C Litteraire kantteekeningen Ongeveer een derde der bevolking had midden-Februari al geen kolen meer Grootere crediet-behoefte bij industrieele bedrijven 3 Wereldnieuws Zaterdag 8 Maart 1947 2 FRANS COENEN: Onpersoonlijke Herinneringen. A. W. Brnna's Uitg. My, Utrecht. Ja. Frans Coenen bjjna zouden wij hem ons alleen nog herinneren als criticus en reciacteur van ..Groot-Nederland'' en als schrijver van de later gebundelde „Studiën van de Tachtiger Beweging": een scherp, ja onmeedoogend beoordeelaar, moeilijk, zelfs nauwelijks te voldoen, schamper vaak, prikkelend tot verzet, maar ondanks al die spottende afwijzendheid in de kern veelal zoo waar, zoo raak, zoo onverdragelijk- raak! Maar de proza-schrijver Coenen wie kent hem eigenlijk nog onder de jonge ren? Wat onwezenlijk ver liggen de jaren van zyn bekendste werk, zijn „Een Zwak ke", „Verveling", „Bleeke Levens", achter ons: een halve eeuw bijna. Hij was bij lange na niet de grootste onzer realisten-van- toen, wèl een der kenmerkendste: karakte ristiek voor dien fin-de-siècle-geest van onvoldaanheid met het leven, dat geestelijk nihilisme, voortgekomen wel uit het te hoog gestemd optimisme vanwege den ne gen tiende-eeuwschen „vooruitgang". Wat was daarvan de vrucht geweest, van dien vooruitgang: geestelijke opbloei, mensche- lijke verdieping en veredeling? Dat realis me van omstreeks de eeuwwisseling ik denk aan Emants en wel vooral aan diens „Nagelaten Bekentenis" hield onverbid delijk het oog gericht op de „werkelijk heid", hoe wrang en zielloos-verstoffelijkt ook. Het stelde aan de kaak, onverbloemd; en het kon niet anders dan getuigenis af leggen van een diepe teleurstelling, een hopelooze ontgoocheling (hoe nabij was de eerste wereldoorlog!Zoo werd Coenen de schrijver van ...ie troostelooze kleinburger lijke wereld", menschelijk-deelnemend, het is waar, met heel wat warmer hart dan zijn tijdgenoot en broeder-in-den-geest Emants, maar toch somber, ontmoedigd, sarcastisch of soms alleen maar „zuur". Men ergerde zich aan hem, zooals men zich ergert aan eigen tekortkomingen en men las hem tóch, zy het dan ook met de opwelling, het boek weg te slingeren uit weerzin van een zich zoo beklemmend af- keeren van het leven; maar men las hem zelfs ten einde, verontrust, doch gewapend met innerlijk verzet tegen een zoo willoos vervloeien in verkwijnende levensdoelloos- heid. Deze zielsgesteldheid, door den tijdgeest te diep, te onontkoombaar óók, aan zijn gemoed verleend om met de jaren tot blij moedigheid te verhelderen, is hem eigen gebleven, tot in dit laatste werk „Onper soonlijke Herinneringen", posthuum ver schenen in 1936 (zijn sterfjaar), dat nu als eerste deel van een klassiekenreeks. „Per- petua", zoo welverzorgd uitgegeven tot ons komt. Natuurlijk, men had zich een andere keuze kunnen indenken, zelfs kunnen wen- schen. Maar toch: voor dat realisme is Coenen's werk inderdaad kenmerkend en voor dat werk weer deze laatste roman naar bouw en stijl de rijpste vrucht wel van Coenen's talent. Troosteloos, ook dit boek: de geschiedenis van een deftig regentenhuis aan Amster dam's hoofdgracht, waarin de geest voort leeft van hen, die er hun leven sleten letterlijk hier: „sleten", omdat ze het ten doode leefden. Daar bleef de verlepte luxe achter van cretonne meubels; de scherpe geur van katten, lang nahangend nog nadat de laatste bewoonster, Mevrouw Leroy, er haar eenzaam einde vond: de verbleekte linten van de tallooze statiemutsen zie lige getuigenis van een vergeefsche behaag zucht; de trapkoepel, hoog, onpersoonlijk, onberoerd door wat daar beneden in der jaren loop gekomen en gegaan was; een veelzeggend blazoen in het vervuild stuc werk en zooveel meer dat de dood als stomme getuigen van wat eens leefde ach terlaat: een mistroostige verwarring in een zielloos-nagelaten interieur, toonbeeld van het leven van hen die er, eer triest dan tragisch, leeggebloed waren bij gebrek aan vervulling: „bleeke levens'*, ook diè. Nieuwe bewoners konden er, nadat een grondig herstel een verleden had geliqui deerd gelijk de executeur het vermogen, in merkwaardige achtergebleven cahiers lezen: reisherinneringen van een „stijfstatig, droog man", sober, burgerlijk-gedegen te boek gesteld, onbewogen naar het schijnt, met als vermelding van de zwaarste levens beproeving een verkoudheid en van de wildste buitensporigheid een zich-te-goed- doen aan gebak, chocolade en ijs een itinéraire, waarin het een lafenis is te lezen, dat een Zondag „lief, warm weer" bracht en er deernis is om den dood van een hond 19de-eeuwsche, Hollandsche ingetogen heid, maar niet zóó zakelijk of Coenen ont leent er meesterlijk de trekken aan van een menschengezicht, waarop zonder veel moei te te lezen is, dat er ook aan dat gezeten burgerleven iets schortte, waarvoor de reisverstrooiïng vergoeding moest bieden: een echtgenoote, levend in de schaduw van het gezinshoofd; een dochter aan wié een noodlottig vrouwelijk tekort is meegege ven, waardoor ze, ter zelfrechtvaardiging, trouwt met een lanterfantenden, drank zuchtigen poseur, wiens beuzelachtige lief hebberijen, vruchtelooze schilderspogingen en artistieke bamboucheur-allures de on macht tot het leven niet verdrijven kun nen. Zijn dood is voor Louise Leroy niet eens een bevrijding: in levens- en men schenvervreemding verkommert zij aan een sleepende kwaal, gekweld bovendien door achterdocht en angst, nauwelijks ge troost door haar katten. Merkwaardig: „Een Zwakke" betitelde Coenen een zijner vroegste schrifturen: een boek vol levensmoeheid troosteloos töèn, vijftig jaar geleden, troosteloos nóg in dezen, zijn laatsten roman. Nu, beter nog dan toen, verstaan we Herman Rob bers, waar hij schreef: „Over hoeveel geest kracht moet men beschikken om het weg zinken van alle geestkracht, en de oor zaken daarvan, zoo dicht te benaderen, zoo beheerscht te beschrijven als Coenen deed." Beheerscht, ja; ik moet hoe ver mij deze kille levensverzaking ook is dezen stijl wel bewonderen: voorkomend- koel is ze, versierd enkel met een enkele hoffelijke buiging, maar waardig steeds, voornaam, trotsch als ge wilt, maar zoo vereenzaamd, zoo schrikkelijk triest, zoo schrikkelijk troosteloos. Terecht? C. J. E. DINAUX Doodelijk ongeluk in de haven van IJmuiden Aan boord van het in de buitenhaven van het hoogovenbedrijf te IJmuiden lig gende Russische stoomschip Gavan heeft Vrijdagmorgen een doodelijk ongeluk plaats gehad. Een der opvarenden, een 21-jarige ma troos, is bij het dichtleggen van de luiken in het ruim gestort. De ongelukkige was op slag dood. Het schip was bezig met het lossen van erts voor de hoogovens. Studentensanatorium te Laren geopend De minister van Onderwijs. Kunsten en Weten schappen. dr. Jos. Glelen heelt het studenten- sanatorium van de stichting „Het Nederlandsch Studentensanatorium" te Laren geopend. Door een gift van f 170.000 van het Cura$aosch Nationaal Steuncomité was het mogelijk het landgoed aan te koopen waarop het thans ge opende gebouw staat. Hier zal de eerste steen gelegd worden voor het groote sanatorium, ge schonken door de „Sanoc" (Steun aan Neder- landsohe oorlogsslachtoffers Curasao) welke daarvoor f250.000 beschikbaar stelde. Het thans geopende sanatorium, een villa aan den Naarderweg, biedt plaats aan vijftien pa tiënten. DE ONREGELMATIGHEDEN OP DE „BOISSEVAIN" Donderdagmiddag arriveerde per Sky- master uit Indië luitenant-kolonel J. A. J. de Bruyn, die van regeeringswege naar Caïro was gezonden om een onderzoek in te stellen inzake de onregelmatigheden, die aan het eind van het vorig jaar zijn voor gekomen onder de troepen, die met bestem ming Indië zich aan boord van de „Boisse- vain" bevonden. Hierover vertelde kolonel De Bruyn, dat de onregelmatigheden het gevolg waren van recreatiemoeilijkheden aan boord van het schip. De manschappen waren niet tevreden over de ontspanning die hun geboden kon worden. Bij aankomst in Indië was alles echter weer in orde en de sfeer uitstekend. De radio geeft Zondag HILVERSUM I. 301.5 M. 8.00 Nieuws. 8.15 Van man tot man. 8.30 Kerk dienst uit de Begijnhofkapel te Haarlem. 9.30 Nieuws. 9.45 Hoogmis. 11.30 Trio In Bes, Schu bert. 12.15 Boekenpraatje. 12.30 Lunchconcert. 13.30 Apologie. 13.45 Platen. 14.45 „Kampvuren langs den evenaar". 15.00 Platen. 16.00 Sport. 16.10 Vioolsonate. Mozart. 16.30 Zleken'.of. 17.00 Geref. kerkdienst. (Art. 31 K. O.). 18.30 Voor de Strijd krachten. 19.00 Russisch kerkkoor. 19-15 Kent Gij uw Bijbel? 19.30 Nieuws en Sport. 20.00 Actuali teiten en Gewone man. 20.15 „De Zilvervloot", zangspel, 21.15 ..De man. die Donderdag was", luisterspel, 22.00 Nieuws en avondgebed. 22 35 „De kinderkamer", liederencyclus. Moussorgsky. 23.00 Broadway-cabaret. HILVERSUM n, 114.5 M.» 218 M. en 1875 M. 8.00 Nieuws. 8,30 Voor den tuin. 8.45 Platen. 9.15 Causerie. 9.30 Platen op verzoek. 10.00 Gees telijk leven. 10.15 Strijkkwartet, Brahms. 11.00 Gedichten over Maart. 11.15 Kleinkunst. 12.00 Salonmuziek. 12.30 Zondagclub. 12.40 Koor. 13.00 Nieuws. 13.18 Lichte muziek. 13.50 Spoorwegen. 14.05 Boekenhalfuur. 14.30 Kamerorkest. 15.30 Filmpraatje. 13-45 Dansorkest. 16.30 Voor de vrouw. 16.-10 Sport. 17.00 GG-cabaiet, 17.30 Oome Keesje. 18.00 Nieuws en Sport. 18.30 Cursus Vrij zinnig Christendom nü. 19.00 Doopsgezinde kerk dienst. 20.00 Nieuws cn Actualiteiten. 20.15 Wal sen. 20.45 Hersengymnastiek. 21.15 Toscanini diri geert populaire muziek, 22.00 „Dombey en Zoon", luisterspel. 22,35 Melodieuze muziek. 23.00 Nieuws. 23.15 Platen. Loopende poppen Twee ondernemende mannen «it de ver zetsbeweging, de hee- ren Smit en Stilken- boom, hebben een nieuw soort speelpop pen vervaardigd. De attractie van deze poppen is, dat ze kunnen loopen. - In samenwerking met de Stichting 1940-'45" wil men een fabriek stichten voor deze poppenfabricage, waar uitsluitend menschen zullen wer ken, die door hun illegaal werk invalide zijn geworden. Hier door zal de onderne ming naast een zake- lijken, ook 'n ideëelen kant hebben. Door export van de poppen Zwitserland en Zu id-Afrika hebben reeds orders voor 30.000 en 20.000 stuks geplaatst) wordt ook medegewerkt aan verbetering der deviezen- positie. De prinsesjes Beatrix, Irene en Margriet hebben ieder een wandelende pop ten ge schenke gekregen. „Tojo, een ernstig idealist" Yamoto Koemaitsji, vooraanstaand re- geeringsfunctionaris in Japan van 1942 tot 1944, heeft als getuige bij het internatio naal tribunaal te Tokio verklaard, dat Tojo moet worden beschouwd als een „idealist, die zich ernstig bezig hield met de bevrij ding van de Aziatische rassen". Ruim 4000 jeugdige gedetineerden De minister van Justitie heeft aan de Eerste Kamer doen toekomen een over zicht van de gedetineerden op 26 Januari 1947, die op of na 1 Januari 1923 geboren zijn- Het aantal dergenen, die geboren zijn tusschen 1 Januari 1923 en 31 December 1924 bedraagt 2323 en het aantal van hen, die na 1 Januari 1925 geboren zijn 1818. Totaal 4141. Het totaal aantal op genoemd tijdstip in kampen gedetineerde jeugdige vrou wen bedraagt 196. Maandag HILVERSUM I. 301.5 M. 9.45 Nieuws in.00 Zangduetten. 10.30 Morgen dienst. 11.00 Platen. 11.15 Voorlezing. 11.45 Fami lieberichten uit Indonesië. 12.00 Platen. 14.00 Voor jonge moeders. 14.20 Plano. 15.00 Platen. 15.30 Moderne fluitmuzlek. 16.00 Bijbellezing. 16.45 Koor. 17.15 Muzikale uitzending voor de Jeugd. 17.45 Het Rijk over zee. 18.00 Sport. 18.30 Neder- landsche Strijdkrachten. 19:o« Nieuws. 19.15 Boek bespreking. 19.45 „Onze kleine» zeevisscherij". 20.00 Nieuws. 20 03 Vrouwenkoor. 20.50 Lijdens meditatie. 21.10 Omroeporkest (Schumann, Schubert. Bizet). 22.00 Nieuws en Actualiteiten. 22.30 Pianosonate. Mozart. 22.45 Avondoverden king. HILVERSUM II, 414.5 M., 218 M. en 1875 M. 9.45 Nieuws 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor zieken 11.00 Voordracht, u.10 Platen. 12.OO Or gel. 12.35 Platen. 13 00 Nieuws. 13.1S Lichte mu ziek. 14 00 Italiaansche liederen. 14.30 Voor de vrouw. 14.45 Kamerorkest. 13 30 voor de kleuters. 15.45 Opera on Operette. 16 30 Voor de jeugd. 17.30 Harmonieorkest. 18 45 Reportage. 19.00 Strijkkwartet. Van Beethoven. 19.25 „Artsen en ziekenfondsen". 19.40 Koor. 20.00 Nieuws en Ac tualiteiten. 20.15 „CaValeria Rustlcana". opera van Mascagni. 21.23 Luisterspel 21.50 Metropo'e- orkest. 22.20 strUkkwatret, Bartok. 22.45 Geeste lijk loven. 23.00 Nieuws. Midden Februari heeft het Neder landsch Instituut voor de Publieke Opinie aan tallooze over het geheele land ver spreide gezinnen de vraag gesteld: „Hebt u op het oogenblik kolen in huis?" Van de ondervraagden had een-en- dertig procent op dat moment geen kolen meer, de res tee rende negen-en-zestig pro cent wel. Het bleek weinig uit te maken of men arm of rijk is of dat men in de stad of op het land woont. De minstbedeelden hadden het ook met de kolen wat slechter. Bijna veertig pro cent was kolenloos. Maar van de welge stelde gezinnen bleken er ook negen-en- twintig procent geen kolen meer te heb ben. De stedelingen waren er het ongun stigst aan toe. Toch was het verschil met het platteland, waar meer hout en turf ge stookt wordt, gering. De moeilijkheden met de brandstoffen zijn dus wel degelijk over alle volksgroepen verdeeld. De „kolen-verwachtingen" der onder vraagden waren evenmin gunstig. Op de vraag: „Verwacht u dezen winter met uw kolen en met de kolen, welke u eventueel nog denkt te ontvangen, te zullen uitko men?" antwoordde vijf-en-twintig procent bevestigend. Zeven-en-zestig procent vreesde echter, niet rond te komen en acht procent wist het niet. Opmerkelijk is, dat de vragenstellers, ondanks deze weinig gunstige meeningen, veel begrip voor den moeilijken toestand, weinig gemopper en veel waardeerende opmerkingen over de prestaties der mijn werkers noteerden. Op 1000 inwoners ruim 1500 levensverzekeringen Cijfers over het levensver zekeringsbedrijf in 1944 Het verslag der Verzekeringskamer over het jaar 1944, dat eerst thans is uitge bracht leert, dat er eind 1944 in ons land 62 binnenlandsche levensverzekeringsmaat schappijen bestonden. Zij hadden aan ka pitaal- en renteverzekeringen 2.598.039 polissen loopen, aan volksverzekeringen 12.124.085. In totaal waren er dus 14.722.124 levensverzekeringen afgesloten, waarvan 14.027.188 in ons land. Vergelijkt men dit cijfer met het totale aantal inwoners van ons land op dat oogenblik, dan blijkt, dat de Nederlanders over het algemeen wél- verzekerd zijn, want op elke 1000 inwoners bestonden 1530 polissen van levensverzeke ringen. Per hoofd was Nederland verzekerd voor f 805. Het verslag vermeldt verder dat in 1943 wegens overlijden uitgekeerd is een be drag van 23.1 millioen gulden. Dat wil zeg gen dat per overleden inwoner van Neder land een bedrag beschikbaar was van rond f 250. Dat het levensverzekeringsbedrijf in Nederland een factor van befceekenis is, kan een vergelijking met andere instellin gen leeren: in 1944 ontving -het levensver zekeringsbedrijf aan premien en koop sommen 355.5 millioen; de Rijkspostspaar bank ontving in denzedfd-eti tijd aan inleg- gelden 313.5 millioen en de spaarbanken van den Nederlandsdhen Spaarbank Bond ontvingen 230.1 millioen. Aan uitkeeringen van levensverzekeringen werd in 1944 be taald 123.0 millioen. Over denzelfden ter mijn betaalden de spaarbanken aan hun inleggers terug 140.6 miillioen en de Post spaarbank 121.2 millioen. De invloed van de levensverzekerings maatschappijen in het financieele leven blijkt uit een vergelijking van hypotheken: eind 1940 stond van de levensverzekerings maatschappijen in totaal aan hypotheken uit ruim 459 millioen en van de gezamen lijke hypotheekbanken ruim 708 millioen. Fascisten bedreigen de demiocratie in Zuid-Amerika Anibal Escalante del Lunde, de eenige Zuid-Amerikaansche afgevaardigde op het communistische congres te Londen, ver telde United Press dat in Latijnsch-Ame rika „de fascisten nog altijd samenzweren tegen de democratie in vele landen". Evenals bij de Vermogensaanwasbelas- ting poogt Minister Lieftinck ook ten aan zien van zijn project voor de Vermogens heffing door enkele partieele wijzigingen de oppositie den wind uit de zeilen te ha len. Den kleinen vermogenden komt hij in het gevL met een verdere differentieering der progressie, zoodat inplaats van 10 pCt. over het belastbare vermogen tot f 100.000 geheven zal worden 5 pCt. tot f 10.000, 7 "A pCt. van f 10.000 tot f 30.000. Het per centage van 10 voor de belastbare vermo gens van f 30.000 tot f 60.000 wordt gehand haafd, maar voor die van f 60.000 tot f 100.000 wordt het tot I2y2 verhoogd. De laatste categorie betaalt dus 2y2 pCt. meer dan volgens het oorspronkelijke ontwerp, een wijziging, welke op zich zelf be schouwd wel aanvaardbaai* is. Een tweede concessie aan den „kleinen man" is de vrijstelling van f 50.000 voor hen, die minder dan f 2000 inkomsten heb ben, welk bedrag oorspronkelijk f 1500 was, waarbij ook nu weer bepaald is dat ingeval het inkomen méér dan f 2000, doch minder dan f 3000 bedraagt, de vrijstelling gedeeltelijk wordt verleend. Ook hiermede komt de Minister aan geopperde bezwaren tegemoet. In sterkere mate geldt dit echter van de soepeler betalingsregeling voor hen wier vermogen voor ten minste een derde als bedrijfsvermogen kan worden aangemerkt en dat dus moeilijk realiseerbaar is. Zij mogen het gedeelte, dat met hun bedrijfs vermogen verband houdt, in vijf jaar be talen en zoo zij het anders dan uit geblok keerd geld eerder doen, krijgen ze een kor ting van 4 pCt. Men zal zich herinneren dat er den laat sten tijd herhaaldelijk is gepleit voor een spx-eiding van het aan den Staat te betalen bedrag, waarbij het de voorkeur verdient de betaling te doen geschieden niet via een afzonderlijke heffing ineens, maar via de bestaande Vermogensbelasting en een verhooging der Successierechten, waar door tenslotte hetzelfde resultaat zou wor den bereikt zonder dat in dezen tijd van kapitaalnood groote bedragen zullen moe ten worden vrijgemaakt, een vooruitzicht dat zonder twijfel reeds geruimen tijd aan de uitbreiding van den fondsenhandel in den weg staat. Het groote bezwaar tegen de Vermogensheffing is dat zij de Vermo- gensaanwasbelasting op den voet volgt en geen wezenlijke bijdrage vormt tot vermin- Over Muziek De koordirigent LOUIS DAVIDS Deze groote artist wist met zijn gezellige levensware liedjes vol humor een gevoelige snaar te tref fen. Hij bezong de zon, de liefde en nog vele andere dingen die het leven glans geven en den mensch verkwikking kunnen brengen. Dat hij daarbij ook een liedje wijdde aan het „bakkie leut" kan moeilijk verwondering wekken. „LEUT" beteekent letterlijk „plezier" en feitelijk is er geen treffender be stempeling te vinden voor een goede kop koffie. Vooral als de koffie zoo kostelijk en verkwik kend is als die van De Gruyter, de koffie- en theezaak. (Adv.) -iS wij het muzikaal levensgebied van den koordirigent beschouwen, springt al dadelijk het groote verschil tussohen de mstrxxmentale en vocale muziek in het oog. De instrumentale muziek heeft haar volle beteekenis in den onafhankelijken inhoud van de muziek zelf, belichaamd in melodie, harmonie, rythme en instrumen tale zetting (orkest of piano, enz.) en in het bijzonder in de vorm-constructie. Een symphonie moet voor den ox-kestdirigent een open boek zijn, al staat er geen woord in te lezen: en ook die orkestwerken die iets „weergeven" en dus programmatisch of illustratief zijn, zullen, als ze volwaar- dig-instrumentale muziek zijn, den dirigent geen andere dan muzikale opgaven stellen. Met de vocale, dus de zang-muziek is het geheel anders gesteld. Hier dienen wij meteen een onderscheid te maken: de vo cale muziek die in constructieve eenheid met instrumentale muziek is gecompo- neerd (Opera, Oratorium, Cantate, enz.) en de vocale muziek die zonder instrumen tale „begeleiding" geschreven is, dus de zoogenaamde a cappella-muziek. Het eerstgenoemde genre staat zeer dicht bij instrumentale muziek; het verbindt de eigen algemeene eischen dezer kunst met de bijzondere eischen van het dramatisch gegeven, zooals deze in den tekst gesteld zijn. In vele gevallen van dit genre is de ideale eenheid of vereeniging zoek en overheerscht of de instrumentale of de vocale denkwijze van den componist. Is dit eigenlijk wel een absoluut gebrek? Men kan dit theoretisch heel aardig be redeneeren, maar de praktijk der muziek geschiedenis leert ons dat er vele meester werken bestaan, die theoretisch onlogisch van samenhang zijn. maar die ons toch altijd totaal ontwapenen. Artistiek-theo retisch gesproken is de „Zaubex-flöte" van Mozart, vergeleken met een muziekdrama van Wagner, een rammelend en nogal raar geval en nochtans.o, Wagnerianen. laat uw zwaard met rust en aanvaardt Mozart's zorgelooze genialiteit; het kan u nooit berouwen. Ge kunt na een opvoe ring van de „Zauberflöte" aangenaam philosopheeren over het werkwoord kwin- keleeren en tenslotte vaststellen, dat het zoowel op de instrumentale als op de vo cale muziek van toepassing kan zijn. Bij de a cappella-muziek is alle instru- mentaliteit vermeden. Beter gezegd: de componist dezer muziek denkt van een an dere geluidswereld uit en laat zich leiden door de gevoelens en vex-beeldingen, zoo als deze in den tekst zijn uitgedrukt. Het zou niet juist zijn te zeggen dat de mu ziek wordt ingericht naar of toegepast op de woorden. De componist, getroffen door den inhoud der woorden, vindt de muzi kale gestalte van den tekst en eert daar mee in muzikale uitdrukking den gevoels inhoud van hetgeen hij las. En zooals nu de tekst voor den componist beslissend was, zoo dient de dirigent van den a cap- pella koorzang den gedachtengang van den componist te volgen, ook daar waar Panda en de Meester-dief Ahumeh" zei de hofmaarschalk. ,,U hebt toch een kaart van dit kasteel, heer schatbewaarder? Een kaart waar ook de schatkamer van den Koning en de ge heime ingang daarvan opstaan? Die hebt U toch, heer schatbewaarder,Jae, jae, gewis.'" zei de schatbewaarder. „Hier hangt hetzelve!" en hij wees over zijn schouder naar de muur. „Maar daar hangt niets!" riep de hofmaarschalk. „Eh.... grutjesWa.-wat? Waratje!" riep de schatbewaarder. „Daar hangt niets! Hoe. eh.... „Kom mee!" brulde de hofmaar schalk. „Ik ben een ontzettende misdaad op het spoor! Kom mee!" Hij sleurde den ver schrikten schatbewaarder van zijn stoel en holde met hem door de gangen van het kasteel alsof zijn leven er van afhing.... hij voor zichzelf een andere verklanking zou denken. Hiermee ben ik aan de kern van de zaak. De echte koordirigent acht de uitvoering van a cappella-muziek zijn eigenlijke of in ieder geval zijn voornaamste taak. Hij weet dat het musiceeren der menschelijke stem in samenklank der natuurlijke re gisters: sopraan, alt, tenor en bas, de edelste muziekbeoefening is. Hij begrijpt dat de goede verhoudingen in den samen klank het best bereikt worden zonder in strumenten; en dat de voortdurende studie der toonverhoudingen tot zijn eerste zorg behoort. Als goed musicus weet hij, dat de zuivere uitdrukking der gevoelens van den componist onmogelijk is wanneer niet ten eerste alle zaken van toonvox-ming en klankverhoudingen gestudeerd zijn. Maar als hij deze muzikale beginselen van zijn taak kent en er in zjjn ziel van overtuigd is, dat hij alléén op deze wijze de vocale schoonheid dient en zijn koor daarmee muzikaal opvoedt, heeft hij ook het besef, dat er onderscheid is in koormuziek en koormuziek. Er is waarschijnlijk op geen enkel terrein der muziek met fatsoenlijke bedoelingen zooveel minderwaardigs ge maakt, als op het terrein der a cappella koormuziek. Tallooze gemengde koren en mannenkoren studeeren ijverig op onbe duidende, zeer smakelooze muziek en doen dit in onschuld. Het is zeer moeilijk hierin erandering te brengen, want allerlei fac toren zijn hierbij in het spel. Het moest waar zijn, dat alle koren tenminste vijftig procent van hun studie besteedden aan de klassieke koormuziek, dat alle koordiri genten de overtuigingskracht bezaten om aan him koren het besef bij te brengen, dat men door het zingen der Nederland- sche en Italiaansche klassieken niet alleen de muzikale schoonheid dient, maar dat het ook een werkelijk pleizier is deze wer ken te studeeren en uit te voeren. Er zal wat Latijn vertaald moeten worden, er zullen nog meer moeilijkheden moeten overwonnen worden, maar een nobele eerzucht kan hierbij wonderen doen- Het is jammer dat de componisten van den lateren tijd betrekkelijk weinig voor cappella koor hebben geschreven, maar ook deze houding zou wel veranderen, wanneer de koren hun peil verbeterden. De koordirigenten moeten hun taak be grijpen; anderzijds moeten de koren van hun dirigenten vragen om muzikale op- voedmg. In ons land behooren de namen van Sweelinck, Diepenbrock en Philip Loots bij elk goed koor vertrouwde namen te zijn. Maar de dirigenten moeten inzake muziekgeschiedenis bijzonder georiënteerd zijn in de oude Neder landsche, Bourgon dische, Fransche, Italiaansche en Spaan- sche scholen en dienen met veel tact en overleg hxm muzikaal enthousiasme over te brengen op de zangers. Moeten zij dit doen door een schoolscKe redevoering, door een vermanend idealis tische bespiegeling, door een doordrijven van een of ander geestelijk principe? Neen, dit alles zou heelemaal verkeei-d zijn. Om te beginnen staat het vast, dat bij elk koor de omstandigheden anders zijn en er dus geen vaste opvoedkundige methode kan zijn; ik geloof echter dat bij een voor zichtige keuze uit een stijl, die nog vreemd is voor de zangers, de dirigent met elke partij al zingende de mooie stemming der muziek en de echte vocale schoonheid der partijen tot leven kan brengen. De diri gent moet zich bewust blijven dat de ko risten uit liefhebberij bij elkaar komen: hij moet echter zijn koor het besef bij brengen, dat het zingen van mooie muziek tot dit pleizier behoort. Zeer streng-muzikaal en zeer stren-g- artistiek beschouwd staat de a cappella- koormuziek hooger dan de vocale muziek met instrumentale begeleiding. Ten eerste om muzikaal-natuurkundige redenen: de intervalbepalingen, mitsgaders de eischen van toonvorming inzake accoustiek en meer wat hiermee samen hangt, verschil len in wezen van de practijk der instru mentale muziek. Ten tweede is de muzi kale gestalte naar inhoud en vorm bij de a cappella-muziek op zichzelf een volledig heid, die voor zich zelf geen enkele aan vulling in melodie, harmonie of rythme van instrumenten behoeft. Het is hierom dat voor den koordirigent de studie van een werkelijk mooi a cappella-koor tot het muzikale levensgeluk behoort. In dit geluk zoowel publiek als koor te laten deelen is zijn taak. HENDRIK ANDRIESSEN. dering van de Staatsschuld, die wegens het begrootingstekort in een jaar evenveel stijgt als de Vermogensheffing haar zal doen ver minderen, namelijk met ca. f 2 milliard Zoolang de staatsbegrooting niet in even wicht is, bestaat er voor een Vermogens heffing geen deugdelijk motief. Dat de Nederlandsche bedrijven in de zen tijd een veel grooter bedrijfskapitaal noodig hebben dan voorheen blijkt uit de thans gepubliceerde jaarverslagen. Dat vat de Heemaf, die de dividendbetaling me 3.2 pCt. op de gewone en 4 pCt. op de pre ferente aandeelen heeft hervat, leert om dat in den post „goederen" f 6.4 millioen steekt tegen f 3.7 millioen einde 1945 en; dat deze rekening voor een goed deel door termijnbetalingen wordt gefinancierd. Metj andere woorden: de eigen middelen der: vennootschap zijn daarvoor thans onvol doende; daarom wekt het eenige bevreem-j ding dat de directie het verlies van 1945 ad f 1.8 millioen door herwaardeering van den goederenvoox'raad heeft weggewerkt) en reeds weer tot uitkeering van dividend! overgaat, hetgeen feitelijk ten koste van de reserves geschiedt. Het zou ons niet ver wonderen als de Heemaf na korter ol langer tijd tot uitbreiding van kapitaal zouj moeten overgaan, waardoor dan de her vatting van de dividendbetaling over 1946; verklaard zou zijn. Ook de Amsterdamsche Bank, die vooral tengevolge van de grootere rentewinsten haar dividend van 3 pCt. tot 5 pCt. heeft kunnen verhoogen, wijst er in haar verslaf op dat de behoefte van kapitaal op langen teimijn en aan kortloopend crediet hier te lande zeer stei'k gestegen is, waartegen over staat dat de creditsaldi bij de banken langzamerhand verminderen en straks de betaling der belastingaanslagen in ster ke mate zullen terugloopen. Zoolang deze betalingen niet zijn geëffectueerd, draag! de kapitaalmarkt een abnormaal karakter, temeer nu de regeering de pax-ticuliere vraag naar kapitaal controleert en tegen houdt, teneinde den weg open te houden voor het beroep, dat zij mogelijk na korten tijd weer op de kapitaalmarkt zal willen doen. Ook om die reden zou het de voorkeui verdienen als de Staat zijn middelen uit sluitend via de normale, hoewel abnor maal hooge belastingen verkreeg. Door de belangrijke geldwinsten van vele bedrij- ven en de sterk verhoogde loonen en sala rissen stijgen ook de daarop gebaseerde belastingopbrengsten in aanzienlijke mate, zooals in 1946 bleek, toen de niet-kohier- belastingen f 165 millioen meer opbrach ten dan de raming en nu ook in Januari weer gebleken is, in welke maand f 160 millioen werd opgebracht tegen f 88 mil lioen in dezelfde maand 1946 en f 106 mil lioen als 1/12 van de raming voor 1947. De directie van de Heemaf schrijft in haar verslag een oude, maar niet verouderde waarheid, namelijk dat een eerste voor waarde van kapitaalsvermeerdering is, dat er verdiend wordt en naarmate de regee- x-ing daartoe de mogelijkheden vergroot zal zij ervaren, dat ook de staatsinkomsten rui mer gaan vloeien. Net leven in cijfers Veel huwelijken en geboorten Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft voorloopige cijfers over den loop der bevolking in 1946. Er werden 107.074 huwelijken gesloten (het gemiddelde cijfer over de jaren 1936- 1939 is slechts 69.179), geboren werden 283.802 kinderen, waarvan 6951 onwettig (gemiddelde cijfers 174.910 en 2447). Daar uit blijkt dus wel dat het geboortecijfer bijzonder hoog is, trouwens ook dat der huwelijken. Er overleden 79.784 menschen (gemid deld is het 74.688). Het sterftecijfer per 1000 kinderen beneden het jaar was 38.6. Over de jaren 1936-1939 was het 37.1, waaruit blijkt dat het in 1946 nog slechts iets boven het gemiddelde was. Het sterftecijfer aan tuberculose der ademhalingsorganen was 3.3 per 10.000 in woners, tegen 3.2 in de jaren 1936-1939. Levendige belangstelling. De diplomatieke mede werker van Reuter schrijft, dat gezien felle critlek van Sovjet-Russische zijde op de tusschen de V. S., Engeland en Canada ge sloten verdragen betreffende wapenstandaar disatie. het Russlsch-Poolsche verdrag, dat klaarblijkelijk eveneens wapenstandaardisa tie en militaire samenwerking beoogt, met „levendige" belangstelling gevolgd wordt. Veiligheid. Dr. Herbert Bvatt, de Australische minister van bul tenia ndsche zaken, heeft in de volksvertegenwoordiging medegedeeld dat Australië zijn veiligheidsdiensten zal ver sterken, om te voorkomen, dat Australische communisten geheimen betreffende raketten aan een „vreemde mogendheid" zullen uit leveren. Terecht. Het Grleksche liberale blad „To Vima" schrijft, dat de liberalen de hulp van de V. S. voor de verbreeding van het Grieksche ka binet niet wenschen. De parlementaire oppo sitie, aldus het blad, kent de gevaren van de bultenlandsche inmenging. Wij streven naar de maoht, maar wenschen deze door het spel der normale parlementaire Instellingen te verkrijgen. Veelzijdige figuur. De academische orde van Sint Michael zal ter gelegenheid van haar lustrumfeest hel bekende bronzen beeldje „Manneke-pls" ln Brussel begiftigen met het eere-doetoraat. De stedelijke overheid zal de plechtigheid, waarbij het „manneke" de eere toga zal worden omgehangen, bijwonen. „Ondanks". Uit het artikel van het republikein* sche dagblad „Kedaulaten Rakjat" blijkt, dat ondanks krachtige maatregelen en het ver- toonen van Kraton-poesakas (een soort amuletten) de pest In Midden-Java nog steeds ln groote mate heerscht. Onversaagd. Naar aanleiding van de betoogin gen van de zijde der Moslem-liga tegen de regeering is in de Voor-Indische provincie Pesjawar een 2500-tal arrestaties verricht. De betoogingen vinden niettemin voortgang. Meteoor. Bij het spoorwegstation Iman, in Oost- Siberlë is op 12 Februari een enorme meteoor neergekomen. Deze is thans gevonden in een geweldige kratei waaruit een dichte stoom wolk op.i-.jjgt. Het terrein om den krater ls bezaaid met omgevallen boomen. Schoolmaars chalk. Kesselring heeft zich ge- excuseerd voor een drlftigen aanval tijdens zijn proces. Hij zei: „Ik ben geen schooljon gen. die men uren lang kan ondervragen over zaken, welke men een sergeant zou vragen". Nog krachtiger. Volgens „Time" heeft een opinie-onderzoek uitgewezen, dat negentien procent van het Amerikaansche volk een voortzetting van de krachttge-maar-geduldi- ge politiek tegenover Rusland wenscht. Een- en-vijftig procent hoopt echter, dat Marshall nog „krachtiger" zou optreden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 2