelbord, de trap op naar de kamer van mevrouw
Dimsdale, en zei in zichzelf, terwijl zij holde: „Er
is brand".
Zij vond mevrouw Dimsdale in bed, omstuwd
van kussens. Zij droeg een bedjasje volgens een
Paisley patroon, aan hals en polsen afgezet met.
rood Turksch boorsel. Haar breiwerk, haar hooge-
zijden-werktasch, het pennemes en een boek lagen
op een tafel naast haar. Haar gezicht droeg een
uitdrukking van hevig martelaarschap.
„Ik wil mijn diner op bed hebben. Panton".
„Bent u ziek mevrouw?"
„Zie ik er ziek uit of praat ik er naar?"
Panton onderwierp de bedbewoonster aan een
haastig onderzoek. „Neen, mevrouw".
„Doe dan niet zulke dwaze vragep. Ik ben naar
bed gegaan om vrede te hebben. Als je deze
kamer verlaat zal ik de deur op slot doen, tot mijn
heer Quinton thuis komt en onder geen enkel voor
wendsel zal ze ontsloten worden. Bericht hem bij
zijn thuiskomst, dat ik hem onmiddellijk wensch
te spreken".
„Ja, mevrouw".
„En Panton".
„Ja mevrouw?"
„Zeg aan de keukenmeid, dat mijn diner recht
streeks van de keuken uit bij me gebracht wordt,
twee carbonaden uit het midden van de lende, een
moet een niercarbonade zijn, met een flink stuk
nier er aan".
„Ja mevrouw".
„Dat is alles. O, nog iets, weet je, waar juffrouw
Woffran is?"
„Toen ik de theeboel afruimde, was ze in de zit
kamer".
„Wat deed ze?"
„Ik geloof, dat ze zat te lezen, mevrouw".
„Ja", zei tante Sophia tegen zichzelf, „m ij n
boek". Zij voelde zich zeer verbitterd.
„Waar zat ze?"
„Op het voetenbankje, mevrouw, bij het raam"
„Ja", zei tante Sophia in zichzelf, „mijn voeten
bankje en mijn voeten hebben den heelen dag in
de ruimte gezweefd". Zij voelde zich nog meer
verbitterd.
,,'t Is genoeg, Panton".
Panton talmde buiten, tot zij den sleutel vast in
het slot hoorde omdraaien, toen vloog zij opge
wonden de trap af naar de keuken. De keuken
meid, bevreesd voor een uitval, ging terstond bii
het hooren van het nieuws zitten.
„Ik vermoedde het", zei ze, en wiegde heen en
weer.
„Vermoedde wat?" vroeg Panton. De keukenmeid
had een manier, om eerder tot gevolgtrekkingen te
komen dan Panton.
„Vermoedde, dat het zoo zou loopen. Vermoedde
het uit alles, wat je me vertelde".
„Wel, ik natuurlijk ook, als het daarom gaat" zei
Panton, „maar had je gedacht dat ze naar bed zou
gaan?"
„Natuurlijk. Wanneer ging de oude mevrouw
vroeger naar bed, behalve op een behoorlijk tijd
stip? En je zegt, dat ze niet ziek is, maar alleen is
ze gegaan om vrede te hebben. Dat beteekent, dal
ze het heeft gedaan, om van juffrouw Woffran weg
te komen".
„Nu, tot die gevolgtrekking komt iedereen" zei
Panton, die voor de keukenmeid niet wilde onder
doen in scherpzinnigheid, „maar waarom zou ze
van haar weg willen komen? Een aardiger, vrien
delijker, zachtmoediger jonge dame ben ik nooif
tegengekomen, ei. mooi als Mary Pickford. Een
beetje bleek misschien". Panton's eigen gelaatskleur
was nogal aan den rooden kant). En de keukenmeid
zei, dat het dat' was, wat zij in haar bewonderde
wat haar voornaam maakte, zooals heldinneh in
romans magnolia's, zooals ze bescheven werden.
„Ik heb 'altijd van magnolia-heldinnen gehouden,
ofschoon ik geloof dat, als je de zaak goed be
schouwt, ze wel wat aan bloedarmoede leden", zei
practisch, Toen, »?er in sentimentaliteit verval
lend, was zij benieuwd, of mijnheer Quinton ver
liefd zou worden op juffrouw Woffran.
„Lieve helphij is al verliefd op haar",
zeide Panton. „Je moest de manier zien, waarop
hij naar haar zit te kijken. Als zij het niet ziet,
blijft hij gluren en als zij zich plotseling omdraait,
slaat hij zijn oogen neer en zijn manchetten of zijn
horlogeketting, of haalt zijn zakboekje te voorschijn
en doet net, alsof hij zijn aanteekeningen raad
pleegt. Ik weet er alles van, en ik geloof, dat de
oude Sophia daarom haar bed heeft opgezocht; zij
houdt het niet uit, om al dat gedoe gade te slaan
en dan te weten, dat ze heel gauw aan den kant zal
worden gezet. Zoo. daar gaat de bel in de zitkamer.
Wat isvdat nu weer?"
Panfon ging naar de zitkamer, op alles voor
bereid. Zij had het gevoel, alsof zij deelnam aan een
schokkend filmdrama. Juffrouw Woffran, de heldin
van het stuk, kon op het punt staan, haar vertrek
aan te kondigen niet naar bed, maar ergens an
ders heen. Misschien gjng zij weg, gekwetst door de
ongastvrije behandeling van mevrouw Dimsdale.
Panton hoopte van niet. Maar Whiff, behaaglijk in
^en leunstoel geïnstalleerd, vertoonde geen teekenen
van vertrek, zag er integendeel zeer voldaan uit.
Zij informeerde bij Panton, of deze wist, waar me
vrouw Dimsdale was en toen Panton het haar ver
teld had glimlachte zij en loosde een genoegliik
zuchtje, maar hield het bijtijds in; zich realiseerend,
dat de oogen van Pantoin op haar gevestigd waren,
zei ze, dat ze hoopte, dat mevrouw Dimsdale niet
ziek was.
„Neen. juffrouw".
„Aleeen moe?"
„Neen, juffrouw, ik geloof niet dat ze moe ls".
„Zoo, dan heeft ze gezegd, waarom ze naar
bed is gegaan?"
Panton en Whiff keken elkaar aan. Whiff vroeg
ich af. hoeveel Panton wist of vermoedde en Pan
ton stond te overwegen, of zij behoorde te zeggen,
waarom mevrouw Dimsdale naar bed was gegaan;
zij wilde het Whiff vertellen, maar het klonk zoo
grof.
.Misschien heeft mevrouw Dimsdale je opgedra
gen, de reden van haar aftocht niet te noemen?"
„O neen, juffrouw, dat is het niet, maar wel,
^et lijkt me niet beleefd tegenoverover u, juffrouw".
„•Hindert niet", zei Whiff. „Het zal me niet kwet
sen. Wat zei ze?"
(Wordt vervolgd)