Hilmschouw Johauaisteuei? Een filmhulde aan de paardensport Heden: GOUDREI N ETTEN De bewogen geschiedenis van Persoonsbewijs zorge men steeds bij de band te hebben klei ine Schaarschte aan pasmunt. VRIJDAG 2 MEI 1941 HXARCE M'S DAGBLAD 7 HHR ARTHUR MARIA RABENALT schept een meesterwerk: En Walter Ruttmann mobiliseert de film om de waarzeggerij te bestrijden. Een spel van dansende vlammen en dansende menschen. Filmliefhebbers! Uw bijzondere aandacht zij deze week gevestigd op het programma in het Luxor theater. Ten eerste op het meesterwerk „Johannisfeuer" van den regisseur Arthur Maria Rabenalt, die zich in de eerste rij schaart der groote Duitsche regisseurs. En ten tweede op een voorfilmpje van Walter Ruttman," dat om zijn doelstelling zeer belangwekkend en curieus is, hoewel de vormgeving ervan nu niet een treffen den indruk geeft, van den fameusen Ruttman- niaanschen filmstijl. De film „Johannisfeuer" is naar inhoud en vorm voortreffelijk. Zij ontleent haar gegeven in eer ste instantie aan een tooneelstyk van Sudermann, en oorspronkelijk aan 'een volksgebruik. Op het moment van de zonnewende, wanneer de dagen korter worden en de.nachten lengen, wordt het Johannisvüür ontstoken. Dan vieren de boeren knechts en landmeisjes feest en springen óver de brandstapel. De symboliek van dit vuur in den naoht wordt in de film dn 't mensohelijke getransponeerd; de jongeman; die op het punt staat een boerendoch ter te trouwen noemt dit vuur de uiting van alle onbevredigde,wensöhgn, die in het zich verburger-, lijkende melisGhenleven ééns in het jaar opstaan, en in dezen Johannisnacht hebben deze gevoe lens vrij spel. Een onbevredigde wensoh van dezen jongeman is de hartstocht, die hij gevoelt voor het meis je, dat in het boeren gezin opgegroeid is, naast de dochter, die zijn vrouw zal worden, en die haar antipode vormt. Het meisje heeft een wild karakter, haar moe der is slecht, leeft van stelen en liegen en wordt door de dorpelingen als een heks bejegend. Dit meisje is het symbool van het vurige in den mensch. En tegenover haar staat de boerendochter, lieflijke personifieering van alles in ons wat naar een eerzaam en liefdevol leven verlangt. Aan deze twee symbolische figuren wordt 'het leven van den man getoetst, en dit proces wordt door den regisseur A. M. Rabenalt meesterlijk in beeldenspel uitgedrukt. Ik denk aan het hoog tepunt van de film: de ontsteking van het Jo- hannesvuur. Hoog laait het vuur en hoog laait de hartstocht. In hooge dansende sprongen schroeien he menschen zich aan het vuur, en zij ontspringen een oogenblik de banden van het dagelijfcsohe leven. Prachtig, adembenemend- boeiend drukt de film dit feest van het vuur en de menschen, van de dansende vlammen en dan kende boerenknechts en -meiden, uit. Dit is een onvergetelijke episode. Maar het resultaatook dat vertelt de film ons met haar treffend beeldend vermogen. „Wat is overgebleven van het Johannisfeuer?" vraagt het meisje zich af. „Regen en asch". En Luxor Liane Haiti's terugkeer. Jarenlang heeft Liane Haid een voorname rol in de Duitsche film gespeeld,, aanvankelijk als een zeer charmant en levenslustig Wèensch meisje, dat altijd zorgde voor een vroolijke stemming, later als een niet minder charmante en coquette vrouw, vol vroolijk temperament en schalksche geraffineerd heid. Aan het einde van den tijd der stomme film had Liane Haid met haar blonde krullebol al dui zenden naai- de bioscopen gelókt, waar ze als „Lady Hamilton", „Czardasfürstin" of ,,Lucr,ezia Borgia" of als veelbegeerde schoone in „Der letzte Walzer" succes op succes oogstte. Toen de geluidsfilm tal van gevierde artisten naar den achtergrond drong, rukte Liane nog meer op naar de voorste gelederen. In „Der unsterbliche Lump" en „Zweimal Hochzcit" klonk voor 't eerst haar -stem van 't witte doek en tot de hoogtepun ten van haar carrière behoorde ongetwijfeld „Das Lied ist aus", waarin zij het lied van den kleinen garde-officier op onnavolgbare wijze creëerde. La ter zag men. haar nog in ,,Die Kusine aus War schau", „Der Prinz von Arkadien", „Ieh will nicht Wissen, wer du bist" en vele andere films. Eenige jaren lang is Liane Haid verre gebleven van camera en microfoon, doch in de Ufa-film „In triges" zal zij binnenkort haar rentrée joyeuse ma ken. Zij heeft in deze film Willy Fritsch en Gisela Uhlen als partners en speelt de rol van een levens lustige jonge weduwe, die de aanleiding is tot eén harts-conflict tusschen den scheepsbouwkundigen ingenieur Thomas Hoik (Willy Fritsch) en diens verloofde, het eenvoudige „Brunnenmadel" Krista (Gisela Ühlen). De rol van deze Ada Rasmus die Liane Haid hier verpersoonlijkt, eischt veel smaak en tact, aangezien ze anders heel gemakkelijk in 't onsympathieke zou omslaan. Men zal haar. na dit hernieuwde debuut, waarschijnlijk nog wel vaker op het witte doek kunnen bewonderen. Dc film „Intriges", waarvan de Duitsche titel „Unvollkom- mene Liebe" is, werd door Erich Waschneck gere gisseerd en zal binnenkort in ons land worden uitge bracht. (Foto Terra) buiten druilt het hemelwater op het verkoolde hout. En het leven, met zijn plichtplegingen zijn zeden en. gewoonten, al zijn verbintenissen en banden, gaat verder. Een huwelijk wordt geslo-1 ten. Het meisje verlaat het huis in alle stilte en verdwijnt in de eindlooze vlakten van deze aarde: ook de vlam, die in vrouwengedaante over de aarde dwarrelt, is gedoofd. Ziehier wat deze film ons zeggen wil, en zij zegt het zóó, dat wij er nog lang, héél lang over nadenken. Een boek kan een interessanten inhoud hebben, doch hoeveel, komt voor het succes tenslotte niet aan op de manier waarop het geschreven wordt. Welnu, voor een film is het ook zoo belangrijk -hoe zij gefilmd wordt. En dan mag ik zeggen dat Rabenalt den specifieken filmvorm buitenge woon beheerscht. de hanteering van de camera is af (typeerend en succesvol zijn de lange zwen kingen, die bijvoorbeeld bij het afgaan van een trap worden gemaakt, of waarmede een panorama wordt getoond terwijl de stemmen verder-spre ken) en de filmdraad wordt meesterlijk gesponnen. U moet, filmliefhebber of niet, toch speciaal in films als deze letten op de wijze, waarop bepaal de dingen in beelden worden „gezegd", het zal uw filmgenot verhoogen. De figuren in de film zijn met zorg bezet. Wij zien Ernst von Klipstein als den jongeman, en merken Otto Wernicke (den meestèn bekend uit zijn rollen als politiecommis saris!) op als een pracht-van-een-heerenboer. Deze film moogt ge niet missen. In het voorprogram ziet ge bovendien hoe de befaamde cineast Walter Ruttman de film dienst baar maakt aan het streven om waarzeggerij en helderziendheid door middel van kaarten en der gelijke te bestrijden. Ons wordt het tragische ge val getoond van een meisje, dat zich door een waarzegster ervan laat weerhouden zich tijdig te laten opereeren. Van deze „gelegenheid" wordt tevens gebruik gemaakt om ons wat uit de „pot jes" van het brouwsel der waarzegster in het al gemeen te toon en. De film legt zich erop toe door feiten, niet door propagandistische wooi*m het publiek schrik in te boezemen jegens de waar zeggerij, die zenuwsloopend is en fatale gevolgen kan hebben. Deze doelstelling voor een film is curieus en opent vele aspéeten voor de volksop voeding: Overigens zullen de filmliefhebbers, die Rutt- mann's vroeger werk kennen en bewonderen, in dit filmpje weinig vinden van den constructieven filmstijl, die zoo typeerend is voor dezen belang rijken cineast. Niettemin is dit 'opvoedende werk je goed verzorgd wat regie en camerawerk aan gaat. en het is dn ieder geval merkwaardig te zien welke banen de film gaat betreden. Zij, die be seffen welk een invloed er van de film uitgaat, zullen dit experiment met belangstelling volgen. v. H. ,DE CROOTE LEUGEN" Het Verre Oosten levért met zijn onherbergzame gebieden en wonderlijke menschenrassen een vruohtbaar terrein voor allerhand vreemde gebeur tenissen. Vooral kan men die venvachten als het een plaats betreft, zooals ons in de film „De>-groote leugen" getoond wordt. Het is zoo'n nederzetting in de. woestenij welke voornamelijk haar bestaan dankt aan doortrekkend volk. Chineezen, pelsja gers, reizigers, het is een eigenaardig mengelmoesje dat zich hier pleegt op te houden en dat voorna melijk vertoeft in een café van niet bepaald hoog peil. Het drama dat in dit milieu zijn oorsprong heeft speelt zich af om Anja Hoster, het nichtje van de caféhoudster en de eenige die naast het overige personeel gunstig afsteek. Anja is een droevig lot beschoren: zij moet alleen zorgen voor haar kindje, want de vader, een ontdekkingsreizi ger, laat taal noch teeken van zich hooren. Na ja ren duikt de man echter in het Mongoolsche plaats je op, maar tot haar onuitsprekelijk verdriet er vaart Anja dat hij zich inmiddels een ander tot levensgezellin heeft gekozen. De vluchtige ontmoe ting tusschen Anja en den ontdekkingsreiziger Thomas Clausen is het voorspel van een reeks be wegen gebeurtenissen. De zaak wordt inge wikkeld als Maria Clau sen op een expeditie omkomt, en-Anja zich, ter wille van haar kind, naar de ouders van Thomas begeeft, bij wie zij zioh als de wettige echtgenoote van den vermisten zoon aandient. Dit is Anja's „groote leugen" en die daad brengt haar in een voortdurend moeilijker parket. Daarbij komt nog dat een onguur heerschap uit het Mongoolsche plaatsje op het tooneel verschijnt die uit de situa tie munt tracht te slaan. Gelukkig komt echter te Frans Hals ASPERGES NIEUWE AARDAPPELTJES CHAMPIGNONS TOMATEN PERZIKEN FRANKENTHALERS .A AARDBEIEN DE FRUITWINKEL FRANS FONVILLE, Zijlstraat 55 TELEFOON 11767 HAARLEM (Adv. Ingez. Med.) rechter tijd een bevredigende wending in het dra ma, zoodat Anja tenslotte zegevierend uit haar strijd naar voren komt. Een film die ongetwijfeld iedereen met spanning zal volgen. Hilde Krahl geeft een gevoelige ver tolking van Anja. Het journal geeft o.a. fragmenten van den strijd aan het Balkanfront en opnemingen van den ver jaardag van den Führer. Het voorprogramma be vat voorts een fraaie film van het leven in de Noord-Duitsche bosschen. „Opereffe" geprolongeerd. In Rembrandt draait de film „Operette" voor de tweede week. En dat is heel begrijpelijk, want een film door Willy Forst geregisseerd beteekent altijd iets bijzonders. Willy Forst is behalve de regisseur van deze rolprent ook de vertolker van de rol van Franz Jauner, een operette-regisseur, die in de tweede helft van de 19e eeuw de Weensche ope rette doet herleven. Een film vol bruisende levensvreugde, charme en kostelijke Weensche walsen. Maria Holst speelt de rol van Maria Geistin- ger, directrice van het Theater An der Wien en zij blijkt een trou vaille van Forst te zijn. Leo Slezak is onbetaal baar als de componist Franz von Suppé, ter wijl Paul Hörbïger voor zanger fungeert. Hij heeft niet veel stem, maar zijn mimiek is als altijd uit muntend. Een vroolijke amusante film die men niet moet verzuimen. Rembrandt Cinema RAKOCZYMARSCH. De „Rakoczy-Marsdh" is een oude bekende van ons, desalniettemin is ihet niet onaardig, om de ■kennismaking weer eens te hernieuwen. De twee oude filmkameraden Gustav Frölioh en Tibor von Halmay doen het altijd het best in officiers uniformen, dan spelen ze hun meest geliefde rollen. Zoo ook in Rakoczy-Marsch. Gustav Frö- li-'-h is als gewoonlijk op het liefdespad en, ook als gewoonlijk, zijn lief de wordt beantwoord. Tegen Frölich's char mante verschijning en zijn prettige hoofsche manieren is geen vrouwenhart bestand. Daardoor komt het, dat hij al heel veel heeft liefgehad, al was het dan steeds van zeer voorbij gaanden aard, tot hij de zuster van zijn ritmeester ontmoet en nü weet hij, nü is het de ware. Van een vlinder achtige natuur die van bloem tot bloem vliegt, dreigt hij zich nu te gaan ontpoppen tot een trouw en degelijk echtgenoot en huisvader, en het verhaaltje, in casu de film zou uit zijn, als zich niet het noodlot op hgt pad der geliefden had geplaatst. Het goed van den vader van den ritmeester en van Vilna. het meisje, blijkt door schulden bezwaard. De man. die de wissels in zijn bezit heeft, wil deze vernietigen, als Vilna met hem wil trouwen. De, graaf, die heel veel van zijn dochter beweert te houden, weet nu Frölioh er van te overtuigen, dat Vilna veel gelukkiger zal zijn met haar rijken aanbidder, die haar alles kan geven, dan met een arm luitenantje en Frölich, de sukkel, neemt dat maar klakkeloos aan en trekt zich terug hoewel het hem Ihet hart breekt. Vilna's broer, Arpad. hoewel hij Frölich's beste vriend zegt te zijn, kan zonder eenige bedenking maar ineens van dien besten vriend gelooven, dat deze zich terugtrekt, nu blijkt dat Vilna arm is. Natuurlijk is het gevolg een duel, waarbij Frölioh gewond wordt. Na dat omwegje, dat het noodlot zich even ver oorloofd heeft, komen de twee natuurlijk toch weer bij elkaar en worden een gelukkig paar. Niettegenstaande deze kleine bedenkingen ten opzichte van het logisch verloop van de film, is het toch een film, die zijn kwaliteiten heeft door het overigens vlotte vroolijke scenario en het goede spel. Camilla Hom is het meisje Vilna. Van het front naar de voddenkar en vandaar naar wereldroem! nieuwe Ufa-film „....reitet für Deutschland", die binnen afzien- baren tijd in ons land zal worden uitgebracht wil niet alleen een hul debetoon zijn aan den beroemden Duitsöhen toomooi-ruitor Freiherr von Langen, maar is in zekeren zin ook een hulde voor het paard, waarop hij zijn eerste en belangrijkste successen boekte. De geschiedenis van dezen appelschimmel is namelijk veelbewogen geweest, niet alleen in de film, maar ook in werkelijkheid. „Harro" is in Frankrijk opgevoed, maar werd in de eerste Septemberdagen van 1914 door een Duitsche ca valerie-patrouille buitgemaakt, toen enkele offi cieren en manschappen van de Fransche garde- kurassiers zich te ver naar voren gewaagd hadden. Ritmeester von Knobelsdorf—Brenkenhoff was onmiddellijk enthousiast over het prachtige paard, informeerde naar bijzonderheden, maar kwam alleen te weten, dat Harro toebehoord had aan een zekere luitenant Bennet, die in de eerste oor logsdagen eesneuveld was. De Duitsche ritmeester nam Harro onder z'n hoede, noemde het paard „Franzmann" en gedurende |jc rest van den oor log diende het paard zijn nieuwen meester met onwankelbaren trouw, zoowel in Polen als in Frankrijk. Toen de oorlog ten einde was moesten Fitmees- ter von Knobelsdorff en „Franzmann" van elkaar scheiden. Het paard moest worden ingeleverd en de officier verloor het uit 't oog Later bleek, dat ..Franzmann" verkocht was aan een omnibus- diensteen ironische speling van het lot in den inflatietijd. De bezitters hadden echter blijk baar ingezien, dat het paard betere kwaliteiten had en verkochten het aan een man. die op dra verijen ujtkwam. Of ..Franzmann" niet voldeed vermeldt de geschiedenis niet, maar een feit is. dat het paard tenslotte ontdekt werd voor een vodden-wagen. Een oorlogskameraad van Von Knobelsdorff herkende het, maakte zioh nijdig op den eigenaar van de kar, vocht zelfs met hem, maar het slot van de geschiedenis was, dat „Franzmann" via een omweg terechtkwam bij ritmeester Freiherr von Langen, die nog steeds oorlogsinvalide op zijn landgoed een moeilijk bestaan leidde, maar zich deze kans niet liet voor bijgaan. Von Langen noemde het paard „Harro" en begon het. toen hij zelf weer kon rijden, als rijpaard te dresseeren. In betrekkelijk korten tijd bleek, "dat Harro een tournooi-paard van het allerbeste soort was, zoowel in de dressuurproeven als in springnummers. In die jaren kwamen er echter geen Duiitsche ruiters op internationale 99 [tournooien uit. Maar ritmeester Von Langen meldde in 1924 voor het eerst zijn paard in een op Langen's landgoed „Parow", waar het dier met hondentrouw zijn meester vergezelde bij diens wandelingen. Deze geschiedenis, die heel eenvoudig is, maar toch ook ontroerend is in de Ufa-film reitet für Deutschland" vastgelegd. De rol van Freiherr von Langen die in de film Ritmeester von Brencken heet wordt door Willy Birgel gespeeld, die met Harro langer dan een jaar getraind heeft jj om goed voor den dag te komen. De levenshistorie tl(lYYO van het Paard en die van den ruiter zijn kunstig door elkaar heen geweven en de film biedt, buiten het menschelijke element, ook heel wat sportief genot. Naast Willy Birgel spelen Gerhild Weber. Herbert A. E. Böhme, Gertrud Eysoldt en Willi Rose de belangrijkste rollen, terwijl Arthur Maria j^oot internationaal taïrSd teStcSTNiemS j h«°telgagi«ikn Deeitoiiainen Riedel en Josef Maria Frank. De auteurs hebben de beide levenshistories, van man en paard, hier Daarna volgden Zwitserland en Hongarijeen daar geromantiseerd, maar de groote lijnen steeds met succes. Niet minder dan 43 eerste van Von Langen's leven en van dat van Harro prijzen, vele zilveren en eereprijzen brachten toch bewaard. reitet für Deutschland' ruiter en paard naar huis. Freiherr von Langen bracht de Duitsche ruitersport weer omhoog. Tenslotte kreeg het paard zijn welverdiende rust waarvan de Berüjnsche première binnenkort zal plaatsvinden, zal zonder twijfel tot de interes santste films van den komenden tijd behooren. LENTE IN HET VONDELPARK TE AMSTERDAM. De schilder heeft belang stelling bij zijn kunstzinnigen arbeid. (Foto Pax Holland). Anders loopt men groot gevaar bekeurd te worden 's-GRAVENHAGE, 2 Mei. Men meldt het A.N.P. van bevoegde zijde: Artikel 3 van het besluit persoonsbewijzen zegt uitdrukkelijk dat een ieder, die tot het in bezit hebben van een persoonsbewijs verplicht is, dat te allen tijde bij zich moet dragen. Het genoemde artikel zegt echter nog iets meer. Ieder die een persoonsbewijs in bezit moet hebben is ook ver plicht het desgevorderd te vertoonen aan den op sporingsambtenaar. Deze laatste bepaling maakt het vraagstuk der berging ongetwijfeld moeilij- ker. Behalve dat het door den drager te allen tijde aan den opsporingsambtenaar getoond moet kun nen worden, zal in de practijk het gebruik van het persoonsbewijs zoo veelvuldig, vertrouwd en ingeburgerd worden, dat het op de minst omslach tige wijze te voorschijn te brengen moet zijn. Wanneer het gébruik van het persoonsbewijs in het dagelijksch verkeer burgerrecht zal hebben verkregen en aan ons haastige en jachtige levëns- tempo aangepast Wil zijn, dan moet een dergelijk onmisbaar document vlot en vlug. zonder tasten en tobben, met een enkele handbeweging te voor schijn gebracht en getoond kunnen worden. Men zorge dus voor een doelmatige berging. Daar wij geen moeilijkheden willen ontwijken, zullen wij ook even antwoorden op de z g. zwem broek-objectie. De zwembroek-objectie wordt ge hanteerd door hen die meenen dat in zwem- kleedmg geen plaats is voor het persoonsbewijs en dat dus deze en andere sportkleeding van de verplichting tot het dragen van het persoons bewijs ontheft. Wij antwoorden vooreerst, dat we in het besluit persoonsbewijzen geen uitzonde ringsbepalingen voor het dragen van sport- of zwemkleeding hebben aangetroffen. Verder den ken wij er niet over, vooruit te loopen op uitspra ken van den rechter Ook weten we niet of de op sporingsambtenaren het noodig zullen vinden de baders in zee naar hun persoonsbewijs te vragen. Maar wij kunnen ons voorstellen dat de badgast, die gehuld in zijn badmantel, de deur is uit ge stapt om een kwartier verder op het strand te gaan liggen zonnen, moeite zal hebben den op sporingsambtenaar te bewegen even te willen wachten, daar hij Zijn persoonsbewijs in zijn hotel heeft achtergelaten. Er is geen regel zonder uitzondering, maar wij vermoeden dat de gevallen waarin iemand, die tot het bezit van een persoonsbewijs verplicht is, dit niet bij zich behoeft te dragen, tot de toren- hooge uitzonderingen zullen behooren. Een ver standig mensch zal zorgen, overeenkomstig de be paling van het besluit, zijn persoonsbewijs te allen tijde bij zich te hebben. Een practisch mensch zal Zorgen het ook gemakkelijk bij de hand to hebben. Wij zijn ervan overtuigd, dat zelfs in de minst gecompliceerde kleedingstukken wel een plaatsje voor het persoonsbewijs kan ingeruimd of aange bracht wordeïi. De kledingindustrie zal binnen korten tijd wel met een aantal nieuwe vindingen aan de markt komen en wij zijn benieuw<i wie het eerste patent zal .aanvragen voor broek of jas met ingebouwde P B.-berging. Doch zelfs de meest In- genieuse vinding zal weinig baton zoolang tegen menschelijke nonchalance en vergeetachtigheid geen kruid gewassen is. Wie in het persoonsbewijs niet anders ziet dan een lastige paperas. zal het veel eerder vergeten dan hij die het op zijn nut en onmisbaarheid weet te waardeeren. Wie van de onmisbaarheid van zijn persoonsbewijs evenzeer overtuigd is als van de onontbeerlijkheid van zijn portemonnaie, loopt weinig gevaar een van beide te vergeten. Mogelijk zal in den eèrsten tijd een bordje aan de binnenzijde der huisdeur: Denk om uw persoons bewijs" goede diensten kunnen bewijzen,. Wij hopen echter dat binnenkort de practijk leder onzer van het onmisbare nut van het persoons bewijs zoo zal hebben overtuigd. Voorloopig nog geen noodgeld. 's-GRAVENHAGE, 1 Mei 1941. De schaarschte aan kleine pasmunt dubbeltjes, kwartjes en cen ten heeft weer aanleiding gegeven tot vele, dwa ze geruchten. Een redacteur van de V. P. B. had een vraaggesprek over dit onderwerp met dr. W..J. van Keteren, den rijksmuntmeester. „Het begon in December jongstleden", zoo ver telde de rijksmuntmeester, dr. W. J. van Heteren, „toen vroegen de twintig postkantoren, die belast zijn met het in omloop brengen van de kleine pas munt in één week voor 40.000 aan centen, een bedrag dat eind 1936 per maand noodig was. Wij konden aan die aanvraag dan ook niet aanstonds in zijn geheel voldoen. Met de kwartjes en dubbeltjes ging het toen nogal, dat begon laj;er pas. Maar de vorige week werd er dan ook maar eventjes voor 378.000 aan kwartjes en voor 230.000 aan dub beltjes gevraagd, d.w.z. 8.400.000 muntstukken. Het gevraagde aantal dubbeltjes konden wij niet dade lijk verzenden. Wij konden niet verder gaan dan 60 anders zou onze voorraad te spoedig op zijn. Op 1 Januari 1941 hadden wij nog een voorraad van 19.500.000 dubbeltjes, maar 1 April was die al ge slonken tot 8 000.000 stuks. Volgende week gaan wij met twee ploegen personeel werken om te probee- ren of wij het op die manier bij kunnen houden". „En wat is nu de oorzaak van de enorm gestegen vraag naar pasmunt?" „In de eerste plaats natuurlijk weer de oude kous. Een gedeelte van het publiek schijnt nog altijd te gelooven, dat het zin heeft om kwartjes, dubbeltjes, stuivers en centen op te sparen en te hamsteren. Het is natuurlijk volmaakt zinloos, daar een kwartje tenslotte niet veel meer dan zes of zeven cent aan zilver bevat en een dubbeltje dus nog geen drie cent. De waarde aan koper in een cent is vrijwel gelijk aan nihil. Het eenige gevolg is dat de menschen het zichzelf moeilijk maken door groote hoeveelheden pasmunt aan de circulatie te onttrekken". „Leveren deze handelingen in het algemeen een gevaar op voor het economische leven van ons land?" „Neen, want zelfs al moeten er nu millioenen klei ne munten geslagen en in omloop gebracht worden, dan betreft het tenslotte altijd nog maar betrekke lijk kleine bedragen, die niet van invloed zijn op het geheel. Het is alleen maar lastig voor de men schen zelf", „Zal het tekort op den duur niet moeten leiden tot de invoering van noodgeld?" „Zoover is het voorloopig nog lang niet. In de eerste plaats is het moeilijk een metaal aan te wij zen, waarvan men oogenblikkelyk voldoende voor raad heeft. Want als men eenmaal met noodgeld begint, moeten er ook aanstonds groote hoeveelhe den in circulatie gebracht worden, omdat de oude munt dan gewoonlijk nóg schaarscher wordt. Wij zullen liever probeeren voorloopig zooveel mogelijk aan de vraag te blijven voldoen, desnoods door met een drieploegenstelsel te werken".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 9