1*s
k
Rijkscommissaris over 3 arbeidsgebieden
voor kultuurpolifiek van den Staat
Hoesten
Hoestival
Jiex
Parkstraat 13
LUIDSPREKERS
KLUMPER'S
Landhuis
„Kultuurraad heeft geen andere belangen te
vertegenwoordigen dan die van het geheele
Nederlandsche kultureele leven"
Prof. Snijder sprak na den
Rijkscommissaris
Vervolg van pagina 1
Ter voorkoming van misverstand wordt er nogmaals
de aandacht op gevestigd, dat ik hier het begrip staat
niet in de beteekenis van het bestuursapparaat ge
bruik, dat voor het goed functioneeren van het open
bare leven en voor het bewaren van het evenwicht
tussch.en de hierin werkzame onderlinge verscheidene
krachten en spanningen noodzakelijk is. Staat betee-
kent veel meer de eenheid tusschen de beweging als
draagster van de politieke wil in het volk en het be
stuursapparaat als het instrument, dat dezen wil uit
voert, om de volksgemeenschap tot werkelijkheid te
doen worden.
Als wij het resultaat van allé hier vporgedragen
gedachten op dit gebied samenvatten, nemen wij ken
nis van in feite drie arbeidsgebieden voor de kul-
tuurpolitiek van den staat:
In de eerste plaats heeft hij het kultureele leven
van alles te reinigen, wat kennelijk ziekte of ziekte
kiem of reeds uitwas als gevolg der ontbinding en
vernietiging van de nationale kuituur is. Dit is over
al het geval, waar zich parasieten van een vreemd
i;as binnen het lichaam der nationale kuituur hebben
vastgezet. B.v. is in het bijzonder de uitschakeling
der Joden en der typisch Joodsche kuituurproducten
de eerste maatregel, welke den weg voor een positieve
kultuurpolitiek vrijmaakt. Veel moeilijker is de vraag
daar, waar het gaat om de uitschakeling van zoodanige
evenzeer ontbindende, ziekelijke en vreemdsoortige
kuituurproducten, welke evenwel door hen worden
voortgebracht, die tot het eigen volk behooren, maar
die op een of andere wijze of te eeniger tijd door het
vreemde vergif geïnfecteerd zijn, zonder dat men dit
nu nog afzonderlijk kan vaststellen eri bewijzen. Daar
echte kuituur slechts uit den voedingsbodem van het
uit het bloed gegroeide volk kan ontstaan en elke
vermenging die in strijd met het ras is, ontaarding
beteekent, kan ook hier geen sprake zijn van echte
kuituurgoederen. Evenïnin als een Jood, al doet hij
nog zoo Duitsch of Nederlandsch, ooit Duitsche of Ne
derlandsche kuituur kan voortbrengen, evenmin kan
een Duitscher of Nederlander onder den invloed van
een geest en levenshouding, die in strijd is met het
ras, werkelijk Duitsche of Nederlandsche kuituur
scheppen. Wel echter zal ook hij den weg tot de
bronnen der nationale kuituur kunnen terug vinden,
•wanneer elke vreemde invloed is uitgeschakeld.
Op langen termijn beschouwd bestaan deze moei
lijkheden slechts voor een overgangstijd, zoolang nl„
totdat de scheiding en de waardeering daardoor onpro
blematisch zijn geworden, dóórdat het eigene de bo
ventoon heeft gekregen. Aangezien wij echter zeker
zijn van de waarde van ons bloed, vertrouwen wij ook
or dit bloed. Dit vertrouwen doet ons het gevaar ver
mijden, door een „Beckmesser-houding" het initiatief
op het gebied der kunst te dooden. Wanneer ik hierbij
practische voorbeelden uit uw omgeving moet nemen,
dan verwijs ik naar de maatregelen tot uitschakeling
van het Jodendom uit het Nederlandsche kultureele
leven, welke op wettige wijze en met de oprichting der
Nederlandsche Kultuurkamer zijn genomen. Van ons
uit zijn deze maatregelen wel in de eerste plaats als
de uitschakeling- van onze geboren vijanden uit het
gebied der kuituur gedacht, welke uitschakeling in
dezen totalen, alle levensgebieden omvattenden oorlog
noodzakelijk is. Voor ons is zij derhalve een politieke
maatregel, aan u geeft zij evenwel door haar indirecte
uitwerking de mogelijkheid tot een kultuurpolitiek van
staatswege.
Het voornaamste middel voor deze kultuurpolitiek
ligt op het tweede gebied van werkzaamheid, nl. om
den kultuurscheppenden, en hier in het bijzonder we
derom de jongere generaties, op taken te wijzen, dié
uit de gemeenschap voortkomen en die voor de ge
meenschap moeten worden vervuld. Dit is een gebied,
waarop men door ge- en verboden weinig, door wer
kelijke begunstiging ook van materieelen aard, door
raad en voorlichting en door begrijpende zorg voor
de als echt en vruchtbaar erkende waarden buiten
gewoon veel bereiken kan.
Een derde gebied van kultuurpolitieke werkzaam
heid voor den staat vlpeit voort uit het karakter van
den staat als nationale opvoedingsinstantie. Hier kan
men nauwelijks meer van een „gebied" spreken, hier
is sprake van de algeheele functie van den staat: het
gaat er om het kultureele scheppen in zijn geheel zoo
als het uit de gemeenschap van het volk is gegroeid,
weer voor de gemeenschap in te zetten, als middel
voor de opvoeding tot de gemeenschap.
Gij zult u misschien de vraag hebben gesteld, of wij
heden ten dage in Nederland geen dringender en be
langrijker taken te vervullen hebben. Zeker is het
heden noodiger dan ooit, dat alle krachten, die be
reid en in staat zijn verantwoording voor eigen volk
en volkskarakter te aanvaarden, deze verantwoording
in de eerste plaats op zuiver politiek gebied op zich
nemen en hieraan voldoen en dat zij zich niet op de
schijnbaar minder belangrijke „randgebieden" zooals
b.v. dat der kultuurpolitiek terugtrekken. Ik zeg
schijnbaar: want in werkelijkheid is het zoo, dat de
revolutie op het gebied der wereldbeschouwing op alle
gebieden van het nationale'leven haar uitwerking
heeft. Het is derhalve geenszins zoo, dat ,de Kultuur
kamer en de Kultuurraad nu in een als het ware lucht
ledige ruimte zijn geplaatst in de verwachting dat zich
daaruit wel iets zal ontwikkelen, zij hebben integen
deel reeds heden en zeker morgen een zeer belang
rijke rol te vervullen: zij moeten er toe bijdragen, dat
'de Nederlandsche kuituur zonder belangrijk verlies
aan haar gezonde substantie den weg tot haar volk-
schen oorsprong en haar bronnen en daarmede den
weg door de geestelijke en politieke omwenteling van
onzen tijd vindt.
Naar aanleiding hiervan zou ik als Duitscher u nog
het een en ander willen zeggen, want wij hebben op
dit gebied een ontwikkeling doorgemaakt, die harder
en ingrijpender was. maar ons daardoor ook veel dui
delijker en helderder deed zien. dan hier te lande het
geval was en is. Met de practische ervaringen bij de
organisatie, die wij langs verschillende omwegen ver
zameld hebben en welke wij u op dit. zoowel als op
elk ander gebied, gaarne ter beschikking stellen, wil
Ik u ook essentieele ervaringen, welke mij onlangs
mede tot de oprichting van dezen Nederlandschen
UITGAAN
Heden, DONDERDAG 12 FEBRUARI.
Frans Hals Theater: „Pedro moet hangen", 2.30.
6.30 en 8.45 uur.
Luxor Theater: „De strijd om de Himalaya", 2.30
6.30 en 8.45 uur.
Rembrandt Theater: „Moederliefde". 1.30, 6.30 en
Palace: „Ik trouw met m*n eigen vrouw", 2, 6.30
enMoviac: Buiten- en binnenlandsche actualiteiten:
sportfilm „Liesje's mooiste klimtocht" en brand
weerfilm „Alarm", van 12 uur af.
VRIJDAG 13 FEBRUARI.
Bioscooptheaters: Voorstellingen des middags en
Bes avonds. Nieuw programma.
Nachtdienst Apotheken
De volgende apotheken te Haarlem zijn van des
avonds acht tot des morgens acht uur (ook op
Zondag) geopend:
Firma Th. A. Klinkhamer, Koninginneweg 69.
Tel. 11596. TT
Grijseels en Van Hees. Lange Veerstraat 19.
T<Frans°Hals Apotheek, Frans Halsplein 1. Tel.
1118°. a
Te Heemstede is geopend: nonnn
Apotheek Schotsman, Binnenweg 206. TeL 28320.
Door het gebruik van Hoestival.
verdwijnt Uw hoest geheel en al!
„Wat Mijnhardt maakt is goed".
Flacon 90 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
Kultuurraad aanleiding gaven, mededeelen. Hiertoe
behoort in de eerste plaats de kultuurhistorische be
schouwing van onzen toestand in het ajgemeen. Wij
hebben een lange en kultureele ontwikkeling achter
ons van hoog gehalte en dikwijls valt het ons moeilijk
te gelooven. dat deze ontwikkeling nu als het ware een
einde gevonden heeft en dat wij. al is het dan ook niet
juist, van voren af aan beginnen, toch een nieuw
hoofdstuk moeten'aanvangen. Niet wij hebben echter
aan de achter ons liggende ontwikkeling een eind ge
maakt, maar zij zelf heeft een eindpunt gevonden.
Herinneren wij ons slechts die stemming, die haar
uitdrukking vond in de meening, dat wij noodlottig
verdwaald en vastgeloopen waren, die stemming van
gebrek aan uitzicht op eenige gezonde verdere ont
wikkeling, waarvan tenslotte de geheele Europeesche
kuituur doordrongen was en welker gemeenschappe
lijke kenmerk een zrekelijk en nihilistisch pessimis
me was geworden. Daaruit bestond slechts één uit
weg: de terugkeer naar den eigen aard. Wanneer ik
over het conservatieve, t.w. het den eigen aard be
hoedend en ontplooiend karakter dezer revolutie heb
gesproken, dan beteekent dit niet. dat deze revolutie
tégen al het vreemde en schadelijke in niet onver
biddelijk verder gaat. Daarbij kan het niet vermeden
worden, dat zij ook veel waardeloos maakt, hetgeen
misschien voor onze vaderen nog waarde had. daar
voor ontdekt zij evenwel weer andere oorspronkelijke
waarden.
Wat in dit verleden echt en waardevol was, gaat
niet verloren, integendeel: wij winnen het opnieuw,
doordat, wij het uit alle onoprechtheid opheffen en aan
dit onvergankelijk kultuurgoed de hem toekomende
plaats en rang verzekeren.
Evenmin als echte kuituur uit de politieke conjunc
tuur kan groeien, evenmin kan zij ook als het ware
van boven af bevolen worden. Zij moet van onder af
groeien. Gij zult telkens opnieuw veel moed en een
taaien moed moeten betoonnen. want deze groei kan
slechts langzaam plaats hebben en wij moeten er ons
ook bij neerleggen, dat het onkruid'sneller groeit dan
de vruchtdragende plant. Voor afzonderlijke takken
van kuituur-laten zich wel richtlijnen opstellen, vol
gens welke zij zich moeten ontwikkelen en ontplooien,
maar juist in de kunst kan men geen dogmatische
eischen of zelfs programma's opstellen. De kunstenaar,
die niet zooveel scheppende intuïtie, d.w.z. diep in
zicht in het wezen der dingen en der ontwikkeling
heeft, dat hij uit eigen beweging de teèkenen des tijds
begrijpt en de toekomst spelt, zal 'ook niet van buiten
af tot het beleven van zijn tijd gebracht kunnen wor
den. Zeker wij hebben zeer bepaalde voorstellingen
b.v. betreffende het drama of de beeldhouwkunst en
in het algemeen van alle kunstuitingen, die bij ons
passen en aan onze eischen voldoen: wij kunnen ech
ter de vervulling van deze voorstellingen niet afdwin
gen of ook maar bespoedigen. De regel, dat de kunste
naar zijn tijd altijd vooruit is. heeft geen algemeene
geldigheid: hij is zelfs twijfelachtig in een tijd, die
als de onze zich dagelijks als het ware zelf vorm
geeft en wiens wezen en gróotheid zoo duidelijk zijn,
dat deze waarschijnlijk in het geheel niet eerst de ar
tistieke vormgeving van noode hebben, om tot het
begrijpend bewustzijn van den tijdgenoot door te
dringen. Wel echter zullen de nabestaanden, die dezen
tijd niet zelf medebeleven, zijn wezen en zijn groot
heid slechts uit een artistieke vormgeving kunnen na
voelen. Dit is de taak, die voor den kunstenaar van
heden en morgen is weggelegd.
En hier zou ik ook nog een kwestie willen aanroe
ren, waardoor wij den toestand van de kunst in on
zen tijd misschien bet beste begrijpen Deze tijd stelt
zulke hooge eischen op elk gebied van den strijd o
het bestaan, in de eerste plaats dus op direct POhtieic
op militair en op economisch gebied, hij eischt een zoo
enorme inspanning van alle krachten voor deze zeer
dringende taken, dat het nauwelijks denkbaar s, dat
ergens nog een overschot aan kracht vrij zou kunnen
21 Dit overschot is er inderdaad. Wanneer wij het
voortbestaan en zelfs de vermeerdering van ons kul
tureele leven ondanks den oorlog en juist in den oor
log als een kenmerk van onze kracht en van nog
braak liggende krachtreserves aanmerken, dan neeit
dit een goede reden.
Ik sprak daarover, aangezien wij ons er in den hui
digen toestand rekenschap van moeten ^even, dat een
zoo hoog overschot van ongebonden kracht als voor
waarde en ei^fh is voor de groote artistieke presta
tie, voor het groote kunstwerk misschien met aan
wezig zal zijn en dat wij van onze generatie, die .zich
in een geweldige spanning bevindt en zich daarin ter
wille van de toekomst misschien ook moet opgebrui-
ken, waarschijnlijk in het Sehecl niet zulke
kunnen verwachten. Gij zult deze uiting besl'.t met
ver»eerd verstaan als een soort kultuuwssimjsme
wanneer ik tegelijk eraan toevoeg, dat juist deze tijd
en zijn buitengewoon en diep beleven zelf weer ge
weldige en od het oogenblik in het geheel nog met
te overziene krachten opwekt. Ook geldt dit niet op
dezelfde wijze voor alle gebieden der kunst. Zoo zul
len de kunstvormen, welke in een direct en elemen
tair verband met de macht ook in politieken zin staan,
in het bijzonder de architectuur, eerder hun gedenk-
teekenen van dezen tijd kunnen oprichten, doordat zij
zijn wezen zichtbaren vorm verleenen; dan dat dit
eventueel b.v. in de muziek mogelijk zal zijn. die zich
het allerminste van buitenaf laat beïnvloeden.
De nieuw te vormen gemeenschapsstaat moet zich
met al deze, rechten en plichten tot een hooger be
grip van verantwoording samenvattende, opgaven be
zighouden. Om op het gebied van de kuituur zijn doel
te bereiken, moet hij voor de beide bovenbedoelde
gebieden van werkzaamheid het groeien van de
kuituur uit de gemeenschap en het werken ten be
hoeve van de gemeenschap van bijzondere midde
len gebruik maken. Deze bijzondere instellingen zijn
nu ook in Nederland met de oprichting en den opbouw
van de Nederlandsche Kultuurkamer en nu met de
inwijding van den Nedferlandschen Kultuurraad ge
geven, nadat reeds eerder door de oprichting van het
departement van volksvoorlichting en kunsten de
voorwaarde voor het voeren van een kultuurpólitiefe
van staatswege vervuld werd.
Boven sprak ik van de kultuurpolitieke maatrege
len van den staat, voor welke de voorwaarden in zoo-,
verre zakelijk vaststaan, als het onderscheid tusschen'
positief en negatief, tusschen waardevol en schadelijk
absoluut vast staat. De Kultuurkamer voert deze
maatregelen uit. Zij is daartoe uitgerust met beschik
kingsbevoegdheid en zelfs met een beperkte bevoegd
heid om straffen op te leggen. Waar het er in het ge
heele kuituurleven om gaat, te o.ordeelen over goed
en slecht, over de vraag of iets al of niet waard is
bevorderd te worden, kortom overal waar sprake_is
van een materieele waardeering op het gebied van "de
kuituur, daar vervult de Kultuurraad zijn .tweeledige
functie, kritiek en initiatief. Nu is het niét zoo, dat
deze functie in het Nederlandsche kultureele leven
slechts door den Kultuurraad zal worden vervuld.
Deze moet haar slechts als de hoogste instantie en
met de hoogste verantwoordelijkheid uitoefenen als
het kultureele geweten van de natie.
De Kultuurraad heeft geen andere belangen te
vertegenwoordigen dan die van het geheele Neder
landsche kultureele leven. In deze positie heeft de
Kultuurraad het karakter van een niet onder een
bepaald ministerie staanden raad van bijstand,
die uit hoofde van zijn ervaring en zijn verant
woordelijkheidsgevoel het geheele staatsbestuur
en daarenboven alle Nederlandsche Vultuurinstel
lingen adviseerend terzijde staat, die van haar
kant den Kultuurraad de mogelijkheid van waar
neming, advies en initiatief hebben te verleenen.
Zijn eigen autoriteit berust evenwel niet op een
bevelende bevoegdheid, maai- op de persoonlijke
en zakelijke autoriteit en prestaties van elk zijner
leden. De Kultuurraad is derhalve ook geen
lichaam, dat met meerderheid van stemmen be
slissingen neemt. De meening van elk lid is even
veel waard en wordt uitsluitend bepaald door haar
zakelijken inhoud. Het is geen vermindering maar
een verhooging der beteekenis, wanneer ieder zeg
gen kan, dat zijn meening beslissend kan zijl*
niet omdat zij de instemming van meerderen ge
vonden heeft, maar omdat zij, ook al is' zij mis
schien alleen gebleven, toch van dorslaggevende
beteekenis was. Het mw'nnen, de keuze en de sa
menvatting van deze uwe meening vindt plaats
door uwen president. Deze staat in zijn functie
in den rang van een secretaris-generaal het geheele
staatsbestuur terzijde. Ik ben er mij van bewust
dat het op zich nemen an een zoodanige ver
antwoordelijkheid juist heden misschien bgzonde-
ren moed, in elk geval echter een belangrijke
zekerheid van zichzelf en een zeer sterk gevoel
voor den weg en de toekomstige ontwikkeling van
HAARL. DAGBLAD, Donderdag 12 Febr. 1942
het Nederlandsche volk en zijn kuituur vereischt
Tk twijfel er echter niet aan, dat dé benoemde
mannen deze kracht zullen hebben en non taak
tot het welzijn van hun volk op juiste wijze zui
len vervullen, hoewel zij misschien ge
durende langen tijd geen dank en misschien ook
geen waardeering ervoor zullen oogsten.
Ik wil mijn uiteenzettingen niet sluiten zonder
nog op een vraag in te gaan, die nauw verband
houdt met datgene, wat ans hier tezamen brengt.
Op de vraag n.l. wat nnj als vertegenwoordiger
der bezettende overheid in dit land aanleiding
heeft gegeven met de instelling van den Neder-
landschep kultuurraad een daad te stéllen, welke
obk naar mijn bedoeling uitsluitend de bevorde
ring en ontwikkeling van het Nederlandsche volk
moet dienen. De daad, die wij heden hebben
verricht, komt slechts in zooverre voort uit een
belang van de bezettende overheid, als deze bij
een zoo geregeld mogelijken voortgang van het ge
heele leven in het oezette gebied ook onder de
veranderde omstandigheden geïnteresseerd is en
hiertoe behoort in de eerste plaats ook het ge
heele kultureele leven, dat buitengewoon sterk uit
het evenwicht was geraakt en derhalve een be
vordering, die met veel begrip te werk moet gaan,
van noode had. De diepere en verdere beteekenis
van deze daad evenwel leert gij dan kennen, wan
neer gij hem niet als een bestuursmaatregel der
bezettende overheid beschouwt, maar indien gij
mij daarnaast als den vertegenwoordiger van het
Duitsche Rijk als het Germaansche kernland ziet.
Als zoodanig heb ik u gezegd, dat wij u niet al
leen de practische maai' ook de diepere en essen-
tiëele ervaringen ter beschikking willen stellen,
waarbij ik, als vertegenwoordiger uitsluitend van
de bezettende overheid, nauwelijks een interesse
zou kunnen laten gelden.
Wanneer de instelling van den Nederlandschen
Kultuurraad in de toekomst werkelijk een mijl-
Eaal in de ontwikkeling van het Nederlandsche
ultureele leven beteekent, wanneer zijn arbeid
ertoe bijdraagt, dat de Nederlandsche kuituur uit
defri voedingsbodem van het ras en het volkseigene
vruchtbaar groeit, dan opent deze daad tegelijk en
noodzakelijkerwijs ook den weg naar de gemeen
schap van het gelijke bloed, die reeds heden door
de gebeurtenissen der laatste jaren tot een uiter
lijke lotsgemeenschap is geworden.
In dezen zin heb ik als vertegenwoordiger van
het Duitsche rijk tot u gesproken en de wen-
schen voor een vruchtbaren en succesvollen arbeid,
die ik u zou willen medegeven, zijn wenschen uit
het diepst van mijn hart, want hun vervulling
is een vesyulling voor ons allen.
De rede van Prof. Snijder.
In antwoord .op de rede van den Rijkscommissa
ris sprak hierna prof. dr. G. A. S. Snijder, president
van den Nederlandschen Kultuurraad, in het Ne
derlandsch:
„Mijnheer de Rijkscommissaris.
U hebt den Nederlandschen Kultuurraad het kul
tureele geweten van het Nederlandsche volk ge
noemd en daarmede zijn grondslag en zijn taak aan
gewezen. Grondslag kan steeds slechts het volk in
zijn geheel zijn, de Nederlandsche natie, niet in
staatschen zin, maar in de oorspronkelijke beteeke
nis eener gemeenschap door gelijkheid van ras in
nerlijk en uiterlijk verbonden, en door een gemeen
schappelijk beleven van" haar geschiedenis tot een
bewuste eenheid geworden.
Wij deelen met het Duitsche volk onzen aard en
ons Bloed. De geschiedenis van het Duitsche volk
is echter slechts ten deele ook de onze, en juist de
laatste eeuwen hebben geleid tot een toenemende
verwijdering, welke zijn grond in de zeer sterke
historische belevenissen van onzen tachtigjarigen
oorlog, onzen opstand tegen een overheersching, die
niet met onzen aard strookte, vond, die dan tot een
vervreemding werd, welke de laatste jaren boven
dien nog door een angstpsychose werd belast."
Hierop schetste spr. hoe juist deze vervreemding
tot een bovenmatige waardeering van het begrip
„staat" leidde, ten gevolge waarvan de beteekenis
van het volk miskend werd en de overtuiging, dat
een volk een eeuwig wordend, zich vernieuwend
wezen is, dat, gelijk ieder levend wezen naar zelf
verwerkelijking streeft, verloren ging. Deze ont
wikkeling werd dan nog verhaast door factoren van
uiterlijken aard als industrialiseering en vlucht naar
de groote steden, waardoor het probleem der „mas
sa" ontstond.
„Daar ik overtuigd ben, dat al wat men voor kui
tuur kan doen van een gezond volk dient uit te
gaan en in een gezond volk ook slechts zijn grondslag
kan yinden, is het mij een bijzondere voldoening,
dat u juist ook de zorg voor de volkswaarden
(Volkstumpflege) als behoorend tot het gebied van
oen N. K. R. hebt aangewezen. Wij zullen daaraan
bijzondere aandachtwijden en het als een onzer
voornaamste taken beschöuwen, hét volksche be
wustzijn van den Nederlander weer aan te kwee
ken en aan te sterken. Daartoe zal het in de eerste
plaats noodig zijn den Nederlander te bevrijden uit
zijn krampachtige, op den staat ingestelde bewust
zijnsvernauwing en hem terug te leiden tot de ruime
binding aan zijn volk. Ook daarom is het van ge
lang. de verbondenheid als volk, die tusschen
het Duitsche en het Nederlandsche volk aan deze
en gene zijde der staatsgrenzen bestaat, weer iot be
wustzijn te brengen. Dat wil geenszins zeggen, dat
wij een versmelting"beoogen. Een dergelijke oplos
sing van het probleem zou een groot verlies betee-
kenen en bet zou ook niet in den zin van den
Fiihrer zijn, wanneer op die wijze de rijkdom der
Germaansche verscheidenheid lichtvaardig werd
prijsgegeven.
Gij zelf, mijnheer de Rijkscommissaris,'hebt ons
immers het woord van den Führer gebracht, dat
luidde: „Niemand zal gelukkiger zijn dan ik, wan
neer wij in de menigvuldigheid en verscheidenheid
van de Germaansche ruimte in Europa de oude Ne
derlandsche kuituur tot gen nieuwen en hoogen
bloei zien opgroeien, en ontluiken."
Deze verzekering onzer kultureele zelfstandig
heid, welke de leider der N. S. B. als kostbaar ge
schenk van den Führer onlangs heeft bekrachtigd,
zullen wij hoog schatten en behouden. Maar deze
zelfstandigheid mag niet opnieuw tot een scheiding
tusschen onze volkeren leiden."
„Verhooging der eigen kracht op grondslag der
volkswaarden schijnt mij de taak van den N. K. R.
te zijn. Ik leg den nadruk op eigen kracht.
En juist bij de beslissing over de vraag wafeigen,
wat vreemd en wat verkeerd is, moeten wij ons be
wust blijven van onze door u gestelde taak, het ge
weten van het volk te vertegenwoordigen. Wat is
geweten? Het geweten is eenvoudig het absolute,
niet aangeleerde, maar aangeborene weten zonder
meer, het weten, dat zich bij den enkeling op goed
en kwaad, bij een volk op juist en verkeerd richt.
Het is een bijna instinctief weten, dat waarschu
wend of gebiedend verhoedend, maar ook aanzet
tend zich doet gevoelen. Zoo dient ook de taak van
den N. K. R. niet slechts een het verkeerde verhin
derende, maar ook een het juiste bevorderende te
zjjn."
Vervolgens stelde spr. de vraag: wat is- juist,
wat is verkeerd? en betoogde, .dat het niet mogelijk
is uitsluitend üit een beschouwing van het verleden
het wezen van het Nederlandsche volk te kristalli-
seeren en dat als maatstaf van juist of verkeerd te
nemen. Historisch bezien, vertoont de Nederland
sche kuituur tal van radikale wendingen. Aan
schouw de kathedraal van den Bosch, het Amster-
damsche raadhuis van Van Campen en de beurs
van Berlage en men ziet een verschil zoo groot, dat
men zich haast zou kunnen afvragen of hier het
wezen van een en hetzelfde volk tot uitdrukking
komt. Niettemin voelen wij dit als iets eigens.
„Maar in dit eigetje weerspiegelt de geest van den
tijd. waarin het vorm kreeg en juist dit bewijst ons,
hoe levend ons volk was, hoe vol zjjn antwoord op
den roep des tijds klonk. Zoo blijkt dus dat het
Nederlandsche volk over een rijkdom van mogelijk
heden en vormen van uitdrukking beschikt. Zeer
verkeerd zou het nu zijn, wanneer men vroegere
uitdrukkingsvormen, of zelfs een bepaalde .tot de
alleen mogelijke en adaequate wezensuitdrukking van
ons volk verklaarde, zooals dat in de laatste jaren
al te vaak geschied is en ook nu nog vaak'gebeurt.
Juist de veelheid .van vormen leert ons dat het
niet op den vorm. maar op het wezen aankomt.
„Wij zullen ons dus niet met een historische be
schouwing tevreden mogen stellen, want deze. ge
richt op Het verleden, kan 'ons slechts een beperkt
begrip van het Nederlandsche wezen geven."
Spr. betoogt vervolgens, dat wij van het inzicht
uit moeten gaan zelf voor alles lid eener gemeen
schap te zijn: slechts dan kan in onze stem ook die
van ons volk klinken, slechts dan kunnen wij de
richting waarin het geheel zich beweegt, aanvoelen.
.Richting" kan men echter slechts erkennen als
.nen voorwaarts blikt en een doel voor oogen houdt.
Wanneer wij de richting, die ons volk nemen zal,
omdat het moet, kennen, zoo zullen wij misschien
moeizaam den weg moeten zoeken, maar missen
zullen wij hem niet, ook al zouden wij hem moeten
banen!
Het verleden heeft ons geleerd, dat de weg van
het Nederlandsche volk niet rechtlijnig verloopt,
en zooals ieder onzer in zjjn eigen leven keerpunten
heeft gekend, zoo staat ook het Nederlandsche
volk heden aan een keerpunt en moet in het onbe
kende en ongewone ijfijn weg zoeken. Het was steeds
onze trots, dat ons volk zich eens een eigen weg
in de wereld gebaand heeft. Wie thans Begrijpt,
dat hier een nieuwe wereld ontstaat, die heef: de
plicht, den nieuwen weg te zoeken en te helper)
banen."
„Wanneer het uw bedoeling is, dat de Neder
landsche Kultuurraad het kultureele geweten van
hef Nederlandsche volk is. zoo kan deze dit slechts
zijn, wanneer hij positief tegenover de beslissing
van het heden staat. Daardoor wordt ons onze
richting aangewezen. .Wij zien de gebeurtenissen
niet als „veranderde tijdsomstandigheden", maar
gelooven aan een hoogere leiding, die zich daarin
verwerkelijkt. Aan dit inzicht ontleenen wij den
moed ook de consequenties te aanvaarden en de
verplichting mede te werken, mede te handelen en
te leiden. k
U zult heden geen concrete plannen van mij ver
wachten. Wij zullen steeds dat doen, wat ons dienstig
schijnt tot het hoogere doel en in overeenstemming
met de richting van het geheel. Daardoor hoopt de
N. K. R. het best het Nederlandsche volk en dat
niet alleen! te dienen. Dat u den N. K. R. hebt
ingesteld om de belangen van de Nederland
sche kuituur te behartigen, is ons een bewijs, dat
gij overtuigd zijt, dat voor het nieuwe Europa
een zelfstandige Nederlandsche kuituur een waar-
ook f
devol en onontbeerlijk bestanddeel zal zijn.
In deze overtuiging vatten wij onze taak op, ver
trouwend, dat het Nederlandsche volk, wanneer het
eenmaal zijn weg gebaand, zijn plaats in de nieuwe
gemeenschap veroverd heeft, den Führer, die ons
allen de nieuwe wegen wijst en thans het lot van
Europa in zijn sterke handen houdt, en u, mijnheer
de Rijkscommissaris, als den voltrekker van zijn wil,
dankbaar zal zijn.
Hierna begroette prof. Snijder de Generaal-
commissarissen en de Secretarissen-generaal en
richtte hij meer in het bijzonder het woord tot de
leden van den eind 1940 door hem opgerichten Ne
derlandschen Kuituurkring.
Dames en heeren,
Het is al meer dan een jaar geleden, sinds wij voor
het eerst bijeenkwamen en er is in dat jaar veel
gebeurd. Van den beginne af aan hebben wij ge
streefd naar samenwerking met de bezettende
overheid, omdat wij inzagen, dat dit de weg was
voor ons volk, op grond van ons verleden, onzen in
geboren aard en met het oog op onze toekomst, die
wij niet anders dan in 'een groot-Europeesch ver
band kunnen zien/ De grondslag van deze samen
werking als gelijlegerechtigde partners ligt in ons
zelfbewustzijn als Nederlanders en de erkenning
daarvan door de Duitschers, die in het nieuwe Euro
pa de leiding zullen hebben.
Wij kunnen deze leiding te gereeder aanvaarden,
omdat ons niet eens, maar herhaaldelijk, onze kul
tureele zelfstandigheid, dat wil zeggen, ons bestaan
als zelfstandig volk is toegezegd.
Wat kon noodzakelijker zijn, dan een orgaan te
scheppen, dat, het Nederlandsche kultuurleven ver
tegenwoordigend, tevens het vertrouwen van het
hoogste gezag in ons land bezit. Zoo is de Neder
landsche Kultuurraad ontstaan: het kultureele ge
weten van het Nederlandsche volk. Dat wil dus zeg
gen, dat de Kultuurraad in de eerste plaats een
Nederlandsche instelling is, die, als een geweten,
een waarschuwende stem kan doen hooren, wanneer
Nederlandsche Kultuurbelangen bedreigd wor
den, van welke zijde ook. Maar het geweten verhin
dert niet slechts. Belangrijker is, dat het aandrijft
tot handelen ten goede. Dé taak van den Kultuur
raad is derhalve raadgevend in alle opzichten. Maar
anderzijds zijn maatregelen getroffen, dat de raad
van den Kultuurraad inderdaad ook gehoord worde
en niet lichtvaardig terzijde worde gelegd.
De stem van het Nederlandsche volk wordt ver
tegenwoordigd door de leden van den Kultuurraad,
die den president terzijde staan. Ik weet wel. dat
enkelen, die zich zelf als de coryphaeën van de
Nederlandsche kuituur beschouwer» en door velen
ook zoo beschouwd worden, ontbreken. Maar de
Kultuurraad is naar andere gezichtspunten en op
andere wijze dan door het evenredige kiesrecht sa
mengesteld: de criteria, die gegolden hebben zijn
die van de toekomst, niet die van gisteren.
Ik weet ook, dat enkelen, die ik hier gaarne ge
zien had, zich uit persoonlijke overwegingen ont
trokken hebben aan een gemeenschapstaak, waar
van wij het algemeen belang zeer wel inzien.
Des te meer waardeer ik het, .mijne heerep leden
van den Kultuurraad, dat gij niet geaarzeld hebt,
uw taak in het belang van ons volk en onze kuituur
op u te nemen. Ik dank u voor uw bereidwilligheid
en verantwoordelijkheidsbesef.
Op den duur zal het noodig zijn, het aantal leden
van dit college uit te breiden, want al hebben wij
niet voor e Ik onderdeel onzer taak een specialist
noodig, op verschillende belangrijke gebieden zal
nog moeten blijken, wiens stem het meest verdient
gehoord te worden.
Wij allen, mijne heeren leden van den Kultuur
raad, moeten openstaan voor de verlangens en wen
schen, die in ons volk leven. Een punt wil ik hier
in het bijzonder naar voren brengen. Gij, mede
werkers van den Nederlandschen Kuituurkring, die
destijds den moed uwer overtuiging bezeten hebt.
neemt een bijzondere plaats in. Het is mij een be
hoefte u de verzekering te geven, dat u in het bij
zonder steeds een open oor voor uw gedachten en
wenschen in den Nederlandschen Kultuurraad zult
vinden.
ONGELUK IN DE GASFABRIEK.
In de gasfabriek te Haarlem is de arbeider J. P.
van der Zee tijdens zijn werkzaamheden door een
noodlottig-ongeluk om het leven gekomen. Eenigen
tijd na het ongeluk werd hij dood in de fabriek ge
vonden.
De heer Van der Zee is jaren lang penningmees
ter geweest van de afdeeling Haarlem van deiuFa-
brieksarbeidersbond. Ook was hij voorzitter van de
woningbouwvereniging „Eigen Woning" in het
Amsterdanjsche kwartier.
IJMUIDEN
Hef werd te druk aan den kant
Den_ laatsten tijd mocht de kant, de losplaats
van de visschersvaartuigen zich in de bijzondere
belangstelling verheugen van tal van personen,
die daar niets te maken hebben. Ook de schepen
werden dikwijls door onbevoegden betreden. Deze
drukte belemmerde dikwijls het werk der visch-
lossers. Klachten van de Reedersvereeniging bij
de autoriteiten hebben er thans toe geleid, dat
de halpolitie iedereen die er uit hoofde van zijn
beroep niet behoeft te zijn, het betreden van de
loskade en het aan boord gaan van schepen ver
biedt.
Marktprijzen en besommingen.
IJMUTDEN 11 Februari 1942.
Tarbot 111,30 per K.G.; Tong f 10,80—f 10,70 per K.G
Kleine-schol le s. f 142—1123; Kleine schol 2e s. f 120f 8S:
Zetscho! f160; Pufschol le s. f 82—1 59; Pufschol 2e s.
t62—f42; Groote bot 1146—f116; Kleine bot f90—f88; Groote
schar f 134—f 92; Kleine schar f 30—f56: Pufschar f45—f37:
Wijting f140—f95. alles per 50 K.G.; Kabeljauw f49—f 19
per stuk; Leng f 15 per stuk.
Besommingen trawlers: VL 103 Voorbode 40 mnd. f1481;
VL 80 Gezina 40 mnd. f2545; IJM 21 Córrle 60 mnd. f 5524:
MM Derika 7 60 mnd. f 3457; KW 158 Cornells IJsbrand
Willem 25 mnd. f 1379; IJM 22 Ita 70 mnd. f4406; IJM 188
Mary 120 mnd. f 15.260; IJM 50 Gezina Catharina 130 mnd.
f 14.607; IJM 102 Vios 5 55 mnd. f4103; IJM 18 Jan Mayen-
land 30 mnd. f 1931; IJM 129 Shamrock 45 mnd. f 4381;
IJM 29 Zeeleeuw 45 mnd. f3159; IJM 107 Johanna 55 mnd.
f3751.
Kotters: IJM 223 f824; IJM 221 f4558.
Loggers: VL 166 f3760; SCH 196 f 6773; KW 108 f 552; KW
91 f709; SCH 223 f 2608; KW 104 f 924; KW 2 f3826; KW
107 f 2847.
VELSEN
Uitreiking van inlegvellen voor
distributiestamkaarten
Uitreiking van inlegvellen voor distributiestam
kaarten heeft Vrijdag 13 Februari plaats:
in IJmuiden-Oost aan personen wier namen
beginnen met de letters L tot cn mej O;
in Santpoort (Station) aan personen wier namen
beginnen mefde letters A tot en met R.
DE DUBBELE MOORD TE VELSEN-NOORD.
De 39-jarige Muidenaar J. H. die wegens twee-
voudïgen moord in een woning aan den Wijker-
straatweg te Velsen-N. door de Haarlemsche
Rechtbank tot 12 jaar gevangenisstraf is veroor
deeld, zal in hooger beroep gaan.
BEVERWIJK
Bouwvergunningen
De volgende bouwvergunningen zijn door den
burgemeester verleend:
Aan ^ïet Polderbestuur „De Wijkerbroek" voor
den bouw van een gebouwtje aan den St. Aag-
tendijk; aan R.P. Th. J. Schram voor uitbreiding
van een woning aan de Koningstraat 85 voor reke
ning van de fa Van Essen; aan de N.V. Bouw- en
Exploitatiemaatschappij „De Meerweiden" voor
het veranderen van een woning aan den Alkmaar-
scheweg en aan W. van Rookhulzen voor het ver
anderen van een woning aan den Arendsweg 39,
Vanaf Vrijdag a.s.
OLGA TSCHECHOWA
HILDE HIIDEBRAND
IVAN PETROVICH
THEODOOR LOOS
(PARKSTRASSE 15)
Een mysterieuze en spannende
detective-historie rondom een
charmante vrouw.
Vooraf: TOBIS 1IOLL. UFA
WERELDNIEUWS
TOEGANG 18 JAAR
I Sneeuw., vuile modder..!
/tooit Ut/uUd/
Buiija 20 UblcUen 53 c*. Ztkj* i 2 UbUttan 7 ct
R.K. Vrouwenbond
K.Z.O.S. speelde „Gebr. Kalkoen"
De plaatselijke afdeeling van den R.K. Vrouwen
bond hield - gisteren in het K.S.A.-gebouw haar
jaarlijkschen tooneelavond. Ook ditmaal werd de
voorstelling verzorgd dor de Tooneelvereeniging
„K.Z.O.S." uit IJmuiden-Oost met .het bekende
blijspel „Gebroeders Kalkoen". Het is voor dezen
tijd een min of meer verouderd stuk, dat echter
zeer vele komische, momenten telt. Het blijspel
valt of staat met de figuren van de gebroeders
Jacob en Hendrik Kalkoen, twee conservatieve
garen-en-band winkeliers, die van de meer mo
derne plannen van hun neef aanvankelijk niets
willen weten. De beide Kalkoenen, de heeren H. C.
Kuyeren en C. Jongejans, gaven een goed volge-
ypeering van de antieke winkeliers.
Mevr. J. v. d. KolkZwanenburg was de echte
ouderwetsche alles bedisselende huishoudster, die
prachtig in het kadei^van de Kalkoenen paste,
evenals hun zuster, mevr. G. VrijhoefZwanen
burg.
Mej. J. van Leeuwen was een charmant ver
koopstertje, die er niet alleen in slaagde de harten
van de gebr. Kalkoen te veroveren, doch ook
dat van hun vooruitstrevenden neef, den heer
J. Bakkum. Het tempo was vrij vlot: de rollen
zaten er goed in, waardoor geen haperingen yooy-
kwamen. Het publiek heeft zich kostelijk met het
blijspelletje vermaakt en de IJmuidenaren na
ieder bedrijf hartelijk met applaus belonod. Voor
den Vrouwenbond een geslaagde avond.
Opmerkingen over gasloóze uren
Waarschuwing tegen het probeeren of er nog gas is.
's-GRAVENHAGE, 11 Februari. 1. De opmerking,
welke hier en daar gemaakt wordt, dat men in de
gaslooze uren nog gas heeft., kan juist zijn, doordat:
a. In geen enkele fabriek het gas geheel wordt af
gesloten, alleen wordt de druk zoodanig verminderd,
dat men het gas practisch niet kan gebruiken. tfr moet
steeds eenige druk blijven bestaan.
b. Behalve die gebieden in Limburg en Oost-Bra
bant, die gas vart de staatsmijnen betrekken, heböcn
alle gasfabrieken <ie verplichting den druk gedurende
de gaslooze uren te verminderen, maar om bcdrijfs-
technische redenen hebben enkele fabrieken nog niet
van den eersten dag af dien druk verminderd.
c. Het is niet bij alle fabrieken zoo, da*, de ver
mindering van den gasdruk ook dadelijk door ieder
te merken is. Dit hangt van plaatselijke omstandig
heden af.
2. Het probeeren door het publiek of men gas
heeft is uiterst gevaarlijk. Soms heeft men nog ge
durende eenigen tijd gas, waarna de gasvlam lang
zaam uitgaat en men de kans loopt te vergeten het
kraantje dicht te draaien. Derhalve moet ernstig
gewaarschuwd worden tegen het probeeren of men
in de gaslooze uren gas heeft.
a. eenige minuten vóór dat de gaslooze uren intreden
de kranen van alle huishoudelijke toestellen dicht
draaien. -
b. van de huishoudelijke toestellen eerst dan de
kranen weer openen, wanneer enkele minuten na
het eindigen van de gaslooze uren verstreken zijn.
c. in geen geval lüt gemakzucht of angst de hoofd
kraan afsluiten tijdens de gasl^Dze uren.
Te huur gevr. eenv. gem. ZIT- EN
SLAAPKAMER of zit-slaapkamer
m. gebr. v. keuken door echtp. z.
k. Omg. Velsen-N., IJm.-O., Drie
huis of Beverw. Br. IJ 800 bur.
v. d. blad.
£aat het niet et get
motden-!!
Natuurlijk heeft Uw klee
ding een knauw gekregen
in het slechte weer.
Bijtijds laten repareer en
is een eerste vereischte.
Laat het aan ons over.
Vakkundig moderniseeren
en keeren wij uw kleeding.
KLEEDINC
Stationsweg 161, tel. 4686, IJm.O.'
TE HUUR
TE SANTPOORT
spoedig te aanvaarden.
TE KOOP nog eenige
Winkelhuizen.Te bevragen
Corns. Janus Zn.
Fr. Nacreboutstraat 1
IJmuiden-Oost