GLAD WE
vAnHOUTen'SLiivionsecco
jgenaardigheden
Orgelconcert.
LANGS DE STRAAT.
Vreemde woorden.
Emser-Pastilles
Flitsen.
AGENDA
jr Is een tijd geweest, dat iedere zakenman-win-
ior met zin voor een gepaste reclame er een uit-
jgbord op na hield. Op dat uithangbord was dan
voorstelling geschilderd, die rechtstreeks don
overdrachtelijk te kennen gaf, welke artikelen
irblnnen te koop waren. Voor lieden die wat
rjaam van begrip waren was er dan dikwijls nog
onderschrift aan toegevoegd, dat niet zelden tot
gedicht was uitgegroeid.
rie uithangborden mogen nu nog wel niet geheel
festorven zijn, het zijn toch zeldzame vogels in
'stadsbeeld geworden en daarom onze aandacht
trd, vooral wanneer ze verbonden zijn met een
tje plaatselijke historie.
URL. DAGBLAD, Vrijdag 11 Nov. 1941
in Haarlem en omgeving.
Bloemendaalsche kruidnoten.
Foto De Haas.
JÜnder plaatselijke historie dan wel plaatselijke
roeni'd'held verkondigt het uithangbord, waarvan
hierbij een afbeelding geven. Iedereen kent het:
is aangebracht voor den winkel van een bak
te Bloemendaal en verkondigt de faam van het
rlg gebak, dat hier welhaast 300 jaar wordt be-
i naar een eeuwenoud recept: de Bloemendaal-
ie kruidnoten. Sinds 1643 zijn deze koekjes reeds
en trots van Bloemendaal. Haarlem moge haar
iletjes hebben (die lekkernij stamt ook al uit de
untiende eeuw) Bloemendaal vergastte stad en
id drie eeuwen lang op de kruidnoot. Wie de eer-
baklcer er van geweest is, konden we niet te we-
lcomen, doch een honderdtwintig jaar is de
ildno ten bakkerij nu reeds in handen van een fa-
Ie, onder wie de oude bakkerij na een dienst
van 2 60 jaar In 19 03 verbouwd werd tot den
>r modernen dorpswinkel. Een gevelsteen maakt
melding van.
Het uithangbord overleefde echter de verbouwing
kreeg in 19 03 opnieuw zijn plaats aan den gevel
vertoont nu al een eeuw lang den trompetter, die
zijn trompet maar juist over den berg van kruid-
in uit den weg kan om den roem van de kruidnoot
verkondigen. Én voor wlen deze allegorie nog niet
Idelijk genoeg Is, dient een berijmd onderschrift,
ge hier aan een zijde van het bord ziet en waar
de keerzijde luidt:
Trompetter meldt de kunst
Bekroond door Ieders gunst.
De smaalc, hier uitgevonden.
Behaagt aan veler monden.
JCmst en £etteeen
(Ta een onderbreking, die verscheidene jaren
arde zijn de orgelconcerten in de Gem. Con-
rïzaal weer in eere hersteld, zij het ook in gewij-
den vorm. In plaats van vocale of instrumentale
istische medewerkers namelijk zijn nu ver-
iillen.de organisten van reputatie uitgenoodigd tel
os voor éen avond het prachtige te lang onge-
uikte instrument van Cavaillé-Coll te bespelen.
Piet Halsema opende Donderdagavond de rij en
a betrekkelijk groot aantal belangstellenden was
gekomen om de uitvoering van zijn hoogst he
rijk programma te hooren.
_jlangrijk programma: daarop stonden de hier
nis vaak gespeelde Sonata da Chiesa van Hendr.
driessen, de veel minder bekende Fantaisie op.
van Saint-Saëns en de eveneens zelden gehoor-
Consolatïon van Max Reger en voorts Bach's
eludium en Fuga in D en twee werken van César
anck.
Heeds alleen de beide laatste zouden een gang
ar de concertzaal waard geweest zijn. Zoowel
rélude, Fuga et Variation" als Grande Pièce
aiphonique behooren tot de 6 Pièces pour grand
gue die de meesteY in 1862 (dus in zijn 2de of
idden-periode) schreef en waarin hij stijl en
:m van de orgelcomposities vernieuwde. Het
•ste zou men als een reusachtig 3-deelig lied kun-
n beschouwen: het Prélude moduleert eerst naar
dominant fis kl. t., dan volgt een korte overgang
lar de rustige, melodisch-schoone Fuga die met
n half-slot eindigt, waarna het Prélude, nu voor
in van figuratieve variaties terugkeert om in de
ofdtoonsoort b. kl. t. af te sluiten. Het andere is
a groote sonate met een aanduiding van den cy-
ichep. vorm, die voor de groote werken van
snck's 3de of laatste periode kenmerkend werd.
n paar dagen geleden naalden we een oordeel van
idor over Saint-Saëns aan; evenzoo kunnen we
iets vermelden van wat Vincent d'Indy over deze
aken van Franck schreef. D'Indy noemt het
ande Pièce symphonique een werkelijke sym-
fflnie omdat het een door verschillende timbres
Meurde Sonate is. Hij acht het de eerste van
e orgelsymphonieën der moderne litteratuur en
rdeelt het veel beter zoo'n werk voor orgel al-
!n dan voor orgel met orkest te bestemmen, wijl
:e beide machten elkaar wederzijds hinderen
onvruchtbaar maken. Daarbij beroept hij zich
een zinsnede uit het „Traité d'orchestration" van
n genialen meester Berlioz: „Het orkest is een
tizer, het orgel is een paus. Men moet in de mu-
k volstrekt niet de twist der Investituren ver-
euwen,"
Het Preludium en de Fuga in D behooren tot de
ffken uit Bach's jongeren tijd. Maar welk een
itwikkeling en vlucht nemen beide, vooral de Fu-
I, die uit een zoo simpele figuur groeit tot een ge-
eldig slot! Saint Saëns' Fantasie heeft de har-
«nisclie en melodische bekoorlijkheid, die aan
:1e zijner werken eige% zijn. Zoo het begin trots
He schoonheid van klank wat oppervlakkig schijnt;
fuga die er op volgt toont den ernstigen meester,
leger was altijd ernstig in zijn composities. Hetmid-
ndeel zijner „Consolation" is zelfs duister; het be
rt en het slot daarentegen boeien door de verras-
ede modulaties. En de „Sonata de Chiesa" met
lar ingenieuze variaties behoort tot het beste
al Hendr. Andriessen voor orgel geschreven
seft.
Halsema speelde in het begin wat onzeker, zoo
lt in Bach's werk verscheidene onnauwkeurighe-
en vertragingen voorkwamen. Doch eenmaal in-
speeld toonde hij zich de zeer bekwame organist,
oa we reeds zoo vaak in de kerk te Bloemendaal
iwaardeerd hebben. Vooral de werken der Fran
se meesters speelde hij zeer helder en gaaf; de Pré-
de, Fugue et Variation werd zelfs een juweeltje
in orgelvoordracht.
Het was alleen jammer dat het orgel de tempera-
ur verschillen der zaal niet zonder ontstemming
ld kunnen doorstaan. Sommige tongwerken althans
kken zeer onzuiver, hetgeen met name in de
imphonie hinderde. Overigens kan men de resul-
der restauratie slechts toejuichen: alle stem-
spreken punctueel aan en de klank is zeer
Hoon. Zoowel de solist als George Robert, (die
Hen avond voor de registreering zorgde,) uitten
m ook hun groote ingenomenheid met de electri-
«ering der mechaniek.
De organist Piet Halsema werd aan het einde van
Het taaie mannetje.
De kleine, kaalhoofdige man midden in de sliert
wachtenden voor den sigarenwinkel deed onver
moeide pogingen om zijn portefeuille uit zijn bin
nenzak op te visschen. Dat was geen geringe taak,
want hij stond aan vier kanten ingesloten en deze
menschelijke ommuring belette hem geducht in zijn
bewegingen. Telkens als hij zijn rechterarm in de
verlangde richting wilde stuwen, draaide zich een
verstoord gezicht-naar hem toe met de vraag „of
dat gewurm nou 's eindelijk uit was" oi' de opmerking
„dat-ie niet moest denken dat-ie daar alleen stond".
Het mannetje echter was uit taai hout gesneden en
daar hij het nu eenmaal in zijn hoofd gezet had
het geld voor zijn wekelijksch rantsoen tabak ge
reed te houden, het hij de opmerkingen kaïn! over
zijn hoofd gaan en ging hij voort met het loswrin
gen van zijn arm. -Toen, plotseling, had hij het
eerste deel van zijn doel bereikt. Met een ruk was
zijn arm omhoog geschoten en het volgende oogen-
blik dook zijn hand weg in de diepte van zijn col
bertjasje. De portefeuille was er, maar nu diende
het tweede probleem zich aan: hoe met een hand
het ding vast te houden en met de andere er een
zilverbon uit te halen. Zooals ik zeide: dit was een
taai mannetje en ook deze moeilijkheid zag hij on
bevangen onder het oog. Met duim en pink werd de
portefeuille in toom gehouden, wijs- en middelvin
ger hengelden net zoo lang in de bekende bruin-
witte papiertjes tot zij „beet" hadden en een lapje
te voorschijn konden brengen. Die mijlpaal van
zijn experiment begroette het mannetje met een te
vreden gegrinnik. Dat was dus dat. Nou was-ie
waar ie wezen moest. Maar het mannetje was er
nog niet. In de verste verte niet. Het
noodlot naderde hem juist toen hij de
tusschen duim en wijsvinger geknelde portefeuille
weer in de diepte had doen afdalen. Het naderde in
dei vorm van een speelsche najaarsvlaag, die de rij
tabaksklanten ontdekt had en die het in het bijzon
der gemunt scheen te hebben op het papiertje dat
als een vlag van de vingers van het mannetje
afhing. Daar was het al gebeurd. Het lapje woei
even op,- vloog tegen den rug van den voorbuurman
en voordat het mannetje het daar kon inrekenen had
het kans gezien zich tusschen de twee mannen door
te dringen en den grond te bereiken, waar het een
rustplaats vond op den rechterschoen van den
eigenaar. Zoo dichtbij en toch zoo ver, verzuchtte
het mannetje, toen hij de situatie niet zonder moeite
had vastgesteld. Ik sprak er al van dat dit een taai
mannetje was. Hij versaagde ook nu niet. Het biljet
in den steek laten? Dat nooit! Hij had er al weer
wat op gevonden: de linkerschoen peuterde het pa
pier van den rechter af, nog even wat geschuifel en
gewroet en het geval lag stevig tusschen de beide
voeten geklemd. Dat was dus dat!
Tegelijkertijd kwam er één oogenblik ruimte in
de rij. Een paar man stapten den winkel binnen, een
paar anderen stapten er uit. Het mannetje móest
mee naar voren. Loopen was uitgesloten en hij deed
dus het eenigc wai hij kon doen om de ruimte aan te
vullen: hij sprong. Het hoofd van den voorbuurman
was rooder en dreigender dan tevoren toen het zich
omdraaide en het mannetje toebeet: „Zeg 'r es vader,
zoèk jij nou eigenlijk mot, of hoe zit dat? Je ken je
pooten bij je houden, versta je!" Maar dat kon het
mannetje nu eenmaal niet, want het was geenszins
van plan het biljet prijs te geven. Dus sprong hij
op nieuw en nog eens en telkens, zonder opzet,
prompt tegen de hielen van den buurman wiens
dreigementen een steeds ernstiger karakater kregen.
Hoe taai het mannetje ook mocht wezen, het was
te voorzien dat de opwindende springerij veel van
zijn physiek en psyschisch vermogen zou vergen.
Bij den twintigsten sprong bezwijmde hij bijkans.
Met inspanning van alle krachten verrichtte hij den
eenentwintigste. Die bracht hem over den drempel
van den winkel: zijn beurt voor het tabaks
rantsoen. Er was nu ineens volop ruimte om hem
heen. Zwaar zuchtend, maar toch met zegevierenden
blik bukte het mannetje zich om het biljet tusschen
zijn schoenen weg te grissen. Even lag het daar op
de palm van zijn hand, toen verfrommelden vijf vin
gers het met nijdige bewegingen tot een onaanzien
lijk propje. Eén oogopslag was voor het mannetje
voldoende geweest om den imitatie-zilverbon te her
kennen dien de kapper hem dien morgen in de han
den had gestopt en waarop 4e lezen stond dat
„Krulbollofix" a raison van één gulden elk
slachtoffer van kaalhoofdigheid binnen vier weken
een weelderige haardos garandeerde.
H. V.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Inlichtingen te bekomen aan het Politiebureau, Smede-
straat te Haarlem, tusschen 1 len 13 uur,
Terug te bekomen bi,j: Bureau van Politie, Smedestraat
9, badpakje; Kossen, Nijlstraat 34, bril; Hartman, Kievit
straat 20, bankpapier; Tersmitte, Slacbthuisstraat 84 rood,
gewicht; Kenbink, Schutterstraat 34, handbeschermer; Fie-
hoff. Tetterodestraat 45, hond; Ramakers, M. v. Heems
kerkstraat 51, handschoenen; Termolen, Hofdijkstraat 53,
handschoenen; Bureau van Politie, Smedestraat 9, hoed;
Snel, Tetterodestraat 3, ketting; Graaf, Junoplantsoen 60,
muts, Ligthart, Popullerstraat 14, portemonnale met in
houd; Kok, Brouwersplein 5 rood, portemonnaie met in
houd; Andrea, G. v. Aemstelstraat 10, rozenkrans; v. d.
Veldt, Spionkopstraat 64, riem; Kaptein, A. L. Dyserinck-
straat 18, sokje; v. d. Vooren, Kritzingerstraat 40, shawl;
Hagen, Brouwersplein 12, tasch met inhoud; Bureau van
Politie, Smedestraat 9, zeil.
ARBEID OP ZATERDAG IN MAATKLEEDING-
BEDRIJVEN.
's-GRAVENHAGE, 20 November. De secretaris
generaal van het departement van Sociale Zaken
heeft hoofden of bestuurders van maatkleedingbedrij-
ven, in wier ateliers op een der eerste vijf werkda
gen der week in verband met brandstoffenbesparing
geen arbeid wordt verricht, toegestaan dat in ge
noemde ateliers gedurende het tijdvak van heden tot
en met 1 Mei 1942 door de in de onderneming werk
zame arbeiders op Zaterdag arbeid wordt verricht tot
2 uur des namiddags, onder voorwaarde van schrif
telijke kennisgeving aan de arbeidsinspectie.
VOOR STUGGE BAARDEN
(Adv. Ingez. Med.)
voor een heerlijk glas warme of koude kwast
Eén theelepeltje Limonsecco - ons gearomatiseerd citroenzuur-
poeder - is in gebruikswaarde gelijk aan het sap van een citroen.
Een glas kwast is snel bereid, want Limonsecco lost vlug en vol
ledig op, ook in koud water. Suiker kunt U naar smaak toevoegen.
Dit is echter slechts één van de vele gebruiksmogelijkheden
van Limonsecco:
U kunt het gebruiken in alle gevallen, waarbij citroensap is
voorgeschreven, en bovendien, als aan de smaak van citroen
sap de voorkeur wordt gegeven, ter vervanging van azijn.
(1/2 theelepeltje op elke eetlepel water.) Het fijne aroma van
Limonsecco zal Uw gerechten werkelijk smakelijker maken.
Neemt U een cartonnetje Limonsecco in gebruik. U zult er genot
en plezier van hebben. Maar bewaart U het op een droge plaats.
De inhoud van 'n cartonnetje komt in smaak
en geur overeen met het sap van 20 citroenen.
Vraagt Uw winkelier een gebruiksaanwijzing
(Adv. Ingez. Med.)
„Ik ben bang, dat ik een intense affectie heb" zei
de juffrouw en ze bedoelde een interne infectie.
„Neen", zei de arts, „dat geloof ik niet! Neem
maar eens een wonderoliecrapuul in, dan zal het
wel beteren."
Dat heeft men er nu van, als men vreemde woor
den gaat gebruiken zonder ze te begrij
pen. Dat leidt maar tot malle vergissingen
en dat is nog maar een onschuldig gevolg. Maar ik
heb het eens meegemaakt, dat de boekhouder van
een jubileerende fabriek aan het feestdiner een toast
sloeg op de „animositeit" onder het personeel, wat
hem kwalijk genomen werd. De man wist blijkbaar
niet, dat animositeit hetzelfde is als vijandschap en
bedoelde natuurlijk „amicaliteit".
Dat is het gevaar van vreemde woorden gebrui
ken. Zeker, er zijn ernstiger misdrijven en gevaar
lijker gewoonten, maar gelukkig is onze taal rijk
genoeg, om bijna altijd een goed Nederlandsch
woord te gebruiken in plaats van een verkeerd te
pas gebracht woord uit een vreemde taal. Daar is
trouwens al zooveel over geschreven, dat zuiver
Nederlandsch spreken en schrijven haast geen pleit
meer behoeft. Men zoeke dus geen vertaling, als
met het Nederlandsch volstaan kan worden.
Maar nu het omgekeerde. Nu de liefhebberij, om
den oorsprong van woorden, van*goed-Hollandsche
woorden, te gaan ontdekken. Dat is óók een
liefhebberij, die men nog al eens aantreft. Bij de
de mannen van het valtja, dat is wat anders.
Daar vormt het een uiterst belangrijk brok taal
studie, die „afleiding" of „etymologie". Bijvoor
beeld: als we zien, dat ij, ie, ee. a, oudtijds alle
maal „water" beteekende, (het IJ, Krommenie,
Middelie, Wijde Ee„ Edam, Adorp, Ruiten A, Mus
sel A), als we verder aan het Fransche „eau" den
ken, aan het latijnsche „aqua", dan kijken we niet
eens vreemd meer op, als we in een nóg oudere
taal het woord „achwah" voor water vinden. Het is
maar een voorbeeld om te laten zien, welke verras
singen die afleidkunde op taalgebied kan opleve
ren. Maar, als gezegd, dat is vakwerk.
Doch het is misschien erg menschelijk, dat ook
de niet-taalkundige zoo bij tijd en wijle wat gaat
zitten broeden op de beteekenis van een woord en...
daarbij glad verkeerd uitkomt. Daar had ge den
heer Jofridus Thijs, die in 1821 een verhandeling
uitgaf, die- dienen moest om te bewijzen, dat het
Nederlandsch „het naeste is aen de Tael, die Adam
gesproken heeft". Arme Jofridus Thijs, wat was
hij er naast. Wat zijn ook de braven er naast, die
concert terecht langdurig toegejuicht
DE JONG,
Een schaakspel en een fraai bewerkt kistje van barnsteen vormen een tweetal
interessante details van de tentoonstelling- „Barnsteen, het goud der zee", welke
Dinsdag a.s. in het Rijksmuseum te Amsterdam wordt geopend.
IPax-Holland-De Haan-c).
De echte
zijn en blijven van ouds het
Le^i°P beste middel bij
handcis- Hoest en Verkoudheid
merk
Prijs thans 50 cent per kokertje
(Adv. Ingez. Med.)
Adam als een verbastering van ons „adem" en Eva
als een andere spelling van ons „leven" aanmerk
ten!
Of, nu we toch met Genesis bezig zijn, het woord
Zondvloed. „Wel", zeide men, „dat is duidelijk. DaJ
beteelcent natuurlijk een vloed ter bestraffing van
de menschelijke zonde!" maar zoo is het niet.
Zondvloed is in het Oud-Hoogduitsch „Sin Vluot",
d.w.z. Groote vloed, een aanduiding voor deze ca
tastrofe, die men met dezelfde woorden reeds bij
de oude Babyloniërs vinden kan.
Van deze gewijde onderwerpen stappen we over
naar een minder gewijde figuur. De duivel. Dat is
aldus de volksetymologie de euvele, d.i. de
booze. Het is zeker knap gevonden. Maar het woord
duivel is nu eenmaal afgeleid van het Latijnsche
„diabolus"en dat werd in het Italiaansch Diavolo en
in het Duitsch Teufel en in het Hollandsch: dui
vel. Van den duivel naar de spokerij is maar een
stap. Is het u bekend, dat men hier en daar op het
platteland den schedel van een paard boven de deur
spijkert? Dat is ter bezwering van de nachtmerrie,
een soort spookpaard. Maar de merrie uit het woord
nachtmerrie heeft niets met paarden van doen.
Want het is al een heel oud beestje, uit den tijd der
Gothen heelemaal, die een woord „marzjan" hadden,
wat „kwellen" beteekende en daarvan kwam het
woord „Maar" in de beteekenis van kwelgeest,
zoodat een „nachtmaar" een nachtelijke kwelgeest
was en allerminst een paard.
Behalve die „maren" had men in den ouden tijd
nog een soort booze wezens, de „alven", meer
voudsvorm van „alf" of „elf". Zij kwelden den
mensch ook, maar op een andere manier, nl. door
hem allerlei bedriegelijke beelden voor te tooveren,
waardoor hij van zijn zinnen raakte. Zóó werd
elf het gekkennummer.
We stappen van nachtmerries en alven af op iets
meer reëels, nl. een makelaar. Ook al weer een
vreemd woord, dat de ongeletterde menigte ver
klaarde met de overweging, dat iemand, die voor
een ander de boel klaar maakt, een Maak-
klaar of makelaar mag genoemd worden. Zij kende
het woord „makelen" niet. Dat beteekent: onder
handelen en iemand, die onderhandelt of makelt is
een makelaar.
Een aardig voorbeeld, hoe men al tastende tot een
verklaring van een onbegrepen woord kwam is het
woord „kraakporselein". Iedereen weet, dat porse
lein teer goed is, zoo breekbaar, dat het als het ware
kraakt, als men het hanteert. Dus.... kraakpor
selein. Het is alweer fout! De schepen, waarmede in
oude tijden Chineesche en Japansche waren naar
West-Europa werden vervoerd werden door Span
jaarden en Portugeezen „carraca" genoemd en het
Oostersch aardewerk, dat op die wijze tot ons kwam
was dus carraca-porselein of kraakporselein.
Het is maar een weet!
D.
Maximumprijzen in restaurants
gaan 4 December in
's-GRAVENHAGE, 20 November. Het rijksbureau
voor het hotel-, café-, restaurant- en pensionbedrijf
verzoekt de aandacht er op te vestigen, dat de be
kend gemaakte regeling betreffende de maximum
prijzen voor maaltijden in de restaurants eerst op 4
December a.s. zal ingaan. (AN.P.)
Zeven-en-zeventi g-j arige b ehaalt
zwemdiploma
UTRECHT, 20 Nov. Hedenmorgen heeft zich in
het overdekte zwembad hier ter stede een uniek feit
voorgedaan. Onder de dames die haar proeve van be
kwaamheid aflegden voor het diploma gekleed zwem
men bevond zich de 77-jarige mevr. J. M. Visser-
Hagendoorn uit Rotterdam tijdelijk in Utrecht vertoe
vend, die onder groot enthousiasme van het talrijke
publiek slaagde voor het diploma.
De krasse oude dame is eerst in Augustus met het
leeren van zwemmen begonnen en dank zij een ijzeren
wil en taaie volharding is zij er in geslaagd binnen
den daartoe gestelden tijd het begeerde diploma te
halen.
Op een vraag, waarom zij zoo laat met het zwem
men was begonnen, antwoordde mevr. Visser, dat zij
niet het risico wilde loopen des avonds door de duis
ternis misleid te water te geraken en te verdrinken.
Zij was erg blij nu het zwemmen onder de knie te
hebben en hoopte nog vele jaren ervan te kunnen
profiteeren.
Naar alle waarschijnlijkheid is mevr Visser de oud
ste leerlinge in het zwemmen in ons land geweest.
Haar werden vele bloemen aangeboden, terwijl de di
recteur van het zwembad, de heer D. J. Middendorp,
haar met een hartelijk speechje het diploma over
handigde,
Het oude vriendje
Na langen tijd ben ik mijn auto weer eens gaan
bekijken. Ik weet eigenlijk niet waarom. Hij slaat nu
al anderhalf jaar in de garage op blokken, schilder
achtig omgeven door opgevouwen kleurige tuinstoel
tjes, emmers, bezems en meer huishoudelijke dingen
n er is geen verandering in dien toestand op til,
.oorzoover ik weet. Maar in den kouden, natten
herfst denkt men er bij het klimmen der jaren wel
eens even aan hoe weibeschut, warm en geriefelijk
men zich vroeger, toen .men jonger was, voortbewoog.
Niet dat ik daar meer naar hunker. Fietsen ls ge
zonder, stoerder en op korte stads-afstanden niet eens
zooveel langzamer. Het bevordert de slanke lijn
wat hoor je daar overigens zelden meer over pralen,
sinds vrijwel iedereen haar bezit en het hardt den
mensch. Rheumatische aandoeningen (vooral in den
linkerschouder, die immers vlak bij het open portier
raam aan alle kou blootgesteld placht te zijn) evenals
verkoudheid en bronchitis moeten onder de automobi
listen geweldig zijn afgenomen sinds zij niet meer
rijden.
Mijn auto heeft intusschen iets onwezenlijks gekregen.
Van bij uitstek dynamische persoonlijkheid is hij sta
tische merkwaardigheid geworden, een soort mu
seumstuk, zooiets als het rendier in Artis, dat bij ons
laatste bezoek mij zoo volstrekt roerloos stond aan te
staren dat mijn jongste zoon vroeg: „Zou het opge
zet wezen?" Dat is het woord: mijn auto maakt den
indruk van een opgezet dier.
Toen het oude vriendje in dezen toestand geraakte
was het al niet jong meer. Nu is het, naar auto
levensjaren gerekend, oud. En in zijn ziel moet de pijn
knagen, dat het oud ls geworden zonder zijn le
venstaak te volbrengen. Had het die voort kunnen
zetten na half Mei 1940 dan zou het nu zoowat 90.000
K.M. geloopen hebben en zijn eervol einde nabij zijn.
Het heeft er maar 60.000 op zijn naam, hetgeen heel
weinig is voor vijf lange levensjaren. En zal het in
staat blijken, als het eindelijk weer eens in actie
mocht komen, den achterstand in zijn levenswerk op
zijn ouden dag alsnog in te halen? Dat is de vraag.
Ik heb het indertijd wel deskundig laten opzetten,
hetgeen wil zeggen dat het „de K.N.A.C.-behandeling"
heeft ondergaan en van vele vloeibare vullingen en
eenige vitale deelen is ontlast, Maar neemt Vader
Tijd daar genoegen mee? Neen. Zelfs het bijlakken
van alle roestplekjes, dat ik toen ook heb laten toe
passen, zal den kwaadaardigen ouden Chronos niet
buiten mijn garage hebben gehouden. Zijn tand, de
welbekende tand des Tijds, moet ondanks alles zacht
jes hebben voortgeknaagd.
Ik herinner mij een kleine novelle, jaren geleden
gelezen, waarin de Iersche auteur zijn ontmoeting
verhaalde met een ouden Ierschen bedelaar, van wlen
de roep ging dat hij het eindeloos gezochte perpetuum
mobile had gevonden. De schrijver vond een kind-
schen ouden man en haalde hem niet dan met veel
tact en goede woorden er toe over, zijn uitvinding
te onthullen. Na lange aarzeling diepte de oude uit
zijn gescheurde jaszak wat oudroest op: een ijzeren
staafje, een deksel van een conserven-blikje, wat spij
kers. En tenslotte nog een stukje touw en een stuk
hout. Dat legde hij zorgvuldig bijeen en keek zijn
interviewer triomfantelijk aan. Die dacht eerst dat
de oude man volkomen malende was geraakt. Toen,
plotseling, zag hij de waarheid. Dit was inderdaad
het beeld van het perpetuum mobile, dit toonde het
mysterie van de eeuwige beweging waar zooveel
menschen vergeefs naar zochten en dat zij steeds
vlak vóór zich hadden: het nimmer stilstaande proces
der verandering, zich hier voltrekkend in die roesten
de stukjes metaal, dat halfvergane touw, dat ver
molmde hout. En de schrijver begreep dat de oude
bedelaar in zijn kindsheid de waarheid weer onbe
vangen en direct was gaan zien, als een onbedorven
kind. Hij was zeer ontroerd.
Deze zeer schoone gevoelige en wijsgeerige klein»
novelle schoot mij te binnen toen ik daar in de sche
merige garage bij mijn oude vriendje vertoefde. Ik
bedacht dat het in dezen zin nog wel „mobile" was
en zelfs auto-mobile, hetgeen immers zelf bewegend
beduidt, maar dat dit niet voldeed aan de bedoelingen,
waarmee ik het gekocht had. En plotseling dacht ik
aan mijn auto-leverancier, die toen ik hem onlangs
ontmoette zoo vroolijk over zijn handel in de toe
komst sprak en heelemaal niet schrok' toen ik zei:
„Mijn wagentje zal nog eenige jaren dienst moeten
doen na den oorlog. Er zit nog 40.000 K.M. in". Ik
dacht toen niet aan Vader Tijd. Hij deed dat blijk
baar wel.
Ik ben toch nog maar eens in mijn auto gaan zit
ten. Herinneringen aan verre tochten in stralend
lenteweer doemden op. Wat had het oude vriendje
goed zijn plicht gedaan: snel en soepel, sierlijk en
zachtgonzend. Hoe gewillig reageerde het op den
lichtsten druk op het gaspedaal, hoe luchtig beklom
het de steilste hellingen, hoe onverzettelijk overwon
het den koppigsten togenwind, die machteloos afgleed
langs zijn gestroomlijnd lichaam. Dienzelfden wind
waartegen de baas nu zoo vaak, met gekromden rug
en hijgende borst, moet zwoegen.
Ik legde mijn handen nog eens in de oude houding
op het stuurwiel, trapte de clutch eens in en schakelde
wat heen en weer, trok even de handrem aan en
drukte op de voetrem, stelde onwillekeurig het spie
geltje. zuiver om de garagedeuren goed te zien, staar
de toen nog wat mistroostig naar den witten muur
voor mij en stapte maar weer uit.
Aan den buitenkant ziet het oude vriendje er een
beetje stoffig, maar overigens keurig uit. Zijn stroom
lijn deed mij goed evenals vroeger. Ik dacht: ik hoop
toch dat het mij nog eens meevoeren zal in zijn snelle
vaart.en toen schoot die oude Ier me weer te
binnen.
Al te lang moet dit niet meer duren.
Onzuiver Bloed -
oorzaak van nameloos lijden en leed.,..
Ook Rheumatiek is daar een gevolg van Rheu-
matiek die sloopende pijn, die ontstaat omdat
schadelijke zuren zich ophoopen en vastzetten in
spieren en spierweefsels, nu hier dan daar. Rheu
matiek uit zich in vele vormen, maar de oorzaak
is altijd onzuiver bloed, zooals de gevolgen heftige
pijnen zijn. Die pijnen te verzachten, die oorzaak
weg te nemen, U weer krachtig te maken en fit,
dat is de taak van Kruschen Salts. De weldadig
versterkende uitwerking van Kruschen Salts
regelmatig gebruikt, is een gevolg van de ver
hoogde actie van lever, nieren en ingewanden.
Naarmate die worden aangespoord zuiveren en
filteren ze alle schadelijke zuren uit Uw bloed.
Volg toch het voorbeeld van die duizenden dank
bare gebruikers van Kruschen Salts. Begin er óók
mee! Kruschen zal U goed doen, sterker maken,
krachtig, flink, vrij van pijn en vrij in Uwe be
wegingen. Kruschen het oude beproefde recept
sinds 1889. Bij alle Apoth. en Drog. 1.47, 0.76, 0.41.
N.V. Rowntree, Amsterdam.
(Adv. Ingez. Med.)
Heden:
VRIJDAG 21 NOVEMBER.
Stadsschouwburg: Tooneelgroep „Studio": ,,D»
getemde feeks", 7.30 uur.
Rembrandt Theater: „Gezworen kameraden",
Johan Kaart en Adolphe Engers, 2.30 en 7.30 uur.
Palace: „Brigadier Schwenke", 2, 6.30 en S.45
uur.
Luxor Theater: „So endete elne Liebe", 2.30, 6.30
en S.45 uur.
Moviac: „Geheimen van het oerwoud" (2de deel)
en journaal van 12 uur af.
Spaarne Theater: „Artistenpension", S uur.
Kunsthandel Leffelaar: Tentoonstelling werken
Cees Boldingh, 105 uur (Zondag 24).
ZATERDAG 22 NOVEMBER.
Stadsschouwburg: Het Nederl. Tooneel: „Prinses
Dulcinea", 7.30 uur.
Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en
des avonds.
Kunsthandel Leffelaar: Tentoonstelling werken
Cees Boldingh, 105 uur (Zondag 24).
Nachtdienst Apotheken
De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur (ook op
Zondag) geopend:
Firma Th. A. Klinkhamer, Koninginneweg 69.
Tel. 11696.
C. J. ten HageCramer, Lange Veerstraat 1£L
Tel. 11.000.
Frane Hals Apotheek, Frans Halsplein 1, Tel.
Te Heemstede is geopend:
Heemsteedsche Apotheek, Binnenweg
2S197.
TeV