Litteraire Kantteekeriingen
,Wat is eigenlijk componeeren
Over Muziek
Hoe moet de zonderlinge vraag „wat
is toch eigenlijk componeeren?" beant
woord worden? Kent men de legende
van Johann Sebastian Bach, die op de
vraag van een ambitieusen leerling „hoe
begin ik met componeeren?" antwoord
de door zijn pruik van het hoofd te
nemen en deze met een kwaad gebaar
op den kop van den jongen te stom
pen? Bach was niet gemakkelijk; hij
was een vurig, sanguinisch man, die
er niet van hield zoete praatjes over
het levende, zware vak te houden. Ik
zou hem wel eens willen zien in een
bijeenkomst van die diep-voelende be-
grips-proevers, die de muziek doorzien
en mystiek beleven, die niet van de
romantici houden maar zich wel in een
vage romantiek hullen. De componist
tornt niet eigengereid aan het mysterie,
maar houdt zich bezig met de reëele
verschijnselen tusschen inval en notatie.
Verander ik de vraag voor een oogen-
blik in „hoe componeerde Bach?" dan
moet ik haar voor de helft afwijzen met
't antwo'ord: we zijn er niet bij ge
weest en hij heeft 't niet gezegd; voor
de andere helft moet ik antwoorden:
wij kunnen een studie maken van zijn
techniek, van den stijl zijner dagen, van
den inhoud zijner opdrachten, van de
verhouding van zijn muzikale illusies
ten opzichte van de materieele moge
lijkheden in de muziekwereld van zijn
tijd, of omgekeerd. Zou het antwoord
bij een anderen naam zoo'veel anders
moeten luiden?
Toch is 't stellen van de vraag op
zich zelf niet dwaas. Iedereen verlangt
graag de verklaring van een geheim; de
muziekliefhebber" wordt af en toe ge
prikkeld door het raadselachtige van
de muziek, die tegelijkertijd onbegrij
pelijk en welsprekend is. De gedachte,
dat een geheim niet zonder reden een
geheim blijft, is voor velen onaanvaard
baar: zij blijven dikwijls ongeduldig
kloppen aan een venster van het
maiestueuse huis en denken over alles
behalve over het feit, dat zij ongenoode
gasten zijn. Intusschen wandelt de com
ponist in den tuin en wacht, tot hij
binnen gelaten wordt. Wie hem toelaat
weet, hij niet: hij gaat er binnen om te
werken en vertrekt weer. Het beeld is
gebrekkig, maar ik vertrouw op den
goeden verstaander.
De muziek is voor den componist, het
levenselement zooals voor de viseh het
water. Dit is een ander beeld, niet ter
verklaring van het vorige, maar ter
verduidelijking van het volgende. Ieder
nieuw werk is bij den componist het
resultaat van een accidenteele ontmoe
ting tusschen de altijd bestaande mu
ziek als deel der natuur en zijn eigen
muzikaliteit, die verweven is met zijn
gevoels- en verbeeldingswezen. Hij weet
dus heel goed dat zijn werk voor een
deel van hem zelf. maar voor een ander
groot deel tot de objectieve na
tuur behoort. Hij componeert, dat wil
letterlijk zeggen: hij stelt samen: hij
werkt met onstoffelijke dingen die be
staan en voltooit tenslotte een gestalte,
die leeft zoolang ze klinkt, en iederen
keer weer leeft wanneer ze klinkt. Een
wezenlijk verschil met een schilderij of
een beeld is, dat het muzikale werk
voor volledige gestalte eenigen duur
noodig heeft. Men kan niet met een
oog- of ooropslag een symphonie hoo-
ren. Toch moet de constructie van een
muzikaal werk voor den maker om Je
beginnen een plattegrond zijn. Bij min
der goede composities bemerkt men
precies de blaatsen, waar de auteur een
soort inval had en waar hij aaneenrij
gingen maakte. Bij het meesterwerk
bewondert men de eenheid van het ge
heel in de détails.
Toen Debussy's vriend Chausson aan
den meester van Pelléas et Mélisande
schreef, waarom hij niets van hem hoor
de. antwoordde deze dat hij aan. de
moeilijke bezigheid was een opera te
schrijven en dat de toonladder toch
maar zeven tonen heeft. Dit is een
grapje in een brief, maar het heeft den
instructieven ondergrond, dat er ver
schil is tusschen het materiaal en de
muzikaliteit van den componist. Debus
sy en Chausson wisten beiden wel, dat
de toonladder niet zeven maar twaalf
sporten telt., maar dat hef op de ver
ticale en horizontale rangschikking aan
komt. Hier komt het woord inspiratie
te pas. Wat is dit toch? De beeldhouwer
Rodin zei dat de inspiratie nief bestaat.
Nu kon hij dit gemakkelijk zeggen,
want hij had haar altijd. Dat wil zeg
gen: er is in menig geval waarschijn
lijk een ongestoorde aandrift tot con-
strueeren. Is het dit alléén, dan zal bij
voorbeeld Richard Strauss altijd inspi
ratie hebben, helaas. Maar hef, kan ook
wat anders zijn: hef geluk dat inval en
aandrift dikwijls, en zéér dikwijls, den
componist tegelijkertijd bevielen. Ik ge
loof dat dit bij Mozart het geval was.
Vraagt u echter niet aan Mozart wat
bij hem: inspiratie, inval, aandrift, enz.
zijn; hij zou 't u niet kunnen zeggen.
En concludeert u dan niet dat die ar-
tisten toch zoo weinig intellectueel zijn;
zij zijn namelijk meer dan dit.
De Fransche componist Darius Mil-
haud, die thans 54 jaar oud is, zegt dat
het voornaamste in een werk uit het
hart van den componist komt. Dit is
in ieder geval waar, voor zoover ik het
overzien kan. want in het hart komt
alles van buiten en van binnen samen,
en het hart laat nooit toe dat iets zich
als leven presenteert, zonder dat het
van harte daarin meeleeft.
HENDRIK ANDRIESSEN.
EERSTE LEDEN-CONCERT DER H.O.V.
Het eerste Leden-coneert van het seizoen
1946/47, te geven door de Haarlemsche Or
kest Vereeniglng. zal op Dinsdag 15 Oct.
plaats hebben in de Gemeentelijke Concert
zaal te Haarlem. Aan dit concert zal de be
kende Poolsche Pianist Stefan Askenase zijn
medewerking verleenen.
Nadat het orkest, dat wederom onder lei
ding staat van Kees Hartvelt, het concert
heeft geopend met de 2e Symphonie van
Ludwlg van Beethoven, zal de solist het
pianoconcert in C gr. terts K.V 467 van W.
A, Mozart ten gehoore brengen. Na de pauze
zal hij voor de tweede maal optreden en wel
met het pianoconcert in e moll van F.
Chopln.
•mm»
Suikerbieten wekken bij den bewoner van West-Nederland niet erg sympa
thieke herinneringen, maar dit gevoel verdwijnt, als het „volksvoedsel" van
weleer in glinsterende suikerkristallen is omgezet. In de fabriek te Halfweg is
de,campagne beqonnen en millioenen zoete bieten zullen de huismoeders aan
hun rantsoen suiker moeten helpen. De foto toont het lossen van de zwaar
beladen schepen.
ZE HEBBEN DE HARTEN
ONZER VROUWEN
GESTOLEN!
Er is wéér een zending Nylon
kousen in Nederland aange
komen. Amerikaansche kousen,
van glas gesponnen en toch ijzer-
sterk, ragfijn en elegant. Kousen,
die het hart van elke vrouw
gestolen hebben. Maar Nylon
kousen of geen Nylon kousen,
een andere hartewensch is voor
iederen Nederlander in vervulling
gegaan. We kunnen weer genieten
van ons kopje echte thee! Wat
heeft de Gruyter ons weer ver
rast met zijn vier bekende merken.
Zelfs het merk zilver-rood, die
bijzonder fijne, geurige thee is er
weer. Luchtdicht verpakt in me
taalpapier. Thee zooals alleen
de knappe vakmenschen van de
Gruyter die kunnen samenstellen.
En zoo heeft de Gruyter met zijn
thee weer aller hqrr gestolen.
Betere thee - geurig en verkwik
kend als geen andere en
zooals alleen bij de Gruyter nog
een belangrijke besparing door
de tien procent korting!
Adv.
Turkije wil Von Papen niet
Radio Ankara heeft een officieele
verklaring omgeroepen, waarin wordt
ontkend, dat Turkije bereid zou zijn von
Papen welkom te heeten, op grond van
het feit, dat deze een oorlogsverklaring
van Duitschland aan Turkije zou heb
ben voorkomen.
GEWIJZIGDE SCHOENENBONNEN.
Het Centraal Distributiekantoor deelt
mede, dat met ingang van 1 October j.l.
nieuwe bonnen voor gewone schoenen en
werkschoenen in gebruik zijn genomen.
Deze bonnen zijn uitgevoerd in dezelfde
kleur als de oude, doch met een ander
panlogram. De oude bonnen blijven tot
nader order geldig
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 12 OCTOBER
Stadsschouwburg: .Jongenslyceum", too-
neelgroep Comedia, 20 uur. Begijnhofkapel:
Plano-recital, 20 uur. Rembrandt: Marie
Louise: Palace: De zevende sluier. Luxor: De
gevangene van Zenda. Deze drie: 2, 4.15. 7
en 9.15 uur. Frans Hals: Baccara. 2. 4.30, 7 en
9.15 uur. City: Rlo, 2.15. 4.30. 7 en 9.15 uur.
Spaarne Theater: Jagers van Texas, 2 30, 7
en 9.15 uur.
ZONDAG 13 OCTOBER
Frans Hals: Lezing Strijbos, 11.30 uur.
Stadsschouwburg: tooneelst. ..Jongensly
ceum". 14 en 20 uur. Jansslraat 85: Lezing
„Dc zin van het leven". 10 uur. Jansstraat 83:
Wijdingsmorgen Spiritistenver. Gem. Con
certzaal: Ontspanningsavond E. V. C., 20 uur.
Bioscopen: als Zaterdag.
MAANDAG 14 OCTOBER
H. K. B.: „Perpetuum Mobile", film. 19 en
21 uur. Voorhelmstraat 25: Algem. ledenver
gadering Hulsh.- en Industrieschool. 15 uur.
Brlnkmann: Lezing voor hulsh. voorlichting.
Bioscopen: als Zondag,
„Hendrik de Vries Vijftig Jaar"
Bydragen van dr. G. J. Gcers
e.a. F. G. Kroonder, Bussum
ONDANKS een tweetal zinvolle bijdra
gen die van den hispar.oloog dr. G
J. Geers en den jongen auteur Anton van
der Vet zou het boekje, waarmee enkele
naaste vrienden den Groningschen dichter
Hendrik de Vries hebben willen huldigen
bij zijn vijftigsten jaardag, nauwelijks het
aankondigen waard zijn, gold het niet een
van onze begaafdste dichters.
Hend/ik de Vries (niet te verwisselen
met Tlieun, Anne en D. de Vries) is altijd
wat in de schaduw gebleven. Hij is een te
bescheiden en een te waarachtig kunste
naar dan dat hij den roem zou begecren,
en is er de man niet naar, deel te nemen
aan het spel van onderlinge bewierooking
om der wille van de zoete vruchten der
ijdelheid. De Vries liet nooit van zich
spreken; zijn werk sprak tot dusver slechts
tot een beperkten kring. Het heette moei
lijk, zonderling, ontoegankelijk, duister,
omdat velen zich onverhoeds voor een
wereld der verbeelding geplaatst zagen,
zóó verschillend van de hun wèl-vertrouw-
de, dat ze er voor terugschrokken.
De Vries dicht uit den droom: niet zoo
zeer uit den slaapdroom, dien we allen
kennen, maar uit den dagdroom der ver
beelding, waarin telkens andere bloemen
opengaan als scheppingen van ongekende
werelden.
Vrijwel elk gedicht van Hendrik de Vries
is een genesis, is een visie geboren uit een
visioen. Natuurlijk: iedere dichter, die
geen fraseur is, dicht uit de droomherin
nering, uit een wereld der verbeelding die
de wereld van alle-dag te boven gaat. Wat
niet zóó en dóar geboren werd blijft maak
werk, rijmwerk. Maar bij De Vries is de
kloof tusschen zijn dichtervisioenen en
het leven van eten, drinken, werken en
zich amuseeren zoo diep en donker en on
heilspellend, dat vele verzenlezers met een
toch verfijnd oor den sprong niet waag
den in het lokkend en tóch dreigend heelal
van deze verzen: oergeluiden klinken er,
vreemde 6temmen van naamlooze wezens;
de wateren kunnen er jagen met den
hartstocht van een zondvloed: grillig en
onheilspellend rijzen granietblokken en
rotsmonsters op en giftige varens vegetee-
ren in dalen waar het zoo stil is als voor
den eersten scheppingsdag.
Als ik deze verzen lees, ruik ik de vocht-
broeiing van verborgen poelen onder een
zwaar en vreemd gebladerte, waar vóór
mij nog niemand stond. En ik denk aan de
bloesems van een cactus, deze kleurige
wonderen die. hoe schoon ook, iets met
den dood gemeen hebben. Betooverder dan
daar kan het nergens zijn en evenmin een
zamer: je hoort er je eigen harteklop die
een ander rhythme slaat: van heftig, fel
leven en 'óók, ineens, van een zoo benau
wende verkalming, dat in die varens, of
ergens in dicht overgroeide spelonken, de
dood wel zéér nabij kon zijn. In dit ma
gische stilte worden onzegbaarheden tot
gedachten die meer weten van onzen diep-
sten grond dan heel ons bewuste Zijn. Dit
is gccil beeldspraak: zoo is dit afgezon
derde. buiten-wereldsche verzenlandschap
van Hendrik de Vries, geboren uit wat de
herinnering aan den droom in beelden en
klanken achterlaat als een eb na den vloed
van visioenen.
Hier is de natuur geen lieflijk symbool
dat men zichzelf vormt als troostende il
lusie van veilige en bevallige omheining
en fraai décor rondom het leven. Hier, in
deze verzen, staan we niet vóór, maar i n
het grenzenlooze, ver van wat we meenden
te kennen en eenzaam dus, in een oer
wereld, vereend met een nog immer voort
gaande schepping en geconfronteerd met
ons vcrborgensle Ik, zooals we zijn wan
neer alle tijdelijkheid en „wereldschheid"
van ons afgenomen is afgescheurd mis
schien door doornen die als onmenschelijke
vingers uit de overhangende takken het
werk doen van een zuivering, de katharsis,
die Dirk Coster indertijd in dit werk niet
wist te ontdekken.
Iels van dit alles had ik gehoopt te zul
len lezen in dit vriendenalbum. Wat een
kostelijke gelegenheid zou dit boekje ge
boden hebben, den verzenlezers voor te
gaan. die met de zekerheid der intuïtie
beseffen dat dit dichterswerk tot het beste
van onze letteren behoort en die toch den
weg niet kunnen vinden tot zijn wereld,
omdat zij aan zijn vers den maatstaf der
gangbare woordschoonheid, der welver
trouwde beelden en der logische orde
die nu eenmaal niet de psychische orde der
droomherinnering dekt aanleggen.
In plaats daarvan hebben enkele vrien
den anecdotische herinneringen te boek
gesteld, welke hèn niet zullen boeien, die
zijn werk niet verstaan. Men had dezen
dichter waardiger kunnen huldigen.
Zoóals ik al schreef: ik wil een tweetal
bijdragen uitzonderen: Anton van der Vet
gaf een bladzij, die nu wel niet den toe
gang tot de Vries' werk kan openen, maar
Een Milanees heeft bedacht dat een
fietser eigenlijk te weinig met dc kracht
zijner armen doet. Dus heeft hij een
fiets geconstrueerd die het mógelijk
maakt, met het stuur een voortbewegen
de kracht te ontwikkelen, welke vooral
bij heuvelbestijgingen de al te groote
belasting der beenspieren verlichten kan.
toch ietwat vergemakkelijken Dr. G. J.
Geers, een onzer bekwaamste hispanolo-
gen, schrijft met een ernst, aan de oprecht
heid waarvan niemand behoeft te twijfe
len die hem kent, over Hendrik de Vries
als den dichter, die de rijke, kleurige,
hevige schoonheid van Spaansche liederen
en copla's niet vertaald, maar herdicht
heeft. Wie zoo weet door te dringen in de
brandende, dramatisch-bewogen schoon
heid van het Spaansche vers, moet wel
vele levens kunnen leven en vele dooden
kunnen sterven. Dien De Vries van de
„Spaansche Volksliederen" (Hyman. Sten-
fert Krocse en Van der Zanden, 1931) en
de „Copla's" (De Spieghel, 1935) kent en
waardeert men nog het bestr uit hem. die
met ondergrondsche zielewegen ,zoo innig
verbonden is met het Spaansche lied dat
men niet meer volstaan kan met te spre
ken van zijn „liefde voor Spanje" veel
eer van een „leven i n Spanje" heeft
Holland wel het zuiverst de dichterlijke
schoonheid kunnen puren die achter de
Pyreneeën voor ons verborgen ligt.
Maar de „de Vries" van de andere, eigen
verzenbundels, van ..Nergal" bij voorbeeld
dat ik als verzamelbundel allereerst in
veler handen wenschte, blijft voor menig
een een ambtenaar van het Groningsche
Gemeente-Archief, die wel eens schilderde
en teekende en vreemdsoortige gedich
ten schreef.
De Vries zal, dunkt mij, zijn isolement
niet betreuren, het nauwelijks opmerken.
Zijn eenzaamheid is zijn lot, zijn kracht,
zijn wereld. En verder: hij is omringd door
vrienden onder wie de besten hem wel
zullen weten te antwoorden op hun ma
nier. Dat zal den dichter meer waard zijn
dan luidruchtige bijval en lof In dien
geest is dit artikel dan ook allerminst
geschreven: niet voor hem. den dichter,
werd dit alles gezegd, maar om hen ermee
to dienen die, op'zoek naar al wat waard
is meegedragen te worden in het hart, de
schoonheid herkennen willen, óók al
spreekt ze in beelden en woorden die met
het verstand niet benaderbaar zijn. Wie
Hendrik de Vries wil verstaan, wachte tot
het rhythme en het beeldensymbool van
zijn werk sterk genoeg van binnen gaan
dragen om over den afgrond te helpen tus
schen dag-leven en droomherinnering.
Dit vriendenalbumpje zal daartoe matig
bijdragen.
C. J. E. DINAUX.