Jiunst
De Oude Vestingstad.
3
Goochel orgaan.
Eigenaardigheden in Haarlem en Omgeving
„Distributiegeruchten"
tegengesproken.
WOENSDAG 21 MEI 1941'
HAA'RLEM'S D A G B E A D
3
O
Het is zoo ongeveer een eeuw geleden dat de
oude vestingstad Haarlem zich van haar gordel
van wallen cn poorten begon te bevrijden. Het was
natuurlijk noodig, want zij zat er in beklemd en
die versterkingen waren bovendien verouderd en
voor hun oorspronkelijk doel overbodig geworden.
Wie de oude prenten van de stad kent wordt ove
rigens niet alleen bevangen door den onvervulba-
ren wensch, dat hij dat schilderachtige oude stadje
nog eens zou kunnen zien, maar betreurt het ook
dat het stadsbestuur van dien tijd niet wat meer
eerbied voor het oude heeft betoond. Het had bij
voorbeeld meer poorten kunnen sparen dan alleen
de Amsterdamsche, zonder zijn streven naar be
vrijding uit de klemmende vestingwerken daar
mee te remmen. Blijkbaar was het evenwel, behalve
weinig kunstzinnig en ongevoelig voor oudheden,
nogal arm aan verbeeldingskracht en overigens
vastbesloten, de zaak op de goedkoopste manier af
te doen. Het sloopte met kracht. En nadat het de
stad had opengelegd kwam het spoedig tot de ont
dekking dat het hierbij niet blijven kon, want dat
er gebrek aan breede straten was. Het heele stra
tenplan van zoo'n oud vestingstadje was immers
berekend op nauwe poorten en smalle toegangs-
bruggen. Het sloot daarop aan, het baseerde zich op
deze maten. Straten en kaden langs grachten wer
den ook in dien tijd al te smal voor het verkeer,
Dus ging men, alweer den goedkoopsten weg be
wandelend en kennelijk afkeerig van dure onteige
ningen, die voor verbreeding van hoofdstraten noo
dig zouden zijn geweest, tot demping van een heele
reeks grachten over. Had men toen maar den
moed gehad om tot de verbreeding van de hoofd
straten te besluiten, zooals omstreeks dienzelfden
tijd Napoleon Ill's prefect van de Seine, baron
Haussmann, in Parijs ging doen, hetgeen daar tot
den aanleg van de groote boulevards en de slooping
van de nauwe „faubourgs" leidde! Maar in het
kleine Hollandsche stadje leefden natuurlijk geen
wereldsteedsche opvattingen. En bovendien werden
Napoleon III en Haussmann niet in hoofdzaak ge
dreven door idealen van moderne stadsontwikke
ling, maar door bezorgdheid voor het lot van het
keizerlijke régime. Want Fransche revoluties en
die waren er toen „in serie" geweest in minder
dan een eeuw tijds hadden telkens weer hun
oorsprong in de nauwe faubourgs gevonden, waar
in men snel barricaden opwierp en waarin het
kwaad strijden was voor de diverse regeerïngstroe-
pen. Men wilde die gevaarlijke wespennesten voor
goed opruimen. In het vredige, droomerige Hol
landsche stadje golden zulke overwegingen niet.
Intussehen ging men met de demping van grach
ten krachtig genoeg te werk. Toen het besluit een
maal genomen was werd de zaak dan ook niet op
kleine schaal aangepakt. Van optreden wist men in
1861 wel! Binnen twee jaar werden de Oude Gracht,
Kraaienhorstengracht (nu Nassaulaan), Raam'
gracht, Voldersgraoht, Zijdgracht, Achter Nieuwe
Gracht (nu Parklaan), Raaks en Beek gedempt en
er ontstond in de kleine stad een heel complex van
breede nieuwe straten wier breedte buiten verhou
ding was tot de hoogte van de huizen.en dat
helaas nu, na tachtig jaar, in de meeste gevallen
nog is. Gedeelten van de Oude Gracht en de Nas
saulaan zijn meer aanvaardbaar geworden door
hoogere nieuwe bebouwing, Raamgracht en Vol
dersgraoht, die altijd erg achteraf gelegen hébben
en nooit druk verkeer gekend, worden eenigszins
gered" door hun mooie beplanting, maar eigenlijk
alleen de Raaks, tientallen jaren lang een van Haar
lem's leelijleste straten, is door nieuwe bebouwing
tot betere verhoudingen gegroeid. Ik vrees dat de
wanverhoudingen van het overige de ontwikkeling
tot winkelstraten en drukke verkeerswegen na de
zestiger jaren belet hebben. Men kiest, als men
een anderen weg kan nemen, bij voorkeur niet een
straat die door zulle uiterlijk een indruk van kille
leegte maakt en bij storm en regen dan ook wer
kelijk meer er aan blootgesteld is dan andere. Het
was opvallend dat indertijd, toen het dispuut over
demping van de Bakenessergraeht ontstond, de
tegenstnaders dan ook vooral het bezwaar van de
verhouding-looze breede straat, die ontstaan zou,
deden gelden. Men had er ervaring mee opgedaan.
Na de demping der grachten gebeurde er tachtig
jaar geleden nog meer. Men besloot tot nieuwen
aanleg en Kenaupark, Parklaan, Ripperdapark en
Kennemerplein ontstonden in dien tijd. Het was
dus wel een belangrijke periode voor Haarlem: het
I stadsbeeld werd ingrijpend en op groote schaal ge
wijzigd.
Maar nu, na al die jaren, zijn wij nog niet van
I de tekortkomingen van de oude vestingstad bevrijd.
Wij hebben nog steeds winkelstraten tevens
hoofdstraten, die het verkeer niet behoorlijk ver
werken kunnen ondanks allerlei regelende bepa
lingen en goed politietoezicht. Als de oorlog uit is
zullen wij deze nadeelen opnieuw en natuurlijk
in verder toenemende mate gaan ondervinden. Zoo-
dat ik nog steeds geloof dat men tenslotte aan
gezien verdere demping van grachten weinig zou
j baten tot belangrijke straatverbreedingen
onteigeningen zal moeten overgaan om aan de
eischen van een snelgroeiend, groot, modern be
volkingscentrum te voldoen. De toekomst zal lee-
ren of deze voorspelling juist is. Ik geloof dat er
evenmin aan ontkomen zal kunnen worden als aan
de schepping van een behoorlijk stationsplein.
R. P.
De heer Louis de Bourbon tijdens zijn rede bij
zijn installatie als burgemeester van Oss.
(Foto Het Zuiden)
(Naar ik lees hebben de
goochelaars een vak
orgaan gesticht.)
Een vakorgaan voor goochelaars
Lijkt oppervlakkig wel iets raars,
Een goochelaar toch, naar ik dacht,
Vindt in de eerste plaats zijn kracht
Niet in hetgeen hij zegt of schrijft,
Maar wat een ander duister blijft
Is niet de leus op zijn gebied:
Ik doe, ik doe wat jij niet ziet?
En hij maakt ook zijn concurrent
Toch niet zijn nieuwste trucs bekend.
Maar ik moet zeggen het is waar
Ik ben dan ook geen goochelaar
(Hoewel het rijmen ook van mij
Wel eens iets eischt als goochlarij).
Er was in 't goochelaarsbestaan
Behoefte aan een vakorgaan.
Ik denk dat men 't geen moeite vond
Te zorgen dat het blad ontstond
't Probleem dat vaak veel zorgen kost
Was hier, hé presto, opgelost:
;t Lid dat men de redactie gaf
Nam eventjes zijn tooverstaf
Zei rustig hokus pokus pas,
Waarop het vakorgaan er was.
P. GASUS.
tylt
Bi&h,
(Adv. Ingez. Med.)
Veel drukte verwacht.
De N. Z. H. nam maatregelen voor
Hemelvaartsdag.
Hemelvaartsdag is voor velen de uitgaansdag bij
uitnemendheid.
De N.Z.H. heeft dan ook maatregelen genomen
om een groot vervoer te kunnen verwerken. Er
worden als het weer althans medewerkt niet
alleen veel reizigers voor de lijn Amsterdam-
HaarlemZandvoort verwacht, maar ook op de lijn
HaarlemLeidenDen Haag.
Al het beschikbare materiaal wordt Donderdag in
dienst gesteld.
HAARLEMSCHE RECHTBANK.
Verkeerd bezorgde chèqucs geind
Een jeugdige metselaar te Heemstede had in
Maart in de brievenbus van zijn ouderlijke woning
een brief gevonden, die door een postbeambte ver
keerd bezorgd was. Verdachte had den brief ge
opend en daarin twee chèques van resp. f 50 en
f 40 gevonden, die hij inde; het geld stak hij in
eigen zak. Dc Officier bij de Haaidemsche Recht
bank eischte veertien dagen geleden tegen hem tien
maanden gevangenisstraf. Verdachte werd vanmor
gen veroordeeld tot acht maanden met aftrek van
de voorloopige hechtenis.
Damesrijwiel ontvreemd.
De 18-jarige los-werkman te Haarlem, tegen
wien wegens diefstal van een damesrijwiel tien
maanden gevangenisstraf was geëischt, werd ver
oordeeld tot zes maanden met aftrek der voor
loopige hechtenis.
Zijn tante bestolen.
Een 18-jarige jongen te Haarlem had gedurende
drie jaar zijn tante, die bij zijn ouders inwoonde,
bestolen: eens had hij zelfs een bankbiljet van
f 1000 uit haar slaapkamer ontvreemd. De Officier
wilde dit gestraft zien met een half jaar gevange
nisstraf met aftrek van de voorloopige hechtenis.
De Rechtbank veroordeelde hem tot zes maanden
met aftrek der voorloopige hechtenis. Bovendien
zal hij een jaar onder toezicht gesteld worden.
Nog ern re«*raft
Een 23-jarige matroos uit Vlaardingen had uit
het Krelagehuis te Haarlem een heerenrijwiel ge
stolen. waarvoor de Officier tien maanden eischte
De matroos werd vanmorgen veroordeeld tot acht
maanden.
Diefstal van spek en worst.
De Officier had vier maanden gevangenisstraf
geëischt tegen een 40-jarigen slagersknecht, die van
zijn patroon een hoeveelheid spek en zes worsten
had gestolen. De ontrouwe knecht werd vanmorgen
veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
A. van Driel 60 jaar.
Heden vierde de heer A. van Driel, de bekende
hoofdambtenaar te Haarlem, onder talrijke blijken
van belangstelling zijn 60en verjaardag. Hij kreeg
vele bloemstukken, o.a. van het personeel der ge
meentelijke diensten, waarvan hij de leiding heeft.
Verder bloemen en gelukwenschen van organisaties,
waarvan hij bestuurslid is, o.m. van den Christ.
Ambtenaarsbond.
Velen kwamen hem in den loop van den morgen
persoonlijk gelukwenschen.
AGENDA
Heden:
WOENSDAG 21 MEI.
Luxor Theater: „Mag dat wel Erika?". 2.30, 6.30
en 8.45 uur.
Frans Hals Theater: „Morgen word ik ge
arresteerd", 2.30, 6.30 en 8.45 uur.
Palace: „Tusschen Hamburg en Haïti", 2.30, 6.30
en 8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Een stem uit den aether"
2.30, 6.30 en 8.45 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling van werken
van leden van „Kunst Zij Ons Doel", 104 uur.
DONDERDAG 22 MEI.
Luxor Theater: „Mag dat wel Erika?", 1.30,
3.45, 6.30 en 8.45 uur.
Frans Mals Theater: „Morgen word ik ge
arresteerd", 2, 4.15, 6.30 en 8-45 uur.
Palace: „Tusschen Hamburg en Haïti", 1.30, 3.45,
6.30 en 8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Een stem uit den aether
1.30, 3.45, 6.30 en 8.45 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling van werken
van leden van „Kunst Zij Ons Doel", 104 uur.
VRIJDAG 23 MEI.
Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en
des avonds.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling van werken
van leden van „Kunst Zij Ons Doel", 10—4 uur.
DE KENNEMER- OF NIEUWPOORT.
(Naar een oude teekening in het Gemeente-archief).
Een herinnering aan de
Ken nemerpoort.
De Kennemerpoort die de oude vestingstad
aan het Noorden afsloot was niet zoo oud als de
andere Haarlemsche poorten. Tijdens het beleg in
den 80-jarigen oorlog stonden de poorten aan den
Noordkant op de hoogte van de Korte Jansstraat-
Ridderstraat-Nassaustraat. In het begin der zeven
tiende eeuw is de bevolking uitgebreid en was het
noodig de vesting te vergrooten. Omstreeks het
jaar 1698 werden de Schoter- en Kloppersingel ge
graven en werd ook de Kennemerpoort gebouwd.
De inwoners noemden haar meestal de Nieuw-
poort, in onderscheiding van de andere poorten die
veel ouder waren. Aan den bouwtrant was ook zeer
goed te zien dat de Kennemerpoort van lateren
tijd was.
Tot 1866 heeft de Kennemerpoort dienst gedaan.
Toen had de vesting haar beteekenis verloren en
brak Haarlem uit haar knellend keurslijf van ves
tingmuren en poorten.
Maar niet alles van de Kennemerpoort is verloren
gegaan. Het mooie frontispice is namelijk gebruikt
bij den bouw van de school in de Wilhelminastraat.
Het zit daar evenwel vrij hoog, zoodat het niet
erg opvalt. Bovendien gaat het in den zomer schuil
achter het bladerdak der boomen.
Opmerkelijk is, dat ons gebleken is dat vele
Haarlemmers die op de schoolbanken in de Wilhel
minastraat gezeten hebben niet wisten welke her
innering er aan het frontispice van hun schoolge
bouw verbonden is. Als het gebouw nog als school
in gebruik was, zou ik den onderwijzers aangera
den hebben het eens aan de kinderen te vertellen.
Het is de vraag of het frontispice nog wel lang
in het gebouw in de Wilhelminastraat zal zitten.
Voor school wordt het niet meer gebruikt, daar het
voor onderwijsdoeleinden te oud geworden is.
Reeds eenige plannen hebben bestaan om het voor
den een of den anderen dienst te verbouwen, maar
daarmee vlot het niet. Het zou ons dan ook niet
verwonderen als het ter zijner tijd zou worden af
gebroken om plaats tc maken voor een nieuw ge
bouw.
in Haarlem
en daarbuiten.
DE 51e VOORJAARSTENTOON
STELLING VAN SINT LUCAS.
Wanneer men op deze tentoonstelling in Amster
dams gemeente-museum naar karakteristieke en
tevens welgevormde uitingen zoekt, zullen allicht
enkele stillevens in de eerste plaats de herinne
ring wakker roepen. We denken daarbij aan die
kleine scherp geschilderde fruitstukjes met kersen
en bessen van den Haagschen Hongaar Laszlo. H.
Vandzsura, zonderling aantrekkelijke dingskes,
waarin een haast middeneeuwsche geest zich in een
op de kunst van gisteren afgestemde omgeving ver
toont en misschien juist daardoor de aandacht trekt.
Of aan Dittlinger's evenzeer hier uit den toon val
lende kleine werken waarvan vooral dat met het
stuk Rocquefort ons bijbleef die, hoewel zijn
kunst ons bekender is, toch altijd weer aantrekt
door zijn aparte en eerlijk volgehouden opvatting.
Het is die van een droomziek realist en zij ver
toont vaak. bij een haast gewild-lijkende zwak
heid in de teekening, uiterst verfijnde stukjes kleur.
Dat schilderijtje met de Fransche kaas is echter
zoowel fijn van kleur als stevig van bouw. Hoezeer
wijken deze stillevens af van die van een Jan Bo-
gaerts, die, kundig geschilderd en met voor ieder
toegankelijken smaak opgesteld, altijd een broeder
kring van bewonderaars bereiken, zonder daarom
meer karakter te bezitten. En overigens regeeren
hier weer de stillevens met appels, met een kruik
je. met bloemen, met fleschjes enz., zonder van al
die zaken iets anders te vertellen dan dat het ge
schikte studie-objecten voor den schilder zijn. De
Haarlemmer Van der Colk zoekt in wat hij met
„Winterprovisie" betitelde wel naar iets meer: er
is in het droefgeestige van de kleur iets van de
innerlijke bewogenheid van den schilder overge
bracht. Wanneer hij dat zou overdrijven kan hij
allicht te litterair, te ethisch worden, waartoe hij
neiging heeft maar hetgeen niet de roeping van de
schilderkunst is. Serieus werker is hij zeker. De
eenige andere Haarlemmer hier aanwezig, Corn.
Bantzinger trekt met de Vrouw met kanten sluier
van een expositie hier ter stede bekend wel
de aandacht van den bezoeker. Een enkel werk in
die manier doet beter zijn dienst dan een groep
er van, waarbij men teveel aan een handigheidje
kan gaan denken.
Er zijn eenige portretten geëxposeerd die men
onthouden wil. Dat van den heer Knap. door Lizzy
Ansingh is. voor haar doen nog al gewoontjes en
minder tintelend van makelij dan zij gemeenlijk is.
Mevrouw De Balbian Verster heeft imposante knie
stukken geschilderd van den wethouder Rustige
en van den schilder-etser Everbag. Het laatste is
wel heel goed en in Everbag's eigen mentaliteit,
grafisch en scherp, overgebracht. Bart Peizel en
Rueter, met damesportretten, verrassen niet en
blijven zichzelf gelijk.
Ónder den naam van Georg Rueter vind ik in
den catalogus dien van nog een mij onbekenden
Maarlemmer. Georg Ruyter, een naamsovereen-
komst die mettertijd last kan geven. Op de exposi
tie zelve is het werk van dien stadgenoot ons blijk
baar niet opgevallen. Een mooi portretje, denkelijk
wel van lang geleden, zond Garf in, wiens Stilleven
hierboven ook genoemd had mogen worden als
kundige, beschaafde kunst. Dat geldt ook voor den
Leidenaar L. Verkoren, die van een schoolsch ge
geven een fijnkleurig ding wist te brouwen.
Het echtpaar Homberg-Hannema en een artist
als Van Zeegen staan met hun productie wel heel
ver af van een landschapschilder als Scherrewitz.
de laatste een zeer kundig romantisch realisrt. uit de
oude Haagsche school, de anderen fantastische
geesten uit een volgend tijdperk der kunst, waar
in abstracties en omvorming der dingen de belang
stelling in de zichtbare dingen van de natuur meer
op den achtergrond brachten.
'Het valt den meesten kijkers naar kunst wel
moeilijk tot de erkenning te komen, dat de schoon
heid in zoo uiteenloopende uitingen gelijkelijk ge
vonden kan worden. Daarvoor is een dieper in
zicht noodig, dan het zich verschansen achter eigen
voorkeur en smaakbevrediging. Doch tegelijkertijd
verklaart het de onrust en onzekerheid waarmee
groote exposities in dezen tijd den bezoeker belas
ten. Schifting en sdieiding zal de eenige remedie
blijken tegen het verloopen der algemeene belang
stelling. Maar daarvan zal vooreerst nog wel geen
sprake kunnen zijn.
De vorige week heeft twee menschen, die in die
algemeene belangstelling voor beeldende kunst in
ons land gedurende de laatste veertig jaar rich-
ting-gevenden arbeid hebben verricht op toevallige
wijze ter sprake gebracht. Dinsdag werd de criticus
Albert Plasschaert op het Rijswijksche kerkhof be
graven: Zaterdag mocht H. P. Bremmer, die an
dere beoefenaar der practische schoonheidskennis,
wiens invloed nog dieper doordrong, zijn zeven
tigste levensjaar voleinden.
Twee eminente figuren die, ieder op eigen wijze,
de schoonheid zochten en brachten tot hun publiek.
Plasschaert, slechts drie jaar jonger dan Bremmer,
met wien hij in den aanvang omgang had, was
een rijkbegaafde, scherpe geest, die aanvankelijk
in Delft en later in de rechten gestudeerd had, doch
dat alles in den steek liet om zich geheel aan lit
teratuur en kunst te geven. Hij had een scherpen
blik op kunstwerken cn had zich een stijl van
schrijven eigen gemaakt, die, gemaniereerd mis
schien, kort en fel zijn inzicht openbaarde. Frag
mentarisch en vol verrassing was zijn arbeid, maar
altijd boeiend. Hij is zonder tweijfel de beste kunst
verslaggever van zijn tijd geweest, maar bepaalde
karaktereigenschappen brachten hem telkens in
moeilijkheden en voor de uitvoerigheid, die voor
een algemeen dagblad gewenscht is, had hij niets
dan hartgrondigen afkeer. Hij heeft een aantal zeer
mooie gedichten geschreven en voor een enkel tijd
schrift ook wel artikelen van grooter omvang, doch
bleef door alles heen de in Holland zeldzame fi
guur van de litteraire dandy, met een zeldzame
minachting voor al wat naar zijn inzicht waardeloos
was. En dat was tamelijk veel. Practisch heeft hij
met zijn dictionnaire der Hollandsche schilders van
de 19e en 20e eeuw (Wereldbibliotheek) velen aan
zich verplicht, ondanks het gezochte en fragmen
tarische dat ook dien arbeid aankleeft. Hij was een
kind van zijn jeugdjaren gebleven, opgevoed in het
enthousiasme voor Baudelaire en in Holland, in den
rijken tijd dat Toorop en Van Gogh ontdekt en
verdedigd moesten worden, levend tusschen de
kunstenaars die, in de negentiger jaren, aan het
kunstleven hier nieuwe rijke impulsen gaven. In
Plasschaert overheersohte zijn kunstenaarschap
het evenzeer aanwezige critisch gevoel.
De heer Bremmer die ondanks zijn zeventig ja
ren nog in volle activiteit bezig blijft, heeft door de
continuïteit van zijn werken: zijn lessen, lezingen
en geschriften veel omvattender invloed uitge
oefend dan Plasschaert. Van huis uit als kunst
schilder begonnen, heeft Bremmer zich geheel en
al op de practische wetenschap van het kunstbe
grip geworpen en met zijn onfeilbaar geheugen en
wonderlijk uitgebreide autodidactische studies op
't gebied van letteren en wijsbegeerte zich een vrij
wel unieke positie in ons land veroverd. Beiden
kenden bewonderaars en tegenstanders en Plas
schaert zelf heeft zelfs eens van Bremmer als van
een Remmer der Schoonheid duiven schrijven:
niet alleen onaardig, maar onjuist bovendien. Want
gansche volksstammen zijn door Bremmer's fana
tieke voorlichting tot het wezen der kunst nader
gebracht, een arbeid waarvan hij zich in meer dan
veertig jaar door niets heeft laten afleiden, waar
van honderden genoten hebben en waarvoor zij
hem dankbaar zijn.
J. H. DE BOIS.
HET SCHOOLGEBOUW IN DE WILHELMINA
STRAAT.
(Foto de Haas).
De jonge vossen, die dezer dagen in de omgeving van Ede werden gevangen,
worden nu „met de flesch"grootgebracht. Van belangstellende zijde kregen de
verzorgers een speen, waarvan de nuns een dankbaar gebruik maken.
(Foto Pax Holland),
Groenten en zout niet „op den bon' en
textielkaart tot laatste
punten geldig.
's GRAVENHAGE, 20 Mei (V.P.B.) De
distributie heeft het de laatste weken hard te
verduren gehad: er is een ware lawine van
booze geruchten uitgestort over de minst populaire
van "alle oorlogsmaatregelen. Slechts weinige
lezers zullen niets vernomen hebben van al die
onrustbarende nieuwtjes „uit de beste bron"; „de
textielkaarten zouden ongeldig verklaard worden,
de groente kwam op den bon en het zout werd
onbruikbaar gemaakt voor conserveeringsdoel-
einden...."
Een redacteur van de V.P.B. heeft over deze
geruchten, die reeds eerder ernstige gevolgen ge
had hebben, een onderhoud gehad met den direc
teur van het Centraal Distributiekantoor, den
heer S. de IIoo, die gelukkig in de gelegenheid was,
deze geruchten met den grootsten nadruk tegen te
spreken en eenige hoopvolle en geruststellende
verklaringen over de distributie af te leggen.
„De distributie is in de afgeloopen week meer
dan ooit het slachtoffer geweest van booze ge
ruchten", antwoordde de directeur van het Centraal
distributiekantoor, de heer S. de Hoo, op ons ver
zoek om een verklaring inzake een aantal praatjes
over nieuwe distributiemaatregelen, die wil men
de lieden, die het zoo goed weten, gelooven in
de pen zouden zijn. „Hopelijk zijn de woorden van
dr. Fischböck niet voor doovemans ooren gespro
ken. Men moet er zich eindelijk van bewust wor
den, dat hamsteren en sluikhandel ernstige moreele
gevaren voor ons volk opleveren".
„Kunt u iets zeggen van de volgende drie ge
ruchten, welke den laalsten tijd zoo bijzonder hard
nekkig de ronde hebben gedaan:
a. de groente zou op den bon komen;
b. er zouden maatregelen in voorbereiding zijn
om het zout „blauw te maken", opdat het niet meer
te gebruiken zou zijn voor het inleggen van be
paalde levensmiddelen;
c. dc textielkaart zou geheel of gedeeltelijk on
geldig verklaard worden?"
„Ik kan alle drie beweringen met den meesten
nadruk categorisch tegenspreken", aldus de heer
de Hoo, in antwoord op onze vraag.
„Het is volslagen nonsens".
„Wat de groente betreft: er is zelfs niet over
gesproken om deze te gaan distribueeren, noch
door Duitsche, noch door Nederlandsche instanties.
Onze productie is trouwens gelukkig groot genoeg
om ons volk te voorzien, ongeacht de export Zelfs
al zou men nu plotseling in verhoogde mate gaan
hamsteren door het inmaken van meer groenten
dan gewoonlijk, dan wordt de voorziening nog niet
in gevaar gebracht Wat men nu eigenlijk precies
bedoelt met het blauw maker, van het zout. waar
door het dan niet meer te gebruiken zou zijn voor
het inleggen, is mij eigenlijk niet eens heelemaal
duidelijk. Maar in ieder geval is dit gerucht nog
van tamelijk onschuldigen aard, want het hamste
ren van zout levert practisch geen enkel gevaar
op. Er is meer dan genoeg zout en er komt regel
matig meer dan genoeg bij.
Wat tenslotte het ongeldig verklaren van de
textielkaarten betreft: dit gerucht was van heel
wat kwaadaardiger aard, maar gelukkig hebben de
feiten al uitgewezen, dat bet volslagen dwaasheid
was.
De directeur van het rijksbureau voor de distri
butie van textielproducten door den handel heeft
naar aanleiding van deze dwaze praatjes dan ook
nog eens uitdrukkelijk bevestigd, dat bij de laatste
inventarisatie is gebleken, dat de voorraad textiel
producten groot genoeg is om de heele textiel
kaart tot de laatste punten toe te gebruiken.