Jiumtr
Hef huurprijsbesluit.
Maak/s*^~
van Uw geld!
LACHAPPELLE
Eigenaardigheden m Haarlem en Omgeving
Een collectie vliegen.
WSEN'SDTG 2 JUtl 1941
RSÏECE M'S DAGBL'AD
3
Eenige gevallen
uit de practijk.
Aangezien vele huiseigenaren nog niet goed op
de hoogte blijken te zijn van de bepalingen van het
Huurprijsbesluit, lijkt het ons nuttig toe. hieronder
de voornaamste bepalingen van het Besluit te ver
melden. Daarna zullen eenige gevallen uit de prak
tijk worden behandeld.
Het is verboden voor een onroerende zaak of
'edeelte daarvan een huurprijs te bedingen, te
jeloven, aan te nemen of te betalen, welke hooger
is dan die, welke volgens het Besluit is toegelaten.
(Het verbod werkt dus naar twee zijden, zoowel
to.v. den verhuurder als t.a.v. den huurder!)
Onder huurprijs wordt verstaan het geheel van
de door den huurder bij of ter zake van een huur
overeenkomst op zich genomen verplichtingen. Dan
volgt het cardinale punt: de hoogst toelaatbare
huurprijs voor een onroerende zaak is die, waar
voor het huurobject op 9 Mei 1940 verhuurd was.
Maar wanneer nu het object op 9 Mei 1940 toeval
lig leeg stond? Ook daar weet het Besluit raad op.
Indien het object op 9 Mei 1940 niet, doch tus-
schen 1 Januari 1935 en 9 Mei 1940 wel verhuurd
is geweest, is de huurprijs, waarvoor het laatstelijk
in dat tijdvak verhuurd is geweest, de hoogst toe
laatbare huurprijs. In de overige gevallen (b.v.
iemand heeft zijn huis steeds zelf bewoond, maar
gaat het nu verhuren) is de hoogst toelaatbare
huurr""üs rlip v/elke v-oor soortepnu-p huurobiecten
op 9 Mei 1940 gebruikelijk en redelijk was.
Het verbod is niet absoluut; d.w.z. er zijn ge-
Vallen, waarbij afwijking van den algemeenen re
gel geoorloofd is. Wanneer bijvoorbeeld een eige
naar met een familielid een huurprijs is overeen
gekomen, welke ligt beneden de gangbare norm,
mag hij, als hij een anderen huurder krijgt den
huurprijs verhoogen tot den gebruikelijken huur
prijs. Men mag derhalve niet tot verhooging over
gaan, indien het familielid huurder blijft.
Ingeval de verhuurder na 9 Mei 1940 verbeterin
gen aan het gehuurde heeft aangebracht, waardoor
de huurwaarde is gestegen, wordt de hoogst toe
laatbare huurprijs verhoogd met een bedrag van
tien ten honderd 's jaars van de kosten der ver
tering, voor zoover deze kosten het redelijke en
gebruikelijke niet overschrijden. B.v. een eigenaar
heeft voor verbetering een bedrag van f 400 uit
gegeven. Hij is dan gerechtigd den jaarhuurprijs te
verhoogen met 10 pet. van f 400, zijnde f 40 Men
verwarre „verbetering" echter vooral niet met on
derhoud en (of) vernieuwing.
Alvorens over te gaan tot het aanstippen van
eenige gevallen uit de praktijk merken wij op. dat
de stabiliseering van de huurprijzen op het lage
niveau van 9 Mei 1940 bezien in het kader van
het geheel der met betrekking tot het onroerend
goed genomen maatregelen (verhooging grondbe
lasting voor gebouwd met 45 pet., voor ongebouwd
met 70 pet., invoering waardevermeerderingsbe
lasting, verhooging winstbelasting voor N.V.'s tot
c.a. 30 pet.) ons volstrekt oneconomisch voor
komt. Het zou ons dan ook niet verwonderen, in
dien de Overheid tot een herziening van het Be
sluit in voor huiseigenaren gunstigen zin zal
overgegaan.
Thans eenige practische gevallen.
1. Een veel voorkomend geval is dat een huis
eigenaar, teneinde aan financieele moeilijkheden
van zijn huurder tegemoet te komen, den huur
prijs tijdelijk reduceert. Nemen we eens aan. dat
een woning vóór of op 9 Mei 1940 verhuurd was
voor f 35.per maand, doch dat de huiseigenaar
later (vóór of na 9 Mei 1940) een tijdelijke ver
laging heeft toegestaan van f 5.Heeft bedoelde
huiseigenaar nu het recht den huurprijs tot f 35.
terug te brengen? Ja, zoowel ten opzichte van den
zelfden huurder als met betrekking tot een nieu
wen huurder In het algemeen is het dus zoo. dat
wanneer vóór of op 9 Mei 1940 een bepaald huur
bedrag gold en bij onderlinge afspraak voor-
loopig een lagere huurprijs in rekening wordt
gebracht, de huurprijs later op het oorspronkelijk
jiveau mag worden teruggebracht.
2. Bij contract (afgesloten vóór 9 Mei 1940) is
een huurprijs vastgesteld op b.v. f 2400.met de
clausule, dat bij vernieuwing van het contract de
huur b.v. f 2700.zal bedragen. Tn dit geval is
het geoorloofd, den huurprijs op f 2700.te stel
len, ook al bedroeg de huurprijs op 9 Mei 1940
f 2400.—.
3. Indien verhuurder het waterverbruik steeds
voor zijn rekening heeft genomen is het niet toe-
[estaan thans denzelfden of een ni0""'0"
loven den huurprijs ook het waterverbruik te laten
letalen. Dit zou immers neerkomen op verkapte
huurverhooging. Anders is het evenwel gesteld
met 't z.g. mee- verbruik T>ie huiseigenaren heb
ben de gewoonte om hetgeen door de huurders meer
wordt verbruikt dan waarop zij recht hebben voor
hun rekening te nemen. De huiseigenaren hebben
echter het volste recht dat meer verbruik te ver
halen op hun huurders (bijzondere omstandighe
den daargelaten).
4. Als het onderhoud (b.v. het onderhoud van
dakgoten, het schilderwerk, herstellingen aan ra
men. deuren, afvoerbuizen e.d.) steeds voor reke
ning van den verhuurder is geweest, mag deze niet
bedingen dat die kosten voortaan geheel of ge
deeltelijk door den huurder of een nieuwen huur
der moeten worden gedragen.
5. Wanneer een huis verhuurd is onder het be
ding, dat de premie voor glasverzekering voor re
kening van den huurder is en de premie wordt
door de verzekeringsmaatschappij verhoogd, heeft
de verhuurder het recht ook de verhooging oo den
huurder te vei-halen. Men houde evenwel het huur
bedrag en het bedrag voor de premie op de kwi
tantie vpQptiPicien!
6. Verhooging van grond- en straatlasten mogen
nicf in den huurprijs worden verdisconteerd.
7. Een zeer bijzonder geval is het volgende.
Temand heeft een huis gekocht in de veronder
stelling (zulks naar aanleiding van een mededee-
ling van den verhuurder en van den huurder), dat
de huurprijs f 50.per maand bedroeg. Na slui
ting van den koop bleek de huur niet f 50.maar
f 45.per maand te bedragen. Vrage: mag de
huurprijs op f 50.gebracht worden? Neen; de
huur moet op f 45.— blijven gehandhaafd; echter
bestaat hier aanleiding tof het instellen van een ci
vielrechtelijke actie.
Drs. D. W. VAN HOUT.
MUZIEK.
Lida van de»* en George Hamel
te Zand voort.
Ter opening vart het muziekseizoen in Zandvoort
Werd in de concertzaal van Hotel ..Groot Badhuis"
een sonatenavond gegeven (Mozart Beethoven).
De zeer begaafde jonge violiste Lida van der Laag
speelde met haar partner Mozart's schoone Sonate
in Bes (no. 10), het werk dat Mozart schreef na
dat hij van zijn lang verblijf in Parijs weer te
Salzburg was teruggekeerd. Elke uiterlijke bril-
lance is vreemd aan dit werk; zeer terecht speelde
de violiste, met. groote reserve en distinctie deze
prachtige muziek. George Hamel was, hoewel hij
naar zijn zeggen niet gaarne van het blad speelt,
in zijn spel volmaakt het evenbeeld van zijn
partner en toonde zich een uitnemend kamermu
ziekspeler. Voor dezen pianist, die zich in zijn solo-
Voordrachten sterk individualistisch geeft, was deze
groote reserve een overwinning op zichzelf en men
kon hem ook daarvoor hartelijk toejuichen.
De violiste toonde zich, bij al het persoonlijke
dat haar spel kenmerkt en dat een prachtig nerveus
temperament verraadt, in alles een uitverkoren
volgelinge van haar grooten leermeester Prof. Oscar
Back. uit wiens school o.m. ook de concertmeester
der H O.V. Gijs Beths is voortgekomen. Kenmerken
der school zijn de speciale vin ttechniek, die bij-
Zonder op den grooten toon i- ingesteld en waar
van de uitwerking slechts door een bijzondere stok-
voering wordt mogelijk gemaakt Men kan dit spel
fa één woord kenmerken als „gezond". Romantische
Bewaar Uw geld lang en plezierig,
in parketvorm! Dan woont U op een
veilige basis en U hebt er dagelijks
het aangename gezicht van. Parket
nu gekocht is voordeelig gekocht!
En U krijgt nog de oude degelijke
Lachappelle-kwaliteit! De oude prach
tige houtsoorten! Niets zoo mooi en
zoo sterk als een Lachappelle-vloer.
Vast of Verhuisbaar. Vraag de brochure
met afbeeldingen!
PARKET
(Adv. Ingez. Med.)
naturen echter leggen in deze speelwijze het loodje.
Voor Oscar Back en zijn volgelingen is Muziek de
heftige bewogenheid van het Rythme, dat, substan
tie van alles wat om ons heen is, hier in klank
wordt uitgebeeld.
George Hamel, hoewel geen violist, huldigt in
zijn spel ook deze idee, hetgeen door zijn voor
dracht van Beethoven's Sonate pathétique duidelijk
op den voorgrond kwam. Wij hebben dezen pianist
nog niet eerder zóó goed hooren spelen; de stoere
opzet van het eerste Allegro, na het diepzinnig in
leidend Grave, vond later in de rustige bezonken
heid van het Adagio het tegenwicht, dat ook een af
en toe te heftig con brio van het eerste deel aan
nemelijk maakte. Met de zeer gelukkige weergave
van het slotrondo vormde deze voordracht een
Beethoven waarnaar met groote aandacht werd
geluisterd.
Na de pauze zou hij met de violiste in Beet
hoven's „Frühlingssonate" toonen. dat zijn gelukkig
samenspel in Mozart niet maar zoo toevallig was.
Hij gaf de groote stuwing, wanneer hij wist dat
de violiste hem daarin zou volgen, en óók, wan
neer zij hem daarin was voorgegaan. Het werd een
Beethoven, die „sprak". En naar deze taal luisterde
jammer genoeg een veel te kleine schare.
Van de kleine (solo)stukken, die de violiste aan
het slot van het concert voordroeg (Granados, in
Kreisler-bewerking: Lili Boulanger: Fiocco) had hij
minder werk gemaakt, maar Schumann's schoone
Romanze speelde hij weer met talent en in zuivere,
aanvoeling. Hier kunnen wij de muziek beminnen
om wat zij ons doet vergeten, en om wat zij ons doet
herinneren. Zij beroert alle verborgen bronnen van
smart en vreugde.
En zoo heb ik ook het spel der violiste onder
gaan. Bij alle bewondering voor haar solo-voor
drachten in Granados en Boulanger e.a. heeft mij
sterk ontroerd haar Mozart, en dan haar Beet
hoven. Sinds geruimen tijd is zij de gelukkige be
zitster van dc hooge onderscheiding, die haar te
gelijk met de „Degré Superieur" te Brussel werd
geschonken.
Ik geloof dat de aanleiding tot deze „grande
distinction" niet slechts haar violistische bekwaam
heid. maar méér nog haar gelukkige muzikaliteit
gold. Moge zij spoedig de plaats vinden, waarop
haar talent haar recht geeft.
G. J. KALT.
VOLKSCONCERT DER H. O. V.
Gastdirigent: Kees Hartvelt.
Het volksconcert van Donderdagavond a.s. te
Haarlem zal worden gedirigeerd door den dirigent
van het Gooische Symphonie-orkest. Kees Hartvelt
Kees Hartvelt dirigeerde in het seizoen 1939 een
Leden- en een Volksconcert bij de H.O.V. met veel
succes.
Het programma vangt aan met een eerste uitvoe
ring bij de H.O V van de Haffner Symphonie in D
gr terts van W. A. Mozart. Hierna treedt de soliste
Janny van Wering op met het Pianoconcert in D. gr
terts van Jos. Haydn
Na de pauze volgt de Holberg Suite van Edv. Grieg
en de Marsyas Suite van A. Diepenbrock. waarin de
viool-solo door den Concertmeester Gijs Beths wordt
gespeeld.
Het concert wordt besloten met de uitvoering van
de Ouverture „Cyrano de Bergerac" van dr. Joh.
Waeenaa«*
9 in Haarlem
en daarbuiten.
OUDE MERKLAPPEN EN
LEIDSCHE SCHILDERS.
Evenals in Haarlem de Frans Hals'en, zijn in
Leiden de groote werken van Lucas den Leidenaar
op veiliger plaats dan het Museum biedt opgebor
gen en met deze al het overige waardevolle kunst
bezit, waarvoor men een tocht naar dc oude Lae-
kenhal der sleutelstad placht te ondernemen Even
als op ons Groot-Heiligland ook daar vele leege
zalen en vele witte muren. Doch ook daar een
zelfde pogen, door tijdelijke tentoonstellingen van
in het bereik liggende kunstvoorwerpen den gang
naar het Museum niet verloren te doen gaan.
Zoo trof mij dezer dagen de mededeeling dat
men in twee zalen van het Museum een expositie
van oude merk- en stoplappen had ingericht. Nu
zijn dat wel geen schilderijen van Permeke of Van
Gogh, maar die oude doekjes en lapjes hebben toch
ook voor mij altijd een zekere charme gehad en
een bezoek aan die expositie leek mij wel aanlok
kelijk. Vooral de oudere merklappen, werk van
kinderen van twaalf tot zestien jaar meestal, zijn
vaak een curieus product van echte volkskunst, in
opzet en uitwerking vol traditioneels, als handen
arbeid soms wonderbaarlijk door de schatten van
geduld en vaardigheid, die er aan besteed werden.
Er is daarvan nu in Leiden een interessante
collectie bijeengebracht, chronologisch geordend
van het midden der zeventiende eeuw af tot het
einde der vorige toe. Het is op zich zelf al opmer
kelijk het langzaam verval waar te nemen in ar
tistiek aspect van die zaken die. aanvankelijk met.
liefde en zorgzaam vervaardigd, later de sporen
gaan dragen van de overbodigheid en dc noncha
lance waarmee de bezigheid beschouwd ging wor
den. Er schijnt tot voor kort nog wel onderwijs op
sommige scholen in gegeven te zijn, maar na om
streeks 1900 zijn de producten bijna zonder uit
zondering banaal en foei-leelijk. De machine merkt
en stopt alles correct cn in een minimum van tijd;
waarom den kinderen dan zooveel tijd af te nemen
voor een schijnbaar zoo nuttelooze bekwaamheid?
Het klinkt logisch, doch er is almee een stukje van
het genoegen in het zelf-doen verloren gegaan en
de gelegenheid overboord geworpen, aan traditio-
neele voorbeelden het gevoel voor compositie in
vorm en kleur te oefenen.
Want die aardigste merklappen uit de achttien
de eeuw vooral, bieden in hun simpel symmetri-
schen opbouw een rustig harmonische vlakvulling,
waardoor men er met genoegen naar blijft kijken.
En hoe veelkleurig ze ook ziin mogen, ook in het
kleuraspect van het geheel is diezelfde harmonie
bereidt. Dat is bijna alles traditie, zooals in allen
goeden handenarbeid traditie heerscht. Er is daarbij
nooit aan kunstopvoeding of kunstonderricht ge
dacht en kinderen noch hun ouders hebben die
zaken als kunstvoorwerpen beschouwd. Het is best
mogelijk dat ze juist daardoor in een van kunst
welhaast oververzadigden tijd weer de aandacht
gaan trekken door hun naieve bekoorlijkheid.
De op de merklappen voorgestelde menschcn en
dingen bieden slechts bii nauwkeuriger bekijken
veel variatie. Het zijn bloemenmanden, een huis.
druiventros-dragende mannen, een schema van een
vaas, waarin en waar omheen naam en leeftijd van
de maakster zijn ingewerkt. Soms is er een familie-
of stadswapen terwijl een enkele haar krachten
beproefde op een voorstelling als van den Neder-
landschen leeuw staande in zijn tuin (omheining).
Maar bijna altijd zijn de afsluitende kaders van
het geheel buitengewoon smaakvol van eenvoud en
steeds valt het op dat. hoeveel er ook op die lap te
kijk gezet moge zijn. alles zoo goed op zijn plaats
staat. Zulk een merklap is de absolute tegenhan
ger van de moderne fotomontage, doch bereikte
zonder moeite een veel gezegender ouderdom.
Kunst zijn ze geen van beide.
Het verval van de merklaD manifesteert zich het
duideliikst als ze wil doen,alsof. Als zij (laat 18e
eeuwsch) den weg inslaat van de borduurster, die
gansche schilderijen op haar stramien reprodu
ceert en dusdoende het pad effent voor opa's met
rozen bezaaide pantoffels uit onze kinderjaren.
Over de merkwaardigheden van de stoplap zullen
wij moeten zwijgen daar die wel uitsluitend op het
technisch terrein van het handwerk liggen en door
vele onzer lezeressen met meer recht van spreken
beoordeeld kunnen worden. Wonderlijk zijn ze ze
ker als naaldwerk, maar ze missen natuurlijk het
interessante der zuivere volkskunst in de uitvoerige
merklappen.
Wanneer in deze dagen een uitstapje naar Lei
den op het program komt te staan, behoeven de
dames die naar de merklappen gaan kijken de
heeren niet thuis te laten want er is ondanks de
vele leege wanden nog een aantal zaaltjes in ge
bruik gebleven voor het vertoonen van schilder
kunst der Leidsche meesters uit latere jaren. Daar
is een Leidsch auartet. waarop die stad prat gaan
kan en dat ge hier prachtig bestudeeren kunt. Er
is een zaal, aan Floris Verster gewijd, een andere
aan zijn zwager Kamerlingh Onnes, een derde aan
den ouden Bakker Kerff en de vierde hier gevierde
is de bijna vergeten J. L. Cornet, van wien hier
enkele schilderden hangen die hem waard maken,
na bijna honderd jaar weer eens herontdekt te
worden. Wij zullen trachten een foto van een dier
werken te krijgen en dan iets over dien al te be
scheiden, in het vergeetboek geraakten Leienaar
vertellen. Er is kort geleden een expositie
werken van Cornet uit Leidsch bezit gehouden,
eveneens in de Laekenhal, maar die is mij tot mijn
spiit ontgaan.
En tenslotte, als noch Leidsche merklappen, noch
Leidsche schilders u interesseeren, is daar nog het
nieuwe, schitterend ingerichte museum voor land
en volkenkunde, waar thans een expositie van
vlechtwerk uit Nederl.-Indië, Japan, Afrika en
Amerika gaande is, die met veel smaak is inge
richt. Zoodat ik maar zeggen wilde, dat voor een
acantiedag met betrokken lucht een kunst-excur
sie naar Leiden aangenaam, leerrijk en billijk kan
zijn. De entréegelden zijn overal miniem en op
Zondagen zelfs nihil in de Laekenhal.
J. H. DE BOIS.
Kolksluis te Spaarndam
Spaarndam is, ook al werd het 11 jaar geleden
door Haarlem geannexeerd, een dorp gebleven. Een
eigenaardigheid die Spaarndam altijd gehad heeft,
is behouden. Geen wonder dan ook dat die stof
levert voor deze rubriek.
De Kolksluis heeft gloriedagen gekend. Dat was
in den tijd van de Camera en schipper Rietheuvel
toen de kom nog vol schepen lag die moesten wach
ten op hun beurt om te schutten. Toen heerschte
er een levendige bedrijvigheid. Soms waren er zoo
veel gegadigden, dat de kom te klein was om alle
schepen tegelijk een plaats te bieden. De schippers
hadden geen haast en genoten hun rustig uurtje
volop. En veel Spaarndammers hielden hen gezel
schap. Vooral de dorpelingen die een nering had
den. De bakker, de slager en de kruidenier veron
derstelden dat de schipper en de zijnen aanvulling
(Foto De Haas).
van proviand moesten hebben. Ook de zeilmaker en
de touwleverancier deden niet zelden goede z.aken
op de Kolk. En dat alles ging zoo gemoedelijk, de
meeste schippers kwamen geregeld in Spaarndam,
zoodat zij met de Spaarndammers de beste maatjes
waren. De schipper stapte niet zelden van boord
om zich tijdens het schutten bij den dorpsbarbier
te laten knippen of scheren. Zijn vrouw ging den
winkelvoorraad van den manufacturer inspecteeren.
De kinderen mochten even van boord om te tollen
of te hoepelen.
En dat alles gebeurde in die schilderachtige om
geving van de Kolk, omgeven door lage huisjes met
trapgeveltjes.
Nu is de Kolk vrijwel verlaten. De meeste sche
pen gaan door de groote sluis. Maar toch heeft de
Kolk haar schilderachtigheid behouden. De huisjes
die er omheen gegroept staan weerspiegelen zich
in het water om aldus dubbel mee te werken om
de herinnering aan het oude nog zooveel mogelijk
te bewaren.
(Een dezer dagen overleden Zweedsche
natuurkundige heeft zijn verwanten een
verzameling van 50.000 vliegen uit alle
deelen der wereld nagelaten.)
Merkwaardig mensch de man die zoo'n collectie
heeft verworven.
Hij kende alle vijftig duizend denk ik, op een „prik"
En toen hij na dit levenswerk tenslotte was
gestorven,
Toen kwam er voor de erven een verrassend
oogenblik.
Het zal je toch gebeuren, dat je dat wordt
nagelaten,
Misschien zei een der erven, toen hij 't hoorde
wel gevat,
Toen allen droef van uiterlijk bij den notaris zaten:
Ik wou dat hij die vliegen nu maar nagelaten had.
Het lijkt me in die vliegsport zelf een heele
vliegpregtatie,
Al ken ik alle soorten van de vliegenwereld niet
Al haat ik alle vliegen, zelfs in kleine deputatie.
Tk kan dit toch waardeeren als uniek op vlieggebicd.
De meesten hebben echter niet voor vliegen zoo'n
affectie
En als je dat vooropstelt is het werkelijk geen grap,
Wanneer je opgedoft wordt met zoo'n machtige
collectie
Van nota bene vijftigduizend vliegen in één klap.
Toch, blijkbaar hebben d' erven de verrassing goed
gedragen
Van dit legaat dat met veel kunst en vliegwerk was
vergaard.
Zij hebben, ongebruiklijk, zelfs geen vliegen
afgeslagen.
Want bij de vijftigduizend zijn ook vliegen wel
wat waard.
Ze zullen ze toen onderling wel niet zijn gaan
verdeelen
Da's één voor mij en die voor jou, tot vijftig
duizend toe,
Begonnen als bevlieging gaat zoo iets al gauw
vervelen
En zelfs voor een notaris is dat ook een heel gedoe.
Men wil ze trouwens, denk ik, als geheel te gelde
maken,
Zeer weinigen verzamelen slechts vliegen met
plezier.
Er zijn er echter vast, want er is veel verschil in
smaken.
En daarom vindt men ook wel zoo'n bijzonder
vliegenier.
Wanneer men ze maar smakelijk genoeg weet aan
te bieden
Door de gegadigden te kiezen met veel overleg
Onder de grootste vliegexperts der vlieg beluste
lieden.
Dan vliegen deze dooie vliegen nóg tenslotte weg.
P. GASUS.
Concert George Robert—Jo Vincent.
In de Groote Kerk.
George Robert.
(Foto De Haas)
Met den A. N. W. B. door bosch en heide van
Noord-Brabant tijdens den wandeltocht met
onbekende bestemming.
tFoto Het Zuiden)
In lange rijen wachten in dc Brccstraat te Beverwijk de wagens met aardbeien
op hun beurt, om binnengereden te worden voor den verkoop van de kostelijke
lading.
(Foto Pax Holland)
Jo Vincent.
(Foto Godfried de Groot)
Naar het Concertbureau Alphenaar ons mede
deelt, ligt het in de bedoeling van onzen Stads-
organist, den heer George Robert, een reeks Orgel
concerten te geven met medewerking van eerste
rangs solisten tegen, voor de groote massa, zeer
aannemelijke prijzen. Het is n.l. de mecning van
den heer George Robert, dat het publiek juist in
deze tijden zeer zeker groote behoefte heeft aan
goede kunst, hetgeen uit den ongekenden grooten
toeloop naar de uitvoering van Bach's Hohc Messe
onomstooteljjk is komen vast te staan. De keuze van
de soliste voor dit eerste concert op Vrijdag 11 Juli
a.s. in de Groote Kerk. mag al direct als bijzonder
gekenmerkt worden, daar de heer Robert zich de
medewerking verzekerd heeft van dc, voor het
Nederlandsche publiek zoo populaire zangeres,
mevr. Jo Vincent. Er wordt dan ook voor dit eerste
concert al direct rekening gehouden met een
enorme belangstelling. De voorliefde van mevr. Jo
Vincent voor het Nederlandsche lied blijkt weer
duidelijk uit dit programma, dat voor een groot
deel aan werken van Nederlandsche componisten
is gewijd. De heer George Robert zal op het sinds
kort geheel gerestaureerde orgel eenige werken
ten gehoore brengen van Bach, Schumann, Andrles
sen en De Lange.
Hieronder volgt het programma:
1. Fantasie en Fuga G kL terts (orgel), J. S.
Bach.
2. a. Komm, Süsser Tod, b. Liebster Herr Jcsu,
c. Aria uit Kantate 61 (zang), J. S. Bach.
3. Fuga over den naam B.A.C.H. (orgel), Schu
mann.
4. a. Wer machte dich so krank, b. Alte Leute,
c. Mondenschein, d. Feldeinsamkeit (zang), R.
Schumann.
5. Intermezzi (orgel), Andriesspn
6. Vijf kleengedichtjes van G. Gezelle: a. Komt,
o zonne, b. Mij spreekt de blomme een tale, c Gij
badt op eenen berg alleen, d. Als de ziele, luistert,
e. Hemelvaart( zang). C. van Rennes.
7. Ciaconne (orgel), S. de Lange Jr.
8. Waar werd oprechter trouw (zang), B,
Sweera.