GLAD WE vAnHOUTen'SLiivionsecco jgenaardigheden Orgelconcert. LANGS DE STRAAT. Vreemde woorden. Emser-Pastilles Flitsen. AGENDA jr Is een tijd geweest, dat iedere zakenman-win- ior met zin voor een gepaste reclame er een uit- jgbord op na hield. Op dat uithangbord was dan voorstelling geschilderd, die rechtstreeks don overdrachtelijk te kennen gaf, welke artikelen irblnnen te koop waren. Voor lieden die wat rjaam van begrip waren was er dan dikwijls nog onderschrift aan toegevoegd, dat niet zelden tot gedicht was uitgegroeid. rie uithangborden mogen nu nog wel niet geheel festorven zijn, het zijn toch zeldzame vogels in 'stadsbeeld geworden en daarom onze aandacht trd, vooral wanneer ze verbonden zijn met een tje plaatselijke historie. URL. DAGBLAD, Vrijdag 11 Nov. 1941 in Haarlem en omgeving. Bloemendaalsche kruidnoten. Foto De Haas. JÜnder plaatselijke historie dan wel plaatselijke roeni'd'held verkondigt het uithangbord, waarvan hierbij een afbeelding geven. Iedereen kent het: is aangebracht voor den winkel van een bak te Bloemendaal en verkondigt de faam van het rlg gebak, dat hier welhaast 300 jaar wordt be- i naar een eeuwenoud recept: de Bloemendaal- ie kruidnoten. Sinds 1643 zijn deze koekjes reeds en trots van Bloemendaal. Haarlem moge haar iletjes hebben (die lekkernij stamt ook al uit de untiende eeuw) Bloemendaal vergastte stad en id drie eeuwen lang op de kruidnoot. Wie de eer- baklcer er van geweest is, konden we niet te we- lcomen, doch een honderdtwintig jaar is de ildno ten bakkerij nu reeds in handen van een fa- Ie, onder wie de oude bakkerij na een dienst van 2 60 jaar In 19 03 verbouwd werd tot den >r modernen dorpswinkel. Een gevelsteen maakt melding van. Het uithangbord overleefde echter de verbouwing kreeg in 19 03 opnieuw zijn plaats aan den gevel vertoont nu al een eeuw lang den trompetter, die zijn trompet maar juist over den berg van kruid- in uit den weg kan om den roem van de kruidnoot verkondigen. Én voor wlen deze allegorie nog niet Idelijk genoeg Is, dient een berijmd onderschrift, ge hier aan een zijde van het bord ziet en waar de keerzijde luidt: Trompetter meldt de kunst Bekroond door Ieders gunst. De smaalc, hier uitgevonden. Behaagt aan veler monden. JCmst en £etteeen (Ta een onderbreking, die verscheidene jaren arde zijn de orgelconcerten in de Gem. Con- rïzaal weer in eere hersteld, zij het ook in gewij- den vorm. In plaats van vocale of instrumentale istische medewerkers namelijk zijn nu ver- iillen.de organisten van reputatie uitgenoodigd tel os voor éen avond het prachtige te lang onge- uikte instrument van Cavaillé-Coll te bespelen. Piet Halsema opende Donderdagavond de rij en a betrekkelijk groot aantal belangstellenden was gekomen om de uitvoering van zijn hoogst he rijk programma te hooren. _jlangrijk programma: daarop stonden de hier nis vaak gespeelde Sonata da Chiesa van Hendr. driessen, de veel minder bekende Fantaisie op. van Saint-Saëns en de eveneens zelden gehoor- Consolatïon van Max Reger en voorts Bach's eludium en Fuga in D en twee werken van César anck. Heeds alleen de beide laatste zouden een gang ar de concertzaal waard geweest zijn. Zoowel rélude, Fuga et Variation" als Grande Pièce aiphonique behooren tot de 6 Pièces pour grand gue die de meesteY in 1862 (dus in zijn 2de of idden-periode) schreef en waarin hij stijl en :m van de orgelcomposities vernieuwde. Het •ste zou men als een reusachtig 3-deelig lied kun- n beschouwen: het Prélude moduleert eerst naar dominant fis kl. t., dan volgt een korte overgang lar de rustige, melodisch-schoone Fuga die met n half-slot eindigt, waarna het Prélude, nu voor in van figuratieve variaties terugkeert om in de ofdtoonsoort b. kl. t. af te sluiten. Het andere is a groote sonate met een aanduiding van den cy- ichep. vorm, die voor de groote werken van snck's 3de of laatste periode kenmerkend werd. n paar dagen geleden naalden we een oordeel van idor over Saint-Saëns aan; evenzoo kunnen we iets vermelden van wat Vincent d'Indy over deze aken van Franck schreef. D'Indy noemt het ande Pièce symphonique een werkelijke sym- fflnie omdat het een door verschillende timbres Meurde Sonate is. Hij acht het de eerste van e orgelsymphonieën der moderne litteratuur en rdeelt het veel beter zoo'n werk voor orgel al- !n dan voor orgel met orkest te bestemmen, wijl :e beide machten elkaar wederzijds hinderen onvruchtbaar maken. Daarbij beroept hij zich een zinsnede uit het „Traité d'orchestration" van n genialen meester Berlioz: „Het orkest is een tizer, het orgel is een paus. Men moet in de mu- k volstrekt niet de twist der Investituren ver- euwen," Het Preludium en de Fuga in D behooren tot de ffken uit Bach's jongeren tijd. Maar welk een itwikkeling en vlucht nemen beide, vooral de Fu- I, die uit een zoo simpele figuur groeit tot een ge- eldig slot! Saint Saëns' Fantasie heeft de har- «nisclie en melodische bekoorlijkheid, die aan :1e zijner werken eige% zijn. Zoo het begin trots He schoonheid van klank wat oppervlakkig schijnt; fuga die er op volgt toont den ernstigen meester, leger was altijd ernstig in zijn composities. Hetmid- ndeel zijner „Consolation" is zelfs duister; het be rt en het slot daarentegen boeien door de verras- ede modulaties. En de „Sonata de Chiesa" met lar ingenieuze variaties behoort tot het beste al Hendr. Andriessen voor orgel geschreven seft. Halsema speelde in het begin wat onzeker, zoo lt in Bach's werk verscheidene onnauwkeurighe- en vertragingen voorkwamen. Doch eenmaal in- speeld toonde hij zich de zeer bekwame organist, oa we reeds zoo vaak in de kerk te Bloemendaal iwaardeerd hebben. Vooral de werken der Fran se meesters speelde hij zeer helder en gaaf; de Pré- de, Fugue et Variation werd zelfs een juweeltje in orgelvoordracht. Het was alleen jammer dat het orgel de tempera- ur verschillen der zaal niet zonder ontstemming ld kunnen doorstaan. Sommige tongwerken althans kken zeer onzuiver, hetgeen met name in de imphonie hinderde. Overigens kan men de resul- der restauratie slechts toejuichen: alle stem- spreken punctueel aan en de klank is zeer Hoon. Zoowel de solist als George Robert, (die Hen avond voor de registreering zorgde,) uitten m ook hun groote ingenomenheid met de electri- «ering der mechaniek. De organist Piet Halsema werd aan het einde van Het taaie mannetje. De kleine, kaalhoofdige man midden in de sliert wachtenden voor den sigarenwinkel deed onver moeide pogingen om zijn portefeuille uit zijn bin nenzak op te visschen. Dat was geen geringe taak, want hij stond aan vier kanten ingesloten en deze menschelijke ommuring belette hem geducht in zijn bewegingen. Telkens als hij zijn rechterarm in de verlangde richting wilde stuwen, draaide zich een verstoord gezicht-naar hem toe met de vraag „of dat gewurm nou 's eindelijk uit was" oi' de opmerking „dat-ie niet moest denken dat-ie daar alleen stond". Het mannetje echter was uit taai hout gesneden en daar hij het nu eenmaal in zijn hoofd gezet had het geld voor zijn wekelijksch rantsoen tabak ge reed te houden, het hij de opmerkingen kaïn! over zijn hoofd gaan en ging hij voort met het loswrin gen van zijn arm. -Toen, plotseling, had hij het eerste deel van zijn doel bereikt. Met een ruk was zijn arm omhoog geschoten en het volgende oogen- blik dook zijn hand weg in de diepte van zijn col bertjasje. De portefeuille was er, maar nu diende het tweede probleem zich aan: hoe met een hand het ding vast te houden en met de andere er een zilverbon uit te halen. Zooals ik zeide: dit was een taai mannetje en ook deze moeilijkheid zag hij on bevangen onder het oog. Met duim en pink werd de portefeuille in toom gehouden, wijs- en middelvin ger hengelden net zoo lang in de bekende bruin- witte papiertjes tot zij „beet" hadden en een lapje te voorschijn konden brengen. Die mijlpaal van zijn experiment begroette het mannetje met een te vreden gegrinnik. Dat was dus dat. Nou was-ie waar ie wezen moest. Maar het mannetje was er nog niet. In de verste verte niet. Het noodlot naderde hem juist toen hij de tusschen duim en wijsvinger geknelde portefeuille weer in de diepte had doen afdalen. Het naderde in dei vorm van een speelsche najaarsvlaag, die de rij tabaksklanten ontdekt had en die het in het bijzon der gemunt scheen te hebben op het papiertje dat als een vlag van de vingers van het mannetje afhing. Daar was het al gebeurd. Het lapje woei even op,- vloog tegen den rug van den voorbuurman en voordat het mannetje het daar kon inrekenen had het kans gezien zich tusschen de twee mannen door te dringen en den grond te bereiken, waar het een rustplaats vond op den rechterschoen van den eigenaar. Zoo dichtbij en toch zoo ver, verzuchtte het mannetje, toen hij de situatie niet zonder moeite had vastgesteld. Ik sprak er al van dat dit een taai mannetje was. Hij versaagde ook nu niet. Het biljet in den steek laten? Dat nooit! Hij had er al weer wat op gevonden: de linkerschoen peuterde het pa pier van den rechter af, nog even wat geschuifel en gewroet en het geval lag stevig tusschen de beide voeten geklemd. Dat was dus dat! Tegelijkertijd kwam er één oogenblik ruimte in de rij. Een paar man stapten den winkel binnen, een paar anderen stapten er uit. Het mannetje móest mee naar voren. Loopen was uitgesloten en hij deed dus het eenigc wai hij kon doen om de ruimte aan te vullen: hij sprong. Het hoofd van den voorbuurman was rooder en dreigender dan tevoren toen het zich omdraaide en het mannetje toebeet: „Zeg 'r es vader, zoèk jij nou eigenlijk mot, of hoe zit dat? Je ken je pooten bij je houden, versta je!" Maar dat kon het mannetje nu eenmaal niet, want het was geenszins van plan het biljet prijs te geven. Dus sprong hij op nieuw en nog eens en telkens, zonder opzet, prompt tegen de hielen van den buurman wiens dreigementen een steeds ernstiger karakater kregen. Hoe taai het mannetje ook mocht wezen, het was te voorzien dat de opwindende springerij veel van zijn physiek en psyschisch vermogen zou vergen. Bij den twintigsten sprong bezwijmde hij bijkans. Met inspanning van alle krachten verrichtte hij den eenentwintigste. Die bracht hem over den drempel van den winkel: zijn beurt voor het tabaks rantsoen. Er was nu ineens volop ruimte om hem heen. Zwaar zuchtend, maar toch met zegevierenden blik bukte het mannetje zich om het biljet tusschen zijn schoenen weg te grissen. Even lag het daar op de palm van zijn hand, toen verfrommelden vijf vin gers het met nijdige bewegingen tot een onaanzien lijk propje. Eén oogopslag was voor het mannetje voldoende geweest om den imitatie-zilverbon te her kennen dien de kapper hem dien morgen in de han den had gestopt en waarop 4e lezen stond dat „Krulbollofix" a raison van één gulden elk slachtoffer van kaalhoofdigheid binnen vier weken een weelderige haardos garandeerde. H. V. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Inlichtingen te bekomen aan het Politiebureau, Smede- straat te Haarlem, tusschen 1 len 13 uur, Terug te bekomen bi,j: Bureau van Politie, Smedestraat 9, badpakje; Kossen, Nijlstraat 34, bril; Hartman, Kievit straat 20, bankpapier; Tersmitte, Slacbthuisstraat 84 rood, gewicht; Kenbink, Schutterstraat 34, handbeschermer; Fie- hoff. Tetterodestraat 45, hond; Ramakers, M. v. Heems kerkstraat 51, handschoenen; Termolen, Hofdijkstraat 53, handschoenen; Bureau van Politie, Smedestraat 9, hoed; Snel, Tetterodestraat 3, ketting; Graaf, Junoplantsoen 60, muts, Ligthart, Popullerstraat 14, portemonnale met in houd; Kok, Brouwersplein 5 rood, portemonnaie met in houd; Andrea, G. v. Aemstelstraat 10, rozenkrans; v. d. Veldt, Spionkopstraat 64, riem; Kaptein, A. L. Dyserinck- straat 18, sokje; v. d. Vooren, Kritzingerstraat 40, shawl; Hagen, Brouwersplein 12, tasch met inhoud; Bureau van Politie, Smedestraat 9, zeil. ARBEID OP ZATERDAG IN MAATKLEEDING- BEDRIJVEN. 's-GRAVENHAGE, 20 November. De secretaris generaal van het departement van Sociale Zaken heeft hoofden of bestuurders van maatkleedingbedrij- ven, in wier ateliers op een der eerste vijf werkda gen der week in verband met brandstoffenbesparing geen arbeid wordt verricht, toegestaan dat in ge noemde ateliers gedurende het tijdvak van heden tot en met 1 Mei 1942 door de in de onderneming werk zame arbeiders op Zaterdag arbeid wordt verricht tot 2 uur des namiddags, onder voorwaarde van schrif telijke kennisgeving aan de arbeidsinspectie. VOOR STUGGE BAARDEN (Adv. Ingez. Med.) voor een heerlijk glas warme of koude kwast Eén theelepeltje Limonsecco - ons gearomatiseerd citroenzuur- poeder - is in gebruikswaarde gelijk aan het sap van een citroen. Een glas kwast is snel bereid, want Limonsecco lost vlug en vol ledig op, ook in koud water. Suiker kunt U naar smaak toevoegen. Dit is echter slechts één van de vele gebruiksmogelijkheden van Limonsecco: U kunt het gebruiken in alle gevallen, waarbij citroensap is voorgeschreven, en bovendien, als aan de smaak van citroen sap de voorkeur wordt gegeven, ter vervanging van azijn. (1/2 theelepeltje op elke eetlepel water.) Het fijne aroma van Limonsecco zal Uw gerechten werkelijk smakelijker maken. Neemt U een cartonnetje Limonsecco in gebruik. U zult er genot en plezier van hebben. Maar bewaart U het op een droge plaats. De inhoud van 'n cartonnetje komt in smaak en geur overeen met het sap van 20 citroenen. Vraagt Uw winkelier een gebruiksaanwijzing (Adv. Ingez. Med.) „Ik ben bang, dat ik een intense affectie heb" zei de juffrouw en ze bedoelde een interne infectie. „Neen", zei de arts, „dat geloof ik niet! Neem maar eens een wonderoliecrapuul in, dan zal het wel beteren." Dat heeft men er nu van, als men vreemde woor den gaat gebruiken zonder ze te begrij pen. Dat leidt maar tot malle vergissingen en dat is nog maar een onschuldig gevolg. Maar ik heb het eens meegemaakt, dat de boekhouder van een jubileerende fabriek aan het feestdiner een toast sloeg op de „animositeit" onder het personeel, wat hem kwalijk genomen werd. De man wist blijkbaar niet, dat animositeit hetzelfde is als vijandschap en bedoelde natuurlijk „amicaliteit". Dat is het gevaar van vreemde woorden gebrui ken. Zeker, er zijn ernstiger misdrijven en gevaar lijker gewoonten, maar gelukkig is onze taal rijk genoeg, om bijna altijd een goed Nederlandsch woord te gebruiken in plaats van een verkeerd te pas gebracht woord uit een vreemde taal. Daar is trouwens al zooveel over geschreven, dat zuiver Nederlandsch spreken en schrijven haast geen pleit meer behoeft. Men zoeke dus geen vertaling, als met het Nederlandsch volstaan kan worden. Maar nu het omgekeerde. Nu de liefhebberij, om den oorsprong van woorden, van*goed-Hollandsche woorden, te gaan ontdekken. Dat is óók een liefhebberij, die men nog al eens aantreft. Bij de de mannen van het valtja, dat is wat anders. Daar vormt het een uiterst belangrijk brok taal studie, die „afleiding" of „etymologie". Bijvoor beeld: als we zien, dat ij, ie, ee. a, oudtijds alle maal „water" beteekende, (het IJ, Krommenie, Middelie, Wijde Ee„ Edam, Adorp, Ruiten A, Mus sel A), als we verder aan het Fransche „eau" den ken, aan het latijnsche „aqua", dan kijken we niet eens vreemd meer op, als we in een nóg oudere taal het woord „achwah" voor water vinden. Het is maar een voorbeeld om te laten zien, welke verras singen die afleidkunde op taalgebied kan opleve ren. Maar, als gezegd, dat is vakwerk. Doch het is misschien erg menschelijk, dat ook de niet-taalkundige zoo bij tijd en wijle wat gaat zitten broeden op de beteekenis van een woord en... daarbij glad verkeerd uitkomt. Daar had ge den heer Jofridus Thijs, die in 1821 een verhandeling uitgaf, die- dienen moest om te bewijzen, dat het Nederlandsch „het naeste is aen de Tael, die Adam gesproken heeft". Arme Jofridus Thijs, wat was hij er naast. Wat zijn ook de braven er naast, die concert terecht langdurig toegejuicht DE JONG, Een schaakspel en een fraai bewerkt kistje van barnsteen vormen een tweetal interessante details van de tentoonstelling- „Barnsteen, het goud der zee", welke Dinsdag a.s. in het Rijksmuseum te Amsterdam wordt geopend. IPax-Holland-De Haan-c). De echte zijn en blijven van ouds het Le^i°P beste middel bij handcis- Hoest en Verkoudheid merk Prijs thans 50 cent per kokertje (Adv. Ingez. Med.) Adam als een verbastering van ons „adem" en Eva als een andere spelling van ons „leven" aanmerk ten! Of, nu we toch met Genesis bezig zijn, het woord Zondvloed. „Wel", zeide men, „dat is duidelijk. DaJ beteelcent natuurlijk een vloed ter bestraffing van de menschelijke zonde!" maar zoo is het niet. Zondvloed is in het Oud-Hoogduitsch „Sin Vluot", d.w.z. Groote vloed, een aanduiding voor deze ca tastrofe, die men met dezelfde woorden reeds bij de oude Babyloniërs vinden kan. Van deze gewijde onderwerpen stappen we over naar een minder gewijde figuur. De duivel. Dat is aldus de volksetymologie de euvele, d.i. de booze. Het is zeker knap gevonden. Maar het woord duivel is nu eenmaal afgeleid van het Latijnsche „diabolus"en dat werd in het Italiaansch Diavolo en in het Duitsch Teufel en in het Hollandsch: dui vel. Van den duivel naar de spokerij is maar een stap. Is het u bekend, dat men hier en daar op het platteland den schedel van een paard boven de deur spijkert? Dat is ter bezwering van de nachtmerrie, een soort spookpaard. Maar de merrie uit het woord nachtmerrie heeft niets met paarden van doen. Want het is al een heel oud beestje, uit den tijd der Gothen heelemaal, die een woord „marzjan" hadden, wat „kwellen" beteekende en daarvan kwam het woord „Maar" in de beteekenis van kwelgeest, zoodat een „nachtmaar" een nachtelijke kwelgeest was en allerminst een paard. Behalve die „maren" had men in den ouden tijd nog een soort booze wezens, de „alven", meer voudsvorm van „alf" of „elf". Zij kwelden den mensch ook, maar op een andere manier, nl. door hem allerlei bedriegelijke beelden voor te tooveren, waardoor hij van zijn zinnen raakte. Zóó werd elf het gekkennummer. We stappen van nachtmerries en alven af op iets meer reëels, nl. een makelaar. Ook al weer een vreemd woord, dat de ongeletterde menigte ver klaarde met de overweging, dat iemand, die voor een ander de boel klaar maakt, een Maak- klaar of makelaar mag genoemd worden. Zij kende het woord „makelen" niet. Dat beteekent: onder handelen en iemand, die onderhandelt of makelt is een makelaar. Een aardig voorbeeld, hoe men al tastende tot een verklaring van een onbegrepen woord kwam is het woord „kraakporselein". Iedereen weet, dat porse lein teer goed is, zoo breekbaar, dat het als het ware kraakt, als men het hanteert. Dus.... kraakpor selein. Het is alweer fout! De schepen, waarmede in oude tijden Chineesche en Japansche waren naar West-Europa werden vervoerd werden door Span jaarden en Portugeezen „carraca" genoemd en het Oostersch aardewerk, dat op die wijze tot ons kwam was dus carraca-porselein of kraakporselein. Het is maar een weet! D. Maximumprijzen in restaurants gaan 4 December in 's-GRAVENHAGE, 20 November. Het rijksbureau voor het hotel-, café-, restaurant- en pensionbedrijf verzoekt de aandacht er op te vestigen, dat de be kend gemaakte regeling betreffende de maximum prijzen voor maaltijden in de restaurants eerst op 4 December a.s. zal ingaan. (AN.P.) Zeven-en-zeventi g-j arige b ehaalt zwemdiploma UTRECHT, 20 Nov. Hedenmorgen heeft zich in het overdekte zwembad hier ter stede een uniek feit voorgedaan. Onder de dames die haar proeve van be kwaamheid aflegden voor het diploma gekleed zwem men bevond zich de 77-jarige mevr. J. M. Visser- Hagendoorn uit Rotterdam tijdelijk in Utrecht vertoe vend, die onder groot enthousiasme van het talrijke publiek slaagde voor het diploma. De krasse oude dame is eerst in Augustus met het leeren van zwemmen begonnen en dank zij een ijzeren wil en taaie volharding is zij er in geslaagd binnen den daartoe gestelden tijd het begeerde diploma te halen. Op een vraag, waarom zij zoo laat met het zwem men was begonnen, antwoordde mevr. Visser, dat zij niet het risico wilde loopen des avonds door de duis ternis misleid te water te geraken en te verdrinken. Zij was erg blij nu het zwemmen onder de knie te hebben en hoopte nog vele jaren ervan te kunnen profiteeren. Naar alle waarschijnlijkheid is mevr Visser de oud ste leerlinge in het zwemmen in ons land geweest. Haar werden vele bloemen aangeboden, terwijl de di recteur van het zwembad, de heer D. J. Middendorp, haar met een hartelijk speechje het diploma over handigde, Het oude vriendje Na langen tijd ben ik mijn auto weer eens gaan bekijken. Ik weet eigenlijk niet waarom. Hij slaat nu al anderhalf jaar in de garage op blokken, schilder achtig omgeven door opgevouwen kleurige tuinstoel tjes, emmers, bezems en meer huishoudelijke dingen n er is geen verandering in dien toestand op til, .oorzoover ik weet. Maar in den kouden, natten herfst denkt men er bij het klimmen der jaren wel eens even aan hoe weibeschut, warm en geriefelijk men zich vroeger, toen .men jonger was, voortbewoog. Niet dat ik daar meer naar hunker. Fietsen ls ge zonder, stoerder en op korte stads-afstanden niet eens zooveel langzamer. Het bevordert de slanke lijn wat hoor je daar overigens zelden meer over pralen, sinds vrijwel iedereen haar bezit en het hardt den mensch. Rheumatische aandoeningen (vooral in den linkerschouder, die immers vlak bij het open portier raam aan alle kou blootgesteld placht te zijn) evenals verkoudheid en bronchitis moeten onder de automobi listen geweldig zijn afgenomen sinds zij niet meer rijden. Mijn auto heeft intusschen iets onwezenlijks gekregen. Van bij uitstek dynamische persoonlijkheid is hij sta tische merkwaardigheid geworden, een soort mu seumstuk, zooiets als het rendier in Artis, dat bij ons laatste bezoek mij zoo volstrekt roerloos stond aan te staren dat mijn jongste zoon vroeg: „Zou het opge zet wezen?" Dat is het woord: mijn auto maakt den indruk van een opgezet dier. Toen het oude vriendje in dezen toestand geraakte was het al niet jong meer. Nu is het, naar auto levensjaren gerekend, oud. En in zijn ziel moet de pijn knagen, dat het oud ls geworden zonder zijn le venstaak te volbrengen. Had het die voort kunnen zetten na half Mei 1940 dan zou het nu zoowat 90.000 K.M. geloopen hebben en zijn eervol einde nabij zijn. Het heeft er maar 60.000 op zijn naam, hetgeen heel weinig is voor vijf lange levensjaren. En zal het in staat blijken, als het eindelijk weer eens in actie mocht komen, den achterstand in zijn levenswerk op zijn ouden dag alsnog in te halen? Dat is de vraag. Ik heb het indertijd wel deskundig laten opzetten, hetgeen wil zeggen dat het „de K.N.A.C.-behandeling" heeft ondergaan en van vele vloeibare vullingen en eenige vitale deelen is ontlast, Maar neemt Vader Tijd daar genoegen mee? Neen. Zelfs het bijlakken van alle roestplekjes, dat ik toen ook heb laten toe passen, zal den kwaadaardigen ouden Chronos niet buiten mijn garage hebben gehouden. Zijn tand, de welbekende tand des Tijds, moet ondanks alles zacht jes hebben voortgeknaagd. Ik herinner mij een kleine novelle, jaren geleden gelezen, waarin de Iersche auteur zijn ontmoeting verhaalde met een ouden Ierschen bedelaar, van wlen de roep ging dat hij het eindeloos gezochte perpetuum mobile had gevonden. De schrijver vond een kind- schen ouden man en haalde hem niet dan met veel tact en goede woorden er toe over, zijn uitvinding te onthullen. Na lange aarzeling diepte de oude uit zijn gescheurde jaszak wat oudroest op: een ijzeren staafje, een deksel van een conserven-blikje, wat spij kers. En tenslotte nog een stukje touw en een stuk hout. Dat legde hij zorgvuldig bijeen en keek zijn interviewer triomfantelijk aan. Die dacht eerst dat de oude man volkomen malende was geraakt. Toen, plotseling, zag hij de waarheid. Dit was inderdaad het beeld van het perpetuum mobile, dit toonde het mysterie van de eeuwige beweging waar zooveel menschen vergeefs naar zochten en dat zij steeds vlak vóór zich hadden: het nimmer stilstaande proces der verandering, zich hier voltrekkend in die roesten de stukjes metaal, dat halfvergane touw, dat ver molmde hout. En de schrijver begreep dat de oude bedelaar in zijn kindsheid de waarheid weer onbe vangen en direct was gaan zien, als een onbedorven kind. Hij was zeer ontroerd. Deze zeer schoone gevoelige en wijsgeerige klein» novelle schoot mij te binnen toen ik daar in de sche merige garage bij mijn oude vriendje vertoefde. Ik bedacht dat het in dezen zin nog wel „mobile" was en zelfs auto-mobile, hetgeen immers zelf bewegend beduidt, maar dat dit niet voldeed aan de bedoelingen, waarmee ik het gekocht had. En plotseling dacht ik aan mijn auto-leverancier, die toen ik hem onlangs ontmoette zoo vroolijk over zijn handel in de toe komst sprak en heelemaal niet schrok' toen ik zei: „Mijn wagentje zal nog eenige jaren dienst moeten doen na den oorlog. Er zit nog 40.000 K.M. in". Ik dacht toen niet aan Vader Tijd. Hij deed dat blijk baar wel. Ik ben toch nog maar eens in mijn auto gaan zit ten. Herinneringen aan verre tochten in stralend lenteweer doemden op. Wat had het oude vriendje goed zijn plicht gedaan: snel en soepel, sierlijk en zachtgonzend. Hoe gewillig reageerde het op den lichtsten druk op het gaspedaal, hoe luchtig beklom het de steilste hellingen, hoe onverzettelijk overwon het den koppigsten togenwind, die machteloos afgleed langs zijn gestroomlijnd lichaam. Dienzelfden wind waartegen de baas nu zoo vaak, met gekromden rug en hijgende borst, moet zwoegen. Ik legde mijn handen nog eens in de oude houding op het stuurwiel, trapte de clutch eens in en schakelde wat heen en weer, trok even de handrem aan en drukte op de voetrem, stelde onwillekeurig het spie geltje. zuiver om de garagedeuren goed te zien, staar de toen nog wat mistroostig naar den witten muur voor mij en stapte maar weer uit. Aan den buitenkant ziet het oude vriendje er een beetje stoffig, maar overigens keurig uit. Zijn stroom lijn deed mij goed evenals vroeger. Ik dacht: ik hoop toch dat het mij nog eens meevoeren zal in zijn snelle vaart.en toen schoot die oude Ier me weer te binnen. Al te lang moet dit niet meer duren. Onzuiver Bloed - oorzaak van nameloos lijden en leed.,.. Ook Rheumatiek is daar een gevolg van Rheu- matiek die sloopende pijn, die ontstaat omdat schadelijke zuren zich ophoopen en vastzetten in spieren en spierweefsels, nu hier dan daar. Rheu matiek uit zich in vele vormen, maar de oorzaak is altijd onzuiver bloed, zooals de gevolgen heftige pijnen zijn. Die pijnen te verzachten, die oorzaak weg te nemen, U weer krachtig te maken en fit, dat is de taak van Kruschen Salts. De weldadig versterkende uitwerking van Kruschen Salts regelmatig gebruikt, is een gevolg van de ver hoogde actie van lever, nieren en ingewanden. Naarmate die worden aangespoord zuiveren en filteren ze alle schadelijke zuren uit Uw bloed. Volg toch het voorbeeld van die duizenden dank bare gebruikers van Kruschen Salts. Begin er óók mee! Kruschen zal U goed doen, sterker maken, krachtig, flink, vrij van pijn en vrij in Uwe be wegingen. Kruschen het oude beproefde recept sinds 1889. Bij alle Apoth. en Drog. 1.47, 0.76, 0.41. N.V. Rowntree, Amsterdam. (Adv. Ingez. Med.) Heden: VRIJDAG 21 NOVEMBER. Stadsschouwburg: Tooneelgroep „Studio": ,,D» getemde feeks", 7.30 uur. Rembrandt Theater: „Gezworen kameraden", Johan Kaart en Adolphe Engers, 2.30 en 7.30 uur. Palace: „Brigadier Schwenke", 2, 6.30 en S.45 uur. Luxor Theater: „So endete elne Liebe", 2.30, 6.30 en S.45 uur. Moviac: „Geheimen van het oerwoud" (2de deel) en journaal van 12 uur af. Spaarne Theater: „Artistenpension", S uur. Kunsthandel Leffelaar: Tentoonstelling werken Cees Boldingh, 105 uur (Zondag 24). ZATERDAG 22 NOVEMBER. Stadsschouwburg: Het Nederl. Tooneel: „Prinses Dulcinea", 7.30 uur. Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en des avonds. Kunsthandel Leffelaar: Tentoonstelling werken Cees Boldingh, 105 uur (Zondag 24). Nachtdienst Apotheken De volgende apotheken te Haarlem zijn van des avonds acht tot des morgens acht uur (ook op Zondag) geopend: Firma Th. A. Klinkhamer, Koninginneweg 69. Tel. 11696. C. J. ten HageCramer, Lange Veerstraat 1£L Tel. 11.000. Frane Hals Apotheek, Frans Halsplein 1, Tel. Te Heemstede is geopend: Heemsteedsche Apotheek, Binnenweg 2S197. TeV

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5