Jicvde Jasles
IJ UT
Een eigenaardige aanbieding
Eindelijk weer Lente.
MEISJESJURK
Het menu van den di
VOORJAARSHOEDEN
v. AMERONGEN'S
TT A" A R T: E M'S DSGBC A T5
Ik heb eens een vroolijk, jong meisje, na een
langen, guren winter hooren zeggen: „Hè, wat
heerlijk, dat de Lente komt. Nu kan ik tenminste
alles, wat ik maar wil, weer dragen.".
Er was in dien uitroep iets, dat me even tot
•nadenken stemde. Ik vroeg mezelf af: Is het in
derdaad zoo: kan men in het voorjaar lukraak
maar wat aantrekken en er dan toch aardig uit
zien? En ik kwam tot de conclusie, dat het bak-
vischje en het jonggetrouwde vrouwtje, de blonde
spring-in-'t-veld en de statige matrone het allen
in de Lente werkelijk heel wat gemakkelijker heb
ben dan in den Winter. Want onder een stralen-
den. blauwen hemel kunnen immers een oud tail-
leurtje, waarop een fleurige, nieuwe corsage-
bloem gestoken is en een japonnetje-van-het-
vorig-jaar, dat men met een fijn jabotje opknapte,
nog heel goed voldoen, terwijl diezelfde kleeding-
stukken op donkere, grauwe dagen zeker geheel
zonder bekoring zouden blijken te zijn. En het
bonte, uitdagende of extravagante accent is alleen
te aanvaarden, als de lucht zonder een enkel
wolkje en de atmosfeer geladen met levenslust en
uitbundige voorjaarsvreugde is. Wanneer de
dagen steeds korter worden en de groote, grij2e
wolken een sfeer van melancholie en ernst schep
pen, heeft de mode geen aanleiding zich aan kleu
ren en opvallende details te buiten te gaan en
iedere vrouw-van-smaak voelt bij intuïtie, dat
haar kleeding stemmiger en eenvoudiger, modester
en gedistingeerder dan anders behoort te zijn. In
April en Mei daarentegen wordt de blijdschap en
de zorgelooze vreugd, ook over Holland, vaardig:
de paarse en gele crocusj es steken hun kopjes uit
het gras, de vogels kwinkeleeren, een lichtgroen
waas hangt over struiken en boomen. Het is, of
het Leven ineens veel lichter te dragen wordt. En
nu is het niet langer noodig, overmatig-stemmig
en volmaakt-correct gekleed té zijn: allerlei luch
tige'gewaden uit vorige seizoenen worden voor den
dag gehaald ze kunnen gestoomd of geverfd
nog best mee! en wij bezwijken maar al te
gaarne voor een heele reeks fleurige kleinigheden,
die ons toilet zoo al niet vervolmaken dan toch
•pvroolijken en verfraaien kunnen.
Intusschen blijft 'het een genoegen, om naast al
«at oude, dat wij juist in den lente-zonneschijn
nog zoo goed gebruiken kunnen, iets nieuws te
veroveren. Iets, waarmee wij er werkelijk op z'n
best uitzien. Een heerlijk bezit is nog altijd een
goed-gemaa.kt mantelcostuum of, als men geen
kans ziet. dit te verkrijgen een waarlijk-mooi,
flatteus tailleurtje is op het oogenblik niet goed
koop! een van die aardige, korte jasjes, die men
op iederen rok dragen kan en die oud en jong
goed staan. Deze manteltjes kunnen wij schre
ven dit reeds eerder van zeer verschillenden
vorm en uitvoering zijn. De meeste zijn vrij kort.
getailleerd en vervaardigd van een lichte, effen
stof. Men ziet ze echter ook iets langer, in swing-
coat-model (dus met ruimen rug\ van geruit of
gestreept materiaal, soms als deel van een com
plet, dat natuurlijk meer-gèkleede allures
heeft, soms ook apart.
Onder deze vlotte, jeugdige manteltjes, die
trouwens ook de oudere dame gerust dragen kan,
worden, als ze in effen materiaal gekozen zijn.
kleurige blouses of vesten gebruikt. Denk er aan,
waarde lezeres, dat ge nooit een Schotsch-geruit
manteltje op een met bloemen bedrukt jakje of
een in streepdessin uitgevoerd vest onder een
jasje met ingeweven patroon moogt dragen. Er
wordt tegen het principe, dat geen motieven van
verschillende geaardheid tezamen gebracht moe-
(Teekeningen van Maria Christanti).
ten worden, nog al eens gezondigd; Zoo ziet men
soms een imprimé-japonnetje gecombineerd met
een geblokten mantel of een shawl met bloem-
patroon, gedragen op een van borduurwerk voor
zien jurkje. Dergelijke samenvoegingen zijn altijd
stijlloos en moeten dus beslist vermeden worden.
Op deze pagina vindt u ditmaal een drietal korte
jasjes afgebeeld, die stuk voor stuk hun eigen
charme hebben. Het eerste model is dat van een
echt tailleur-manteltje: een kleedingstuk, eenvou
dig en toch sierlijk, van een uitmuntende coupe en
van een gedistingeerd voorkomen. Het jasje is ge
heel in heeren-facon gehouden, het wordt geslo
ten met één knoop en heeft tamelijk breede
revers.
Het tweede voorbeeld laat ons eea manteltje
van zwart laken met vierkante, beenen knoopen
en een smal ceintuurtje zien. Een snoezig model
letje voor jonge meisjes met platina-kleurig haar.
Tenslotte fcoonen wij u nog een licht-gekleurd
jasje op een rok in gedekte tint, waaronder een
modern vest met bonte strepen gedragen wordt.
Dit zijn alle drie vlotte kleedingstukken, die het
in den lentezonneschijn het best doen.
MARLA CHRIS ANTI
NOG EEN PAAR TIPS.
Om voedsel en materiaal nog zoolang
mogelijk goed te houden.
Oude aardappelen
die hun frischheid verloren hebben b.v. het
restje van een wintervoorraad worden weer
prachtig, frisch, als u ze een tijdlang in kokend
zout water legt.
Bevroren aardappelen
bederven op den duur. Zijn ze echter nog niet
door bederf aangetast en dus alleen maar
eenigszins week, dan zijn ze nog best te gebrui
ken, indien u ze vóór het koken in zeer sterke
pekel legt.
Een doorgesneden citroen
kan men voor uitdrogen bewaren, door ze met
het snijvlak naar beleden in een kop te zetten,
waarin men een lepel suiker heeft gedaan. En
wist u ook al, dat citroenen veel meer sap ge
ven, als men ze goed verwarmt?
Nieuwe boenders en bezems
moet men vóór het gebruik eenige uren in koud
water zetten. Dit voorkomt breken en uitval
len der vezels.
Gummi handschoenen
die hard geworden zijn. kan men weer goed
krijgen door ze te leggen in een mengsel van 1
deel ammoniak en 2 deelen water. Een uurtje
laten liggen.
Kleine stukjes spons
die niet meer te gebruiken zijn, naaie men in
een zakje. Men kan ze dan nog heel goed ge
bruiken voor het wasschen van de ruiten enz.
Oude scheermesjes
worden weer vlijmscherp, als men ze als volgt
behandelt: men neemt een rond tafelglas en
vult dit met water. Neem nu dit mesje, druk
dit onder water tegen den kant van het glas en
blijf eenige minuten met het mesje op en neer
gaan. Het resultaat is schitterend!
Er is nu geen twijfel meer aan, het is lente; na
de kille somberheid van de Paaschdagen zijn
we nu dubbel blij dat we niet meer loopen te
huiveren in onze winterkleeren. maar dat onze
dunnere jassen en mantels zelfs nog te warm
blijken te zijn.
Jammer van de Paaschdagen hebben we gezegd
maar nu het mooie weer dan toch eindelijk ge
komen is. is het niet minder van harte welkom,
want vrijaf hebben met mooi weer is prettig,
maar werken in een zonnige en zachte atmosfeer
is toch ook lang niet te versmaden.
Met het uitloopen van de heesters, boomen en
planten gaat het nu vlug: door de kou van den
laatsten tijd is daarin zooveel stagnatie geko
men, dat het ons toeschijnt, alsof de natuur nu
een stapje harder wil loopen om de schade i"> te
halen.
De kastanje in onze buurt, een eerbiedwaardige
reus. die tot nu toe niet meer vertoonde dan een
grijsgroen waasje, heeft opeens een veel fris-
scher groene tint gekregen, en het is alsof dit
in een enkele nacht is gebeurd.
De eerste bloemen in den tuin, die al weken
lang in knop stonden en het niet verder sche
nen te kunnen brengen zijn opeens van hun
groene geslotenheid, naar hun bloemkleur
overgegaan en nog maar een paar uurtjes
lijken er noodig te zijn om de bloemen in hun
volle pracht te doen prijken.
Het gras is opeens veel groener dan ren
dag of wat geleden en waar de schijnbaar kale
heesters van verleden week hun blaadjes zoo
gauw vandaan haden, is niet duidelijk, maar
ze z ij n er.
Visioenen van buiten zitten, van kachels die
niet meer noodig zijn, van bruinverbrande ge
zichten zweven ons voor oogen, en we zien al
weer kinderen voorbijgaan, die onverschillig hun
jas of mantel achter zich aan sleepen, omdat
ze „stikken van de warmte" en omdat moeder
bang is dat de jas toch nog weieens noodig kon
zijn.
Wie een uurtje over heeft gaat eens even op
onderzoek uit hoever de natuur in deze laatste
paar dagen gevorderd is, en nu de avonden al
weer zoo lang zijn, is het zelfs voor hen,'die
den heelen dag aan huis of kantoor gebonden
zijn, mogelijk om na het eten nog van de lente
te genieten.
Het is dan ook wel zaak om het nu te doen:
deze tijd van prille lenteschoonheid duurt maar
kort, want zoodra de boomen en heesters ge
heel in blad zijn, is het vergezicht weg, en
juist het teere groen, het water en de blauwe
lucht geven dan zoo'n heel bijzondere bekoring
aan het landschap.
Denk dan ook niet: ik ga wel op mijn vrije
Zaterdagmiddag of op Zondag, want er kun
nen nog kou en somber weer genoeg komen,
daarom moeten wij profiteeren van dit eigen
oogenblik.
Het is n u mooi buiten, ga dan ook n u er
op uit om ervan te genieten.
E. E. J.—P.
VOOR DE SCHOONMAAK.
Hoe we zelf prettig indirect licht kun
nen maken.
Er zijn zoo in 't voorjaar van allerlei aardige
werkjes te doen, waardoor ons huis er na de schoon
maak weer extra frisch en gezellig zal uitzien.
Eén van die werkjes is het maken van een mat
glasplaat voor het bovenlicht, waardoor we prettig
indirect licht krijgen. Dit kan op twee manieren ge
beuren, zooals onze teekening laat zien.
We hebben noodig een matglasplaat van b.v. 55
x 65 cM. en twee stevige koorden om haar op te
hangen (figuur 1).
De glasplaat dient men van te voren aan de kan
ten te polijsten, opdat men zich niet in de vingers
snijdt bij het schoonmaken. Dit polijsten kan men
doen met een vijltje, dat telkens in een beetje olie
gedoopt wordt. Het is een voorzichtig en wel eenigs
zins langdradig werkje, maar 't gaat toch.
Een andere manier is om de glasplaat tusschen
twee balken in de zoldering te bevestigen. Men
schroeft dan een houten raam met sponning, of ook
wel eenvoudig twee latjes met sponning op de bal
ken en schuift het glas ertusschen (fig. 2).
Dit „scherm" voor indirect licht kan desnoods ook
van papier worden gemaakt, maar dan moet men
zorgen, dat het papier mooi strak gespannen wordt
op een raam.
Past men hierbij de hangende methode toe, dan
maakt men de koorden aan het raam vast inplaats
van er omheen, omdat papier veel lichter is dan
glas en er gemakkelijk af zou kunnen schuiven.
(Foto De Haas)
Deze aardige meisjesjurk, voor een jongedame
van ongeveer 10 jaar, is gemaakt van grijsblauwe
frotté kunstzjj, en er is voor gebruikt 450 gr. mate
riaal en twee pennen no. 2'/2.
We beginnen met het voorpand onderaan en zet
ten daarvoor 202 st. op, die we als volgt verdeelen:
aan den rechten kant: 12 st. averecht, 2 recht, 20 a.,
2 r., 20 a., 2 r., 20 a., 2 r. enz. en weer eindigen
met 12 a. Aan den verkeerden kant worden de
rechte steken telkens alleen maar afgehaald, terwijl
de averechte steken recht worden gebreid. Om de
9 c.m. minderen we aan den goeden kant telkens
voor en achter de twee rechten een steek en ook
aan het begin en aan het einde van die pen, zoo
dat er in zoo'n toer 20 st. afgeminderd worden.
Als we dit 6 keer gedaan hebben, hebben we nog
82 st. op de pen en is het werk 45 c.m. lang. We
minderen nu nog een steek voor en achter op de
pen en breien tot 50 cm. We zijn nu aan het lijfje,
dat een pen recht, een pen averecht gebreid wordt,
en 58 toeren telt. Voor het armsgat minderen we
links en rechts 10 st. (4-3-2-1), zoodat er nog 60 st.
over blijven. Zoodra de steken van het armsgat af-
gekant zijn begint het pasje van gaatjes, (de gaatjes
worden gebreid: omslaan, twee tezamen) met in het
midden een gaatje. Het gaatje breien we aan den
averechten kant en breien dan aan den rechten
kant den omgeslagen draad als een rechten steek.
Bij een daaropvolgende pen vermeerderen we het
eene gaatje tot drie, door er voor en achter een bij
te maken, dan tot zeven enz., het aantal steeds uit
breidende tot de heele toer van gaatjes is.
Als we, van het eerste gaatje af geteld, 14 gaatjes
boven elkaar hebben, verdeelen we het werk in
tweeën en kanten van het midden af voor den hals
eerst 4, dan 3, dan 2 en dan 1 steek af. We houden
dan aan eiken kant nog 20 st. over voor de schou
ders, die we twee keer opbreien en afkanten.
De rug is gelijk aan het voorpand, maar bij het
begin van het lijfje verdeelen we het werk in
tweeën, voor de patentsluiting die er tusschen wordt
gezet, en breien aan weerskanten van het split tel
kens 4 st. ribbels. De achterkant heeft geen pasje
van gaatjes en wordt tot den hals glad gebreid.
Mouw. Voor den mouw zetten we, aan den kop
te beginnen, 34 st. op. breien in gaatjes patroon en
meerderen voor en achter om de pen een steek, tot
63 steken. Dan zetten we er voor en achter in een
keer 4 st. bij op, breien nog 4 pennen en minderen
dan om de pen voor en achter telkens een steek af
tot 48 st. We breien dan nog een strak boordje van
averechten, dat 4 cm. lang is en later omgeslagen en
aan den verkeerden kant vastgenaaid wordt.
Kraag. Voor de kraag, die een pen recht, een
nen averecht gebreid wordt, zetten we 100 st. on
en breien 6 cm., waarna we stevig afkanten. Hef
•n-aasïe valt dan vanzelf rond en we strijken he*
later nog eens extra rond.
Ceintuur. Voor de ceintuur op dezelfde ma
nier als de kraag gebreid, zetten we 280 st. op en
breien 3 cm. We nemen een dik koord of touw en
naaien dat er in, waarna we het sluiten door het
koord over elkaar heen te draaien.
Opmaak. We haken eerst een reepje van stok-
ies, dat we onzichtbaar langs den onderkant van
het pasje zetten en nog eens afwerken met een
donker trésie Datzelfde tresie komt ook langs het
mouwtje. Het mouwtje wordt aan den kop sterk
ingerimneld en ingestikt. Op den rug komt een pa-
tentslniting. Het kraagje wordt er op de machine
op gestikt.
Het materiaal laat zich uitstekend strijken met
"en vochtigen doek en om den rok van onderen nog
iets steviger te krijgen haken we het werk twee
keer met vasten om en slaan dat randje naar bin
nen
EEN GOEDE RAAD UIT BOEKELO.
Uit hygiënisch oogpunt gebruike men v<
het zouten van de spijzen Jozo of Nezo. Zi
verder keukenzout bestaat er niet.
(Adv. Ingez. iWed,
-1
Huzarensla zonder vleesch
Witte kool met tomaten- of kaassaus.
Aardappelen
Pannekoeken
RECEPTEN.
Huzarensla zonder vleesch (4 persotj
(recept van Alida Reiding)
1 krop salade of struik andijvie, rest gekoi
aardappelen, rest gekookte groente,- 1 bietje, 1
appel, 1 hardgekookt ei (indien mogelijk 2),
paar ingemaakte uitjes en augurkjes, 2 eetle
kwark, zout, peper, desgewenscht aroma.
Maak de sla of andijvie schoon en snipper zei
Snijd de schoongemaakte biet en de aardappeleJ
kleine blokjes en snipper den appel, de uitjes ea
augurkjes. Meng alles door elkaar. Klop twee
lepels kwark met melk. azijn, citroensap of to
tenpurée, zoodat een dikke, vloeibare saus
gevormd en maak deze op smaak af met een s
fijn zout, een ietsje mosterdpoeder en wat pe
Men kan den schotel garneeren met wat achtei
houden salade en partjes hardgekookt ei.
Witte kool met tomaten- of kaasj
(4 personen)
1 a IV2 kg- witte- of savoyekool, 1/2 1. melk
gr. (2 afgestreken eetlepels) boter, 40 gr. (4 a
streken eetlepels) bloem. 2 volle eetlepels d
tomatenpuree of 50 gr. (6 volle eetlepels) gera
oude kaas, wat zout.
Ontdoe de kool van de buitenste bladeren, s
ze dan doormidden en verdeel elke helft in 4 pat
snijd het hardste gedeelte van den stronk weg
kook de stukken gaar in wat kokend water mei:
(ongeveer 3/4 uur). Bereid intusschen de saus
de boter met de bloem op een zacht vuur roerf
te verwarmen tot een glad mengsel, dit geleid)
te verdunnen met de melk, de saus even te laten
koken en ze dan af te maken met de tomatenpi
of de kaas en wat zout.
Leg met behulp van een schuimspaan de goed
gelekte stukken kool in de schaal, bedek ze met
gedeelte van de saus en presenteer er de rest in
sauskom bij (zoodoende is bij de aardappelen, g
jus noodig).
Pannekoel
125 gr. tarwebloem, of half tarwebloem, half
rijzend bakmeel. 1 ei, melk en iets zout, boter
in te bakken.
Maak van de ingrediënten een beslag dat
stevig is dat het juist van den lepel loopt. Bal
in de boter vier pannekoeken van, die goed en lz
zaam doorbakken moeten zijn, sla ze dubbel, leg
dakpangewijs op een verwarmden schotel en
strooi ze mei suiker.
Desgewenscht kunnen ze ook met wat jair.
verwarmd vruchtenmoes gevuld worden.
HOE RADIJS. WORTEL EN KOOLRAAP
KUNNEN HELPEN.
Ten eerste is daar de moeilijkheid: Hoe I
ik aan een smakelijke broodbelegging?
Ten tweede rijst de vraag: Kan het fruit, 1
thans zoo schaarsch is, misschien worden t
vangen?
Welnu wanneer ge radijs, kool- of krj
raap en rauwe wortel op de boterham raspt I
er desgewenscht wat zout over strooit, hebt
niet alleen een pittige, smakelijke broodbei
ging. doch tevens vervangt ge dan tot op ze!
hoogte het fruit. Het vitamine-gehalte
deze gewassen is evenals dat van citroei
sinaasappelen en grapefruit belangrijk en vj
onze voeding in dezen tijd van het jaar
bijzondere beteekenis. Op deze wijze wor
dus de twee vragen opgelost: men verbétert]
voeding, het huishoudbudget vaart er wèl
ener komt wat afwisseling in de eentoi
heid van de koffietafel-1941!
FLATTEUSE
vindt U bij ons in groote verscheidenheid.
Iedere dame vindt den haar passenden hoed bijl
HOEDENMAGAZIJNEN
ANECANC 24, FRANKESTRAAT 3-5
(Adv Ingez. (Wed.
door MABEL-GRUNDY.
Vertaald door
E. GRIESE-KETS DE VRIES.
28)
„Buiten, een uurtje buiten Londen. Ik bedoel een
uur reizen van de stad. Ik wil buiten wonen. En
spoedig, laten we zeggen tegen Kerstmis". Er tin
telde een gevaarlijk lichtje in Quinton's oog. zijn
gedrag was niet vrij van een onmiskenbare op
winding en was er een lach, en voldoening en
overmoed in stem? Whiff keek hem wantrouwend
aan. Speelde hij eomedie? Wist hij. dat hij welhaast
een onmogelijkheid van haar gevraagd had, inder
daad niet welhaast, maar een absolute onmogelijk
heid? Wist hij dat? Wist hij, dat het even gemak
kelijk zou zijn om een naald in het zand van de
Sahara te vinden als een huis te huren, in of rond
Londen in het jaar 1919?
„Ik zal het probeeren", zei ze ernstig, „hoewel ik
niet kan beloven te zullen slagen, of in ieder geval
niet zoo vlug".
„Het hindert niet", zei hij, terwijl hij zijn plaats
weer innam, „als u met een huis niet zoo vlug
bent als met tante Sophia. Ik heb nog drie jaar
huur aan dit huis volgens contract, dus u behoeft
niet angstig tc zijn, in geen geval moet u zich be
zorgd maken".
„Dat zal ik ook niet", zei Whiff.
Quinton leunde achterover in zijn stoel en keel'
geweldig opgelucht en buitengewoon gelukkig et-
glimlachte tegen haar, zooals iemand glimlacht, di'
iets overwonnen heeft wat aanvankelijk een onover
komelijke moeilijkheid scheen te zijn.
„Dus dat is afgesproken".
„Niet heelemaal".
„Niet heelemaal?"
„Bent u doordrongen van de moeilijkheid van deze
nieuwe laak, die u op mijn schouders legt?"
„Natuurlijk", zei Quinton onbezorgd, „en dat
maakt het zoo buitengewoon bevredigend"
Whiff sloeg haar oogen naar hem op.
„Wilt u uitleggen, wat u met deze laatste opmer
king bedoelt?"
„Ik bedoel".hij hield op en stotterde, zich be
wust van zijn fout, „dat.... dat het des te meer
eer voor u zal zijn, als u uw, ik bedoel mijn doel
bereikt. De verwijdering van tante Sophia is zoo'n
triomf geweest, het vinden van een huis zal een nog
grooter triomf zijn. Ik verbeeld me, dat u van het
type bent, dat altijd vroeg of laat zal zeggen
„Eureka".
„Inderdaad!" zei Whiff droogjes.
Bij de klank van haar stem keek hij haar aan
en zijn opgeruimdheid verminderde iets. Misschien
wilde zij niet op zoek gaan naar een huis voor
hem. Angstig stelde hij haar deze vraag. Het zou
geestdoodend en zwaar werk zijn.
„O ja, toch wel. Ik geloof, dat ik het prettig zaï
vinden, maar ik wil u aan het verstand brengen,
dat het een lange en kostbare geschiedenis kan
worden en u meer kosten dan u bereid bent te be
talen".
„Heelemaal niet", viel hij haar in de rede. „Ik
ben bereid heel wat te betalen. Ik ben ziek van dit
huis en de omgeving, voorstad en nog eens voorstad,
en ik verlang een huis. zooais ik zeg meer buiten"
Hij werd weer geestdriftig, „Ik zou een open vlakte
willen hebben, een groen veld met dikke boomen
aan het eind en lijsters, die vette wonnen uit het
gras graven, als het geregend heeft; en ik zou een
kersenboom willen hebben, en ik zou mijn eigen
groente willen verbouwen, het zou kostelijk zijn,
je eigen selderij te kweeken, juffrouw Woffran".
„U zult al mijn reiskosten te betalen krijgen",
stuitte zij hem, „dure tarieven. U weet, dat ze meer
dan vijftig percent zijn opgeslagen en ik zal mis
schien mijlen hebben af te leggen en alle graaf
schappen een Voor een hebben te doorkruisen, voor
ik een open vlakte met, dikke boomen vind en
vette lijsters en wormen en een kerseboom en een
bodem, geschikt voor selderij".
„Ik herhaal, dat het mij niet kan schelen wat het
kost".
„En dan zijn er de onkosten van mijn pension,
wel twee pond per week plus mijn salaris, en de al
eerder genoemde reiskosten
„Ik herhaal, dat het mij niet kan schelen wat het
kost.
„En advertenties en mogelijke provisie voor agen
ten, en een enorm bedrag aan postzegels elk voor het
beantwoorden van advertenties"
„Ik herhaal.
„En taxi's, om naar de stations te komen en
tochtjes naar verafgelegen landelijke dorpjes, en.
en
„Wilt u het karwei op u nemen of wilt u niet?"
zei Quinton, en sloeg een gebiedenden toon aan.
„Ik wil wel", zei Whiff bedeesd.
„Dan is het afgesproken en datzelfde heb ik daar
net ook al gezegd, en we hebben al dien tijd ver
knoeid met nutteloos gepraat over geldzaken, ter
wijl we met het huis al verder hadden kunnen
zijn".
„We moesten het toch aanroeren", zei Whiff nog
steeds bedeesd; „het zijn dure tijden en het was mijn
plicht u duidelijk te maken, wat u zich op den hals
haalt. U neem me niet kwalijk maakt op mii
niet den indruk alsof u een erg practisch man bent
mijnheer Quinton".
„In welk opzicht?"
„U zegt, dat u nog drie jaar lang over uw eigen
huis kunt beschikken, toch praat u er over een
ander te nemen".
„Ik kan de huur overdoen, daar heb ik het recht
toe, dat staat in het contract", sprak hij zegevierend
„Ik kan de huur over doen en zal er waarschijnlijk
nog een aardig winstje uit slaan".
„O", zei ze, en ze lachte, „u moet mij verontschul
digen. En nu ga ik naar bed. Welterusten".
HOOFDSTUK XX.
Den volgenden dag ging Whiff naar mevrouw
Paddie om over een kamer te spreken. Zij ging na
een lange woordenwisseling met Quinton, die er
bezwaar tegen had, dat zij „en pension" zou gaan
Hij had er op gestaan haar te vergezellen.
Zij zaten in de armzalige zitkamer op mevrouw
Paddie te wachten, hij in een leunstoel met gebroken
veeren en zij op een bank, door mevrouw Paddie
die alles door een rose bril zag, met de hoogdra
vende naam van Chesterfield betiteld, maar waar
van de veeren eveneens gebroken waren en waar
van het bruin linnen bekleedsel onder de bank
langzamerhand door deze losse en dartele veeren
genoodzaakt werd in aanraking te komen met den
vloer. Een Victoriaansch Mahonie piëdestal, ge
woonweg afgrijselijk, diende als onderstuk om eer
stoffige armoedige atspedistra tot steun te dienen
die toch leefde, ondanks alle tegenwerkende om
standigheden. Verder was er een kabinet, minus een
steunstuk, dat bedenkelijk in de richting van de
boekenkast overhelde, die recht overeind stond om
de eenvoudige reden, dat deze geen pooten te ver
liezen had, doch die er toch een beetje wild en
losbandig uitzag vanwege een danig gebarsten en
gestèrd glasplaneel.
Toen Quinton de kamer zat rond te kijken, vroeg
hij zich met verbazing af hoe juffrouw Woffran
kon wenschen, naar een dergelijke verblijfplaats
terug te keeren en op zijn desbetreffende opmer
king antwoordde zij, eenvoudig, dat het was, omdat
zij mevrouw Paddie graag mocht en dat het de ge
zelligste plek was, die zij voor zoo weinig geld in
Londen kende. Zij hadden in Lavender Lodge spij
kers met koppen geslagen, voor zij van huis gingen
om mevrouw Paddie teb ezoeken. Whiff was obsti
naat geweest, obstinaat in tartende mate, volgens
Quinton. Hij had gewild, dat zij een paar heldere,
prettige kamers zou nemen, die hij in Putney wist
in een mooi flat aan een mooien weg. eigendom
van een zekere mevrouw Patterdale, en zij had
geweigerd, heel beslist geweigerd en op een manier,
waarvan Quinton zich bewust was, dat er geen
speld tusschen te krijgen was. Een beetje moppe
rend en teleurgesteld had hij willen weten, of zi.i
een hekel had aan 'n flat en zij had niet geantwoord
„Hoe kan ik aan zooiets denken, als u reeds uw
voornemen te kennen hebt gegeven, om mij de
meeste avonden op te zoeken om het resultaat te
hooren van mijn dagelijksche jacht naar een huis.
Als u te dom bent, om te snappen, dat onder zulke
omstandigheden dergelijke kamers onmogelijk zijn
Iaat ik uw domheid voor wat ze is", maar zij had
op een vriendelijke manier naar hem geglimlach'
en zijn wensch, dat zij het naar haar zin zou hebber
was zoo overheerschend dat zij hem dankbaar wa:
voor zijn bezorgdheid. Maar toen hij ter sprake
had gebracht, dat zij naar een hotel kon gaan, had
ze hem gezegd, waarop het stond. Zij weigerde
absoluut hem toe te staan, zoovee) geld voor haai
uit te geven.
Hij had geantwoord, dat hij niet arm was en zli
zei, dat dit mogelijk was, maar dat het niets me!
haar te maken had
„Maar ik kan het mij veroorloven", hield
geërgerd aan. „Ik haat de gedachte, dat u in
pension zou zijn. Ik heb er eens voor een k
poosje gewoond en ik ben het eens met denge
die ze beschreef als de „Armenhuizen van den m
denstand"
„En armenhuizen zijn heel aangename verbl
plaatsen", zei Whiff moedig.
„Maar houdt u werkelijk van dat pension
mevrouw Paddie?"
„Ik houd van mevrouw Paddie", antwoon
Whiff, een rechtstreeksch antwoord vermijdend,
doet me goed. Ze is een van de zonderlingste, a
digste menschen die ik ken en een van de grapp
ste. Als ik bij mevrouw Paddie ben, vind ik
wereld een heel draaglijke, oude globe".
Hij herinnerde zich de woorden, toen hij al la
en lager zonk in de kuil van den gebroken-vee:
stoel en wierp een droevigen blik op de stoff:
ziekelijke aspidistra, op dc afschuwelijke piedes
en hij zei tegen zichzelf, dat mevrouw Paddle
derdaad een merkwaardige vrouw moest zijn,
een dergelijke verschrikkelijke omgeving te dc
vergeten.
„En het eten?" informeerde hij. Het viel h
op. dat juffrouw Woffran haast te tenger was, z<
als zij daar zat, keurig, grijs figuurtje op
groote, doorzakkende bank en er uitzag, al
zij behoefte had aan overvloed van goed, voedzai
eten en vooral van room en boter. Had de keukc
meid geweten, welke gedachten er door de hersc
van haar meester jaagden, ze zou haar verontwa:
diging en verbazing hebben uitgedrukt over iedei
sterveling, die zoo dom kon zijn om te denken,
molligheid en rose kleur iets konden verbetel
aan juffrouw Woffran. wier aantrekkelijkheid
magnolia-achtige blankheid van haar huid was
de sierlijke rankheid van haar figuur. Maar
keukenmeid wist niets van deze gedachten en w
op het oogenblik bezig de terugkomst van Pant
voor te bereiden, aan wie zij enkele uren tevor
getelegrafeerd had.
„Eten""' echode Whiff.
„Is het goed?"
..Het is voedzaam", antwoordde zij op vasten ttx
zonder er verder over uit te weiden.
(Wordt vervolgd)