Hilmschouw
Johauaisteuei?
Een filmhulde aan de paardensport
Heden:
GOUDREI N ETTEN
De bewogen geschiedenis
van
Persoonsbewijs zorge men
steeds bij de band
te hebben
klei
ine
Schaarschte aan
pasmunt.
VRIJDAG 2 MEI 1941
HXARCE M'S DAGBLAD
7
HHR
ARTHUR MARIA RABENALT schept een meesterwerk:
En Walter Ruttmann
mobiliseert de film om
de waarzeggerij te
bestrijden.
Een spel van dansende vlammen
en dansende menschen.
Filmliefhebbers! Uw bijzondere aandacht zij
deze week gevestigd op het programma in het
Luxor theater. Ten eerste op het meesterwerk
„Johannisfeuer" van den regisseur Arthur Maria
Rabenalt, die zich in de eerste rij schaart der
groote Duitsche regisseurs. En ten tweede op een
voorfilmpje van Walter Ruttman," dat om zijn
doelstelling zeer belangwekkend en curieus is,
hoewel de vormgeving ervan nu niet een treffen
den indruk geeft, van den fameusen Ruttman-
niaanschen filmstijl.
De film „Johannisfeuer" is naar inhoud en vorm
voortreffelijk. Zij ontleent haar gegeven in eer
ste instantie aan een tooneelstyk van Sudermann,
en oorspronkelijk aan 'een volksgebruik. Op het
moment van de zonnewende, wanneer de dagen
korter worden en de.nachten lengen, wordt het
Johannisvüür ontstoken. Dan vieren de boeren
knechts en landmeisjes feest en springen óver de
brandstapel.
De symboliek van dit vuur in den naoht wordt
in de film dn 't mensohelijke getransponeerd; de
jongeman; die op het punt staat een boerendoch
ter te trouwen noemt dit vuur de uiting van alle
onbevredigde,wensöhgn, die in het zich verburger-,
lijkende melisGhenleven ééns in het jaar opstaan,
en in dezen Johannisnacht hebben deze gevoe
lens vrij spel.
Een onbevredigde wensoh van dezen jongeman
is de hartstocht, die hij
gevoelt voor het meis
je, dat in het boeren
gezin opgegroeid is,
naast de dochter, die
zijn vrouw zal worden, en die haar antipode vormt.
Het meisje heeft een wild karakter, haar moe
der is slecht, leeft van stelen en liegen en wordt
door de dorpelingen als een heks bejegend. Dit
meisje is het symbool van het vurige in den
mensch.
En tegenover haar staat de boerendochter,
lieflijke personifieering van alles in ons wat naar
een eerzaam en liefdevol leven verlangt.
Aan deze twee symbolische figuren wordt 'het
leven van den man getoetst, en dit proces wordt
door den regisseur A. M. Rabenalt meesterlijk
in beeldenspel uitgedrukt. Ik denk aan het hoog
tepunt van de film: de ontsteking van het Jo-
hannesvuur. Hoog laait het vuur en hoog laait
de hartstocht. In hooge dansende sprongen
schroeien he menschen zich aan het vuur, en zij
ontspringen een oogenblik de banden van het
dagelijfcsohe leven. Prachtig, adembenemend-
boeiend drukt de film dit feest van het vuur en
de menschen, van de dansende vlammen en dan
kende boerenknechts en -meiden, uit. Dit is een
onvergetelijke episode.
Maar het resultaatook dat vertelt de film
ons met haar treffend beeldend vermogen.
„Wat is overgebleven van het Johannisfeuer?"
vraagt het meisje zich af. „Regen en asch". En
Luxor
Liane Haiti's terugkeer.
Jarenlang heeft Liane Haid een voorname rol in
de Duitsche film gespeeld,, aanvankelijk als een
zeer charmant en levenslustig Wèensch meisje, dat
altijd zorgde voor een vroolijke stemming, later als
een niet minder charmante en coquette vrouw, vol
vroolijk temperament en schalksche geraffineerd
heid. Aan het einde van den tijd der stomme film
had Liane Haid met haar blonde krullebol al dui
zenden naai- de bioscopen gelókt, waar ze als „Lady
Hamilton", „Czardasfürstin" of ,,Lucr,ezia Borgia"
of als veelbegeerde schoone in „Der letzte Walzer"
succes op succes oogstte.
Toen de geluidsfilm tal van gevierde artisten naar
den achtergrond drong, rukte Liane nog meer op
naar de voorste gelederen. In „Der unsterbliche
Lump" en „Zweimal Hochzcit" klonk voor 't eerst
haar -stem van 't witte doek en tot de hoogtepun
ten van haar carrière behoorde ongetwijfeld „Das
Lied ist aus", waarin zij het lied van den kleinen
garde-officier op onnavolgbare wijze creëerde. La
ter zag men. haar nog in ,,Die Kusine aus War
schau", „Der Prinz von Arkadien", „Ieh will nicht
Wissen, wer du bist" en vele andere films.
Eenige jaren lang is Liane Haid verre gebleven
van camera en microfoon, doch in de Ufa-film „In
triges" zal zij binnenkort haar rentrée joyeuse ma
ken. Zij heeft in deze film Willy Fritsch en Gisela
Uhlen als partners en speelt de rol van een levens
lustige jonge weduwe, die de aanleiding is tot eén
harts-conflict tusschen den scheepsbouwkundigen
ingenieur Thomas Hoik (Willy Fritsch) en diens
verloofde, het eenvoudige „Brunnenmadel" Krista
(Gisela Ühlen). De rol van deze Ada Rasmus die
Liane Haid hier verpersoonlijkt, eischt veel smaak
en tact, aangezien ze anders heel gemakkelijk in 't
onsympathieke zou omslaan. Men zal haar. na dit
hernieuwde debuut, waarschijnlijk nog wel vaker
op het witte doek kunnen bewonderen. Dc film
„Intriges", waarvan de Duitsche titel „Unvollkom-
mene Liebe" is, werd door Erich Waschneck gere
gisseerd en zal binnenkort in ons land worden uitge
bracht.
(Foto Terra)
buiten druilt het hemelwater op het verkoolde
hout.
En het leven, met zijn plichtplegingen zijn
zeden en. gewoonten, al zijn verbintenissen en
banden, gaat verder. Een huwelijk wordt geslo-1
ten. Het meisje verlaat het huis in alle stilte en
verdwijnt in de eindlooze vlakten van deze
aarde: ook de vlam, die in vrouwengedaante
over de aarde dwarrelt, is gedoofd. Ziehier wat
deze film ons zeggen wil, en zij zegt het zóó,
dat wij er nog lang, héél lang over nadenken.
Een boek kan een interessanten inhoud hebben,
doch hoeveel, komt voor het succes tenslotte niet
aan op de manier waarop het geschreven
wordt.
Welnu, voor een film is het ook zoo belangrijk
-hoe zij gefilmd wordt. En dan mag ik zeggen
dat Rabenalt den specifieken filmvorm buitenge
woon beheerscht. de hanteering van de camera
is af (typeerend en succesvol zijn de lange zwen
kingen, die bijvoorbeeld bij het afgaan van een
trap worden gemaakt, of waarmede een panorama
wordt getoond terwijl de stemmen verder-spre
ken) en de filmdraad wordt meesterlijk gesponnen.
U moet, filmliefhebber of niet, toch speciaal in
films als deze letten op de wijze, waarop bepaal
de dingen in beelden worden „gezegd", het zal uw
filmgenot verhoogen. De figuren in de film zijn
met zorg bezet. Wij zien Ernst von Klipstein als
den jongeman, en merken Otto Wernicke (den
meestèn bekend uit zijn rollen als politiecommis
saris!) op als een pracht-van-een-heerenboer.
Deze film moogt ge niet missen.
In het voorprogram ziet ge bovendien hoe de
befaamde cineast Walter Ruttman de film dienst
baar maakt aan het streven om waarzeggerij en
helderziendheid door middel van kaarten en der
gelijke te bestrijden. Ons wordt het tragische ge
val getoond van een meisje, dat zich door een
waarzegster ervan laat weerhouden zich tijdig
te laten opereeren. Van deze „gelegenheid" wordt
tevens gebruik gemaakt om ons wat uit de „pot
jes" van het brouwsel der waarzegster in het al
gemeen te toon en. De film legt zich erop toe
door feiten, niet door propagandistische wooi*m
het publiek schrik in te boezemen jegens de waar
zeggerij, die zenuwsloopend is en fatale gevolgen
kan hebben. Deze doelstelling voor een film is
curieus en opent vele aspéeten voor de volksop
voeding:
Overigens zullen de filmliefhebbers, die Rutt-
mann's vroeger werk kennen en bewonderen, in
dit filmpje weinig vinden van den constructieven
filmstijl, die zoo typeerend is voor dezen belang
rijken cineast. Niettemin is dit 'opvoedende werk
je goed verzorgd wat regie en camerawerk aan
gaat. en het is dn ieder geval merkwaardig te zien
welke banen de film gaat betreden. Zij, die be
seffen welk een invloed er van de film uitgaat,
zullen dit experiment met belangstelling volgen.
v. H.
,DE CROOTE LEUGEN"
Het Verre Oosten levért met zijn onherbergzame
gebieden en wonderlijke menschenrassen een
vruohtbaar terrein voor allerhand vreemde gebeur
tenissen. Vooral kan men die venvachten als het
een plaats betreft, zooals ons in de film „De>-groote
leugen" getoond wordt. Het is zoo'n nederzetting
in de. woestenij welke voornamelijk haar bestaan
dankt aan doortrekkend volk. Chineezen, pelsja
gers, reizigers, het is een eigenaardig mengelmoesje
dat zich hier pleegt op te houden en dat voorna
melijk vertoeft in een café van niet bepaald hoog
peil. Het drama dat in dit milieu zijn oorsprong
heeft speelt zich af om Anja Hoster, het nichtje
van de caféhoudster en de eenige die naast het
overige personeel gunstig afsteek. Anja is een
droevig lot beschoren: zij moet alleen zorgen voor
haar kindje, want de vader, een ontdekkingsreizi
ger, laat taal noch teeken van zich hooren. Na ja
ren duikt de man echter in het Mongoolsche plaats
je op, maar tot haar onuitsprekelijk verdriet er
vaart Anja dat hij zich inmiddels een ander tot
levensgezellin heeft gekozen. De vluchtige ontmoe
ting tusschen Anja en den ontdekkingsreiziger
Thomas Clausen is het voorspel van een reeks be
wegen gebeurtenissen.
De zaak wordt inge
wikkeld als Maria Clau
sen op een expeditie
omkomt, en-Anja zich,
ter wille van haar kind, naar de ouders van Thomas
begeeft, bij wie zij zioh als de wettige echtgenoote
van den vermisten zoon aandient. Dit is Anja's
„groote leugen" en die daad brengt haar in een
voortdurend moeilijker parket. Daarbij komt nog
dat een onguur heerschap uit het Mongoolsche
plaatsje op het tooneel verschijnt die uit de situa
tie munt tracht te slaan. Gelukkig komt echter te
Frans Hals
ASPERGES
NIEUWE AARDAPPELTJES
CHAMPIGNONS
TOMATEN
PERZIKEN
FRANKENTHALERS
.A AARDBEIEN
DE FRUITWINKEL
FRANS FONVILLE, Zijlstraat 55
TELEFOON 11767 HAARLEM
(Adv. Ingez. Med.)
rechter tijd een bevredigende wending in het dra
ma, zoodat Anja tenslotte zegevierend uit haar
strijd naar voren komt.
Een film die ongetwijfeld iedereen met spanning
zal volgen. Hilde Krahl geeft een gevoelige ver
tolking van Anja.
Het journal geeft o.a. fragmenten van den strijd
aan het Balkanfront en opnemingen van den ver
jaardag van den Führer. Het voorprogramma be
vat voorts een fraaie film van het leven in de
Noord-Duitsche bosschen.
„Opereffe" geprolongeerd.
In Rembrandt draait de film „Operette" voor de
tweede week. En dat is heel begrijpelijk, want een
film door Willy Forst geregisseerd beteekent altijd
iets bijzonders. Willy Forst is behalve de regisseur
van deze rolprent ook de vertolker van de rol van
Franz Jauner, een operette-regisseur, die in de
tweede helft van de 19e eeuw de Weensche ope
rette doet herleven.
Een film vol bruisende levensvreugde, charme en
kostelijke Weensche walsen.
Maria Holst speelt de
rol van Maria Geistin-
ger, directrice van het
Theater An der Wien
en zij blijkt een trou
vaille van Forst te zijn. Leo Slezak is onbetaal
baar als de componist Franz von Suppé, ter
wijl Paul Hörbïger voor zanger fungeert. Hij heeft
niet veel stem, maar zijn mimiek is als altijd uit
muntend. Een vroolijke amusante film die men
niet moet verzuimen.
Rembrandt
Cinema
RAKOCZYMARSCH.
De „Rakoczy-Marsdh" is een oude bekende van
ons, desalniettemin is ihet niet onaardig, om de
■kennismaking weer eens te hernieuwen. De twee
oude filmkameraden Gustav Frölioh en Tibor von
Halmay doen het altijd het best in officiers
uniformen, dan spelen ze hun meest geliefde
rollen. Zoo ook in Rakoczy-Marsch. Gustav Frö-
li-'-h is als gewoonlijk op
het liefdespad en, ook
als gewoonlijk, zijn lief
de wordt beantwoord.
Tegen Frölich's char
mante verschijning en zijn prettige hoofsche
manieren is geen vrouwenhart bestand. Daardoor
komt het, dat hij al heel veel heeft liefgehad, al
was het dan steeds van zeer voorbij gaanden aard,
tot hij de zuster van zijn ritmeester ontmoet en
nü weet hij, nü is het de ware. Van een vlinder
achtige natuur die van bloem tot bloem vliegt,
dreigt hij zich nu te gaan ontpoppen tot een
trouw en degelijk echtgenoot en huisvader, en
het verhaaltje, in casu de film zou uit zijn, als
zich niet het noodlot op hgt pad der geliefden
had geplaatst. Het goed van den vader van den
ritmeester en van Vilna. het meisje, blijkt door
schulden bezwaard. De man. die de wissels in
zijn bezit heeft, wil deze vernietigen, als Vilna
met hem wil trouwen.
De, graaf, die heel veel van zijn dochter beweert
te houden, weet nu Frölioh er van te overtuigen,
dat Vilna veel gelukkiger zal zijn met haar rijken
aanbidder, die haar alles kan geven, dan met een
arm luitenantje en Frölich, de sukkel, neemt dat
maar klakkeloos aan en trekt zich terug hoewel
het hem Ihet hart breekt.
Vilna's broer, Arpad. hoewel hij Frölich's beste
vriend zegt te zijn, kan zonder eenige bedenking
maar ineens van dien besten vriend gelooven, dat
deze zich terugtrekt, nu blijkt dat Vilna arm is.
Natuurlijk is het gevolg een duel, waarbij Frölioh
gewond wordt.
Na dat omwegje, dat het noodlot zich even ver
oorloofd heeft, komen de twee natuurlijk toch
weer bij elkaar en worden een gelukkig paar.
Niettegenstaande deze kleine bedenkingen ten
opzichte van het logisch verloop van de film, is
het toch een film, die zijn kwaliteiten heeft door
het overigens vlotte vroolijke scenario en het
goede spel.
Camilla Hom is het meisje Vilna.
Van het front naar
de voddenkar en vandaar
naar wereldroem!
nieuwe Ufa-film „....reitet für
Deutschland", die binnen afzien-
baren tijd in ons land zal worden
uitgebracht wil niet alleen een hul
debetoon zijn aan den beroemden Duitsöhen
toomooi-ruitor Freiherr von Langen, maar
is in zekeren zin ook een hulde voor het
paard, waarop hij zijn eerste en belangrijkste
successen boekte.
De geschiedenis van dezen appelschimmel is
namelijk veelbewogen geweest, niet alleen in de
film, maar ook in werkelijkheid. „Harro" is in
Frankrijk opgevoed, maar werd in de eerste
Septemberdagen van 1914 door een Duitsche ca
valerie-patrouille buitgemaakt, toen enkele offi
cieren en manschappen van de Fransche garde-
kurassiers zich te ver naar voren gewaagd hadden.
Ritmeester von Knobelsdorf—Brenkenhoff was
onmiddellijk enthousiast over het prachtige paard,
informeerde naar bijzonderheden, maar kwam
alleen te weten, dat Harro toebehoord had aan
een zekere luitenant Bennet, die in de eerste oor
logsdagen eesneuveld was. De Duitsche ritmeester
nam Harro onder z'n hoede, noemde het paard
„Franzmann" en gedurende |jc rest van den oor
log diende het paard zijn nieuwen meester met
onwankelbaren trouw, zoowel in Polen als in
Frankrijk.
Toen de oorlog ten einde was moesten Fitmees-
ter von Knobelsdorff en „Franzmann" van elkaar
scheiden. Het paard moest worden ingeleverd en
de officier verloor het uit 't oog Later bleek, dat
..Franzmann" verkocht was aan een omnibus-
diensteen ironische speling van het lot in
den inflatietijd. De bezitters hadden echter blijk
baar ingezien, dat het paard betere kwaliteiten
had en verkochten het aan een man. die op dra
verijen ujtkwam. Of ..Franzmann" niet voldeed
vermeldt de geschiedenis niet, maar een feit is.
dat het paard tenslotte ontdekt werd voor een
vodden-wagen. Een oorlogskameraad van Von
Knobelsdorff herkende het, maakte zioh nijdig op
den eigenaar van de kar, vocht zelfs met hem,
maar het slot van de geschiedenis was, dat
„Franzmann" via een omweg terechtkwam bij
ritmeester Freiherr von Langen, die nog steeds
oorlogsinvalide op zijn landgoed een moeilijk
bestaan leidde, maar zich deze kans niet liet voor
bijgaan. Von Langen noemde het paard „Harro"
en begon het. toen hij zelf weer kon rijden, als
rijpaard te dresseeren. In betrekkelijk korten tijd
bleek, "dat Harro een tournooi-paard van het
allerbeste soort was, zoowel in de dressuurproeven
als in springnummers. In die jaren kwamen er
echter geen Duiitsche ruiters op internationale
99
[tournooien uit. Maar ritmeester Von Langen
meldde in 1924 voor het eerst zijn paard in een
op Langen's landgoed „Parow", waar het dier
met hondentrouw zijn meester vergezelde bij
diens wandelingen.
Deze geschiedenis, die heel eenvoudig is, maar
toch ook ontroerend is in de Ufa-film reitet
für Deutschland" vastgelegd. De rol van Freiherr
von Langen die in de film Ritmeester von
Brencken heet wordt door Willy Birgel gespeeld,
die met Harro langer dan een jaar getraind heeft
jj om goed voor den dag te komen. De levenshistorie
tl(lYYO van het Paard en die van den ruiter zijn kunstig
door elkaar heen geweven en de film biedt, buiten
het menschelijke element, ook heel wat sportief
genot. Naast Willy Birgel spelen Gerhild Weber.
Herbert A. E. Böhme, Gertrud Eysoldt en Willi
Rose de belangrijkste rollen, terwijl Arthur Maria
j^oot internationaal taïrSd teStcSTNiemS j
h«°telgagi«ikn Deeitoiiainen
Riedel en Josef Maria Frank. De auteurs hebben
de beide levenshistories, van man en paard, hier
Daarna volgden Zwitserland en Hongarijeen daar geromantiseerd, maar de groote lijnen
steeds met succes. Niet minder dan 43 eerste van Von Langen's leven en van dat van Harro
prijzen, vele zilveren en eereprijzen brachten toch bewaard. reitet für Deutschland'
ruiter en paard naar huis. Freiherr von Langen
bracht de Duitsche ruitersport weer omhoog.
Tenslotte kreeg het paard zijn welverdiende rust
waarvan de Berüjnsche première binnenkort zal
plaatsvinden, zal zonder twijfel tot de interes
santste films van den komenden tijd behooren.
LENTE IN HET VONDELPARK TE AMSTERDAM. De schilder heeft belang
stelling bij zijn kunstzinnigen arbeid.
(Foto Pax Holland).
Anders loopt men
groot gevaar bekeurd te worden
's-GRAVENHAGE, 2 Mei. Men meldt het
A.N.P. van bevoegde zijde:
Artikel 3 van het besluit persoonsbewijzen zegt
uitdrukkelijk dat een ieder, die tot het in bezit
hebben van een persoonsbewijs verplicht is, dat
te allen tijde bij zich moet dragen. Het genoemde
artikel zegt echter nog iets meer. Ieder die een
persoonsbewijs in bezit moet hebben is ook ver
plicht het desgevorderd te vertoonen aan den op
sporingsambtenaar. Deze laatste bepaling maakt
het vraagstuk der berging ongetwijfeld moeilij-
ker.
Behalve dat het door den drager te allen tijde
aan den opsporingsambtenaar getoond moet kun
nen worden, zal in de practijk het gebruik van
het persoonsbewijs zoo veelvuldig, vertrouwd en
ingeburgerd worden, dat het op de minst omslach
tige wijze te voorschijn te brengen moet zijn.
Wanneer het gébruik van het persoonsbewijs in
het dagelijksch verkeer burgerrecht zal hebben
verkregen en aan ons haastige en jachtige levëns-
tempo aangepast Wil zijn, dan moet een dergelijk
onmisbaar document vlot en vlug. zonder tasten
en tobben, met een enkele handbeweging te voor
schijn gebracht en getoond kunnen worden.
Men zorge dus voor een doelmatige berging.
Daar wij geen moeilijkheden willen ontwijken,
zullen wij ook even antwoorden op de z g. zwem
broek-objectie. De zwembroek-objectie wordt ge
hanteerd door hen die meenen dat in zwem-
kleedmg geen plaats is voor het persoonsbewijs
en dat dus deze en andere sportkleeding van de
verplichting tot het dragen van het persoons
bewijs ontheft. Wij antwoorden vooreerst, dat we
in het besluit persoonsbewijzen geen uitzonde
ringsbepalingen voor het dragen van sport- of
zwemkleeding hebben aangetroffen. Verder den
ken wij er niet over, vooruit te loopen op uitspra
ken van den rechter Ook weten we niet of de op
sporingsambtenaren het noodig zullen vinden de
baders in zee naar hun persoonsbewijs te vragen.
Maar wij kunnen ons voorstellen dat de badgast,
die gehuld in zijn badmantel, de deur is uit ge
stapt om een kwartier verder op het strand te
gaan liggen zonnen, moeite zal hebben den op
sporingsambtenaar te bewegen even te willen
wachten, daar hij Zijn persoonsbewijs in zijn
hotel heeft achtergelaten.
Er is geen regel zonder uitzondering, maar wij
vermoeden dat de gevallen waarin iemand, die
tot het bezit van een persoonsbewijs verplicht is,
dit niet bij zich behoeft te dragen, tot de toren-
hooge uitzonderingen zullen behooren. Een ver
standig mensch zal zorgen, overeenkomstig de be
paling van het besluit, zijn persoonsbewijs te allen
tijde bij zich te hebben. Een practisch mensch
zal Zorgen het ook gemakkelijk bij de hand to
hebben.
Wij zijn ervan overtuigd, dat zelfs in de minst
gecompliceerde kleedingstukken wel een plaatsje
voor het persoonsbewijs kan ingeruimd of aange
bracht wordeïi. De kledingindustrie zal binnen
korten tijd wel met een aantal nieuwe vindingen
aan de markt komen en wij zijn benieuw<i wie het
eerste patent zal .aanvragen voor broek of jas met
ingebouwde P B.-berging. Doch zelfs de meest In-
genieuse vinding zal weinig baton zoolang tegen
menschelijke nonchalance en vergeetachtigheid
geen kruid gewassen is.
Wie in het persoonsbewijs niet anders ziet dan
een lastige paperas. zal het veel eerder vergeten
dan hij die het op zijn nut en onmisbaarheid
weet te waardeeren. Wie van de onmisbaarheid
van zijn persoonsbewijs evenzeer overtuigd is als
van de onontbeerlijkheid van zijn portemonnaie,
loopt weinig gevaar een van beide te vergeten.
Mogelijk zal in den eèrsten tijd een bordje aan de
binnenzijde der huisdeur: Denk om uw persoons
bewijs" goede diensten kunnen bewijzen,. Wij
hopen echter dat binnenkort de practijk leder
onzer van het onmisbare nut van het persoons
bewijs zoo zal hebben overtuigd.
Voorloopig nog geen
noodgeld.
's-GRAVENHAGE, 1 Mei 1941. De schaarschte
aan kleine pasmunt dubbeltjes, kwartjes en cen
ten heeft weer aanleiding gegeven tot vele, dwa
ze geruchten. Een redacteur van de V. P. B. had een
vraaggesprek over dit onderwerp met dr. W..J. van
Keteren, den rijksmuntmeester.
„Het begon in December jongstleden", zoo ver
telde de rijksmuntmeester, dr. W. J. van Heteren,
„toen vroegen de twintig postkantoren, die belast
zijn met het in omloop brengen van de kleine pas
munt in één week voor 40.000 aan centen, een
bedrag dat eind 1936 per maand noodig was. Wij
konden aan die aanvraag dan ook niet aanstonds in
zijn geheel voldoen. Met de kwartjes en dubbeltjes
ging het toen nogal, dat begon laj;er pas. Maar de
vorige week werd er dan ook maar eventjes voor
378.000 aan kwartjes en voor 230.000 aan dub
beltjes gevraagd, d.w.z. 8.400.000 muntstukken. Het
gevraagde aantal dubbeltjes konden wij niet dade
lijk verzenden. Wij konden niet verder gaan dan
60 anders zou onze voorraad te spoedig op zijn.
Op 1 Januari 1941 hadden wij nog een voorraad van
19.500.000 dubbeltjes, maar 1 April was die al ge
slonken tot 8 000.000 stuks. Volgende week gaan wij
met twee ploegen personeel werken om te probee-
ren of wij het op die manier bij kunnen houden".
„En wat is nu de oorzaak van de enorm gestegen
vraag naar pasmunt?"
„In de eerste plaats natuurlijk weer de oude kous.
Een gedeelte van het publiek schijnt nog altijd te
gelooven, dat het zin heeft om kwartjes, dubbeltjes,
stuivers en centen op te sparen en te hamsteren. Het
is natuurlijk volmaakt zinloos, daar een kwartje
tenslotte niet veel meer dan zes of zeven cent aan
zilver bevat en een dubbeltje dus nog geen drie cent.
De waarde aan koper in een cent is vrijwel gelijk
aan nihil. Het eenige gevolg is dat de menschen het
zichzelf moeilijk maken door groote hoeveelheden
pasmunt aan de circulatie te onttrekken".
„Leveren deze handelingen in het algemeen een
gevaar op voor het economische leven van ons
land?"
„Neen, want zelfs al moeten er nu millioenen klei
ne munten geslagen en in omloop gebracht worden,
dan betreft het tenslotte altijd nog maar betrekke
lijk kleine bedragen, die niet van invloed zijn op
het geheel. Het is alleen maar lastig voor de men
schen zelf",
„Zal het tekort op den duur niet moeten leiden
tot de invoering van noodgeld?"
„Zoover is het voorloopig nog lang niet. In de
eerste plaats is het moeilijk een metaal aan te wij
zen, waarvan men oogenblikkelyk voldoende voor
raad heeft. Want als men eenmaal met noodgeld
begint, moeten er ook aanstonds groote hoeveelhe
den in circulatie gebracht worden, omdat de oude
munt dan gewoonlijk nóg schaarscher wordt. Wij
zullen liever probeeren voorloopig zooveel mogelijk
aan de vraag te blijven voldoen, desnoods door met
een drieploegenstelsel te werken".