waardige Herdenking.
ilr. M. Slingenberg j-
Noodsigaren.
EEN GEZONDE GEEST IN EEN GEZOND LICHAAM
TOBIAS
BONERA-GOUDA
LANGS DE STRAAT.
ATERDAG 10 MET 1941
HAARLE M'S D A G B L A 0
3
Wij herdenken vandaag allen in eerbied de man-
in die een jaar geleden hun leven voor het vader-
fcd gaven. En onze gedachten gaan daarbij terug
Jar die Meidagen van het jaar 1940. waarin ons
jnd plotseling betrokken werd in het Europeesche
tlogsgeweld, in een zoo stralende en zonnige
fete als wij zelden beleefd hadden. In het kille
lorjaarsweer van 1941 denken wij daaraan en be
kleven ons over het feit dat het oorlogsgeweld in
|t al zoo vaak en zoo veelvuldig beproefde Europa
g niet is uitgewoed, maar hopen op de toekomst,
s in dit jaar veel dieper bezinning op de vragen
levens in ons volk gegroeid en zeer velen van
zijn gaan beseffen dat de dagen van beproeving
ons Nederlanders niet zonder ernstige oorza-
n geworden zijn. Wij hopen op den vrede maar
j beseffen tevens dat die vrede van ons groote
wijding en stuggen arbeid zal eischen.
Dit bovenal in het belang van het Nederlandsche
lk als geheel, van onze volksgemeenschap. De
oote krachten die in haar wortelen en welker
nwezigheid wij allen kennen en gevoelen zullen
nieuw tot haar hoogste uiting moeten worden
oerd. Niemand onzer kan ontkennen dat er veel
rdeeldheid, veel krachtsversnippering, fouten en
:h wrekende tegenstellingen der klassen zijn ge-
:elt die door nieuwe, sterke volkseenheid zullen
innen en moeten worden overwonnen. Wij hooren
n verschillende zijden betoogen dat het an-
rs zal worden in ons maatschappelijk leven; wij
n ons inderdaad welbewust dat de tiende Mei
10 de wording van een nieuwen tijd heeft inge-
id. Uit zulke hevige schokken en beproevingen
de wereld thans ondervindt keert het oude niet
'eranderd weer en ook ons volksleven zal in de
estelijke verscheidenheid, die den inenschen eigen
daaruit nieuwen moed1, en nieuwe samenwerking
tten tot heil van Nederland, dat ons dierbaar is.
Het leed zal niet voor niets geleden zijn, het zal
hooger welzijn van ons volk voeren, al is daar-
or een hooge prijs betaald. Wij hopen op een
loone toekomst en bereiden ons daarop voor.
dezen dag van stille en waardige herdenking zal
medegevoel ook uit gaan naar hen die hun
oden betreuren. De toekomst moge het Neder-
idsche volk, dat voortkomt uit een groot verleden
zich dat welbewust is, zijn plaats in de rij der
ken schenken als gelijkwaardige met anderen.
den grooten opbouw die op het cataclysme van
n oorlog zal moeten volgen zal het, vereender
sterker dan tevoren en bezield met den zin voor.
:ht en den vredeswil die in den Nederlander
ren, veel kunnen bydragen.
Met dit korte, sobere woord mogen wij op dezen
nden Mei volstaan.
Vrijdagmorgen is mr. M. Slingenberg, notaris en
vocaat te Haarlem en Gedeputeerde van de pro-
icie Noordholland, plotseling overleden. Den
rigen dag voelde hij zich nog wel en opgewekt;
nachts trof hem een plotselinge hevige onge-
Idheid die snel verergerde, waarna hij binnen
inige uren den geest gaf. Hij bereikte den leef-
n van 59 jaar. In den kring van het dagelijksch
ktuur der provincie Noordholland is dit het derde
btselinge sterfgeval in een half jaar tijds: ook de
mmissaris der provincie Dr. A. baron Röell en
t lid van Gedeputeerde Staten mr. J. B. Bomans
trden midden in hun arbeid door den Dood over
men.
kan de talrijke bijzondere data in de langdurige
ppbaan van mr. Slingenberg als stedelijk, pro-
pciaal en Nederlandsch bewindsman wordt in een
erzieht in dit nummer herinnerd,
kis Haarlemsch wethouder en als Gedepu-
erde van Noordholland heeft hij gedurende vele
ren een belangrijke rol gespeeld: zijn tweejarig
jnisterschap van Sociale Zaken (in het derde
[binet-Colijn; 19351937) kenmerkte zich door
Ijzigingen in de Ongevallenwet, door de aanne-
pn van de Warenwet en door verschellende nieuwe
iatregelen op het gebied van de arbeidsverdee-
de steunregeling en de Ziektewet. In de
•iode 19201935 had hij zonder onderbreking
[ting in de Eerste Kamer.
n Haarlem, waar deze te Beerta geboren zeer
imerkende Groninger zich als iong advocaat ge-
jtigd had werd hij reeds op 29-iarigen leeftijd
1 van den gemeenteraad en, als 32-jarige lid van
ovincïale Staten. Dat was het begin van een po-
eke loopbaan die dert'g iaar zou duren en
larin hi.i behalve zijn Haaeschc bewindsfuncties
afwisseling vrijwel onafgebroken hetzij al' wet-
uder van Haarlem, hetzij als Gedeputeerde van
vmc:ale Staten optrad. In al zijn functies toonde
zich een man van groote werkkracht en vaak
sterk persoonlijk initiatief. Hii bezat een
ïerp verstand en wist de zaken helder en over-
hteliik te formuleeren. ofschoon hij de gaven
n'dpn geboren redenaar miste: een zekere stroef-
id deed zich ook in zijn spreektrant gelden Ms
ïtbcuder van Haarlem beheerde hij aanvanke-
k Onenbare Werken en reeds in het Haarlem-
ne gemeentebestuur werkte hij jaren lang met
r Bomans samen. Later was hij wethouder van
mno;ëo en van de Bedrijven en voqral in dien
il deed hii zich sterk gelden in het gemeente-
;tuur. Het was door zijn toedoen dat Haarlem
dat in 1929 d<> »eonomisehe wereldcrisis was in
treden en in 1931 voor het eerst krachtig in ons
nd tot uiting kwam. tot drastische bezuinigingen
ng. als eerste onder de groote gemeenten des
die daartoe besloten Ook het beleid der
note gemeentebedrijven werd sterk door hem be-
rloed.
Als Gedeputeerde bleek zijn werkzaamheid even-
ns in hoofdzaak in financieele 'en bedrijfs-aan-
legenheden. In het eerste opzicht zal men zich
n toezicht op het financieele beleid der gemeen-
i herinneren, in het laatste de reorganisatie van
it Kennemer Electriciteits Bedriif. zijn later voor-
iterschap van het Provinciaal Eleetrisch bedrijf
i zijn initiatieven inzake het waterleidingbedrijf.
De arbeid van mr. Slingenberg kwam inderdaad
ootendeels tot uiting op financieel en ander za-
lijk terrein. Lang niet altijd hebben wij in den
der jaren instemming met zijn gemeentelijk
leid kunnen toonen.
Zijn bijzondere persoonlijke oekwaamheden en
erkkracht zijn ook in dit blad evenwel bij her-
iling erkend.
Met mr. Slingenberg is een man heengegaan die
durende langen jaren in het bestuur van onze
ad en provincie een groot aandeel heeft genomen,
anvankelijk een bekend advocaat, legde hij zich
i zijn benoeming tot notaris in 1924 in zijn narti-
ilieren werkkring in hoofdzaak op het notariaat
e; deze werkzaamheid werd gedurende twee jaar
bor zijn ministerschap onderbroken waarna hij
aar in 1937 hervatte en bleef vervullen tot zijn
èengaan. Hij was in zijn beroep gedurende langen
ld geassocieerd met notaris Van Munster van
jeuven, die nu bijna een jaar geleden eveneens
zeer korte ongesteldheid overleed en in wiens
onlangs de heer J. de Reede. candidaat-
Jtaris op dit kantoor, tot notaris werd benoemd.
Mr. Slingenberg heeft altijd den indruk gemaakt
:n man van zeer robuste gezondheid te zijn;
echts zijn naaste omgeving wist dat hij zich de
laatste jaren in acht moest nemen en te groote in
spanning vermeed. Dit heengaan is voor ieder vol
komen onvervacht gekomen en heeft veel indruk
gemaakt op de zeer velen die hem kenden.
R. P.
Haarlemsclio Hypotheekbank.
Het verslag over 1940.
Aan het 49ste jaarverslag van de N.V. De Haar-
lemsche Hypotheekbank is het volgende ont
leend:
Gedurende het afgeloopen jaar bestond er
een wisselende, doch over het algemeen geringe,
vraag naar hypotheken. Het rentepeil vertoonde
vrij belangrijke schommelingen. Kon aanvan
kelijk tegen 4 3 4 a 5 pet. worden gesloten, na 'n
periode van vrijwel algeheele stagnatie in zaken,
was meestal niet meer dan 4 a 4 14 pet te be
dingen.
In de tweede helft van het jaar ontwikkel
de zich een levendige handel in onroerende goe
deren, waarbij de koopers dikwijls met eigen
middelen den aankoop financierden. Diverse
leeningen werden dientengevolge afgelost. Een
ander gevolg van het bovenstaande is geweest,
dat.wij een zeer belangrijk gedeelte van onze in
gekochte onderpanden van de hand konden
doen.
Door oorlogsmolest werden de onderpanden
van 6 leeningen met restanthoofdsommen van
in *otaal f 133.680, gev?-?i of vO 'a een belang
rijk deel verwoest. Op één post werd niettemin
de rente nog betaald.
Hoewel kan worden aangenomen, dat de scha
de voor het geheel ofvoor een belangrijk per
centage zal worden vergoed, achten wij het ge-
wenscht een bijzondere oorlogsmolestreserve te
vormen. Uit de winst van dit jaar ware daartoe
10 pet. der restanthoofdsommen te bestemmen.
In 1940 werden nog 5 aanvragen uit 1939 be
handeld en gesloten ten bedrage van f 135.300.
In 1940 werden 102 hypotheken nieuw gesloten
ten bedrage van f 1.251.700. Met overboekingen
uit de statutaire resereve werden in totaal in
1940 123 leeningen gesloten voor een bedrag
van f 2.052.2880. Aan het einde van het jaar
stonden 2354 (v.j. 2441) leeningen uit ten be
drage van f 26.375.390 (v.j. f 27.015.230). In 1940
werden 309 leeningen verlengd met een totaal
bedrag van f 3.368.330. De rente der verlengde
leeningen bedroeg vóór de verlenging gemiddeld
4.73 pet., daarna 4.6 pet. Het gemiddeld bedrag
van alle uitstaande leeningen was ultimo 1940
f 11.204 (v.j. f 11.067).
Op de leeningen met aflossing moet jaarlijks
voor het meerendeel 2 pet. per oorspronkelijke
hoofdsom worden afgelost.
Het aantal executies bedroeg dit jaar 15 (v.j.
11). In 5 (v.j. 4i gevallen moest hiertoe worden
ovzrgegaan wegens faillissement of beslag, in
10 iv.j. 7) wegens wanbetaling. De oorpronke-
lijke vorderingen bedroegen in totaal f 191.300.
(v.j. f 314.850' en waren door aflossingen terug
gebracht tot f 161,920 <v.j. f 166.470). De op
brengst was f 171.010 (v.j. f 193.183.36). Voor
een bedrag van f 86.910 (v.j. f 164.193.361 werd
door derden aangekocht, het restant ad f 84.100.
(v.j. f 28.990) kochten wij zelf in.
Op deze leeningen werd een verlies geleden van
f 17,067.90 (v.j. f 7.267,50). hetwelk wordt af
geschreven. Daar van de inkoopen alsnog voor
f 9200 (v.j f 10.140' weder werd verkocht, ble
ven per saldo de onderpandan van 5 'v.j. 2)
leeningen ad in totaal f 74.900 v.j. f 18!850)
in ons bezit.
Uit ingekochte onderpanden werd verkocht
voor een bedrag van f 443.853.83 'v.j. f 183.295.60)
met een winst van f 5.527.921 (v.j. verlies
f 16.123.98) op de boekwaarde.
Wij stellen voor, behalve deze winst, nog
f 78,228,71 'v.j. f 142.926.47) voor afschrijving
te bestemmen.
De rekening „ingekochte onderpanden" wijst
daarna een saldo aan van f 19.000 (v.j. f 536.150)
waarmede de boekwaarde van dit actief is terug
gebracht tot beneden de in Februari 1941 door
deskundigen geschatte waarden. Uitdrukkelijk
wordt vermeld, dat de bank noch direct noch
indirect bij z.g. stroppenmaatschappijen is be
trokken.
Aan 3Vz pandbrieven series B D. E. stonden
31 Dec. 1940 uit f 12.882.600 (v. j. f 13.235.500.
waarvan f 50.000 werd verkocht en f 322.800 los
baar gesteld); *3V2pandbrieven K. L. M.
f 2.671.500 (v.j. f 2.753.900, waarvan f 14.100 werd
ingekicht en f 68.400 losbaar gesteld i% pand
brieven f 10.967.950 (v.j. f 11.317.150. waarvan
f 96.900 werd ingekocht, f 271.700 losbaar gesteld
en f 19.400 werd geplaatst). Totaal stond dus aan
pandbrieven uit per 31 Dec. 1940 f 26.502.050 'v.j
f 27.306.550).
Per 31 December 1940 bedroeg de gemiddelde
pandbriefrente 3,707?,; (v.j. idem), de gemiddelde
hypotheekrente 4.531?)! (v.j. 4.572?,!) en de marge
0.824?,! (v.j. 0.865?T).
Volgens de winst- en verliesrekening bedroeg
het winststaldo over 1940 f 212.843.30 (v.j.
f 236.381.22). Wij geven in overwgging hieruit:
af te schrijven f 126.863.17. toe te voegen aan de
extra-reserve f 23 709.33. te bestemmen voor re
serve tegen oorlogsmolest f 13.868. uit te keeren
aan rente op de onverplichte stortingen f 4.758.10.
over te brengen op nieuwe rekening 'waaruit kan
worden betaald de wnistbelasting over 1940)
f 43.644.70.
Daarnevens stellen wij voor uit de dividend
reserve f6 (v.j. f 4.per aandeel uit te kee
ren. tegen intrekking van dividendbewijs no. 51.
De gezamenlijke open reserves zullen na de
voorgestelde boekingen f 1.113.868 bedragen.
D. WIJNKOOP OVERLEDEN.
Te Amsterdam is, naar het Alg. Handelsblad
meldt, in den ouderdom van 65 jaar overleden de
heer D. Wijnkoop. De heer Wijnkoop heeft tijdens
zijn leven deel uitgemaakt van den gemeenteraad
van Amsterdam, van de Provinciale Staten van
Noord-Holland en van de Tweede Kamer der Staten
Generaal.
De crematie geschiedt Maandag op Westerveld.
Allrrn de „PhiliSliave" 6
heeft zes rotcorende beitels,
een spejiaal ontwikkelden
motor die altijd, hoe stug de
baard ook is. op de juiste
snelheid draait.
De huidspanner houdt de
huid strak en verzekert snel
en grondig scheren. Het ap
paraat met den ronden kop.
Prijsfl. 24.80
PHILIPS
phuiSHAVC
A
(Adv Ingez Med.i
(In Denemarken verwerkt men
hop, appelbloesem en kerseblarcn
als tabaksurrogaten tot sigaren.)
Hop, appelbloesem, kerseblaren
Verwerkt men in het land der Denen
Sinds kort tot surrogaatsigaren.
Wist u dat die zich daartofc leenen?
Dat men ze daar met vuur zal rooken
Zal nolens volens al zoo wezen.
Maar worden ze graag opgestoken.'
Daar heb ik nog niet van gelezen'.
Hop is in bier wel onontbeerlijk.
Daar zij dat pittig weet te maken,
Maar 't lijkt daarom nog niet begeerlijk,
Dat hopsigaren bitter smaken.
Men mag, zeer wijs. voor noodbedeeling
Een appel voor den dorst bewaren.
Maar dat is nog geen aanbeveling
Voor appelbloesem in sigaren.
En kerseblad? klassiek gesproken
Met groote heeren kersen eten
Is kwaad, maar kerseblaren rboken
Mag dat voor groote en kleine heeten.
Hop. appelbloesem, kerseblaren
Noemt men maar zoo sigaar tesamen
Waarvoor Havana feestsigaren
Zich in hun asch nog zullen schamen.
Hop, appelbloesem, kerseblaren
't Idee dat zooiets ons kon dreigen
Daardoor zou 'k er, moet ik verklaren,
Bij voorbaat al tabak van krijgen.
Dit heertje van tegen de tachtig
Werd de speelschheid ran Terry te machtig.
Wij hielpen dien klant
In een uur uit den brand
En de stop icas onvindbaar teaarachtig
Kunststoppages en reparaties
worden vliegensvlug uitgevoerd.
Vlug en als nieuw terug!
Haarlem - Plein 22 - Telefoon 16761 -20220
Amiïerdairi - Leidon Oen Hoog - Hilvorium - Bo»o'-'jk
0 ONE HOUR 0
CLEANING SERVICE
(Adv. Ingez. Med.)
Aangeboren èn verkregen aanleg èn milieu.
Langen tijd is er strijd geweesi. lusschen de
partij die geestelijke eigenaardigheden en af
wijkingen geheel wilde verklaren uit den aanleg
'dus uit aangeboren voorbeschiktheiden de
partij die ze wilde verklaren uit het milieu
(waarbij dus de nadruk gelegd werd op het ver
worven zijn van eigenschappen).
De naam Lombroso b.v. is voor velen ln de eer
ste plaats verbonden aan het begrip van den
..geboren misdadiger Door zijn aangeboren aan
leg zou iemand misdadiger „moeten" worden,
zoowel onder ongunstige als onder gunstige om
standigheden. Adler daarentegen heeft juist bij
voortduring er op gehamerd: het hangt heele-
maal van de omgeving af wat er uit iemand
groeien zal. Hij verzette zich met kracht tegen
het fatalisme van de eerstgenoemde opvatting:
„hij is nu eenmaal zoo hij is daartoe nu een
maal voorbeschikt daar helpt geen lieve
vader of moeder aan".
Men kan in de eerste plaats zich afvragen:
wie van de twee heeft er nu gelijk? En dan moet
het antwoord luiden: beiden hebben zij gelijk
ten deele. Maar het één geldt niet bij uit
sluiting evenmin als het ander. Wij hebben
zoowel te maken met een zekeren aangeboren
aanleg als met het feit dat de omgeving een
geweldigen invloed heeft op de ontwikkeling daar
van, ten goede of ten kwade.
In de tweede plaats kan men zich afvragen:
met welke opvatting komt men in de practijk
het verste? En dan moet zonder eenige aarze
ling gezegd worden dat een fatalistische opvat
ting die begint met te zeggen: het is hopeloos
er iets aan te willen veranderen, begin daaraan
maar niét eens in hooge mate ontmoedigend
werkt. Daarentegen werkt de opvatting dat over
al wat van te maken is in hooge mate aanmoe
digend. Als gevolg daarvan zal de tweede
zich moeite geven en vele resultaten boeken, ter
wijl de eerste zich neerlegt bij den toestand
en dan ook inderdaad nooit er wat beters van
weet te maken.
De aanleg bepaalt de mogelijkheden, de dis
positie de omgeving bepaalt voor een groot
gedeelte de werkelijkheid, den verschijningsvorm.
Een pasgeboren dier zoekt van nature voe
ding en bescherming bij de moeder, terwijl het
moeder dier van nature geneigd is jongen te voe
den en te beschermen.
Neemt men bij een kat ongemerkt de jongen
weg en vervangt men ze des nachts door jonge
ratjes, dan neemt de moederkat deze aan als
waren het haar eigen jongen. Worden jonge
kuikentjes direct na het uitkomen weggenomen
van de kloek en verder verzorgd door een
mensch. dan hechten ze zich aan dezen en ne-
geeren ze de moeder.
Uit deze voorbeelden blijkt dus dat natuur
lijke instincten onder invloed van bijzondere
omstandigheden zich heel anders kunnen uiten
dan men als „natuurlijk" gewend is. Bepaalde
neigingen en gevoelsverhoudingen worden
„overgedragen" op anderen. Deze „overdracht"
speelt ook bij den mensch een groote rol. omdat
allerlei gevoelsfactoren. sympathie of antipathie,
onberedeneerde opwellingen en niet begrepen
neigingen hieraan hun ontstaan te danken
hebben. Vooral op het gebied van voorkeur en
tegenzin, van liefde en afkeer is dit het geval,
zonder dat de betreffende persoon zich daar
van iets bewust is.
Laten wij niet vergeten dat reeds de aller-
eerse levenservaringen onze houding beïn
vloeden. .Neem het eenvoudige geval van het
pasgeboren kind. Zoodra het organisme be
hoefte krijgt aan voedsel, begint de zuigeling te
zuigen. Op wat? Op alles wat het krijgen kan!
Kost het zuigen aan de borst moeite en geeft
men het kind de flesch er bij omdat het anders
niet genoeg krijgt, dan is de kans groot dat het
al gauw zich heelemaal niet meer inspant, maar
alleen de flesch wil nemen. De eerste bezig
heid kost moeite en geeft weinig succes, de
tweede kost weinig moeite en geeft een ge
makkelijk succes: al heel gauw wordt de voor
keur gegeven aan het laatste.
Heeft het kind de keuze tusschen het zuigen op
een fopspeen of aan een zulgflesch, dan kiest het
dit laatste, omdat bij honger alleen hierdoor be
vrediging verkregen wordt, maar niet door mid
del van de fopspeen.
Zoo ziet men dus dat gewoontes al in de prilste
jeugd gevormd worden, waarbij men eenige
principes ontmoet die hun invloed doen gelden
op het kiezen: gezocht wordt de grootste be
vrediging bij de minste moeite; het succesvolle
wordt herhaald en tot een gewoonte gemaakt,
het niet succesvolle wordt opgegeven en niet
meer herhaald.
Men kent het grapje: stel niet uit tot morgen,
wat gij heden door een ander kunt laten doen.
Wanneer men zich door een ander kan laten
bedienen, zou men toch dwaas zijn zichzelf
daarvoor in te spannen. De natuur zoekt altijd
den weg van den geringsten weerstand en de zui
geling volgt van nature dienzelfden weg. Nu
kan men meteen zien welk een groote en princi-
pieele beteekenis de omgeving heeft op de ont-
wikkelmg van het karakater. Het kind heeft
moeite met zuigen om genoeg te krijgen. Nu
kan men twee mogelijkheden onderscheiden: de
omgeving helpt niet, of zij helpt wel. Als de om
geving niet helpt, dan krijgt het kind niet ge
noeg tenzij het zichzelf moeite geeft, zich in
spant. Hoe harder en hoe volhardender het
zuigt, hoe meer kans het heeft om bevredigd
te worden. Als de omgeving wel helpt, dan krijgt
het kind genoeg ook zonder dat het zich eenige
moeite geeft. Het spant zich hoe langer hoe min
der in. maar het rekent erop toch verzadigd te
worden.
In het eerste geval zal het kind zelfstandiger
worden, volhardender, actiever: in het tweede
geval onzelfstandiger, geneigd om direct op te
geyen, passiever. Hoe moeilijker het wordt om
het doel te bereiken, hoe meer de eerste zich zal
inspannen en hoe gauwer de tweede het zal op
geven en de verantwóórdelijkheid zal afschuiven
op een ander. Bij de verdere ontwikkeling ven
Van den regen in den drup....
het karakter kan men telkens weer zien welk
een principieel verschil dit uitmaakt!
Nemen we eerst het geval dat iemand zichzelf
maar moet zien te redden. Een klein kind maakt
eerst alleen nog maar ongeordende. on
doelmatige bewegingen: het graait, trappelt,
woelt, maar bereikt daar nog niet veel mee. Al
heel gauw kan men echter zien dat het aiierlei
dingen tracht te grijpen: eerst nog zeer onbe
holpen. met zeer veel ondoelmatige en overbodi
ge bewegingen, maar langzamerhand steeds
doelmatiger, totdat het tenslotte met een en
kele beweging recht op zijn doel afgaat. Heeft
het hier eenmaal den slag van beet. dan is er
voor het kind niets meer aan. Zonder eenige in
spanning. zonder zich ergens druk over te ma
ken. volvoert het de handeling die het volledig
beheerscht. Het heeft geleerd hoe hetzelf iets
met de minste moeite tot stand kan brengen.
Komt net den volgenden^ keer voor een nieuwe
moeilijkheid te staan, dan zal het weer gaan rro-
beeren. maar een beetje rustiger. Waarom?
Omdat het geleerd heeft dat het met wilde, on
geordende bewegingen weinig bereikt, doch veel
meer wanneer het eerst eens onderzoekt waar
het op aan komt, om daarna voorzichtig te pro-
beeren hoe het op de gemakkelijkste manier
gaat. Ls een kind nu gewend om zichzelf te red
den, dan krijgt het niet alleen een groote vaar
digheid hierin, maar ook een spontaan plezier
om moeilijkheden op te zoeken, om ze op te los
sen. De neiging om te onderzoeken en vol te
houden tot het resultaat bereikt is ontwikkelt
zich alleen bij kinderen die rustig aan zich
zelf overgelaten worden, waarbij de leiding zich
voorzichtig op den achtergrond houdt.
Hoe gaat het nu echter, wanneer het kind veel
uit de hand genomen wordt? Het leert niet
zelf kalm en rustig uitknobelen hoe het iets
voor elkaar kan krijgen, maar het begint direct
weer op te spelen met onrustige, ondoelmatige
bewegingen tot een ander alles voor hem ln orde
brengt. Een volgende keer? Wel het versterkt
zijn heftige uitingen, waarna een vorigen keer
succes volgde. Dat is begrijpelijk, maar ook is
het begrijpelijk dat het hierdoor steeds minder
kans heeft zelf iets tot stand te brengen. Het
kind wordt lastig, heftig, driftig, dwingerig,
dreinerig, tyranniek. Het weet volstrekt niet
rustig uit te zoeken hoe het zelf de boel kan op
knappen. Zijn heele gedrag is ingesteld op het
beïnvloeden van anderen die hem moeten hel
pen; het kind wordt even onzelfstandig als ty
ranniek. even heftig emotioneel als onhandig,
even driftig als onrustig. Het kan er niet r-eer
toe komen om rustig eens zelf te probeeren.
Er zijn geen moeilijke kinderen. Dat wil zeg
gen: er zijn geen kinderen die van nature moei
lijk zijn en niet anders dan lastig zijn kun
nen. Ls een kind moeilijk, dan is het moeilijk
gemaakt, dan is het verwend, bedorven.
En bij wie ligt de fout? Bij de erfelijkheid?
Moet het kind ervoor gestraft worden? Of moet
de opvoeder zich afvragen of hij niet de boel
verprutst heeft?
J. M. ROMBOUTS.
EXTRA STERK
10 en 5 ct per rol W
Gouwe 218
(Adv. Ingez. Med.)
DE MOOIE VUILNISEMMER.
Daar stonden ze naast elkaar op een rij, de
vuilnisemmers, zooals ze zoo juist met onverschil
lig gebaar door een Amsterdamschen vuilnis
man op de straat gekwakt waren. Zij waren al
le vuil en groezelig, zwart-grijs of grijs-zwart en
men kon zich indenken dat de vuilnislieden ze
niet met onderscheiding behandelden.
Alle waren ze vuil en groezelig, behalve één.
Want die eene, vooral het deksel ervan, was zoo
helder en glimmend, dat je je er in spiegelen
kon. Er was geen vuiltje op te bekennen en
de oude. gebogen juffrouw met het gerim
pelde, maar vriendelijke gezicht, die haar trap
afkwam om den emmer te halen, mocht hem wel
met liefdevollen blik bekijken om hem daarna
voorzichtig te omvangen, als een kostbaar stuk,
teneinde hem naar boven te dragen.
Er was een andere juffrouw van een andere
trap in de buurt, die ook haar emmer kwam
halen en al eenige verwonderde en ook bewon
derende blikken op den emmer van haar buur
vrouw geworpen had Daar moest zij toch eens ha
ring of kuit van hebben! Zoo'n prachtige emmer!
En zich tot de oude juffrouw wendend, die juist
weer gereed stond in het donkere trapgat te - --
dwijnen. zeide zij: „Neem u me niet kwalijk, juf
frouw. maar ik heb al dikwijls naar uw emmer
gekeken. Dat deksel is zoo prachtig. Het lijkt wel
zilver! Hoe krijgt u dat toch zoo mooi glimmend?"
„Met 'n lappie, juffrouw!" gaf het vriende
lijke oudje ten antwoord. Met 'n gewoon lappie".
.Alleen met 'n lappie?" vroeg de ander.
„Nu ja. kijk u: ik ben begonnen met wat
poespommade, 'n klein beetje maai', hoor; 'n
paar keer. En nou dat-ie eenmaal mooi glimt,
nou heb ik d'r niks meer an te doen, dan 'pi al
leen telkens 'n beetje op te wrijven met 'n zacht
lappie. Als-tie nou zoometeen mee naar boven
gaat", vervolgde de juffrouw, als of zij over een
kind of een hond sprak, „dan krljgt-ie z'n
beurtje weer. Ik weet niet hoe u er over denkt,
juffrouw, maar ik vin zoo'n emmer een stuk
huisraad, waarop je net zoo goed netjes kunt
zijn als op je andere boel."
„Gelijk heppu. hoor", zei de andere juffrouw.
Maar er was iets ln haar blik dat deed ver
moeden dat zij toch nooit zoo gek zou zijn, om
een vuilnisemmer te gaan oppoetsen.
Het oudje nam nu den mooien vuilnisemmer
mee naar boven, voorzichtig, hem vrijwarend
voor stooten en schrammen.
U zult misschien zeggen, dat deze oude juf
frouw de veelgeprezen Hollandsche zindelijkheid
overdreef.
Goed.
Maar er zijn menschen, die niemand en niets
meer op de wereld hebben en dan al hun ge
negenheid geven aan een levenloos voorwerp.
J. C. E.
PESRSONALIA.
Bij het te 's-Gravenhage gehouden examen voor
de geschiktheid van technisch ambtenaar bij den
Rijkswaterstaat is geslaagd de heer J. F. Wiessner,
vroeger wonende le Haarlpm