JiCtuscfioum NASSAU BANK N.V. Uw Radio defect? Sonaten-Avond. Litteraire Kantteekeningen. Max Reger. VERRICHT ALLE BANK EN EFFECTENZAKEN 1 7..X fBRD AG 10 MET T94T HA'ARLEM'S DAGBEAÖ .Iftlfel) KlMfe HET TOONEEL REMBRANDT THEATER. Een rare Familie. Een dolle klucht wordt in het programma van het RembrandtiTheater „Een rare Familie" ge noemd. Daar is niets tegen in te brengen, zij is zelfs doller dan dol. Wanneer ik u vertel, dat in deze klucht Johan Kaart onder den naam van Franklin Rauwkost eerst verschijnt als de aange nomen zoon van Professor Dr. Richard Marlowe en deze zoon een-ge jaren ouder is dan zijn ..paps", dat hij later de rol speelt van een schrijfster en in deze travesti voor zijn familie heele romans fantaseert en een cancan danst op de wijze van Bel-Ami, om weer later in een matrozenpakje met korte broek het tooneel op te komen springen, dan zult u zich eenigszins ik zeg opzettelijk „eenigs- zins" kunnen voorstellen, in welk een rare fa milie wij verzeild zijn en wat voor dwaasheden Johan Kaart in deze driedubbel overgehaalde klucht- rol verkoopt. In dit nonsensicale stuk kan Johan Kaart ziph als kluchtspeler geheel uitvieren, zon der een oogenblik een rem aan. te leggen, Het motto van den avond is: „Zooals u bij ons lacht, lacht u nergens!" cn Kaart zorgt er voor dezen lach des noods met paardenmiddelen uit de zaal te ha len. Wij hebben „Een rare Familie" te nemen, voor wat het is: een allegaartje van de meest dolle verwikkelingen, waarbij je van de cene dwaasheid in de andere valt. Allen van de familie zijn van lotje getikt, het meest Franklin Rauwkost, die als het vurig „verlangde kind'' de clownerie ten top voert. Ik herinner mij vele rollen van Johan Kaart, waarin aan den tooneelspeler hoogere eischen ge steld werden, eischen. waaraan hij in alle opzich ten voldeed. Dergelijke aspiraties schijnt Kaart niet meer te hebben Hij is al sinds lang tevreden met rollen, waarin feitelijk niets menschelijks meer te herkennen valt; louter kluchtrollen, waarirf hij het dient erkent de menschen tranen doet lachen. Zoo'n rol speelt hij ook in Een rare Fa milie, zonder dat het hem eenige moeite kost. Het is soms meer clownerie dan tooneelspel en hij voelt zich daarin blijkbaar in zijn element. Ook als regisseur zorgt hij er voor, dat de an dere spelers hem in dit zwaar-kluchtige genre vol gen. Harry Boda lukt dit beter dan Joh. Valk en ook Beppy Boda heeft er geen moeite mee. Emmy Arbous is altijd een prettige, vroolijke \-erschijning op het tooneel. Zij speelt met entrain wat ook Ma deion Waldorp doet. Mevrouw Sien de la Mar is •en De la Mar en dat zegt al genoeg. Zoo zorgen deze „Komedianten" met Johan Kaart aan het hoofd voor een daverend lachsucces. En aan de raarheid van deze familie ontbreekt ook niets, zoodat wij precies krijgen, wat het program ma belooft. J. B. SCHUIL. Bel op 14G09 RADIO-MOORS N.V. KRUISSTRAAT 38 VAN OUDS BEKEND (Adv, Ingez. IWed.) Hansi Knoteck en Wolf Albach Hetty in Monica''. Retty is voor rollen zooals Gunther er een is, geknipt, daar heeft hij heelemaal geen moeite mee. Bijzonder goed is ook de grootmoeder in haar bazigheid, haar kordaatheid en haar boos heid. En het geheel is een aanbeveling waard. Phot. Gfn-Hammerer Hansi Knoteck Dit is nu weer eens een film, die van het be gin tot het eind prettig bezighoudt. We maken kennis met de hoofdpersonen in het gemoede lijke Schwarzwald, waar de geheele natuur spreekt van vrede en rust. Prachtig uitgestrekte sneeuwlandschappen waar de skisport met harts tocht beoefend wordt, een gezocht oord voor de sportliefhebbers. Daar op een eenzame boer derij woont Monica met haar zusje en groot moeder. Met de hulp van een knecht wordt het bedrijf gaande gehouden. Vlak voor de boerderij komt Gunther Wolf Albach RettyHe vallen. Zijn licht ontvlambaar hart Frans Hals De H.O.V. beëindigde Dinsdagavond haar Beet- hoven-Cycles, die vier concerten omvatte; Vrijdag avond sloot zich daarbij een door den concertmees ter der H.O.V., Gijs Bcths en den pianist Pierre Ver- donck gegeven Bëethoven-avond aan. Een meer dan uiterlijk verband tusschen de orkestavonden en den duo-avond bestond niet. Als aanvulling van den cyclus kon de sonatenavond niet dienen; als beknopt overzicht van Beethoven's ontzaglijk rijk Kamermuziek- oeuvre evenmin. En als het er om te doen geweest was, een bloemlezing als „kort begrijp" van Beet hoven's sonates voor viool en piano samen te stel len, dan had zeker de sonate op. 96, de eenige uit Beethoven's latere periode, niet op het pro gramma mogen ontbreken. Dit bevatte nu de So nates op. 12 no. 1 (1797), op. 24 (1801) en op. Al (1803), wel de drie meest bekende en geliefde van de tien. Van die drie is op. 47 de sonate, waarin het con- certeerende clement het sterkst vertegenwoordigd is; waarin aan de virtuoziteit der beido spelers de hoogste eischen gesteld worden. Zelfs in het An dante, het Tema con variazioni, is dat in hooge mate het geval en eigenlijk bevat alleen hot eerste hoofddeel episodes, waarin de uiterlijke glans voor dieper gaande gedachten plaats maakt. De taran- tella-achtige finale is een der meest schitterende en in wilde vaart meeslepende stukken, die Beethoven gecomponeerd heeft. Beethoven schreef deze sonate voor den toen te Weenen concerteerenden violist Bridgetower, maar, nadat hij met dezen oneenig- heid gekregen had, droeg hij haar op' aan den be roemden violist Rodolphe Kreutzer en deswege is ze onder den naam „Kreutzer-Sonate" bekend ge worden. hoewel naar verluidt Kreutzer het werk in 't geheel niet mooi vond en het nooit in het openbaar heeft willen spelen. Op. 24 heeft den bijnaam „Frühlings-sonate" te danken aan de weldadige frischheid van het the matisch materiaal, waarvan enkele motieven in het eerste, tweede en vierde hoofddeel een zeer nauwe onderlinge verwantschap bezitten. Op. 12 no. 1 is een vlot geschreven spoelsonate, die in geestelijk opzicht niet veel van eene van Mozart verschilt; in dé laatste variatie van het Antdante-thema spreekt Beethoven echter reeds zfjn eigen taal. Het spel van den violist voldeed aan de technische en artistieke eischen, die Beethoven in de genoemde drie Sonates gesteld heeft. Het was mooi van toon, warm bezield en zuiver. En het zou nog beter tot zijn recht gekomen zijn, indien de klank van den concertvleugel het niet vaak in verdrukking had gebracht. Want het. spel van Pierre Verdonck was. evenals toen hij vroeger eens Beethoven's eerste pianoconcert met de H.O.V. speelde, over het ge heel wat tc massief, te sterk geaccentueerd; het leek meer op de groote ruimte ingesteld dan op den kamermuzicktoon. Technisch was het, op onnauw keurige behandeling van de linkerhandpartü der eerste variatie in de Kreutzersonate na hoogst respec tabel; in artistiek opzicht was Verdonck echter veelal te voortvarend; het scheen alsof hij zijn partner geen tijd tot rust en bezinning gunde. Wat meer bezonkenheid, stille meditatie en streven naar zachtere nuances zal aan zijn interpretaties voor zeker ten goede komen. Verdonck is een zeer alge meen ontwikkeld, kundig musicus, die over ruim voldoende klavier-technische capaciteiten besehikt: we mogen dus nog uitstekende verwachtingen van hem koesteren. Een vrij talrijk auditorium woonde dezen in de Tulnzaal van het; Gcm. Concertgebouw gegeven avond bij en gaf herhaaldelijk blijk van zijn groote Ingenomenheid met het ten gchoore gebrachte. K. DE JONG. staat onmiddellijk in vuur en vlam voor .Monica (Hansi Kno teck) en om langer in haar gezelschap tc blijven, wendt hij een pijn lijke knie voor. Hij blijft eenige dagen op de boerderij en in een onbewaakt oogenblik zegt hij dat Monica zijn verloofde is. Gunther, die door aljn functie, (hij is rijleeraar in de manége van zijn oom) steeds met dames in aanraking komt. die allemaal met hem flirten, is eigen lijk van zijn „verloving" wel wat geschrokken. Het eenvoudige Schwarzwalder meisje is ten slotte heelemaal niet zijn genre. Hij reist naar Berlijn af en belooft Monica haar te zullen schrijven. In Berlijn gaat hij weer met zijn leerlingen om of er geen Monica bestaat, van schrijven komt dan ook niets. Op een goeden dag staat Monica plotseling voor hem. Eerst schrik natuurlijk, maar tenslotte komt hij toch weer onder haar bekoring. Voor het eenvoudige buitenkind is het leven in Berlijn, zooals Gunther dat leeft met zijn vriendinnen een ware hel. Toch weet ze zich er zoo nu en dan handig door te slaan, maar haar eerlijke oprechte natuur verzet zich toch tegen al dat onware en soms onwaardige gedoe. Na een dansavond verdwijnt ze, zonder eenig bericht voor Gunther achter te laten weer naar haar eigen dorpje. Nu ontdekt Gunther pas werkelijk zijn hart. hij reist haar achterna en de twee vinden elkaar weer in geluk. Hansi Knoteck is een uitstekende artiste, die van Monica een alleraardigste verbeelding geeft. Inderdaad zóó zal een eenvoudig meisje zich ge voelen en gedragen dat plots in het gecompli ceerde groote-stadsleven komt. Wolf Albach Rcnate in het kwartet. Als vier mannen een strijkkwartet vormen is dat heel gewoon, maar als een der vier vervangen moet worden door een vrouw is dat nogal onge woon en het geeft aanleiding tot ongewone bele venissen. Hoe ongewoon.... kan men zien in de alleraardigste film ..Renate in het kwartet". De alt van het kwartet krijgt genoeg van het concerteeren cn aanvaardt voor de variatie een engagement voor het cabaret. Goede raad is duur voor den leider, die niet weet, wat te beginnen, totdat zich een jonge vrouwelijke musicus opdoet, die een uitstekende aanwinst, voor zijn kwartet blijkt te zijn, maar.drie mannen, stuk voor stuk gevoelig voor de bekoorlijkheden van de jonge dame in kwestie, dat geeft nu eenmaal complica ties. Zelfs baat het weinig, dat het viertal zijn geschokte zenuwen tot bedaren tracht te brengen in het verblijf van een goeden vriend, die een soort lustoord in de bergen tot rustverblijf aan biedt. het wordt zelfs nog ingewikkelder, als deze goede geest zelf épris raakt van het lieve kind en op zijn beurt een kansje waagt. Het is duidelijk, dat maar één den wagen weer in het spoor kan bren gen en dat is de man, die het kwartet snoodelijk in den steek liet voor het cabaret cn nog duidelijker, dat hij als de nood het hoogst is, komt opduiken en alles weer in het reine brengt, juist als het meiske en haar nieuwbakken vriend het eens zijn gewor den. Een niemandalletje zooals ge ziet. Maar hoe kos telijk luchtig wordt het gespeeld- door Kathe von Nagy en haar gezellen! Hoezeer naar den eisch weet zij en Attila Hörbiger, Joh. Riemann, Hans Brause- wetter en H. Paulssen de nervositeit te suggereeren van de artisten, die allen op hun beurt toch weer zoo echt menschelijk doen en hoe aannemelijk maakt Gustav Frölich ons de oplossing van de ge schiedenis. Fraaie natuurtafereelen en kostelijke interieurs verhoogen de waarde van deze film, die het be kijken ten volle waard is. Luxor D( Jai in ten jizj tus uil I da Een der fraaie opnamen uit de film „Monica". (Foto Ufa) Kathe von Nagy. (Foto Ufa) LEESBIBLIOTHEEK van goede Boeken Ruim 10.000 deelen o. Wickevoort - Crommelinstraat 53 zw. Hoek AmbachtstraatHaarlem-Noord (Adu higez Wied.) Snippers op de rivier. Roman door A. Marja. Amsterdam, J. M. Meulenhoff. A. Marja is één dier jongere dichters die pas den laatsten tijd in de tijdschriften naar voren zijn gekomen. Met „Snippers op de rivier" bewijst hij een intelligent verteller en een goed schrijver evenzeer te zijn. Het is de roman van een moeilijken jongen in wien het droomleven botst, soms met zijn eigen heldere verstandelijkheid, doch het meest met het karakter van den vader, in wien van het eerste zoo goed als niets, en van het tweede een buiten gewoon quantum aanwezig is. De Jongen verloor vroeg zijn moeder, als zoo vaak de toegewijde be- grijpstcr van wat in jonge zielen naar een uitweg zoekt. Voor den vader heeft hij respect zonder genegenheid, zooals. ook dat onder dergelijke om standigheden begrepen en aanvaard kan worden Een gesloten karakter als deze Willy ter Veer krijgt, moeilijkheden, op school: met kameraden, met meisjes, soms ook met zijn leeraren. De on derlinge opvoeding die broers en zusters elkaar geven heeft hij gemist. Hij moet alles alleen ver werken. durft voor zijn intiemste verlangens niet uit te komen en Is slechts bij tijden in staat op school de goede figuur te slaan, die zijn goede hersens hem veroorloven. Hij schrijft gedichten en schildert, doch durft daarmee niemand aan boord te komen cn sluit angstvallig alles weg. De vader lijdt onder wat hij als vervreemding van zijn eigen kind ondergaat. Soms heeft de knaap stuurlooze buien en doet dingen, die voor de goede orde strafbaar doch niet gemeen zijn en waarvoor hij weigert zich te verdedigen. Het contact met een meisje en de dood van ^ijn vader brengen hem op nieuwe wensch wegen, Hij verscheurt zijn verzen en zijn werk en werpt de snippers in de snelstroomende rivier De evolutie van een jongensziel heeft Marja met innig begrip en fijne nuanceering in uitstekenden taalvorm geteekend. Dr. Marie H. van der Zeyde. Neder landse Poëzie van deze tijd. Arnhem Van Losihum Slaterus' Uitg. Mij. C- J. Kelk en Halbo C Kool. De liefde zingt in verzen. Nr 43 en De Potsen maker van Onze Lieve Vrouwe, nr 44 van De .Uilenreeks. Uitg. Bigot en Van Rossum, Amsterdam. Kleine boekjes die éénzelfde doel beoogenliefde en belangstelling wekken voor de dichtkunst van vroeger en nu. Heel oud. van omstreeks 1300, moet het legendarisch gedicht van den Potsenmaker zijn, waarvan dit boekje een eerste Nederland- sche prozabewerking geeft, doch dat in andere taal reeds meer bekendheid verwierf <Le jongleur de Notre Dame), nadat in vaktijdschriften uit de vorige eeuw. de restanten van den oorspron kei ij ken tekst reeds ln prozavorm zooveel mogelijk ge reconstrueerd waren. Het is het verhaal van den kunstenmaker en danser die in een klooster gaat en zich daar diep ongelukkig voelt omdat hij, ter wijl de anderen bidden en zingen en arbeiden ter eere van Maria, de Moeder Gods. hij niets van dat alles geleerd heeft of verstaat. In all# stilte gaat hij naar een cel in 't klooster, danst en springt en volbrengt er zijn mooiste toeren voor het beeld van de heilige Maagd en smeekt haar deze zijn hulde te aanvaarden omdat hij niets anders kan en zijn liefde en eerbied toch oprecht en zonder grens zijn. Hij herhaalt dat onopgemerkt dage lijks, tot één der monniken hem verrast en in ver bazing den prior haalt. Als deze gekomen is. zien zij beiden het wonder; Maria zelve is neergedaald om den düodelijik vermoeiden danser te laven en met Haar omgeven hem de engelen, die met de Goddelijke Vrouwe zijn. Prior en monnik ver zwijgen voor de anderen wat zij gezien hebben, doch met den danser spreekt de prior over het geen hij zag en staat hem niet alleen toe in het klooster te blijven doch vereert hem als een be genadigde. Korten tijd daarna sterft de kunsten maker, als een heilige vereerd. Een prachtig oud verhaal wordt ln dit boekje voor velen toeganke lijk gemaakt. Van andere, aardsche liefde zingen de verzen, door Kelk en Kool uit de Nederlandsche dicht kunst saamgelezen. Voor minnende harten brach ten zij den bundel bijeen en putten daarbij uit werk van den vroegeren zoowel als uit werk van onzen tijd. In beide is de liefde bezongen: schroomvallig, vol eerbied soms, ondeugend en met knipoogjes een ander maal. Zekere vrijpostigheden ln deze materie komen bij Vondel zoowel al-s bij een tijdgenoot als Chris van Groningen voor en niet door iederen dichter kan de voorname terughouding betracht worden, door Leopold of Gorter aan den dag gelegd. Ieder vogeltje zingt zooals het gebekt is en het aardige van zoo'n boekje is juist dat er zoovele en ver schillende bekjes in open gaan. Zonder dit zou zelfs over de liefde niet zonder vermoeienis een bundeltjeiyrlek zijn samen te stellen, al moge het waar zijn dat „voor minnende harten" er niet sipoedlg teveel gegeven kan worden. In de meer dan zestig minnedichten, hier geboden, is genoeg variatie in kleur, visie en sentiment om de ver moeienis tc keeren, zoo die al mocht opdagen, wat op zich zelf reeds onwaarschijnlijk Is. Voor het boekje van Dr. Marie van der Zeyde kan men niet anders dan sympathie hebben. Op prettig-zakelijkc en allerminst dorre manier geeft zij haar inzichten weer op het werk van dichters na tachtig. In hoofdtrekken weliswaar en met de uitgesproken persoonlijke voorkeuren, die haar goed recht zijn, maar toch meer dan voldoende om den lezer op dat terrein wegwijs te maken en bij hem den lust tot verder wandelen te doen ont staan Na een inleiding over Tachtig en eenige herinnering aan de poëzie, die kort daarna in de veranderende maatschappijbegrippen haar bron vond, geeft zij ruim-omschrijvendc portretten van Gezelle en Leopold en de met hen verwante gees ten. om daarna vla Verwey's groep „Beweging' tot de generatie van den vorlgen oorlog en de dichters van het heden te geraken. Kortom: een prettig onderrichtend overzicht van de dichterlijke werkzaamheid der laatste halve eeuw. zonder den gebruikelljken lk-weet- het-beter toon. zonder het verdoezelen van eigen genegenheid óók, doch mèt den stempel eener breed opgevatte belangstelling voor de -behandel de materie. Een aardig boekje, dat vele lezers ver dient te hebben, die er ongetwijfeld hun voordeel mee kunnen doen. J. H. DE BOIS. 1916 - 11 MEI - 1941 Dezer dagen is het vijfentwintig jaren geleden dat de Duitsche componist Max Reger overleed. De levensloop van dezen meester is in tegenstelling met die van zijn groote tijdgenooten Gustav Mahler en Richard Strauss tamelijk arm aan uiter lijke gebeurtenissen. Hij werd geboren in 1873 in een Beiersch dorpje, als zoon van een muzikaal begaafden vader en een moeder die een buitenge wonen aanleg voor mathematiek bezat. De com binatie van deze beide eigenschappen maakte den zoon tot een der kundigste musici aller tijden. Ofschoon de vader hem reeds vroeg muziekonder- richt gaf, was het allerminst diens bedoeling hem voor vakman op te leiden. Eerst toen de ver maarde muziekgeleerde Dr. Hugo Riemann een gun stig oordeel over de capaciteiten van den jongen man velde, gaven de ouders hiertoe hun toestem ming. Reger studeerde nu bij Riemann in Wiesbaden en onderging diens invloed in sterke mate. De theorieën, welke Riemann ten opzichte van de mo dernere harmoniek verkondigde, vonden dan ook later, speciaal waar het de uitbreiding van het begrip tonaliteit betrof, bij Reger hun verwerke lijking. Na eenige jaren In Wiesbaden gestudeerd te hebben, keerde Reger weer naar zijn ouderlijk huis in het stadje Weiden terug. Het volkomen gemis aan concert- en opera-uitvoeringen, hetwelk de jonge musicus hier ondervond, bracht met zich mede dat hij in deze jaren'weinig van de muzikale stroomingen van zijn tijd leerde kennen. Beet hoven en Bach waren zijn eenige metgezellen, doch deze beide meesters bestudeerde hij dan ook zoo intensief als geen componist voor hem. Drie jaren bleef Reger in Weiden, gedurende welken tijd ruim veertig groote werken ontstonden. Deze reeks omvat o.m. vele orgel- en klavier stukken, ongeveer zeventig liederen en elf sonaten voor diverse instrumenten. Terecht schreef Reger aan "een zijner vrienden: „Ik kan geen penhouder meer normaal vasthouden, zonder schrijfkramp te krijgen". Deze geweldige productiviteit die ons aan Mozart en Schubert doet denken, was voor Reger's dagen zeer ongewoon. Wanneer men bedenkt, dat werken die hij in deze drie jaren schreef, quanti- tatief met het geheele oeuvre van Gustav Mahler overeenkomen, dan stelt dit Reger's scheppings kracht wel duidelijk in het licht. Reeds spoedig hadden verscheidene werken op zien verwekt, zij hel dan ook in negatieven zin. Het feit evenwel, dat Reger in muzikale kringen het onderwerp van de meest uiteenloopende dis cussies werd, toont reeds dat men hem als per soonlijkheid allerminst uitschakelde. Toen hij in 1901 naar Münehen verhuisde en dus meer „in de wereld" vertoefde, vormde zich weldra een kring van vrienden en bewonderaars om hem heen, onder wie in de eerste plaats de later be roemde organist en cantor van de Thomaskirehe, Karl Straube mag worden genoemd. Straube werd de interpretator van Reger's orgelwerken, zooals de ook in Nederland bekende violist Alexander Schmuller dit voor Reger's vioolsonate's werd. Ook in Münehen bekleedde de componist geen enkele vaste positie, doch voorzag door het geven van lessen in zijn onderhoud. In 1907 kreeg hij de aanstelling als „Universitats-Musikdirektor" te Leipzig, waar ook Riemann sinds eenige jaren werkte. Daarnaast dirigeerde hij. als opvolger van Hans von Bülow van 19111914 de Hofkapel te Meiningen. Als gevolg van deze overstelpende werk zaamheden is het aantal composities uit deze jaren naar verhouding iets kleiner. Qualitatief is echter een stijgende lijn merkbnar. Zoo ontstonden o.a. in dezen tijd de beroemde Hiller- en Mozartvariatie's. Bij het uitbreken van den wereldoorlog werd de Meininger Hofkapel ontbonden. Reger verhuisde naar Jena. In de jarën 1914 en '15 gaf hij nog vele concerten in het buitenland, waaronder ver scheidene in Nederland. Bij deze concerten oogstte hij grooten bijyal, niet in de laatste plaats door zijn fijnzinnig pianospel. Den elfden Mei 1918 overleed hij, gedurende een bezoek bij zijn vriend Straube in Leipzig, zeer onverwachts aan een beroerte. REGER'S WERKEN. Overzien wij Reger's oeuvre in zijn geheel, dan blijkt dat hij alle bekende muzikale gebieden heeft betreden, met uitzondering van het dramatische. Het fundament van zijn levenswerk is het orgel. Afsezien van de vele composities die aan dit in strument zijn gewijd, doet de irivloed hiervan zich in het mcerendeel van Reger's werken gelden. De groote liefde welke de componist voor Bach en de polyphonie-in-het-algemcen gevoelde, houdt hier mede ten sterkste verband. Reger kleedde zijn mu zikale gedachten veelal in oude vormen: de namen chaconne, gigue, preludium, fuga, toccata en fan tasia treft men onder zijn werken meermalen aan. Met zijn fabelachtige muzikale intelligentie en theoretisch vermogen vermocht hij al deze vor men te beheersehen, daarnaast blonk hij speciaal in de variatiekunst uit, die zijn bijzondere voorliefde had. Deze feiten zouden ertoe geleid hebben Reger een klassicistlsche figuur te noemen, ware het niet dat hij een door cn door romantische natuur was en hierin voor zijn tijdgenooten niet onderdeed. Zijn gezwollen harmoniek, zijn voortdurend, bijna pathologisch moduleeren, zijn uiterst contrasteeren- de stemmingen: dit is alles typocrend voor de uitingen der Laat-Romantiek. Daarbij dient nog te worden opgemerkt dat Reger ook eenigszins be- invloed werd door het toenmaals moderne Roman- tisch-Impressionisme, zij het dan ook niet in Fvanschen zin. Beide elementen, het klassieke karakter en het romantische, waren de oorzaak dat Reger's werk een dualistisch karakter verkreeg en daardoor soms een verwarde indruk maakt. Het zuiverst bewaarde hij zijn stijl in zijn orgelwerken, die dan ook homo gener klinken dan zijn overige werken. Alles wat Reger gecomponeerd heeft, hier te ver melden, ware ondoenlijk; wü volstaan daarom met het noemen van enkele werken. Zijlstraat 61, Haarlem (Adv. IngezMed.) In de eerste plaats voor orgel; Talrijke Preludii Toccata's Passacaglia's en niet te vergeten zijn con trapuntisch zeer knappe fuga's. In al deze vorme overheerscht de concertstij], waardoor zij voor gods diensten minder geschikt zijn. Hoogtepunten in zij orgelscheppingen zijn zes groote fantasieën over bt kende koralen w.o. over „Eln feste Burg". In dej werken rijken de uitersten n.l. het Romantisch Impressionisme en de Barokstijl elkaar op groot hoogte de hand. Hierbij behoort dan genoemd een Symphonischl Fantasie en Fuga. welke ontstond onder invloel van Dante's „La divina commedia". De verschriM kingen van de Hel worden hierin meer in het algei 6' meen beleefd dan aangeduid. 8' Onder de orkestmuziek dienen de beide grooij a variatiewerken vermeld te worden: de variaties oi v thema's van Hiller en Mozart. Beide sluiten met ee grandiooze fuga af. Speciaal waar het deze fuga'} betreft, zijn zij als een specimen van Regex*'s veell 8 zijdïgheid en muzikaal vernuft te beschouwen Vooraf had hij o.a. een Serenade voor orkest gej componeerd,een van de weinige werken waarli de componist zich eenvoudig uitdrukt. Onder de vele liederen vermelden wij de han monisch interessante „Slichte Weisën", die echte 7 hun naam onrecht aandoen. Voor piano componeerde Reger naast een groei 0 aantal kleine stukken een variatiewerk op eeif 7 thema van Bach, benevens een werk van dezelfdj f strekking op een thema van Beethoven, voor twej klavieren. Beide stukken zijn uiterst gecompliceerj en van groote technische moeilijkheid. Dit laatst! moet een der redenen zijn" waarom zij zoo weinii gespeeld worden. 1 Ook de kamermuziek is bij Reger rijkelij* 1 vertegenwoordigd. Vele strijkkwartetten, pianoj j kwartetten, trio's en sonates staan op zijn naam De waarde ervan is zeer ongelijk. Bijzonder school 1 is het strijkkwartet in fismoll. 1 1 In de vioollitteratuur bracht Reger voor eerst sinds Bach weer Sonates, Preludia en Fugs voor vioolsolo. Zoo ergens, dan is hier zijn op de Leipziger Cantor geïnspireerd. Een juist oordeel over Reger vormen is voor onzl generatie niet gemakkelijk, Wel blijkt dat lang zamerhand, na de aanvankelijk afwijzende houdinj van de extreme na-oorlogsche richting-, de waar] deering voor hem stijgt. De vele uitvoeringzen U dit Reger-gedenkjaar bewijzen het! F. R. NOSKE. - J. VAN SCHOONHOVEN. Accountant en Belastingadviseur. RECHTHUISSTRAAT 17. TELEF. 22792 HAARLEM. Huzarenkoorts. Een film vol dwaze vroolijik'heid, uniformen ei vlotte schlagers. Lily Fabius, dochter van den componis Adriaan Fabius. is naar een. strenge kostschoo gestuurd, omdat haar moeder niet wil dat ze ooi het muzikale pad opgaat. Het huzarenregiment gaat manoeuvres houden en hoewel Lily van de directrice huisarrest heeft, weet ze te ontglippen en zoo maakt ze de manoeuvres en ooik het huzarenbal mee. D« huzaren zijn zoowel bil Lily's ouders, alsook bij haar oom Ekkehard 05 den „Berenburcht" Ingekwartierd. Die oom houd; er behalve paarden ook een beer op na, die nogal wat consternatie verwekt. Trouwens er zijn tal van dwaze, komische si tuaties en de liefde ontbreekt natuurlijk ook niet. Voor de komische noot zorgen vooral Ida Wü.st; en Leo Slezak als de ouders van Lily en R. A- Roberts als de brommerige oom. De muziek is van niemand minder dan den be roemden Weenschen operette-componist Robe: Stolz, terwijl de film werd geregisseerd di Georg Jacoby. De hoofdrol van Lily Fabius wordt zeer vlot en met veel charme gespeeld door Maria Andergast, terwijl ook Hans Holt een der medespelenden is. In het voorprogranfma o.m, een klucht met Tilly Perin— Bouwmeester, waarvan de titel luidt; „Ach, wat hindert het nou!", geregisseerd door Gerard Rutten. Cinema OUDERBIJEENKOMST U.L.O.-SCHOOL B. Zaterdagmiddag 17 Mei zal een ouderbijeen komst worden gehouden in het gymnastieklo kaal der Centrale School I, Weïtevredenplein no. 1, onder leiding van het hoofd der school, den hoer J. B, J. van der Haar. De agenda vermeldt o.a. de verkiezing van twee nieuwe leden in de oudercommissie en mededee- lingen door het hoofd der school betreffende den te houden sportdag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 10