Jiumtr Hef huurprijsbesluit. Maak/s*^~ van Uw geld! LACHAPPELLE Eigenaardigheden m Haarlem en Omgeving Een collectie vliegen. WSEN'SDTG 2 JUtl 1941 RSÏECE M'S DAGBL'AD 3 Eenige gevallen uit de practijk. Aangezien vele huiseigenaren nog niet goed op de hoogte blijken te zijn van de bepalingen van het Huurprijsbesluit, lijkt het ons nuttig toe. hieronder de voornaamste bepalingen van het Besluit te ver melden. Daarna zullen eenige gevallen uit de prak tijk worden behandeld. Het is verboden voor een onroerende zaak of 'edeelte daarvan een huurprijs te bedingen, te jeloven, aan te nemen of te betalen, welke hooger is dan die, welke volgens het Besluit is toegelaten. (Het verbod werkt dus naar twee zijden, zoowel to.v. den verhuurder als t.a.v. den huurder!) Onder huurprijs wordt verstaan het geheel van de door den huurder bij of ter zake van een huur overeenkomst op zich genomen verplichtingen. Dan volgt het cardinale punt: de hoogst toelaatbare huurprijs voor een onroerende zaak is die, waar voor het huurobject op 9 Mei 1940 verhuurd was. Maar wanneer nu het object op 9 Mei 1940 toeval lig leeg stond? Ook daar weet het Besluit raad op. Indien het object op 9 Mei 1940 niet, doch tus- schen 1 Januari 1935 en 9 Mei 1940 wel verhuurd is geweest, is de huurprijs, waarvoor het laatstelijk in dat tijdvak verhuurd is geweest, de hoogst toe laatbare huurprijs. In de overige gevallen (b.v. iemand heeft zijn huis steeds zelf bewoond, maar gaat het nu verhuren) is de hoogst toelaatbare huurr""üs rlip v/elke v-oor soortepnu-p huurobiecten op 9 Mei 1940 gebruikelijk en redelijk was. Het verbod is niet absoluut; d.w.z. er zijn ge- Vallen, waarbij afwijking van den algemeenen re gel geoorloofd is. Wanneer bijvoorbeeld een eige naar met een familielid een huurprijs is overeen gekomen, welke ligt beneden de gangbare norm, mag hij, als hij een anderen huurder krijgt den huurprijs verhoogen tot den gebruikelijken huur prijs. Men mag derhalve niet tot verhooging over gaan, indien het familielid huurder blijft. Ingeval de verhuurder na 9 Mei 1940 verbeterin gen aan het gehuurde heeft aangebracht, waardoor de huurwaarde is gestegen, wordt de hoogst toe laatbare huurprijs verhoogd met een bedrag van tien ten honderd 's jaars van de kosten der ver tering, voor zoover deze kosten het redelijke en gebruikelijke niet overschrijden. B.v. een eigenaar heeft voor verbetering een bedrag van f 400 uit gegeven. Hij is dan gerechtigd den jaarhuurprijs te verhoogen met 10 pet. van f 400, zijnde f 40 Men verwarre „verbetering" echter vooral niet met on derhoud en (of) vernieuwing. Alvorens over te gaan tot het aanstippen van eenige gevallen uit de praktijk merken wij op. dat de stabiliseering van de huurprijzen op het lage niveau van 9 Mei 1940 bezien in het kader van het geheel der met betrekking tot het onroerend goed genomen maatregelen (verhooging grondbe lasting voor gebouwd met 45 pet., voor ongebouwd met 70 pet., invoering waardevermeerderingsbe lasting, verhooging winstbelasting voor N.V.'s tot c.a. 30 pet.) ons volstrekt oneconomisch voor komt. Het zou ons dan ook niet verwonderen, in dien de Overheid tot een herziening van het Be sluit in voor huiseigenaren gunstigen zin zal overgegaan. Thans eenige practische gevallen. 1. Een veel voorkomend geval is dat een huis eigenaar, teneinde aan financieele moeilijkheden van zijn huurder tegemoet te komen, den huur prijs tijdelijk reduceert. Nemen we eens aan. dat een woning vóór of op 9 Mei 1940 verhuurd was voor f 35.per maand, doch dat de huiseigenaar later (vóór of na 9 Mei 1940) een tijdelijke ver laging heeft toegestaan van f 5.Heeft bedoelde huiseigenaar nu het recht den huurprijs tot f 35. terug te brengen? Ja, zoowel ten opzichte van den zelfden huurder als met betrekking tot een nieu wen huurder In het algemeen is het dus zoo. dat wanneer vóór of op 9 Mei 1940 een bepaald huur bedrag gold en bij onderlinge afspraak voor- loopig een lagere huurprijs in rekening wordt gebracht, de huurprijs later op het oorspronkelijk jiveau mag worden teruggebracht. 2. Bij contract (afgesloten vóór 9 Mei 1940) is een huurprijs vastgesteld op b.v. f 2400.met de clausule, dat bij vernieuwing van het contract de huur b.v. f 2700.zal bedragen. Tn dit geval is het geoorloofd, den huurprijs op f 2700.te stel len, ook al bedroeg de huurprijs op 9 Mei 1940 f 2400.—. 3. Indien verhuurder het waterverbruik steeds voor zijn rekening heeft genomen is het niet toe- [estaan thans denzelfden of een ni0""'0" loven den huurprijs ook het waterverbruik te laten letalen. Dit zou immers neerkomen op verkapte huurverhooging. Anders is het evenwel gesteld met 't z.g. mee- verbruik T>ie huiseigenaren heb ben de gewoonte om hetgeen door de huurders meer wordt verbruikt dan waarop zij recht hebben voor hun rekening te nemen. De huiseigenaren hebben echter het volste recht dat meer verbruik te ver halen op hun huurders (bijzondere omstandighe den daargelaten). 4. Als het onderhoud (b.v. het onderhoud van dakgoten, het schilderwerk, herstellingen aan ra men. deuren, afvoerbuizen e.d.) steeds voor reke ning van den verhuurder is geweest, mag deze niet bedingen dat die kosten voortaan geheel of ge deeltelijk door den huurder of een nieuwen huur der moeten worden gedragen. 5. Wanneer een huis verhuurd is onder het be ding, dat de premie voor glasverzekering voor re kening van den huurder is en de premie wordt door de verzekeringsmaatschappij verhoogd, heeft de verhuurder het recht ook de verhooging oo den huurder te vei-halen. Men houde evenwel het huur bedrag en het bedrag voor de premie op de kwi tantie vpQptiPicien! 6. Verhooging van grond- en straatlasten mogen nicf in den huurprijs worden verdisconteerd. 7. Een zeer bijzonder geval is het volgende. Temand heeft een huis gekocht in de veronder stelling (zulks naar aanleiding van een mededee- ling van den verhuurder en van den huurder), dat de huurprijs f 50.per maand bedroeg. Na slui ting van den koop bleek de huur niet f 50.maar f 45.per maand te bedragen. Vrage: mag de huurprijs op f 50.gebracht worden? Neen; de huur moet op f 45.— blijven gehandhaafd; echter bestaat hier aanleiding tof het instellen van een ci vielrechtelijke actie. Drs. D. W. VAN HOUT. MUZIEK. Lida van de»* en George Hamel te Zand voort. Ter opening vart het muziekseizoen in Zandvoort Werd in de concertzaal van Hotel ..Groot Badhuis" een sonatenavond gegeven (Mozart Beethoven). De zeer begaafde jonge violiste Lida van der Laag speelde met haar partner Mozart's schoone Sonate in Bes (no. 10), het werk dat Mozart schreef na dat hij van zijn lang verblijf in Parijs weer te Salzburg was teruggekeerd. Elke uiterlijke bril- lance is vreemd aan dit werk; zeer terecht speelde de violiste, met. groote reserve en distinctie deze prachtige muziek. George Hamel was, hoewel hij naar zijn zeggen niet gaarne van het blad speelt, in zijn spel volmaakt het evenbeeld van zijn partner en toonde zich een uitnemend kamermu ziekspeler. Voor dezen pianist, die zich in zijn solo- Voordrachten sterk individualistisch geeft, was deze groote reserve een overwinning op zichzelf en men kon hem ook daarvoor hartelijk toejuichen. De violiste toonde zich, bij al het persoonlijke dat haar spel kenmerkt en dat een prachtig nerveus temperament verraadt, in alles een uitverkoren volgelinge van haar grooten leermeester Prof. Oscar Back. uit wiens school o.m. ook de concertmeester der H O.V. Gijs Beths is voortgekomen. Kenmerken der school zijn de speciale vin ttechniek, die bij- Zonder op den grooten toon i- ingesteld en waar van de uitwerking slechts door een bijzondere stok- voering wordt mogelijk gemaakt Men kan dit spel fa één woord kenmerken als „gezond". Romantische Bewaar Uw geld lang en plezierig, in parketvorm! Dan woont U op een veilige basis en U hebt er dagelijks het aangename gezicht van. Parket nu gekocht is voordeelig gekocht! En U krijgt nog de oude degelijke Lachappelle-kwaliteit! De oude prach tige houtsoorten! Niets zoo mooi en zoo sterk als een Lachappelle-vloer. Vast of Verhuisbaar. Vraag de brochure met afbeeldingen! PARKET (Adv. Ingez. Med.) naturen echter leggen in deze speelwijze het loodje. Voor Oscar Back en zijn volgelingen is Muziek de heftige bewogenheid van het Rythme, dat, substan tie van alles wat om ons heen is, hier in klank wordt uitgebeeld. George Hamel, hoewel geen violist, huldigt in zijn spel ook deze idee, hetgeen door zijn voor dracht van Beethoven's Sonate pathétique duidelijk op den voorgrond kwam. Wij hebben dezen pianist nog niet eerder zóó goed hooren spelen; de stoere opzet van het eerste Allegro, na het diepzinnig in leidend Grave, vond later in de rustige bezonken heid van het Adagio het tegenwicht, dat ook een af en toe te heftig con brio van het eerste deel aan nemelijk maakte. Met de zeer gelukkige weergave van het slotrondo vormde deze voordracht een Beethoven waarnaar met groote aandacht werd geluisterd. Na de pauze zou hij met de violiste in Beet hoven's „Frühlingssonate" toonen. dat zijn gelukkig samenspel in Mozart niet maar zoo toevallig was. Hij gaf de groote stuwing, wanneer hij wist dat de violiste hem daarin zou volgen, en óók, wan neer zij hem daarin was voorgegaan. Het werd een Beethoven, die „sprak". En naar deze taal luisterde jammer genoeg een veel te kleine schare. Van de kleine (solo)stukken, die de violiste aan het slot van het concert voordroeg (Granados, in Kreisler-bewerking: Lili Boulanger: Fiocco) had hij minder werk gemaakt, maar Schumann's schoone Romanze speelde hij weer met talent en in zuivere, aanvoeling. Hier kunnen wij de muziek beminnen om wat zij ons doet vergeten, en om wat zij ons doet herinneren. Zij beroert alle verborgen bronnen van smart en vreugde. En zoo heb ik ook het spel der violiste onder gaan. Bij alle bewondering voor haar solo-voor drachten in Granados en Boulanger e.a. heeft mij sterk ontroerd haar Mozart, en dan haar Beet hoven. Sinds geruimen tijd is zij de gelukkige be zitster van dc hooge onderscheiding, die haar te gelijk met de „Degré Superieur" te Brussel werd geschonken. Ik geloof dat de aanleiding tot deze „grande distinction" niet slechts haar violistische bekwaam heid. maar méér nog haar gelukkige muzikaliteit gold. Moge zij spoedig de plaats vinden, waarop haar talent haar recht geeft. G. J. KALT. VOLKSCONCERT DER H. O. V. Gastdirigent: Kees Hartvelt. Het volksconcert van Donderdagavond a.s. te Haarlem zal worden gedirigeerd door den dirigent van het Gooische Symphonie-orkest. Kees Hartvelt Kees Hartvelt dirigeerde in het seizoen 1939 een Leden- en een Volksconcert bij de H.O.V. met veel succes. Het programma vangt aan met een eerste uitvoe ring bij de H.O V van de Haffner Symphonie in D gr terts van W. A. Mozart. Hierna treedt de soliste Janny van Wering op met het Pianoconcert in D. gr terts van Jos. Haydn Na de pauze volgt de Holberg Suite van Edv. Grieg en de Marsyas Suite van A. Diepenbrock. waarin de viool-solo door den Concertmeester Gijs Beths wordt gespeeld. Het concert wordt besloten met de uitvoering van de Ouverture „Cyrano de Bergerac" van dr. Joh. Waeenaa«* 9 in Haarlem en daarbuiten. OUDE MERKLAPPEN EN LEIDSCHE SCHILDERS. Evenals in Haarlem de Frans Hals'en, zijn in Leiden de groote werken van Lucas den Leidenaar op veiliger plaats dan het Museum biedt opgebor gen en met deze al het overige waardevolle kunst bezit, waarvoor men een tocht naar dc oude Lae- kenhal der sleutelstad placht te ondernemen Even als op ons Groot-Heiligland ook daar vele leege zalen en vele witte muren. Doch ook daar een zelfde pogen, door tijdelijke tentoonstellingen van in het bereik liggende kunstvoorwerpen den gang naar het Museum niet verloren te doen gaan. Zoo trof mij dezer dagen de mededeeling dat men in twee zalen van het Museum een expositie van oude merk- en stoplappen had ingericht. Nu zijn dat wel geen schilderijen van Permeke of Van Gogh, maar die oude doekjes en lapjes hebben toch ook voor mij altijd een zekere charme gehad en een bezoek aan die expositie leek mij wel aanlok kelijk. Vooral de oudere merklappen, werk van kinderen van twaalf tot zestien jaar meestal, zijn vaak een curieus product van echte volkskunst, in opzet en uitwerking vol traditioneels, als handen arbeid soms wonderbaarlijk door de schatten van geduld en vaardigheid, die er aan besteed werden. Er is daarvan nu in Leiden een interessante collectie bijeengebracht, chronologisch geordend van het midden der zeventiende eeuw af tot het einde der vorige toe. Het is op zich zelf al opmer kelijk het langzaam verval waar te nemen in ar tistiek aspect van die zaken die. aanvankelijk met. liefde en zorgzaam vervaardigd, later de sporen gaan dragen van de overbodigheid en dc noncha lance waarmee de bezigheid beschouwd ging wor den. Er schijnt tot voor kort nog wel onderwijs op sommige scholen in gegeven te zijn, maar na om streeks 1900 zijn de producten bijna zonder uit zondering banaal en foei-leelijk. De machine merkt en stopt alles correct cn in een minimum van tijd; waarom den kinderen dan zooveel tijd af te nemen voor een schijnbaar zoo nuttelooze bekwaamheid? Het klinkt logisch, doch er is almee een stukje van het genoegen in het zelf-doen verloren gegaan en de gelegenheid overboord geworpen, aan traditio- neele voorbeelden het gevoel voor compositie in vorm en kleur te oefenen. Want die aardigste merklappen uit de achttien de eeuw vooral, bieden in hun simpel symmetri- schen opbouw een rustig harmonische vlakvulling, waardoor men er met genoegen naar blijft kijken. En hoe veelkleurig ze ook ziin mogen, ook in het kleuraspect van het geheel is diezelfde harmonie bereidt. Dat is bijna alles traditie, zooals in allen goeden handenarbeid traditie heerscht. Er is daarbij nooit aan kunstopvoeding of kunstonderricht ge dacht en kinderen noch hun ouders hebben die zaken als kunstvoorwerpen beschouwd. Het is best mogelijk dat ze juist daardoor in een van kunst welhaast oververzadigden tijd weer de aandacht gaan trekken door hun naieve bekoorlijkheid. De op de merklappen voorgestelde menschcn en dingen bieden slechts bii nauwkeuriger bekijken veel variatie. Het zijn bloemenmanden, een huis. druiventros-dragende mannen, een schema van een vaas, waarin en waar omheen naam en leeftijd van de maakster zijn ingewerkt. Soms is er een familie- of stadswapen terwijl een enkele haar krachten beproefde op een voorstelling als van den Neder- landschen leeuw staande in zijn tuin (omheining). Maar bijna altijd zijn de afsluitende kaders van het geheel buitengewoon smaakvol van eenvoud en steeds valt het op dat. hoeveel er ook op die lap te kijk gezet moge zijn. alles zoo goed op zijn plaats staat. Zulk een merklap is de absolute tegenhan ger van de moderne fotomontage, doch bereikte zonder moeite een veel gezegender ouderdom. Kunst zijn ze geen van beide. Het verval van de merklaD manifesteert zich het duideliikst als ze wil doen,alsof. Als zij (laat 18e eeuwsch) den weg inslaat van de borduurster, die gansche schilderijen op haar stramien reprodu ceert en dusdoende het pad effent voor opa's met rozen bezaaide pantoffels uit onze kinderjaren. Over de merkwaardigheden van de stoplap zullen wij moeten zwijgen daar die wel uitsluitend op het technisch terrein van het handwerk liggen en door vele onzer lezeressen met meer recht van spreken beoordeeld kunnen worden. Wonderlijk zijn ze ze ker als naaldwerk, maar ze missen natuurlijk het interessante der zuivere volkskunst in de uitvoerige merklappen. Wanneer in deze dagen een uitstapje naar Lei den op het program komt te staan, behoeven de dames die naar de merklappen gaan kijken de heeren niet thuis te laten want er is ondanks de vele leege wanden nog een aantal zaaltjes in ge bruik gebleven voor het vertoonen van schilder kunst der Leidsche meesters uit latere jaren. Daar is een Leidsch auartet. waarop die stad prat gaan kan en dat ge hier prachtig bestudeeren kunt. Er is een zaal, aan Floris Verster gewijd, een andere aan zijn zwager Kamerlingh Onnes, een derde aan den ouden Bakker Kerff en de vierde hier gevierde is de bijna vergeten J. L. Cornet, van wien hier enkele schilderden hangen die hem waard maken, na bijna honderd jaar weer eens herontdekt te worden. Wij zullen trachten een foto van een dier werken te krijgen en dan iets over dien al te be scheiden, in het vergeetboek geraakten Leienaar vertellen. Er is kort geleden een expositie werken van Cornet uit Leidsch bezit gehouden, eveneens in de Laekenhal, maar die is mij tot mijn spiit ontgaan. En tenslotte, als noch Leidsche merklappen, noch Leidsche schilders u interesseeren, is daar nog het nieuwe, schitterend ingerichte museum voor land en volkenkunde, waar thans een expositie van vlechtwerk uit Nederl.-Indië, Japan, Afrika en Amerika gaande is, die met veel smaak is inge richt. Zoodat ik maar zeggen wilde, dat voor een acantiedag met betrokken lucht een kunst-excur sie naar Leiden aangenaam, leerrijk en billijk kan zijn. De entréegelden zijn overal miniem en op Zondagen zelfs nihil in de Laekenhal. J. H. DE BOIS. Kolksluis te Spaarndam Spaarndam is, ook al werd het 11 jaar geleden door Haarlem geannexeerd, een dorp gebleven. Een eigenaardigheid die Spaarndam altijd gehad heeft, is behouden. Geen wonder dan ook dat die stof levert voor deze rubriek. De Kolksluis heeft gloriedagen gekend. Dat was in den tijd van de Camera en schipper Rietheuvel toen de kom nog vol schepen lag die moesten wach ten op hun beurt om te schutten. Toen heerschte er een levendige bedrijvigheid. Soms waren er zoo veel gegadigden, dat de kom te klein was om alle schepen tegelijk een plaats te bieden. De schippers hadden geen haast en genoten hun rustig uurtje volop. En veel Spaarndammers hielden hen gezel schap. Vooral de dorpelingen die een nering had den. De bakker, de slager en de kruidenier veron derstelden dat de schipper en de zijnen aanvulling (Foto De Haas). van proviand moesten hebben. Ook de zeilmaker en de touwleverancier deden niet zelden goede z.aken op de Kolk. En dat alles ging zoo gemoedelijk, de meeste schippers kwamen geregeld in Spaarndam, zoodat zij met de Spaarndammers de beste maatjes waren. De schipper stapte niet zelden van boord om zich tijdens het schutten bij den dorpsbarbier te laten knippen of scheren. Zijn vrouw ging den winkelvoorraad van den manufacturer inspecteeren. De kinderen mochten even van boord om te tollen of te hoepelen. En dat alles gebeurde in die schilderachtige om geving van de Kolk, omgeven door lage huisjes met trapgeveltjes. Nu is de Kolk vrijwel verlaten. De meeste sche pen gaan door de groote sluis. Maar toch heeft de Kolk haar schilderachtigheid behouden. De huisjes die er omheen gegroept staan weerspiegelen zich in het water om aldus dubbel mee te werken om de herinnering aan het oude nog zooveel mogelijk te bewaren. (Een dezer dagen overleden Zweedsche natuurkundige heeft zijn verwanten een verzameling van 50.000 vliegen uit alle deelen der wereld nagelaten.) Merkwaardig mensch de man die zoo'n collectie heeft verworven. Hij kende alle vijftig duizend denk ik, op een „prik" En toen hij na dit levenswerk tenslotte was gestorven, Toen kwam er voor de erven een verrassend oogenblik. Het zal je toch gebeuren, dat je dat wordt nagelaten, Misschien zei een der erven, toen hij 't hoorde wel gevat, Toen allen droef van uiterlijk bij den notaris zaten: Ik wou dat hij die vliegen nu maar nagelaten had. Het lijkt me in die vliegsport zelf een heele vliegpregtatie, Al ken ik alle soorten van de vliegenwereld niet Al haat ik alle vliegen, zelfs in kleine deputatie. Tk kan dit toch waardeeren als uniek op vlieggebicd. De meesten hebben echter niet voor vliegen zoo'n affectie En als je dat vooropstelt is het werkelijk geen grap, Wanneer je opgedoft wordt met zoo'n machtige collectie Van nota bene vijftigduizend vliegen in één klap. Toch, blijkbaar hebben d' erven de verrassing goed gedragen Van dit legaat dat met veel kunst en vliegwerk was vergaard. Zij hebben, ongebruiklijk, zelfs geen vliegen afgeslagen. Want bij de vijftigduizend zijn ook vliegen wel wat waard. Ze zullen ze toen onderling wel niet zijn gaan verdeelen Da's één voor mij en die voor jou, tot vijftig duizend toe, Begonnen als bevlieging gaat zoo iets al gauw vervelen En zelfs voor een notaris is dat ook een heel gedoe. Men wil ze trouwens, denk ik, als geheel te gelde maken, Zeer weinigen verzamelen slechts vliegen met plezier. Er zijn er echter vast, want er is veel verschil in smaken. En daarom vindt men ook wel zoo'n bijzonder vliegenier. Wanneer men ze maar smakelijk genoeg weet aan te bieden Door de gegadigden te kiezen met veel overleg Onder de grootste vliegexperts der vlieg beluste lieden. Dan vliegen deze dooie vliegen nóg tenslotte weg. P. GASUS. Concert George Robert—Jo Vincent. In de Groote Kerk. George Robert. (Foto De Haas) Met den A. N. W. B. door bosch en heide van Noord-Brabant tijdens den wandeltocht met onbekende bestemming. tFoto Het Zuiden) In lange rijen wachten in dc Brccstraat te Beverwijk de wagens met aardbeien op hun beurt, om binnengereden te worden voor den verkoop van de kostelijke lading. (Foto Pax Holland) Jo Vincent. (Foto Godfried de Groot) Naar het Concertbureau Alphenaar ons mede deelt, ligt het in de bedoeling van onzen Stads- organist, den heer George Robert, een reeks Orgel concerten te geven met medewerking van eerste rangs solisten tegen, voor de groote massa, zeer aannemelijke prijzen. Het is n.l. de mecning van den heer George Robert, dat het publiek juist in deze tijden zeer zeker groote behoefte heeft aan goede kunst, hetgeen uit den ongekenden grooten toeloop naar de uitvoering van Bach's Hohc Messe onomstooteljjk is komen vast te staan. De keuze van de soliste voor dit eerste concert op Vrijdag 11 Juli a.s. in de Groote Kerk. mag al direct als bijzonder gekenmerkt worden, daar de heer Robert zich de medewerking verzekerd heeft van dc, voor het Nederlandsche publiek zoo populaire zangeres, mevr. Jo Vincent. Er wordt dan ook voor dit eerste concert al direct rekening gehouden met een enorme belangstelling. De voorliefde van mevr. Jo Vincent voor het Nederlandsche lied blijkt weer duidelijk uit dit programma, dat voor een groot deel aan werken van Nederlandsche componisten is gewijd. De heer George Robert zal op het sinds kort geheel gerestaureerde orgel eenige werken ten gehoore brengen van Bach, Schumann, Andrles sen en De Lange. Hieronder volgt het programma: 1. Fantasie en Fuga G kL terts (orgel), J. S. Bach. 2. a. Komm, Süsser Tod, b. Liebster Herr Jcsu, c. Aria uit Kantate 61 (zang), J. S. Bach. 3. Fuga over den naam B.A.C.H. (orgel), Schu mann. 4. a. Wer machte dich so krank, b. Alte Leute, c. Mondenschein, d. Feldeinsamkeit (zang), R. Schumann. 5. Intermezzi (orgel), Andriesspn 6. Vijf kleengedichtjes van G. Gezelle: a. Komt, o zonne, b. Mij spreekt de blomme een tale, c Gij badt op eenen berg alleen, d. Als de ziele, luistert, e. Hemelvaart( zang). C. van Rennes. 7. Ciaconne (orgel), S. de Lange Jr. 8. Waar werd oprechter trouw (zang), B, Sweera.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5