Spatt en SpdL
Een vergelijking
tusschen het spel van
E.D.O. en H.V.C.
Een moeilijk voetbal-geval
r
Postgiro No's
DONDERDAG 24 APRIL 1941
HAARLEM'S DAGBLAD
De nek-aan-nek-race om den titel tusschen E. D. O. en
H. V. C. duurt onverminderd voort en het ziet er naar
uit, dat het treffen te Amersfoort de beslissing zal moe
ten brengen. Geheel zeker is dat niet, want H, V. C. heeft
nog een zeer lastigen uitwedstrijd tegen H. B. C. num
mer drie op de ranglijst voor den boeg, terwijl de
roodzwarten een programma hebben, waarvan de succes
volle afwerking geen onoverkomelijke moeilijkheden
tnoet opleveren. Nog te spelen zijn de wedstrijden:
E. D. O.: thuis tegen Spartaan en Velox.
Uit tegen Spartaan en H. V. C.
H. V. C.: thuis legen E. D. O.
Uit tegen H. B. C. en Spartaan.
De Spartaan kan dus een belangrijke rol bij de beslis
sing om het kampioenschap spelen, maar eerder is te
verwachten, dat het den Amsterdammers op zes verlies-
punten te staan zal komen. De spanning wordt intusschcn
met de week grooter en dit was de aanleiding om de gele
genheid, dat beide candidaten in elkanders nabijheid aan
het werk waren tegen R C. H. en H. F. C. te be
nutten voor een spel-vergelijking.
H. V. C. heeft, sinds lk het elftal op 10 November j.I.
In het NoorderSportpark tegen E. D. O een puntlooze
draw zag bewerkstelligen, de voorhoede ingrijpend ge
wijzigd. De binnenspelers Barneveld en Bakker zijn vervan
gen door Van Eek en Emo, de middenvoor Apeldoorn is
naar de rechtsbuitenplaats verhuisd en Kramers fungeert
thans als aanvalsleider. Deze veranderingen zijn niet
alleen het samenspel, maar ook de snelheid van uitvoe
ring ten goede gekomen, voornamelijk doordat Van Eek
en Emo nuttige schakels met de middenlinie vormen,
zonder nochtans te vergeten om bij de afwerking- van
een aanval in het voorste gelid aanwezig te zijn. Speciaal
Emo is een handig speler, die als „schemer" geen tijd
verloren laat gaan om de attaques op gang te brengen.
Middenvoor Kramers zou voor deze positie wellicht te
langzaam zijn. indien hij niet door goed opstellen telken
male kans zag om zijn sterkste troef gevaarlijke en
goed gerichte kopballen uit te spelen. Van de beide
buitenspelers Appeldoorn en Groothuis is laatstgenoemde
door een vlotte balcontróle de beste en hij reageert naar
behooren op de bedoelingen van zijn medevoorwaartsen,
De halfltnie speelt aanvallend veel beter dan verdedi
gend; het positie kiezen van dan spil Brandse, die evenals
de middenvoor aan den langzamen kant is, kon mij niet
bekoren en hij werd in de eerste helft van den wedstrijd
tegen R. C. H. dan ook herhaaldelijk gepasseerd. Van de
backs wordt veel vereischt, omdat de kanthalfs den bin-
nenvoorwaartsen der tegenpartij keer op keer de gelegen
heid laten een vrijen pass naar de vleugels te plaatsen.
Op die wijze brachten Biesbrouck en Meyer de H. V. C -
goal niet zelden in gevaar en met wat beter schieten zou
de Racing bij de rust geen 2—0 achterstand hebben gehad.
De backs vullen elkaar overigens goed aan en zij zijn
bijzonder trapvast. In het doel speelde keeper Brits een
uitnemende partij.
Er zit voldoende balans en eenheid in het elftal om het
voor eiken tweede klasser een moeilijk te overwinnen
tegenpartij te doen zijn. Technisch zijn de spelers be
hoorlijk geschoold, het goede stoppen en in eens doorspe
len van het leder viel daarbij het meest in het oog.
Wat E. D. O., dat zooals men weet het zwaartepunt ln
de verdediging legt, hiertegenover kan stellen, mag be
kend worden geacht. Het spel der roodzwarten is op
„safety first" gebaseerd; het voorkomen van tegenpunten
komt in de eerste plaats. Onze stadgenooten hebben zon
der twijfel een sterker en veelzijdiger spil dan de Amers-
foorters, maar dat zal dan ook wel noodig blijken, indien
de voorhoede in het korte, weinig effectieve spei. zooals
dat tegen H. F. C. werd gedemonstreerd, blijft volharden.
Middenvoor en linksbuiten zijn hier de zwakke punten;
De Jong heeft nog te weinig ervaring en Nolet kan alleen
links trappen. Het moet dus hoofdzakelijk van Helling
man een speler met meer dan gewonen aanleg, die het
echter soms te mooi wil doen Spek en den aanvallen
den spil Schijvenaar komen, maar het zal tegen II. V, C.
noodzakelijk blijken om sneller te spelen en het spel
vooral meer open te boliden.
Het treffen te Amersfoort zal een strijd worden tus
schen twee vrijwel gelijkwaardige ploegen, waai in ver
moedelijk weinig doelpunten zullen worden gemaakt.
K. D. O. zal haar sterke achterhoede zeker noodig hebben
gn het zal van de voorwaartsen afhangen, of de beslissing
ten gunste van onze stadgenooten zal uitvallen.
Een speler
die geen speler was
De protest-commissie van de onderafdeeling Haarlem
van den N. V. B. heeft dezer dagen een niet-alledaagsch
geval te behandelen gehad, dat haar heel wat hoofd
brekens heeft gekost. Het betrof een door de vereeniging
Halfweg ingediend protest tegen het niet toekennen van
een volgens de regelen der kunst gemaakt doelpunt in den
wedstrijd tegen D. S. K.
Ziehier de feiten: Beide partijen begonnen de match,
zooals te doen gebruikelijk is, met elf spelers en bij de
rust was de stand 21 voor D. S. K. De tweede helft was
zeven minuten oud. toen de linksbuiten van Halfweg
den bal ln het midden van het veld kreeg toegespeeld.
Hij snelde langs het lijntje, zette goed voor en de rechts
binnen scoorde met een sierlijke hoofdbeweging den ge
lijkmaker. Maar toen kwamen de poppen aan het dansen.
De linksbuiten toch had door zijn opmerkelijk snellen
ren de aandacht op zich gevestigd en de D. S. K.'ers
kwamen tot de ontdekking, dat deze speler in de eerste
helft niet van de partij was geweest en na de pauze zonder
meer voor een gewonden collega was ingevallen. Zijn
aanvoerder had daarvan niet alleen geen melding aan den
scheidsrechter gedaan, maar de arbiter had voor den aan
vang van den wedstrijd ook nagelaten bij den opgooi de
gebruikelijke vraag te stellen, of door beide ploegen zoo
noodig invallers zouden worden toegestaan. D. S. K. be
weerde dus terecht, dat de linksbuiten als ongerechtigd
speler moest worden beschouwd, maar men maakte uit
sportiviteits-overwégingen er geen bezwaar tegen, dat de
betrokkene verder aan het spel zou deelnemen, mits de
tweede helft opnieuw derhalve met den stand 2—1
zou worden begonnen.
De scheidsrechter gaf hieraan gevolg en in deze drie
kwartier werd niet meer gedoelpunt, zoodat de uitslag
2—1 in het voordeel van D. S. K. luidde. Toen protesteerde
Halfweg en stelde de vragen: waarom werd het tweede
doelpunt geannuleerd en waarom werd de tweede helft
opnieuw begonnen, toen de tegenpartij in het medespelen
van den invaller had toegestemd? De situatie was immers
dezelfde gebleven als in de zeven minuten, dat de links
buiten onaangemeld aan het spel had deelgenomen.
Dit protest werd afgewezen en wel op de volgende
gronden: De scheidsrechter hèeft niet het recht een ge
deelte van een wedstrijd ongeldig te verklaren; dit staat
uitdrukkelijk vermeld in regel 3, artikel 10. Daarin wordt
opgemerkt, dat het wel eens is voorgekomen, dat een
ploeg op een gegeven moment met twaalf spelers in het
veld stond, waarvan er dus één ongerechtigd was.
dergelijke gevallen besliste de Bond in hoogste instantie,
dat de scheidrechter den aanvoerder der overtredende
partij moet waarschuwen, den ongerechtigden speler van
het veld moet zenden en het aantal minuten moet notee-
ren, dat laatstgenoemde aan het spel heeft deelgenomen.
Dit rapport dient dan aan den Bond ter verdere afdoe
ning te worden ingestuurd.
De arbiter in den wedstrijd tusschen D. S. K. en Half
weg deed noch het een, noch het ander en door zijn
eigendunkelijk optreden ontnam hij D. S. K. de kans
te protesteeren. Indien hij immers na het ontdekken
den ongerechtigden speler de overtredende partij met
tien man had laten doorspelen het gelijk makende doel
punt was intusschen door hem toegekend, dan was
eindstand 2—2 geworden en dan had D. S. K. vol verti
wen protest kunnen aanteekenen tegen de tweede, door
Halfweg gescoorde, goal. Deze was toch ontstaan door toe
doen van den linksbuiten, die niet zonder meer aan de
match had mogen deelnemen.
De protestcommissie had dan niet anders kunnen doen
dan het protest van D. S. K. toewijzen; thans echter werd
dat van Halfweg op bovengenoemde gronden van de
hand gewezen cn liet einde van dit wel zeer ingewikkelde
geval was, dat D. S. K, de match met 2—1 won.
De bekende N. V. B.-scheidsrechter Ch. Boeree, secre
taris der commissie achtte deze kwestie vooral theoretisch
van groot belang, omdat er uit blijkt, dat de arbiter
naast kennis van de gewone" spelregels ook op de hoog
te behoort te zijn van minder voor de hand liggende
gevallen, die, zooals hier is bewezen, rechtstreeks In
vloed kunnen uitoefenen op het verloop van een wed
strijd. Het is een vraagstuk, dat den „spelregel-professor"
C. J. Groothoff bizonder zou interesseeren.
CRITICUS.
n Voetbal
Zandvoorfsche combinatie
verliest van Haarlemsch B-elftal.
Wedstrijd ten bate van „Winterhulp"
Een Siberische temperatuur, geaccentueerd door
stijve, schuim over het veld staande Noord-Ooster, maakte
het verblijf binnen en buiten de lijnen op het Zandvoort-
terrein niet bepaald aanlokkelijk. Dit was des te meer te
betreuren daar deze wedstrijd ten bate van Winterhulp
was georganiseerd. Het was maar goed, dat de uit spelers
van Zandvoort en Zeemeeuwen gekozen keurploeg het
eerst van het windvoordeel kon profiteered, want in het
Haarlemsche elftal waren te elfder ure ingrijpende wij
zigingen aangebracht. Deze bleken noodzakelijk, omdat
Doelman Kraak, van Stormvogels, die Woensdag
avond het doel van het Haarlemsch B-elftal ver
dedigde tegen een Zandvoortsehe combinatie,
toonde zich weer een doelverdedigèr van groote
klasse. Zooals men weet was deze wedstrijd ge
organiseerd ten bate van „Winterhulp".
(Foto De Haas)
de spelers van E. D. O. en Kinhcim ln verband met de
kampioenskansen van hun clubs niet van de party kon
den zijp. reden waarom zij door vertegenwoordigers van
Stormvogels, Haarlem en Beverwijk moesten worden ver
vangen De „thuisclub" kwam dus voor een heel wat
zwaardere taak te staan, getuige dc hier volgende opstel
ling van de tegenpartij:
Kraak (Stormvogels); Onland (H. B. C) en Smit (T. Yv
B.>; Marttn Jr. (H. B. C.). Van der Gevel (V s. V.)
en Visser (Haarlem), Martin Sr. (H. B. C), De Winter
(Haarlem). 7vtaenhout (Beverwijk). Biesbrouck (R. C- H
-> Opbergen (Stormvogels).
Zandvoort zette, gesteund door den wind. onmiddellijk
alle zeilen bij en als bij de Haarlemmers een doelman
an minder groote klasse dan Kraak onder de lat had
gestaan, zouden minstens vier zeer fraaie en ulteisl moei
lijk te stoppen schoten in het net zijn beland. Het offen
sief werd ingezet met een fraai schot van Schuiten, dat
via de'iat achter ging. Terol. Schut en Eldik probeerden
van dichter bij, maar de Stormvogels-keeper bevestig
de zijn reputatie In een periode, waarin zijn medespelers
nog aan elkanders speelwijze moesten "wennen. Nadat hij
een kogel van Keesman prachtig had gekeerd, moest hij
ten slotte zwichten, toen hij een bal van Schuiten niet
klemvast kon krijgen en Schut het leder in het net liep.
De verschillende systemen, die in de Haarlemsche ploeg
vertegenwoordigd waren, beletten aanvankelijk een doel
matige samenwerking. Visser, gewend aan de tactiek van
een sloppevspil en-aan dc combinatie der kanthalfs onder
ling, liep in den beginne Van der Gevel nogal eens In den
weg en De Winter zag zijn op den rechtshalf terug ge
speelde passes dikwijls door een tegenstander onderschept,
omdat Martin' Jr. de bedoeling eerst niet begreep En
daar de Zandvoortsehe middenllnie er fel op zat, kreeg de
roodwitte verdediging het hard le verantwoorden. Onland
toonde zich echter een back van uitstekende kwaliteit,
die zich goed en snel weet op te stellen en het leder be
hoorlijk plaatst. Smit stond in dit voor hem vreemde mi
lieu in den beginne raar te schutteren, maar naarmate
de wedstrijd, vorderde, paste hij zich beter aan en hij was
toen menig maal Terol cn Schuiten de baas.
Na het eerste half uur was het overwicht der Zand-
voorters vrijwel verdwenen, wat mede zyn oorzaak vond
in het feit. dat de bal veelal tc hoog en te hard naar
voren werd geplaatst cn zoodoende een prooi der vijan
delijke verdediging werd. De aanvallen der Haarlemmers,
meestal door De Winter en Biesbrouck geleid, strandden
vele malen op buitenspel van Maenhout en Martin Sr. en
voor het overige wisten de backs W. Keur en J. Weber
van „opruimen". Toch had Biesbrouck met een zeer mooi
schot in den uitersten hoek na een voorzet van Martin Sr
succes en toen kort daarop Franssen in eigen doel trapte,
zag het er voor de badnlaatsclingen in de tweede helft
donker uit.
Hun doelman Bos kreeg het van meet af aan dan ook
byzonder druk en hij kreeg de gelegenheid te toonen zijn
plaats dubbel en dwars waard te zijn. Met behulp van de
buitenspel-val werd menige Haarlemsche attaque ln de
kiem gesmoord en overigens stond rechtsback J. Wcbcr
als een rots in de branding. Trouwens ook de halfbacks
A. Weber, A. Keur en Franssen hebben solide verdedigend
werk laten zien en al slaagden Visser en De Winter
door wel overwogen opbouwend spel er in om hachelijke
situaties voor het heiligdom van keeper Bos te scheppen,
de verwachte doelpunten bleven, mede door zwak en te
hoog schieten, uit.
Zelfs werd de Haarlemsche achterhoede, die als over
winteraars in het Noordpoolgebied langen tijd „geïso
leerd" waren, weer meer en meer ln het spel betrokken
en tien minuten voor het einde werd de bevroren Kraak
met een laag schot door Eldik gepasseerd. Dat lieten de
bezoekers niet op zich zitten; van den aftrap af n
bergen den bal mee, zette goed voor en De Winter scoorde
met een prachtig geplaatsten kopbal het winnende doel
punt.
Het zal duidelyk zijn, dat onder de heerschende weers
omstandigheden het spel, enkele momenten daar gelaten,
nimmer boven het middelmatige uit kwam. Dit belette
echter Kraak en Onland niet om het bewijs te leveren,
dat zij ook onder moeilijke condities spelers van den
eersten rang zijn. De Winter, Visser en Biesbrouck kwa
men soms aardig voor den dag, terwijl bij de Zandvoor-
ters keeper Bos de eerepalm weg droeg. De gebroeders
Weber, A. Keur en voor de pauze Eldik dienen met lof te
worden vermeld.
De burgemeester van Zandvoort. de heer H. van Alphen,
die steeds voor de ontwikkeling der sport in zijn gemeen
te op de bres staat, verrichtte den aftrap en woonde den
geheelen wedstrijd bij.
CRITICUS.
Kaatsen
VERGADERING „FRISIA N
Onder leiding van den heer De Waal hield de kaatsclub
„Frisla" haar ledenvergadering. De penningmeester
merkte op, dat „Frisla" gezten de propaganda-wedstrijden
dc laatste Jaren tn verband met dc honderden Friesche
militairen, die hier en In de omgeving waren gelegerd,
zich zware flnancioclc offers heeft moeten getroosten;
perken eu ander materiaal moesten worden herzien. Ge-
hobpt wordt, dat ook tilt seizoen clonatquis eu begunsti
gers financicele» steun zullen verleoncn. Besloten werd
ook dit jaar des Zondags van 9—12 en Donderdags van
•9 uur te spelen, te beginnen met Zondag 4 Mei. Het
terrein waar gespeeld lal worden is evenwel nog niet van
gemeentewege toegewezee Zooals men weet was dit
steeds aan de Kleverlaan. doch het ls geenszins uitgeslo
ten, dat het nieuwe speelterrein aan den Vcrspronckweg
worden aangewezen. Besloten werd twee of drie on
derlinge wedstrijden te organisecrcn, behoudens een
door-ciknnder lotenpartij.
In de vacature, ontstaan door het bedanken van het
bestuurslid den heer Jongsnui. zal niet worden voorzien,
zoodat het bestuur voortaan uit vier leden zal bestaan
en wc als volgt: De Graaf, voorzitter; Bax. secretaris; De
Wal. penningmeester cn Hibma. commissaris.
Van een kist met Aardappelen.
Een vriendelijke grootvader en een
boze koning met knobbels.
Ze droomden goudbruine toekomstdromen, maar
Op de zolder stond een grote kist met aardappels. Die
had daar al een hele tijd gestaan, 't Was een hoge kist:
aan de voorkant zat een wit papier geplakt en daar stond
op: wintervoorraad.
Dat vonden de aardappels deftig 'en gewichtig, want
hoewel ze niet lezen konden, hadden ze toch op de een
of andere manier gehoord, dat ze „wintervoorraad"
waren. Misschien hadden ze mevrouw en Sientje, het
meisje, erover horen praten, als die de zolder opkwamen
om op te ruimen en schoon te maken. En nu lagen de
aardappels de hele lange dag met elkaar te redeneren.
O, wist je niet, dat aardappels praten kunnen? Ik wist
het ook niet, maar ik heb het wel vaak vermoed, als ik
hun gezichten zag. Iedere aardappel heeft weer een heel
ander gezicht: de een kijkt boos en knorrig, een tweede
vriendelijk, een derde dom. Daarom is aardappels schil
len een gezellig werkje: je kunt onderdehand al die ge
zichten aankijken en je verbeelden, dat je best weet. wat
ze denken. F.n dan heb je altijd gelijk, want er is geen
aardappel, die tegen je zeggen zal: „Mis, ik dacht juist
Iets héél anders." Probeer 't maar eens'.
Toen de aardappels op de zolder kwamen in twee grote
zakken, begon het juist koud te worden. De man, die ze
kwam brengen, stortte ze uit in de kist, zoodat ze door-
elkaar rolden. Nog wel een uur later had je, als je de
aardappeltaal kon verstaan, niets anders gehoord dan:
.•O, m'n hoofd, o foei m'n neus! Och, och, wat een ruw
heid! Zeg kun jij niet wat uitkijken, dikkerd? Hoe kom
je erbij, juist bovenop my te rollen" en nog veel meer ge
klaag, gejammer en gemopper.
Maar toen kwam eindelijk de kist met aardappels tot
bedaren, want een hele grote kokkerd, een prachtige
gave met twee dikke „ogen" had hard geroepen:
„Stil hoor! allemaal kalm en bedaard. Schei uit met dat
gewriemel en gebons! Als iedereen doodstil blyft liggen,
hoeft niemand de ander te hinderen!"
Nu, en dat deden ze toen en ze merkten, dat het waar
was. Tenslotte lag je met je allen in een kist niets on
gemakkelijker dan met je allen in twee zakken, vonden
ze. Ze fluisterden nog een beetje, maar toen het donker
werd op de zolder, werd het stiller en stiller.
En toen.... opeens 't gekraak van traptreden, het
schijnsel van een blauwe zaklantaarn.
Ja, daar was mevrouw nog, Ze kwam nogeens even naar
aardappeltjes kijken, want, opeens ze was eigenlijk al
op 't punt naar bed te gaan had ze bedacht, dat de
kist moest worden toegedekt, 't Vroor ai een beetje, ver
beeld je, dat 'l vannacht heel vroeg begon en de aard
appels lagen ;o maar open' en bloot!
En dus nam mevrouw een stapel kranten uit een hoek
van de zolder en spreidde ze uit over de kist. En zo
kwam het. dat een dikke aardappeldame. die juist tegen
haar buurvrouw had gezegd: „zo'n zacht maneschijntje
mag ik wel. Ik vind het wel poëtisch!" opeens flits-flits
met de zaklamp in haar gezicht werd gestraald en toen
pardoes in donker kwam te liggen.
Maar de meeste aardappels merkten niet eens, dat hun
huis een dak had gekregen. Die sliepen, zo vast als aard
appels maar slapen kunnen!
Iedere dag gebeurde er Iets opwindends in het leven
van de aardappels, 't Begon met het gekraak van trap
treden, daarna kwamen stappen nader, .tot vlak by de
kist. En dan opeens.... een stroom van zonlincht! Een
bakje werd op de rand der kist gezet en twee handen
grabbelengrabbelen.
Dan ging telkens een deel van, de aardappels een verre
reis maken en de andere bleven teleurgesteld en een
beetje weemoedig achter. Ja. alle aardappels zonder on
derscheid wilden dol- en dolgraag in het bakje en 't ge
beurde wel, dat ze elkaar stiekem een zetje of duwtje
gaven o'm elkaar opzij te dringen. Daarom had Sientj>
laatst geroepen: „Gossie, 't lijkt wel of dat jullie leven!"
Maar de dikke grootvader-aardappel, met het vriende
lijke gezicht en de twee grote „ogen", je weet wel, die
van laatst, had gezegd, dat het niet éérlijk was. „Je mag"
vond hij, „elkaar niet opzij dringen, want onze beurt
komt toch eens ook wel en die 't treft, die treft het. Zo
ls 't nu eenmaal!"
Nu, dat vonden ze eigenlijk ook en dus was er niet zo
veel gedrang meer, totdateen paar dagen later groot-
Vader zelf in het bakje ging en dus geen orde meer kon
houden.
Ze misten hem erg. want hij was altijd heel vriendelijk
geweest, maar na een paar uurtjes want aardappels
zijn maar kort van memorie waren ze hem toch ver
geten.
En toen gebeurde er wéér tets bizonders In hun aard-
appelleventj® Die morgen klonk het trapgekraak extra
luid cn een dubbele voetstap naderde de kist. En ze hoor
den mevrouw tegen Sientje zeggen: „Kind. vandaag moe
ten de aardappels eens omgerommeld. anders gaan re
broeien."
De aardappels hielden hun adem in. Van „omgerommeld'
(Teekening Doeve)
hadden ze nog nooit horen praten, wel soms van „ge
schild" en „gebakken" en ze wisten, dat dit in verband
stond met de verre en heerlijke reis ln het bakje. Maar
om-ge-rom-meld?
„Houd jij de zak maar op, Sien" zei mevrouw. En zij
zelf grabbelde en grabbelde, tot de helft van de aard
appels in de zak lag. En toen volgden de anderen. Dat
ging gemakkelijker. En aan het eind werden de twee
zakken weer net als aan 't begin van hun leven, als
„wintervoorraad' 'in de kist uitgestort.
„Zie zo" zeiden mevrouw en Sientje en ze gingen weer
naar beneden.
„Moeten we geen maaltje hebben, mevrouw?"
„Nee kind, we eten toch boontjes vandaag!"
„O ja, dat is waar ook!"
De voetstappen stierven weg en de aardappels waren
alleen met hun onthutste gedachten. Maar van den vrien
delijken grootvader hadden ze geleerd, dat ze stil moes
ten liggen. Dus deden ze dat ook, heel gehoorzaam. Ze
zuchtten alleen zachtjes van de ongewone opwinding,
maar mopperden niet tegen elkaar.
Alleen één stem klonk er boven alles uit. Die zei: „Zie
zo. eindelijk lig ik dan toch bovenop, op de plaats, waar
ik behoor! Ja, kinderen, ere, wien ere toekomt!"
„Hm, hm! Hoor die eens opscheppen!" zei een snibbig
kogelrond aardappelkind.
„Opscheppen? Weet je wei, wie ik ben? Ik ben de aller
grootste aardappel, uit de hele kist en ik heb vier groote
knobbels. Weet je 't nu?"
Allen zwegen bedremmeld, want 't was waar. De aard
appel, die gesproken had, was groot en dik met een
kwaadaardig, woest gezicht.
„En nou stil jullie allemaal!" riep hij knorrig. Niemand,
durfde na die woorden meer lets in 't midden te brengen.
Bij het „omrommelen" van de aardappels was er iets
héél bizonders gebeurd. Een klein aardappeltje met een
spit gezichtje was weggerold. Tip-tip-tip de zoldertrap
af en vandaar over 't portaaltje en toen tip-tip-tip de be-
nedentrap af, tot in de keuken. Niemand had het gemerkt
tot Sientje de vloer veegde en het aardappeltje zolang
op tafel legde, 't Was zeker zo'n klein ding, vond ze, niet
de moeite om dat'nog naar de zolder te brengen!
Straks, als ik naar boven ga, neem ik 't wel mee dacht
Sientje. Maar ze vergat het de hele dag. En de volgende
middag lag het kleine, spitse aardappelkind er nog. En
toen zag het iets verbazingwekkends. Het zag, hoe zijn
kameraden, die zojuist in het bakje van de zolder waren
gekomen, allemaal samen in een pan met water lagen en
ze waren zo prachtig gelig wit! Niemand, die er meer
een boos gezicht had, of „ogen" of spruiten! Je kon ze
haast niet herkennen. Het aardappeltje keek z'n ene oog
uit van verbazing. En nog veel meer schrok het. toen het
zag. hoe er onder die pan een grote vlam fverd aange
stoken. E.n hoe het ln de pan begon te borrelen en te
dampen. En eindelijk zag het, hoe zijn kameraden, nadat
ze een beetje waren afgekoeld, in plakjes werden gesne
den en mooi goudbruin gebakken in de koekepan. O, wat
was dat een mooi gezicht en wat rook het heerlijk!
Toen Sientje die avond bij het opruimen van de tafel
het aardappeltje wéér vond. nam ze 't m'ee naar boven
en gooide het in de kist. En toenja, toen deed er die
hele nacht niemand van de aardappelkolonie meer een
oog dicht. Want wat een prachtige verhalen wist dat
kleine ding te vertellen. Dat ze allemaal, zij, een kist vol
doodgewone aardappels, helderwit zouden worden en
daarna goudbruin't was haast te mooi om waar te
zijn! Ze werden er stil van, als ze dachten aan die gouden
toekomst!
En de dikke aardappel met het boze gezicht en de vier
knobbels riep: „O kinderen, kinderen, wat zal ik prachtig
zijn. als ik zo goudbruin in de pan lig te spetteren! Ja,
ik heb altijd wel gevoeld, dat ik eigenlijk ccn koning
Toen Sientje de volgende morgen met het bakje boven
kwam, waren alle aardappels moe en uitgeput van hun
goudbruine toekomstdromen. Het bakje was vol; boven
op lag de koningsaardappel met de vier knobbels.
Nu gingen ze allemaal naar beneden, naar de zonnige
keuken.
En ze hoorden mevrouw zeggen:
„We maken vandaag maar puree, Sien. dat kost ntet
zoveel boter."
„Goed mevrouw" zei Sientje. En toen de aardappelen
gekookt waren, kwam ze met de stamper en stampte ze
vlug door elkaar met melk en boter tot een gladde
massa.
Nu wist niemand van de aardappels meer, wie van hen
de grootste, de vriendelijkste, de snlbbigste of de ver
waandste was geweest. Ze waren allemaal 't zelfde: mooie,
zachtgele purée.
Allemaal, behalve dte eene koningsaardappel met de
vier knobbels. Want hij was door en door rot geweest.
Daarom lag hij nu in het asvat tussen een stuk krant
en een leeg groenteblile en ging een onbekende toekomst
tegemoet.
R. DE RUYTER—V. d. FEER.
DE KATTENBEKER.
Natuurlijk heb Je allemaal op school het plaatsen rijt je
moeten leren: Rotterdam. Schiedam, Vlaarötngen. Maas
sluis.
Nu. daar in het oude plaatsje Vlaardingen werd tot niet
zo heel lang geleden nog, een zilveren beker bewaard,
waarvan een heel wonderlijke geschiedenis wordt ver
teld. Wil Je die eens horen? Luister dan:
Iedere aardappel heeft weer een heel ander gezicht. (Teekening Emmy van Laer).
Wild schreeuwend holden ze naar de haven terug.
(Teekening Emmv van Laer).
In vroeger tijd, toen de mensen nog algemeen in heksen
geloofden, was een kat geen „gewoon" dier. Men keek
tedere poes en vooral de vreemde poesjes, die men zo op
straat tegenkwam, altijd een beetje wantrouwend aan,
wantje kon nooit weten of 't maar een gewone poes
was of dat er een heks verstopt zat, achter dat glanzende
velletje, 't Was Immers bekend, dat de heksen, die zo
's nachts in de dorpen kwamen spoken, ai dan niet door
de lucht rijdend op bezemstelen, maar eventjes een to
verspreuk behoefden tc uiten en ze waren ln katten
veranderd, zodat de mensen haar niets meer konden
doen.
In die oude tijd. toen dus nog ieders kat een heks was.
of tenminste zou künncn zijn, gebeurde er in Vlaardingen
iets heel wonderlijks.
Vroeg ln de morgen op een prachtige dag in September,
naderde een schip dc haven, 't Was een driemaster, die
snel naderkwam. De mensen, die ln de buurt van de haven
wandelden, zagen er niets bizonders aan. behalve dat er
Ja, nu het schip zo dicht bij dc sluizen was, zagen ze
't heel duidelijk enkel vrouwen aan boord schenen te
zijn. Dit was op zichzelf natuurlijk al tets bizonders,
maar wat er verder volgde, grensde aan 't ongeloof
lijke. Het schip voer de haven in. dc vrouwen streken
vlug de zeilen, sprongen van boord en waren op
zelfde ogenblik verdwenen terwijl er ook van 't schip
zelf niets meer te zien was. En inplaats van de vrouv
die daar zoeven nog stonden, zag men een grote troep
miauwende katten, als uit de grond tevoorschijn getoverd.
De mensen waren verstomd van schrik: ze dachten na
tuurlijk aan heksen en spoken en degenen, die niet
ijlings naar hun huizen waren gevlucht, bleven op een
eerbiedige afstand staan kijken, wat er nu zou gebeuren.
En kyk. daar sloop een van de poesjes naar de rand van
de haven, ging op de bulk liggen, stak een poot In 't
water en haalde Iets op. Het bleek een klein scheepje te
zijn. zoals kinderen weieens maken van een notedop, met
spelden voor masten en een heel klein wit zeiltje. De
poes nam het scheepje in de bek, krabbelde daarna een
holletje in de aarde cn begroef het. En toen holde ze naar
haar kameraden terug.
Toen de katten haar afgezant terug zagen komen, hie-
Zwemmen
EEMGE DEENSCHE RESULTATEN.
KOPENHAGEN. 23 April (A.N.P.) Ragilhild
Hveger won in Frederiksberg nabij Kopen
hagen de 100 meter rugslag in den fraaicn tijd
van I min. 15.9 sec. Greta Thilda Joergenscn
moest het tegen haar afleggen in 1 min. 17.4
sec., Inge Soerensen won de 400 meter school
slag in 6 min. £1.5 sec.
Schaken
OM HET KAMPIOENSCHAP VAN
RUSLAND.
MOSKOU, 23 April (A.N.P.) In het schaak-
toumooi om het kampioenschap van Rusland
werd de in de tweede ronde afgebroken partij
BondarewskiBoleslawski verder gespeeld en
eindigde remise. Dc stand 'is thans Botwinnik
9'punt, 2. Kere.s T'ó punt, 3. Lilienthal 7
pnt., 4. Bondarewski en Smyslow 6V2 pnt en
6. Boleslawski 6 pnt.
van de Winterhulp Nederland
Winterhulp Nederland. Den Haag
No S553. Als bank der Winterhulp
Nederland is aangewezen de Kasver-
eeniging N.V. Amsterdam No. 877
Stort op 5553 of 877
Mr. dr. W. G. A. van Sonsbeeck:
„Er is geen doel, waarvoor men liever
alle hens aan dek roept, dan voor onder-
lingen bijstand wanneer gevaren den
landgenoot bedreigen. Nauwelijks geeft
iets meer .voldoening dan verlichting van
anderer zorgen
ven ze een waar vreugdegemauw aan. Ze marcheerden In
dichte drommen naar het marktplein, toverden uit de
lucht of uit de grond een zilveren beker te voorschijn,
waarin ook zomaar opeens rode. fonkelende wijn vloeide,
cn begonnen een feestmaal te houden, 't Ging daar weldra
vrolijk toe. De poesjes dronken, klonken cn huppelden
poot aan poot over het plein, 't Was zo'n koddig gezicht,
dat de Vlaardingers op 't eind zelfs hun angst cn schrik
vergaten en hoe langer hoe dichter bij kwamen.
Maar cn dit was 't lastige van het gevaldc katten
hadden rondom de markt schildwachten uitgezet, zodat
er niemand langs kon.
Dat spelletje duurde zo een poosje, tol het eindelijk een
paar boeren, die met een vracht boter naar de markt te
Delft wilden, begon tc vervelen. Ze legden de zweep over
de rug van het paard en toen dtt schichtig werd cn wei
gerde verder tc gaan, stapten ze van he wagen en wilden
trachten, er te voet dooi te komen. Tevergeefs! De katten
besprongen de kar, beten en krabden en sloegen dc aan
val met succes af.
Toen probeerden de boeren 't met zachtheid. Beleefd
vroegen ze den aanvoerder van het kattenleger. een gro
ten. pikzwarten kater, of ze misschien eventjes mochten
passeren.
En de aanvoerder antwoordde al even vriendelijk in
zuiver Hollands: „Zeker direct. Maar voorat moet u ons
't genoegen doen. een teug-met ons te drinken."
„Dat nooit!" riepen de boeren eerst, want ze waren
doodsbang voor dat behekste gedoe, maar toen dc katten
aandrongen en blijkbaar niet van plan waren, hen anders
door te laten, begonnen ze tenslotte te aarzelen Dc oudst®
boer stak dan ook zijn hand naar dc beker uit. fluisterde:
„In Godsnaam dan" en.... als bij toverslag waren de
ka.tten veranderd. Wild schreeuwend cn Heiend holden
ze naar de haven terug
Daar werd in een oogwenk tijds de notedop opgegraven
en ln 't Water gegooid 't was weer een groot schip.
De katten sprongen aan boord en waren op 't zelfde mo
ment In vrouwen veranderd. Het hekscnschlp zeilde weg
en men heeft er nooit meer iets van gehoord. Alleen de
zilveren beker is ln vlaardingen achtergebleven cn als
ik me niet vergis, is die daar nog altijd.
LENTELIEDJE.
(Teekening Emmy van Lacr)«
De Lentezon straalt op de wol
En kust de bloempjes open.
De madeliefjes zacht cn wit,
Waarin zo'n mooi geel hartje zit
Nu voel ik me zo sterk en blij
Nu wil ik héél ver lopen t
'k Wil hollen over 't groene gras
De wind waait langs mijn wang«*.
'k Wil lachen in de milde glans
Van zonneschijn: 'k Wil 't wlndgedans
En het gekabbcl van de plas
Diep ln mijn hartje vangen!
'k Wil vrolijk zijn in lenletljri;
t Is vreugde allerwegen
Nieuw leven klemt er uit de grond,
'n Nieuw liedje klinkt uit blijde mond
Van al wie net als ik zo blij
Dankt voor die lentezegen.
MARIE MICHON.