C
Litteraire kantteekeningen
Ongeveer een derde der bevolking
had midden-Februari al geen kolen meer
Grootere crediet-behoefte
bij industrieele bedrijven
3
Wereldnieuws
Zaterdag 8 Maart 1947
2
FRANS COENEN: Onpersoonlijke
Herinneringen. A. W. Brnna's Uitg.
My, Utrecht.
Ja. Frans Coenen bjjna zouden wij
hem ons alleen nog herinneren als criticus
en reciacteur van ..Groot-Nederland'' en als
schrijver van de later gebundelde „Studiën
van de Tachtiger Beweging": een scherp,
ja onmeedoogend beoordeelaar, moeilijk,
zelfs nauwelijks te voldoen, schamper vaak,
prikkelend tot verzet, maar ondanks al die
spottende afwijzendheid in de kern veelal
zoo waar, zoo raak, zoo onverdragelijk-
raak! Maar de proza-schrijver Coenen
wie kent hem eigenlijk nog onder de jonge
ren? Wat onwezenlijk ver liggen de jaren
van zyn bekendste werk, zijn „Een Zwak
ke", „Verveling", „Bleeke Levens", achter
ons: een halve eeuw bijna. Hij was bij lange
na niet de grootste onzer realisten-van-
toen, wèl een der kenmerkendste: karakte
ristiek voor dien fin-de-siècle-geest van
onvoldaanheid met het leven, dat geestelijk
nihilisme, voortgekomen wel uit het te
hoog gestemd optimisme vanwege den ne
gen tiende-eeuwschen „vooruitgang". Wat
was daarvan de vrucht geweest, van dien
vooruitgang: geestelijke opbloei, mensche-
lijke verdieping en veredeling? Dat realis
me van omstreeks de eeuwwisseling ik
denk aan Emants en wel vooral aan diens
„Nagelaten Bekentenis" hield onverbid
delijk het oog gericht op de „werkelijk
heid", hoe wrang en zielloos-verstoffelijkt
ook. Het stelde aan de kaak, onverbloemd;
en het kon niet anders dan getuigenis af
leggen van een diepe teleurstelling, een
hopelooze ontgoocheling (hoe nabij was de
eerste wereldoorlog!Zoo werd Coenen de
schrijver van ...ie troostelooze kleinburger
lijke wereld", menschelijk-deelnemend, het
is waar, met heel wat warmer hart dan
zijn tijdgenoot en broeder-in-den-geest
Emants, maar toch somber, ontmoedigd,
sarcastisch of soms alleen maar „zuur".
Men ergerde zich aan hem, zooals men zich
ergert aan eigen tekortkomingen en
men las hem tóch, zy het dan ook met de
opwelling, het boek weg te slingeren uit
weerzin van een zich zoo beklemmend af-
keeren van het leven; maar men las hem
zelfs ten einde, verontrust, doch gewapend
met innerlijk verzet tegen een zoo willoos
vervloeien in verkwijnende levensdoelloos-
heid.
Deze zielsgesteldheid, door den tijdgeest
te diep, te onontkoombaar óók, aan zijn
gemoed verleend om met de jaren tot blij
moedigheid te verhelderen, is hem eigen
gebleven, tot in dit laatste werk „Onper
soonlijke Herinneringen", posthuum ver
schenen in 1936 (zijn sterfjaar), dat nu als
eerste deel van een klassiekenreeks. „Per-
petua", zoo welverzorgd uitgegeven tot ons
komt. Natuurlijk, men had zich een andere
keuze kunnen indenken, zelfs kunnen wen-
schen. Maar toch: voor dat realisme is
Coenen's werk inderdaad kenmerkend en
voor dat werk weer deze laatste roman
naar bouw en stijl de rijpste vrucht wel
van Coenen's talent.
Troosteloos, ook dit boek: de geschiedenis
van een deftig regentenhuis aan Amster
dam's hoofdgracht, waarin de geest voort
leeft van hen, die er hun leven sleten
letterlijk hier: „sleten", omdat ze het ten
doode leefden. Daar bleef de verlepte luxe
achter van cretonne meubels; de scherpe
geur van katten, lang nahangend nog nadat
de laatste bewoonster, Mevrouw Leroy, er
haar eenzaam einde vond: de verbleekte
linten van de tallooze statiemutsen zie
lige getuigenis van een vergeefsche behaag
zucht; de trapkoepel, hoog, onpersoonlijk,
onberoerd door wat daar beneden in der
jaren loop gekomen en gegaan was; een
veelzeggend blazoen in het vervuild stuc
werk en zooveel meer dat de dood als
stomme getuigen van wat eens leefde ach
terlaat: een mistroostige verwarring in een
zielloos-nagelaten interieur, toonbeeld van
het leven van hen die er, eer triest dan
tragisch, leeggebloed waren bij gebrek
aan vervulling: „bleeke levens'*, ook diè.
Nieuwe bewoners konden er, nadat een
grondig herstel een verleden had geliqui
deerd gelijk de executeur het vermogen, in
merkwaardige achtergebleven cahiers lezen:
reisherinneringen van een „stijfstatig,
droog man", sober, burgerlijk-gedegen te
boek gesteld, onbewogen naar het schijnt,
met als vermelding van de zwaarste levens
beproeving een verkoudheid en van de
wildste buitensporigheid een zich-te-goed-
doen aan gebak, chocolade en ijs een
itinéraire, waarin het een lafenis is te lezen,
dat een Zondag „lief, warm weer" bracht
en er deernis is om den dood van een hond
19de-eeuwsche, Hollandsche ingetogen
heid, maar niet zóó zakelijk of Coenen ont
leent er meesterlijk de trekken aan van een
menschengezicht, waarop zonder veel moei
te te lezen is, dat er ook aan dat gezeten
burgerleven iets schortte, waarvoor de
reisverstrooiïng vergoeding moest bieden:
een echtgenoote, levend in de schaduw van
het gezinshoofd; een dochter aan wié een
noodlottig vrouwelijk tekort is meegege
ven, waardoor ze, ter zelfrechtvaardiging,
trouwt met een lanterfantenden, drank
zuchtigen poseur, wiens beuzelachtige lief
hebberijen, vruchtelooze schilderspogingen
en artistieke bamboucheur-allures de on
macht tot het leven niet verdrijven kun
nen. Zijn dood is voor Louise Leroy niet
eens een bevrijding: in levens- en men
schenvervreemding verkommert zij aan
een sleepende kwaal, gekweld bovendien
door achterdocht en angst, nauwelijks ge
troost door haar katten.
Merkwaardig: „Een Zwakke" betitelde
Coenen een zijner vroegste schrifturen:
een boek vol levensmoeheid troosteloos
töèn, vijftig jaar geleden, troosteloos nóg
in dezen, zijn laatsten roman. Nu, beter
nog dan toen, verstaan we Herman Rob
bers, waar hij schreef: „Over hoeveel geest
kracht moet men beschikken om het weg
zinken van alle geestkracht, en de oor
zaken daarvan, zoo dicht te benaderen, zoo
beheerscht te beschrijven als Coenen
deed." Beheerscht, ja; ik moet hoe ver
mij deze kille levensverzaking ook is
dezen stijl wel bewonderen: voorkomend-
koel is ze, versierd enkel met een enkele
hoffelijke buiging, maar waardig steeds,
voornaam, trotsch als ge wilt, maar zoo
vereenzaamd, zoo schrikkelijk triest, zoo
schrikkelijk troosteloos. Terecht?
C. J. E. DINAUX
Doodelijk ongeluk in de
haven van IJmuiden
Aan boord van het in de buitenhaven
van het hoogovenbedrijf te IJmuiden lig
gende Russische stoomschip Gavan heeft
Vrijdagmorgen een doodelijk ongeluk
plaats gehad.
Een der opvarenden, een 21-jarige ma
troos, is bij het dichtleggen van de luiken
in het ruim gestort. De ongelukkige was
op slag dood.
Het schip was bezig met het lossen van
erts voor de hoogovens.
Studentensanatorium
te Laren geopend
De minister van Onderwijs. Kunsten en Weten
schappen. dr. Jos. Glelen heelt het studenten-
sanatorium van de stichting „Het Nederlandsch
Studentensanatorium" te Laren geopend.
Door een gift van f 170.000 van het Cura$aosch
Nationaal Steuncomité was het mogelijk het
landgoed aan te koopen waarop het thans ge
opende gebouw staat. Hier zal de eerste steen
gelegd worden voor het groote sanatorium, ge
schonken door de „Sanoc" (Steun aan Neder-
landsohe oorlogsslachtoffers Curasao) welke
daarvoor f250.000 beschikbaar stelde.
Het thans geopende sanatorium, een villa aan
den Naarderweg, biedt plaats aan vijftien pa
tiënten.
DE ONREGELMATIGHEDEN OP DE
„BOISSEVAIN"
Donderdagmiddag arriveerde per Sky-
master uit Indië luitenant-kolonel J. A. J.
de Bruyn, die van regeeringswege naar
Caïro was gezonden om een onderzoek in te
stellen inzake de onregelmatigheden, die
aan het eind van het vorig jaar zijn voor
gekomen onder de troepen, die met bestem
ming Indië zich aan boord van de „Boisse-
vain" bevonden. Hierover vertelde kolonel
De Bruyn, dat de onregelmatigheden het
gevolg waren van recreatiemoeilijkheden
aan boord van het schip. De manschappen
waren niet tevreden over de ontspanning
die hun geboden kon worden. Bij aankomst
in Indië was alles echter weer in orde en
de sfeer uitstekend.
De radio geeft Zondag
HILVERSUM I. 301.5 M.
8.00 Nieuws. 8.15 Van man tot man. 8.30 Kerk
dienst uit de Begijnhofkapel te Haarlem. 9.30
Nieuws. 9.45 Hoogmis. 11.30 Trio In Bes, Schu
bert. 12.15 Boekenpraatje. 12.30 Lunchconcert.
13.30 Apologie. 13.45 Platen. 14.45 „Kampvuren
langs den evenaar". 15.00 Platen. 16.00 Sport. 16.10
Vioolsonate. Mozart. 16.30 Zleken'.of. 17.00 Geref.
kerkdienst. (Art. 31 K. O.). 18.30 Voor de Strijd
krachten. 19.00 Russisch kerkkoor. 19-15 Kent Gij
uw Bijbel? 19.30 Nieuws en Sport. 20.00 Actuali
teiten en Gewone man. 20.15 „De Zilvervloot",
zangspel, 21.15 ..De man. die Donderdag was",
luisterspel, 22.00 Nieuws en avondgebed. 22 35
„De kinderkamer", liederencyclus. Moussorgsky.
23.00 Broadway-cabaret.
HILVERSUM n, 114.5 M.» 218 M. en 1875 M.
8.00 Nieuws. 8,30 Voor den tuin. 8.45 Platen.
9.15 Causerie. 9.30 Platen op verzoek. 10.00 Gees
telijk leven. 10.15 Strijkkwartet, Brahms. 11.00
Gedichten over Maart. 11.15 Kleinkunst. 12.00
Salonmuziek. 12.30 Zondagclub. 12.40 Koor. 13.00
Nieuws. 13.18 Lichte muziek. 13.50 Spoorwegen.
14.05 Boekenhalfuur. 14.30 Kamerorkest. 15.30
Filmpraatje. 13-45 Dansorkest. 16.30 Voor de
vrouw. 16.-10 Sport. 17.00 GG-cabaiet, 17.30 Oome
Keesje. 18.00 Nieuws en Sport. 18.30 Cursus Vrij
zinnig Christendom nü. 19.00 Doopsgezinde kerk
dienst. 20.00 Nieuws cn Actualiteiten. 20.15 Wal
sen. 20.45 Hersengymnastiek. 21.15 Toscanini diri
geert populaire muziek, 22.00 „Dombey en Zoon",
luisterspel. 22,35 Melodieuze muziek. 23.00 Nieuws.
23.15 Platen.
Loopende
poppen
Twee ondernemende
mannen «it de ver
zetsbeweging, de hee-
ren Smit en Stilken-
boom, hebben een
nieuw soort speelpop
pen vervaardigd. De
attractie van deze
poppen is, dat ze
kunnen loopen. - In
samenwerking met de
Stichting 1940-'45"
wil men een fabriek
stichten voor deze
poppenfabricage,
waar uitsluitend
menschen zullen wer
ken, die door hun
illegaal werk invalide
zijn geworden. Hier
door zal de onderne
ming naast een zake-
lijken, ook 'n ideëelen
kant hebben. Door
export van de poppen Zwitserland en
Zu id-Afrika hebben reeds orders voor
30.000 en 20.000 stuks geplaatst) wordt ook
medegewerkt aan verbetering der deviezen-
positie.
De prinsesjes Beatrix, Irene en Margriet
hebben ieder een wandelende pop ten ge
schenke gekregen.
„Tojo, een ernstig idealist"
Yamoto Koemaitsji, vooraanstaand re-
geeringsfunctionaris in Japan van 1942 tot
1944, heeft als getuige bij het internatio
naal tribunaal te Tokio verklaard, dat Tojo
moet worden beschouwd als een „idealist,
die zich ernstig bezig hield met de bevrij
ding van de Aziatische rassen".
Ruim 4000 jeugdige
gedetineerden
De minister van Justitie heeft aan de
Eerste Kamer doen toekomen een over
zicht van de gedetineerden op 26 Januari
1947, die op of na 1 Januari 1923 geboren
zijn-
Het aantal dergenen, die geboren zijn
tusschen 1 Januari 1923 en 31 December
1924 bedraagt 2323 en het aantal van hen,
die na 1 Januari 1925 geboren zijn 1818.
Totaal 4141.
Het totaal aantal op genoemd tijdstip
in kampen gedetineerde jeugdige vrou
wen bedraagt 196.
Maandag
HILVERSUM I. 301.5 M.
9.45 Nieuws in.00 Zangduetten. 10.30 Morgen
dienst. 11.00 Platen. 11.15 Voorlezing. 11.45 Fami
lieberichten uit Indonesië. 12.00 Platen. 14.00 Voor
jonge moeders. 14.20 Plano. 15.00 Platen. 15.30
Moderne fluitmuzlek. 16.00 Bijbellezing. 16.45
Koor. 17.15 Muzikale uitzending voor de Jeugd.
17.45 Het Rijk over zee. 18.00 Sport. 18.30 Neder-
landsche Strijdkrachten. 19:o« Nieuws. 19.15 Boek
bespreking. 19.45 „Onze kleine» zeevisscherij".
20.00 Nieuws. 20 03 Vrouwenkoor. 20.50 Lijdens
meditatie. 21.10 Omroeporkest (Schumann,
Schubert. Bizet). 22.00 Nieuws en Actualiteiten.
22.30 Pianosonate. Mozart. 22.45 Avondoverden
king.
HILVERSUM II, 414.5 M., 218 M. en 1875 M.
9.45 Nieuws 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor
zieken 11.00 Voordracht, u.10 Platen. 12.OO Or
gel. 12.35 Platen. 13 00 Nieuws. 13.1S Lichte mu
ziek. 14 00 Italiaansche liederen. 14.30 Voor de
vrouw. 14.45 Kamerorkest. 13 30 voor de kleuters.
15.45 Opera on Operette. 16 30 Voor de jeugd.
17.30 Harmonieorkest. 18 45 Reportage. 19.00
Strijkkwartet. Van Beethoven. 19.25 „Artsen en
ziekenfondsen". 19.40 Koor. 20.00 Nieuws en Ac
tualiteiten. 20.15 „CaValeria Rustlcana". opera
van Mascagni. 21.23 Luisterspel 21.50 Metropo'e-
orkest. 22.20 strUkkwatret, Bartok. 22.45 Geeste
lijk loven. 23.00 Nieuws.
Midden Februari heeft het Neder
landsch Instituut voor de Publieke Opinie
aan tallooze over het geheele land ver
spreide gezinnen de vraag gesteld: „Hebt
u op het oogenblik kolen in huis?"
Van de ondervraagden had een-en-
dertig procent op dat moment geen kolen
meer, de res tee rende negen-en-zestig pro
cent wel.
Het bleek weinig uit te maken of men
arm of rijk is of dat men in de stad of
op het land woont.
De minstbedeelden hadden het ook met
de kolen wat slechter. Bijna veertig pro
cent was kolenloos. Maar van de welge
stelde gezinnen bleken er ook negen-en-
twintig procent geen kolen meer te heb
ben. De stedelingen waren er het ongun
stigst aan toe. Toch was het verschil met
het platteland, waar meer hout en turf ge
stookt wordt, gering. De moeilijkheden
met de brandstoffen zijn dus wel degelijk
over alle volksgroepen verdeeld.
De „kolen-verwachtingen" der onder
vraagden waren evenmin gunstig. Op de
vraag: „Verwacht u dezen winter met uw
kolen en met de kolen, welke u eventueel
nog denkt te ontvangen, te zullen uitko
men?" antwoordde vijf-en-twintig procent
bevestigend. Zeven-en-zestig procent
vreesde echter, niet rond te komen en
acht procent wist het niet.
Opmerkelijk is, dat de vragenstellers,
ondanks deze weinig gunstige meeningen,
veel begrip voor den moeilijken toestand,
weinig gemopper en veel waardeerende
opmerkingen over de prestaties der mijn
werkers noteerden.
Op 1000 inwoners ruim
1500 levensverzekeringen
Cijfers over het levensver
zekeringsbedrijf in 1944
Het verslag der Verzekeringskamer over
het jaar 1944, dat eerst thans is uitge
bracht leert, dat er eind 1944 in ons land
62 binnenlandsche levensverzekeringsmaat
schappijen bestonden. Zij hadden aan ka
pitaal- en renteverzekeringen 2.598.039
polissen loopen, aan volksverzekeringen
12.124.085. In totaal waren er dus 14.722.124
levensverzekeringen afgesloten, waarvan
14.027.188 in ons land. Vergelijkt men dit
cijfer met het totale aantal inwoners van
ons land op dat oogenblik, dan blijkt, dat
de Nederlanders over het algemeen wél-
verzekerd zijn, want op elke 1000 inwoners
bestonden 1530 polissen van levensverzeke
ringen. Per hoofd was Nederland verzekerd
voor f 805.
Het verslag vermeldt verder dat in 1943
wegens overlijden uitgekeerd is een be
drag van 23.1 millioen gulden. Dat wil zeg
gen dat per overleden inwoner van Neder
land een bedrag beschikbaar was van rond
f 250.
Dat het levensverzekeringsbedrijf in
Nederland een factor van befceekenis is,
kan een vergelijking met andere instellin
gen leeren: in 1944 ontving -het levensver
zekeringsbedrijf aan premien en koop
sommen 355.5 millioen; de Rijkspostspaar
bank ontving in denzedfd-eti tijd aan inleg-
gelden 313.5 millioen en de spaarbanken
van den Nederlandsdhen Spaarbank Bond
ontvingen 230.1 millioen. Aan uitkeeringen
van levensverzekeringen werd in 1944 be
taald 123.0 millioen. Over denzelfden ter
mijn betaalden de spaarbanken aan hun
inleggers terug 140.6 miillioen en de Post
spaarbank 121.2 millioen.
De invloed van de levensverzekerings
maatschappijen in het financieele leven
blijkt uit een vergelijking van hypotheken:
eind 1940 stond van de levensverzekerings
maatschappijen in totaal aan hypotheken
uit ruim 459 millioen en van de gezamen
lijke hypotheekbanken ruim 708 millioen.
Fascisten bedreigen de demiocratie
in Zuid-Amerika
Anibal Escalante del Lunde, de eenige
Zuid-Amerikaansche afgevaardigde op het
communistische congres te Londen, ver
telde United Press dat in Latijnsch-Ame
rika „de fascisten nog altijd samenzweren
tegen de democratie in vele landen".
Evenals bij de Vermogensaanwasbelas-
ting poogt Minister Lieftinck ook ten aan
zien van zijn project voor de Vermogens
heffing door enkele partieele wijzigingen
de oppositie den wind uit de zeilen te ha
len. Den kleinen vermogenden komt hij in
het gevL met een verdere differentieering
der progressie, zoodat inplaats van 10 pCt.
over het belastbare vermogen tot f 100.000
geheven zal worden 5 pCt. tot f 10.000,
7 "A pCt. van f 10.000 tot f 30.000. Het per
centage van 10 voor de belastbare vermo
gens van f 30.000 tot f 60.000 wordt gehand
haafd, maar voor die van f 60.000 tot
f 100.000 wordt het tot I2y2 verhoogd. De
laatste categorie betaalt dus 2y2 pCt. meer
dan volgens het oorspronkelijke ontwerp,
een wijziging, welke op zich zelf be
schouwd wel aanvaardbaai* is.
Een tweede concessie aan den „kleinen
man" is de vrijstelling van f 50.000 voor
hen, die minder dan f 2000 inkomsten heb
ben, welk bedrag oorspronkelijk f 1500
was, waarbij ook nu weer bepaald is dat
ingeval het inkomen méér dan f 2000, doch
minder dan f 3000 bedraagt, de vrijstelling
gedeeltelijk wordt verleend. Ook hiermede
komt de Minister aan geopperde bezwaren
tegemoet.
In sterkere mate geldt dit echter van de
soepeler betalingsregeling voor hen wier
vermogen voor ten minste een derde als
bedrijfsvermogen kan worden aangemerkt
en dat dus moeilijk realiseerbaar is. Zij
mogen het gedeelte, dat met hun bedrijfs
vermogen verband houdt, in vijf jaar be
talen en zoo zij het anders dan uit geblok
keerd geld eerder doen, krijgen ze een kor
ting van 4 pCt.
Men zal zich herinneren dat er den laat
sten tijd herhaaldelijk is gepleit voor een
spx-eiding van het aan den Staat te betalen
bedrag, waarbij het de voorkeur verdient
de betaling te doen geschieden niet via
een afzonderlijke heffing ineens, maar via
de bestaande Vermogensbelasting en een
verhooging der Successierechten, waar
door tenslotte hetzelfde resultaat zou wor
den bereikt zonder dat in dezen tijd van
kapitaalnood groote bedragen zullen moe
ten worden vrijgemaakt, een vooruitzicht
dat zonder twijfel reeds geruimen tijd aan
de uitbreiding van den fondsenhandel in
den weg staat. Het groote bezwaar tegen
de Vermogensheffing is dat zij de Vermo-
gensaanwasbelasting op den voet volgt en
geen wezenlijke bijdrage vormt tot vermin-
Over Muziek
De koordirigent
LOUIS DAVIDS
Deze groote artist wist met zijn
gezellige levensware liedjes vol
humor een gevoelige snaar te tref
fen. Hij bezong de zon, de liefde
en nog vele andere dingen die het
leven glans geven en den mensch
verkwikking kunnen brengen. Dat
hij daarbij ook een liedje wijdde
aan het „bakkie leut" kan moeilijk
verwondering wekken. „LEUT"
beteekent letterlijk „plezier" en
feitelijk is er geen treffender be
stempeling te vinden voor een
goede kop koffie. Vooral als de
koffie zoo kostelijk en verkwik
kend is als die van De Gruyter,
de koffie- en theezaak.
(Adv.)
-iS wij het muzikaal levensgebied van
den koordirigent beschouwen, springt
al dadelijk het groote verschil tussohen de
mstrxxmentale en vocale muziek in het
oog. De instrumentale muziek heeft haar
volle beteekenis in den onafhankelijken
inhoud van de muziek zelf, belichaamd in
melodie, harmonie, rythme en instrumen
tale zetting (orkest of piano, enz.) en in
het bijzonder in de vorm-constructie. Een
symphonie moet voor den ox-kestdirigent
een open boek zijn, al staat er geen woord
in te lezen: en ook die orkestwerken die
iets „weergeven" en dus programmatisch
of illustratief zijn, zullen, als ze volwaar-
dig-instrumentale muziek zijn, den dirigent
geen andere dan muzikale opgaven stellen.
Met de vocale, dus de zang-muziek is het
geheel anders gesteld. Hier dienen wij
meteen een onderscheid te maken: de vo
cale muziek die in constructieve eenheid
met instrumentale muziek is gecompo-
neerd (Opera, Oratorium, Cantate, enz.)
en de vocale muziek die zonder instrumen
tale „begeleiding" geschreven is, dus de
zoogenaamde a cappella-muziek. Het
eerstgenoemde genre staat zeer dicht bij
instrumentale muziek; het verbindt de
eigen algemeene eischen dezer kunst met
de bijzondere eischen van het dramatisch
gegeven, zooals deze in den tekst gesteld
zijn. In vele gevallen van dit genre is de
ideale eenheid of vereeniging zoek en
overheerscht of de instrumentale of de
vocale denkwijze van den componist. Is
dit eigenlijk wel een absoluut gebrek?
Men kan dit theoretisch heel aardig be
redeneeren, maar de praktijk der muziek
geschiedenis leert ons dat er vele meester
werken bestaan, die theoretisch onlogisch
van samenhang zijn. maar die ons toch
altijd totaal ontwapenen. Artistiek-theo
retisch gesproken is de „Zaubex-flöte" van
Mozart, vergeleken met een muziekdrama
van Wagner, een rammelend en nogal raar
geval en nochtans.o, Wagnerianen.
laat uw zwaard met rust en aanvaardt
Mozart's zorgelooze genialiteit; het kan u
nooit berouwen. Ge kunt na een opvoe
ring van de „Zauberflöte" aangenaam
philosopheeren over het werkwoord kwin-
keleeren en tenslotte vaststellen, dat het
zoowel op de instrumentale als op de vo
cale muziek van toepassing kan zijn.
Bij de a cappella-muziek is alle instru-
mentaliteit vermeden. Beter gezegd: de
componist dezer muziek denkt van een an
dere geluidswereld uit en laat zich leiden
door de gevoelens en vex-beeldingen, zoo
als deze in den tekst zijn uitgedrukt. Het
zou niet juist zijn te zeggen dat de mu
ziek wordt ingericht naar of toegepast op
de woorden. De componist, getroffen door
den inhoud der woorden, vindt de muzi
kale gestalte van den tekst en eert daar
mee in muzikale uitdrukking den gevoels
inhoud van hetgeen hij las. En zooals nu
de tekst voor den componist beslissend
was, zoo dient de dirigent van den a cap-
pella koorzang den gedachtengang van
den componist te volgen, ook daar waar
Panda en de Meester-dief
Ahumeh" zei de hofmaarschalk.
,,U hebt toch een kaart van dit kasteel,
heer schatbewaarder? Een kaart waar ook
de schatkamer van den Koning en de ge
heime ingang daarvan opstaan? Die hebt
U toch, heer schatbewaarder,Jae, jae,
gewis.'" zei de schatbewaarder. „Hier
hangt hetzelve!" en hij wees over zijn
schouder naar de muur. „Maar daar hangt
niets!" riep de hofmaarschalk. „Eh....
grutjesWa.-wat? Waratje!" riep de
schatbewaarder. „Daar hangt niets! Hoe.
eh.... „Kom mee!" brulde de hofmaar
schalk. „Ik ben een ontzettende misdaad op
het spoor! Kom mee!" Hij sleurde den ver
schrikten schatbewaarder van zijn stoel en
holde met hem door de gangen van het
kasteel alsof zijn leven er van afhing....
hij voor zichzelf een andere verklanking
zou denken.
Hiermee ben ik aan de kern van de zaak.
De echte koordirigent acht de uitvoering
van a cappella-muziek zijn eigenlijke of
in ieder geval zijn voornaamste taak. Hij
weet dat het musiceeren der menschelijke
stem in samenklank der natuurlijke re
gisters: sopraan, alt, tenor en bas, de
edelste muziekbeoefening is. Hij begrijpt
dat de goede verhoudingen in den samen
klank het best bereikt worden zonder in
strumenten; en dat de voortdurende studie
der toonverhoudingen tot zijn eerste zorg
behoort. Als goed musicus weet hij, dat de
zuivere uitdrukking der gevoelens van
den componist onmogelijk is wanneer niet
ten eerste alle zaken van toonvox-ming en
klankverhoudingen gestudeerd zijn. Maar
als hij deze muzikale beginselen van zijn
taak kent en er in zjjn ziel van overtuigd
is, dat hij alléén op deze wijze de vocale
schoonheid dient en zijn koor daarmee
muzikaal opvoedt, heeft hij ook het besef,
dat er onderscheid is in koormuziek en
koormuziek. Er is waarschijnlijk op geen
enkel terrein der muziek met fatsoenlijke
bedoelingen zooveel minderwaardigs ge
maakt, als op het terrein der a cappella
koormuziek. Tallooze gemengde koren en
mannenkoren studeeren ijverig op onbe
duidende, zeer smakelooze muziek en doen
dit in onschuld. Het is zeer moeilijk hierin
erandering te brengen, want allerlei fac
toren zijn hierbij in het spel. Het moest
waar zijn, dat alle koren tenminste vijftig
procent van hun studie besteedden aan de
klassieke koormuziek, dat alle koordiri
genten de overtuigingskracht bezaten om
aan him koren het besef bij te brengen,
dat men door het zingen der Nederland-
sche en Italiaansche klassieken niet alleen
de muzikale schoonheid dient, maar dat
het ook een werkelijk pleizier is deze wer
ken te studeeren en uit te voeren. Er zal
wat Latijn vertaald moeten worden, er
zullen nog meer moeilijkheden moeten
overwonnen worden, maar een nobele
eerzucht kan hierbij wonderen doen- Het
is jammer dat de componisten van den
lateren tijd betrekkelijk weinig voor
cappella koor hebben geschreven, maar
ook deze houding zou wel veranderen,
wanneer de koren hun peil verbeterden.
De koordirigenten moeten hun taak be
grijpen; anderzijds moeten de koren van
hun dirigenten vragen om muzikale op-
voedmg. In ons land behooren de namen
van Sweelinck, Diepenbrock en Philip
Loots bij elk goed koor vertrouwde namen
te zijn. Maar de dirigenten moeten inzake
muziekgeschiedenis bijzonder georiënteerd
zijn in de oude Neder landsche, Bourgon
dische, Fransche, Italiaansche en Spaan-
sche scholen en dienen met veel tact en
overleg hxm muzikaal enthousiasme over
te brengen op de zangers.
Moeten zij dit doen door een schoolscKe
redevoering, door een vermanend idealis
tische bespiegeling, door een doordrijven
van een of ander geestelijk principe? Neen,
dit alles zou heelemaal verkeei-d zijn. Om
te beginnen staat het vast, dat bij elk
koor de omstandigheden anders zijn en er
dus geen vaste opvoedkundige methode
kan zijn; ik geloof echter dat bij een voor
zichtige keuze uit een stijl, die nog vreemd
is voor de zangers, de dirigent met elke
partij al zingende de mooie stemming der
muziek en de echte vocale schoonheid der
partijen tot leven kan brengen. De diri
gent moet zich bewust blijven dat de ko
risten uit liefhebberij bij elkaar komen:
hij moet echter zijn koor het besef bij
brengen, dat het zingen van mooie muziek
tot dit pleizier behoort.
Zeer streng-muzikaal en zeer stren-g-
artistiek beschouwd staat de a cappella-
koormuziek hooger dan de vocale muziek
met instrumentale begeleiding. Ten eerste
om muzikaal-natuurkundige redenen: de
intervalbepalingen, mitsgaders de eischen
van toonvorming inzake accoustiek en
meer wat hiermee samen hangt, verschil
len in wezen van de practijk der instru
mentale muziek. Ten tweede is de muzi
kale gestalte naar inhoud en vorm bij de
a cappella-muziek op zichzelf een volledig
heid, die voor zich zelf geen enkele aan
vulling in melodie, harmonie of rythme
van instrumenten behoeft. Het is hierom
dat voor den koordirigent de studie van
een werkelijk mooi a cappella-koor tot
het muzikale levensgeluk behoort. In dit
geluk zoowel publiek als koor te laten
deelen is zijn taak.
HENDRIK ANDRIESSEN.
dering van de Staatsschuld, die wegens het
begrootingstekort in een jaar evenveel stijgt
als de Vermogensheffing haar zal doen ver
minderen, namelijk met ca. f 2 milliard
Zoolang de staatsbegrooting niet in even
wicht is, bestaat er voor een Vermogens
heffing geen deugdelijk motief.
Dat de Nederlandsche bedrijven in de
zen tijd een veel grooter bedrijfskapitaal
noodig hebben dan voorheen blijkt uit de
thans gepubliceerde jaarverslagen. Dat vat
de Heemaf, die de dividendbetaling me
3.2 pCt. op de gewone en 4 pCt. op de pre
ferente aandeelen heeft hervat, leert om
dat in den post „goederen" f 6.4 millioen
steekt tegen f 3.7 millioen einde 1945 en;
dat deze rekening voor een goed deel door
termijnbetalingen wordt gefinancierd. Metj
andere woorden: de eigen middelen der:
vennootschap zijn daarvoor thans onvol
doende; daarom wekt het eenige bevreem-j
ding dat de directie het verlies van 1945
ad f 1.8 millioen door herwaardeering van
den goederenvoox'raad heeft weggewerkt)
en reeds weer tot uitkeering van dividend!
overgaat, hetgeen feitelijk ten koste van
de reserves geschiedt. Het zou ons niet ver
wonderen als de Heemaf na korter ol
langer tijd tot uitbreiding van kapitaal zouj
moeten overgaan, waardoor dan de her
vatting van de dividendbetaling over 1946;
verklaard zou zijn.
Ook de Amsterdamsche Bank, die vooral
tengevolge van de grootere rentewinsten
haar dividend van 3 pCt. tot 5 pCt. heeft
kunnen verhoogen, wijst er in haar verslaf
op dat de behoefte van kapitaal op langen
teimijn en aan kortloopend crediet hier te
lande zeer stei'k gestegen is, waartegen
over staat dat de creditsaldi bij de banken
langzamerhand verminderen en straks
de betaling der belastingaanslagen in ster
ke mate zullen terugloopen. Zoolang deze
betalingen niet zijn geëffectueerd, draag!
de kapitaalmarkt een abnormaal karakter,
temeer nu de regeering de pax-ticuliere
vraag naar kapitaal controleert en tegen
houdt, teneinde den weg open te houden
voor het beroep, dat zij mogelijk na korten
tijd weer op de kapitaalmarkt zal willen
doen.
Ook om die reden zou het de voorkeui
verdienen als de Staat zijn middelen uit
sluitend via de normale, hoewel abnor
maal hooge belastingen verkreeg. Door de
belangrijke geldwinsten van vele bedrij-
ven en de sterk verhoogde loonen en sala
rissen stijgen ook de daarop gebaseerde
belastingopbrengsten in aanzienlijke mate,
zooals in 1946 bleek, toen de niet-kohier-
belastingen f 165 millioen meer opbrach
ten dan de raming en nu ook in Januari
weer gebleken is, in welke maand f 160
millioen werd opgebracht tegen f 88 mil
lioen in dezelfde maand 1946 en f 106 mil
lioen als 1/12 van de raming voor 1947. De
directie van de Heemaf schrijft in haar
verslag een oude, maar niet verouderde
waarheid, namelijk dat een eerste voor
waarde van kapitaalsvermeerdering is, dat
er verdiend wordt en naarmate de regee-
x-ing daartoe de mogelijkheden vergroot zal
zij ervaren, dat ook de staatsinkomsten rui
mer gaan vloeien.
Net leven in cijfers
Veel huwelijken en geboorten
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
geeft voorloopige cijfers over den loop der
bevolking in 1946.
Er werden 107.074 huwelijken gesloten
(het gemiddelde cijfer over de jaren 1936-
1939 is slechts 69.179), geboren werden
283.802 kinderen, waarvan 6951 onwettig
(gemiddelde cijfers 174.910 en 2447). Daar
uit blijkt dus wel dat het geboortecijfer
bijzonder hoog is, trouwens ook dat der
huwelijken.
Er overleden 79.784 menschen (gemid
deld is het 74.688). Het sterftecijfer per
1000 kinderen beneden het jaar was 38.6.
Over de jaren 1936-1939 was het 37.1,
waaruit blijkt dat het in 1946 nog slechts
iets boven het gemiddelde was.
Het sterftecijfer aan tuberculose der
ademhalingsorganen was 3.3 per 10.000 in
woners, tegen 3.2 in de jaren 1936-1939.
Levendige belangstelling. De diplomatieke mede
werker van Reuter schrijft, dat gezien
felle critlek van Sovjet-Russische zijde op de
tusschen de V. S., Engeland en Canada ge
sloten verdragen betreffende wapenstandaar
disatie. het Russlsch-Poolsche verdrag, dat
klaarblijkelijk eveneens wapenstandaardisa
tie en militaire samenwerking beoogt, met
„levendige" belangstelling gevolgd wordt.
Veiligheid. Dr. Herbert Bvatt, de Australische
minister van bul tenia ndsche zaken, heeft in
de volksvertegenwoordiging medegedeeld dat
Australië zijn veiligheidsdiensten zal ver
sterken, om te voorkomen, dat Australische
communisten geheimen betreffende raketten
aan een „vreemde mogendheid" zullen uit
leveren.
Terecht. Het Grleksche liberale blad „To Vima"
schrijft, dat de liberalen de hulp van de V. S.
voor de verbreeding van het Grieksche ka
binet niet wenschen. De parlementaire oppo
sitie, aldus het blad, kent de gevaren van de
bultenlandsche inmenging. Wij streven naar
de maoht, maar wenschen deze door het spel
der normale parlementaire Instellingen te
verkrijgen.
Veelzijdige figuur. De academische orde van
Sint Michael zal ter gelegenheid van haar
lustrumfeest hel bekende bronzen beeldje
„Manneke-pls" ln Brussel begiftigen met het
eere-doetoraat. De stedelijke overheid zal de
plechtigheid, waarbij het „manneke" de eere
toga zal worden omgehangen, bijwonen.
„Ondanks". Uit het artikel van het republikein*
sche dagblad „Kedaulaten Rakjat" blijkt, dat
ondanks krachtige maatregelen en het ver-
toonen van Kraton-poesakas (een soort
amuletten) de pest In Midden-Java nog steeds
ln groote mate heerscht.
Onversaagd. Naar aanleiding van de betoogin
gen van de zijde der Moslem-liga tegen de
regeering is in de Voor-Indische provincie
Pesjawar een 2500-tal arrestaties verricht. De
betoogingen vinden niettemin voortgang.
Meteoor. Bij het spoorwegstation Iman, in Oost-
Siberlë is op 12 Februari een enorme meteoor
neergekomen. Deze is thans gevonden in een
geweldige kratei waaruit een dichte stoom
wolk op.i-.jjgt. Het terrein om den krater
ls bezaaid met omgevallen boomen.
Schoolmaars chalk. Kesselring heeft zich ge-
excuseerd voor een drlftigen aanval tijdens
zijn proces. Hij zei: „Ik ben geen schooljon
gen. die men uren lang kan ondervragen
over zaken, welke men een sergeant zou
vragen".
Nog krachtiger. Volgens „Time" heeft een
opinie-onderzoek uitgewezen, dat negentien
procent van het Amerikaansche volk een
voortzetting van de krachttge-maar-geduldi-
ge politiek tegenover Rusland wenscht. Een-
en-vijftig procent hoopt echter, dat Marshall
nog „krachtiger" zou optreden.