^ven in cle Brouwerij. Eindexamens. J. P. Heye. AGENDA I N S D A G 27 MEI 1941 HAA'REEM'S DAGBEAÖ In een bestuursvergadering van Haarlem's Bloei bben eenige leden aangedrongen op meer activi- t, die zij ook in dezen tijd mogelijk achtten. De Van Weerden sprak over de wenschelijkheid, Vleesohhal voor tijdelijke tentoonstellingen te at te nemen. Eenige leden vroegen om voorstel en de propaeanda-commissie. van dewelke men ids haar instelling ïiiets meer vernomen had. it bleek dat zij voorzitter-loos was, in welk te- rt eerstdaags zou worden voorzien. Natuurlijk .ven de moeilijkheden, die deze tijd ook voor een itelling als Haarlem's Bloei brengt, gedurende de gndering niet onvermeld. 9c lezing van het bericht over die bijeenkomst .cft evenwel ook bii schrijver dezes den indruk er eens versterkt, dat er meer zou kunnen wor- n gedaan Vele malen is, in den loop der jaren, dit blad aangedrongen op meer leven in de brou- •ij En er is ronduit bij gezegd dat Haarlem een e stad was en dat het haperde aan initiatief haar uit dien toestand te verlossen. Wij hebben oprichting van ..Haarlem's Bloei" toegejuicht en betreurd dat de goed opgezette en met de j vat. Herman Moerkerk op zeer artistieke wijze gewerkte plannen voor de viering van het jwfeest van de Camera Obscura en van dat der derlnndsche Spoorwegen geen doorgang konden iden. Die waren voor 1940 beraamd: de gebeur- lissen van dat iaar beletten toen de uitvoering beletten die blijkbaar nog steeds. Maar zijn er geen andere dingen te doen, die •lem meer leven en aantrekkelijkheid zouden ten ook in een tijd als de huidige? Laat men niét gauw zeggen: nu gaat het niet. Laat men wel ,effen dat er vroeger ook al veel te weinig is beurd: dat er altijd een zekere sceptische hou- ie hieromtrent heeft bestaan, dat mén dus ge- jgd is de bezwaren te breed uit te meten en enszins in de gelukkige omstandigheid verkeert n een stad, die een historie op dit gebied heeft op groote prestaties van vroeger kan bogen. De Tke basis en het optimisme ontbreken dus. Der ive moet men zijn eigen bezwaren met scepti- me beschouwen en er de noodige critiek op toe- ssen. Het woord Vleesohhal noopt mij vooral opnieuw schrijven over dit onderwerp. De gedachte om de Vleeschhal te bestemmen or het houden van tijdelijke tentoonstellingen n velerlei aard is indertijd het eerst geopperd den heer G. Gussenhoven, kunstschilder van roep. De voordeelen van het plan lagen voor de en er is dezerzijds bij herhaling voor gepleit, larlem was toen al karig met musea en tentoon- illingsruimte bedeeld. De Vleeschhal, een onzer Kliste oude gebouwen, is in tegenstelling met het ans Hals Museum prachtig centraal gelegen en lt iederen bezoeker van de stad meteen op. Het in de mensohelijke natuur een gebouw, dat door n architectonische schoonheid treft, ook „van uien" te willen zien. Aantrekkelijker omgeving or het houden van interessante tijdelijke tentoon- Hingen op de gebieden van stedelijke en provin ce historie, van kunst en folklore was niet denk- ar. Bovendien verkeerde het gebouw toen juist een tijdperk van volledige restauratie, die kort arop voltooid werd. Het zou maar weinig geld sten het van een eenvoudige inrichting voor ten- nslellingsgebouw te voorzien en er verlichting en als men het ook in de wintermaanden zou gebrui- I centrale verwarming in aan te brengen. Het niet groot. De heffing van een bescheiden entrée- zou de exploitatie en op den duur ook de in- htingskosten kunnen dekken. Nogmaals zij dit denkbeeld aanbevolen. Er zij igmaals herinnerd aan de prachtige verzameling itrent de historie van Haarlem, die wij in de ste- lijke Platenatlas bezitten en die. in het gemeente- :hief eigenlijk „verborgen", zeer weinigen bekend Ik herinner aan de vele mooie dingen die musea Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en andere oude stad- in Noordholland herbergen. Er zou met het Haar- ïsche bezit en ook met het vele dat de talrijke usea in de hoofdstad herbergen een kleine reeks delijke tentoonstellingen betreffende de provincie n te maken zijn. Haarlem is nog steeds de provin ce hoofdstad. Ik heb, nu pas, een ander denkbeeld hooren oppc- dat van een muziektentoonstelling. van Neder- ndsch werk uit heden en verleden, te combineeren et concerten op de Groote Markt, in de Groote erk, in de Gemeentelijke Concertzaalalles ak liggen. Zoo'n plan is niet een, twee, drie uit- voerd, maar zou men het niet kunnen gaan voor reiden en zou het zijn geld niet opbrengen? De langstelling voor muziek is sterk stijgende. Het- Ifde is trouwens het geval met die voor het too- lel; is een tentoonstelling op dat gebied, ver- nigd met de opvoering van een oud ridderspel, wals de rederijkers dat vroeger op de Groote arkt hebben gedaan, ondenkbaar? Men zoekt een extra „titel" voor een jaarlijkschen hoog dag. Waarom? Noem hem eenvoudig Haarlem's logtijdag en daarmee uit. Wij zullen op den duur ch dezen kant uitgaan en het zal moeten ook. Een ad van 145.000 inwoners kan niet de saaiheid van m klein provinciestadje van 50.000 blijven vast- luden. De Vleeschhal wordt sinds de restauratie al ja- nlang gebruikt als opslagplaats van materiaal en rgplaals van weinig gevraagde boeken van de adsbibliotheek. Dat is toch geen bestemming voor ilk een gebouw! Men heeft indertijd wel eens ge- perd, er de Stadsbibliotheek in onder te brengen, aar omdat het daar te klein voor is dan een tart gebouwtje op de plaats van de oude Visch- arkt te zetten voor de kranten-leeszaal. Dat was halve oplossing; zij is nooit in een voorstel be- :haamd en hopelijk zal het nooit zoover komen ik. Op den duur zal de Stadsbibliotheek natuur- k een nieuw eigen gebouw moeten hebben. De Heemsteders hebben een plan voor een Na- lurhistorisch Museum in hun gemeente te stich- Daar zou in Haarlem belangstelling voor iwekt kunnen worden door een natuurhistorische ntoonstelling. Mooi voorbeeld van gemeentelijke menwerking, van districtsbeleid. Dit eenen ander zij nu eens aan Haarlem's loei aanbevolen. En ik zal er op terugkomen ook. R. P. 't Word', weer lijd van de examens Alom af te nemen namens Het verheven doel: Verstand; Heele waschlijsten van vragen Komen weer de jeugd belagen In ons zoo leergierig land. Met de handen in de haren Zitten z'op een boek te staren Veel moet er nog ingeperst; Want de jeugd laat zich niet lompen, Het is blokken, het is pompen Tot het hoofd er haast van berst. Lange zinnen, zware sommen, Jaartallen in heele drommen, Woorden van uitheemschen aard, Alle vakken gaan en komen En benauwen soms hun droomen Tot een bont geheel vergaard. H.B.S.'ers, gymnasiasten. 't Eindje draagt nog heel wat lasten In den naam der wetenschap, Maar het eind is te bespeuren Na het treuren komt het geuren, Met den uitslag zet je schrap! Strakjes krijg je de belooning, Dan kraait jullie haantje koning Met een opgelucht gekraai: Dat is niet het eind van 't leeren, Maar je mag toch wat pauzeeren. Veel succes dus, hou je taai! Bet sobere relaas van een eenvoudige jongen, die 'met duizenden anderen zijn plicht deed in „Onze 80-urige Oorlog" De belevenissen van Korporaal Homa In en om de Grebbelinie Met illustraties van BOOST Overal verkrijgbaar Prijs: f 0.65 (Adv. Ingez. Med.) Belangrijke inbr xken opgehelderd. Drie dieven feggen bekentenis af. Op 18 Maart heeft de Utrechlsehe politie drie personen gearresteerd, die zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal van groote hoeveelheden thee uit een der zaken van de firma De Gruyter aan de Bemuurde Weerd O.Z. De dieven waren daar op bijzonder handige wijze het'perceel binnengedron gen door het uitsnijden van een ruit aan de achter zijde van het huis Na een langdurig onderzoek is het de recherche thans gelukt van dezelfde perso nen een bekentenis los te krijgen over den diefstal in een andere zaak van De Gruyter, n.l. in de Ha- verstraat, waar in de maand Maart voor drieduizend gulden aan koffie en thee was gestolen en bovendien over de inbraak bij de Utrechtsche Handelsvereeni- ging, waar duizend kilogram koffie is verduisterd in de maand Februari. Deze levensmiddelen zijn ontvreemd door den 29-jarigen Van V., den 24-jarigcn K. en den 27- jarigen Van V. uit Utrecht, die hun gestolen goe deren verkochten aan andere Utrechtsche inwoners, waardoor een kettinghandel op groote schaal is ontstaan. Een groep deelnemers aan de keuring van politiehonden, die Maandagmiddag op-„Schapenduinen" te Éloemendaal werd gehouden. (Foto Stevens) Haarlem is een aantal afgerichte politiehonden rijker geworden. Interessante op „Schaependuinen'. Door den Nederlandsehen Bond voor den Diensthond werden de voorjaarskeuringen van surveillancehonden Maandagmiddag op ..Schaependuinen" te Bloemendaal gehouden, welke voor deze gelegenheid welwillend dooi de familie Bierens de Haan—van Riemsdijk werd afge staan. Onder ideale weersomstandigheden. in de lommer rijke omgeving van ..Schaependuinen". welke zich zoo uitermate leent voor deze proeven kwamen vele be langstellenden bijeen, waaronder wij o.a. zagen den heer E. 'H. Tenckinck, commissaris van politie der gemeente Haarlem en inspecteur De Jong. Verder waren aanwezig de afdeelingen Amsterdam en Bloemendaal van den Bond. Aan de keuring werd deelgenomen door 4 honden, die allen in dienst zijn van de gemeente Haarlem. De viervoeters hadden 53 oefeningen te verrichten, waarvan vele in de practljk voorkomen. De wa oefeningen kwamen te vervallen De honden weiden afgericht onder leiding van den heer J. Doornbosch, chef van de hondenbrigade der ge meente Haarlem, die ook zelf zijn Hollandsche Herder ..Rüdy" genaamd heeft voorgebracht te 's Gravenhage, waar hij het voorloopig certificaat met 434 punten qualifi- catle „zeer moedig" wist te behalen. De uitslag luidt als volgt: 1. A. Oderkerk, met zijn Belgischen Herder „Max", 397 punten (behaalde: certificaat met karakterbeoordeeling „moedig"); 2 .W. H. Jonker, met zijn Hollandschen Her dei „Reu". 439 punten (definitief certificaat met karak terbeoordeeling „moedig"); 3. L. Bruinenberg, met zijn Bouvier Marco365 punten (certificaat met karakter beoordeeling „moedig"); 4. J. A. van der Steen, me( zijn Duitschen Herder „Roland', 362 punten (certificaat met karakterbeoordeeling „moedig"). Tijdens het congres van de vereeniging „Volks onderwijs" te Leeuwarden boden dames in Friesch costuum aan degenen, die langer dan 25 jaar lid waren, bloemen aan. (Pax Holland). HAARLEMSCHE HUISHOUD- EN INDUSTRIESCHOOL. Woensdag 28 Mei en Donderdag 29 Mei worden de Haarlemsche Huishoud- en Industrieschool an de Voorhelmstraat 25 te Haarlem openbare issen gehouden. In verband met de tijdsomstan- igheden zullen op verschillend gebied voorbeelden anwezig zijn ter voorlichting van de huisvrouw. DINSDAG 27 MEI. Groote Kerk Orgelbespeling 89 uur. Café-Rest. Brinkmann, Groote Markt: Oprich tingsvergadering Landelijke Bond van Arbeidscon tractanten in Nederland, 7.30 uur. Rembrandt Theater: „De oude en de jonge koning", 2.30, 6.30 en 8.45 uur. Palace: „Watt en y2 Watt als dakloozen", 2, 6.30 en 8.45 uur. Luxor Theater: „Michelangelo", 2.30. 6.30 en 8.45 uur. Frans Hals Theater: „Moderne Meisjes", 2.30 6.30 en 8.45 uur WOENSDAG 28 MEI. Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en des avonds. NEDERL. NATUURHISTORISCHE VEREENIGING AFD. HAARLEM EN O. De afdeeling Haarlem kan op een tweetal aardig excursies terugzien. Op Hemelvaartsdag trok men al om 7 uur 's morgens de terreinen van de A. W. duinen in, o.l.v. de heeren G. A. van Schaik en P. Cornet. Laatstgenoemde zette met de vogelliefheb bers de excursie nog verder voort en had het ge luk enkele nesten te vinden o.a. van kievit, fazant (waar zeven jongen pas uit den dop gekropen waren), van de grutto en van de zanglijster. Asch- grauwe kiekendief en buizers werden gezien. Een aardig gezicht leverde het achttal jonge kieviten met hun witte halskraagjes, zooals ze langs den kanaalrand stapten. J.l. Zaterdag werd, op uitnoodiging van de afd. Zaanstreek, een roeitocht gemaakt over het Zwet en de Marken naar het natuurmonument de Baan akkers. Het weer viel mee en het wijde landschap van water en weilanden was juist onder de zware bewolking doorbroken door de zon bijzonder mooi. Herhaaldelijk werd de roeitocht onderbroken om aan land eens rond te zien. Prachtig bloeide Orchis Morio; maculata was nog niet zoover. Ook Drosera, zonnedauw, stond er veel maar was nog niet in bloei. Verschillende nesten werden gezien, o.a. van de grutto, van de stern en het keurig ge bouwde nest van de rietgors, welke laatste al uit gevlogen was. Veel tureluurs, kemphaantjes, grut to's en futen vlogen over; ook een paar lepelaars werden opgemerkt. Op de Baanakkers groeide de kraaiheide (Em- petrum nigrum) en ook op dat terrein stonden heel veel orchideetjes. Merkwaardig was dat men daar één enkel nest van de zwarte stern vond (met 2 eitjes), terwijl deze steeds in kolonies broedt. OPVOERING LEEKENSPEL. Woensdagavond 28 Mei wordt in de Begijnhof kapel te Haarlem opgevoerd het leekenspel „Het Licht". Spelers zijn de leden van ..De Smidse", een jeugdgroep uit Amsterdam-Zuid. Het stuk bestaat uit vijf tafercelcn. In aansluiting hieraan houdt dr. G. W. van Deth een korte toespraak. TENTOONSTELLING VAN BEELDHOUWWERKEN Het bestuur der afdeeling Haarlem van het Neder- landsch Kunstverbond organiseert in het Frans Hals museum te Haarlem een tentoonstelling van beeld houwwerken van beeldhouwers uit Kennemerland Deze tentoonstelling wordt Zaterdagmiddag 31 Mei geopend. In het Zuiden van de Haarlemmermeer in Abbe- nes ligt het graf van Jan Pieter Heye. Een eenvou dig monument duidt de plaats aan, waar hij rust sinds 1876. Vijf en zestig jaar is een lange tijd. De drie geslachten, die sinds dat jaar zijn gekomen hebben spoedig vergeten, hoevee! rouw ej' is ge weest om zijn sterven en hoeveel dankbaarheid dit eenvoudige grafteeken oprichtte. Dezer dagen is voor een deel goed gemaakt, wat langen tijd is nagelaten. Men heeft Heye's graf weer in den ouden staat teruggebracht en dat was goed gezien, want het Nederlandsche volk heeft veel, zeer veel te danken aan den man, die on sterfelijke getuigenissen van zijn geest, zijn liefde voor zfjnV-aderland en zijn open blik voor wat er leeft in het Nederlandsche volk heeft nagelaten. Heye is een aparte, gansch bijzondere figuur in onze vaderlandsche letterkunde geweest. Hij was groote-stads-dokter. maar zijn hart trok naar akker en veld. Hij was dichter, maar zijn belangstelling ging uit naar het duffel van den Hollandschen va rensgast en het baai van den Hollandschen boer, hij was geleerde, maar achtte 't niet^beneden zich in zijn gedichten af te dalen tot de kinderwereld en deze een voor zijn dagen ongekende schat van kin derliederen te schenken. Heye was volksdichter zegt men vaak. Zeker was hij dat. maar hij was volksdichter in den besten zin ven het woord uit het besef, dat voor het volk het beste juist goed genoeg is. Zijn keurige poëzie, zijn rijke afwisseling, zijn geestige trant, zijn zin voor onbe vangen, luchtig moraliseeren heeft in zijn dagen ons volk. dat in menig opzicht moeilijke tijden be leefde, zijn beste waarden doen ontdekken. Hij tooverde het Hollands schoonste historie weer voor oogen, wees het op den Jan Saliegeest en stel de de mogelijkheid van een betere toekomst in het lioht. Veel bespiegeling hiei-over is niet noodig. Hij kende zijn volk, den burger, den boer, den visscher. hij kende hun voortreffelijkheden en hun gebreken, hun zin voor vroomheid en huiselijkheid, hun nei ging tot weifeling en hun maatschappelijke nooden. Van dit alles heeft hij gezongen in enkele gedich ten van breeden wiekslag en in tallooze zangerige deuntjes en in liedjes, die. ééns gehoord, voor altijd in het geheugen bleven haken. Wie dit kan is volks dichter. in den edelsten zin van het woord. Heye werd in 1809 te Amsterdam geboren en promoveerde aan de Leidsche Universiteit. Hij nam als vrijwilliger deel aan den Tiendaagsohen Veld tocht en vestigde zich na zijn terugkeer als genees heer te Amsterdam. Zijn liefde voor de letterkunde bracht hem in aanraking met den vroeg-gestorven Aernout Drost en anderen, met wie hij het tijd schrift „Muzen" oprichtte. Bovendien was hij een ijverig medewerker aan „De Gids" en hoofdredac teur van de toen veel meer dan thans gezag heb bende Enkhuizer Almanak. Al spoedig kwam het tot de uitgave van eigen gedichtenbundels „Kin derliederen" en „Volksdichten", van welke de eer ste nu juist honderd jaar geleden door de Holland sche Maatschappij werden bekroond, een onder scheiding, die hem zes jaar later ook vanwege de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ten deel viel. Dat hij ook als medicus veel publiceerde o.n;. als redacteur van „Wenken en meeningen" en het „Archief der Geneeskunde" en tenslotte eenigen tijd deel uitmaakte van den Gemeenteraad van Amsterdam zij hier terloops vermeld. Wij noemden zijn medewerking aan „De Gids". Heye was Potgieter's discipel schoon niet diens vriend in het streven. door pittige, ge zonde poëzie den ingedommelden volksgeest tot een reveil te wekken. Potgieter mocht dit trachten te bereiken in schoone, keurige, zij het wat hoog dravende, poëzie en in proza, dat tot de beste woordkunst van zijn tijd behoorde, Heye wist op onnavolgbare wijze den volkstoon te vinden en zijn beeldend vermogen verstaanbaar te maken voor den ongeletterden man. En zoo ontstonden de reeksen van liederen, waarvan er nog in onzen tijd een zeer groot aantal dagelijks wordt gezongen in school en huis en waaruit menig citaat heeft bijgedragen tot verrïjküag van den Nederlandschen taalschat. Daar zijn zijn vaderlandsche liederen, zijn verheffend „O. schitterende kleuren van Ne- derlandsch vlag". „Heb je van de Zilveren vloot gehoord". „De kabels los, de zeilen op", „Fer me jongens, stoere knapen", zijn liederen van de zee: „De beste stuurlui staan aan wal", „Wakkre jongens. Neerlands trots", „Een scheepje in de ha ven landt", zijn „Bundel van trouwen", die veel te '/üwrkoude en verkoudheid g dreigen,beschermen meermalen g zWxelfaiS (Adv. Ingez. Med.) weinig bekend en veel te weinig geciteerd is. Heye was een groot natuurvriend. Hij moet veel in het nabije buitenland gezworven hebben, in de liefelijke dalen van de Ardennen cn de Duitsche middelgebergten Er zou ook op dit gebied veel te noemen zijn, doch we bepalen ons hier tot het noemen van het bekende „In 't groene dal. in 't stille dal". Intussohen, het Hollandsche landschaps- schoon was hem wellicht nog liever, vooral wan neer hij het stoffeeren kon met een dorpstafereel, een smid, „zwart van handen, zwart van lokken", een loos molenarinnetje en een aardig visschertje. Het was overigens geen wonder, dat Heye een natuurvriend was Gaarne noemde hij zichzelf be halve medicus ook boer en terecht. Hij bezat vier boerderijen in de Haarlemmermeer cn zijn schoon vader Van Voorst bouwde als een der eersten in 1853 een hoeve op het pas gewonnen land. Hij kende het boerenbedrijf dus uit eigen aanschouwing en vond aldus daar was hij dichter voor de poëzie van het akkerleven en zong daarvan in zijn pittige, volkskrachtige liederen, eenvoudig naar den vorm, rijk naar den inhoud, vroom naar den zin. In menige kerk worden ook in onzen tijd nog, Heye's liederen gezongen. Zoo blijft Heye ecu figuur van zeer groote be- teekenis in de Nederlandsche cultuurgeschiedenis, die op onmiskenbare wijze heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van het bewustzijn van eigen aard en eigen volk. „Want" het zijn zijn eigen woorden, waar mede we deze weinige regels mogen besluiten „zoo ik recht doe aan den schoonheidszin der Ro- maansche, aan het wetenschappelijk en gemoeds leven der Germaansche volken, toch ben ik er van overtuigd, dat meer dan ooit voor den Dietschen stam (en wie vertegenwoordigt dien stam zuiverder dan Nederland?) het oogenblik is gekomen om te openbaren hoe deze eik dier karaktertrekken in hoogere eenheid kan samenvatten". D. Storm.... De Tuberculosebestrijding te Haarlem. Financieele moeilijkheden worden overwonnen. De Haarlemsche Vereeniging tot bestrijding der tuberculose stond voor financieele moeilijkheden, omdat het nog niet mogelijk was dit voorjaar de Emma-bloem-collecte te houden. Bovendien wordt de kans klein geacht dat dit keer de jaarlijksche verloting kan worden gehouden. Daarom was het noodig de opening van het dagverblijf voor kinde ren op het „Brederodeduin" dit voorjaar uit te stellen. Het bestuur heeft evenwel veel toezeggin gen van steun van de gemeente en van particulieren ontvangen. Daarom is thans besloten a.s. Dinsdag het dagverblijf voor kinderen te heropenen. Er zullen geregeld 12 kinderen worden opgenomen. Het werk der vereeniging kan nu dit jaar als het bestuur op steun kan blijven rekenen, gewoon voortgang vinden. Dank zij de subsidieregeling voor de verpleging in sanatoria kan die uitzending ge woon doorgaan, evenals de verpleging van volwas senen op het Brederodeduin. Jiunst en £ettecenj HET TOONEEL CENTRAAL TOONEEL. Adriaan en Olivier. Na de twee Dromio's in „Het Spel der Vergissingen" kregen wij Adriaan en Olivier van Leonard Huizinga en beide keeren waren het Ko van Dijk en Dick van Veen, die deze twee tweelingbroeders tot een zeer vermakelijk span maakten. Het zal voor Leonard Hui zinga een heele toer geweest zijn de avonturen van Adriaan en Olivier in-een tooneclstuk van 'n paar uur samen te persen, maar het dient gezegd, dat het hem aardig is gelukt Hij heeft veel uit zijn boek moeten schrappen, er hier en daar o.a. aan het amusante slot wat bij moeten voegen en het resultaat is een blijspel vol humor geworden De grappigheid van dit stuk zou men studentikoos kun nen noemen: zij is vluchtig en kluchtig en bijna aldoor van beschaafden huize. De dialoog is dikwijls zeer geestig vooral door het onverwachte de intrige zoo los en luchtig, dat je soms denkt geen touw er aan vast te kunnen knoopen, terwijl het geheel toch wel degelijk door een al is het dun draadje aan elkaar is verbonden en Adriaan en Olivier, de twee hoofd personen. zitten boordevol humor, al doen zij dan ook soms meer aan marionetten dan aan menschen denken. Een geheel uitverkocht Centraal Theater heeft zich bij de tweede voorstelling van dit blijspel uitermate vermaakt Cn met blijkbaar genoegen de avonturen ge volgd van deze jolige tweelingbroeders, die van hun gestorven oom Wout in Indie het buiten Korenvliet aan de Vecht met en dat is een tweede buitenkansje een verborgen schat erven, van straatarm plotseling schatrijk worden om aan het slot weer arm als de mieren maar toch gelukkig van hun bezitting tc worden verdreven en de wijde wereld in te trek ken. Dit blijspel is een en al dwaasheid, maar een dwaasheid, waarom ook een beschaafd mensch aldoor hartelijk lachen kan en het lijkt mij wel zeker, dat het gezelschap van Cees Laseur van dit stuk nog heel veel pleizier zal beleven, wat het dan voor een groot deel ook aan de uitstekende opvoering te danken heeft. Ko van Dijk en Diek van Veen geven als de tweeling broeders den toon aan. De regie heeft begrepen, dat het niet dwaas en luchtig genoeg kon en de grappig heid van deze tweelingbroeders heeft dan ook voel van die der Dromio's De twee broers zijn bijna heel het stuk door op het tooneel en zij vullen dit geheel met hun dikwijls uitbundige joligheid Deze twee spe lers zijn in dit genre aan elkaar gewaagd, al wint Dick van Veen het niet alleen in fantasie, maar vooral in zijn dictie. Tn een groote rol als die van Adriaan hinderen de spraakgebreken van Ko van Dijk wel zeer en het is te hopen, dat deze speler nog eens ern stig spraakles gaat nemen. Het zou de moeite loonen, want talent heeft deze jonge acteur ongetwijfeld. Het spel van Dick van Veen en Ko van Dijk Is overigens volkomen op elkaar ingesteld en zij vormen daardoor een zeer komische twee-eenheid in dit blijspel. De andere rollen blijven naast Adriaan cn Olivier allen min of meer op het tweede plan. Joan Remmelts typeerde fijntjes een intrigecrend burgemeester. Pe- ronne Hosang gaf stevig gestalte aan een Douairière met een zware mannestem. Rie Gilhuys was charmant als de om een goudschat met ieder koketteerende Jonge vrouw, Gijsbert Tersteeg zagen wij als een de tective. die geen detective was Arend Hauer was ver makelijk als een tuinman, die ook al naar de gouden schat zocht en Elly Weller gaf een kamerkatje te zien, dat zonder bezwaren ook al om het goud van de armen van den een in die van een ander viel. Cees Laseur, die het geheel in tuchtigen stijl had geregis seerd. was als „de witte raaf" de man. die een zoo belangrijke rol tegen het slot vervult erg on zeker van zijn tekst, wat wij anders niet van hem gewoon zijn. Over het geheel dus een prettig vroolijke opvoering van een prettig dwaas stuk. 1 J, B. SCHUIL,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5