Jicvde Jasles IJ UT Een eigenaardige aanbieding Eindelijk weer Lente. MEISJESJURK Het menu van den di VOORJAARSHOEDEN v. AMERONGEN'S TT A" A R T: E M'S DSGBC A T5 Ik heb eens een vroolijk, jong meisje, na een langen, guren winter hooren zeggen: „Hè, wat heerlijk, dat de Lente komt. Nu kan ik tenminste alles, wat ik maar wil, weer dragen.". Er was in dien uitroep iets, dat me even tot •nadenken stemde. Ik vroeg mezelf af: Is het in derdaad zoo: kan men in het voorjaar lukraak maar wat aantrekken en er dan toch aardig uit zien? En ik kwam tot de conclusie, dat het bak- vischje en het jonggetrouwde vrouwtje, de blonde spring-in-'t-veld en de statige matrone het allen in de Lente werkelijk heel wat gemakkelijker heb ben dan in den Winter. Want onder een stralen- den. blauwen hemel kunnen immers een oud tail- leurtje, waarop een fleurige, nieuwe corsage- bloem gestoken is en een japonnetje-van-het- vorig-jaar, dat men met een fijn jabotje opknapte, nog heel goed voldoen, terwijl diezelfde kleeding- stukken op donkere, grauwe dagen zeker geheel zonder bekoring zouden blijken te zijn. En het bonte, uitdagende of extravagante accent is alleen te aanvaarden, als de lucht zonder een enkel wolkje en de atmosfeer geladen met levenslust en uitbundige voorjaarsvreugde is. Wanneer de dagen steeds korter worden en de groote, grij2e wolken een sfeer van melancholie en ernst schep pen, heeft de mode geen aanleiding zich aan kleu ren en opvallende details te buiten te gaan en iedere vrouw-van-smaak voelt bij intuïtie, dat haar kleeding stemmiger en eenvoudiger, modester en gedistingeerder dan anders behoort te zijn. In April en Mei daarentegen wordt de blijdschap en de zorgelooze vreugd, ook over Holland, vaardig: de paarse en gele crocusj es steken hun kopjes uit het gras, de vogels kwinkeleeren, een lichtgroen waas hangt over struiken en boomen. Het is, of het Leven ineens veel lichter te dragen wordt. En nu is het niet langer noodig, overmatig-stemmig en volmaakt-correct gekleed té zijn: allerlei luch tige'gewaden uit vorige seizoenen worden voor den dag gehaald ze kunnen gestoomd of geverfd nog best mee! en wij bezwijken maar al te gaarne voor een heele reeks fleurige kleinigheden, die ons toilet zoo al niet vervolmaken dan toch •pvroolijken en verfraaien kunnen. Intusschen blijft 'het een genoegen, om naast al «at oude, dat wij juist in den lente-zonneschijn nog zoo goed gebruiken kunnen, iets nieuws te veroveren. Iets, waarmee wij er werkelijk op z'n best uitzien. Een heerlijk bezit is nog altijd een goed-gemaa.kt mantelcostuum of, als men geen kans ziet. dit te verkrijgen een waarlijk-mooi, flatteus tailleurtje is op het oogenblik niet goed koop! een van die aardige, korte jasjes, die men op iederen rok dragen kan en die oud en jong goed staan. Deze manteltjes kunnen wij schre ven dit reeds eerder van zeer verschillenden vorm en uitvoering zijn. De meeste zijn vrij kort. getailleerd en vervaardigd van een lichte, effen stof. Men ziet ze echter ook iets langer, in swing- coat-model (dus met ruimen rug\ van geruit of gestreept materiaal, soms als deel van een com plet, dat natuurlijk meer-gèkleede allures heeft, soms ook apart. Onder deze vlotte, jeugdige manteltjes, die trouwens ook de oudere dame gerust dragen kan, worden, als ze in effen materiaal gekozen zijn. kleurige blouses of vesten gebruikt. Denk er aan, waarde lezeres, dat ge nooit een Schotsch-geruit manteltje op een met bloemen bedrukt jakje of een in streepdessin uitgevoerd vest onder een jasje met ingeweven patroon moogt dragen. Er wordt tegen het principe, dat geen motieven van verschillende geaardheid tezamen gebracht moe- (Teekeningen van Maria Christanti). ten worden, nog al eens gezondigd; Zoo ziet men soms een imprimé-japonnetje gecombineerd met een geblokten mantel of een shawl met bloem- patroon, gedragen op een van borduurwerk voor zien jurkje. Dergelijke samenvoegingen zijn altijd stijlloos en moeten dus beslist vermeden worden. Op deze pagina vindt u ditmaal een drietal korte jasjes afgebeeld, die stuk voor stuk hun eigen charme hebben. Het eerste model is dat van een echt tailleur-manteltje: een kleedingstuk, eenvou dig en toch sierlijk, van een uitmuntende coupe en van een gedistingeerd voorkomen. Het jasje is ge heel in heeren-facon gehouden, het wordt geslo ten met één knoop en heeft tamelijk breede revers. Het tweede voorbeeld laat ons eea manteltje van zwart laken met vierkante, beenen knoopen en een smal ceintuurtje zien. Een snoezig model letje voor jonge meisjes met platina-kleurig haar. Tenslotte fcoonen wij u nog een licht-gekleurd jasje op een rok in gedekte tint, waaronder een modern vest met bonte strepen gedragen wordt. Dit zijn alle drie vlotte kleedingstukken, die het in den lentezonneschijn het best doen. MARLA CHRIS ANTI NOG EEN PAAR TIPS. Om voedsel en materiaal nog zoolang mogelijk goed te houden. Oude aardappelen die hun frischheid verloren hebben b.v. het restje van een wintervoorraad worden weer prachtig, frisch, als u ze een tijdlang in kokend zout water legt. Bevroren aardappelen bederven op den duur. Zijn ze echter nog niet door bederf aangetast en dus alleen maar eenigszins week, dan zijn ze nog best te gebrui ken, indien u ze vóór het koken in zeer sterke pekel legt. Een doorgesneden citroen kan men voor uitdrogen bewaren, door ze met het snijvlak naar beleden in een kop te zetten, waarin men een lepel suiker heeft gedaan. En wist u ook al, dat citroenen veel meer sap ge ven, als men ze goed verwarmt? Nieuwe boenders en bezems moet men vóór het gebruik eenige uren in koud water zetten. Dit voorkomt breken en uitval len der vezels. Gummi handschoenen die hard geworden zijn. kan men weer goed krijgen door ze te leggen in een mengsel van 1 deel ammoniak en 2 deelen water. Een uurtje laten liggen. Kleine stukjes spons die niet meer te gebruiken zijn, naaie men in een zakje. Men kan ze dan nog heel goed ge bruiken voor het wasschen van de ruiten enz. Oude scheermesjes worden weer vlijmscherp, als men ze als volgt behandelt: men neemt een rond tafelglas en vult dit met water. Neem nu dit mesje, druk dit onder water tegen den kant van het glas en blijf eenige minuten met het mesje op en neer gaan. Het resultaat is schitterend! Er is nu geen twijfel meer aan, het is lente; na de kille somberheid van de Paaschdagen zijn we nu dubbel blij dat we niet meer loopen te huiveren in onze winterkleeren. maar dat onze dunnere jassen en mantels zelfs nog te warm blijken te zijn. Jammer van de Paaschdagen hebben we gezegd maar nu het mooie weer dan toch eindelijk ge komen is. is het niet minder van harte welkom, want vrijaf hebben met mooi weer is prettig, maar werken in een zonnige en zachte atmosfeer is toch ook lang niet te versmaden. Met het uitloopen van de heesters, boomen en planten gaat het nu vlug: door de kou van den laatsten tijd is daarin zooveel stagnatie geko men, dat het ons toeschijnt, alsof de natuur nu een stapje harder wil loopen om de schade i"> te halen. De kastanje in onze buurt, een eerbiedwaardige reus. die tot nu toe niet meer vertoonde dan een grijsgroen waasje, heeft opeens een veel fris- scher groene tint gekregen, en het is alsof dit in een enkele nacht is gebeurd. De eerste bloemen in den tuin, die al weken lang in knop stonden en het niet verder sche nen te kunnen brengen zijn opeens van hun groene geslotenheid, naar hun bloemkleur overgegaan en nog maar een paar uurtjes lijken er noodig te zijn om de bloemen in hun volle pracht te doen prijken. Het gras is opeens veel groener dan ren dag of wat geleden en waar de schijnbaar kale heesters van verleden week hun blaadjes zoo gauw vandaan haden, is niet duidelijk, maar ze z ij n er. Visioenen van buiten zitten, van kachels die niet meer noodig zijn, van bruinverbrande ge zichten zweven ons voor oogen, en we zien al weer kinderen voorbijgaan, die onverschillig hun jas of mantel achter zich aan sleepen, omdat ze „stikken van de warmte" en omdat moeder bang is dat de jas toch nog weieens noodig kon zijn. Wie een uurtje over heeft gaat eens even op onderzoek uit hoever de natuur in deze laatste paar dagen gevorderd is, en nu de avonden al weer zoo lang zijn, is het zelfs voor hen,'die den heelen dag aan huis of kantoor gebonden zijn, mogelijk om na het eten nog van de lente te genieten. Het is dan ook wel zaak om het nu te doen: deze tijd van prille lenteschoonheid duurt maar kort, want zoodra de boomen en heesters ge heel in blad zijn, is het vergezicht weg, en juist het teere groen, het water en de blauwe lucht geven dan zoo'n heel bijzondere bekoring aan het landschap. Denk dan ook niet: ik ga wel op mijn vrije Zaterdagmiddag of op Zondag, want er kun nen nog kou en somber weer genoeg komen, daarom moeten wij profiteeren van dit eigen oogenblik. Het is n u mooi buiten, ga dan ook n u er op uit om ervan te genieten. E. E. J.—P. VOOR DE SCHOONMAAK. Hoe we zelf prettig indirect licht kun nen maken. Er zijn zoo in 't voorjaar van allerlei aardige werkjes te doen, waardoor ons huis er na de schoon maak weer extra frisch en gezellig zal uitzien. Eén van die werkjes is het maken van een mat glasplaat voor het bovenlicht, waardoor we prettig indirect licht krijgen. Dit kan op twee manieren ge beuren, zooals onze teekening laat zien. We hebben noodig een matglasplaat van b.v. 55 x 65 cM. en twee stevige koorden om haar op te hangen (figuur 1). De glasplaat dient men van te voren aan de kan ten te polijsten, opdat men zich niet in de vingers snijdt bij het schoonmaken. Dit polijsten kan men doen met een vijltje, dat telkens in een beetje olie gedoopt wordt. Het is een voorzichtig en wel eenigs zins langdradig werkje, maar 't gaat toch. Een andere manier is om de glasplaat tusschen twee balken in de zoldering te bevestigen. Men schroeft dan een houten raam met sponning, of ook wel eenvoudig twee latjes met sponning op de bal ken en schuift het glas ertusschen (fig. 2). Dit „scherm" voor indirect licht kan desnoods ook van papier worden gemaakt, maar dan moet men zorgen, dat het papier mooi strak gespannen wordt op een raam. Past men hierbij de hangende methode toe, dan maakt men de koorden aan het raam vast inplaats van er omheen, omdat papier veel lichter is dan glas en er gemakkelijk af zou kunnen schuiven. (Foto De Haas) Deze aardige meisjesjurk, voor een jongedame van ongeveer 10 jaar, is gemaakt van grijsblauwe frotté kunstzjj, en er is voor gebruikt 450 gr. mate riaal en twee pennen no. 2'/2. We beginnen met het voorpand onderaan en zet ten daarvoor 202 st. op, die we als volgt verdeelen: aan den rechten kant: 12 st. averecht, 2 recht, 20 a., 2 r., 20 a., 2 r., 20 a., 2 r. enz. en weer eindigen met 12 a. Aan den verkeerden kant worden de rechte steken telkens alleen maar afgehaald, terwijl de averechte steken recht worden gebreid. Om de 9 c.m. minderen we aan den goeden kant telkens voor en achter de twee rechten een steek en ook aan het begin en aan het einde van die pen, zoo dat er in zoo'n toer 20 st. afgeminderd worden. Als we dit 6 keer gedaan hebben, hebben we nog 82 st. op de pen en is het werk 45 c.m. lang. We minderen nu nog een steek voor en achter op de pen en breien tot 50 cm. We zijn nu aan het lijfje, dat een pen recht, een pen averecht gebreid wordt, en 58 toeren telt. Voor het armsgat minderen we links en rechts 10 st. (4-3-2-1), zoodat er nog 60 st. over blijven. Zoodra de steken van het armsgat af- gekant zijn begint het pasje van gaatjes, (de gaatjes worden gebreid: omslaan, twee tezamen) met in het midden een gaatje. Het gaatje breien we aan den averechten kant en breien dan aan den rechten kant den omgeslagen draad als een rechten steek. Bij een daaropvolgende pen vermeerderen we het eene gaatje tot drie, door er voor en achter een bij te maken, dan tot zeven enz., het aantal steeds uit breidende tot de heele toer van gaatjes is. Als we, van het eerste gaatje af geteld, 14 gaatjes boven elkaar hebben, verdeelen we het werk in tweeën en kanten van het midden af voor den hals eerst 4, dan 3, dan 2 en dan 1 steek af. We houden dan aan eiken kant nog 20 st. over voor de schou ders, die we twee keer opbreien en afkanten. De rug is gelijk aan het voorpand, maar bij het begin van het lijfje verdeelen we het werk in tweeën, voor de patentsluiting die er tusschen wordt gezet, en breien aan weerskanten van het split tel kens 4 st. ribbels. De achterkant heeft geen pasje van gaatjes en wordt tot den hals glad gebreid. Mouw. Voor den mouw zetten we, aan den kop te beginnen, 34 st. op. breien in gaatjes patroon en meerderen voor en achter om de pen een steek, tot 63 steken. Dan zetten we er voor en achter in een keer 4 st. bij op, breien nog 4 pennen en minderen dan om de pen voor en achter telkens een steek af tot 48 st. We breien dan nog een strak boordje van averechten, dat 4 cm. lang is en later omgeslagen en aan den verkeerden kant vastgenaaid wordt. Kraag. Voor de kraag, die een pen recht, een nen averecht gebreid wordt, zetten we 100 st. on en breien 6 cm., waarna we stevig afkanten. Hef •n-aasïe valt dan vanzelf rond en we strijken he* later nog eens extra rond. Ceintuur. Voor de ceintuur op dezelfde ma nier als de kraag gebreid, zetten we 280 st. op en breien 3 cm. We nemen een dik koord of touw en naaien dat er in, waarna we het sluiten door het koord over elkaar heen te draaien. Opmaak. We haken eerst een reepje van stok- ies, dat we onzichtbaar langs den onderkant van het pasje zetten en nog eens afwerken met een donker trésie Datzelfde tresie komt ook langs het mouwtje. Het mouwtje wordt aan den kop sterk ingerimneld en ingestikt. Op den rug komt een pa- tentslniting. Het kraagje wordt er op de machine op gestikt. Het materiaal laat zich uitstekend strijken met "en vochtigen doek en om den rok van onderen nog iets steviger te krijgen haken we het werk twee keer met vasten om en slaan dat randje naar bin nen EEN GOEDE RAAD UIT BOEKELO. Uit hygiënisch oogpunt gebruike men v< het zouten van de spijzen Jozo of Nezo. Zi verder keukenzout bestaat er niet. (Adv. Ingez. iWed, -1 Huzarensla zonder vleesch Witte kool met tomaten- of kaassaus. Aardappelen Pannekoeken RECEPTEN. Huzarensla zonder vleesch (4 persotj (recept van Alida Reiding) 1 krop salade of struik andijvie, rest gekoi aardappelen, rest gekookte groente,- 1 bietje, 1 appel, 1 hardgekookt ei (indien mogelijk 2), paar ingemaakte uitjes en augurkjes, 2 eetle kwark, zout, peper, desgewenscht aroma. Maak de sla of andijvie schoon en snipper zei Snijd de schoongemaakte biet en de aardappeleJ kleine blokjes en snipper den appel, de uitjes ea augurkjes. Meng alles door elkaar. Klop twee lepels kwark met melk. azijn, citroensap of to tenpurée, zoodat een dikke, vloeibare saus gevormd en maak deze op smaak af met een s fijn zout, een ietsje mosterdpoeder en wat pe Men kan den schotel garneeren met wat achtei houden salade en partjes hardgekookt ei. Witte kool met tomaten- of kaasj (4 personen) 1 a IV2 kg- witte- of savoyekool, 1/2 1. melk gr. (2 afgestreken eetlepels) boter, 40 gr. (4 a streken eetlepels) bloem. 2 volle eetlepels d tomatenpuree of 50 gr. (6 volle eetlepels) gera oude kaas, wat zout. Ontdoe de kool van de buitenste bladeren, s ze dan doormidden en verdeel elke helft in 4 pat snijd het hardste gedeelte van den stronk weg kook de stukken gaar in wat kokend water mei: (ongeveer 3/4 uur). Bereid intusschen de saus de boter met de bloem op een zacht vuur roerf te verwarmen tot een glad mengsel, dit geleid) te verdunnen met de melk, de saus even te laten koken en ze dan af te maken met de tomatenpi of de kaas en wat zout. Leg met behulp van een schuimspaan de goed gelekte stukken kool in de schaal, bedek ze met gedeelte van de saus en presenteer er de rest in sauskom bij (zoodoende is bij de aardappelen, g jus noodig). Pannekoel 125 gr. tarwebloem, of half tarwebloem, half rijzend bakmeel. 1 ei, melk en iets zout, boter in te bakken. Maak van de ingrediënten een beslag dat stevig is dat het juist van den lepel loopt. Bal in de boter vier pannekoeken van, die goed en lz zaam doorbakken moeten zijn, sla ze dubbel, leg dakpangewijs op een verwarmden schotel en strooi ze mei suiker. Desgewenscht kunnen ze ook met wat jair. verwarmd vruchtenmoes gevuld worden. HOE RADIJS. WORTEL EN KOOLRAAP KUNNEN HELPEN. Ten eerste is daar de moeilijkheid: Hoe I ik aan een smakelijke broodbelegging? Ten tweede rijst de vraag: Kan het fruit, 1 thans zoo schaarsch is, misschien worden t vangen? Welnu wanneer ge radijs, kool- of krj raap en rauwe wortel op de boterham raspt I er desgewenscht wat zout over strooit, hebt niet alleen een pittige, smakelijke broodbei ging. doch tevens vervangt ge dan tot op ze! hoogte het fruit. Het vitamine-gehalte deze gewassen is evenals dat van citroei sinaasappelen en grapefruit belangrijk en vj onze voeding in dezen tijd van het jaar bijzondere beteekenis. Op deze wijze wor dus de twee vragen opgelost: men verbétert] voeding, het huishoudbudget vaart er wèl ener komt wat afwisseling in de eentoi heid van de koffietafel-1941! FLATTEUSE vindt U bij ons in groote verscheidenheid. Iedere dame vindt den haar passenden hoed bijl HOEDENMAGAZIJNEN ANECANC 24, FRANKESTRAAT 3-5 (Adv Ingez. (Wed. door MABEL-GRUNDY. Vertaald door E. GRIESE-KETS DE VRIES. 28) „Buiten, een uurtje buiten Londen. Ik bedoel een uur reizen van de stad. Ik wil buiten wonen. En spoedig, laten we zeggen tegen Kerstmis". Er tin telde een gevaarlijk lichtje in Quinton's oog. zijn gedrag was niet vrij van een onmiskenbare op winding en was er een lach, en voldoening en overmoed in stem? Whiff keek hem wantrouwend aan. Speelde hij eomedie? Wist hij. dat hij welhaast een onmogelijkheid van haar gevraagd had, inder daad niet welhaast, maar een absolute onmogelijk heid? Wist hij dat? Wist hij, dat het even gemak kelijk zou zijn om een naald in het zand van de Sahara te vinden als een huis te huren, in of rond Londen in het jaar 1919? „Ik zal het probeeren", zei ze ernstig, „hoewel ik niet kan beloven te zullen slagen, of in ieder geval niet zoo vlug". „Het hindert niet", zei hij, terwijl hij zijn plaats weer innam, „als u met een huis niet zoo vlug bent als met tante Sophia. Ik heb nog drie jaar huur aan dit huis volgens contract, dus u behoeft niet angstig tc zijn, in geen geval moet u zich be zorgd maken". „Dat zal ik ook niet", zei Whiff. Quinton leunde achterover in zijn stoel en keel' geweldig opgelucht en buitengewoon gelukkig et- glimlachte tegen haar, zooals iemand glimlacht, di' iets overwonnen heeft wat aanvankelijk een onover komelijke moeilijkheid scheen te zijn. „Dus dat is afgesproken". „Niet heelemaal". „Niet heelemaal?" „Bent u doordrongen van de moeilijkheid van deze nieuwe laak, die u op mijn schouders legt?" „Natuurlijk", zei Quinton onbezorgd, „en dat maakt het zoo buitengewoon bevredigend" Whiff sloeg haar oogen naar hem op. „Wilt u uitleggen, wat u met deze laatste opmer king bedoelt?" „Ik bedoel".hij hield op en stotterde, zich be wust van zijn fout, „dat.... dat het des te meer eer voor u zal zijn, als u uw, ik bedoel mijn doel bereikt. De verwijdering van tante Sophia is zoo'n triomf geweest, het vinden van een huis zal een nog grooter triomf zijn. Ik verbeeld me, dat u van het type bent, dat altijd vroeg of laat zal zeggen „Eureka". „Inderdaad!" zei Whiff droogjes. Bij de klank van haar stem keek hij haar aan en zijn opgeruimdheid verminderde iets. Misschien wilde zij niet op zoek gaan naar een huis voor hem. Angstig stelde hij haar deze vraag. Het zou geestdoodend en zwaar werk zijn. „O ja, toch wel. Ik geloof, dat ik het prettig zaï vinden, maar ik wil u aan het verstand brengen, dat het een lange en kostbare geschiedenis kan worden en u meer kosten dan u bereid bent te be talen". „Heelemaal niet", viel hij haar in de rede. „Ik ben bereid heel wat te betalen. Ik ben ziek van dit huis en de omgeving, voorstad en nog eens voorstad, en ik verlang een huis. zooais ik zeg meer buiten" Hij werd weer geestdriftig, „Ik zou een open vlakte willen hebben, een groen veld met dikke boomen aan het eind en lijsters, die vette wonnen uit het gras graven, als het geregend heeft; en ik zou een kersenboom willen hebben, en ik zou mijn eigen groente willen verbouwen, het zou kostelijk zijn, je eigen selderij te kweeken, juffrouw Woffran". „U zult al mijn reiskosten te betalen krijgen", stuitte zij hem, „dure tarieven. U weet, dat ze meer dan vijftig percent zijn opgeslagen en ik zal mis schien mijlen hebben af te leggen en alle graaf schappen een Voor een hebben te doorkruisen, voor ik een open vlakte met, dikke boomen vind en vette lijsters en wormen en een kerseboom en een bodem, geschikt voor selderij". „Ik herhaal, dat het mij niet kan schelen wat het kost". „En dan zijn er de onkosten van mijn pension, wel twee pond per week plus mijn salaris, en de al eerder genoemde reiskosten „Ik herhaal, dat het mij niet kan schelen wat het kost. „En advertenties en mogelijke provisie voor agen ten, en een enorm bedrag aan postzegels elk voor het beantwoorden van advertenties" „Ik herhaal. „En taxi's, om naar de stations te komen en tochtjes naar verafgelegen landelijke dorpjes, en. en „Wilt u het karwei op u nemen of wilt u niet?" zei Quinton, en sloeg een gebiedenden toon aan. „Ik wil wel", zei Whiff bedeesd. „Dan is het afgesproken en datzelfde heb ik daar net ook al gezegd, en we hebben al dien tijd ver knoeid met nutteloos gepraat over geldzaken, ter wijl we met het huis al verder hadden kunnen zijn". „We moesten het toch aanroeren", zei Whiff nog steeds bedeesd; „het zijn dure tijden en het was mijn plicht u duidelijk te maken, wat u zich op den hals haalt. U neem me niet kwalijk maakt op mii niet den indruk alsof u een erg practisch man bent mijnheer Quinton". „In welk opzicht?" „U zegt, dat u nog drie jaar lang over uw eigen huis kunt beschikken, toch praat u er over een ander te nemen". „Ik kan de huur overdoen, daar heb ik het recht toe, dat staat in het contract", sprak hij zegevierend „Ik kan de huur over doen en zal er waarschijnlijk nog een aardig winstje uit slaan". „O", zei ze, en ze lachte, „u moet mij verontschul digen. En nu ga ik naar bed. Welterusten". HOOFDSTUK XX. Den volgenden dag ging Whiff naar mevrouw Paddie om over een kamer te spreken. Zij ging na een lange woordenwisseling met Quinton, die er bezwaar tegen had, dat zij „en pension" zou gaan Hij had er op gestaan haar te vergezellen. Zij zaten in de armzalige zitkamer op mevrouw Paddie te wachten, hij in een leunstoel met gebroken veeren en zij op een bank, door mevrouw Paddie die alles door een rose bril zag, met de hoogdra vende naam van Chesterfield betiteld, maar waar van de veeren eveneens gebroken waren en waar van het bruin linnen bekleedsel onder de bank langzamerhand door deze losse en dartele veeren genoodzaakt werd in aanraking te komen met den vloer. Een Victoriaansch Mahonie piëdestal, ge woonweg afgrijselijk, diende als onderstuk om eer stoffige armoedige atspedistra tot steun te dienen die toch leefde, ondanks alle tegenwerkende om standigheden. Verder was er een kabinet, minus een steunstuk, dat bedenkelijk in de richting van de boekenkast overhelde, die recht overeind stond om de eenvoudige reden, dat deze geen pooten te ver liezen had, doch die er toch een beetje wild en losbandig uitzag vanwege een danig gebarsten en gestèrd glasplaneel. Toen Quinton de kamer zat rond te kijken, vroeg hij zich met verbazing af hoe juffrouw Woffran kon wenschen, naar een dergelijke verblijfplaats terug te keeren en op zijn desbetreffende opmer king antwoordde zij, eenvoudig, dat het was, omdat zij mevrouw Paddie graag mocht en dat het de ge zelligste plek was, die zij voor zoo weinig geld in Londen kende. Zij hadden in Lavender Lodge spij kers met koppen geslagen, voor zij van huis gingen om mevrouw Paddie teb ezoeken. Whiff was obsti naat geweest, obstinaat in tartende mate, volgens Quinton. Hij had gewild, dat zij een paar heldere, prettige kamers zou nemen, die hij in Putney wist in een mooi flat aan een mooien weg. eigendom van een zekere mevrouw Patterdale, en zij had geweigerd, heel beslist geweigerd en op een manier, waarvan Quinton zich bewust was, dat er geen speld tusschen te krijgen was. Een beetje moppe rend en teleurgesteld had hij willen weten, of zi.i een hekel had aan 'n flat en zij had niet geantwoord „Hoe kan ik aan zooiets denken, als u reeds uw voornemen te kennen hebt gegeven, om mij de meeste avonden op te zoeken om het resultaat te hooren van mijn dagelijksche jacht naar een huis. Als u te dom bent, om te snappen, dat onder zulke omstandigheden dergelijke kamers onmogelijk zijn Iaat ik uw domheid voor wat ze is", maar zij had op een vriendelijke manier naar hem geglimlach' en zijn wensch, dat zij het naar haar zin zou hebber was zoo overheerschend dat zij hem dankbaar wa: voor zijn bezorgdheid. Maar toen hij ter sprake had gebracht, dat zij naar een hotel kon gaan, had ze hem gezegd, waarop het stond. Zij weigerde absoluut hem toe te staan, zoovee) geld voor haai uit te geven. Hij had geantwoord, dat hij niet arm was en zli zei, dat dit mogelijk was, maar dat het niets me! haar te maken had „Maar ik kan het mij veroorloven", hield geërgerd aan. „Ik haat de gedachte, dat u in pension zou zijn. Ik heb er eens voor een k poosje gewoond en ik ben het eens met denge die ze beschreef als de „Armenhuizen van den m denstand" „En armenhuizen zijn heel aangename verbl plaatsen", zei Whiff moedig. „Maar houdt u werkelijk van dat pension mevrouw Paddie?" „Ik houd van mevrouw Paddie", antwoon Whiff, een rechtstreeksch antwoord vermijdend, doet me goed. Ze is een van de zonderlingste, a digste menschen die ik ken en een van de grapp ste. Als ik bij mevrouw Paddie ben, vind ik wereld een heel draaglijke, oude globe". Hij herinnerde zich de woorden, toen hij al la en lager zonk in de kuil van den gebroken-vee: stoel en wierp een droevigen blik op de stoff: ziekelijke aspidistra, op dc afschuwelijke piedes en hij zei tegen zichzelf, dat mevrouw Paddle derdaad een merkwaardige vrouw moest zijn, een dergelijke verschrikkelijke omgeving te dc vergeten. „En het eten?" informeerde hij. Het viel h op. dat juffrouw Woffran haast te tenger was, z< als zij daar zat, keurig, grijs figuurtje op groote, doorzakkende bank en er uitzag, al zij behoefte had aan overvloed van goed, voedzai eten en vooral van room en boter. Had de keukc meid geweten, welke gedachten er door de hersc van haar meester jaagden, ze zou haar verontwa: diging en verbazing hebben uitgedrukt over iedei sterveling, die zoo dom kon zijn om te denken, molligheid en rose kleur iets konden verbetel aan juffrouw Woffran. wier aantrekkelijkheid magnolia-achtige blankheid van haar huid was de sierlijke rankheid van haar figuur. Maar keukenmeid wist niets van deze gedachten en w op het oogenblik bezig de terugkomst van Pant voor te bereiden, aan wie zij enkele uren tevor getelegrafeerd had. „Eten""' echode Whiff. „Is het goed?" ..Het is voedzaam", antwoordde zij op vasten ttx zonder er verder over uit te weiden. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 6