NASSAU-BANK N.V.
HOEST
ABDIJSIROOP
Litteraire Kantteekeningen
TOBIAS
LANGS DE STRAAT.
HAARL. DAGBLAD, Zaterdag 24 Jan. 1942
Aan de telefoon.
Er wordt weieens gezegd: wat kunnen er toch maar
weinig menschen telefoneeren, en allicht denkt men
nu: dat schikt nogal. Wanneer je zoo het lijvig boek
deel, dat Interlocaal Telefoonboek heet, bekijkt, en je
bedenkt daarbij dat niet alleen alle ingeschrevenen,
maar ook de meeste van hun gezinsleden en hun per
soneel met die telefoon moeten kunnen omgaan, dan
kom je toch wel tot een respectabel aantal, dat kan
telefoneeren. Inderdaad weten zij hoe ze de hande
lingen moeten verrichten om de verbindingen tot
stand te krijgen en om ze weer te verbreken, maar
heel vaak blijft het daar dan ook bij.
Om een paar voorbeelden te noemen:
A. Belt B. op: A. vermoedt dus wie hij aan het toe
stel kan verwachten, B. weet dat niet. Als er verbin
ding is zegt A. alleen: hallo, of wat nog verwarrender
is: hallo, met wie spreek ik. alles zonder zijn eigen
naam te noemen. Hij steekt zijn verhaal af, en als
die arme B. niet óf een heel goede kennis van hem is
zoodat hij hem aan de stem herkent, óf als B. niet met
een meer dan gewone speurzin is gezegend, is deze
er na dat verhaal nog steeds niet achter, met wie hij
te doen heeft, en dus blijft dat verhaal voorloopig
ook een duistere geschiedenis. Als hij er eindelijk tus-
schen kan komen met zijn „met wie spreek ik eigen
lijk" is. er heel wat tijd en energie vermorst, en kan
ailes opnieuw beginnen.
Mevrouw C. belt juffrouw D. op, ze zegt dadelijk
haar naam, en jufrouw D. vraagt alleen hallo, zonder
haar eigen naam te noemen, en dat op een afwerende
toon alsof de heele buitenwereld, die de telefoon in
haar huis kan brengen, haar persoonlijk vijandig is.
Mevrouw E belt F. op en deelt hem een boodschap
van een derde mee: als F. vraagt met wie hij spreekt,
omdat hij toch eenig houvast wil hebben aan dit ge
sprek. klinkt het uit mevrouw E.'s mond: o. dat doet
er niet toe.
Wordt u weieens opgebeld door iemand die het
nummer verkeerd gekozen heeft? In de meeste ge
vallen hoor je dan niets behalve het klikje als de
ander de telefoon weer op den haak heeft gelegd,
soms klinkt er met een ongeruste stem: o, ik ben ver
keerd, alsof de spreker aan den anderen kant het u
kwalijk neemt dat hij zich heeft kunnen vergissen,
en slechts een enkele geeft een commentaar als: neem
me niet kwalijk, ik heb me vergist, waarop de noode-
loos opgeroepene dan toch wel recht heeft.
Sommigen zijn onnoodig onvriendelijk door d» te
lefoon; natuurlijk behoeft men er geen suikerzoete
praatjes door te houden, maar de norsche stem waar
mee sommisen hun: hallo door de microfoon ten beste
geven, geeft nu niet bepaald een duidelijk bewijs
van een vriendelijk gemoed.
Ook voor lange leutergesprekken is de telefoon niet
de aangewezen plaats: twee vriendinnen die elkaar
om alles en niets opbelden en eindeloos haar telefoon
blokkeerden, werden ervan genezen toen het net
aldus werd gewijzigd dat de eene die in een dorp bij
de groote stad woonde, niet langer dan drie minuten
voor een bepaald bedrag mocht spreken en de an
dere woonde in die groote stad. Na drie minuten
kwam er over de dorpstelefoon een waarschuwings-
teeken, en na nogeens drie minuten weer een, enzoo-
voorts. Onder verontwaardigd gesputter raffelden de
vriendinnen hun geheimen af, maar omdat dit toch
ook niet je dat bleek te zijn, werden zij noodgedwon
gen waarvoor de telefoon eigenlijk is: voor zakelijke
mededeelingen, voor korte boodschappen, voor een
vraag en een antwoord.
Denkt u nu echter niet, dat ik van meening ben dat
dames minder goed telefoneeren dan heeren, want
deze laatste kunnen er ook vaak vreemd mee om
springen.
Alleronaangenaamst is de methode om te laten
opbellen, tenminste als de verbinding automatisch
tot stand kan worden gebracht.
..Wacht u even", zegt dan een stem, wanneer je aan
het toestel komt en je naam hebt genoemd, waarmee
dc man die je opbelt zooveel wil zeggen als: ik kan
niet wachten, mijn tijd is te kostbaar, daarom laat
ik opbellen, maar tegen jou zegt mijn bediende:
wacht u even, jij kunt wel even op mij wachten.
Iets anders wordt het wanneer een man die het druk
heeft interlocaal moet opbellen en dit niet automatisch
kan doen. want dat kan met wachten en al soms heel
wat kostbaren tijd kosten.
Wie goed wil telefoneeren, moet zich probeergn te
verplaatsen in de situatie van den anderen kant van
de lijn: wie opgeroepen wordt, weet totaal niet wie,
dus begint de oproeper met zijn naam te noemen, en
omgekeerd. Duidelijk in de microfoon praten, behoor
lijk articuleeren en zonder veel omhaal van woorden
spreken, maken het telefoneeren allemaal gemakke
lijker. En dan tot slot een behoorlijke groet: een te
lefoongesprek dat niet met een groet besloten wordt,
is niet af en als geheel onvriendelijk.
DRIJKWERKORDERS.
's-GRAVENHAGE, 23 Januari. In een publica
tie, waarin tevens het adres van de commissie van
beroep goedkeuring drukwerkorders, alwaar even
tueel beroep tegen een door het districtskantoor ge
nomen beslissing openstaat is vermeld, wordt naar
aanleiding van het reeds eerder gepubliceerde inza
ke de goedkeuring drukwerkorders nogmaals de
aandacht er op gevestigd, dat de aanvraag voor goed
keuring drukwerkorders moet worden ingediend
door den drukker en/of copieerinrichting en niet
door den opdrachtgever. De drukker en/of copieer
inrichting moet deze aanvrage uitsluitend indienen
bij het vanwege het Rijksbureau voor de Grafische
Industrie ingestelde districtskantoor waaronder hij
ressorteert.
MSSTRJUM6 12 TaEfOOP 1665f - HHRlöl-IIOOaD
(Adv. Ingez. Med.)
UITGAAN
Heden ZATERDAG 24 JANUARI.
Gebouw Lange Margarethastraat 13: Cabaret
Chiel de Boer, 7.15 uur, voor de Literaire Club.
Café-Restaurant Brinkmann, Groote Markt: Ten
toonstelling „Voedingsgewassen in eigen tuin", 36
uur.
Frans Hals Theater: „Het onbereikbare", 2.30,
6.30 en 8.45 uur.
Luxor Theater: „Het meisje met protectie", 2.30.
6.30 en 8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Zeven jaren pech", 2.30,
6.30 en 8.45 uur.
Palace: „Een vrouw in gevaar", 2, 6.30 en 8.45
uur.
Moviac Theater: „Een avond in Metropool
Theater", „Zigeuner-fantasie", de Nederlandsche
Folklore, van 12 uur af.
Spaarndam: Hardrijwedstrijden IJsclub „I
va Zembla".
ZONDAG 25 JANUARI:
I ubrandt Theater: Olympiade-film, half twaalf.
dssohouwburg: Kamermuziekmiddag Toon
kunst met Jo Vincent, zang, en Theo van der Pas,
piano, 2.15 uur.
Stadsschouwburg: „Paketboot De Volharding"
door de Tooneelgroep „Het Masker", 7.30 uur.
Frans Hals Theater: „Het onbereikbare". 2.
4.15, 6.30 en 8.45 uur.
Luxor-Theater: „Het meisje met protectie", 1.30,
3.45, 6.30 en 8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Zeven jaren pech", 1.30.
3.45, 6.30 en 8.45 uur.
Palace: „Een vrouw in gevaar", 1.30, 3.45, 6,30
en 8.45 uur.
Moviac Theater: „Een avond in Metropool
Theater", „Zigeuner-fantasie", de Nederlandsche
Folklore, van 12 uur. af.
Café-Restaurant Brinkmann, Groote Markt: ten
toonstelling „Voedingsgewassen in eigen tuin", 105
uur.
MAANDAG 26 JANUARI.
Stadsschouwburg: „Eindexamen" door de Too
neelgroep „Studio 7.30 uur.
Café-Restaurant Brinkmann, Groote Markt: ten
toonstelling „Voedingsgewassen in eigen tuin", 105
uur.
Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en
des avonds.
Nachtdienst Apotheken
De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur (ook op
Zondag) geopend:
Bosch en Vaart-apotheek, Bosch en Vaartstraat
26. Tel. 13290.
II. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, Tel. 10354.
Noorder-Apotheek. Jan Gijzenkade 181, Tel.
23821
Te Heemstede is "eopend:
Apotheek Schotsman, Binnenweg 206. Tel. 28320.
tj DE VORST EN ONZE
WATERLEIDING.
door P. v. d. HEM.
Loodgieter - de
gevierde man.
HET KATHOLIEKE
LAND- EN TUINBOUW-
ONDERWIJS.
Bestendiging in een
daartoe opgerichte
stichting.
De commissaris van den
Ned. Kath. Boeren- en
Tuindersbond, de heer O.
F. J. Damave te Voor
burg, heeft om het ka
tholieke land- en tuin-
bouwonderwijs op prin-
cipieelen grondslag te
handhaven, den voorloo-
pigen gouw-boerenleider
in N.-Brabant, den heer P.
J. Jansen, te Hoeven, als
zijn gemachtigde ten deze
aangewezen en hem op
gedragen die stappen te
ondernemen, noodig om
het gestelde doel te berei
ken. Deze commissaris
heeft nu de verschillende
stichtingen en inrichtin
gen, welke in Nederland
op gebied van dit en aan
verwant onderwijs be
staan ondergebracht in
één „Stichting tot bevor
dering van land-, tuin
en boschbouw, vak-, be
roeps- en huishoudonder-
wijs op katholieken
grondslag."
Het bestuur der stich
ting bestaat uit een voor
zitter en vijf leden. De
eerste voorzitter zal voor
onbepaalden tijd zijn de
heer P. J. Jansen te Hoe-
t'en. die ontslag kan vra
gen aan en krijgen van
den boerenleider. De le
den^ zullen zijn vijf perso
nen, leden van den Ned.
Landstand uit met name
omschreven gewesten van
Nederland.
's-GRAVENHAGE, 23
Januari. - Wederom heeft
de politie een onderzoek
Ingesteld in de woning
van een Hagenaar, van
wien vermoed werd, dat
hij een abnormale hoe
veelheid levensmiddelen
had gehamsterd. Ditmaal
bracht zij een bezoek bij
den 49-jarigen P. A. W.
bij wien beslag werd ge
legd op een aanzienlijke
hoeveelheid blikgroenten.
gecondenseerde melk.
jam, stroop, koek, be
schuit. rijst, peulvruch
ten. kaas. cacao, spek,
suiker enz. Ook hier
moest een vrachtauto voor
het vervoer worden ge-
requireerd.
Wat voor Driekoningen komt
komt te vroeg
Ouderwetsche winters die er zijn mochten
In tegenstelling met hetgeen door velen ver
wacht (en in stilte gehoopt) werd heeft de winter
vorst toch zijn intrede gedaan en dat wel op een
grimmige wijze, zoodat hier en daar reeds „voor
spellingen" worden gedaan voor een ouderwet-
schen winter. Opmerkelijk is het wel, dat in vroe
gere eeuwen zeer strenge winters pas heel laat in
vielen.. Hoogbejaarde menschen kan men dan ook
hooren verzekeren, dat „wat voor Driekoningen
komt, ie vroeg komt". En ook het gezegde, dat
als de dagen gaan lengen, de nachten gaan stren
gen, is van algemeene bekendheid en wijst er wel
op, dat de maand December nimmer beschouwd'
kon worden als de koudste maand van het jaar.
Wij willen den lezer thans eenige bijzonderheden
geven uit de winters van 1667 en 1674, waarvan
inderdaad gezegd mocht worden, dat zij strenge
heerschers waren. In oude kronieken vinden wij
er het volgende over opgeteekend:
„In het jaar 1667 begon het op den 16en Maart
zeer hard te vriezen, met een Noord-Oosten wind,
zoodat reeeds één dag later het IJ buiten Am
sterdam geheel dicht gevroren lag. Nog éen dag later
den 18en Maart dus, liep men over het ys en
quam van Nieuwen en Durkerdam, want heel de
Suyderzee was dichtgevrooren, waardoor vele, zoo
inkomende als uytgaande Scheepen, op zoo een
onverwachte Vorst niet verdacht weesende, in Zee
bevrooren raakten zoodat de Menschen van 70
jaaren zeyden, zulks noyt gesien te hebben, want
men liep den 25en dito noch over het Y".
Den 26en 's morgens gingen 3 jongemannen nog
over het ijs naar Waterland en den avond van dien
dag zeilden de schepen reeds voor de stad, doch
Pampus raakte eerst den 29en Maart van het ijs
bevrijd. Niettemin liepen op 1 April van dat jaar
„noch menschen voor Uytdam of Schepeldoeks-
haven op de Zee; men voegde daeren-bij, dat een
Vrouw op het ijs zat en spon".
Had het jaar 1667 kunnen bogen op een win-
tersch voorjaar, zooals men nog „noyt aanschouwt
hadt", het werd nog overtroffen door het jaar 1674,
waarvan de geschiedschrijver het volgende ver
haalt:
„Den len Februari begon het te vriezen, eerst
viel er veel hagel en sneeuw en daarna „vroor het
zóó hart. dat de Zuyder Zee toe raakte en men met
Paarden, Sleeden en Wagens daarover uyt Fries
land quam. Den 25en Maart quam men nog met
Paard en Sleeden uit Noord-Holland; ook uit
Friesland op dienselven dag tot Enkhuysen toe. De
Noordzee was zooverre toegevroren, dat men van
de hoogste Duynen geen water kon bekennen. Den
24en Maart daags vóór Paaschen, was d'r een groot
onweer van Donder en Blixem, zoodat in twee
dagen de Paarden van 't Ys raakten. Het sneeuwden
daarbij magtig".
Maar reeds weinige dagen later viel de dooi
in, zoodat op 27 Maart „niemant meer over 't Ys
dorstte te lopen", doch dat het ijs nog maar niet
zoo spoedig verdwenen was, bleek wel hieruit, dal
op 1 April „noch wel 50 menschen van Wieringen
na Medemblik over de Zee zijn gegaan". Op 3
April waagden nog 6 personen „den overtocht over
't ijsvlak van Uytdam naar Marken en den 4en
dito reed nog een man op schaatsen op de Haar
lemmermeer".
Dat laatstgenoemde schaatsenrijder echter wel
een waaghals geweest moet zijn, blijkt wel het best
hieruit, dat reeds op 7 April, dus slechts 3 dagen
later, de temperatuur dermate gestegen was, „dat
men den jongens in de Haarlemmer Trekvaart
swemmen sag
De Oostenwind dreef de ijsschotsen uit het IJ
weg en hoopte ze bij Pampus op, zoodat zelfs nog
op 10 April „geen scheepen uyt de Zuiderzee konden
komen en op den 13en dito raakten bij Medem
blik verscheyde schepen door de drijvende schot
sen in 't Ys beset".
Daar de historieschrijver geen latere data uit
deze ijsperiode meer heeft vastgelegd, mogen wij
veronderstellen, dat de lente toen toch te langen
leste het pleit wel gewonnen zal hebben.
Zijlstraat 61 Haarlem
Verleent voorschotten
op polissen van
Levensverzekering
(Adv. Ingez. Med.)
KORT NIEUWS
Op het station Beurs te Rotterdam is de 17-jarlge stu
dent J. v. d. Stelt tusschen perron en rails gevallen. Door
een Juist binnenkomenden trein werd hem zijn linkerbeen
afgereden.
Op 22 Januari J.l. is den heer H. M. v. Triet eervol
ontslag verleend als voorzitter van den Ned. Bioscoop
bond. Met ingang van denzelfden datum ts als opvolger
benoemd de heer G. J. Teunlssen.
GEVOLMACHTIGDE VAN REICHSPRESSECHEF.
's-GRAVENHAGE, 23 Januari. Op de gisteren
in Den Haag gehouden persconferentie is als gevol
machtigde van den Reichspressechef de heer W. W.
Dittmar als perschef van den Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied geïntroduceerd
en zoowel door den leider der Duitsdie als door dien
der Nederlandsche persconferentie welkom gehee-
ten.
CURSUSSEN VOOR ONDERWIJSKRACHTEN.
's-GRAVENHAGE, 23 JanuaA Vanwege het de
partement van opvoeding, wetenschap en cultuurbe
scherming worden cursussen georganiseerd voor leer
krachten bij het L.O., V.H.O. en M.O. en het N.O.,
waar de vernieuwing van opvoeding en onderwijs zal
worden behandeld. Aan de leerkrachten, welke aan
deze cursussen deelnemen, wordt verlof verleend met
behoud van jaarwedde.
RIJKS CONTROLEUR VAN HET VERKEER.
Bij beschikking van den secr.-gen. van het departement
van waterstaat is ter standplaats Haarlem benoemd tot
rijkscontróleur van het verkeer in vasten dienst de heer
F. H. Schadee
ËEW««< -5tH>LLe»J KH ETEftSRE
(Poljgooo-Utmler)
m alle vormen.
veroorzaakt door een kou
gebruike men Abdijsiroop
die de vastzittende slijm
zal doen loskomen en Uw
hoest snel zal verdrijven.
Vanouds beproefd b(j hoest,
griep, bronchitis, asthma.
AKKER'S
(Adv. Ingez Med.)
Maria van Gogh Melodie in de
schemering. Amsterdam Querido
Het ligt voor de hand bij het debuut van Maria
van Gogh als romancière de opmerking te maken,
dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Doch
ter van de gevierde en graag gelezen schrijfster
Anna van GoghKaulbach is zij als het ware in de
keuken van het bedrijf opgevoed en verbaast het
den lezer weinig in haar eersteling een vlotten
gang, een even vlotten dialoog en een niet ai te
diepzinnige behandeling van een altijd weer trek
kend thema tegen te komen. Asta, zelfstandig wer
kend en onafhankelijk meisje, wier moeder met een
tweeden man naar Amerika verhuisd is, blijft ach
ter met herinneringen, wenschen en begeerten. Ze
heeft vrienden, werk, waardeering, maar ze ge
voelt „de" leegte, er ontbreekt iets. dat je ware zal
zijn, en die leegte gaat gevuld worden als ze plot-
seloos voor het raam van een bloemenwinkel
staande een schok krijgt als ze zich gedwongen
voelt een naast haar staanden heer met groote
zwarten hoed op, in het gezicht te zien. Dan is de
bliksem ingeslagen: „Je weet, dat je dezen man
hebt gezocht, dat deze vreemdeling ging door je
droomen vol verlangen...."
Wat Asta in haar droom niet wist, was dat deze
vreemdeling getrouwd was en al een flinken zoon
had. Wat voor den gang van het verhaal ook beter
is, dat ze het later pas van hem hoort.... want
dat Asta en de zwarte hoed elkaar binnen kort
ontmoeten zullen, staat op pagina 28 reeds als een
paal boven water.
Alle bijkomstigheid en franje nu even terzijde
in een doosje leggend, vindt de lezer de kern van
't verhaal hiermee op tafel. Het wordt een artistieke
liaison, artistiek want de zwarte hoed is een be
faamd dirigent en Asta teekent en ontwerpt schoone
costuums. Het liaison eindigt, als zoovele an
dere, daarmee dat de man bij zijn vrouw blijft en
het meisje weer alleen staat. Met de belofte op de
mogelijkheid dat zij elkaar later misschien weer
zullen ontmoeten en het dan „voor goed" zal, wezen.
In het gunstigste geval zal er voor beiden in het
verdere leven plaats zijn voor een schoone her
innering aan wat dan een zoete melodie in de
schemering zal blijken en hoevelen zjjn er niet
die daar dan verder op moeten blijven teren.
Het is een mirakel dat in een eersten roman een
zoo uitgekauwd motief nog zoo sjeuïg, goed van
zoutte en specerij, wordt opgediend. Al is het te
veel gevergd dat wij het boek na lezing „ontroerd"
opzij leggen. Hier en daar misschien een verloren
bakvisch.... Maar Maria van Gogh heeft ook
op dit terrein talenten. Vooral in de bijkomstig
heden, de beschrijving van menschen en milieu's,
die door Asta benaderd worden, is ze uitstekend op
dreef, typeert daar goed gesprek en verschijning.
Daardoor blijft ze leesbaar ook voor wie wat meer
van een boek vragen, dan wat gul heen en weer
strooien van romanconventie-zinnetjes. Dat draait
altijd op treinlectuur uit. En daarvoor zijn er in
dit boek veel te veel goede bladzijden, die er den
lezer op kunnen wijzen, dat van deze auteur, zoo
zij haar aangeboren gemakkelijkheid van neer
schrijven wil in toom houden, op werk van nog
duurzamer beteekenis gerekend mag worden.
Geertje Maerssensde Meent.
De schilder en zijn vrouw.
Roman. Querido's Salamander
reeks.
Het zijn eigenlijk meer vier verhalen, die onder
den titel van het eerste en grootste zijn saamge-
bracht. En mischien zou ik het tweede, kortere, dat
„Een Familie" heet, om zijn scherpe en reéele ka-
raktertypeeringen, nog hooger aanslaan dan het
donker-omwoelde verhaal van den schilder en zijn
vrouw, hoe uitstekend ook daarin, bij voorbeeld,
de nimmer slapende haat en afgunst van des schil
ders zuster Annette, jegens Madeleine, die, thans
haar schoonzuster, vroeger Albert's model was, in
woordbeeld gebracht zijn. De stille, alles om Albert
verdragende Madeleine gaat daartegenover als een
fantoom door het verhaal, totdat in die figuur alles
tot uitbarsting komt en zij, bijna willoos, Annette
vermoordt. In dat lugubere samenzijn dier twee
vrouwen, met Alberts moeder onder één dak, ligt
wel de kracht dezer novelle, meer, mijns inziens,
dan in de hallucinaties van den overspannen Albert,
waarmede het verhaal aanvangt en die maar al te
wel zijn latere opneming in een gesticht begrijpe
lijk maken. Wat alles niet wegneemt dat de schrijf
ster haar lezers prachtig de zieletroebelen van een
viertal menschen suggereert en, ze eenmaal aan het
lezen gebracht, onder den ban van haar vertel
kunst houdt. Mevr. Maerssensde Meent is op
geheel andere wijze „knap" dan mevr. Maria
van Gogh. De eerste graaft dieper door dingen
ongezegd te laten, terwijl de laatste, op ongetwij
feld aangename wijze, er de voorkeur aan geeft
langs den buitenkant der verschijningen te fla-
neeren en het aantrekkelijke van haar verhaal
meer in het „gebeuren" dan in het „zijn" steekt.
K. H. R. de Josselin de Jong.
Waar en niet waar. Sijthoff-
Leiden.
Des derde schrijfster, die in dit kroniekje wordt
aangekondigd, en in haar fc&indel „Waar en niet
waar" een aantal schetsen en korte verhalen ver
zamelde, bewandelt den gulden middenweg door
het te onwaarschijnlijke te vermijden en toch aan
het dagelijks mogelijke een dieperen zin te zoeken.
Een „knap" auteur derhalve, weer op een derde
wijze. En als hoedanig zij kans heeft op het grootste
aantal lezers vat te krijgen. Zoo deze tenminste
eindelijk eens de mogelijkheid wilden erkennen
dat in een korte schets meer kan zitten dan in een
boek van turfdikte. Wie in dezen bundel Rendez
vous heeft gelezen of de trieste humor van „Zestig"
ervaren, zal begrijpen dat ik er geen waardever-
kleining mee bedoel als ik zulk een bundel „goede"
treinlectuur acht, maar dan voor een geestelijk
voiture de luxe, als de Rheingold of Oiseau bleu,
zaliger nagedachtenis.
J. H. DE BOIS.
Nieuwe uitgaven
De ziel zoekt God. bloemlezing, bijgebracht door R
Casimlr. J. Karsemeijer en G. Kazemier. N.V. Servire, Den
Haag. In deze bloemlezing, die de verzamelaars aanmer
ken als een „gezinsboek". dat zijn plaats kan vinden ln
vele hulskamers, zijr. fragmenten uit de klassieke en de
moderne literatuur bijeengebracht, die de verdieping van
het geloofsleven en de beschouwing van eeuwige waarden
beoogen.
'n Probleem opgelost..
PROFESSOR ESCH SPREEKT
27 JAN. TE HAARLEM.
's-GRAVENHAGE, 23 Januari. -
Prof. Esch, hoogleeraar voor ver-
Iccerswetenschap van de universi
teit te Keulen, spreekt 27 Jan. a s.
te Haarlem (kleine zaal Concertge
bouw) en 28 Januari te Utrecht
(Pays Bas) over het onderwerp
„Amerika und wir".
Prof. Esch vertoefde vaak in
Amerika en geldt als uitnemend
kenner van het Amerikaansche
verkeerswezen in het bijzonder
voorts van de Amerikaansche
ciale en maatschappelijke verhou
dingen in het algemeen. De beide
lezingen gaan uit van de Neder-
landsch-Duitsche Kuituurgemeen
schap.
pp de Houthavenkade te Zaan
dam is een 53-jarige wielrijder door
den volgwagen van een kolenauto
gegrepen. De man werd vrijwel op
slag gedood.
DE HEER. DE KAT EN DF.
SPROTJES.
Het was koud. vinnig, ijskoud. Zooals in Lauril-
lard's bekende diligence door negen menschen over
niets anders dan over de warmte werd gesproken,
zoo spraken nu de menschen op straat over niets
anders dan over de lage temperaturen en wat daar
alzoo aan vast zat,
Een keurig gekleede heer liep langs de straat met
hoog opgericht hoofd en in fiere houding. Niette
genstaande de koude maakte hij geen haast; haasti
ge bewegingen achtte hij zeker niet in overeenstem
ming met zijn stand. Zijn handen waren gestoken
in wollen handschoenen; winterjas, shawl en hoed
waren naar den laatsten smaak. Zijn ooren waren
bedekt met keurig strak zittende oorwarmers.
De heer was met alleen. Naast hem wandelde de
vrouw, die „zijn zorgen lichter en zijn geluk grooter
maakt", eveneens in even dure als warme winter-
kleeding gehuld.
Dan vraag ik uw speciale aandacht voor een in pa
pier gewikkeld pakje, dat de heer in de linkerhand
droeg.
Na eenigen tüd in volkomen, maar deftig, stil
zwijgen naast elkander voortgewandeld te hebben,
werd de belangstelling van het echtpaar getrokken
door.wel, natuurlijk door een levensmiddelen
winkel! Heeft de mensch in dezen tijd eigenlijk wel
ergens anders échte belangstelling voor dan voor
eten?
Zoo ook deze lieer en dame. Zij wezen elkaar op
verschillende heerlijkheden in de uitstalling: konijn
in blik. wijting in gelei, potten kunsthoning
ach, u weet liet zelf wel verder. U hebt immers zelf
ook zoo dikwijls voor zoo'n winkel staan kijken!
Terwijl de neer en dame zoo van gedachten wis
selden. was het pakje verhuisd van de linker naar
de rechterhand van den heer en hij hield het voor
de variatie nu eens op den rug.
Het geviel, dat op dat oogenbhk een kat het huis
naast den winkel uitwipte. Nauwelijks was zij bui
ten, of haar neus ging blijkbaar te gast en zij toon
de groote belangstelling voor het pakje. De heer, die
plotseling voelde, dat iets tegen zijn beenen duwde,
keek achterom en constateerde met schrik, dat de
kat telkens langs hem schoof en zelfs tegen hem op
sprong, om het pakje te bereiken.
„Gauw, laten we doorloopen!" zei hij.
Het echtpaar liep door, maar begeleid door de kat,
die luid miauwend en begeerig omhoog kijkend den
del'tigen heer telkens voor de voeten liep.
Dat ging toch zoo niet voor een deftigen heer en
dame. Zóó, begeleid door kattengemiauw, konden zij
toch niet door de stad loopen!
Mevrouw wist raad: „Gééf hem er een!" zei ze.
Meneer trok zijn rechterhandschoen uit, opende
het pakje, keek er in en nam toen een zilverig sprotje
tusschen vinger en duim en wierp het een eind ach
ter zich op straat.
De kat vloog er dadelijk op af en begon de lek
kernij te verorberen en de heer en dame liepen in
zeer öndeftige haast verder en schoten, zoodra het
kon, snel een zijstraat in. Maar het hielp niet, de kat
was hen achterna gesneld. Opnieuw moest een
sprotje geofferd worden.
Toen gingen ze nog harder loopen.
Laat ons voor hen hopen, dat de kat hun spoor
bijster is geraakt voor het pakje leeg was.
J. C. E.
TEEKENING OP EEN BEVROREN RAAM. Een
kunstschilder te Haarlem heeft op zijn bevroren
venster een aardige teekening gekrast. Men ziet
hier den schilder aan den arbeid. (Foto-Stevens)
Haarlemsche Orkest Vereeniging
Ledenconcert
De werken van den Deenschen componist Niels
W. Gade, eens zeer veel op concerten gespeeld en,
gedeeltelijk, ook in kringen van niet-vakmusici zeer
geliefd, zijn nagenoeg alle van de concertprogram
ma's verdwenen. Alleen de ouverture „Nachkliinge
von Ossian" behield haar frischheid en haar sug
gestieve kracht en handhaafde daardoor haar plaats
op de programma's. Ook nu Vrijdagavond kenden
we weer onder den indruk der romantisch-poëtische
sfeer komen, die vooral in de inleiding, in het slot
en in het melodieuze zangthema heerseht. Ossian
was de Schotsche heldendichter: geen wonder dat
we in de Ouverture verwantschap met de Schotti-
sche Sinfonie en de „Hebriden"-Ouverture van Ca
de's Leipziger leermeester bemerken; de over
eenkomst der structuur komt echter.met name in het
Allegro con fuoco voor den dag. Marinus Adam
trof den geest van het stuk voortreffelijk; er was
terstond spanning waaruit zich de klagende melo
dieën van clarinet, fagot en celli mooi ontwikkel
den; ook de verstilling vóór de tweede intrede van
hei zangthema was bijzonder schoon.
Ook Grieg, de Noorsche toondichter, heeft aan het
Leipziger Conservatorium gestudeerd. Maar zijn
werk herinnert formeel meer aan den invloed van
Schumann. Dat is ook met zijn Klavierconcert het
geval, al heeft dit door het Noorsche karakter der
thema's een eigen physionomie en al is het veel bril-
lanter voor het solo-instrument geschreven dan dat
van Schumann. Willem Andriessen speelde beide
concerten hier niet lang na elkaar en elk naar zijn
aard. Zijn Grieg-vertolking van Vrijdagavond be
hoort tot de beste die we hier hoorden: het virtuoze
element kwam evengoed tot zijn recht als het poë
tische en het geheel had de warme bezieling die
Andriessen's spel doorgaans kenmerkt. Als naar
gewoonte kwam hij er niet zonder toegift af; een
kleine compositie van Grieg verwachtten we. doch
de Nocturne op. 62 no. 1 van Chopin was geen te
leurstelling: zóó fijn en dichterlijk gespeeld schenkt
deze Nocturne zeker wel een der intiemste en mooi
ste klaviergedichten, die ooit geschreven zijn. een
buitengewoon genot.
Na ae pauze was het genieten niet onvermengd.
De Symphonie no. 1 van den jongen componist J.
van Ginneken maakte den indruk van zeer onrijp
werk. Het begin wekt de beste verwachtingen: al
lerlei instrumenten hebben wat moois te vertellen
en hun samenklank is doorgaans welluidend. Maar
daarna verandert het tempo elk oogenblik; alles
schijnt kortademig en onsamenhangend; felle on
aangename dissonanten wisselen met orkestrale
leegtes af. Dit werk een „Symphonie" te noemen
schijnt ons met het oog op den eerbaren klassieken
vorm niet gemotiveerd. We willen echter in aan
merking nemen, dat het een eersteling is en dat de
componist eerlang tot meer concentratie, bezonken
heid, logische gedachtenontwikkeling en vormbe-
heersching zal kunnen komen. Hij leidde zijn werk
zelf en deed dit met duidelijke aanwijzingen. Meer
dan een succes d'estime kon hij echter niet ver
overen.
Wagenaar's ..Cyrano"-Ouverture stelde ons daar
na schadeloos. Hier is een meester van het orkestrale
palet in te herkennen; de kleurrijkheid daarvan, de
verve en de fraaie contrapuntiek boeien den hoor
der telkens weer, ondanks de duidelijke Rich.
Strauss-gelijkenissen. Toen werd het auditorium
weer warm. Het blijkt toch nog niet zoo gemak
kelijk te zijn den tot een vorige generatie gereken-
den Wagenaar te evenaren, laat staan te overvleu
gelen!
K. DE JONG.