Bonnen die thans geldig zijn:
Inlevering van metalen
en metalen voorwerpen
JCoct Tlieuuys
Onder valsche vlag
donder dag 19 juni 1941
hasrce m's dagbead
Moet vóór 10 Augustus geschieden
's-GRAVENHAGE, 18 Juni. In het Verorde
ningenblad is opgenomen een verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche
gebied betreffende de inlevering van metalen. Hier
in wordt het volgende bepaald:
Art. 1. (1) Iedere beschikking over zich in het
bezette Nederlandsche gebied bevindende voorwer
pen. welke geheel of voor een overwegend deel uit
koper, nikkel, tin. lood of legeeringen daarvan be
staan, is verboden. Het bovenstaande is eveneens
van toepassing op metaalvoorraden, tot het gebruik
waarvan door het rijksbureau voor nonferrometalen
goedkeuring niet is verleend. (2) Rechtshandelin
gen, welke in strijd met het in het eerste lid ver
vatte verbod worden verricht, zijn nietig. Met
rechtshandelingen worden beschikkingen, welke
bij wijze van executie of beslaglegging geschieden,
gelijkgesteld.
Art. 2. (1) De in het eerste lid van artikel 1 be
doelde voorwerpen on metaalvoorraden moeten
worden ingeleverd. (2) Tot inlevering is verplicht
hij die over het in te leveren voorwerp of de in te
leveren metaalvoorraden beschikken kan, onge
acht of dezelve eigenaar, bezitter dan wel houder
(bijv. huurder, bewaarnemer, expediteur en der
gelijke) is en of deze een publiekrechtelijk li
chaam. dan wel een natuurlijke of rechtspersoon is.
Art. 3. In het bijzonder moet worden ingeleverd:
1) door overheidsinstanties en bedrijven: a) on
bereid. onbewerkt en onafgewerkt materiaal en
afvalstoffen: b) alle roerende metalen voorwerpen,
welke gemist kunnen worden, c) alle eindproduc
ten, welke zich bij handelsbedrijven (zooals waren
huizen, winkels) bevinden; 2) overigens: a) oud
materiaal en afvalstoffen afkomstig uit de huishou
ding; b) alle roerende metalen voorwerpen welke
gemist kunnen worden, zooals aschbakken, bloem
potten, -rekken, -vazen en -bakken, bonbonscha
len, bronzen voorwerpen van eiken aard, borstel
garnituren, borstbeelden, emmers, eet- en drink
gerei, stoffers en blik, gongs, haardstellen en schoor
steenmantelgarnituren. kannen, ketels, bakken, ge
bakschalen, bekers, luchters, metalen vazen, afbeel
dingen in metaal, fruitschalen, rookgarnituren,
doozen, schalen, zeven, schrijfgerei en schrijftafel
garnituren. houders en standaards voor lucifers,
presenteerbladen, tafelstukken, vazen, vogel
kooien en -standaards en andere gebruiksvoorwer
pen.
Art. 4 (I) De verplichting tot inlevering geldt
niet ten aanzien van: 1) openbare monumenten en
gedenkteekenen op graven; 2) kerkklokken; 3)
voor den kerkelijken dienst bestemde gebruiks- en
andere voorwerpen in kerken en kapellen; 4) or
gels en hun onderdeelen; 5) museumstukken: 6)
hetgeen behoort tot eenige volksdracht; 7) orde-
teekenen en eereteekenen8) gangbare munten; 9)
voor overheidsinstanties en bedrijven: a) alle voor
werpen, welke het in stand houden en de veiligheid
van de technische bedrijfsuitoefening dienen en
welker onmiddellijke vervanging onvoorwaardelijk
noodig zou zijn, voor zoover deze vervanging niet
kan geschieden door voorwerpen die niet ingele
verd behoeven te worden; b) onbereid, onbewerkt
en onafgewerkt materiaal en afvalstoffen van el-
ken aard, welke voor de geregelde voorziening van
het bedrijf noodig zijn en tot gebruik waarvan door
het rijksbureau voor non-ferrometalen goedkeuring
is verleend; c) onbereid, onbewerkt en onafgewerkt
materiaal en afvalstoffen van eiken aard, waarop
voorschriften van het rijksbureau voor nonferro
metalen betreffende de verplichting tot het houden
van voorraadboeken en tot aanmelding, alsmede
betreffende de verwerking en de verplichting tot
aflevering, van toepassing zijn en welke zich ten
behoeve van de metaalverwerking bij bedrijven op
het gebied van den metaalhandel, van den handel
in oude metalen of van de metaalwinning bevin
den; 10) overigens alle voorwerpen, welke bij voort
during gebruikt worden en welker onmiddellijke
vervanging onvoorwaardelijk noodig zou zijn, voor
zoover deze vervanging niet kan geschieden door
voorwerpen, welke niet ingeleverd behoeven te
worden.
„Hendrik de Vierde" op zijn plaats gezet. Ver
schillende groote beelden van dc Bossche basi
liek, welke gerestaureerd zijn, worden thans op
hun plaats gebracht. De moeilijke tocht met
Hendrik de Vierde langs dakgoten en gewelven.
(Foto Het Zuiden)
(2) De in lid 1 omschreven voorwerpen vallen
niet onder het in artikel 1 vervatte verbod.
Art. 5. (1) De verplichting tot inlevering geldt
wijders niet voor die voorwerpen, welke 1) een
hooge wetenschappelijke, geschiedkundige of kunst
waarde hebben; 2) als antiquiteit en als handwerk
als waardevol volksgoed te beschouwen zijn.
(2) De in lid 1 aangeduide voorwerpen dienen
door de in artikel 2, lid 2. genoemde personen bin
nen den in artikel 8 aangegeven termijn bij het
plaatselijk bevoegde inleveringsbureau, bedoeld in
art. 7, lid 2 en 3, allereerst te worden aangemeld.
(3) Het inleveringsbureau onderzoekt de bij de
aanmelding (lid 2) verstrekte gegeven. De in arti
kel 2, lid 2, genoemde personen dienen daartoe ge
legenheid tot bezichtiging van een aangemeld
voorwerp ter plaatse te geven en hetzelve aan de
met het onderzoek belaste personen op hun ver
langen te overhandigen dan wel te doen overhan
digen. bij gebreke waarvan het voorwerp is te be
handelen als hadde het onderzoek het hieronder in
lid 6 te omschrijven resultaat gehad.
(4) Mocht bij het onderzoek blijken, dat het
voorwerp op grond van het bepaalde bij lid 1 niet
onder de verplichting tot inlevering valt, dan dient
een en ander bij de schriftelijke aanmelding (lid
2) te worden vermeld en dient hetzelve den aan
melder te worden teruggegeven en door laatstge
noemde te worden bewaard. Is het voorwerp aan
een met het onderzoek belasten persoon overhan
digd. dan dient hetzelve onverwijld aan den aan
melder teruggegeven te worden.
5) Blijkt bij het onderzoek, dat het voorwerp wel
is waar onder de verplichting tot inlevering valt-,
doch dat om redenen van billijkheid meer dan de
metaalwaarde vergoed moet worden, dan is het
voorwerp indien zulks nog niet het geval is ge
weest onverwijld bij het plaatselijk bevoegde in
leveringsbureau in te leveren. Tegelijkertiid kan
het in artikel 6, lid 2, bedoelde verzoek worden ge
daan; het aldaar voorgeschreven rapport kan door
een schriftelijke uiteenzetting van dengeen die het
onderzoek heeft verricht vervangen worden.
(6) Blijkt bij het onderzoek, dat het voorwerp
onder de verplichting tot inlevering valt, zonder
dat nochtans een geval, als bedoeld in lid 5. bestaat,
dan besluit het inleveringsbureau of de met het
onderzoek belaste persoon tot inhouding. In een
dusdanig geval is artikel 6 niet van toepassing.
Art. 6. (1) De tot inlevering verplichte persoon
(artikel 2. lid 2) ontvangt, indien hij zulks ver
langt, van het rijk der Nederlanden de metaal-
waarde van het ingeleverde voorwerp vergoed. (2)
Voor ingeleverde voorwerpen kan in bijzondere
gevallen op verzoek een hoogere vergoeding wor
den uitgekeerd. Dit verzoek dient vergezeld te gaan
van een rapport van een beëedigd deskundige om
trent de waarde van het voorwerp.
Art. 7. (1). De inlevering geschiedt voor iedere
gemeente afzonderlijk. (2) Rijksduïtschers, die niet
ingevolge par. 5 van de eerste verordening tot uit
voering van de rijksburgerwet van 14 November
1935 Jood zijn of als Jood worden aangemerkt,
moeten de inlevering verrichten bij den met de uit
voering der metaalinleveririg belasten „Ortsgrup-
penleiter" van het Arbeitsbereich Niederlande"
der Nationaal-Socialistische Duitsehe Arbeiders
partij. (3) Alle overige tot inlevering verplichte
personen moeten de inlevering verrichten bij inle-
veringsbureaux, welke vanwege de gemeenten
uiterlijk op 10 Juli 1941 moeten zijn ingesteld. (4)
Uiterlijk op 1 Juli 1941 wordt voor de in lid 3 be
doelde inleveringsbureaux de wijze van inlevering,
van onderzoek (artikel 5) en van vergoeding (arti
kel 6) door dp secretarissen-generaal van de be
treffende departementen geregeld. (5) De burge
meesters zijn er voor verantwoordelijk, dat de in
levering bij de in lid 3 bedoelde inleveringsbureux
ten volle plaats vindt.
Art. 8. De inlevering moet uiterlijk op 10 Aug.
1941 beëindigd zijn. Art. 9. 1) Hij die de verplich
ting tot inlevering opzettelijk of door zijn schuld
niet nakomt, of 2) opzettelijk of door zijn schuld
in strijd met het bepaalde in artikel 1 over in te
leveren voorwerpen of metaalvoorraden beschikt,
of 3) ingeleverde voorwerpen of metaalvoorraden
opzettelijk wederrechtelijk zich toeëigent. wordt
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf
jaar en met geldboete tot een onbeperkt bedrag
of met een dezer straffen.
(2) Met dezelfde straffen wordt gestraft bij die
l) tot een feit, als bedoeld in het eerste lid, aan
zet of zich daarvoor aanbiedt, of 2) op zoodanig
aanzetten ingaat of zoodanige aanbieding aan
neemt, (3) in buitengewoon ernstige gevallen dient
gevangenisstraf van ten hoogste acht jaar te worden
opgelegd.
(4) Feiten, als bedoeld in het eerste en tweede
lid, worden beschouwd als misdrijven.
(5) Wordt het strafbare feit begaan in het bedrijf
van een rechtspersoon, dan wordt de strafvervol
ging ingesteld en de straf uitgesproken tegen hem,
die tot het plegen van het feit opdracht gaf of die
de feitelijke leiding had bij het verboden handelen
of nalaten.
Art. 10. Naast de straf kan ook de verbeurdver
klaring van de voorwerpen of metaalvoorraden,
waarop het strafbare feit betrekking heeft, uitge
sproken worden.
Art. 11. In overeenstemming met het bepaalde
bij het besluit no. 71/1941 met betrekking tot de
berechting van strafzaken, rakende het economisch
leven, oordeelt de economische rechter bij uitsluiting
over misdrijven, als bedoeld in artikel 9.
Artikel 12. Deze verordening treedt heden in
werking.
Het aangeven van vergaderingen.
Het Woensdag verschenen Verordeningenblad
bevat een wijziging in de verordening no. 24-1940
ter verzekering van de openbare orde in Nederland.
In deze verordening luidt par. 2, lid 4 voortaan
aldus: (4) de bepalingen der leden 1 en 2 gelden
niet voor: 1) vergaderingen met een zuiver gods
dienstig of artistiek karakter en besloten gezel
schappen; 2) vergaderingen van anderen aard
dan dien, bedoeld in lid 2, indien aan haar niet
meer dan twintig personen deelnemen.
Dit besluit is Woensdag in werking getreden.
Deze wijziging brengt een verscherping inzake
samenkomsten van minder dan twintig personen.
(ANP)
Voorkoming van gevaar voor
bosch-, heide- of vëenbrand
Rooken o.m. in bosch en heide
tot 1 November a.s. verboden
's-GRAVENHAGE, 18 Juni. Het Woensdag
verschenen Verordeningenblad bevat een besluit
van de secretarissen-generaal van de departemen
ten van Binnen'andsche Zaken en van Landbouw
en Visscherij ter voorkoming van gevaar voor
bosch-, heide- of veenbrand. Het besluit luidt als
volgt: Op grond van par. 1 der verordening no.
23/1940 en in overeenstemming met de par. 2 en 3
der verordening no. 3/1940 van den Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche gebied wordt
baoaald:
n-tikel 1: Het is verboden in bosschen of op
heide- of veengronden of binnen een afstand daar
van van minder dan 100 meter 1) zich met open
vuur of eenige open vlam te bevinden; 2) bran
dende of smeulende voorwerpen te laten vallen,
weg te werpen of daarmede onvoorzichtig om te
gaan; 3) in de open lucht of in licht brandbare
gebouwen en getimmerten een vuur aan te maken
zonder een schriftelijke vergunning van den ge
bruiker van het perceel bij zich tc hebben of een
vuur, waartoe vergunning is verleend onbewaakt
te laten; 4) gedurende het tijdvak van 1 Maart
tot en met 31 October te rooken zonder een schrif-
elijke vergunning van den gebruiker van het per
ceel bii zich te hebben
Artikel 2. 1De gebruiker vu het perceel mag
een vergunning, bedoeld in artikel 1, onder 3 en
4, slechts verleenen. wanneer na zorgvuldige af
weging van alle omstandigheden geen gevaar voor
bosch-, heide- of veenbrand tc duchten is. Hij
kan de vergunning naar plaats en tijd beperken en
voorwaarden aan haar verbinden. (2) Voor hem,
die kan aantoonen. dat hij ;n blijvend dienstver
band staat tot den gebruiker var het perceel, is
een vergunning krachtens het bepaalde in artikel
1, onder 3 en 4. niet vereischt, wanneer hij op dit
perceel uit hoofde van zijn beroep werkzaam is.
Hetzelfde geldt voor dengene, die in opdracht of
met vergunning van overheidswege op zoodanige
perceelen werkzaam is, zoomede voor dengene,
die tot het genot van de jacht gerechtigd is.
Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit wor
den bosschen, heide- en veengronden medege
rekend te behooren de openbare en niet-open-
bare wegen, welke deze terreinen doorkruisen,
met dien verstande, dat het verbod, bedoeld in
artikel 1. onder 4, niet geldt voor openbare wegen,
welke als kunstweg zijn aangelegd en een wegdek
van ten minste 4 meter breedte hebben.
Art. 4. (1) Hij die handelt in strijd met het bij
artikel 1 bepaalde: 2) als verbruiker van een per
ceel bij het verleenen van een vergunning, be
doeld in artikel 1, onder 3 en 4, niet de noodige
zorgvuldigheid betracht, wordt, voor zoover op
grond van andere bepalingen geen zwaardere straf
is verbeurd, gestraft niet hechtenis van ten hoog
ste veertien dagen of geldboete van ten hoogste
honderd en vijftig gulden. (2) Wanneer een feit,
bedoeld in het vorig lid, een brand ten gevolge
heeft of wanneer een zelfde persoon zich aan een
zoodanig feit bij herhaling schuldig maakt, kan
gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste drie
maanden en geldboete van ten hoogste duizend
gulden of een dezer straffen worden opgelegd, voor
zoover op grond van andere bepalingen geen
zwaardere straf is verbeurd.
Ai-t. 5. Feiten, als bedoeld in artikel 4, lid 1,
worden beschouwd als overtredingen; feiten, als
bedoeld in artikel 4, lid 2, worden als misdrijven
beschouwd.
Art. 6. Met het opsporen van de in dit besluit
strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd de
bepaling van artikel 141 van het wetboek van
strafvordering, belast: 1) de ambtenaren van
rijks- en gemeentepolitie; 2) de personen, daartoe
aangewezen door den secretaris-generaal van het
departement van Binnenlandsche Zaken.
Art. 7. (1) Dit besluit treedt heden in werking.
(2) Het wordt aangehaald als „Besluit bosch-,
heide- en veenbranden".
AARDAPPELEN.
BON 06. T.m. 22 Juni:
l'/2 Kg.
BOTER- OF VETKAART.
BONS 19 en 20. T.m. 29
Juni: 250 gr. boter p. bon
Vetkaart reductie.
BROOD, GEBAK.
BON 24. T.m 22 Juni 100
gr. brood of 1 rantsoen
gebak.
BON 22. T.m. 22 Juni 200
gr. brood of 2 rantsoe
nen gebak
BON 9 (Bloemkaart)
T.m. 13 Juli: 50 gr. brood
of y2 rantsoen gebak.
EIEREN (Bonkaart Alg.)
BON 36 en 98. T.m. 22
Juni: 1 ei per bon.
MEEL EN GRUTTERS
WAREN. (Bonkaart Alg.)
BON 43. T.m. 13 Juli:
250 gr. rijst, rijstemeel,
rijstebloem of grutte-
meel.
BON 44. T.m. 10 Augs:
250 gr. havermout, ha
vervlokken, haverbloem,
aardappelmeel vlokken,
gort, gortmeel of grutten
BON 45. T.m. 10 Augs:
250 gr. gort, gortmout of
grutten.
BON 54. T.m. 10 Augs:
100 gr. macaroni, vermi
celli of spaghetti.
BON 55. T.m. 10 Augs:
100 gr maizena, gries-
meel, sago. aardappel
meel of puddingsaus-
poeder.
BON 9 (Bloemkaart).
T.m 13 Juli: 35 gr. meel
of bloem.
KOFFIESURROGAAT EN
THEE. (Bonkaart Algem
BON 34. T.m. 22 Juni 250
gr. koffiesurrogaat of 40
gr. thee.
KAAS. (Bonkaart Algem.)
BON 67 en 77. Tm. 29
Juni. 100 gr. per bon.
BON 68 en 78. T.m 13
Juli- 100 gr. per bon.
SUIKER. (Bonkaart Alg
BON 42. T.m 22 Juni 1 kg
VLEESCH EN VLEESCH-
WAREN.
BON 19 „vleesch". T m
23 Juni- 50 gr. vleesch.
BON 19 „vleeschwaren"
T.m 23 Juni l/2 rantsoen
PETROLEUM.
Bon 11 (Bonkaart M en
O) t.m. 10 Augs.: 2 L.
PEULVRUCHTEN. (Bon
kaart Algemeen).
BON 52. T.m. 22 Juni
500 gr.
MELK.
BON 21. T.m. 22 Juni:
144 L- melk.
ZEEP. (Bonkaart Algem.)
BON 35. T.m. 29 Juni 150
gr. toiletzeep, 120 gr.
huishoudzeep. 200 gr. z.
7.eep. (oude samenstel
ling), 150 gr. z. zeep,
300 gr. z. zeeppasta, 250
gr. zeeppoeder, 125 gr.
zeepvlokken. 250 gr.
zelfwerkende waschmid-
delen, 200 gr. vloeibare
zeep of 600 gr. wasch-
poedei.
THEERZEEP ENZ.
BON K (Textielkaart).
T.m. 31 Aug.: 50 gr.
HONDENBROOD.
BON 14. T.m. 30 Juni:
Groep 1 en 2: 10 Kg; Gr.
3: 8 Kg. Gr. 4: 5 Kg; Gr.
5- 4 Kg. Gr. 6" 3 Kg.
KATTENBROOD.
BON 14. T.m. 30 Juni:
1*5 Kg.
Vervoer van personen en goederen.
Wijziging in bepalingen gebracht.
's-GRAVENHAGE, 18 Juni Bij besluit van den
secretaris-generaal van waterstaat zijn met ingang
van heden enkele wijzigingen aangebracht in de
geldende bepalingen betreffende het vervoer van
personen en goederen. Deze wijzigingen zijn groo-
tendeels van zuiver technischen of fornieelen aard
Afzonderlijke vermelding verdient, dat de „commis
sie vergunningen personenvervoer" voortaan niet
slechts tijdelijke vergunningen verleenen kan, maar
nu ook in het belang van de meest gewenschte
exploitatiewij zen verleende vergunningen tijdelijk
wijzigen en verdere bijzondere voorzieningen tref
fen kan".
BURGEMEESTER VAN SLEEN NEEMT
ONTSLAG.
Bij besluit van den secretaris-generaal van het
departement van binnenlandsche zaken van 14 Juni
1941 is aan mr. G. L. Mens Fiers Smeding op zijn
verzoek met ingang van 20 Juni 1941 eervol ontslag
verleend als burgemeester der gemeente Sleen.
DISTRIBUTIE GASGENERATOREN.
's-GRAVENHAGE, 18 Juni. In de bepaling
(beschikking no. 46-1941) dat „gasgeneratoren
persgasinstallaties en drukvaten, een en ander voor
zoover dienend voor de aandrijving van motoren,
aangewezen worden als distributiegoederen in den
zin van art. 4 van de distributiewet 1939, is bij
beschikking van den secretaris-generaal van han
del. nijverheid en scheepvaart met ingang van
heden deze wijziging gekomen, dat de beperkende
woorden, „een en ander voor zoover dienende voor
de aandrijving van motoren" vervallen.
De secretaris-generaal van het Departement
Handel, Nijverheid en Scheepvaart heeft vastgesteld het
vestigingsbesluit centrale-verwarmingsbedrijf 1941, dat op
19 Juni in werking treedt. Hierbij wordt de vestiging
zoodanige bedrijven en de uitbreiding ervan gebonden
een vergunning van de Kamer van Koophandel.
Voorts zijn er in opgenomen de minimum-eischen
credietwaardigheid, van handelskennis en van vakbe
kwaamheid, waaraan iemand, die zich in dit bedrijf wil
vestigen, moet voldoen.
Voor de Kinderen
(Teekeningen H. Kannegleter).
JAN MOET WERKEN VOOR ZIJN EXAMEN.
„Jan, nu heb je gauw examen, maak vooral
je huiswerk goed. Denk er om, mijn beste
jongen, dat je dit jaar slagen moet. Als je
eenmaal al je vakken keurig net hebt af
gedaan. kun je zonder je te schamen heerlijk
aan het spelen gaan."
..Jan', blaft Trlx, „Kom mee nu spelen!
Laat je werk maar voor vandaag. Schei
toch uit met al dat blokken, zeg. jij speelt
toch ook zoo graag? Dicht dat boek. ga mee
wat ballen, van dat leeren word je moe.
Kom je met me mee naar bulten? Kom,
t nu Jantje, toe!"
Overtreders van distributie
bepalingen gesnapt.
De Vlaardingsche politie heeft tegen veertien persom
proces-verbaal opgemaakt die op een of andere wijze zij
betrokken bij een overtreding van de distributiebepalli
gen. Bij een huiszoeking bij een winkelierster ir
Grooten Vettenoordschen polder werden drie doozen m
zes en dertig stuks scheerzeep, twee doozen elk
24 stuks toiletzeep en 145 doozen luxe toiletzeep gevond*
welke de winkelierster zonder bon verkocht. Voorts biet
dat ook in thee werd gehandeld. Bij het verhoor kwa
uit, dat een partij van 1500 kg. thee zich tc Bevei wij
bevond. De verkoopprijs hiervan bedroeg 126 per kg.
samenwerking met de Beverwijksche politie is aldaar
onderzoek ingesteld en werd de thee in beslag genome
Een der getuigen in deze zaak, zekere D. te Vlaardlnge
verklaarde, dat hij »n het bezit was van een vat vet.
houdende 90 kg., hetwelk hij voor f 300 had gekocht
v. O. te Vlaardingen. Deze had het vat weer gekocht
V. uit Rotterdam door bemiddeling van V. uit Schiedai
Deze had het weer gekocht van v. d. E. uit Rotterda
voor 90 cent per kg. en genoemde v. d. E. verkocht h
weer uit den voorraad van zijn patroon F darmenhai
delaar te Rotterdam. V. d. E. betaalde er 60 cent per k
voor. De winst werd gezamenlijk gedeeld.
Bij nader onderzoek kwam aan het licht, dat het v
bestond uit gemalen, gezouten, darmen, z g. vetelnden.
het pakhuis van F. werden nog 20 vaten darmen in besl
genomen. Deze had de darmen zonder eenige distributi
bescheiden gekocht en verkocht.
Verder is bij het uitpluizen van deze zaak nog geblekt
dat genoemde Dt in den loop van 1941 twintig halve vj
kens had gekocht, tezamen met zekeren B. uit Vlai
dinger-Ambacht en zekeren B. te de Lier. Deze laats
is op het oögenblik voortvluchtig.
DE NEDERLANDSCHE UNIE.
Men deelt ons ntede, dat thans in Noord-Hol
land in totaal circa 100 plaatselijke afdeelingen zij
opgericht. Hiermede is de organisatie van De Ne
rierlandsche Unie in Noord-Holland vrijwel vol
tooid.
Voorts is ook in dit Gewest een aanvang gemaal j
met de kaderleiding van De Nederlandsche Unil
Hiertoe is de heer J. M. Hondius benoemd tot Ge
westelijk Kaderleider voor Noord-Holland. De ka
derleiding heeft tot doel de vorming van de hooi
den en sprekers der Uniekringen.
DE COMMISSARISSENBELASTING.
Vaste salarissen.
De wnd. secretaris-generaal van het departe
ment van Financiën, heeft in een rondschrijven aa
de directeuren der Directe en Rijksbelastingen hi
volgende medegedeeld.
De op 1 Januari 1941 nog niet uitbetaalde vaS
salarissen welke betrekking hebben op tijdvakkei
eindigende vóór 1 Jnuari 1941, en welke op gee
nerlei wijze afhankelijk zijn van een door het li
chaam te nemen besluit, kunnen geacht worde
vóór 1 Januari 1941 ter beschikking van commis
sarissen te zijn gesteld. Van zoodanige salarissei
is mitsdien geen commissarissenbelasting verschul
digd.
VERZOEK TOT VERBINDENDVERKLARING C. A. 0
VOOR DE BOUWBEDRIJVEN.
Vele bonden van patroons en werklieden in de boui
bedrijven hebben een verzoek ingediend tot verbinden!
verklaring van bepalingen van de collectieve arbeid
overeenkomst voor de bouwbedrijven (burgerlijke-
utiliteitsbouw en water-, spoor- en wegenbouw).
Bezwaren tegen inwilliging van dit verzoek kunm
uiterlijk 5 Juli e.k. worden ingebracht bij het college
rijksbemiddelaars.
De Arnhemsche politie heeft zekeren Van
gearresteerd die aan een Nijmeegschen bakker z.i
pakjes vet had verkocht, welke pakjes bjj openin
nat zaagsel bleken te bevatten.
Het driejarig zoontje van den landbouwe
Cox te Maasniel is in een mestkuil gevallen en ver
dronken.
Aan de Belgische grens bij Budel hebben amt
tenaren en marechaussee ruim 10.000 KG rogg
en groote partijen levensmiddelen in beslag
pomen.
Een somnambule uit de Jordaan te Am
sterdam heeft een werklooze een bedrag van f 1'
afhandig weten te maken door hem voor te spiege
len dat zij met haai- relaties met de Justitie -
welke haar inderdaad ook goed kende! hem aa
een betrekking kon helpen.
door
MARINES BERTRAM.
(Nadruk verboden).
30)
In Holland. Maar ik ben heel jong hier vandaan
gegaan.... in elk geval herinner ik mij niets meer
van mijn eerste verblijf hier.
Herinner je.... je ouders nog7
Heelemaal niet. Voozoover ik weet heb ik ze nooit
gekend. Als kleine jongen was ik een hulpje op n
struisvogel farm van een Hollander in Zuid-Afnka en
daar ik geen bijzonder lief jongetje was. had ik een
allesbehalve aangenamen tijd. Toen ik opgroeide
werd ik steeds erger en ik ben er in geslaagd door
het leven, ja zelfs er boven op te komen. Ik heb wat
geld verdiend hoe doet niet ter zake. maar ik moest
wel of ik was onder gegaan en zoo was ik in staat
hier rond te komen zonder aan de toelage, die u mij
gaf. te raken. Ik heb daar een ruw leven geleid tus-
schen negers en het uitschot van de blanke maat
schappij. Maar zooals ik reeds zei. heb ik sinds ik hier
ben de beste bedoelingen gehad en ik kan tot mijn
voldoening zeggen, dat er nog niets gebeurd is, dat
niet weer ongedaan kan worden gemaakt. En wat be
treft het verkrijgen van goederen onder valsche
voorwendsels, het eenige wat ik op die manier ver
kregen heb. is geloof ikgenegenheid.
Op het gelaat van den ouden man was een wonder
lijk zachte uitdrukking gekomen.
Ja, die heb je zeker gekregen, zei hij. En geen
wonder, want Ik bèn je vader.
De ander keek hem een oogenblik verbijsterd aan.
Is het nooit bij je opgekomen, dat er geen andere
mogelijkheid was om die sprekende gelijkenis tus-
schen iullie beiden te verklaren, vervolgde jhr. van
Duwen. Ik dacht werkelijk, dat jij Albert was.
Maar toen jij den naam van Oordt noemde zag ik
dadelijk licht, want het was de naam van je moeder,
pe oude heer wachtte even en ging toen voort;
Laat ik je vertellen, dat je moeder en ik getrouwd
zijn toen we nog heel jong waren ik was nog stu
dent. Het toeval wilde dat we beide geen ouders
meer hadden, zoodat er geen toestemming noodig was.
Wat zal ik je zeggen: een zomer-idylle van twee
jonge, onverantwoordelijke menschen die vast over
tuigd waren dat ze veel van elkaar hielden en dat
het leven alleen rozengeur en maneschijn is. We zijn
korten tijd bij elkaar gebleven en bij mij was het
zeker nooit opgekomen om haar te verlaten. Misschien
had ze wel dezelfde zwerversnatuur als haar zoon;
ze was, wat je tegenwoordig een beetje artistiek type
zou noemen, 'n tikje „bohème"; in alle geval, om de
een of andere reden, heeft ze het noodig geoordeeld
te verdwijnen zonder eenig spoor achter te laten. Ik
heb alles gedaan wat ik kon, om haar op te sporen,
maar zonder resultaat. Eerst later heb ik gehoord dat
ze gestorven was en van jouw geboorte heb ik nooit
iets geweten. Als dat wel het geval was geweest, zou
ik geen moeite en kosten gespaard hebben, om jou
te vinden cn behoorlijk op te laten voeden.
Ik geloof u op uw woord, vader.
Het zal een zware brok voor Albert zijn om te
verduwen, zei Jhr. van Duyven moeilijk, als hij
hoort dat een ander méér recht heeft om hier te
blijven wonen dan hij. Hij was overtuigd dat hij, met
toestemming van zijn zusters, de toekomstige land
heer zou zijn.
En hij zal dat blijven, viel van Oordt hem in de
rede. Zooals ik al zei heb ik wat geld weten te ver
dienen. Kijk eens. ik zou het veel prettiger vinden, dat
u, als u wat mij volgens regel toekomt, voor mijn
zusters bestemt. Ja mijn zusters, want dat zijn zij en
7.00 heb ik ze beschouwd. Ik geloof, dat ik net doe alsof
ik voor een paar dagen ga rondreizen en dan niet meer
terugkom. Als Albert dan komt kan hij hier mijn
plaats innemen en niemand hoeft het fijne van de zaak
te weten. Maar wij moeten elkaar niet weer uit het
oog verliezen. Wilt u mij dat beloven?
Jhr. van Duyven deed dit van harte gaarne.
Ik kan natuurlijk niet weer hier komen, maar we
zouden elkaar ergens anders kunnen ontmoeten en
eens samen een paar prettige dagen doorbrengen, als
ik weer eens in Holland kom. Maar nu moet. ik weer
terug; zoo erg lang kan ik het in de beschaafde we
reld toch nooit uithouden, maar daar kan ik weer
erder leven.
Ze spraken nog een heelen tijd over de toekomst
en Jhr. van Duyven hoorde een heeleboel over het
verleden van zijn oudsten zoon. Van Oordt vertelde
ook van zijn vrouw en over haar ongelukkige ge
woonte, die maakte, dat hij zich met haar niet in een
beschaafd milieu vertoon en kon. Ze werden gestoord,
door een bediende, die een bezoeker kwam aandienen:
- Luitenant Woudstra, militaire politie in Zuid-
Afrika. Waar is meneer?
Ik heb hem in de wachtkamer gelaten.
Toen de bediende de deur achter zich gesloten had,
zei de oude heer: Dat zal de broer zijn van dien man,
die hier een tijdje geleden geweest is.
Ja, dat is hij. We hebben vroeger een ontzettenden
hekel aan elkaar gehad, maar omdat hij nog op 't
juiste oogenblik kwam om mij en Albert, ook die
was toen nog bij mij te redden, zijn wij op zeer
vriendschappelijken voet met elkaar gekomen. Laat u
hem hier komen, ik weet waarvoor hij komt; om een
bedrieger te ontmaskeren! Laat u het maar aan mij
over.
Van Oordt belde den bediende en even later werd
Woudstra in de studeerkamer gelaten. Toen hij van
Oordt in het oog kreeg bleef hij even staan en zijn
heele houding werd stram militair.
Ik heb verzocht meneer van Duyven alleen te
spreken, zei hij.
HOOFDSTUK XXIX.
Opheldering.
Jhr. vgn Duyven ging den bezoeker met uitgestrekte
handen tegemoet.
Aangenaam met u kennis te maken, meneer
Woudstra, ik heb al véél van u gehoord en niet alleen
van uw broer, die hier laatst was, maar met een
blik op van Oordt maar u hebt elkaar vroeger al
ontmoet.
Dat zou ik denken, vulde van Oordt aan, luite
nant Woudstra heeft mij uit een van de grootste ge
varen, waar ik ooit in verkeerd heb, verlost, en te
gelijk Albert ook.
Het was Woudstra of hij het in Keulen hoorde don
deren. En Albert ook7 Wat beteekende dat? En dan
die gelijkenis? Stond hij op het punt een flater te be
gaan? Bemoeide hij zich met zaken, die hem niet aan
gingen? Het zelfvertrouwen, waarmee hij hier geko
men was, kreeg een schok.
Ik heb verzocht mijnheer van Duyven alleen te
spreken, zei hij nog eens heel vormelijk, met een
strengen blik op van Oordt.
In orde, oude jongen, ik ben dadelijk weg, ant
woordde van Oordt op een manier, die Woudstra
weer zeer sterk aan het Berg-hotel deed denken Als
je hier klaar bent, zullen wij samen een glas sherry
drinken, na je wandeling hierheen zal je wel dorst
hebben. O, ik zou bijna vergeten, dat je geheel-ont
houder was. Ben je het nog steeds? Nu tot straks dan!
Gaat u zitten, meneer Woudstra. zei zijn gastheer
toen ze alleen waren. Ik stel het bijzonder op prijs,
dat u mij komt opzoeken. Maar wat had u voor ge
wichtigs met mij te bespreken?
Ik heb het genoegen gehad uw zoon in Zuid-
Afrika te ontmoeten, meneer van Duyven, begon de
ander eindelijk; we hebben naast elkaar gevochten
tegen de Zoeloes. Maar hij waagde te veelhij was
roekeloos. U zult wel erg geschrokken zijn toen u
hoorde van zijn vermissing, maar wc konden er niets
aan doen. De wilden hebben hem te pakken gekregen
en hij ontkwam op een allerwonderbaarlijkste ma
nier, maar dat is een verhaal op zichzelf en ik zal 't
aan hem overlaten u dat te vertellen, als hij thuis
komt.
Als hij thuiskomt. Woudstra had dit als klap op
den vuurpeil in petto gehouden. Hij keek strak naar
zijn toehoorder, maar deze liet niet in het minst blij
ken, dat hij verrast was. Wat had dat te beteekenen?
Waar heeft u hem het laatst gezien? vroeg Jhr.
van Duijven kalm.
In het hospitaal bij Ezulivinl. Hij had het er
toen over om met een week of twee naar Holland
terug te gaan. Ik dacht dat het u genoegen zou doen
te hoorendat. dathijeaan de
beterende hand was
Nu hij weer het onderwerp, waarvoor hij eigenlijk
gekomen was, moest aanroeren, aarzelde Woudstra
weer net als te voren.
Natuurlijk, natuurlijk, zei zijn gastheer vriendi
lijk.
Dus als Albert in Zuid-Afrika is of op weg
huis, dan moet de man, die zich hier voor hem ui
gegeven heeft een ander zijn, zei Woudstra gejaag
Natuurlijk, natuurlijk herhaalde de ander en
glimlachte onverstoorbaar.
Wel, ik weet toevallig wie hij is, en ik achtte h
mijn plicht u ervan op dc hoogte te brengen. Zij
werkelijke naam is van OordtKarei van Oordt...
en, ik spreek niet graag kwaad achter zijn rug, mal
in Transvaal staat hij niet al te goed bekend.
Wel, ik geloof dat er menschen zijn, die, als
aan de controle van de beschaafde wereld zijn on
trokken, er niet op vooruitgaan, merkte Jhr. van Duj
ven luchtigjes op. Meneer Woudstra. ik ben u danl
baar voor uw inlichtingen, maar ik wou u nog et
ding vragen: Heeft u hierover al met een ander gt
sproken, met uw broer bijvoorbeeld.
Neenmet niemand
Ik zou u zeer verplicht zijn, als u mij zou willl
beloven het ook verder niet te doen. Er zit m«
achter, dan men zoo op het eerste gezicht wel 7.0
denken, begrijpt u? Misschien is het een grap, mis
schien een eddenschap, u kunt het: opvatten 7.00a
u wilt. maar in elk geval is het een kwestie die m
alleen aangaat. U begrijpt mij?
Zeker, meneer van Duyven; het is verder mij
zaak niet meer.
Dank u. Blijft u met ons koffiedrinken. Ik zie dl
het zoowat tijd is.
Woudstra nam de uitnoodiging aan; hij bekeek dez
zaak nu van een geheel ander standpunt en nu hel
de gelegenheid geboden werd misschien achter méé
te komen, greep hij deze met beide handen aan
Ik wil u ook nog vragen, hernam zijn gasthee
in het bijzijn van mijn dochters door woord nO
gebaar te laten blijken, waarvoor u hier kwam.
Toen ze even later in de koele eetzaal aan tafi
zaten, voelde Woudstra zijn belangstelling in dei
vreemde geschiedenis sterk toenemen. Daar zat
Oordt veedief, dranksmokkelaar en nog vee' mee
en die trad np als de broer van twee knappe aristo
cratische meisjes. En het ging hem heel goed af!
- (Wordt vervolgd)..