Wat nag in de kast kangi!
Een eigenaardige aanbieding
Het menu van den dag
MY RA WARD.
DAMESHOEDEN
v. AMERONGEH'S
ZATERDAG '12' APR IE '1941
PI A A R E E M'S D A G B E A D
'4
Hct is in dezen tijd voor veel vrouwen niet ge
makkelijk, om er voortdurend zoo aardig mogelijk
uit te zien. Wel zijn er allerlei allerliefste nou-
veauté's kraagjes, jabots, vesten, shawls te
verkrijgen, maar, als men ieder dubbeltje een paar
maal omdraaien moet, eer men het uitgeeft en men
heeft een stelletje wilde rakkers te verzorgen, dan
komt men er licht toe, zichzelf te verwaarloozen
en te denken: „och, al die leuke dingen zijn toch
niets voor mij". 1
Wij vergeten echter te gemakkelijk, dat wij
heusch nooit gedwongen zijn, ons de kleine vreug
den, die iedere echte vrouw zoo goed kent, te ont
zeggen. Want met wat goeden wil, wat overleg en
handigheid kunnen wij zelf o, zooveel aardigs, dat
heelemaal niet veel geld kost, maken. En hebben
wij eenmaal de eerste stappen op dezen weg ge
daan, dan zien wij steeds weer nieuwe mogelijk
heden, wij krijgen er schik in, om van het oude, tel
kens weer iets nieuws te maken en om te trachten
met zeer geringe middelen een gunstig resultaat te
bereiken. Nu de wollen stoffen schaarsch worden,
beginnen wij onze garderobe met andere oogen dan
voorheen te bezien: wij bemerken, dat het pittige,
korte jasje, waarin wij altijd pleizier hebben ge
had, maar dat al heel wat jaartjes meeging, nog
best te gebruiken is, eenige blouses, die wij al lang
weggehangen hadden, omdat ze aan de ellebogen
versleten waren of eenvoudig, omdat ze ons begon
nen te vervelen, halen wij opnieuw voor den dag
en ons tailleurtje van drie jaar geleden brengen
wij haastig naar de stoomerij, overtuigd als we
zijn, nergens meer zulke prachtige, sterke heeren-
stof te zullen veroveren.
En inderdaad: er is met al deze reeds lang
afgedankte kleedingstukken nog heel wat te
beginnen.
Hebt ge b.v. een stoffen blouse met lange mou
wen, die u om de een of andere reden niet bevalt,
zet haar dan een nacht in zout water en droog haai
op een stokje, buiten de zon, in den wind. Strijk
haar daarna met behulp van een vochtig-gemaakten
doek. Knip nu de mouwen af en maak er oen paar
leuke, korte pofmouwtjes van.
En laat tenslotte uw gedachten eens gaan in de
richting van een aardig batisten garnituurtje: een
kraagje met een fijn-geplooid strookje en een rechte
bies met ingehaald randje langs de mouwen. Maak
het geheel zóó, dat het afneembaar is, zoodat het
gemakkelijk kan gewasschen worden. U zult eens
zien, hoeveel pleizier u van zoo'n garnituurtje kunt
beleven.
Heel goed kunt u ook een blouse opknappen, door
er een paar geborduurde vilten motiefjes in een
felle, moderne kleur op te naaien. Deze grappige
versierinkjes moet u eerst zelf maken en ze daarna
met kleine steekjes op het kleedingstuk bevestigen,
Vooral op een effen blouse staan deze origineele
niemendalletjes allergenoeglijkst en ik weet zeker,
dat u er ook uw oudste dochtertje, dat al een
beetje aandacht aan haar uiterlijk begint te beste
den, mee pleizier kunt doen. De meest-uiteenloo-
pende motieven kunt u op het lapje vilt, dat rond
of vijfhoekig of ruitvormig mag zijn, aanbrengen:
bloemen, een scheepje met mast en zeilen, een ka
kelend kipje, een gestyleerd blad. Hier hebben
wij te doen met een thema, dat allerlei variaties
toelaat en dat iedereen bevredigen zal.
Zijt ge in het gelukkige bezit van een van die
gezellige, lichtgekleurd manteltjes, die in de lente
een ware uitkomst zijn en die boven een donker
rokje zoo aardig staan, laat dit jasje dan onverwijld
behandelen, zoodat het er weer als nieuw uitziet
En breng dan aan den onderkant van de mouwen
langs den hals en op de zakken een rand van een
voudig borduurwerk af appliqué aan, waardoor he
als het ware een verjongingskuur ondergaat en een
geheel ander aspect verkrijgt.
Ook met tres of soutache kan men veel aardige
effecten bereiken, wanneer men b.v. donkere tinten
op een licht fond aanbrengt. Ook hier moet met
allerlei factoren rekening gehouden worden: is de
eigenares van het jasje niet zoo heel jong meer,
dan doet zij verstandig, een zeer-simpele garnee
ring te kiezen, is zij beneden de twintig, dan zijn
enkele voyante motieven volstrekt niet uit den
booze. Ook moet er natuurlijk aandacht geschonken
worden aan een mooie kleur-combinatie.
Wist u overigens, dat een eigengemaakte corsage
eveneens wonderen kan doen? Zoo zien wij, dat
sommige kleedingstukken van vroegere seizoenen
nog heel goed gebruikt kunnen worden, mits we ze
door middel van enkele aardige details tot iets
nieuws weten te maken. Want, nietwaar, het is
thans zaak, op de kleintjes te passen. Als het getij
verloopt, verzet men de bakens: in tijden van oor
logsgeweld en economische beproevingen, moet
men, meer dan anders, zelf de handen uit de mouw
steken en alle mogelijkheden, die er zijn, uitbuiten.
Geen kleedingstuk mag afgedankt worden: alles
wat nog eenigszir.s dienst kan doen, wordt benut.
Op deze wijze komen wij het best dezen moeilijken
tijd door. MARIA CHRISANTI.
RJIABARBERDI5SSERT.
Kook op de gewone wijze rhabarbermoes. laat ze geheel
bekoelen en roer er zoovee! gecondenseerde melk door
heen ongeveer een half blikje voor 4 personen, dat het
gerecht smeuig is geworden. Noemt men gesuikerde ge-
"ondenseerde melk, dan behoeft er in de rhabarber geen
luiker gedaan te worden, bij ongesuikerde melk natuur
lijk wel.
DE VERANDERDE HUISHOUDING
Bezuinigen is altijd practisch, zult u wellicht
meenen, maar dat is toch niet zoo; er is een ma
nier van bezuinigen die alleen maar besparing be-
teekent aan den eenen kant en die aan den anderen
niets meer dan verlies te boeken heeft. Op die ma
nier worden er nog door helaas te veel huisvrouwen
in dezen tijd een bezuinigingsmethode toegepast,
die zij dan wel in haar beurs voelen wat belang
rijk is maar die hun daarbij belangrijke andere
dingen onthoudt als voedingsstoffen, warmte en
meer dergelijke die dan toch maar ten nauwste met
den inhoud van de beurs samenhangen.
Om praetisoh te bezuinigen is meer overleg noo-
dig dan alleen het rondkomen met het aanwezige
geld, het moet liet financieele gedeelte koppelen
aan het profijt, dat er van komt, en daarvoor is een
leiddraad vaak een onmisbare factor. Want wij
mogen nog zoo'n goede, degelijke, zuinige, practi-
sohe huisvrouw zijn, om steekhoudende bezuini
gingen uit te denken in een benarden tijd als deze
is meer noodig dan voormelde eigenschappen al
leen. En niemand, ook de beste huisvrouw niet. be
hoeft zich te schamen omdat haar de groote dosis
vindingrijkheid cn het noodige initiatief ontbreken
om allerlei nieuwe dingen uit te denken die aan
haar gezin ten goede komen.
Iets anders is het echter, wanneer zulk een huis
vrouw zoo overtuigd is van haar eigen kundigheid
en handigheid in haar huishoudelijk werk, dat zij
niet toegankelijk is voor de goede dingen die an
deren voor haar hebben uitgedacht en van mee
ning is dat er aan haar niet te verbeteren valt, of,
wat nog erger is, in wier hoofd het zelfs niet op
komt dat de huishouding grondige wijzigingen
moet ondergaan, en werkelijk niet alleen door
distributie-moeilijkheden alleen, maar door de
veranderde levenswijze die hiervan het onvermijde
lijke gevolg is,
De huisvrouw van middelbaren leeftijd die haar
sporen op haar terrein verdiend heeft, loopt het
meeste gevaar om niet meer anders te willen, dan
zij de laatste Jaren gewend was; de jonge vrouw
zal allicht toegankelijker zijn dan zij voor het
nieuwe, omdat zij haar eigen tekortkomingen te
goed kent, terwijl de oude vrouw, die veel moet
overlaten, vanzelf met het nieuwe in aanraking zal
komen en ook graag anderen daarvoor laat zorgen,
omdat al dat nieuwe haar vermoeit en bezwaart.
Maar de vrouw van middelbaren leeftijd is nog
ree genoeg om zich teweer te stellen tegen
vreemde dingen die haar systeem omver gooien,
het systeem, dat al sinds jaar en dag klopt als een
bus.
Het is wel goed, dat wij huisvrouwen ons eens
verdiepen in onze bereidheid om de noodige ver
anderingen toe te passen in ons huishoudelijk
werk, wat natuurlijk in het begin met moeilijkhe
den, groot en klein, gepaard zal gaan. Dit betreft
niet alleen de voeding van ons gezin, maar de klee
ding, het onderhoud van huis en huisraad en alles
wat daarmee samenhangt.
Ga daarom met u zelf te rade, wat er in uw
huishouding veranderd moet worden en kijk goed
uit naar alles wat in kranten, tijdschriften en boe
ken over den nieuw te volgen weg wordt aange
raden.
Het mag dan misschien in het begin moeilijk zijn,
maar op den duur loont het zeker, omdat het pro
blemen oplost, die we anders toch steeds als lastige
sta-in-den-wegs blijven tegenkomen. En zoodra wij
ons huishouden aan de veranderde levenswijze heb
ben aangepast, lean alles weer vlot en gemakkelijk
loopen, zooals wij dat vroeger gewend waren,
E. E. J.-P.
PIJNLIJKE VOETEN?
Vooral in 't voorjaar hebben veel mensóhen last
van vermoeide en pijnlijke voeten.
Vooral voor dames met magere voeten ls het nu
een slcchie tijd, zij hebben veel meer kans óm
pijnlijke plekken op dc voeten te krijgen dan dege
nen, wier voeten met wat meer vleesch zijn bekleed.
Daarom hebben dames met smalle, dunne voeten
groot ongelijk, als ze zich verbeelden, dat ze best
schoeisel kunnen dragen dat aan den nieuwen kant
is. Het tegendeel is waar: de menseh met de dunne
voeten heeft juist schoenen noodig, die goed wijd
zitten, want dc huid is meestal zoo teer, dat knel
len of wrijven onmiddellijk open plekken of eelt-
vormlng veroorzaakt. Genezing van dit alles is
zeer eenvoudig: neem de te nauwe schoenen weg
en de pijnlijke voeten zullen verdwijnen,
Soms is een behandeling met jodium-tinctuur
bovendien nog noodig doch meestal zullen de pijn
lijke plekken vanzelf verdwijnen, als men passend
schoeisel draagt, zoo vaak mogelijk sohoone kousen
aantrekt en de voeten 's avonds een lauw bad geeft,
waarna men ze duohtjg met talkpoeder bestrooit.
PAASCHMENU.
Garnalenslaatje.
Pikante boonensoep
Spinazie met spiegeleieren en gebraden aardappelen.
MET KLEM
wordt U aanbevolen uit hygiënisch oogpunt
Jozo of Nezo voor het zouten van de spijzen te
gebruiken.
Een jonge actrice met een
veelbewogen loopbaan.
Myra Ward komt me tegemeot bij de trap van het oude
huis in de oude stadsstraat, waar de donkerbruine bak
steen de melancholie der voorbije eeuwen vasthoudt en
de witgeverfde raamkozijnen helder ledeie zwaarmoedig
heid weren. Ze staat in het felle zonlicht, dat door het
venster naar binnen gutst, in de ruime kamer met de
lichte wanden, vensters op het Noorden, vensters op het
Zuiden. Te eener zijde de nauwe straat, de buurvrouw
aan de overzij zou ons gesprek kunnen hooren, als het
zomer was en de ramen open waren geweest. Aan de
andere zij, door het vensler-op-het-Zulden, zien we in de
ouderwetsche, besloten stadstuin, 's zomers een oase, nu
kaal en afgestorven. Nog is het voorjaar niet ontwaakt.
Maar middenin de kamer staat Myra Ward, ze is als het
voorjaar zelf, heel jong. heel pril. Het zilverblonde haar
vangt al het licht, rank en slank recht zich haar figuur
tje in de blauwe trui, de ro«d-leeren huisschoentjes vol
tooien de kleurige harmonie. Het is moeilijk te beden
ken, dat dit de vrouw des huizes is. dat dit heel jonge
vrouwtje dezelfde ls, die als Anltra in Peer Gynt haar
roeping heeft bewezen. Haar roeping, haar talent, met
haar opgegroeid, met haar groot geworden. Betrekkelijk
laat, we vragen een vrouw nog steeds niet naar haar
leeftijd, hoe jong ze ook ls. Er zullen weinigen zijn en
zeker in ns land, die zulk een uitzonderlijke loopbaan
achter den rug hebben, toen ze op de planken kwamen te
staan.
(Adv. IngezMed.)
Het klinkt als een verhaal uit vroeger tijd, toen tooneel-
spelers nog „cabotins" waren, reizende gezellen, die van
alle markten thuis behoorden te Wezen.
Ze vertelt:
„Den aanleg heb ik van mijn vader, die zelf veel en
graag tooneel speelde. Als dilettant. Later Is hij bij de
operette geweest, bij Bijieveld, een enkel seizoen bij Van
der LugtIk zelf vond 't ais kind heerlijk om „tooneel'
te spelen. Ik vond de raarste grimassen, de meesE fan
tastische bewegingen als ik met de een of andere rare
lap om fne heen gedraald „vertooningen" gaf voor en na
schooltijd, dan waren mijn vriendinnen verrukt.
Heel vroeg ik was elf Jaar begon ik in e:
acrobatiek te beoefenen, flikflak, saltomortale's, rad
slaan...."
Ze vertelt 't doodernstig, alsof het de meest natuur
lijke zaak van de wereld is. Ik durf mijn onwetend
heid inzake fljkflaks en radslaan nauwelijks bekennen.
Als 't zooiets doodgewoons isAls ze mc ziet aarzelen,
legt ze uit, het ranke lichaam strekt zich, ik weet opeens
hoe ze 't beheerscht, hoe ze haar spieren in haar macht
heeftOok dit behoort tot het tooneel, de tooneelspel-
kunst. Ik was het bijna vergeten.
Ze vertelt verder:
„Daarna twee-en-een-half jaar in Den Haag op de dans
school bij Darja Collln.
Er werden meisjes gevraagd bij de operette om te dan-
>n, voor kleine rolletjes. Ik was dertien en een half, toen
ik er kwam.
Ach ja. herinner ik me. Terpsichore en Thalia zijn bei
den Muzen.
,Men bood aan me tot soubrette op te leiden: een
maand op zes ben ik bij de operette van Bijieveld ge
weest".
,En hoe komt 't, dat..,."
Wacht u nu even. Ik ben nog niet klaar met mijn om
zwervingen. Na die zes maanden bezocht ik een cursus
om opgeleid te worden tot assistente in modern dansen,
Engelsche wals. Tango, fox trot en zoo. Het liefst van al
ik zijn gaan dansen bij een ballet, maar dan had ik
zeker een half jaar in Parijs moeten studeeren. En daar
voor was geen geld. Bovendien, het lijkt wel of het niet
voor me was weggelegd. Toen ik pas bij Collin weg was,
heeft Jooss, de leider van het bekende ballet, bij hem
gevraagd of hij soms Hollandsche meisies had, dit bij
hem, Jooss, gratis een opleiding zouden kunnen ontvan
gen. Er zijn toen twee andere heengegaan. U herinnert
u misschien wel."
„Ja" knik ik, „dat herinner ik mij."
„Ik weet den naam ook niet meer. Ik was 't niet. Om,
verder te gaan met de litanie. Toen ik, aan het eind van
den danscursus examen wilde doen, bleek ik nog te jong.
een half jaar. Ik moest iets doen in dien tusschentijd. Ik
kwam u raadt het nooit bij een circus terecht. Daar
reed ik rond bovenop den kop van een olifant met slan
gen om mijn hals. 't Was eenig, maar ookgriezelig.
En vies, die slangen. Met de olifanten kon ik het beter
vinden, Jenny was de grootste en liefsle, als een lam.
Piccolo, de kleinste, was valsch, ongelooflijk valsch, die
gaf je met zijn snuit een klap, waar je heelemaal niet
Zoojuist een keurcollcctie van de nieuwste
ontvangen.
Fraaie modellen, elegante dessins.
Iedere dame vindt den haar passenden hoed bij
HOEDENMAGAZIJNEN
ANECANC 24, FRANKESTRAAT 3-5
(Adv. Ingez. Med.)
op verdacht was. Dat je dwars door de arena tolde, Maar
Jenny! Als dc olifanten optreden, mogen ze niet toeteren,
dan liep de voorstelling in de war, want dan kon niemand
zij eigen woorden verstaan. Ik kan 't nu wel biechten, ik
kriebelde Jenny achter het oor en dan daverde het.. Bij
voorkeur als er een kindervoorstelling was, dan hield het
gelach niet op
Myra's oogen glinsterden nog ondeugend bij de her
innering.
U herinnert zich „Diener zweier Meister" van Goldoni.
met Thimig in de hoofdrol van deze Commedia dell' Arte?
Ze werd geschi-even in een tijd, dat alle tooneelspelers
cabotins waren, dat ze konden zingen, dansen, improvi-
seei-enop een olifant rijden. Toen tooneelspeler zijn
beteekende bij geboorte door de Muzen te zijn aange
raakt: bij de wieg van iederen acteur stond de goede fee,
die alle gaven voor zijn roeping voor hem bereid hield.
Zulk een tooneelspeelster bij de gratie van haar geboorte
is Myra Ward, het kleine meisje, dat Anttra creöerde.
Hoor,, hoe ze verder vertelt, dóódsimpel, zonder ophef.
„Maar na dat circus, toen was 't toch noodig, dat er wat
Lijn in kwam. Adriaan van der Horst was mijn voorspraak,
ik solliciteerde bij Van der Lugt Melsert, werd aangeno
men, enheb enorm geboft, dank zij ook mijn directeur,
die me gelegenheid heeft gegeven de kansen, welke zich
voordeden, te gebruiken.
Natuurlijk kreeg Ik in den aanvang alleen kleine rolle
tjes, dat spreekt vanzelf. Toen heb ik rollen mogen op
nemen van Annie van Duin, van Enny Meunier: ik speel
de Mary Tolford in „Onschuldige Meisjes". Die nacht
première in den Princesséschouwburg, 't was opwindend.
Toen kwam de eerste groote crit.iek, met groote koppen:
het was eerst niet eens heelemaaal tot me doorgedrongen,
ik had ze niet: eens goed gelezen
Ik veroorloof me mijn wenkbrauwen op te trekken:
„Heusch?!"
„Ja, heusch.'
Ze wordt opeens ernstig.
„Ik houd van mijn werk, ik ga erin op. Tk vind *'t leuk
werk, het opnemen van de rol van een ander. In Arnhem,
bij de opvoering van Peer Gynt, moest ik de Gi'oene
Vrouw spelen. Vpor Stine Leroux. Ze werd ziek
Ze zwijgt even, er is een hiaat, als ze weer spreekt.
„Anders blijf je altijd het meisje met blond haar en het
kloki'okje."
Ik kijk rond in het ruime vertrek goede schildérijen
hangen er aan de wand, Israels, Van der Hem, Ypè Wen
ning, geen ultramodernen. Het ls er behagélijk, "rustig,
geen spoor van onevenwichtigheid.
Als een bloem zit er het meisje in dc blauwe trui, met
de rpode schoentjes.
„Meestal, alle vrije avonden ben ik thuis. Het is hier
een vei-rukkelijk huls, licht, zonnig enin het hartje
van de stad. Fuiven, ja, na een pi-emière, dal hoort erbij,
als de premièrekoorts voorbij is, als een last van Je is
weggenomen. Dan zou ik nie^ thuis kunnen zitten maar
anders
Begaafdheid, talent, roeping, een goed tehuis om te
rusten, Myra Ward erkent de waarde van zulk een har
monie. Nee, de tooneelspeelster is niet meer de zwervende
eabotin, die geen plaats heeft, welke zé haar eigen kan
noemen, ze is ook niet de vak-mcnsch alleen, zé vindt
langzaam maar zeker haar plaats in de maatschappij,
zoo eene is Myra Ward.
PRACTISCH BEZUINIGEN.
Bij de N.V. Uitg. Mij. Kosmos te Amsterdam
verscheen een boekje onder bovenstaanden titel
van de dames Guermonprez en Siegenbeek van
Heukelom, dat, met eenvoudige teekeningetjes,
duidelijke wenken geeft voor de veranderde voe
ding in dezen tijd, en tevens voor het huis, den
tuin en de kleeding.
Zelfs practische verduistering komt er aan te
pas.
Nu staat er erg veel in zoo'n boekje, en het zou
ondoenlijk zijn om alle raadgevingen op te vol
gen, dan bleef er voor het drijven van de huis
houding zelf geen snippertje meer over!
Maar wie slag heeft, om het goede voor haar
speciale geval eruit te halen, kan er veel plezier
en gemak van hebben.
Sleutel weg? Tel. 11493
DeSleutelspeclalist.L.Veerstr.lO
(Adv Ingez. Med.)
door MABEL-GRUNDY.
Vertaald door
E. GRIESE-KETS DE VRIES.
23)
„Volkomen rust, ik ben niet binnen geweest sinds
li weggegaan bent".
Bij de deur gekomen stond dokter Felspar stil
en stelde voor, dat hij en Quinton alleen naar bin
nen zouden gaan.
Whiff keek verrast.
Tactvol legde de dokter uit, dat hij door den
uitleg, dien mijnheer Quinton hem van het geval
gegeven had begreep, dat de hysterische aanvallen
van mevrouw Dimsdale in verband stonden met de
komst van juffrouw Woffran.
Quinton kwam tusschenbeide. „Maar als juffrouw
Woffran bij ons moet blijven in de hoedanigheid
van gezelschapsjuffrouw voor mijn tante, en ik haar
als zoodanig in vollen ernst wensch te laten blijven
(Quinton had er geen idee van hoe gezaghebbend
het klonk), kan mijn tante even goed het besluit
remen, om.om...."
„Van mij het beste te maken", voltooide Whiff.
„Uitstekend" zei dokter Felspar, maar hij gooide
zijn gcbarsten-handschoenen-handen omhoog op
een manier, die duidelijk aantoonde dat, hoewel
hij nu op hun wenschen zou ingaan, hij later deze
handen van het geval zou aftrekken, en er blij om
zou zijn op den koop toe.
Quinton klopte zachtjes op de deur, er kwam geen
smtwoord. Hij klopte weer. Er scheen een vreemde
stilte door het sleutelgat te ademen vanuit de ka
mer erachter. Hij opende de deur, om het vertrek
leeg te vinden. De vogel was gevlogen.
Zij stonden elkaar aan te kijken en dokter Fel
spar wreef in zijn handen, zooals iemand in zijn
handen wrijft, wanneer de schuldige partijen in een
melodrama op het punt staan betrapt te worden
door de wrekende gerechtigheid.
„Zij heeft het huis niet verlaten", zei Whiff
„Ik ben niet uit de hal geweest, sedert u den dokter
ging halen. Als zij de trap was afgekomen, had ik
haar moeten zien".
„Zou ze zich uit het raam hebben kunnen laten
zakken?"
„Mevrouw Dimsdale kan zich nergens van af
laten zakken".
„Waar is ze dan?" informeerde Quinton bleek.
Alleen dokter Felspar scheen van de situatie te
genieten.
„Het gebeurt niet vaak, dat ik bij een patiënt
geroepen word, die niet te vinden is", zei hij stra
lend.
Quinton voelde heel sterk den wensch opkomen
hem een opstopper te geven. Hij vond de vreugde
van dokter Felspar hoogst ergerlijk.
„Ze moet in mijn kamer zijn", veronderstelde
Whiff plotseling. „Ik haalde den sleutel uit deze
deur, dokter en ik vermoed dat ze dit ontdekt
heeft. We zullen gaan kijken".
Haastig stak zij het portaal over, rende dooi
de nauwe gang, die naar de logeerkamer leidde
en hield toen abrupt stil. Op den vloer vlak voor
de deur lag een hoopje kleeren en andere dingen
Whiff's eigen kleeren en zaakjes lagen op een hoop
gegooid; schoenen boven op avondjurken, voiles,
kraagjes en boeken. Haar sponszakje lag bovenop
haar besten hoed en haar tandenborstel gluurde uit
een muiltje
Een oogenblik staarde zij er verstijd naar, toen
riep haar vlugge fantasie onmiddellijk het beeld
op, dat tante Sophia vertoond moest hebben,
staande in haar lange, bedrukte nachthemd en bed-
jasjes, de laden en kleerkast zuiverend van Whiff's
eigendommen en ze met hartstochtelijke kracht in
het portaal slingerend; en zij lachte, lachte met op
rechte vreugde, toen zij het tafereel in haar geest
voor zich zag.
Quinton schrok. Zijn eigen bloed kookte, temeei
toen hij zag, dat er wat inkt op een fijne witte
blouse uit een fleschje gedruppeld was. Dat zijn
tante zich op zoo'n beleedigende wijze tegenover dit
meisje gedragen zou, vervulde hem met schaamte en
woede, en hij stond te overleggen, hoe hij zou
optreden, hoe hij den toestand onder het oog zou
zien, toen Whiff's geamuseerde lach in zijn ooren
drong; en zijn ergernis was op slag over. Hij keek
haar met onverholen bewondering en opluchting
aan.
„Wat prachtig bent u! Wat moet u wel denken".
„Dat het een van de grappigste situaties is, die
ik ooit heb meegemaakt. Mijn belangstelling in
tante Sophia groeit nog steeds. Na eiken „zet" van
onzen kant krijgen wij prompt een tegenzet!" Toen
voegde Whiff er op gefluisterde toon aan toe:
„Denkt u niet, dat wij of u beter kunnen pro-
beeren toegang tot de kamer te verkrijgen, nu de
dokter hier is?"
Dokter Felspar, die tegen den muur geleund
stond, genoot van het tafereel. Hij wenschte zich
zelf geluk, dat hij gehoor had gegeven aan het
aandringen van den heer Quinton, om de patiente
te zien. Hysterie, die den vorm aannam van het
wegslingeren van kleeren van een gast, was
eenigszins uniek. Hij voelde een sterk verlangen bij
zich opkomen, mevrouw Dimsdale te zien.
Quinton klopte op de deur.
Er kwam ge enantwoord.
Hij klopte opnieuw, luid, nadrukkelijk.
„Mag ik binnenkomen, tante Sophia? Ik ben hei.
Christopher".
„Is dat meisje daar?" klonk een stem van bin
nen.
„Ja".
„Dan zal ik de deur niet open doen, al blijf je
klqppen tot den jongsten dag".
Eenige oogenblikken onderhielden de drie buiten
zich fluisterend.
„Als u werkelijk wenscht, dat ik de patiënte zie",
zei dokter Felspar, „ben ik bang, dat u zult moeten
gaan, juffrouw Woffran" Hij glimlachte naar Whifi
op een manier, die meer dan ooit bij Quinton hei
verlangen deed rijzen, om iets gewelddagigs te doen
Hoe durfde hij naar een meisje te glimlachen, dat
hij maar vijf minuten kende! „Het spijt me ver
schrikkelijk, 't lijkt brutaal en grof en u zult mij.
hoop ik vergeven, maar om de een of andere onver
klaarbare reden blijkt mevrouw Dimsdale antipa
thie tegen u te hebben opgevat, het is beter haar
niet door uw tegenwoordigheid op te winden".
„Ik ben het volkomen met u eens", zei Whiff en
hem verlatend, trok zij zich naar het eind van
de gang terug.
„Juffrouw Woffran is weggegaan", riep Quin
ton.
„Zal ze niet binnenkomen7"
„Neen".
„Beloof het".
„Heel goed. Maar nadat ik deur van het slot heb
gedaan, moet je wachten tot ik weer in bed terug
ben. Ik heb hier geen ochtendjapon".
„Goed".
Toen het bevel kwam om binnen te treden, liep
dokter Felspar vlak achter Quinton aan, en sloot
onmiddellijk de deur. Toen trok hij vastberaden
een stoel naast het bed en ging zitten.
Tante Sophia keek hem aan. Een minder opge
wekt en luchthartig man zou voor dien blik gesid
derd hebben. Dokter Felspar sidderde niet, hij glim
lachte. Hij glimlachte van zijn kruin tot de zolen
van zijn schoenen, die zoo'n onbedwingbare nei
ging hadden bij de neuzen op te krullen.
Tante Sophia ademde zwaar, maar zei niets.
Hij boog over het bed en een van haar groote.
witte handen nemend, voelde hij haar de pols.
Zij trok haar met een nijdigen ruk terug.
„Wie is die man?" eischte zij van Quinton.
„Een dokter, tante Sophia".
„Een dokter?" Zij keek den armen Felspar met
verbitterde boosaardigheid aan. „Wat ksmt hij
doen?"
„Trachten u te helpen", zei Felspar kalmeerend
„Mijnheer Quinton vertelt me, dat u niet goed
bent".
„Een leugen. Ik ben nog nooit in mijn leven zoo
goed geweest". Zij slingerde een sterken arm naar
voren en wees naar de deur. „U zult mij verplichten
deze kamer onmiddellijk te verlaten".
„Nou! Nou!" zei dokter Felspar, greep haar hand
en legde ze met een voorzichtig, maar vast gebaar
onder de dekens. „We willen toegeven, dat u niet
ziek bent, alleen een beetje overspannen en daarom
moet u kalm zijn en zich niet opwinden, of het zal
u slecht bekomen. Nou! Nou!"
Mevrouw Dimsdale staarde hem aan; toen wendde
zij zich tot Quinton. „Is die jonge man niet goed
bij zijn hoofd?"
„Stil!" zei Quinton streng. „U vergeet uzelf. Ik
heb dokter Felspar laten komen, om u iets voor te
schrijven".
„Om den zenuwachtigen toestand, waarin u ver
keert".
„Ik geloof, dat jij het bent, die in een zenuwach
tigen toestand verkeert,Christopher Quinton. Er is
niets aan de hand met mij, en dat weet je. Het
eenige, waaraan ik lijd. is juffrouw Woffran. Zeg
dezen jongen man alsjeblieft te gaan'.
„Ssst!" zei dokter Felspar. „U moet zoo niet pra
ten, of ik zal het u kwalijk nemen".
Hij sprak plagerig en zijn oogen straalden haar
helder en vroolijk tegen vanachter zijn ronde
brilleglazen.
Mevrouw Dimsdale sloot de hare, als het zien
van hem haar lichamelijk deed walgen.
„Christopher", zei ze, „ik wensch met je te
spreken".
Quinton boog over het bed. Haar oogen waren
stevig gesloten. „Wil je dien grijnzenden lummel
dierct verwijderen? Als je het niet doet. begin ik
weer te gillen".
„Ah", zei hij tegen Quinton en keek somber en
hij sprak, alsof mevrouw Dimsdale niet aanwezig
of doof was, een terugkeer van de vroegere sympto
men. Het moet direct worden tegengegaan. Lang
durig gillen kan een stoornis in de hersens ver
oorzaken. We moeten haar aandacht afleiden
Nu, mevrouw Dimsdale" hij schreeuwde de laat
ste woorden zoo luid en onverwacht, dat de arme
dame tegen haar kussens botste „U moet pro-
beeren uzelf te beheerschen. Hoort u?" Hij boog
zich met stugge hardnekkigheid.' over haar heen.
„Kijk me aan. Neen. in mijn oogen". Tante Sophia
gehoorzaamde hem, alsof hij een magneet was.
„Laat uw oogen niet van de mijne af, terwijl ik
tegen u praat". Hij schreeuwde nog steeds. „Als u
weer gilt, en ik neem aan, dat u een ergen aanval
hebt gehad, zult u onder zachten dwang gesteld
moeten en naar een inrichting worden gebracht,
Nu, u wilt toch niet weggebracht worden,'
wel? Neen, ik denk, van niet, maar het gebeurt,
tenzij u rustig bent. Als u nog verder lawaai maakt,
en mijn aanwijzingen niet opvolgt, zal ik instructies
geven, om een ziekenwagen te laten komen en u
naar een inrichting te brengen. Begrijpt u?"
Gedurende een aanzienlijk tijdsverloop lag
tante Sophia hem maar aan te staren zonder eenige
bevestiging of beweging, maar in haar oogen lag
zoo'n uitdrukking van haat en woede en toch ook
van zoo'n levendige intelligentie, dat dokter Felspar
zich een oogenblik afvroeg of de heer Quinton zich
vergiste of zij inplaats van hysterie enkel en alleen
last had van een slecht humeur en gedwarsboomde
wenschen. Toch, die gilbuien! Evenwichtige, ver
standige oude dames lagen als regel niet als on
deugende kinderen te gillen louter uit humeurig
heid. En de kleeren buiten de deur! Een aap in
den dierentuin zou in een aanval van woede. een
dergelijke ravage hebben kunnen aanrichten, maar
een dame op leeftijd! (Wordt vervolgd)