M
EEN ZOMERTJE.
N.V. Holster Ad£,Mn35
Leugens om bestwil...
ZAT ERDAG 12 JULI 1941'
HAARLEM'S DAGBLAD
WINTERHULP NEDERLAND.
Afd. Haarlem.
Een oproeping- tot deelneming aan het
plaatselijk Winterhulpwerk.
De directeur van Winterhulp te Haarlem schrijft
ons:
Zooals aan het publiek bekend is, heeft Winter
hulp-Nederland haar. werkzaamheden naar buiten tij
delijk gestaakt Van deze zomersche-rustperiode wordt
gebruik gemaakt om haar inrichting tc vervolmaken.
De opzet is. dat in elke gemeente, dus ook in Haar
lem een organisatie komt van personen, die aan de
eigenlijke actie van 't Winterhulpwerk deelnemen.Naast
het collecteeren bestaat dit hierin, dat men als wijk
of blokhoofd aanvragen om hulp onderzoekt en tc-r'
zijner tijd de toegestane uitkeeringen aan de betrok
kenen uitreikt.
Velen zullen zich tot dit mooie sociale werk voelen
aangetrokken. In de eerste plaats zullen hiervoor
evenwel in aanmerking komen zij die reeds aan de
collecten hebben deelgenomen, hoewel dit geen vol
strekte eisch is, en verder zij, van wie kan worden
verwacht, dat zij dezen belangrijken arbeid behoor
lijk zullen kunnen verrichten. In het bijzonder wordt
hierbij gedacht aan hen, die ervaring'hebben op het
gebied van huisbezoek ten behoeve van ondersteu
nende instellingen.
Ik doe een krachtig beroep op den burgerzin van
ieder daarvoor in aanmerking komende om zich voor
bovenomschreven arbeid op te geven aan het kantoor
van Winterhulp-Nederland, afd. Haariem, Ged. Oude
Gracht 47. en wel vóór 20 Juli a.s. Daarna zal zoo-
dra mogelijk over het zelfde onderwerp een vergade
ring worden gehouden.
Bijzonders leerstoelen te Leiden.
r
's-GRAVENHAGE, 1! Juli. De Nederlandsche
Staatscourant van Vrijdag bevat een beschikking
van den Secretaris-generaal van het departement van
Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming,
waarbij de Nederlandsche stichting tot bevordering
van de studie van het nationaal-socialisme, geves-
tngd te Leiden wordt aangewezen als bevoegd om
aan de Rijksuniversiteit te Leiden:
le. Bij de faculteit der rechtsgeleerdheid een bij
zonderen leerstoel te vestigen in de volkshuishoud
kunde, en
2e. Bij de faculteit der letteren en wijsbegeerte een
bijzonderen leerstoel te vestigen ih de nieuwere wijs
begeerte.
Kinderen van Transportarbeiders
«aan uit.
Het Bestuur van den Centralen Bond van Trans
portarbeiders heeft eenigen tijd geleden een circulaire
tot de leden gericht betreffende het plan met de kin
deren uit te gaan. Thans is door het bestuur besloten
op Maandag 21 Juli a.s. een boottocht te maken naap
het Kagermeer, waar de kinderen eenigen tijd in eei{
speeltuin zullen vertoeven. Daarna zal men over de
drie meeren den terugtocht naar Haarlem maken.
De kinderen van 13 en 14 jaar zullen nog een extra
vacantiedag kunnen genieten waarvoor aan hen de
keus is gelaten tusschen een dag naar Artis of
een dag naar Marken en Volendam.
KORTHALS-PRIJZEN.
Jaarlijks worden aan leerlingen der Centrale Scho
len voor zevende en achtste leerjaren, die zich onder
scheiden hebben door gedrag, vlijt en vorderingen,
Korthals-prijzen toegekend.
De gelukkigen zijn dit jaar IJda Antonisse. Corn,
van Andel, Guurtje Bakker, Truida van Gelder, Victor
Groenendaal. Antonie Jansen, Wiihelmina Joel. Dirkje
Langeveld, Maria Nijssen. Hendrik Scheurman, Elisa
beth Vallenóuuk, Theo Venings, Christina van Veen,
Coma. Tan Wees.
Vrijdagmiddag zijn deze prijzen in aanwezigheid
van de ouders en de onderwijzers en onderwijzeres
sen door den voorzitter van de Vereeniging „Door
vermaak tot nut", den heer J. C. Tadema, met een
toepasselijk woord uitgereikt.
STRAATPREDIKING.
Zaterdagavond Is er straatprediking van 8.159 uur,
uitgaande van de Gereformeerde Evangelisatie en
wel op het Pretoriaplein in Haarlem (Noord). Spreker:
de heer C. J. Zemel. Medewerking van het Zangkoor.
Lathyrustentoonstelling op
„Eigen Tuin".
De Coöperatieve volkstuinvereniging „Eigen Tuin",
gelegen aan den Zomerweg nabij de Zomervaart is
voornemens a.s. Zondag 13 Juli van 's morgens 10
tot :s avonds 6 uur in het vereenigingsgebouwtje op
den tuin een collectieve lathyrustentoonstelling te
houden. Het is een verheugend verschijnsel, dat in
dezen tijd op dit complex de liefde voor deze schoone,
welriekende zomerbloemen niet in die mate is ver
flauwd, dat dit gewas geheel is verdrongen. Welis
waar heeft de cultuur iets *en h&ar omvang ingeboet
doch er zijn nog bloemen voldoende om een over
zicht te vormen van de kleurenmengeling en wonder
lijke schoonheid dezer z.g. pronkerwten.
Velen zullen „Eigen Tuin" uit vorige jaren herinne
ren, toen honderden de tentoonstelling bezochten.
Voor hen behoeft deze mededeeling geen aansporing
te zijn tot een bezoek. Zij, die nog nimmer een der
tentoonstellingen van „Eigen Tuin" bezochten, raden
wij aan thans eens een kijkje te gaan nemen. Men kan
dan tevens zien hoe deze bloemen gekweekt kun
nen worden, want de tentoonstellingscommissie heeft
dit jaar op het grasveld bij het gebouwtje een
lathyrus geplant, waarvan 8e bloemen speciaal
de tentoonstellingen worden gereserveerd. „Eigen
Tuin" heeft op 8 Juli deelgenomen aan de Lathyrus
keuring van de Nederlandsche Lathyrusvereeniging
in Artis te Amsterdam en behaalde daar de verguld
zilveren en de kleine zilveren medaille. De Tentoon
stellingscommissie zal een bezoek zeer op prijs stellen.
De bezoeker zal tevens in de gelegenheid zijn de
tuinen te bezichtigen waar velerlei groentesoorten te
velde staan. Een wandeling over het complex van
ongeveer 70 tuinen is immer een genoegen.
Uit het óóg uit het hart is 't gezegde,
Dat is er een wijs en waar woord;
Daarom vindt Persil het wel prettig,
Dat U 't woord Persil weer eens hoort.
Al ben ik soms moeilijk te krijgen
En niet meer precies zooals „toen",
'k Ben nog nummer één op het lijstje,
Ik ben nog altijd kampioen. ci. d.
(Adv. lngez. Med.)
Spoorwegspeelkamer te Amsterdam
geopend.
Door den 11-jarigen Peter Hupkes.
Onder zeer groote -belangstelling is Vrijdag in
het Centraal Station te Amsterdam de eerste
spoorwegspeeïkamer geopend door den 11-jari
gen Peter Hupkes, kleinzoon van ir. W. Hupkes,
directeur der Nederlandsche Spoorwegen.
Aan de openingshandeling, die bestond uit het
opdraaien van een overwegboom, ging een korte
plechtigheid vooraf in een der kamers van den
stationschef, den heer W. Jongstra. Daar hadden
zich vele genoodigden verzameld, wij zagen o.a.
drs. D. J. Wansink, secretaris der Nederlandsche
Spoorwegen; den heer C. R. T. baron Krayenlioff,
eere-voorzitter en den heer H. W. R. de Waal, di
recteur der A.N.V.V.; dr. C. P. Gunning, rector
van het Amsterdamsch Lyceum, die zich bereid ver
klaard had een kort inleidend woord te spreken.
De heer D. J. Wansink, sprekende namens de
directie, heette de aanwezigen, en in het bijzonder
Dr. Gunning hartelijk welkom. Zijn bereidverkla
ring, deze spoorwegspeelkamer té openen, geeft
moed voor het welslagen van het experiment.
Hulde bracht spr. aan den heer Schiferli, chef van
de afdeeling pers en propaganda, voor zijn initia
tief.
Aarzelend is aanvankelijk het plan aanvaard
door de directie. De spoorwegen hadden weinig er
varing met de jeugd: het contact bestond slechts
uit het vervoer onder geleide van ouderen. Thans
is de leiding, waaronder de jeugd zal spelen, in
onze handen gelegd. De jongelui zullen samenko
men in een kamer, die op artistieke wijze door den
heer Joop Geesink is ingericht. Spreker eindigde
met het uitspreken van de hoop, dat de speelka
mer moge bijdrage tot het bereiken van het ge
stelde doel: belangstelling voor en waardeering
van het werk van de spoorwegen.
De rector van het Amsterdamsch Lyceum, dr.
Gunning, prees het loffelijke initiatief, dat in deze
moeilijke tijden door de spoorwegen is genomen.
Zij zijn dapper doorgegaan, zooals ook het leven
doorgaat. Als Amsterdammer is spr. dankbaar, dat
de hoofdstad met deze spoorwegspeelkamer is ver
rijkt. Verder stelde dr. Gunning de paedagogische
waarde van de spoorwegspeelkamer in het licht.
Deze waarde zit niet slechts in het interessante
uurtje, dat de kinderen aan de speeltafels door
brengen. maar zij-leeren er een levensles uit ver
staan. Hier leert de jeugd het oude lied der spoor
wegen. dat bij de jongeren deels vergeten was.
weer opnieuw. Het heele spoorwegbedrijf is bij
uitstek een bedrijf van beheerschte kracht en
techniek in dienst van de menschheid. Het gewel
dige snelle verkeer langs de strak getrokken lijnen
van de blinkende rails is slechts mogelijk, omdat
er in het materiaal, de locomotief, de wagenstellen,
enz, wat speling zit. Dat is de levensles, die de
jeugd hier zal leeren verstaan. „Wij kunnen in
het leven de strakke lijnen volgen, mits er wat
speling is".
Dr. Gunning wees er nog op, dat het geheele
spoorwegbedrijf is ingesteld op veiligheid. Geen
bedrijf bracht het wezen van de veiligheid zoo
zeer tot uitdrukking als de spoorwegen. Ook dat
zal de jeugd leeren begrijpen en waardeeren.
Spreker wenschte de directie van harte succes
toe en bracht haar dank voor de moeite, die ze
zich getroost had, om deze kamers in te richten.
Het gezelschap begaf zich hierop naar de
spoorwegspeelkamer. Peter Hupkes draaide onder
applaus den afsluitboom op, waarna men de
speelkamer bezichtigde en het gezelschap, hoewel
niet uit kinderen bestaande, zich eenigen tijd
kostelijk vermaakte met de af- en aanrijdende
treintjes.
Aan de beide kleinzoons van ir Hupkes, Peter
en zijn jongeren broer, bood de heer Schiferli een
algemeen abonnement voor de spoorwegspeelka
mer aan.
COMMISSARISBENOEMINGEN.
Bij besluit van den secretaris-generaal van het
departement van Justitie van 8 Juli 1-941 is in
vasten dienst benoemd tot commissaris van politie
te Sneek de heer S. M. Oosterhoff, thans .chef
veldwachter der gemeente Franekeradeel.
Bij besluit van den denzelfden secretaris-gene
raal van Juli 1941, is in vasten dienst benoemd
tot commissaris van politie te Kampen de heer J.
A. Wuijster, thans hoofdinspecteur van politie te
Deventer.
Kleedingruilbureau K. V. V.
Zooals bekend mag worden verondersteld is dit
bureau te Haarlem in de afgeloopen week met de
werkzaamheden begonnen. Hierbij is gebleken dat
men over het algemeen denkt dat deze ruilbeurs
bedoeld is voor hen, voor wie om financieele re
denen het aanschaffen van nieuw kindergoed be
zwaarlijk is. Dit is een misverstand. De ruil
beurs wil de geheele burgerij helpen door goede,
te klein geworden kinderkleeding en schoenen te
ruilen voor grootere maten, nu deze goederen
met meer zonder schoenenbon of textielpunten te
krijgen zijn.
Het bureau neemt ook gaarne geschonken klee
ding en schoenen in ontvangst en is gevestigd in
het Stadhuis ingang Zijlstraat, Dinsdag, Donder
dag en Vrijdag van 1012, Woensdag van.24.
INSTALLATIE MR. C. DEN BESTEN ALS
BURGEMEESTER VAN APELDOORN.
APELDOORN. 11 Juli. .Donderdag is mr. C. den
Besten als burgemeester van Apeldoorn geïnstalleerd.
De leiders van de N.S.B. hadden voor deze plechtigheid
eenige eenvoudige feestelijkheden georganiseerd.
Bij hun aankomst inspecteerden de burgemeester
en mevrouw Den Besten de voor het raadhuis opge
stelde gelederen van de N.S.B. Het vrouwenkoor
zong een lied. De burgemeester droeg de uniform van
het rechtsfront van de N.S.B.
De heer G. Stempher, loco-burgemeester, leidde de
buitengewone raadszitting voor de installatie. Aan
wezig waren behalve de raad vele vooraanstaande
personen uit de N. S. B.. o.a. de heeren Huygen,
secretaris-generaal, mr De Rijke, procureur-generaal
te Arnhem.
De heer Stempher wees op den snellen groei van
Apeldoorn en schetste haar bevolking als bedachtzaam
maar trouw en aanhankelijk, als men haar vertrouwen
heeftgewonnen.
Mr. dr. H. S. Veldman, nestor, sprak namens den
raad.
De burgemeester merkte op, dat hij gedreven door
zijn liefde voor volk en vaderland dit ambt had aan
vaard. Deze-liefde had. hem acht jaar geleden ook doen
besluiten tot de N.S.B. toe te treden, wier beginsel
Is. dat het algemeen belang staat boven het groeps
belang en het groepsbelang boven het eigenbelang.
Daadwerkelijk of lijdelijk verzet, ontduiking en sabo
tage zullen in hem een verbeten tegenstander vin
den. Zijn werk zal gericht zijn op de verbeterng van
de sociale toestanden; de instelling Winterhulp ge
niet zijn volle medewerking.
Spr. pleitte aan het slot op aller medewerking voor
een gelukkige toekomst, onder de leuze: alles voor
hel vaderland.
Na de zitting recipieerden de burgemeester en me
vrouw Den Besten op het raadhuis.
(A.N.P.)
Wat een zomertje, zegt mijn buurman en
hij veegt met een verheugd gezicht zijn voorhoofd
af met een zakdoek als een beddelaken.
Moet u mijn rozen eens zien, hoe volop ze
bloeien en kijk eens naar mijn tomaten, je ziet
ze groeien, zegt hij en loopt verrukt door zijn
groentetuintje, dal zijn troetelkind is en waar hij
van alles in heeft gezet, en dat hij nu dag in dag
uit nauwkeurig in zijn groei volgt.
Heerlijk dat zomerweer. Nu weet je tenminste
dat het Juli is, en kun je genieten van de zomer
maanden, waarnaar we dezen winter zoo verlangd
hebben.
Zoo. redeneert mijn buurman, maar er zijn
nog menschen genoeg, die bij den eersten echt-zo-
merschen dag al steen en been loopen te klagen
over de „hitte", die dan maar dadelijk tropisch zou
zijn, die het al dadelijk over een hittegolf hebben
en die dat als excuus gebruiken om den halven dag
met een gezicht als een oorwurm in een stoel rond
te hangen.
Wie werk te doen heeft, heeft de minste last van
de warmte, sterker nog: wie ergens in geïnteres
seerd is, bemerkt heelemaal geen warmte, en dan
zeker niet de heerlijk zomersche temperatuur met
den verkoelenden wind, die wij in ons land kennen.
Toch zijn er wel enkele voorzorgsmaatregelen,
die wij in acht kunnen nemen tegen te veel last
van de warmte, en laten we dan beginnen bij de
baby.
Kleed hem. dun aan en houd hem vooral uit de
zon: de waarde van de zonnestralen mag dan voor
ouderen groot zijn, voor het teere huidje van de
baby zijn zij in den zomer zeker te sterk, en wij
moeten erbij bedenken dat een liggende hou
ding in de zon veel. hinderlijker voor de oogen is
dan wanneer wij zitten of staan. Bovendien kunnen
wij ons naar wensch verplaatsen, maar de baby is
aan zijn plaatsje gekluisterd.
Kleuters kunnen met warm weer best in badpak
jes rondloopen, maar voor velen is dit strakke
wollen kleedingsluk veel te kriebelig. Geef dan uw
meisjes liever een katoenen jurkje aan met een
bijpassend broekje, de jongens enkel een katoenen
pakje en een onderbroekje. Zijde is natuurlijk nog
luchtiger maar onpractisch doordat het minder
goed waschbaar is.
De schoolkinderen prolesteeren zelf wel als zij
het te warm hebben, op den eersten zonnigen dag
in Maart wordt moeder immers al belaagd om
zomerkleeren, die Marietje en Jan en Karei en Joke
ook al mogen dragen van hun moeder!
Voor de volwassenen zijn er mogelijkheden in
overvloed voor luchtige kleeding, hoewel alles wat
als typisch zomersch wordt gelanceerd dat lang niet
altijd is. Bijvoorbeeld de lange damespantalon, die
zoo'n ideale zomcrdracht is: een kind kan echter
begrijpen dat deze best is voor kil weer en dat
hij werkelijk een uitkomst is bij fietsen, maar die
lange wollen pijpen bij zomerwarmte zijn heel wat
verwarmender dan een luchtig jurkje met korte
rok en kouslooze beenen. Ook de lange strandjas
is een warme dracht als het zonnetje staat te
blakeren, dan is het zonnejurkje met een apart
kort jasje erbij veel luchtiger. Ons wisselende kli
maat maakt dat dan het ééne toilet practisch is, en
dan het andere en het zou wel wat al teveel gevergd
zijn als we voor alke weersgesteldheid de geheel
bijbehoorende kleeding te voorschijn konden too-
veren.
Onze mode maakt het dragen van een hoed al
lerminst noodzakelijk, maar toch moeten wij ze heb
ben voor bijzondere gelegenheden en voor de stad:
voor de fiets mogen wij echter dankbaar zijn voor
onze nieuwe permanent, die zoo best blijft zitten,
of vóór ons sjaaltje dat ons kapsel bij elkaar
houdt. Wie fietst met een gerande hoed op, la-ijgt
het alleen al warm van het vasthouden van dit
hoofddeksel.
Tenslotte nog een enkel woord over de kous
looze mode: het mag dan luchtig zijn en practisch
voor het behoud van onze kostbare punten, flat
teus is het zeer zelden, omdat de meeste beenen
niet onberispelijk zijn en omdat behoorlijke kousen
daarvan een belangrijk deel bedekken.
Ben ik begonnen met de baby, ik wil eindigen
met de oude menschen, die meestal ook veel last
van de warmte hebben, en tijdens een zomertem-
Voor de Kinderen
(Teekeningen H- Kannegleter).
TEDDY HOUDT VAN KANARIEGEZANG.
Sleutel weg? Tel. 11493
DeSleutelspecialist.L.Veerstr.lO
(Adv. lngez. Med.)
Kijk, daar vliegt hij in de hoogte. Is hij 't
zingen plots verleerd? Teddy blijft nog even
vachten, of hij het nog weer probeert. Maar
het vogeltje blijft vliegen, links en rechts
de kamer door. Dan is 't mis, denkt onze
Teddy. neen. hij kan het niet meer hoor!
Wacht denkt Teddy, ik haal zangzaad. dat
brengt hem weer aan den gang. 'k Heb 't
zoo vaak de vrouw zien geven, ditmaal
wachtte zij te lang. In een vogeltje moet
zangzaad. net als olie in een lamp, als zoo'n
beestje niet kan zingen, is 't 'voor hem een
groote ramp.
De humor en de tragiek vart de simpel®
levensavond van Evert, Jorrit, Aart en
Leïn zich afspelend in het j,Huis" met)
den „Vader", %de dokter en de Regen»
ten wordt in die luchtige hoorspel
meesterlijk vertolkt door Nico de Jong,
Jules Verstraete, Mr. Philippe C. la Cha-
pelle, Johan Fiolet, Hetty Beck, e.a.
Luistert Zondagmiddag! Ge zult met
aandacht het gebeuren volgen tot aan
het vroolijke slot,, -waarin een zoo
milde -wijsheid besloten ligt.
DE NEDERL-OMROEP
(Adv. lngez. Med.)
peratuur extra voorzichtig moeten zijn. Misschis
kleeden zij zich te dik naar uw idee; dat zal wel zi
zijn, maar zij hebben dat nu eenmaal hun hee
leven gedaan en het is vergeefsche moeite om
probeeren ze er van af te brengen. Zoek liever
koelte en de schaduw voor ze op en laat ze zi<
vooral niet meer inspannen dan noodig is, zij zij
op een leeftijd dat rust hun deel mag zijn.
e. e. J. p.
Nieuw leven in Artis.
Men schrijft aan het ANP:
Het leven in de schilderachtige kinderboerdei
van „Artis" te Amsterdam heeft nu wel zijl
hoogtepunt bereikt, nu ook de tweede zeug ha:
zeven biggetjes ter wereld heeft gebracht. Het
een echt landelijk tafereeltje, daar binnen in h
schaduw-donkere stalletje die kleine varkentji
beweeglijk bezig te zien rond de kolossale moedei
die er tevreden bij ligt tc knorren.
Het Boersche bloementuintje opzij van het Vei
kadehuisje staat nu in volle fleur; jonge goudwii
den flitsen er door het schemer-groene water va
het vischvijvertje met zijn bloeiende waterlelies.
In den boomgaard van de boerderij wandelt ee
zeer zeldzame en opmerkelijke verschijning.'Het
de groote Japansche ooievaar (Cicenia Boycian
Swinh), in het wild waarschijnlijk geheel uitgestoi
ven en tegenwoordig misschien in geen dierentui
meer te vinden. Het hoogbejaarde dier in „Arti:
is het overgebleven exemplaar van twee mannetje
die hier in 1903 gekomen zijn.
In een der perken van het Minanglcabausche hu
in den middentuin verrrfst een aÜersierlijkst Ir
disch antiloopje van ruim twee weken de vooi
bijgangers met zijn aangeboren' springvaardigheil
In de volière der Braziliaansche tijgerroerdompe
staan nu de wit-en-bruine donsjongen rechtop
het nest, met de ouders wedijverend in het aan
nemen van de meest karakteristieke houdingen.
Aan den vijver, in de aalscholverskolonie, zij
weer jongen op een der nesten te zien en in he
apenhuis trekt nu een grappige Makoka-baby
een der buitenkooien de aandacht.
JUBILEUM-TENTOONSTELLING VAN DEN
HAAGSCHEN KUNSTKRING IN HET STEDELIJ!
MUSEUM TE AMSTERDAM.
In het stedelijk museum le Amsterdam is Vri
dagmiddag in aanwezigheid van een aantal autori
teiten, waaronder de Commissaris van de provinci
Noord Hqlland, mr. J. A. Backer, de regeerïngscora
mïssaris voor Amsterdam, burgemeester E. J. Vouti
en de wethouder voor onderwijs en kunstzaken, d
J. Smit, de jubileumtentoonstelling van den Haag
schen Kunstkring geopend.
Centrale Verwarming
AUTOM OLIE KOLENSTOOKINR.
SANITAIRE INSTALLATIES.
(Adv. lngez. Med.)
18)
door
THEA BLOEMERS.
Met moeite sjaagde het meisje er in het veld over
te steken; aan haar eenen voet had ze een door
weekt, dun avondschoentje, het andere had ze op
haar moeizamen tocht verloren. Toen ze de gras
vlakte achter zich had. kwam ze op een ander stuk
land. Af en toe wierp een bleeke maan zijn spook
achtig licht over dicht-opeengroeiend stekelig
struikgewas. Het scheurde de fijne stof van haar
avondmantel en haar dunne japon aan flarden,
terwijl' ze zich er een weg doorheen baande: het
verwondde haar armen en beenen en handen tot
bloedens toe en ook haar gezicht bleef niet. onbe?
zeerd. daar ze verscheidene malen wankelde en
haar hoofd dan met de doorns in onzachte aanra
king kwam. In haar koortsig brein kwam het vi
sioen, dat de struiken duivels, waren, die haar van
alle kanten insloten en bedreigden, waarheen ze
zich ook wendde, en om aan haar belagers te ont
snappen, moest ze een toevlucht zoeken in een van
de huizen, waarvan de silhouetten zich aan haar
linkerhand dichtbij en duidelijk tegen den avond
hemel afteekenden. Maar aan den anderen kant
vreesde ze om in de nabijheid te komen van men
schen, die haar zouden kunnen tegenhouden en
terug brengen naar het huis, dat zij ontvlucht was.
Eenmaal liep ze bijna in de armen van een politie
agent, maar voordat diens aandacht kon vallen op
de vreemde vrouwengestalte, die uit de duisternis
ondoemde. klonk een politiefluitje en de man
haastte zich in1 de richting waaruit het signaal
kwam.
Bang dat hij zou terugkomen en haar aanhou
den. kroop het meisje met inspanning van haar
laatste krachten over een laag muurtje, dat ze in
de nabijheid ontdekte en viel. uitgeput door op
winding en door haar vermoeienden tocht, opnieuw
bewusteloos aan de andere zijde neer.
XV.
Toen Walter zijn overjas en zijn colbert had
uitgegooid en in den vijver was gesprongen, had
hij met enkele krachtige slagen de reeds zinkende
Constance, die door koude en schrik bewusteloos
was geworden, bereikt. De redding was in enkele
oogenblikken geschied. Toen hij het meisje aan
den lagen oever had neergelegd, deed hij haastige
en wilde pogingen om haar weer bij te brengen
ze had gelukkig nog geen water binnen gekregen
en was alleen maar een eind van den oever afge
dreven, maar daarin slaagde hij niet zoo spoedig
als hij gedacht had. De schok, dien Constance ge
kregen had. was bliikbaar tè hevig geweest. Toen
bedacht hij opeens dat het tuirthuisje vlakbij was
en daarop droeg hij zijn nichtje naar deze veilige
schuilplaats. Hij dacht er een oogenblik over om
haar heelemaal naar huis te dragen, maar bij na
der inzien vreesde hij toch. dat deze tocht in de
avondkilte schadelijker voor baar zou zijn, dan,
warm toegedekt, even alleen in het tuinhuisje te
moeten achterblijven.
Nadat hij zijn lieven last had neergelegd, liep
hij terug naar den waterkant om zijn droge over
jas en zijn colbert te halen. Met de eerste dekte
hij haar warm toe en de andere jas vouwde hij
als een kussen onder haar hoofd, zoodat dit niet op
den harden houten vloer hoefde te rusten. Hij vond
gelukkig een stuk kaars, dat hij aanstak, zoodat zij
niet in het donker, zou zijn, terwijl hij weg was
om hulp te halen Diep ontroerd keek hij naar het
bleeke. mooie meisjesgezicht en met een onuit
sprekelijk geluksgevoel zag hij, dat de oogleden
even knipperden en de mond even bewoog. Vol
komen bewusteloos scheen ze dus niet te zijn!
Maar de verdooving was toch wel nog zoo diep, dat-
ze niet reageerde op de vurige kussen, waarmee
hij haar nat, koud gezicht bedekte, noch op de
woorden van liefde en angst, die hij haar toe
fluisterde.
Maar hij bedacht met schrik, dat hij op die ma
nier kostbaren tijd verloren liet gaan; dat hij han
delen moest.
„Ik wilde maar dat ik wat alcohol hier had",
peinsde hij, toen al zijn pogingen om haar tot vol
ledig bewustzijn te brengen hadden gefaald, „dan
kwam ze misschien direct weer bij".
Neen, er zat niets anders op dan zoo snel mo
gelijk naar huis te loopen en opwekkende midde
len en hulp te halen Haastig schreef hij een briefje
voor Constance, voor het geval dat ze tijdens zijn
afwezigheid bij kennis mocht komen en toen rende
hij, zoo hard als dat mogelijk was in zijn kleeren
die zwaar waren van het water, naar de villa,
waar hij midden tusschen de gasten terecht kwam.
Ze staarden hem stom-verbaasd aan, toen hij op
eens uit het donker kwam opduiken: zijn gezicht
stond verwilderd, zijn haren waren verward: hij
was in overhemdsmouwen en het water droop uit
zijn doorweekte kleeren. Hij was bleek, maar zijn
oogen schitterden opgewonden en zijn stem klonk
schor en gejaagd.
„Mijn grootmoeder", riep hij, „waar is' ze? Ik
moet mijn grootmoeder direct spreken!"
Er werd hem gezegd dat ze in den kleinen salon
was en onmiddellijk ging hij daarheen zonder
zich er om te bekommeren hoe hij er uit zag.
Mevrouw van Zuylen, die omringd was door een
kring van deftige oude dames, schrok hevig toen
ze hem zag. Een lichte kreet kwam over haar lip
pen en toen riep ze uit:
„Maar lieve jongen, wat is er in 's hemelsnaam
met jou gebeurd? Je hebt in het water gelegen!
Je ziet er uit alsof je half verdronken bent!"
„Maakt u zich over mij maar niet ongerust",
antwoordde hij met een poging om geruststellend te
glimlachen en mei onzekere stem. En toen greep
hij zich vast aan de leuning van een stoel, want
hij kreeg het gevoel dat de heele kamer om hem
heen draaide.
De aanwezige dames waren vol goede zorgen
voor hem. begrijpend dat hem iets ernstigs over
komen was. Ze haalden cognac en hielpen hem op
een divan en daarna op een vriendelijke wenk
van de gastvrouw verwijderden de gasten zich
uit de kamer.
„En nu jongen, vertel me alles", verzocht me-
vrouw van Zuylen, toen ze met haar kleinzoon al
leen was. „Wat is er toch met je gebeurd?"
„De zaak is.... ik moet hulp hebben voor Con
stance. Ze schijnt een wandeling in het park te, zijn
gaan maken en in het donker moet ze misgestapt
zijn en in den vijver zijn geloopen. Gelukkig kwam
ik juist van den kant van het hek. waar ik uit mijn
taxi gestapt was om door den zij-ingang in huis
te komen. Ik hoorde haar om hulp roepen en
sprong natuurlijk direct in het water en kon er
haar gemakkelijk uithalen. Het is werkelijk een
hoogere bestiering dat ik daar juist in dat afgele
gen deel van het park liep. Maar ze was bewuste
loos, van den schrik denk ik, want ze heeft geen
water binnengekregen en ik kon haar niét bij
brengen. Ik heb haar naar het tuinhuisje gedra
gen en met mijn overjas toegedekt en ben toen
hierheen gerend om hulp te halen. Het is daar be
hoorlijk koud en na haar onderdompeling
„Het zou haar dood kunnen zijn!" viel mevrouw
van Zuylen hem op een toön van ontzetting in de
rede. Ze was- opgestaan en drukte op de electrische
bel. „Ik zal het kamermeisje sturen en den huis
knecht .en een paar van de bedienden die we voor
vanavond hebben, om haar te dragen. Ik zou zelf
wel meegaan, Walter., maar op mijn leeftijd en
dan mijn gasten.
„Er ls geen sprake van dat u mee mag gaan.
grootmama, en ik ben ook niet gesteld op toeschou
wers uit de gasten. Jet en een paar bedienden om
haar op een matras te dragen, dat is meer dan
genoeg. Ze is zoo licht. Achteraf spijt het me dat
ik haar toch ma.ar niet hierheen heb gedragen,
zooals ik eerst van plan was. Ik dacht dat ze daar
minder van de kou te lijden zou hebben, maar ik
vraag me af of dat wel zoo is".
„Arm kind", zuchtte mevrouw van Zuylen. „Ligt
ze daar in hei donker?"
„Neen, ik lieb gelukkig een stuk kaars gevon
den Maar de kou daar...."
„Simons"mevrouw van Zuylen wendde zich
tot den huisknecht die op haar bellen verschenen
was. „Gcrf mijnheer Walter een flggch cognac en
een flesch water, en kom dan terug voor verdere
orders".
Toen de man den salon weer verlaten had, ver
volgde ze tot haar kleinzoon:
„Jij gaat zeker vooruil om haar wat cognac t
geven, hè?" En met een bezorgden blik op zij:
natte kleeren: „Je hebt zeker geen tijd meer om j
te verkleeden?"
„Neen, dat duurt te lang".
„Trek dan in ieder geval een warme jas er ove
aan, dat helpt tenminste iets.
Walter beloofde dat hij het zou doen en gin
voort:
,,U stuurt de anderenzeker zoo gauw mogelij)
achter mij aan? Simons moet ze maar den kortste:
■vee naar het tuinhuisje wijzen".
Walter haastte zich de kamer uit, schoot in ee
warme overjas, haalde bij den huisknecht de beid!
flesschen en het aan zijn grootmoeder overlatend
de gasten op de hoogte te brengen van het ongelu)
dat Constance was overkomen, holde hij, zoo sne
zijn voeten hèm konden dragen en zijn natte klee
ren het hem veroorloofden, terug naar de plaat
waar hij het meisje had achtergelaten.
Hijgend en buiten adem bereikte hij het tuin
huisje. De deur stond open! Hoe kon dat? Hij wis
toch zeker dat hij haar gesloten had, juist op dat dl
kille avondlucht Constance geen kwaad, zou doen
Hoe kon die deur nu in vredesnaam open zijn!
Wat zou dat arme kind nu vreeselijk van de kot
'e lijden hebben!
In het tuinhuis was het pikdonker. Door dei
luchtstroom, die door de open deur kwam, was c*
kaars natuurlijk uitgewaaid.
„Constance", riep Walter, „Constance, ben
daar?"
Alles bleef stil. Er was geen ander geluid dan
het suizelen van den avondwind door de boomen
Zou het meisje nog niet tot bewuszijn gekomen
zijn? vroeg hij zich angstig af.
„Constance!" riep hij nog eens.
Maar weer kwam er geen antwoord op zijn
roep.
Hij stond in de deuropening en streek een luci
fer af. die na een oogenblik weer uitwoei. Maat
het schijnsel had toch lang genoeg geduurd ont
hem op den vloer de omtrekken van iets donkers
te doen zien, op de plaats waar hij het'meisje had
ichtergelaten. (Wordt vervolgd), i