"mmms Kerstmis HET VERSCHIL IS ENORM! OPTICIEN-STIENS C <K.D.=Vertefïli(tg)j LANGS DE STRAAT. KORT NIEUWS. TOBIAS De Naam. HAARL. DAGBLAD, Woensdag 24 Dec. 1941 „Moeten wij ook dit jaar Kerstfeest vieren?" Deze vraag wordt hier en daar gesteld. En dan komen de vragers met reeksen bezwaren, zeggend: „De geheele wereld staat in brand, het herhalen van den Kerst zang der Engelen, die eens het heerlijke lied van „Vrede op Aarde" zongen, zou vreemd aandoen. Kerstmis is het feest van de Liefde, maar nu zwaait de dood zijn zeis, wekt de menschen tot haat op en velt zijn tienduizenden. En dan, het is niet mogelijk goed Kerstfeest te vieren, want de Kerstbouten zijn te duur, bijna niet te krijgen, de banketbakker bakt geen Kerstkransen, zelfs is het al moeilijk kaarsjes voor den Kerstboom te koopen. Laten wij daarom Kerstmis maar onopgemerkt voorbij laten gaan...." Maar die zoo spreken hebben nog nooit den diepen zin van het Kerstfeest begrepen. Hoe duisterder het in ons en in de wereld is, hoe heerlijker het Licht van Kerstmis ons tegenstraalt. Toen de ster de wijzen uit het Oosten naar de kribbe in Bethlehem trok, be dekte ook duisternis de aarde. Gods Zoon kwam in het vleesch omdat de wereld een Verlosser noodig had. Ook dit Kerstfeest spreekt ons van het Licht der wereld, sterker dan ooit te voren. En als wij dan het materieele voor een oogenblik loslaten, klimmen in den geest, dan zal ons de troost van Kerstmis niet ontgaan. Dan wordt het ons een belofte, een profetie, dat, trots de ellende en de kommer die nu overal ge vonden worden. God dezelfde is. Dan zal ook dit Kerstfeest ons sterken. Het leert ons de beproevingen te dragen. Voor de triomf van Opstanding, Hemelvaart was er voor Gods Zoon het zware Golgotha. Een oud Kerstlied zegt het zoo treffend: Te Bethlehem geboren als kindje in een stal geeft zich voor ons verloren de Heiland van 't heelal. En wie in groot verblijden dit kindje kussen wil, moet vooraf met Hem lijder zijn kruis om Zijnentwil En daarna met Hem sterven, om geestlijk op te staan en 't leven te verwerven gelijk Hij heeft gedaan, Daarom zal het heerlijk zijn ook nu oprecht Kerst feest te vieren. In het geklingel der kerkklokken dat de geloovigen oproept, zullen wij hooren de opwek king: God is liefde, God regeert. Dan wijkt de onzekerheid, verlevendigt zich de hoop en groeit het vertrouwen, dat de vele beproe vingen die nu doorgemaakt, doorgeworsteld, moeten worden, door de beloofde vreedzame vrucht der ge rechtigheid bekroond zullen worden. Wij worden niet ongevoelig voor het leed der medemenschen, integen deel, wij zullen ons meer dan ooit gedwongen ge voelen het voorbeeld van den Meester, eens het Kerstkindeke, te volgen, die ons den barmhartigen Samaritaan voor oogen stelde. Ons hart zal vervuld blijven van het oorlogsleed, de beproevingen der sol daten die voor hun land en hun idealen strijden, wij zullen treuren met hen die ouder of zoon in den krijg verloren. Maar daarnaast zullen wij gesterkt wor den door de wetenschap, dat God regeert en dat Hij eens alles ten goede zal wenden. Op Kerstmis, het geboortefeest van den Vredesvorst, zullen wij gesterkt worden door de hoop dat als eens de oorlogsverschrik kingen zullen wijken, een gelukkige en rechtvaardige vrede verworven zal zijn. Zoo het Kerstfeest te mogen vieren maakt geluk kig, maakt rijk. Neem direct *n "AKKERTJE", want "AKKERTJES" ziïn dan van groote waarde. Ze be strijden koorts en infectie. "AKKERTJES" verdrijven de ziektekiemen, door hun af leidende werking. Bovendien bevorderen "AKKERTJES" het transpireeren, onmisbaar bij v het doeltreffend bestrijden i j van kou, koorts en griep. "AKKERTJES" stillen direct alle pijnen en maken dat U zich prettig gaat gevoelen. tegen hoofdpijn, pijnen, "nare dagen" (Adv. Ingez. Med.) Twee slachtoffers van de duisternis GRONINGEN, 22 December. Te Uithuizermeeden is de 80-jarige S. Graver nabij zijn woning door de duisternis misleid te water geraakt en verdronken. De 16-jarige Hendrika Kregel te Ten Post (Gro- 1 ningen), die per rijwiel naar haar betrekking ging is in de nabijheid van haar woning door de duisternis misleid te water geraakt en verdronken. GILDE VOOR AUTOTECHNIEK EN VERKEER. Te Utrecht is sje oprichtingsvergadering gehouden I van het Nederlandsch gilde van automobieltechnici en verkeersdeskundigen In zijn openingswoord sprak I dr, ing. W. A. Herweyer, leider van het Technisch j gilde, er zijn vreugde over uit, dat thans een be- roepsstandsorganisatie voor de automobielwereld tot stand kon komen. De heer F. van Eysselsteyn. leider van de afd. automobieltechnici van het Technisch gil de. zeide, dat het motorverkeer in de toekomst geen particuliere aangelegenheid doch een gemeenschaps belang zal zijn. Vervolgens behandelde hij de taak en de organisatie der twee afdeelingen waarin het gilde zal worden gesplitst: een voor de leidende technici van fabriek of werkplaats en een voor de automobiel- experts, technische adviseurs, experts van verkeers- bonden, enz. Nadat ir. N. Went uit Bussum had gesproken over de sociale toestanden in het automobielbedrijf, sloot de heer J. M. Figee, secretaris van het Technisch gilde, het officieele gedeelte van de bijeenkomst. (A.N.P.) NEDERLANDSCHE ARBEIDSDIENST. Arbeidsmannen verlaten Drente. Eenige honderden mannen van den Nederlandschen Arbeidsdienst, die gedurende 5J/2 maand in de kam pen Zweelo en ten Arlo in Drente zijn gehuisvest, zijn dezer dagen weer naar huis gegaan. Aan het ver trek is een laatste prettig samenzijn vooraf gegaan. Het afscheidsfeest in het kamp bij Zweelo werd vol komen In Kerstsfeer gevierd. Het feest begon met een kerstmaaltijd. De zaal was prachtig versierd. Des avonds kwam men weer bij elkaar en werden de ar- beidsmannen door hopman de Vries toegesproken en een door hen aangelegde weg van 1 K.M. aan de ge meente Zweelo overgedragen. De burgemeester van Zweelo sprak zijn dank uit voor wat de arbeidsman nen door het aanleggen van den nieuwen weg voor de gemeente hadden gedaan. Tot slot sprak (Je hoofd- arbeidsleider W. Rigter. Met het zingen van het vlag- i gelied werd de avond besloten. In het kamp Ten Arlo begon de dag met sportwed strijden waarop zangwedstrijden volgden en een zeer uitgebreid diner. Een der arbeidsmannen dankte com mandant en kader voor hetgeen zij voor de arbeids mannen hadden gedaan De avond werd verzorgd door het kader waarbij uitgegaan werd van het parool: „geeft achtvoor het verdere leven". Hopman Pot, die als stafchef den commandant van het 2s» hoofd korps vertegenwoordigde sprak de mannen voor het laatst toe. Gewone scheermesjesof Gladweg-mesjes: het Verschil is enorm. Gladweg-mesjes zijn dia- manthard, papierdun en bevatten een soepele kern. Prettiger en sneller scheren. Langer scherp. MISSCHIEN NU WAT MOEILIJKER TE KRIJGEN - MAAR DE OUDE KWALITEIT! (Adv. Ingez. Med.) KAMER THERMOMETERS GIERSTRAAT 27 - TELEF. 16764 (Adv. Ingez. Med.) KERSTVERRASSING door PETER VAN SANDEVOERDE. IK was in mijn kamer een reportage aan het voor bereiden door een detective-verhaal te lezen. Ik houd niet zoo erg van deteetive-verhalen, maar als ik ze gelezen heb, ben ik daarna goed in staat mijn gedachten te concentreeren. „De butler droeg het lichaam van den vermoorden pindaman juist naar een geheime bergplaats onder de bibliotheek, bespied door den detective, die zich ver dekt had opgesteld, toen er luid op de deur werd ge klopt. Niet op de deur van de bibliotheek, zooals ik eerst veronderstelde, maar op m'n eigen deur. Mijn vrouw, Antoinette, trad binnen. „Ik heb je verzocht om me niet te storen als ik werk", zei ik, verwijtend. ,Werk?", zei Antoinette schamper. „Je werkt in het geheel niet. Je was juist bezig zoo'n prul van een zevenstuiversroman te lezen." ,,Ik wachtte op m'n inspiratiezei ik waardig. Ze schudde haar hoofd ongeduldig. „Ik kwam je alleen maar vragen," zei ze, „wie Niek is?" „Hoe zeg je", zei ik. Antoinette heeft de, soms hin derlijke, gewoonte om met de deur in huis te vallen om het liefst meteen maar een antwoord ook te ver wachten. „Ik was met de boerekool bezig en stond juist te bedenken of het niet verstandig zou zijn om tante Truus te schrijven of ze met de Kerst bij ons komt lo- geeren. Trek niet zoo'n gezicht, je weet best, dat ze toch niet komt, toen er gebeld werd „Tante Truus", zei ik, indachtig de duvel en zn staart waarop getrapt was. „Doe niet zoo flauw, ik „Dan was het „Niek" natuurlijk", zei ik, erg slim. Maar Antoinette houdt ervan een verhaal op haar ..ianier te vertellen. „Ik wist, dat het de melkboer niet zijn kon en de bakker ook niet, want die waren juist geweest. Toen dacht ik dat Brokman zich mis schien vergist had en de wijn voor Kerstmisavond, als de Rouwelinks komen, vandaag reeds bracht in plaats van morgen, zooals we afgesproken hadden. Dat heeft ie al eens meer gedaan, je weet wel dien dag toen tante Willy onverwacht over kwam. Dus opende ik de deur om-den jongen te zeggen, dat hij morgen terug moest komen: maar het was Molenaar, die met die groote snor en die vrouw met zomersproe ten. Hij heeft dat lek in de badkamer toen eens ge maakt, je weet wel, je wilde hem toen een glas cog nac geven, maar ik wilde niet dat je het doen zou, omdat het onze schuld zou zijn als hij onderweg in een lantaarnpaal zou klimmen." „O, die", zei ik, „ik wist niet, dat hij Niek heette". „Hij i s Niek ook niet", zei Antoinette, „maar hij bracht een groote, houten kist. „Wat zou daar in zit ten?" zei ik bij mezelf, omdat de kist te klein was voor onze radio. Bovendien had Van Kampen Co. geschreven dat we het toestel waarschijnlijk niet voor de volgende week tegemoet zouden kunnen zien. Dus maakte ik de kist open, en wat dacht je dat het was?" „Een baby olifant?" veronderstelde ik. „Doe niet zoo geestig. Het was champagne, zes flesschen, en nog wel jouw lievelingsmerk. Er was een klein briefje bij, waarop alleen maar stond ,Van Niek". Ik bekeek het briefje, maar er stond inderdaad Niek. Ik ken geen Niek, Antoinette ook niet. „Nou jaOom Wim zal ons die flesschen gestuurd hebben en die zal dat briefje er bij gedaan hebben." „Dat dacht ik ook." zei Antoinette. „Ik zou trouwens niet weten, wie het anders geweest kan zijn. Zooveel kennissen hebben we nu niet, die ons zoomaar cham pagne kunnen st.ureri. En dat juist vandaag, nu we de Rouwelinks krijgen." „Dank U, Kerstmannetje", zei ik, simpel. Rouwelink is dol op champagne, en na het derde glas zei hij dat hij in langen tijd niet zulke beste champagne gedronken had. „Ze is zoo goed als die, welke mijn broer Niek me verleden jaar met Kerstmis stuurde," zei hij. „Ik hoopte al, dat ie die aardigheid dit jaar zou herhalen, maar tot nog toe is er nog niets gekomen. Maar enfin prosit!" „Prositstamelde ik. De Rouwelinks zijn nage noeg onze buren. „Maar zeg, Peter, laat hèt Kerstmannetje me daar vanmiddag een pracht van een radio brengen. Geen afzender. Alleen maar het adres van de firma. Wat zeggen jullie me daar nu van?" „Ik denk", zei Antoinette snel, „dat men hem aan het verkeerde adres heeft afgeleverd." „Dat zei ik ook al, niet lieve," zei mevrouw Rouwe link, „men zal vermoedelijk twee pakken verwisseld hebben!" „Ja", zei Rouwelink, „en nu wachten we maar tot óns pak komt, dan kunnen we ruilen. Vind je 'm niet goed?.,.. Beste champagne anders! Prosit!" PUZZLE. Op zijn doode gemak loopt hij achter zijn hand kar door de Amsterdamsche volksbuurt. Hij be hoort niet tot de upper ten. Hij draagt een bijna tot op den grond reikende jas, die eens zwart was, maar in den loop der jaren een groene tint aan genomen heeft. Verder loopt hij op afgetrapte schoenen en is hij blootshoofds. Op zijn wagen liggen in schilderachtige wanorde: de deelen van een oud, ijzeren ledikant, een paar bezems, een oude jas, een sinds lang niet meer gepoetste koperen 'kraan en nog eenige artikelen, die den glans der nieuwheid reeds lang verloren hebben. Deze man loopt achter zijn kar, zijn hoofd wat achterover houdend, omdat hij de oogen voort durend op de bovenverdiepingen der huizen richt en roept daarbij telkens „Vaaa....!" met een uit haaltje aan het eind. Een oud heertje heeft deze werkzaamheden al eenigen tijd gadegeslagen en telkens als het „Vaaaklinkt, luistert hij scherp met de hand achter -zijn oorschelp. Wat zegt die man toch? Hij is toch over den leeftijd heen, waarop men- schenkinderen luide om hun vader plegen te roepen! Eindelijk besluit hij, zich zekerheid te verschaf fen. Hij loopt met zijn kleine pasjes naar den man toe, tikt beleefd aan den rand van zijn kaasbol letje en vraagt: „Neemt u me niet kwalijk. Maar wat zegt u toch?". De man houdt halt en zóó machinaal is zijn tel kens herhaalde uitroep, dat hij antwoordt: „Ik? Ik zeg niks!" „Maar u roept toch iets!", houdt de oude heer aan. „O, roepen?", zegt nu de man, in wiens geest iets begint te dagen. „O, ja; ik roep: vodden!" „O", zegt de oude heer verheugd, „Vodden. J; juist: vodden. Dank u wel!" Hij tikt weer aan zijn hoed en vervolgt zijn weg. Van den tegenoverges telden kant van de straat nadert een bakfiets, „bereden" door een man met een pet op. In tegenstelling met het gladgeschoren gelaat van zijn collega met de handkar, kan hij als mannelijke siéraad bogen op een groote bruine afhangende snor. De inhoud van z«n wagen toont veel overeenkomst met dien van den langge- jaste. Ook bij deze inventaris is niets, dat ook maar in de verste verte op de qualificatie „nieuw" aanspraak mag maken. Ook hij houdt de boven verdiepingen der huizen scherp in het oog en hij roept daar nu en dan bij: „Oöóó....!" Het oude heertje luistert weer eenigen tijd met de grootste aandacht, maar ook deze o-klank zegt hem niets. Doch hij heeft zich nu eenmaal voor genomen, deze zaak grondig te onderzoeken en zoo wendt, hij zich ook tot den snor met dezelfde vraag: „Neemt u me niet kwalijk, maar ik kan u niet goed verstaan. Wat zegt u toch?" „Nou", bromt de snor onder het rijden door. „vodden natuurlijk! Kijk maar op m'n wagen!" En schouderschokkend rijdt hij verder. „Dank u wel!" roept het oude heertje hem nog beleefd na. Dan loopt hij hoofdschuddend door. Wat zijn er toch 'n rare dingen in de wereld. De een roept: Vaaa....!" en de ander „Oööö.,..!" En het be- teekent allebei: „Vodden!". J. C. E. Centrale Verwarming AUTOM. OLIE- KOLENSTOOKINR. N.V. Mij. „HOLSTER" overveen Adr. Stooplaan 35, Telefoon Haarlem 15597 SANITAIRE INSTALLATIES (Adv. Ingez. Med.) Boerenerf recht in Nederland Prof. dr. L. J. van Apeldoorn acht wettelijke regeling noodzakelijk 's-GRAVENHAGE, 23 December. Onlangs is de voorbereiding van eenige maatregelen aangekondigd, die van groote beteekenis kunnen zijn voor den toe- komstigen Nederlandschen boerenstand. Als belang rijkste werd genoemd een regeling van het boeren- erfrecht, welke beoogt te bevorderen, dat eigen boer derijen in eigen bezit blijven. In aansluiting daar aan wordt een herziening van het bodemcrediet onder oogen gezien, waardoor het mogelijk moet worden dat flinke boeren een pachtbedrijf, dat wordt aange boden, kunnen koopen. Deze onderwerpen zijn ten departemente thans in studie genomen. Naar aanleiding hiervan heeft een redacteur van het A.N.P. een onderhoud gehad met prof. dr. L. J. van Apeldoorn, hoogleeraar aan de Gem. Universiteit te Amsterdam. Prof. van Apeldoorn begon met er op te wijzen, dat hier te lande reeds belangstelling voor het boerenerf- recht in den 7.in van een erfopvolging, waarbij de hoeve ongedeeld overgaat op een persoon aan den' dag is gelegd, lang voor in Duitschland in 1933 het Erbhofgesetz werd uitgevaardigd. Het gebruik om de erfhoeve aan een der zoons na te laten aldus prof. van Apeldoorn wordt in het Saksische gedeelte van ons land wel kenmerkend blijversrecht" genoemd, naar den naam van „blij ver" voor den zoon, die het vaderlijke bedrijf voort zet. Men leeft daar onder de boeren uit het beginsel, dat. de hoeve „bij het bloed", d.w.z. in de familie moet blijven, hetgeen alleen kan worden verwerkelijkt, als de hoeve ongedeeld op een erfgenaam overgaat. Dit gebruik heeft zich als volksrecht weten te hand haven naast en ten deele ook tegenover de wettelijke regeling van het erfrecht, want in navolging van de Code Civil huldigt ons B.W. het beginsel van de ge lijkheid der kinderen in het erfrecht. Ongetwijfeld leeft daarin een oud Germaansch be ginsel voort, nl. dat het onroerende goed in de fa milie moet blijven. Dochters waren oudtijds zelfs uit gesloten van de opvolging in onroerend goed Men zou zich echter vergissen, wanneer men dit boerenerfrecht als specifiek Duitsch (of zelfs Ger maansch) aanmerkte. Voor de instandhouding van een gezonden boeren stand is noodzakelijk, dat de hoeve, grondslag van het bestaan van den boer, wordt beschermd tegen versnippering en schuldbezwaring. Daarom achtte prof. van Apeldoorn een wettelijke regeling van het boerenerfrecht ook voor ons land noodzakelijk. Zoo danige regeling zal steeds meer vruchten afwerpen voor de volksgemeenschap naarmate het beginsel, boerenland ih boerenhand, zal worden verwerkelijkt. Het is te hopen, aldus besloot prof. van Apeldoorn het onderhoud, dat de boerenstand zelf steeds meer het groote belang van de invoering van een wette lijk boerenerfrecht zal inzien. In het Saksische ge deelte van ons land, althans in Twente en den Ach terhoek, is dit zeker nu reeds het geval. Elders vormt echter de gedachte, dat alle kinderen evenveel moe ten erven, in vele gevallen nog een hinderpaal. De Saksische boer, die zegt, de hoeve gaat boven het kind, heeft zijn kinderen niet minder lief dan de an deren. Het is, ook uit ideëel oogpunt, van groote be teekenis, dat de boerenfamilie door duurzame ver bondenheid met haar hoeve a.h.w. vergroeid geraakt met den grond, waarop zij leeft en werkt. (A.N.P.) KKSSTM11WEG 1! TREfOOK 16SSS HURLEM-al (Adv. Ingez. Med.) (Polygoon-Brand*) f 15.000 boete en zijn zaak gesloten 's-GRAVENHAGE, December. Het A.N.P. meldt; Vele vindingrijke lieden komen er bij de huidige brandstoffenschaarschte toe te probeeren hieruit munt te slaan door het in den handel brengen van aanvul- lings- en vervangingsbrandstoffen. De stookwaarde hiervan is vaak problematisch. Dit is wel in heel sterke mate het geval gebleken bij een product, Sal- trex genaamd, dat 40 pet. besparing zou geven bij het gebruik van vaste brandstoffen, de uitstraling zou verhoogen en de verbranding der gassen bevorderen. Een door liet rijksbureau voor onderzoek van handels waren gemaakte analyse wees echter uit, dat de opge geven samenstelling geenszins klopte met de werke lijkheid en bovendien dat het preparaat de brandstof slechter in plaats van beter deed branden, er van warmtewinst of brandstofbesparing geen sprake was. Het preparaat moet beschouwd worden als een voor het gestelde doel waardeloos middel, aldus de mee ning der deskundigen. Voor dit „brandstofbesparingsmiddel" werd echter desondanks een zeer hooge prijs gevraagd, Niet al leen berekende de fabrikant, G. J. Hart te Dordrecht, aan zijn afnemers f 2.30 per 12 zakjes, soms zelfs nog meer, maar de grossiers- en de kleinverkooperspro- visie was ook zoo groot, dat het publiek f 0.35 per zakje dus f 4.20 per dozijn moest betalen. Afgezien van de kwaliteit van het preparaat was deze prijs, de kosten der grondstoffen in aanmerking genomen, veel te hoog. Bij een prijsstelling in over eenstemming met het prijsvormingsbesluit 1941, had de fabrieksprijs hoogstens f 1.35 per dozijn, de de tailprijs f 0.17 per zakje mogen bedragen. Hierbij was dan een normale redelijke winst voor fabrikant en handelaar gewaarborgd geweest. Er had dus in alle opzichten een ernstige overtre ding der prijsvoorschriften plaats gehad en de fabri kant werd dan ook door den inspecteur voor de prijs- beheersching te 's-Gravenhage tot f 15.000 boete ver oordeeld terwijl zijn zaak voorgoed gesloten is. Bo vendien werd hem gedurende een jaar het fabricee- ren van brandstofbesparingsmiddelen, van welken aard ook, verboden. Tenslotte is openbaarmaking van het vonnis in de pers gelast. MINIMUM UURLOONEN IN DE TEXTIELINDUSTRIE. 's GRAVENHAGE 22 December, In verband met de om standigheid. dat op het totstandkomen van een loonrege ling voor alle desbetreffende groepen van ondernemingen in de textielindustrie langs den weg eener collectieve ar beidsovereenkomst geen uitzicht bestond, heeft het col lege van rijksbemiddelaars, blijkens een in de Nederland- sche Staatscourant opgenomen beschikking, minimum- uurloonen voor mannelijke, volwassen arbeiders bindend aan den geheelen bedrijfstak opgelegd. Hierbij zijn enkele groepen van tot de textielindustrie behoorende ondernemingen uitgezonderd. Op den Bakenbergscheweg te Arnhem zijn twee trammen met elkaar in botsing gekomen. Een pas- sagiere werd gewond, enkele andere passagiers kre gen schrammen en lichte kwetsures. De spoorwegspeelkamer te Amsterdam is sedert de opening in Juli van dit jaar door 30.000 kinderen plus geleiders, 76 gezelschappen met een totaal van rond 3000 personen en door 1650 leerlingen van 19 verschillende scholen in klasseverband bezocht. G. E. S. D. L. W. en P. M., beiden te Amsterdam, zijn door de politie aangehouden, omdat zij zich schul dig zouden hebben gemaakt aan flesschentrekkerij. Zij zouden filiaalhouders voor een wasscherij hebben aangesteld en borg hebben laten storten. Bij onderzoek bleek, dat de wasscherij in het geheel niet rendeerde en dat de beide directeuren niets dan schulden be zaten. Den volgenden morgen. KERST BIJEENKOMSTEN. In de Zuiderkapel aan de Zuider straat No. 15 te Haarlem worden ter gelegenheid van het Kerstfeest enkele bijzondere samenkomsten gehouden. Op eersten Kerstdag des morgens- om half 11 en des avonds om half 8 onder leiding van den Evangelist J. Sevensma uit Amster dam. Medewerking verleenen de heer A. Pape, bariton en het zang koor. Op Zondag 28 Dec. des avonds om half 8 wordt vanwege de „Jong-Nederland-voor-Christus"-be weging een Kerstfeest gehouden voor jonge menschen van 16—30 jaar onder leiding van den heer Jac. Klein Haneveld, Evangelist te Eindhoven, eveneens met medewer king van het Zangkoor. Deze winter geen boestwinter De vorige winler was het barl Toen heelt de zaal m'n glansrol eenvoudig weggekucht, de geestigste passages overstemd! Om van de kriebelingen in mijn eigen keel maar niet te spreken I Maar het lijkt wel dat iedereen nu SIROOP BONNEMA gebruikt Ik heb het trouwens zelf ook. Thuis èn in mijn kleedkamer. Je kunt mijn stem nu in de versie hoeken hooren en de zaal is deze winter één en al aandacht Een extra applaus straks voor SIROOP BONNEMA. Siroop p. flacon f. 1.15 bil apoth. en drogist. Silttp owiimta MET NARCEINE-AETHYLESTER Fa. BONNEMA - APELDOORN FABRIKANTE OER „ZWITSAL" PRAEPARATEN (Adv. Ingez. Med.) De Fransche tijd legde zooals bekend is, ieder, die er geen achternaam op na hield, de verplichting op, er een te kiezen bij welke keuze een ambtenaar van den Burgerlijken Stand desgewenscht de be hulpzame hand reikte. Het schijnt, dat er door het speelsche vernuft, dat zich bij het zoeken naar een achternaam deed gelden, heel vreemde namen in het begin van de vo rige eeuw in de wereld zijn gekomen, dikwijls ten ongerieve van de latere dragers. Want men kan het valsche schaamte, preutschheid of wat dan ook noe men, aangenaam kan het toch niet zijn, zijn leven lang opgescheept te zitten met een naam als Suiker- buick, Soetekou, Zomerplaag of Augurkiesman. Deze wat vreemde manier van namen geven heeft natuurlijk heel wat anecdoten het leven ge schonken. Het werkje „Hoe komen wij aan onze namen?" waaruit wij ook voor dit stukje het een en ander citeeren, noemt er eenige: Een naam-looze kwam bij den secretaris van den maire van Sneek, die juist zekeren Olivier, die dezen naam reeds lang droeg, had ingeschreven. „Heet u Olivier?" vroeg de bezoeker aan zijn voorman. „Jawel". „Mooi, dan moest ik mij maar „Olievijf" laten noemen". En zoo geschjedde het. In Dordrecht wilde iemand zich „Onderwater laten noemen. „Ja maar, zeide de ambtenaar, „we hebben er al zooveel van dien naam". Ohze vriend erkende dit bezwaar, vroeg en verkreeg dan naam „Bovenwater". En in Leeuwarden kwam Kees op het stadhuis, om er een geslachtsnaam bij te krijgen. Daar hij het fijne van de zaak niet snapte, legde de ambte naar het hem uit: Zie je, mijn voornaam is Petrus en mijn achternaam Cats. Dat wordt dus P. Cats". „Juist", repliceerde Kees. „Ik heet Cornelis. Noem mij dus maar C. Cats." „Braaf zoo", antwoordde de ambtenaar en no teerde C. Seekats, een naam, die men hier en daar nog wel tegenkomt. In het vorig artikeltje hadden we het over vrij buiters op het gebied van namen. Hoe zal ik u m het kort iets vertellen over het vele, dat op dit ge bied verzameld is? Het licht natuurlijk voor de hand, dat bij het geven van een naam een woord wordt ge kozen, ontleend aan de naaste omgeving of aan de gedachtenwereld waarin men leeft. Maar dan volgt daaruit, dat alle mogeujke zaken hebben bijgedra gen tot het bepalen van een naam. Laat ons er een paar uitknippen. De natuur bijvoorbeeld inspireer de tot namen als: Van Son, v. d. Maen, Versterre, De Wind(t), Storm, Mooiweer, Grondijs, Vonk, Zon dag, Maandag, Vrijdag, Van Paassen en Mesdagh (Mis-dag). Iedereen kan hier nog wel de noodige namen aan toevoegen ten bewijze, hoeveel invloed de schepping nog altijd op den menscheHjken geest oefent. Maar laat ons nu de keerzijde bezien: Ook stof felijke genietingen hadden de onverzwakte aan dacht van onze voorouders, (en hun nakroost is geen zier beter) zóózeer, dat zoo het een en ander smakelijks of voedzaams tot geslachtsnaam werd. Droogenbroodt, Boterenbrood en Casembroot spre ken voor zichzelf, maar we komen al op het ter rein der smulgasten met namen als Wermenbol, Krentebol, Pannekoek en Coucke. (Vlaamsch). Op relatie met den inwendigen mensch wijzen ook na men als Hooikaas, Heetebry, v. d. Ham, v. d. Spek. Pannevis en Pekelharing en aan een hartigen dronk refereeren v. d. Wijn, Bier, Zuurbier, Koelewijn en Romeny, welk laatste woord, ook „Rummenie" gespeld, herinnert aan een soort wijn, vroeger door de Nederlanders gedronken. Dat de kleeding ook al in aanmerking kwam is duidelijk. Men hoore slechts: Ruygrok, Rijbroek, Kouseband, Zwartenbroeck, Den Hoet, Klomp, Schoen, Knoop, Katoen. Een eigen groep vormen de namen, die duiden op verwantschap. Die namen zullen wel het eerst ter onderscheiding gegeven zijn: Neef Piet werd ter on derscheiding van zoon Piet: Piet van Susteren ge- heeten en zoon Piet moest dan maar Piet van Zo nen zijn. En zoo verschijnen de namen: De Veer, (d.ï. de vaer, de vader), Jongkind, Bestebreur, Ooms, De Neve, Van Wees, Posthumus en Posthuma (d.i. na het overlijden van den vader geboren). De Voogt. Peter(s). Vrijer, Goetgebuur en Nienaber, „nieuwe buurman" beieekent. We zeiden hierboven, dat ook de gedachtenwe reld, waarin de mensch leeft, stof levert voor den naam. Men hoore en zie: Schoonheid en Jonkheid, Kortleven en Ouwendag. De Liefde, De Hoop en Geluk. Hoeveel bespiegeling is er aan al deze na men niet verbonden! Vermaak, Plaisier en Heil is al van 't zelfde laken een pak en Welvaartneen, dat is mis! Dat beteekent eigenlijk: Zoon van Wol- ferd en is dus een antiekje. Maar Troost, Gewin, Saftleeven en Twist zijn onmiskenbaar getuige nissen van belangstelling in geestes- en gemoeds leven. Van al deze namen is - ge ziet het nog wel 't een en ander thuis te brengen. Maar hoe bestond de man het indertijd, zich „Olycan" te noemen? Of Soetekou. Allemekinders,, Schiettekatte of Soetenbier? Dat zal toch wel niet altijd een kwestie van dartelheid of spotternij geweest zijn. Had de eerste Hoender dos werkelijk zoo'n voorliefde voor kippenveeren? Och neen, men denke slechts aan de verwante na men: Hoenderdors of Honderdors, om te begrijpen dat we hier met „Hundred Horses" te doen hebben, zoodat de eerste drager van dien naam wel iets te maken zal hebben gehad (als officier bij de rui terij wellicht?) met honderd paarden. Zoo verschaft de naamsafleiding een bron van leerzame bespiegeling en kennisneming van de lec tuur op dit gebied zal verrassingen genoeg opleve ren. Men bestede er eens een uurtje aan na hetgeen hierover thans in klein bestek is opgemerkt. Maar op één typisch geval van namen-maken moet ik u toch nog wijzen en dat is de methode, om door zijn naam te vertalen of te verlatiniseeren dezen wat deftiger of welluidender te maken. Zoo heeft men: Faber, Pistorius, Sartorius, Nauta e.a., allemaal ver talingen, respectievelijk van Smid, Bakker, Spit- Schipper. De bekende Johannes Pistorius heette dus in het dagelijlcsch leven simpel Jan de Bakker. En als we tegenwoordig een Bekius, Bredius, Glasius of Hondius tegenkomen weten we, NED. HERV. KERK. In wijk VII der Ned. Herv. ge meente hier ter stede is benoemd tot hulpprediker de heer P. C. Ver meulen, theol. cand. te Driebergen, vonden met de latijnsche toevoeging er achter. dat zij de nakomelingen zijn van lieden, die hun naam Beek, Breed, Glas en Hond blijkbaar mooier

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1941 | | pagina 5