BNLwmmtac f 2,220,000,000.- IN DEN BAN VAN AMOR. INSECTEN ZATER DAG 5 TUCI 1941' H A 'A R i; E M'S DAGBCA5 8 Robert Schumann en Clara Wieck. ..wy zyn door het Lot voor elkander bestemd... ..Er is een jeugdperiode waarin het hart niet vinden kan wat het wil, omdat het van verlangen en tranen uit vreugde niet weet wat hel zoekt; het is dat heillg- verhevenc. onzegbare Iets, dat de ziel gewaar wordt van het Geluk, wanneer het oog van den jongeling in de sterren staart Zóó schrijft Schumann in zijn dagboek over. Schumann, zóó schrijft de romanticus die ongewild natuurlijk ongewild! in dien éénen zin al wat leeft in de romantische gevoelswereld, heel dat hunke rend, vurig, heerlijk verlangen naar het verre, he: eigenste oneigene, het oneigene, eeuwige, naar dé gelukzalige verlossing van de even gelukzalig-wee moedige tweespalt tusschen droom en werkelijkheid, zuiverder wist te vatten dan Welke spitsvondig-psy- chologiscbe analyse der Romantiek ook. Het hart dat zoekt en niet weet wat die uitverkoren geluks- zweving tusschen hemel en aarde, die grootsche klein heid onder den sterrenhemel dat is de romanticus, dat is ook Schumann. En Schumann, weet ge, Schumann geeft zich occit prijs aan hem, wien de romantiek voorbijge gaan is. Wie Jean Paul niet bewondert, wie Chamisso. Brentano, de Schlegels, Novalis of wien ge noemen wilt uit den kring der romantische groo- ten niet tot vriend won, mist het romantische oor. om Schumann te hooren en het romantische hart om als Schumann te beminnen; voor hem zijn composities als de „Nuszbaum" als de „Lotosblurflc' als de gc- heele cyclus „Frauen-Liebe und Leben" van Cha misso niet getoonzet. Beethoven moogt ge in zyn on genaakbare grootschheid bewonderen en vereeren, van Schumann houdt men het dezelfde intensiteit, waarmee hijzelf zijn leven, zijn zoeken, zijn ver langen en zijn liefde liefhad;- zijn liefde voor de Liefde. Zij was het ook, die hem deze zinvolle dag- boekaanteekeningen influisterde; zelfs was het een dubbele liefde: Liddy Hempel, Nanni Petsch, twee snoezige meiskens, lieftalliger waarschijnlijk in de vermooiende fantasie van den zeventienjarigen Ro bert Schumann, dan ze in werkelijkheid waren, had den bem, zonder het tc weten, in den doolhof van Eros geleid. „Waarom zou men niet blijmoedig in de droomen. die ons zoo liefelijk het ideaal des har ten voorspiegelen, een voorproef genieten van de god delijkheid. die gelukkiger dagen voor ons verbor gen houden, indien de waarheid van hot oogenblik droevig is?" Ook dat is een dagboek-ontboezeming van Schumann. Nu, droevig was zijn jongste ervaring wel geweest: in twee jaar tijds verloor hij onder tragische omstandigheden zijn zuster Emilie en zijn geliefden, zoozeer gelijkgeaarden vader. En juist in dien tijd zweefden twee sprookjesgestalten, Liddy en Nanni, zijn leven binnen, heel niet van zins zich daar langdurig op te houden.Per toeval hielden ze er luttele maanden verblijf, zonder te beseffen, waar ze waren. Maar goed dan, Liddy en Nanni brachten Rbbert's hart in beroering, in tweestrijd zelfs: in zoete be roering wel te verstaan en in zoet-pijnigenden twee strijd, terwijl de vurige Robert er zich niet eens van bewust was, dat al dat blij tumult des harten Nanni zoo min als Liddy goldt, maar veeleer, ja alleen, het verlangen buiten zich zelf te treden, zegenend en gezegend te zijn. op te gaan, in mystieke één wording. in het Al. Het was de geboorte van de Ro mantiek in Robert Schumann's leven en daarmee de geboorte van een onsterfelijke romantische muziek... Met Liddy danste hij op een Casinobal, duizelig en lichtelijk verward, maar juichend van hart omdat hij zich verstout had, heel verstolen haar hand te drukken en dien handdruk o, hemelsche zaligheid beantwoord waande. Met Liddy genoot hij op zijn wijze van een sledevaart zonder een woord met haar te wisselen, ja zonder zelfs door haar opgemerkt te worden. Dan, eenzaam, vlucht hij tot Nanniin verzen: wat de werkelijkheid' hem onthouden wilde, ontstal hij haar op de vleugels der fantasie; zoo weet de zeventienjarige zich te troosten en zoo zal Schu mann een leven lang vertroosting vinden. En ziet, hij die zoo milddadig ontvangt, vergeet ook niet te geven: zijn overvolle hart moet zich van zijn overmaat ontdoen: Schumann grijpt naar de pen en schrijft zijn fantasiestuk „Selene", schrijft terwijl het in hem zingt in taalmuziek, in woordklanken, in zinsrhytmick. Maar a?n het woord kleeft nog de on zuiverheid der materie: Schumann zoekt een ongebon- dener, een onstoffelijker bode van zijn hartsgeschen- ken achter den velugel fantaseert hij in klan ken zijn gedichten van 's levens heerlijkheid en weemoed. „Gevoelens, teekent hij aan. gevoelens zijn sprakeloos En sprakeloos is de muziek, de taal van hart tot hart, van droom tot droom, de taal van de vogels en de boomen en de zeeën en den wind de taal Gods En die jongeling, zóó gestemd, laat zich, 18 jaar oud, aan de universiteit te Leipzig inschrijven als. ju ridisch student., om zich te gaan verdiepen in de studie van het corpus juris justiniani, en de pan dekten, „in de jurisprudentie die je al in den aanvang teerneerslaat met haar ijskoude definities Neen, dat kan geen rijpe vruchten dragen, dat droeg ook geen vruchten. Zijn genius had het anders met hem voor, al had Schumann het nog niet wel verstaan, veelzijdig, samengesteld als hij was; wat leefde er al niet in dezen romanticus, „vele zielen in één versmol ten"! Onbewust verried hij er iets van, toen hij, symbolisch, de pseudoniemen koos, waaronder hij placht te publiceeren: Florestan, de vurige; Eusebius, de zachtzinnige; Raro, de ernstige, kwetsbare; Chiara of Zilia, de lieftallige. Chiara dat was niet Schu mann' zelf, maar wel een deel van zijn felbewogcn hart: Chiara .was Clara Wieck, dochter van Schu mann's leermeester in Leipzig, die kleine Clara aan wie Robert zoo boeiend sprookjes wist te vertel len. een enkele maal ook wel een griezelig spookver haal, waarbij zij hem met groote kinderoogen, half- gemeend ontzet, kon aanzien Clara, de begaafde, het toonbeeld van het verrassendst technisch kunnen, waarmee haar vader ooit eer had ingelegd. Aan-heel wat geliefden zou Schumann's hart hulde brengen, alvorens het Clara Wieck en haar alleen zou toebehooren. Daar was om er miar enkele te noe men, Clara Kurrer, dochter van een vriend zijns vaders, daar was Meta Abegg, die wij wellicht al lang en breed vergeten zouden zijn, als Schumann haar niet zijn opus 1, gecomponeerd op het thema van het notenvijftal a-b-e-g-g had opgedragen. Daar was ten slotte Ernestine von Fricken, leerlinge van Wieck, door Schumann verteederend „de kleine edelsteen", „het Madonnakopje" genoemd, het meiske dat „gelijk een hemelsoog blauw door de wol ken dringt. Ernestine die zooveel meer aandacht had voor Schumann's uiterlijk dan voor de wijsheid der boeken: „want wat zijn doode letters", aldus schreef Wieck, „vergeleken met een levend gezicht?" Ongeduldig wachtte zij in den erker tegen het uur van Robert's komst, en zoo van harte opgetogen was tel kenmale de ontvangst die zij hem bereidde, dat men er niet aan hoefde te twijfelen of Ernestine had Robert oprecht lief. Neen, tegen zooveel blijken van vereering en innige genegenheid was Schumann's gevoelig hart niet bestand: kort daarop werd de ver loving gevierd. Onverdeelde vreugde? Onverstoorde jubel des harten? Niets ervan: aan zijn vertrouwde vriendin Henriètte Voigt schrijft Schumann te zelfder tijd over „den pijnlijken toestand" waarin hij verkeert een situatie, heel wat benarder dan toen er, jaren eerder, gekozen moest worden tusschen Liddy en Nanni. Toen nog gold het een symbolisch spel dei- verbeelding een verheerlijking van een onpersoonlijk Ideaal, verschijnend in de gestalte eener uitverkorene die als een stralend gesternte hoog aan den hemel der droomen staat, onbercikbaar-ver, maar daardoor dubbel verleidelijk en dubbel-zalig zegenend met de kostelijke gave die een onbevangen jeugd vermag te ontvangen: liefde in vereering. Maar nü: ginds Ernestine, bekoorlijk zeer zeker, talentvol in zekeren zin, hoewel niet bijster diep van zielegrond hier Clara Wieck zoo juist is ze naar Leipzig terug gekeerd, onverwacht staat ze voor Robert, geen kind meer nu. een jonge vrouw, vastberaden maar zoo on zegbaar lieftallig Clara het speelgenootje uit on- bezonnener jaren, die kleine Clara, die dieper sporen In Robert's leven had achtergelaten dan beiden be merkt hadden. Zoo kwam het dan, gelijk het komen móést; de ver loving met Ernestine werd verbroken, al vergat Schumann haar ook niet geheel en al en bracht hij haar een afscheidsgroet in klanken, toen hij zijn opus 8 in hare handen legde. Vijf jaren duurde het. alvorens Clara's en Robert's huwelijk ingezegend kon worden: Vader Wieck. die dc genegenheid van Robert voor Clara met wrevel had zien groeien, weigerde halsstarrig zijn toestemming Schumann's talenten schenen hem tc gering, om dezen musicus een zoo begaafde dochter de triumf naar hij zeide van zijn dertig-jarige muzikale erva ringen op wie hij, in eigenliefde, zoo trotsch was, uit te huwelijken. Ziet ze niet te zwart, deze vijf jaren van wachten. Hoort wat een welluideilheid er in dien tijd uit Ro bert's hart komt stroomen, hoort hoe Chamisso's liefde zangen aan blijde verrukking nog winnen in Schu mann's liederen: „Hij de heerlijkste van allen, onzeg baar mild. onzegbaar goed En vergeet niet, hoezeer ze beloond werden in een zoo trouw, zoo innig huwelijk, ondanks dat schrikke lijk zenuwlijden, die pijnigende verstoring van het gemoed, die Schumann's ondergang beteekende. Her denkt met eerbied de liefderijke zorg, die Clara nooit naliet hem te wijden, toen de hemelsche klanken die hij in zijn ooren meende te hooren, allengs tot dui- velsch krijschen werden, dat den componist dag en nacht achtervolgde. „Ach. Clara, ik ben je liefde niet waard" liet de geplaagde zich tijdens een bezoek van Clara aan het sanatorium waarhij den laatsten tijd werd verpleegd, ontvallen. Treffender blijk van zijn diepe liefde had hij haar moeilijk kunnen geven. Ontroerender dan Ferdinand Hiller het uitsprak aan de groeve kan deze schoone liefde nooit worden herdacht: „Een vrouw, getooid met den stralenkrans van den Genius stond aan je zijde en jij was voor haar als een vader voor zijn dochter, als een bruidegom voor zijn bruid, als een leerling voor zijn meester en als een heilige voor den geloovige. En toen ze niet meei aan je zijde kon zijn om van je levensweg elk steen tje te verwijderen, voelde je in je droomen en lijden uit de verte haar beschermende hand, en toen de engel des doods zich over je ontfermde en je gekwel de ziel naderde om je terug te geven aan de wereld van licht en vrijheid, toen ontmoette tijdens je laatste levensuren jouw blik den hare en doorstraald met liefde nam je vermoeide geest afscheid C. J. E. DINAUX. Amerika eu de oorlog. WHEELER OVER HET LOT VAN ENGELAND NEW YORK, 5 Juli (D.N.B.) Associated Press meldt, dat gisteren ter gelegenheid van „Indepen dence Day" de democratische senator Wheeler een rede gehouden heeft, waarin hij betoogde, dat al leen de Engelsche moed of een vrede door overleg Engeland zouden kunnen redden. Dit is de tijd van het jaar dat we het meest met insecten te maken hebben, maar daarbij hebben wij huisvrouwen er ook het meest last van. Denkt u maar aan motten, vliegen, muggen, mieren, torren, uiltjes, hooiwagens, wespen, bijen en hommels. Ze zijn te onderscheiden in schadelijke en on schadelijke, althans van het standpunt der huis vrouw uit gerekend; ze zijn ook te verdeelen in angstaanjagende monsters en goedaardige sulletjes, tenminste zoo zou je wel eens denken als je som mige vrouwen in paniekstemming achter een mot of een wesp ziet aanrennen, of als je ze met loome bewegingen een hooiwagen ziet wegwuiven. Hoe het ook zij met onze eigen reactie op het verschijnen van het een of ander insect, motten, vliegen, torren, muggen, mieren, wespen en bijen Kunnen groote lastposten zijn, terwijl uiltjes, hooi wagens en hommels ons misschien wel eens ver schrikken met hun aanwezigheid, maar kwaad kun nen zij niet. Meer dan ooit zijn wij dit jaar uit op het ver delgen van de mot, of liever van de mottenlarve. een klein wit wurmpje, dat zich voedt met de wol van onze kostbare wollen kleeding. Ontelbare malen wordt op de bestrijding van mot in de kleeding gewezen, zoodat wij kunnen volstaan met het. opnoemen van enkele punten: lo. Zorg dat de kleeren schoon in de kast komen, vlekken trekken mot aan. 2o. Berg het goed weg, gewikkeld in kranten papier of in motzakken en leg er een of ander sterk ruikend goedje bij; dat doodt de mot niet, maar helpt om ze er buiten te houden. 3o. Haal het goed zoo nu en dan te voorschijn, hang het buiten en borstel het opnieuw uit. 4o. Behandel bont met extra veel zorg en bor stel het niet, maar klop het aan den verkeerden kant. Vliegen mogen dan al niet onze kleedirf| aantas ten, ze doen dat wel met onze gezondheid, want ze zijn uitermate vies. Ze komen van het grootste vuil op onze suikerpot, en daar ze harige pooten hebben, blijft er allicht iets van het vuil daaraan kleven, dat züj op die manier weer op zuivere etens waren kunnen overbrengen. Waar veel dieren zijn, zijn veel vliegen, omdat daar vaak vuil te vinden is en men kan werkelijk niet te voorzichtig zijn met dezen overbrenger van smetstoffen. Laat daarom geen etenswaren onbedekt staan als u last van vliegen heeft en sla ze zooveel mogelijk dood, wat niet moeilijk is met een Indische mug- gendooder Lijmlinten helpen meestal ook wel goed, maar het zijn alleronsmakkelijkste gevallen, die we liever niet 'dan wel in de kamer hangen. Torren kunnen, evenals mieren, soms opeens een aanval op onze provisiekast doen en dan ïs het moeilijk om ze er weer uit te krijgen. Er bestaan natuurlijk middelen tegen, en het beste is om te probeeren uit te vinden, waar ze het huis binnen komen. Is dat weggetje onvindbaar, dan is het zaak om het middel tegen torren of mieren langs alle plin ten van de kamer te strooien en daarbij te zorgen, dat alles wat de diertjes aantrekt, zooveel mogelijk is weggehaald. Denk niet, als u een verzameling mieren in den tuin bezig ziet: nu hebben we mieren, ik moet er iets tegen doen, want zoolang ze buiten zijn, is er niets geen reden om zich ongerust te maken dat ze nu ook per sé binnen zullen komen. Muggen zijn noch gevaarlijk noch schadelijk, ze zijn alleen maar hinderlijk en dan nog maar alleen voor hen die er erg „aantrekkelijk" voor zijn. Want een dik oog of een dikke lip krijgt lang niet ieder een van een doodgewone muggebeet, hoewel het zoemende concert dat een enkele mug om ons sla perige hoofd kan aanheffen, al hinderlijk genoeg is. Citroenolie en nagelolie, maar ook sterke laven del zijn goede muggenverjagers en verder is het aan te bevelen om ramen en deuren tegen elkaar open te zetten zoolang het nog licht is, om vervol gens tegen de schemering alleen die ramen open te laten, waarin een muggenhor is gezet. Tenslotte dan nog wespen en bijen, die wel eens over een kam geschoren worden, wat echtrer teh opzichte van de bij niet heelemaal rechtvaardig is. Deze laatste namelijk komt zelden en dan nog bij toeval in huis, terwijl de wesp op elke zoete geur, hetzij buiten of binnen, afkomt. Daarbij komt. dat een bij die met rust gelaten wordt, niet zal steken, maar hoewel een wesp dat evenmin doet, komt deze veel dichter in onze buurt; zij zit op den rand van ons kopje, zij kruipt op den bodem van ons leege limonadeglas, zij omzwermt ons als we par fum hebben gebruikt en zij doet zich tegoed aan de jam, de koek en de suiker. Hoe licht zitten we haar dan niet in haar vaarwater, waarop zij dade lijk steekt. De bij bemoeit zich alleen met bloemen en des- zelfs zoeten inhoud, zoodat de kans op een bijen steek veel geringer is. Heeft men die toch gekregen, dan is de angel achtergebleven zoodat het flink pijn doet. Maar ook een wespensteek is pijnlijk en kan het best met ammonia gebet worden, dit voorkomt een al te groote zwelling. De hooiwagens of langpootmuggen of glazenwas- schers, de hommels en de uiltjes zijn veel goed aardiger, ze zijn een echt zomersch verschijnsel en we kunnen ze eer als zoodanig begroeten, dan als belagers van onze zomerrust». Laat u dan ook niet opjagen dooi' een fladderend uiltje in een lichte kanier. zoodra het donker is geworden, houdt het gefladder op. E. E. J.-P. Dr. Krop vertelt over zijn strijd tegen het Bolsjewisme. Het Bolsjewisme een wereldgevaar dat ons allen bedreigt. Het A. N P. meldt: De geweldige strijd, dien het Europa van den nieuwen tijd onder opperste leiding van Adolf Hitler thans tegen de bolsjewistische macht in de Sovjet Unie voert, werd op religieus-ethisch terrein ten onzent, reeds jarenlang voorafgegaan door de krach tige actie van verschillende organisaties, waarvan de hervormd-predikant dr. F. J. Krop te Rotterdam, thans emeritus te 's-Gravenhage, de leiding had en waarvan hij die leiding nog heeft. De voornaamste van deze geestelijke instellingen is zeker wel het „landelijk werkcomité dr. O. Scha- bert", zoo genoemd naar den uitnemenden kenner en bestrijder van het bolsjewisme, den in Januari 1936 overleden Baltischen predikant, die geruimen tijd de bezielende kracht in den geestelijken strijd tegen het bolsjewisme is geweest en als banneling in Si berië hiervoor hevig heeft geleden. Op verzoek van het A. N. P. heeft dr. Krop, die over een zeer uitgebreid arsenaal van geestelijke wapenen beschikt, welke in dien religieus-ethischen strijd zijn ingezet, in een onderhoud met een re dacteur van dit persbureau het een en ander van zijn ervaringen daarover verteld. Het was hierbij de wensch van dr. Krop, dat zijn mededeelingen aan geen enkel systeem van politieken of economischen aard zou worden vastgekpppeld en dat hijzelf bui ten alle politiek zou worden gehouden. Wij bewegen ons aldus dr. Krop op het ter rein der „Weltanschauung" en wij hebben boven dien de overtuiging, dat alle problemen, waarvoor het bolsjewisme ons plaatst, van dezen hoek of sec tor uit moeten worden beschouwd. Over de beginselen, die hem en zijn medewerkers leiden, heeft dr. Krop in Februari 1939 op de inter nationale anti-communistische reünie te Gepève vele bijzonderheden medegedeeld. Verder vindt men die vermeld o.a. in zijn „wereld-actie der godloozen" een door vele illustraties verlucht vlugschrift, dal documenten bevat over de vraag wat de kerken te gen deze wereld-actie doen, over de anti-godsdien stige grondslagen van het marxisme en van het com munisme, den strijd van het bolsjewisme tegen het geloof in de Sovjet Unie enz. en voorts in een menig te uitgaven van het door dr. Krop geleide comité. Met. de eigenlijke Sovjet Unie hadden wij in Ne derland geen rechtstreeksche betrekkingen, doch wel stonden wij zoo ging dr. Krop verder daarme de indirect in verbinding, met name door middel van dr. Ed. Steinwand. opvolger van wijlen dr. Os kar Schabert, middels het anti-communistische cen trum van de heeren Th. Aubert en G. Lodygensky te Genêve en andere centra van hulpactie en voor lichting. Over de wegen en kanalen dier betrek kingen kan men bijzonderheden vinden in de uit gave „Hoe lang nog'."', waarin de resultaten eener enquête inzake den stoffelijken en geestelijken nood in de Sovjet-Unie zijn vermeld. Hulpactie ten bate van de slachtoffers van het bolsjewisme en voorlichting over het systeem, waar uit de nood voorkomt, hooren bij elkaar. Bij den een staat de eerste, bij den ander de laatste op den voor grond, maar beide zijn onafscheidelijk saam verbon den. Over de Baltische landen (Estland, Letland), die ik enkele malen bezocht, kan ik kort zijn. Daar woonden mijn vrienden dr. O. Schabert (Riga) en dr. Ed. Steinwand (Dorpat). Deze .laatste bevindt zich thans te Hannover. Over mijn eerste bezoek hield ik een radiorede en gaf ik een brochure uit. „Mijn reis naar de Russische grens". In beide lan den trof mij steeds de groote voldoening; van het bolsjewisme bevrijd te zijn. De afkeer der bevolking gold niet zoozeer de Sovjet Unie, als wel het dwang systeem, de terreur en het geweld van een Lenin, een Stalin e. d. Zij had er dan ook ontzettend onder geleden. Men leze daarover de biographie „Oskar Schabert een dienstknecht Gods" en Schaberts boek over „Martelaren van onzen tijd". Met Finland, dat ik nog vaker bezocht, waren mijn betrekkingen nauwer en geregelder. Het lot van dit arme land ging mij steeds buitengewoon ter harte. Zal ik gewagen van de vriendelijkheid, de gastvrijheid, de vroomheid, den vrijheidszin der be volking? Ik zou er niet over uitgepraat raken. Veel heb ik er reeds over geschreven en hoop het nog vaak te doen. Van grooter belang' is echter, dat heel de wereld wete, hoe het kleine, dappere volk in het hooge Noorden zich van zijn roeping als bolwerk onzer beschaving tegen den wassenden rooden vloed bewust is. En dat bewustzijn spruit voort uit zijn geloof. Daarop wees ik geregeld in mijn protesten en dringende adressen bij den Volkenbond, daarop legde ik ook den nadruk tijdens de korte doch he vige worsteling eind 1939 en begin 1940 toen heel de wereld verbaasd stond over de militaire'presta ties van Finland doch bovenal over het moreel van den kleinen David tegen den reus Goliath. Dr. Krop vestigde onze aandacht op een serie uit gaven van „geloot' en vrijheid". Wij noemen enkele titels: „Over de geschiedenis en den tegenwoordigen toestand der Finnen in Ingermannland", „De Lappo- bewegmg 1932" (ontmoetingen met Sovjet vluchte lingen), „De beteekenis van Finland in den huldigen cultuurstrijd", „De wassende roode vloed en de Fin- sche geloofsstrijd", „Wat de Russische gevangenen zeggen" en „Finland als bolwerk tegen het bolsje wisme". In al deze geschriften vindt men bewijzen voor de bewering, dat het bolsjewisme een wereldgevaar is, dat ons allen bedreigt en dat het in de eerste plaats gemunt heeft op hetgeen ons aldus dr. Krop als geloovigen dierbaar en heilig is boven al. Steeds hebben wij getracht de diepere beteekenis van den strijd tegen het bolsjewisme naar voren te brengen als een strijd voor de heiligste goederen ons toevertrouwd, voor geloof en vrijheid. Van harte hoopt dr. Krop, dat voor alle volken, die zuchten onder het bolsjewistische juk, de dag der definitieve bevrijding spoedig aanbreke en dat door een krachtiger geloof en rechtvaardiger socia le toestanden de bekoring, die voor sommigen nog van het bolsjewisme als wereldbeschouwing uitgaat, geheel tot het verleden moge bejiooren. Gewijzigde polderbemaling. Verschillende gemalen moeten geëlectrificeerd worden. Men schrijft ons uit Weesp: In verband met de besprekingen, welke in som mige poldervergaderingen zijn gehouden over het wijzigen van het tot nu toe gevolgde systeem van bemaling, hebben wij een onderhoud gehad met den adviselir van eenige waterschappen in deze omgeving, architect Th. E. B. Honders. die ons het volgende mededeelde: Hoewel in den loop der jaren verschillende pol derbesturen overgingen tot electrificatie van het gemaal, zijn er toch ook nog polders, waar ruwe olie als brandstof voor de bemaling wordt gebezigd. Daar met deze olie zoo zuinig mogelijk moet worden omgegaan, hebben Gedeputeerden zich reeds eenige maanden geleden met de directie van het P.E.N. in verbinding gesteld, teneinde maatregelen te tref fen, om de polders, waar nog ruwe olie gebruikt wordt, van electrischen stroom te voorzien. Op grond van een en ander heeft de hoofdingenieur directeur van den Provincialen Waterstaat, ir. A. Thomése, aan de betrokken polderbesturen een schrijven doen toekomen, waarin gezegd wordt, dat het noodzakelijk is. dat spoedig tot het treffen van de noodige voorzieningen wordt overgegaan. Tot electrificatie van het gemaal moet zoo spoe dig mogelijk worden besloten, teneinde met de uitvoering van de te treffen voorziening tijdig, dat wil zeggen vóór het maalseizoen, gereed te kunnen zijn. Den polderbesturen, die hiervoor in aanmer king komen, is in overweging gegeven, onverwijld een ontwerp voor de electrificatie van hun gemaal te doen opmaken, en daaromtrent overleg te ple gen met ir. Borst van den Provincialen Water staat. De oorlog ter zee. BERLIJN. 5 Juli (D.N.B.) Dc Australische mi nister van Marine heeft, naar de Engelsche Nieuws dienst meldt, bekend gemaakt, dat de Australische torpedojager Waterhen verloren is gegaan. 5)e tor pedojager, die 1100 ton meet, is tijdens de krijgsver richtingen in de Middellandsche Zee tot zinken ge bracht. De bemanning zou daarbij gered zijn. Onderlinge Verzekering maatschappij GEVESTIGD TE S-GRAVENHAGE BESTUUR: L C. F. E De per 1 JULI 1941 beëindigde halfjaar-perioden van de afdeelingen A., D. en E„ kunnen ZONDER NAHEFFÏNG worden afgewikkeld. Alle vastgestelde schaden zijn reeds uitgekeerd. Aan de reserves kan (ongeveer) worden toe gevoegd AFD. A. ƒ165.000—, AFD. D. f 50.000— en AFD. E. ƒ17.000—. Het totaal der verzekerde som in alle afdeelingen samen is thans gestegen tot DE TOTALEN DER AFDEELINGEN ZIJN: AFD A Woningen, winkels, inboe- dels, inventarissen, boer derijen enz. tot., ƒ50.000— AFD. B. Andere en grootere risico's AFD. c. Persoonlijke ongevallen door molest AFD. D. I III. Gevaarlijke risico's incl. 30.000.000.in klasse D III op vaartuigen 1.640.000.000.- 390.000.000.- AFD. E. Bedrijfsschade derving 50.000.000.- 65.000.000.- 38.000.000.- geldswaarden, pre- ciosa (herverzekerd bij AFD. G. Geld. ciosa uierverzenera oil atd. B.) )f 2.000.000.- HALFJAARLIJKSCHE SCHADEREGELING 4FD T 35.000.000.- Kleinere inboedels en der gelijke tot ƒ7500.(her verzekerd bij afd. A) DRIEMAANDELIJKSCHE SCHADEREGELING Voegt ook Uw belang bij de reeds verzekerde HONDERD-VIJF EN DERTIG DUIZEND objecten en vraagt inlichtingen bij Uw ASSURANTIE-BEZORGER. (Adv. Ingez. Med.) Attentie. Spionnage! Een scène uit: Attentie - Spionnage. (Fóto Terra) AttentieSpionnage! Iedere fabriek, die in de jaren voor den oorlog voor de oorlogsindustrie werkte, stond bloot aan spionnage, het treurig be drijf, dat zich bedient van menschelijke zwakheid, om achter de geheimen te komen, die besloten lig gen in de kluis van het hoofdkantoor dan wel in het blonde hoofdje van de secretaresse van de directie. Spionnage grijpt ieder middel aan, dat tot het beoogde doel kan leiden, hoe onmenschelijk, hoe gemeen dat ook zijn moge. Menschelijke over weging is haar vreemd, een menschenleven telt niet. en wie zich een maal voor loon verkocht heeft aan de leiding van een spionnenstelsel is voor de rest van zijn lever overgeleverd aan dc onzekerheid, of hij te kwader ure het slachtoffer der wraak van zijn opdrachtgever zal worden of gestraft wegens landverraad. De film „AttentieSpionnage!" levert op dit alles een uitnemende toelichting. We zien hierin, hoe in een Duitsche fabriek materiaal vervaardigd wordt volgens een formule, die men van Engelsche zijde in handen wil zien te krijgen en hiertoe alle middelen, die uitgedacht kunnen worden, in het werk stelt. Aldus ontwikkelt zich een spannende spionnage-geschiedenis, die een paar brave, doch ietwat onvoorzichtige jeugdige menschenkïnderen bijna in geducht perikel voert, doch waarin ten slotte de aanstokers en de verraders hun verdiende loon krijgen. Vooral het tweede gedeelte van de film is sterk van spanning en daar de film de aantrekkelijkheid van het actueele vertoont is zij een bezoek aan het Cinema-Palace ten volle waard. Tot welk een hoogte de oorlogsberichtgeving 't in deze dagen heeft gebracht toont het journaal, dat reeds belangwekkende reportages van het oorlogs terrein in Oost-Europa bevat. Ook de betooging. verleden week Vrijdag in Amsterdam gehouden, is uitnemend weergegeven. „Moederlied". Eenige jaren geleden draaide deze rolprent in Haar lem met groot succes en dit was voornamelijk te dan ken aan de fraaie vocale prestaties, in de eerste plaats van den beroemden tenor-zanger Benjamino Gigli en daarnaast ook van Maria Cebotari. Thea von Harbou schreef het scenario voor deze film; het gegeven is zeer dramatisch, hier en daar is het wel een beetje sentimenteel geworden maar zooals gezegd, de muziek en de zang maken alles goed. Het drama speelt zich Luxor af achter de coulissen de opera. De beroemde tenor Et- tore Vanni (Benjamino Gigli) die aan de opera verbonden is, zorgt ervoor dat zijn vrouw Tiamma Appiani (Maria Cebotari) daar ook een engagement krijgt. Ze ontmoet zoodoende weer haar ex-verloofde Ce- sare Doret. een bariton-zanger, die inmiddels met Riccarda (Hilde Hildebrand) getrouwd is Doret is de ader van Mario (Peter Bossc) het kind van Tiamma Het huwelijk tusschen Ettore en Tiamma is zeer ge lukkig, maar Doret komt nu roet in het eten gooien en Riccarda is zoo jaloersch, dat zij tijdens een hef tige scène In de kleedkamer haar man doodschiet. De schijn is tegen Tiamma, die dan ook gearresteerd wordt. Riccarda krijgt een auto-ongeluk en wordt doodelijk gewond. Op haar sterfbed bekent ze haar schuld en Tiamma wordt met haar man en kind her- eenigd. Zoo komt er nog een gelukkig slot aan deze tragische geschiedenis. „Geld is niet alles." Het gaat in deze film niet zoozeer om het geld dat in de familie moet blijven, als wel om het bloed van twee adellijke Engelsche families zuiver te houden van vreemde smetten. Reeds vier eeuwen geleden, kwamen bedoelde families over een, dat de afstammelingen zooveel mogelijk met elkaar zouden trouwen en vooral zou er voor ge waakt worden dat Frans Hals geen onadellijk bloed in hun edel bloed zou op genomen worden. Der traditie getrouw is het van geslacht op geslacht zoo gegaan, steeds trouwden ze maar weer met elkaar, nooit eens nieuw, versch bloed in de fami lie. Dat heeft tot gevolg, dat er weinig muziek in de verschillende leden zit, tot er plots een onge wone loot aan dien stam ontspruit, een knaap, die den moed heeft om met die traditie te breken, al is het dan, dat hij eigenlijk op het nippertje den gewoontedans ontsprongen is en nog juist bijtijds net geluk kan grijpen om, het meisje, waarvan hij houdt, al heeft ze dan geen druppeltje adellijk bloed, te kunnen trouwen. Hans Söhnher is deze vermetele lord en Rose Stradner is het meisje, dat die gelukkige uitzonde ring op den regel bij hem bewerkstelligt. Beiden is leid erf" Z'e"' dat d'G StaP tot beider §eluk zal De film amuseert, al kunnen we hem niet au slaagd* nemen' Vooral de opening is bijzonder ge- Quax, der Bruchpilot. Een nieuwe Heinz Rühmann-film. Heinz Rühmann gunt zichzelf weinig rust. Hoewel zyn jongste film „De Gasman" nog niet werd ver toond, is hij al weer druk bezig met een nieuwe. Dit wordt een film, waarin Heinz zal kunnen pro- fiteeren van het feit. dat hij een uitstekend sport vlieger is, want de geschiedenis is gewijd aan Quax. de piloot, die altijd „stukken maakt", maar die tenslotte toch handiger blijkt te zijn, dan men denkt. Onder regie van Kurt Hoffmann spelen naast Ruhmann in de Terra-film der Ufa: Karin Himboldt. Hilde Sessak, Elga Brink en Harry Liedtke. Werner Bochmann zorgt voor de muziek, Heinz von Jaworsky voor het camerawerk. De buitenopnamen worden in Prien aan de Chiemsee gemaakt. De strijd in Syrië. HET FRANSCHE LEGERBERICHT. - Sterke Britsche activiteit. VICHY, 4 Juli (D.N.B.) Het Fransche legerbe- richt van heden meldt o.a.: De laatste 24 uur is de al- geheele situatie niet van belang gewijzigd. In de om geving van Djezzin ondernamen Australische troe pen in den afgeloopen nacht een aanval. De ge vechten duren nog voort. De sterke gemotoriseerde Britsche afdeeling, waar aan het garnizoen van Deir es Tsjor sedert eergisteren hardnekkig tegenstand bood, schijnt er vanochtend dank zij haar enorme numerieke superioriteit in ge slaagd te zijn de stad te omsingelen. In den afgeloopen nacht heeft het Britsche lucht- wapen weer bij drie aanvallen talrijke brandbom men en brisantbommen van zwaar kaliber boven Bei roet laten vallen, waarmee de stelselmatige vernieling van gebouwen en woonhuizen in verschillende wijken wordt voortgezet. De materieele schade was aan zienlijk en ook vallen eenige slachtoffers te mel den. De hoofdstad van den Dzjebel Droes, Soeeida, wordt eveneens dagelijks gebombardeerd. SUCCESSEN VAN HET DUITSCHE LUCHTWAPEN. BERLIJN. 4 Juli (D.N.B Formaties Duitsche rpeöovliegtuigen hebben in de Karelische kuststreek twee vliegbooten van de Sovjets aangevallen en zwaar beschadigd. Een vijandelijk schip van omstreeks 2000 ton werd met schietwapenen aangevallen en in brand geschoten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 10