Tegen snurken.
De zeilen drijf.
jOaar het wemelt van g
AGENDA
Jiaastllsbaan Amsterdam
SPORTHUIS „HAARLEM'
U VOELT U
NIET PÜETTIG
Puzzlerubriek
TOBIAS
Nieuwe Boeken.
n -*•
Een kijkje achter de schermen bij den Nederlandschen Omroep. De taak van het
personeel in de controlekamer met haar talrijke schakelaars en apparaten is niet
eenvoudig. (foto Fax-Holland-de Haan c)
1 Schipbreukelingen van de
„Meppel 2" beleefden kommervolle
J uren
Veertien uren op „Pampus"
AMSTERDAM, 20 October. Het stoomschip „Mep-
pel 2" ligt gemeerd nabij de terreinen van de Am-
Eterdamsche Droogdok Mij. en maar weinig wijst op
de moeilijke reis, die dit vaartuig van Verschure en
Co.'s Algemeene Binnenlandsche Stoomvaart Mij.
Zaterdag en Zondag heeft gehad. Naast het 135 ton
metende vrachtbootje met passagiersruimte ligt ech
ter nog steeds de sleepboot Droogdok 10 te pompen
en houdt_ op deze wijze den schipbreukeling drijvende.
En het interieur, voor zoover daarvan nog gespro
ken kan worden, spreekt boekdeelen. Het water heeft
zijn scoren nagelaten in alle ruimen, kajuiten en
kamers.
De bemanning heeft zware dagen achter den 'rug.
Niettemin waren echter de meeste leden der equipage
Maandag vroeg al weer aan dek. Niet om een kijkje
te nemen in de troostelooze kajuiten, doch om de
handen uit de mouwen te steken en te trachten zoo
spoedig mogelijk alles weer In orde te brengen. Hun
eerste ervaringen waren echter, dat van het vracht
goed weinig meer te redden viel. Dit is grootendeels
verloren gegaan ln den strijd tegen de ziedende en
kolkende golven van het IJselmeerwater.
Hoe moeilijk kapitein R. de Bruyn en zijn mannen
het hebben gehad in dezen ongelijken strijd tegen de
r.aluurelomqjiten, waarvan we Maandag al een en
ander hebben gemeld, blijkt wel uit hetgeen de ma
chinist A. Kattouw vertelde. Mee^ dan dertig jaar
vaart deze man reeds. Vele avonturen heeft hij mee
gemaakt, doch hij heeft nog niet beleefd, dat een
schip zooveel water binnen betrekkelijk korten tijd
binnenkreeg als de „Meppel 2" Zaterdagavond Dien
avond om 5 uur was de boot reeds nabij „Pampus"
aangekomen na een zware reis van Meppel af, dat
's morgens om acht uur was verlaten. Bij „Pampus"
raakte het schip aan den grond, doch na een paar uur
martelen gelukte het toch om binnen den hoek van
het IJ, de z.g. „Vuurtoren" te komen. Het einde leek
in zicht. Doch halverwege het buiten IJ moest weer
rechtsomkeert gemaakt worden. Tusschen den vuur
toren en het fort Pampus twee eilandjes, besloot men
het anker uit te gooien en den volgenden morgen af
te wachten.
„We gaan maar een poosje uitrusten" dachten
We en zetten een wacht bij de machinekamer", aldus
onze zegsman. „Nauwelijks hadden we echter aan ons
voornemen uitvoering gegeven, of de wind schoot uit,
het anker sloeg los, van draaien was geen sprake en
voordat wij het wisten, dreef onze schuit tegen de
steenen van „Pampus". Dit alles speelde zich af bin
nen een paar minuten. Het schip stootte lek, naden
sprongen los en het water stroomde naar binnen,
waardoor de boot over stuurboord viel".
Machinist Kattouw bevond zich op dit moment in
'de machinekamer. De vuren moesten gedoofd worden
om ongelukken te voorkomen. Tot zijn middel stond
de ervaren zeeman in het water, maar het gelukte
hem de dreigende gevaren in den kiem te smoren.
Intusschen was het gevaar voor omslaan lang niet
'denkbeeldig. Ieder oogenblik kon de boot, die een
twintig meter van het eiland lag, kapseizen. Zoo
gauw mogelijk moesten dus allen van boord gebracht
worden, wat geen gemakkelijke jaak was. De houten
reddingssloep werd uitgezet, maar nauwelijks lag zij
op het water of ook zij stootte lek. Nieuwe mogelijk
heden moesten worden gezocht om de twintig passa
giers, waaronder vrouwen en kinderen, in veiligheid
te brengen. Loopen was uitgesloten, daar zich ach
ter de steenen, waartegen het schip heen en weer
werd gezwiept, een dlefie kuil bevond. Toch wilden
allen naar wal. Iedereen was zenuwachtig. Enkele
vrouwen en kinderen begonnen te huilen, doch van
een paniekstemming was dank zij de rustige leiding
van kapitein de Bruyn, geen sprake.
Het was reeds half elf 's avonds geworden. Een
ondoordringbare duisternis had zich over de zee ge
legd. Er restte nog maai één middel. Toevallig be
hoorde tot de lading een groot aantal battings en dit
b'eteekende de redding van het gezelschap. Stuurman
stoter, stoker Hulst en matroos Snippe stapten reso
luut de golven ln. Hun eerste taak was een zwaren
staaldraad van het schip naar Pampus te brengen,
opdat hun.boot niet telkens achteruit kon schuiven.
Een moeilijk en gevaarlijk karwei wachtte den
stoeren mannen daarna. Tot hun middel stonden zij
in het water, dat rond hen kolkte en bruiste. Stort
zeeën gingen over hun hoofden, maar zij' hielden
moedig vol en na een uur werken gelukte het hun
om de balken aaneen te binden, zoodat een primitief
vlotje tot stand kwam van lVs meter breed eD 6
(Er is een nieuw middel tegen het
snurken uitgevonden, bestaande in
een toestel dat door een luidspreker
het geluid vele malen versterkt en
den snurker daardoor wekt).
Ik ben een leek op snurkgebied
En 'k doe het zelf gelukkig niet,
Althans het is mij nooit verweten,
Ik mag dus buitenstaander heeten,
Of, hebt u tegen 't woord bezwaar.
Zegt u dan buitenligger maar.
Ik heb dus objectief gelezen,
Dat er weer iets bedacht moet wezen, 4
Dat alle snurkers helpen moet
Hun snurk te staken, en voor goed.
Het zal degenen die zoo lijden
Aan deze kwaal wel zeer verblijden,
Want eljce snorker is toch vrij,
Meen ilt, van elke snorkerij
Op 't euvel waarvan, zelf ln ruste,
Hij andren ongevraagd laat lusten.
't Systeem waarmee,hier wordt gewerkt,
Is dat de wanklank wordt versterkt,
Tot hij (of zij) die hem doet'hooren,
Daarmee de eigen rust verstoren.
Dat is vernuftig uitgebroed,
Maar toch, ik srtap het nog niet goed.
Hoe moet dit noij, de kwaal genezen,
Het kan alleen maar lastig wezen
Dat hij (of zij dan) zelf ontwaakt,
Het ook de ander zwaarder maakt,
Om, als de slaap weer is hervonden
Te starten voor een nieuwe ronde.
Nee, als een snurker daarvoor zwicht
En het bestelt op (nachtlijk) zicht,
Dan zal hij al bij 't eerst probeeren
Heel anders er op reageeren,
Dan gooit hij op het eerst geluid,
Denk ik, het ding het venster uit,
Met accompagnement van woorden
Die nimmer iemand van hem hoorde
Om dan vanouds den heelen nacht
Weer door te snurken maar dan zapht.
P. GASUS.
HAARL. DAGBLAD, Dinsdag 21 Oct. 1241
tv.
bacteriën, beschermen
'Kds2';0ieuas
vertriinbar bil en Omgisten f - 50
(Adv. Ingez. Med.)
(Adv. li}gez. ivied.)
Heden:
DINSDAG 21 OCTOBER.
Frans Hals Theater: „Proces met gesloten deu
ren", 2.30, 6.30 en 8.45 uur.
Luxor Theater: „Heisses Blut", 2.30, 6.30 en 8.45
Uur.
Palace: „Gescheiden op stap". 2, 6.30 en 8.45
Uur.
Rembrandt Theater: „Prima Donna", 2.30, 6.30
en 8.45 uur.
Moviac Theater: Doorloopende voorstellingen
12—23 uur.
Frans Halsmuseum: Groepstentoonstelling „Kunst
zij ons Doel", 104 uur.
WOENSDAG 22 OCTOBER.
Stadsschouwburg: Paketboot „De Volharding",
door „Het Masker", 7.30 uur.
Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en
des avonds.
Nachtdienst Apotheken
I De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur (ook op
Zondag) geopend:
Firma C. G. Loomeijer en Zn., Hdrteljorisstraat
11, Tel. 10175.
Park Apotheek. Kleverparkweg 13. Tel. 11793.
Teylcr Apotheek, Teylerplein 79, Tel. 17946.
Te Heemstede is geopend:
Heemsteedsche Apotheek, Binnenweg 98, Tel.
88197.
meter lang. Een passagier uit IJmuiden bleef niet
toezien, doch hielp ijverig mee.
Het was echter niet vertrouwd om meer dan één
passagier met dit „veerpontje" over te brengen, zoo
dat stuurman Stoter meer dan twintig maal heen en
weer moest varen, voordat allen veilig op het eiland
waren gebracht. Langs het touw trok de stuurman
zijn vlotje over. De eerste vrouw die den overtocht
maakte, mevr. A. Kappers-Swiggelaar uit Zwartsluis,
raakte door haar nervositeit te water. Zij verdween
kopje onder, doch de stuurman heesch haar direct
weer op het vlot, Verder verliep de overtocht zonder
ongelukken.
Terwijl de bemanning het schip niet verliet, kwa
men de dames en heeren verkleumd, moe en nat op
het onbewoonde eiland „Pampus" aan. Eenige dek-
kleeden waren naast balken en banken door de zee
lieden overgebracht en hiermede werd een tent ge
maakt op „Pampus", waaronder de reizigers een on
derdak vonden. Later verhuisde het geheele gezel
schap naar een betonnen kamertje. De schipper van
een vaartuig, dat daar toevallig gemeerd lag, maakte
ln deze bescheiden ruimte een kacheltje aan en zette
koffie. Beschut en warm brachten allen er den nacht
door. Zoo was het nog vrij gezellig. Toch kropen de
uren maar langzaam voorbij
Men verwachtte Zondagmorgen vroeg uit zijn isole
ment te word,en verlost. Hulp kwam echter niet op
dagen. De schipper, die reeds zooveel had gedaan om
het leven der schipbreukelingen zo> prettig mogelijk
te maken, nam daarop zijn boot en roeide naar
Muiden. Daar telefoneerde hij naar de hoofdstad en
eerst tegen eenen na een verblijf van veertien uur
op het eenzame „Pampus", arriveerde hulp in den
vorm van het stoomschip „IJssel" van dezelfde ree-
derij en de sleepboot „Redding in nood" van de fa. D.
Goedkoop,
Dit laatste vaartuig kon den steiger bereiken en
allen naar de „IJssel" overbrengen die voor het ver
voer naar Amsterdam zorgde.
Een hachelijk avontuur was daarmede ten einde.
(A.N.P.)
(Naar aanleiding van „Drijfzeilen")
Zaterdagmiddag tijdens een gietbui. Een vriend
belt o_p met de mededeeling: „Je mag vanmiddag
wel met mijn „Gaudeamus" gaan zeilen, als je zin
hebt". Op mijn vraag ."„Stortregent het bij jou
ook zoo?" kwam als antwoord: „Daarom zeg ik
het juist". Ik dacht iets,» dat men soms aan boord
zegt (immers: zooals Pa aan' boord vloekt, vloekt
hij nergens) maar niet mag zeggen, zeker niet in
een Courant van standing, en bedankte hem voor
zijn vriendelijk aanbod, dat ik in welwillende over
weging zou nemen. Maar toen na een kwartiertje de
zon weer lekker doorkwam, besloot ik het er maar
op te wagen en weinige minuten later zat ik op
mijn karretje en liet mij voor den wind naar Aals
meer blazen.
Het optüigen van de Valk kostte me ik was
alléén eenige moeite: toen de mast stond, bleek
ik het vaantje te hebben vergeten, zoodat strijken
en weer hijschen noodig bleek, want ik moest toch
weten uit welken hoek de wind kwam. Voor dat
optuigen moest je eigenlijk een fokkemaatje voor
uit sturen, zoodat je alleen maar behoeft in te
stappen en zoo weg kan varen, of beter nog: de
vindingrijke Bruynzeel moest de boot inplaats
van half-automatisch vol-automatisch maken zoo
dat je met omzetting van'een handle of met één
druk op den knop alle manipulaties om zeilree te
komen kon uitvoeren: dekzeil eraf, vaantje in top,
mast en zeilen geheschen, boot gezwabberd en ge
droogd. Het idéé zal ik hem voorleggen: misschien
schenkt hij me wel de volautomatische Vajk no. 1
als uitvindersloon.
Er stond een flinke bries toen ik onder vol zeil
uitvoer, windkracht 7 en die gaf -mij handenvol
werk om het schip in bedwang te houden. Een
Pampus, die tegelijk met mij het ruime sop koos,
keerde'onmiddellijk terug, vermoedelijk bedenkend
dat dezen zomer (voor het eerst) een van zijn klas-
segenooten was omgeslagen en beangst dit lot te
moeten deelen.
Met een prachtig bakslagwindje vloog ik de
Kleine Poel over. Inderdaad: als je een rook
wolkje in het grootzeil blaast loopt de Valk, als
het flink waait, vliegt hij. Ieder rukwindje gaf mijn
boot nog een extra stootje, zoödat ik af en toe de
sensatie kreeg over het water te scheren en van alle
aardsche wrijving bevrijd te zijn.
Mijn plan was even een kijkje te gaan nemen
op de „Na-Brasem", die dezen middag zou worden
gehouden. De nauwe doorgang naar den Blauwen
Beugel bleek echter onvindbaar. „Dichtgewaaid"
schreeuwde een tegen den storm oproeiend tuinder
mij, toe.
De weg over den Grooten Poei leek, ongeballast
en volgetuigd als mijn boot was, te gevaarlijk, zoo
dat ik mijn plan om naar de Brasemermeer te gaan
maar opgaf en besloot op den Kleinen Poel te blij'
ven kruisen.
Inmiddels was de zon verdwenen en de lucht
dreigend geworden: een zware bui stond op het
punt los te barsten. Enkele vóór de bui uitschie
tende vlagen baarden mij de grootste zorgen om
het schip overeind en in zijn koers te houden.
Lucht en water waren loodgrijs, schuimgeklopte
golven beukten op mijn schip, zwaar resonneerend
in de holte van de boot. Van varen was geen sprake
meer, het eenige wat ik kon doen was, de zeilen te
laten klapperen en den boeg op den wind te houden.
Windstooten ranselden de golven en joegen het
water in groote druppels uit de golven omhoog, de
punt van de giek sloeg met iederen rukwind in
het water, de boot lag zóó scheef, dat er telkens
een golf water over den kuiprand heenkwam. Even
neg kwam de zon door de wolken heengluren. Vol
gens de lichttheorieën, die mij in mijn H.B.S.-tijd
zijn bijgebracht, moest ergens tussen en de mast
en de fokkestag een regenboog zijn ontstaan, die
ik echter niet vermocht te ontdekken. Toen begon
het hevig te regenen, wat tengevolge had: de zei
len drijf en ik-zelf drijf. Gelukkig nam ook de storm
iets in hevigheid afu zoodat ik heel langzaam en
heel voorzichtig den Opperwal kon bereiken, waar
ik op een luw plekje de boot meerde met wat een
zeiler van de kleine vaart een „land-vassie" en een
dichter of een zeezeiler-een „tros" noemt. De fok
werd ingehaald en opgeborgen, het grootzeil ge
reefd, totdat er nog maar een lapje van 5 vierkante
meter (een „zakdoek": 1 punt van de textielkaartr
bijstond.
Ik bepeinsde, dat drijf-zeilen zonder wind met
als voortstuwingskracht wolkjes sigarenrook, ge
blazen in het zeil (met 10 sigaren schijnt'men een
heelen tocht te kunnen maken; één op vier loopen
noemt een automobilist dat) toch heel wat aan
lokkelijker moet zijn, dan regen en stuurman en
zeilen drijf en besloot eenige sigaren van mijn
kleine voorraad voor een dergelijk experiment te
reserveeren. Misschien zou ik enkele kettingrookers
voor een dergelijk tochtje kunnen inviteeren, mits
zij natuurlijk hun eigen mondvoorraad meebrengen.
Wanneer de boot op een moderne papieren sigaar
even gunstig reageert als op de ouderwetsche ta
baks-sigaar (dit moet natuurlijk worden afge
wacht en zal er van afhangen of het schip misschien
aan een bepaald merk is gehecht) kan' dit nog aen
aanmerkelijke besparing opleveren.
Met mijn vijf vierkante metertjes zeil keerde ik
langzaam maar zeker en zonder opwindende be
levenissen terug nhar de veilige haven. Andere
schepen zag ik niet}, behalve een B.M., die als een
kano werd voortgepagaaid en en Olympiajol die aan
lager wal zat.
Eenigszins teleurgesteld mijn doel, de Brasemer
meer, niet te hebben bereikt trapte ik tegen
wind weer huiswaarts, waar ik een slechts sober
verhaal van mijn tocht deed, vreezend dat een
relaas naar zuivere waarheid wel eens een door mijn
eega opgelegd startverbod ten gevolge zou kunnen
hebben. Misschien, zoo overwoog ik, zou het ge-
wenscht zijn, bij een windkracht van 7 of meer
voortaan ballast mee te rfemen, bijvoorbeeld een
stevige Kudelstaartsche schoone, uitsluitend voor
meerdere stabiliteit van het schio. Deze overweging
hield ik echter maar voor me. Het zeilseizoen loopt
toch ten einde en volgend jaar is misschien ook
de wind gerantsoeneerd.
Ik hoorde later, dat de Na-Brasem het tegendeel
van een zeilfeest was 'geweest: van de Valken kwam
er slechts één door de finish, de andere waren
omgeslagen, gestrand of volgeloopen. Eén der zeilers
had slechts het veege lijf plus den helmstok
weten te redden.
T.
ORGANISATIE VAN HET VERZEKERINGS
BEDRIJF.
's-GRAVENHAGE, 20 October. In de Ned.
Staatscourant van heden is opgenomen een be
schikking van de organisatie-commissie Woltersom
betreffende de organisatie van het verzekerings
bedrijf. Daarbij wordt ingesteld de hoofdgroep „ver
zekering" onderverdeeld in de bedrijfsgroepen
„schadeverzekering" en „levensverzekering". De
bedrijfsgroep „schadeverzekering" is onderverdeeld
in vier vakgroepen. (ANP)
Voor inlichtingen
en prospecti
Groote Houtstraat 123
Telefoon 12215
(Adv. Ingez. Med.)
Het Nederlandsche Roode Kruis
en de geïnterneerden
Gedenkt de collecte op 25 October
Pakketten voor krijgsgevangenen en
geïnterneerden.
Vele duizenden levensmiddelenpakketten van het
Nederlandsche Roode K>üis zijn in de laatste an
derhalf jaar, mede dank zij de medewerking van
het Rijksbureau voor de voedselvoorziening in oor
logstijd, aan de Nederlandsche krijgsgevangenen,
civiele geïnterneerden en geïnterneerden als repre
saille, in Duitschland toegezonden, Groote bedragen-,
zijn daarmee gemoeid. Aan de Nederlandsche
krijgsgevangenen alsmede aan de civiele geïnter
neerden wordt twee keer per maand een eenheids
pakket gezonden, aan hen die als represaille geïn
terneerd zijn een keer per maand. Bovendien wer
den verschillende malen aan krijgsgevangenen en
geïnterneerden kleeren, schoenen, sportartikelen,
spelen enz. gezonden.
Voorts verleent het Nederlandsche Roode Kruis
zijn bemiddeling bij het zenden van pakketten enz.
naar krijgsgevangenen van andere nationaliteiten.
Aan geïnterneerde schepelingen worden eveneens
eenheidspakketten gezonden.
Ook de nood van behoeftige Nederlanders in
andere landen werd door het Nederlandsche Roode
Kruis gelenigd door levensmiddelenzendingen.
Gij steunt dus uw minder fortuinlijke landgenoo-
ten door bij te dragen aan de collecte van het Ne-
derlandschë Roode Kruis op Zaterdag 25 October.
ALS uw lever niet voldoende
LEVER-GAL afscheidt.
lederen dag moet uw lever een liter lever-gal in uw
Ifigewanden doen vloeien. Wanneer deze stroom van
lever-gal onvoldoende ls. verteert uw voedsel niet. het
bederft, voelt u opgeblazen, u raakt verstopt. Uw
Hchaam ls vergiftigd, u voelt u beroerd en ellendig,
u ziet alles zwart.
De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmiddelen.
D moet CARTER'S LEVER-PILLETJES nemen om
deze liter lever-gal vrij te doen vloeien en u zult u ee«
geheel ander mensch voelen. Onschadelijk, plantaardig,
zacht, onovertroffen om de lever-gal te doen vloeien.
Elscht Carter's Lever-Pilletjes bij apothekers en
drogisten f 0.75.
OPLOSSINGEN VAN ZATERDAG J L.
VISITEKAARTJES-PUZZLE
Koperslager.
Muntsnljder.
Landbouwer.
CIJFERRAADSEL
A ls 15
B ls 9
C ls 10.
D ls S
E IS 6
F ls 14
G ls 13
H ls 17
I ls 12
K is 11
L is 16
M is 7
(Adv. Ingez. Med.)
Onze volkskracht wordt mede door
Winterhulp in stand, gehouden.
Gironummer van de WHN: 5553.
Wat is een „wondyrchroim"
In de dagen van Eduard I waren de vischprijzen bij
ordonnanties vastgesteld Opvallend was, dat de voor
tong vastgestelde prijzen zeer laag waren. Een groote
schol kostte lVs stuiver per stuk eeen groote tarbot 6,
een groote schelvisch 2, maar groote tongen kostten
slechts 3 stuiver per dozijn.
Hoe kwam het, dat de tong zoo buitengewoon goed
koop was. vergeleken bij andere vischsoorten? Ze was
klaarblijkelijk zeer algemeen en werd bij groote hoe»
veelheden aangevoerd.' Tong kan zeer zeker tot een
beperkte hoeveelheid aan den hoek gevangen worden,
maar de manier om ze te vangen was steeds met het
trawlnet.
In de geschiedenisboeken, die handelen over de
vlsscherij vindt men o.a. ook het woord „w o n d y r-
chroun"; en het is .vermoedelijk met deze „wcr.dyr-
chroun", dat in oude tijden zooveel tong gevangen
werd, dat dezè visch tot de minderwaardige soorten
gerekend kon worden.
Een wondyrchroun is dus een net en het is ver
moedelijk niet anders dan onze wonderkuil, waarmee
veel op de Zuiderzee geviseht werd.
Evenals in onzen tijd was er ook in vroegere tijden
veel agitatie tegen het gebruik van dit net, dat een
sleepnet was. waarmee veel vischbroed vernield werd.
In een zitting van het Lagerhuis in 1376 werd ver
zocht, het visschen met de wondyrchroun in kreken
en zeehavens te verbieden. Het toestel werd in het
verzoek beschreven; uit deze beschrijving blijkt dui
delijk, dat het een trawlnet was.'Wat bovendien nog
uit het in het Normandisch-Fransch gestelde verzoek
schrift valt af te leiden is, dat de geschiedenis zich
herhaalt, omdat toen, evenals thans, bij herhaling ge
waarschuwd werd tegen het uitroeien der visscherij.
Het verzoekschrift luidde als volgt: Daar in ver
schillende plaatsen van het Rijk in kreken en zee
havens, waar voorheen overvloedig visch werd ge
vangen, tot groot profijt van het Rijk, deze visscherij
nu ten deele vernield en voor langen tijd waardeloos
is gemaakt, doordat de laatste jaren de visscherij
wordt uitgeoefend met een nieuw, listig samengesteld
toestel, door hen genoemd wondyrchroun, gemaakt
in den vorm van een oesternet, maar van een buiten
gewone grootte („outre mesure long"), verzoeken wij
om remedie". Aan dit toestel is een net bevestigd met
zulke kleine mazen, dat geen vischje, hoe klein ook,
dat in het' net komt, er uit kan, maar er in blijft
en dan gevangen worijt. Bovendien schuurt het lange
Voorzorg..
en zware ijzer van de wondyrchroun zóó hard over
den bodem, dat het 't levende broed van oesters,
mosselen en andere soorten visch, alsmede de op den
bodem levende planten, waarmede de visch zich voedt,
vernietigt. Met welk toestel, genaamd wondyrchroun
de bovengenoemde 'visschers in vele meergenoemde
plaatsen zulk een massa kleine visch weghalen, dat
ze niet weten, wat ze er anders mee moeten doen
dan hun varkens er mbe te voeden en vet te mesten.
Tot groote schade van alle blirgers van het Rijk en
tot vernietiging van de visscherij in alle bovenge
noemde plaatsen.
Het resultaat van dit verzoek was. dat een commis
sie van onderzoek werd'iggcstcld, bestaande uit des
kundigen.
Valt uit den naam duidelijk af te leiden, dat het
hier geldt een Engelschè benaming voor onzen won
derkuil, toch was er veel verschil ln het een en het
ender. De wondex-kuil toch heeft geen ijzeren frame,
doch wordt voortgetrokken tusschen twee booten,
terwijl het aan de bovenzijde wordt opengehouden
door kurken, en aan den benedenkant door lood ver
zwaard wordt. Dit nét werd vroeger speciaal ge
bruikt voor de nestvisscherij.
CENTRAAL TOONEEL.
De Barbier van Sevilla
Het is met „De Barbier van Sevilla" ongeveer als
met de „Faust"; de opera heeft voor velen het tooneel-
stuk verdrongen.
Het verhaaltje van Bartholo, Almaviva en Rosine
kent bijna elk beschaafd mensch; een ieder heeft
immers wel eens in zijn leven Figaro, Basilio, Rosine
in de opera van Rossini hooren zingen. Maar hoe
weinigen hebben den fonkelenden dialoog van den
brutalen, cynischen spotter Bcaumarchais gelezen of
gehoord?
Voor ons, twintigste eeuwers, heeft De Barbier van
Sevilla niet meer die beteekenis, welke het werk voor
de tijdgenooten van Beaumarchais had. De directe
toespelingen op de Fransche toestanden van 1775 gaan
ons voorbij; wij herkennen niet, zooals de Franschen
uit de achttiende eeuw, in Figaro Beaumarchais en
genieten dus ook niet meer in dezelfde mate van
Figaro's tirades over de „groote heeren", de ency
clopedisten en de misstanden van voor de revolutie.
Maar wat is gebleven en altijd blijven zal, is de spot
tende geest, de soepele, schitterende dialoog, en de
luchtige fantasie van dezen geestigen Franschen blij
spelschrijver, den grootsten misschien na Molière.
In de opvoering onder regie van Cees Laseur in
Het Centraal Theater komen deze brillante eigen
schappen alle geheel tot hun recht. Het was alles
licht, speelsch, charmant en zonder nadrukkelijk
heid; in één woord het was van Franschen esprit
zooals ook het werk is van Beaumarchais. Een «werk
als „De Barbier" kan eigenlijk nooit licht genoeg ge
speeld worden. Dat heeft Laseur volkomen begrepen
en als een luchtige fantasie vól jeugdigen overmoed
dit blijspel met zijn brio in vlug Fransch tempo als
een wervelwind ons voorbij, zoodat wij geen tijd had
den om op adem te komen.
Een groot en verdiend succes voor Bcaumarchais,
Cees Laseur en en de artlsten van Het Centraal Too-
neel. Mary Dresselhuys brengt van zich zelf reeds
veel mee voor Rosine, de eenige vrouwenrol in dit
stuk. waarvan Figaro zegt. dat zij is zacht, jong, tee-
der en pikant. Zij speelt de rol met fijnen toets en
geeft aan dit door Bartholo zoo streng bewaakte cn
door graaf Almaviva vei-overde Spnansche meisje
vrouwelijke charme en natuurlijke gratie.
Remmelts is een uitstekende Figaro, die licht en
spottend' door heel dit stuk gaat als een naneef van
den nar uit Shakespeare's blijspelen. Gysbert Ter-
steeg miste in het begin nog wat de zwier en de
elegance van den Spaanschen grande maar hij kwam
er al meer en meer in in zijn vermommingen, voorat
toen hij verscheen als de leerling van Don Basilio.
Hoe geestig en dol vermakelijk was de zangles met de
slapende Bartholo en hoe voortreffelijk van samen
spel was hier ook het geheel.
Hans van Meerten speelt Bartholo, een zijner beste
rollen. Zijn spel als deze jaloersche, oude vrijer was
van een rijk-komische verve, zonder een moment van
inzinking. Arend Hauer voldeed als Don Basilio, al
denk ik mij deze rol nog markanter en de beroemde
tirade op den laster hoe prachtig was dat indertijd
van Royaards! kleurrijker en scherper.
Jacques Snoek heeft twee zeer mooie, zuiver Spaansche
decors voor dezen Barbier van Sevilla geschilderd en
ook de fraaie costuums droegen bij tot verhooging van
het effect. Zoo werd deze opvoering van Beaumarchais'
klassiek blijspel in de voortreffelijk klinkende verta
ling van Jan Engelman een vreugde voor den geest,
het oog en het oor.
J. B. SCHUIL,
DE DWERGEN-BEEK9.
Van Holkema Warendorf te Amsterdam heb
ben tien heel kleine boekjes het licht doen zien. Zij
doen sterk aan zakagenda's denken, maar hun in
houd is van oneindig kostbaarder gehalte. „De
Dwei-gen", door den uitgever aangekondigd met
het pakkende slagwoord „Kleine Boeken met
Grooten Inhoud", tien in getal, bevatten het vol
gende: Een zeer genoeglijke en vermakelijke his
torie van Reynaert de Vos. de Faambazuin der Hol-
landsche zeelieden (Liederen en gedichten over
onze mannen ter zee), Amoureuze Liederen door
G. A. Brederoo, In Den Haag daar woont een
Graaf (een bundel kinderrijmpjes), Natuurlijke
Historie voor de Jeugd door den Schoolmeester,
Gelijkenissen en Wonderen van Jezus Christus,
Uit den Persiaanschen Bogaard van Musladie
Saadi, Hugo de Groot door C. Busken Huet, Tijd-
dichten op Gebeurtenissen in Holland en daarbuiten
door Joost van den Vondel en Van Mensch tot
Mensch, Liedjes van Vrede en Vreugde door P. A.
de Genestet.
De eerstgenoemde vijf zijn door J. H. van Krim
pen verzorgd, het tweede vijftal door S. H. de
Roos. Die namen spreken meteen voor hun uit
voering. Dames zullen erdoor bekoord worden van
wege het miniatuur en de handzaamheid zal ook
menig man ertoe brengen er in zijn zak te steken
en er lange uren, op reis of anderszins in afwach
ting doorgebracht, niet alleen mee te korten maar
ze te besteden tot zijn verrijking. De tien boekjes
zijn m drie uitvoeringen: gebonden in papier, linnen
of leer, verkrijgbaar; elk bevat om en nabij .de
100 pagina's druks en is minder dan een centimeter
dik. De gebruikte lettertypen zijn zonder uitzonde
ring zeer mooi en helder.