Een eigenaardige aanbieding
Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen
V R IJ DAG 18 'APRI E 1941
HAXRCE M'S D 'K G B E 'A D"
VOOR DE KINDEREN
door MABEL-GRUNDY.
Vertaald door
E. GRIESE-KETS DE VRIES.
27)
„Geen enkel, mijnheer. Toen ik het haar vroeg,
zei ze, .dat ik niet moest vergeten waar ik stond
en geen vragen moest stellen; en ze had geen labels
aan haar koffers, want ik heb gekeken".
„En heb je niet gehoord, of ze den chauffeur
misschien een adres heeft gegeven?"
„Neen, mijnheer, behalve het eene woord hotel
Ze sprak op zoo'n zachten toon met haar rug naar
me toe, dat ik geen woord kon" opvangen, hoe ik
het ook probeerde.
„Hotel!" Quinton keek naar Whiff. „Ze is waar
schijnlijk voor een paar dagen naar een hotel in
de stad gegaan, totdat u.
„Vertrokken bent", zei Whiff, „Ik geloof, dat het
Zpo wel zijn zal".
„En dat is alles, Marie?"
„Ja mijnheer".
„Dank je wel", zei Quinton. Hy keek haar vrien
delijk, dankbaar aan en hij verwonderde er zich
over, hoe het tot nu toe aan zijn aandacht was ont
snapt, dat zij heel aangename trekken had. Zij
kwam hem voor als een reddende engel, neen
juffrouw Woffran was zijn werkelijke reddende
engel, maar de keukenmeid was een afgezant.
Zonder haar hulp zou mevrouw Dimsdale niet in
staat zijn geweest weg te komen, tenminste niet zoo
vlug weg te komen. Zou tante Sophia zonder hulp
koffers door gangen kunnen slepen en een taxi
vinden? Zou haar kracht voor dit alles toereikend
zijn geweest? En dan nog het pakken! Quinton
meende van niet. Hjj hoopte, dat de keukenmeid
het niet te eenzaam had zonder Panton, maar toch
wilde hjj liever niet voorstellen Panton terug te
laten komen, nu ze pas dien ochtend was wegge
gaan.
„Marie", zei hjj toen zij. na 't fruit op tafel te heb
ben gezet, aanstalten maakte de kamer te verlaten,
„ikik geloof, daar deze tijden zóó kostbaar zijn
dat je wel eens opslag mag hebben. Je kunt van
vanavond af je loon beschouwen als zijnde zes en
dertig pond per jaar".
„Dank u, mijnheer". De keukenmeid hield met
inspanning van al haar krachten haar verbazing
voor zich; een sprong van dertig tot zes en dertig
pond maakte haar duizelig, maar zij beheerschte
zich en besloot op hetzelfde oogenblik haar eerst-
volgenden vrijen middag een heliotroop velours-
hoed te koopen, dien zij in een winkel gezien had
(als hij inmiddels' niet verkocht was). Hij was goed
koop voor velours; maar vijf en dertig shilling,
maar toch had zij geaarzeld. Zij aarzelde mi niet
meer.
„En als je het vervelend vindt zonder Panton,
"wil je dan misschien een vrienin bij je hebben?"
Quinton was in een edelmoedige stemming. Was
hij minister van financiën geweest, dan zou de
inkomstenbelasting dien avond verlaagd zijn.
De keukenmeid bedankte hem en stelde dringend
de terugkomst van Panton zelf voor.-„Ze zou het
dol vinden, mijnheer; Ze gaf er geen steek om, te
gaan. Vanmorgen huilde ze, toen ik haar weg
bracht. Ze zei, dat ze Southend wel een krioelende
mierenhoop zou vinden zonder gezelligheid met
niets anders te eten dan mosselen en haar bed
opgevuld met aardappelen".
„Bewaar me!" riep Quinton uit. „Een bed opge
vuld met aardappels?"
„Ja mijnheer. Of anders bulten of anders harde
knobbels, die je doen verstijven".
„Knobbels, die je doen verstijven!" Quinton be
greep het nog steeds niet, maar Whiff wel en zij
glimlachte met een knik vol sympathie en begrip
naar de keukenmeid, toen deze de kamer uitging.
Zij was in pensions dergelijke dingen herhaaldelijk
tegengekomen.
HOOFDSTUK XIX.
Toen zij een poosje later in de zitkamer bij hun
koffie zaten, verkondigde Whiff, dat zij nu zou
moeten verdwijnen.
Haar eerste impuls was geweest direct te ver
trekken. dienzelfden avond. Haar werk was afge-
loopen, haar taak beëindigd. De heer Quinton had
haar verder niet noodig. Toen besloot zij niet zoo'n
haast te maken. Waar kon zij op een dergelijk
uur heen? Bovendien, zou het niet tamelijk be
lachelijk zijn, op een dergelijke onbesuisde ma
nier te vluchten? Whiff was niet iemand, die zich
veel aantrok van conventies. Zij was er behoorlijk
van doordrongen, dat zij rekening moest houden
en zich ruime mate moest verzoenen met „de
groote men", maar zij weigerde zich hieraan van
avond over te geven, nu zij moe en slaperig was na
de lange uren in de open lucht; dus installeerde
zij zich bedaard en gemakkelijk in den leunstoel
onder de rose lampekap en zette haar kleine, ver
moeide voeten op het voetenbankje van tante
Sophia.
„Wat bedoelt u?" vroeg Quinton een beetje
scherp.
Whiff herhaalde, wat zij gezegd had: „Mijn werk
is afgeloopen, dus moet ik gaan".
„Gaan?"
Zij knikte en probeerde haar knik zacht en vrien
delijk te doen uitvallen, .jvant zij zag, dat hij het
ellendig vond.
„Waarheen?"
„O, ergens heen". Vaag wuifde zij met haai
arm in de richting van Londen en terwijl zij
wuifde, drong het plotseling met een schok van
spijt tot haar door, dat zij' het heiligdom van dit
behaaglijk tehuis zou moeten verlaten en opnieuw
voort zou moeten zeulen op zoek naar werk, op
nieuw zou moeten wonen in slordige, donkere kost
huizen deze zijn meestal donker, wat maar goed
is, want duisternis verbergt stof opnieuw op jacht
naar middelen, om zich te voorzien van brood en
margarine, vechten en stooten en opgepakt staan
in ondergrondschen en bussen, terwijl haar geest
smachtte naar iets moois en rustigs het smachten
van haar geest had haar altijd meer benauwd dan 't
smachten vn haar lichaam, dat jong zijnde zelfs
kon uitrusten op verstijvende knobbels! En dan
daar had je de eenzaamheid! Jarenlang had zij ge
hunkerd naar een thuis, een echt thuis; jarenlang
hadden zij en haar vader zich begeven van het
eene stel goedkoope kamers naar het andere, en
zij had geworsteld met kamerverhuursters en
rookende schoorsteenen en afschuwelijke behang
sels en gravures en overdadig gemeubelde en met
prullen overladen zitkamers. In enkele vertrekken,
die zy eens bewoond hadden, had zij driehonderd
vijf en veertig prullen geteld, hoofdzakelijk in
den vorm van porceleinen hondjes en vogels en
varkens, en kunstbloemen en wollen kleedjes in
een kamer van twaalf bij tien voet en elk van
de driehonderd vijf en veertig prullen was bedekt
met een laagje stof.
Whiff had niet de appartementen in het buitenland
op het oog, noch de kamers op het platteland, waai
ze zoo nu en dan hun tenten hadden opgeslagen en
waar ze ruim schadeloos gesteld waren voor die
akelige, goedkoope pensions in Londen! Zij hui
verde en onwillekeurig gleed haar blik door de
kamer, die niet mooi of artistiek was, maar degelijk
en behaaglijk en een thuis. Zij had er van ge
noten, ondanks tante Sophia. Zij had er van ge
noten, zei ze tegen zichzelf, omdat zij den aardigen
kalmen, schuwen, eenvoudigen heer tegenover haar
graag mocht. Hij sprak tegen haar en met een schok
kwam zij tot haar omgeving terug, zij zag juist in
haar verbeelding de gele waaiers bij mevrouw
Paddie en de afschuwelijke plaat.
„Neem me niet kwalijk", zei ze, „mijn gedachten
waren afgedwaald. U zei?"
„Ik merkte alleen op, als u niet weet, waar n
heen moet, waarom gaat u dan?"
„Ik kan hier toch niet alleen met u blijven", zei
Whiff eenvoudig.
Hij maakte een ongeduldige beweging en zat een
poosje met opgetrokken wenkbrauwen.
„Neen", zei hij, „ik neem aan van niet, ofschoon
het bespottelijk is. Ik verafschuw al die conventies
u niet?"
Zij haalde even haar schouders op. „Ik ook. maai
ze bestaan nu eenmaal in onze huidige maatschap
pij. Trouwens, zelfs als ik zou kunnen blijven, valt
er verder niets voor mij te doen. Of wel?"
Hjj negeerde haar vraag en zat diep in ge
dachten. „Ik wilde, dat ik tante Sophia niet zoo
vlug was'kwijt'geraakt", zei hij tenslotte zuch
tend. „Ik verloor volkomen uit het oog, dat als zij
ging, u eveneens zou moeten gaan. Uhad
heelemaal niet zoo'n haast behoeven te maken
met haar er uit te drijven".
Whiff kon niet voorkomen, dat zij lachte. „II
bent ondankbaar", zei ze.
„Neen", zei hij, „ik ben meer dan dankbaar,
maar ik kan het gevoel niet van me afzetten, dat
u iets te ijverig bent geweest". Hij tikte de asch
van de sigaar, die hij zat te rooken en keek haar
strijdlustig aan. „Ik veronderstel, dat u er zich
van bewust bent en dat u. wel, dat u gedurende
zes maanden in mijn werkelijken dienst bent, en
dat onze afspraak was: r te doen wat ik rede
lijkerwijs van u verlangd-. ..edurende zes maanden.
Vergeef mij dat ik er op wjjs, maar u hebt uw geld
niet verdiend".
„Ik weet het", zei Whiff.
„Nu dan, waarom praat u dan over weggaan?"
vroeg hij, en zijn gezicht klaarde op.
„Omdat ik er toe verplicht ben. Dat moet u in
zien", de kleur steeg naar haar bleeke wangen en
zij wenschte, dal hij minder kortzichtig was. „Als
u nog meer voor mij te doen hebt, zal ik maar al
te blij zijn het te doen, maar ik moet mijn werk
dan niet hier, maar op kamers of in een pension
doen. Is er iets, dat u gedaan wilt hebben?"
„J-ja, zeker, een massa dingen...."
„O", zei ze in afwachting.
„Alle soorten dingen".
„Waarlijk!" zei Whiff.
Hij zat naar het portret van oom Dimsdale te
staren en liet een verlegen hand over zijn zacht,
goedgeborsteld haar gaan; maar oom Dimsdale
was niet behulpzaam, zijn nietszeggend, log gezicht
verschafte Quinton geen inspiratie in de richting
van werk voor Whiff.
Whiff onderdrukte met moeite haar lachen, ter
wijl zij hem zat gade te slaan bij zijn poging, om
uit zijn onvruchtbaar brein een van de menigvul
dige taken te produceeren, die hij volgens zijn
zeggen al kant jsn klaar voor haar had en zij
schrok werkelijk even, toen hij met een sprong
plotseling op zijn beenen stond en riep:
„Ik weet het, ik weet hetU kunt een huis
voor me zoeken. U hebt het eens zeLf voorgesteld
bij ons eerste onderhoud, herinnert u zich niet?
U zei, dat er menschen waren, die misschien een
huis noodig hadden en dat u het voor ze zou vin
den".
„Heb ik dat gezegd?"
„Ja, natuurlijk. Dus u kunt er een voor mij zien
te vindenIn Londen, neen, buiten Londen".
(Wordt vervolgd)
De Nederlandsche Kunsttentoon
stelling te Keulen.
Radiorede H. C. van Maasdijk.
's-GRAVENHAGE. 17 April. In verband met
de opening van de Nederlandsche kunsttentoon
stelling te Keulen heeft gisteravond de heer H. C.
van Maasdijk als voorzitter van de Nederlandsch-
Duitsohe kuituurgemeenschap een radiorede ge
houden, waaraan het volgende is ontleend;
Het is mogelijk, het is zelfs waarschijnlijk, dat
slechts een klein deel van ons volk beseft, hoe -be
langrijk het feit van deze eerste Nederlandsche
kunsttentoonstelling in Duitschland na den lOden
Mei 1940 voor ons land is en juist daarom verheugt
het mijbij deze gelegenheid enkele aspecten van
deze verheugende gebeurtenis naar voren te
kunnen Brengen.
Men kan onmogelijk ten opzichte van Duitsch
land den indruk laten bestaan, dat de lethargische
of afwijzende meerderheid van de Nederlanders
van dit oogenblik, die het liefst niets zouden wil
len ondernemen en die verlangt naar een terug-
sefcten van de onverbiddelijke klok van de ge
schiedenis, het Nederlandsche volk van de twin
tigste eeuw als maatstaf vertegenwoordigt. Ten
opzichte van het Duitsche volk. dat de_ ketenen
van het perverse Versaillesdictaat heeft afge
schud, dat zich wederom bewust .geworden is van
Eijn Europeesche roeping, moet op dit moeilijke,
•wellicht moeilijkste oogenblik in de geschiedenis
van het Nederlandsche volk, een minderheid zon
der voorbehoud de bereidwilligheid verkondigen
en aan deze bereidwilligheid practjsehe uitwerking
verleenen, om in dit nieuwe Europa een actieve
ïol mede te willen spelen.
Dat wil zeggen, een minderheid die zich bewust
ls van het wezen van de revolutie der twintigste
eeuw, een minderheid die zich ervan bewust is dat
deze revolutie weliswaar niet in ons land geboren
is, doch voor ons volk belangrijken inhoud in po
sitieven zin heeft en voor de levensomstandig
heden van tallooze komende generaties van Ne
derlanders van beslissenden invloed zal -zijn, deze
minderheid heeft de taak, heeft den plicht tegen
over Duitschland de belangen van het Nederland
sche volk te vertegenwoordigen.
Na er op gewezen te hebben dat men geen betere
stad dan Keulen had kunnen aanwijzen als plaats
voor dit eerste officieele Nederlandsche optreden
in Duitschland, zeide de heer van Maasdijk ons
nog:
Men kan op den langen duur ons volk slechts
dan weer tot een positieve houding ten opzichte
van het gebeuren der twintigste eeuw voeren in
dien men het doordrenkt met bewustzijn voor de
gemeenschappelijke taak, die de volkeren van het
vasteland van Europa te vervullen hebben, voor
de gebondenheid, die tusschen de Germaansche
volkeren onderling bestaat en voor de functie,
die ons volk door de ligging des lands en zijn
eigenschappen binnen die gebondenheid te ver
vullen heeft.
De gemeenschappelijke taak der Noord-Euro
peesche volken heeft politieke, kultureele en eco
nomische aspecten. Politiek, omdat het con
tinent van Europa voor alle tijden bevrijd dient
te worden van vreemde inmenging, die de sub
stantie van ons contingent zoude kunnen aan
tasten. Kultureei om de Europeesche bescha
ving, die beslissend was. is en blijven moet voor
de ontwikkeling der Germaansche, dus toonaan
gevende menschheid, in stand te houden, op te
voeren en ih de overige wereld uit te dragen,
economisch teneinde de verzorging der
Europeesche volken met de onvervangbare levens-
noodzakelijkheden onder alle omstandigheden te
verzekeren.
Ons land is voorbestemd om poort te zijn naar
het Westen van een aaneengesloten, hooggekulti-
veerd continent.
Het vereenigde Europa komt in deze jaren van
beslissing voor ons continent tot stand, terwijl de
tentoonstelling plaats heeft wordt de laatste mo
gelijkheid van inmenging van krachten die viian-
dig zijn aan de eenwording, aan de consolidatie
van de eenwording van het- Europeesche conti
nent, te niet gedaan. (A.N.P.)
Verplichte inlevering van in voorraad
zijnde spijsvetten.
De Secretaris-generaal van Landbouw en Vis-
scherij heeft het volgende bepaald: Hij die een hoe
veelheid spijsvetten, spijsoliën of vetzuren voor
handen of in voorraad heeft is. indien de Ned.
Zuivel-Centrale dit verlangt, verplicht; deze hoe
veelheid of een door de centrale te bepalen ge
deelte daarvan bij haar in te leveren op een nader
door haar te bepalen tijdstip en wijze. Voor het
ingeleverde wordt een vergoeding toegekend,
welke zal worden vastgesteld door den Directeur-
generaal van de Voedselvoorziening.'
(A.N.P.)
Recital vail Andre Jurres.
De j'onge Amsterdamsche pianist André Jurres,
die onlangs voor de eerste maal tijdens een ten
toonstelling van werken van zijn vader prof.
Jurres in den kunsthandel Leffelaar te Haarlem is
opgetreden, zal op Woensdag 23 April in een eigen
recital :n de kleine bovenzaal van het Gemeente
lijk Concertgebouw te Haarlem voor het publiek
verschijnen.
Het programma van dezen piano-avond omvat
composities van Handel, Liszt, Hendrik Andriessen
en Dëbussy.
RAADSVERGADERING.
teraad van Bloemendaal in openbare vergadering
bijeen onder voorzitterschap van Burgemeester
Jhr. Mr. C. J. A. den Tcx.
WELKOM AAN DEN
GEMEENTE-SECRETARIS.
De voorzitter drukte er zijn blijdschap over
uit, dat de gemeente-secretaris, de heer C. J. de
Groot, na een langdurige ziekte de raadsvergade
ringen weer kan bijwonen. Spreker hoopte dat hij
geheel hersteld zou zijn en dat hij zijn werkzaam
heden weer met dezelfde ambitie als van ouds mag
vervullen. (Applaus).
INGEKOMEN STUKKEN.
B. en W. stelden voor, afwijzend te beschikken
op een verzoek van de N.V. Steenkolenhandel
voorheen firma J. H. Krul Jr., voor het uitbreiden
van het bestaande kantoorgebouwtje dier firma op
het stationsemplacement te Overveen, omdat dit
gebouwtje niet kan geacht worden te zijn gelegen
aan een weg, die voldoet aan de voorschriften, be
doeld in de Bouwverordening van Bloemendaal.
De raad vereenigde zich hiermede.
Ook werd aangenomen een voorstel van B. en W.,
aan den hoofdcommies G. J. van Abs voor de wijze
waarop hij gedurende de ziekte van den gemeente
secretaris (20 September 1940 tot 17 April 1941)
diens functie heeft waargenomen, een vergoeding
van f 350 toe te kennen.
De voorzitter sprak waard eerend over het j
werk van den heer Van Abs.
Ingekomen was een brief van Mr. Th. Semeyns
de Vries van Doesburgh, houdende de mededeeling,
dat hij tot zijn spijt ontslag moet vragenals lid der
Commissie van Toezicht op het M. O., in verband
met zijn benoeming tot substituut-officier van j
Justitie te Rotterdam.
De voorzitter uitte woorden van dank aan I
het adres van den heer De Vries van Doesburgh,
wiens aangename omgangsvormen men zeer zal
missen.
In ziin plaats werd met algemeene stemmen Mr. j
Th. F. Raedt, kantonrechter te Haarlem benoemd.
KOLENSTOOKINRICHTING
ST. ADELBERTUSSCHOOL.
Het bestuur der St. Adelbertusschool te Bloe
mendaal, heeft medewerking gevraagd ingevolge I
artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920, voor de
verandering van inrichting der centrale verwar-
mine in dier voege, dat de thans bestaande olie
stookinrichting in een kolenstookinrichting wordt
omgebouwd. Aangezien aan de bij de wet gestelde
eischen is voldaan, gaven B. en W. in overweging,
het verzoek in te willigen.
De raad deed dit.
VERPLAATSING VOORMALIGE
TOLGAARDER S WONING.
Aan de orde kwam het agendapunt: Verlegging
tracé Zandvoorterweg tusschen den Viersprong en
de Houtvaart en verplaatsing van het oude tolhuis.
Wethouder O u w e h a n d gaf een toelichting
over de onderhandelingen met Graaf van Rand-
wijck wat de verplaatsing van de voormalige tol-
gaarderswoning betreft.
Na deze toelichting vereenigde de raad zich met
het voorstel.
HAMERSTUKKEN.
De volgende agendapunten werden zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd: Voorstel om de ver
ordening op de arbeidsovereenkomsten niet van
toepassing te verklaren op het personeel van da
vaste kern van den Luchtbeschermingsdienst.
Vaststelling vergoeding bijzondere sëholen voor
L. O. en U.L.O. wegens de uitgaven bedoeld in art
101, lid 3 (oud) der Wet, over de jaren 1934, 1935,
1936 en 1937,
Aan- en verkoop grond hoek ven Valckehbürdi-
laanNoorder Stationsweg, en intrekking besluit
van 20 Maart 1941, tot aankoop strook grond langs
de van Valckenburohlaan.
RONDVRAAG.
De heer R o h 1 i n g vroeg hoe het stond met de
besprekingen in de Streekplancommissie Kenne-
merland Zuid. Is die commissie al eens bij elkaar
gekomen? vroeg hij.
Wethouder Ouwehand beantwoordde deze
vraag ontkennend. Hij zei, dat B. en W. niets an
ders vernomen hadden, dan de mededeeling, hoe
veel Bloemendaal zal moeten bijdragen. Men zal
dus nog een afwachtende houding dienen aan te
nemen.
Mevrouw D a 1 m eij e r vroeg of het niet moge
lijk was. aan de waterverbruikers mede te deelen,
op welke wijze h^t water voor de behandeling van
de wasoh onthard moet worden.
De voonzitter antwoordde, dit met den di
recteur van het Waterleidingbedrijf te zullen be
spreken.
Hierna sluiting.
Verduistering is onze plicht,
Weer daarom uitstraling van
't licht.
VAN 18 OP 1» APRIL 1941
van 20.42 tot 6.34
Maan op 19 April onder13.24
Maan op 19 April op3.41
Maar zie wie drijft daar kalm gerust
AI op een houtblok naar de kust?
't Is d' oude vriend, die eens komt
kijken,
Of hem het schoone strand zou lijken.
Hij stuurt heel handig, vordert snel
En ziet daar waarlijk Pieternel.
172.
Ja, op een duintop, vlal^ bij 't strand.
Zit 't tweetal zaiig, hand in hand.
Daar zien zij aan de kim verrijzen
I Een schouwspel, dat hen bel doet Ijzen;
I „Dat Is mijn zuster, •Pieternel",
I Zegt Prikkebeen en vlucht dan snel.
P. Moltmaker. f
Voorzitter van de Ned. Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel.
Op 59-jarigen leeftijd is te Utrecht overle
den de heer P. Moltmaker. lid van de Eerste
Kamer en voorzitter van de Nederlandsche Ver
eeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel.
De overleden werd in 1882 te Arnhem ge
boren. Hij bezocht de lagere school en kwam
reeds jong in dienst bij de Staatsspoorwegen
te Utrecht als administratieve kracht op het
Hoofdadministratiegebouw. Hij sloot zich aan
bij de S.D.A.P. en trad toe tot de Ned. Ver. van
Spoor- en Tramwegpersoneel. Van deze ver
eeniging werd hij in Juli 1912 voorzitter. In
1919 nam hij ontslag als ambtenaar in dienst van
de Staatsspoorwegen om bezoldigd voorzitter
■der Ned. Vereeniging te worden. "Als voorzitter
kreeg de heer Moltmaker zitting in den loon-
raaó der inmiddels gefusionneerde Ned. Spoor
wegen, die in 1926 plaats maakte voor den Per-
sor.eelsraad waarvan de heer Moltmaker voor
zitter werd en tot 1939 bleef.
In 1912 werd de heer Moltmaker tot lid van
den gemeenteraad van Utrecht gekozen. Hij
bleef dit tot begin 1924. Op 19 September 1923
deed hij zijn intrede in de Eerste Kamer.
Het Nederlandsch Verbond van Vakvereeni-
gingen, in welks dagelijksch bestuur de heer Molt
maker meer dan 25 jaar zitting had, vertegen
woordigde hij in den Hoogen Raad van Arbeid.
In 1931 bezocht hij namens het N.V.V. met twee
andere bestuursleden Nederlandsch-Indië. Van
de Internationale Transportarbeiders Federatie
was de heer Moltmaker meer dan 25 jaar be
stuurslid.
PROF. AALBERSE ALS VOORZITTER VAN DEN
MIJNRAAD HERBENOEMD.
Bij beschikking van den secretaris-generaal
van het Departement van Waterstaat is met in
gang van 1 Mei 1941 opnieuw voor den tijd van
vier jaren benoemd tot lid, tevens aangewezen
als voorzitter van .den Mijnraad, prof. mr. P. J.
Aalberse, minister van staat, lid van den Raad
van State, te 's-Gravenhage.
VERRUIMING VAN DEN
TUINBOUWEXPORT.
Van bevoegde zijde verneemt het A.N.P. dat
thans de export van witte kool uit Nederland
naar Noorwegen is toegestaan. In het kader van
deze verruiming van den uitvoer van Nederlandsche
tuinbouwproducten wordt momenteel tevens sluit-
kool naar Zwitserland geëxporteerd.
Een collectebus voor Winterhulp in
de trouwzaal.
MIJDRECHT. 17 April. Het plaatselijk
werkcomité varr de Stichting Winterhulp Neder
land Iqeft het initiatief genomen om in.de
trouwzaal van het gemeentehuis een collecte te
plaatsen. Jonggehuwden kunnen dus voortaan
terstond als man en vrouw hun plicht ten gun
ste van hun behoeftige landgenooten vervullen.
(AN.P.)
HANDELAREN IN LANDBOUW- EN
ZUIVEL-WERKTUIGEN.
Tot lid van het Hoofdbestuur van de Ver
eeniging van handelaren in landbouw- en zuivel-
werktuigen is o.m. benoemd de heer W. M. Kuiper
te Halfweg.
BLOEMENDAAL
BLOEMENDAALSCHE REDDINGSBRIGADE.
De Bloemendaalsche Reddingsbrigade zal op
Woensdag 23 April in hotel Roozendaal in jaar
vergadering bijeen komen. De agenda omvat
o.a. na de ingekomen stukken en de jaarversla
gen van den 'secretaris en den penningmeester
een bestuursverkiezing. Aftredend zijn de hee-
ren: Dr. W. D. van Oldenborgh, voorzitter, J.
Eijsker, penningmeester en J. Huyboom, com
missaris.
Voorzitter en commissaris stellen zich herkies
baar, de penningmeester niet. Van de Tech
nische Commissie treden af de heeren W.
Bu'ddingh. J. Eijsker en A, J. van Rijn. zij
Stellen zich herkiesbaar. Het bestuur stelt den
heer J. Kuyl ca-ndidaat voor de te vervullen
functie van penningmeester. Tot slot volgt: be
spreking der Zomercampagne.
EEN OEROUD BEDRIJF. Op enkele plaatsen in Drente treft men nog de
heidcboendermakcrijen aan, waar de fijne dopheide voor de fabricage der
kleine boenders gebruikt wordt. Het productieproces is geheel handwerk. Ook de
jeugd helpt mede bij het aftellen van de gereedgemaakte boenders.
t (Foto Pax Holland)