Rotterdam hectifst
C Wie in Rotterdam komt, vindt
geen stad die bij de overblijfse-
lexifvan haar vroegere glorie neer
zit. Overal zijn tekenen van her
stel; niet alleen wordt opgebouwd
wat vernietigd is, ook het haven
bedrijf herstelt zich steeds meer.
Jaren oude stads-problemen
worden thans opgelost
Vijf millioen kubieke meter puin
moesten worden opgeruimd
Een woestijn
als centrum
Wat wij voor wederopbouw nodig
hebben wordt ons niet geschonken
WOENSDAG 14 MEI 1947
IJEMAND, die een lange en moeilijke weg moet afleggen, heeft behoefte aan
rustpunten.
Zo is het ook met allen die werken aan de Wederopbouw van Rotterdam.
Dit heeft geleid tot het instellen van een jaarlijkse Opbouwdag. Als datum is
gekozen 18 Mei, want op die dag van het jaar 1940 gaf 't college van B. en W.
opdracht tot het ontwerpen van de plannen tot herbouw van de bij het bom
bardement verwoeste binnenstad. Dat was dus het begin van de zware taak:
op de puinhopen van het oude, verwoest door het Duitse geweld, het nieuwe
te laten verrijzen. En dan natuurlijk volledig aangepast aan de eisen van de
nieuwe tijd. Zodat naast veel verlies toch ook nog winst geboekt zou worden!
Daarnevens zijn gekomen de grote vernielingen die de Duitsers in September
•1944 in de havens hebben aangericht.
Riet minder dan een derde deel van de havenwerken werd verwoest.
Qp 18 Mei kijkt de Rotterdammer allereerst achterom. Hij balt nog even de
vuisten bij de herinnering aan het vreselijke in de oorlog geleden, daarna
liijkt hij eens om zich heen, om dankbaar (maar niet volkomen voldaan) te
constateren wat sinds die rampdag hersteld is en tenslotte verdiept hij zich
;jp de plannen van de Wederopbouw en wordt getroost door de hoop en het
vertrouwen, dat het Rotterdam-van-de-toekomst niet alleen schoner zal
zijn dan wat verloren ging, maar vooral ook, uit stedebouwkundig oogpunt,
ypel bruikbaarder.
Ip Rotterdam is het gevleugelde woord: Rotterdam krijgt een nieuw hart!
Mei moet een stimulans zijn. Elk jaar moeten de Rotterdammers vergelij
kingen maken en dan kunnen constateren, dat het ideaal, de voltooiing van de
nieuwe stad, weer nader gekomen is. Dit geldt trouwens niet alleen de
Rotterdammers.
V'oor Rotterdam is gelukkig in het gehele land belangstelling, want de weder
opbouw van de Maasstad, met haar belangrijke havens, is een nationale zaak.
Om te bereiken, dat die interesse uit andere delen van het land groeit, had het
gemeentebestuur dezer dagen journalisten genodigd om kennis te nemen van
(|e huidige stand van zaken. Voor deskundige voorlichting op elk gebied was
gezorgd. Het resultaat daarvan is door ons in enige artikelen verwerkt.
liet nieuwe hart dat eens in de Maasstad zal kloppen
De stad blijft „aan de rivier leven"
Een nieuwe stad gaat gij tezamen
bouwen,
Een ander, een herboren Rotterdam.
Jan Prins.
18 Mei 1940, toen nog niet alle branden
*an het bombardement geblust waren, beeft
het Rotterdamse gemeentebestuur al op
dracht gegeven plannen voor de herbouw
te maken.
Dat was natuurlijk een zeer omvangrijk
jw/erk zo vertelde ons ir. C. van Traa, de
directeur van de dienst der Stadsontwik
keling. Er werd uitgegaan van de gedachte,
Idat nu meteen oplossingen gezocht moesten
worden voor de vele problemen die jaren
hangende waren. Er moet een einde komen
aan de chaos op spoorweggebied: in de
toekomst dient Rotterdam een centraal
station te krijgen, waar alle lijnen samen
komen. Het. hoge water moet gekeerd wor
den door een dijk die niet dn de bebouwing
maar nabij de Maas wordt gelegd. Van
groot belang is ook dat een net van brede
wegen voor zeer lange tijd aan alle ver-
keerseisen voldoet. Rotterdam handhaaft
de tram op de voornaamste lijnen, omdat
.gemeend wordt dat die alleen het massa-
vprvoer verwerken kan, maar het wil
tévens zeggen, dat de tram dan een vrije
baan moet hebben, tussen de twee banen
voor het gewone wegverkeer, zodat het
.brede wegen worden, die het oude Rotter
dam niet gekend heeft.
Maar er zijn nog veel meer omstandig
heden waarmee rekening gehouden moest
worden. In een uiteenzetting van Gemeente
werken wordt gezegd:
„Welke grondslagen heeft men voor dit
Stadsplan aanvaard? -Het ging om niets
meer en niets minder dan om een nieuw
hart te geven aan een grote, levende stad.
Uit is iets principieel anders dan het ont
werpen van een willekeurig ander stads
kwartier, een woonbuurt, een industrie
wijk, een tuindorp. Dit is iets unieks, óók
Vjoor do, ten aanzien van andere objecten,
reeds zeer ervaren stedébouwkundigeWant
elke stad heeft vele woonwijken van ver
schillend karakter, heeft een of meer indu
striecomplexen, en in elke normaal groeien
de stad komen er regelmatig van dergelijke
nieuwe elementen bij. Maar elke stad heeft
maar één centrum en de radicale vernieu
wing daarvan komt practisch nooit aan de
orde, behalve in de zeldzame gevallen, dat
een grote ramp daarvoor de ruimte schept.
Zulle een stadscentrum is daarbij van
veel gecompliceerder structuur dan de
overige stadsdelen en bovendien moet het,
in de ogen zowel van de stadgenoot als
van de vreemdeling, aan veel hogere eisen
voldoen. Het moet het hoogtepunt van de
stad vormen, het moet bet natuurlijke mid
delpunt zijn, waarop al het andere zich
richt, dat het stadsgeheel als het ware re
presenteert; het is het sluitstuk in het
stedebouwkundige geheel, het is de kern,
zowel letterlijk als figuurlijk."
In het nieuwe centrum van Rotterdam
zullen minder mensen wonen dan vroeger.
Er is in de City meer ruimte nodig voor
wegen en gebouwen winkels, kantoren,
pakhuizen, kerken, scholen, schouwburgen,
concertzalen, bioscopen, cafés, enzovoort
zodat van de 15000 verloren gegane wo
ningen er slechts 10.000 zullen terugkeren.
Die zullen voldoende zijn om de mensen
die, in verband met hun werk, beslist in
het centrum moeten wonen, een behoorlijk
thuis te geven. De woningen, gedeeltelijk
flats, worden modern ingericht. Er bestaan
ook plannen om algemeen de stadsverwar
ming toe te passen.
De 10.000 gezinnen, die in het nieuwe
Centrum zullen wonen, moeten zich daar
volkomen thuisgevoelen en gelukkig kun
nen zijn. Alles wat ze daarvoor nodig heb
ben moet in hun omgeving gevonden wor
den. Daarom wordt er voor gezorgd, dat er
flinke groenstroken komen en sportterrei
nen.
Aan historische gebouwen is in het cen
trum weinig overgebleven de St. Lou-
renstoren is zwaar gehavend, maar men
hoopt die toch nog te kunnen redden, want,
deze toren is in de loop der eeuwen met
Rotterdam samengegroeid, zodat die, óók
jn 'het nieuwe centrum, niet graag gemist
zal worden, al zal het wel moeilijkheden
opleveren een goede aansluiting met het
nieuwe te maken. Verder zijn nog gespaard
gebleven het Schielandshuis, een molen en
een kerk, die eveneens in het nieuwe Rot
terdam gehandhaafd zullen worden als mo
numenten van oude bouwkunst.
Voor het vele stadsscboon dat verloren is
gegaan moet een waardige vervanging ge
zocht worden. Bij alles zijn de ontwerpers
uitgegaan van de gedachte, dat de Maas
en het havenbedrijf Rotterdam beheersen.
Langs de gehele Maas komt op een dijk
(die het hoge water keert) een brede wan
delweg. Dat wordt dan weer een „Onder
die Boompjes", maar nu inderdaad met
bomen. Ook wordt er op gerekend, dat 'het
binnenscheepvaartverkeer, dat steeds het
stadsbeeld verlevendigd heeft, in het nieu
we hart van Rotterdam blijft kloppen.
Rotterdam leeft van en aan de rivier. Zo
was het in het verleden, zo zal het ook in
de toekomst zijn!
Natuurlijk is ook aamhet culturele leven
gedacht, schouwburgen, concertzalen, ker
ken, bioscopen, onitspanningsgebouwen, enz.
Voor de mensen die niet in het centrum
'kunnen terugkeren zullen elders grote
woonwijken worden gebouwd. Het gehele
uitbreidingsplan van Rotterdam is nu
meteen nader bekeken, zodat in de toe
komst een goede samenhang tussen centrum
en buitenwijken verkregen zal worden.
Grote steden moeten niet
eindeloos groeien!
Het gemeentebestuur is tot de overtuiging
gekomen, dat men een stad niet in het
oneindige moet laten doorrgoeien. In het
Rotterdam dat thans ontworpen is, zullen
ruim 700.000 mensen kunnen wonen. Nu
zijn er 640.000. (Dit wil veel zeggen indien
men bedenkt dat er in 1870 slechts 125.000
waren!) Als het nu ontworpen Rotterdam
is volgebouwd, wordt er niet verder ge
gaan. Is er dan nóg behoefte aan uitbrei
ding, dan zal die gezocht moeten worden
in het vestigen van nieuwe zelfstandige
eenheden in de nabijheid.
Al te grote steden worden onbestuur
baar en de bewoners gevoelen er zich niet
recht thuis. Zelfs in het tegenwoordige
Rotterdam wordt dit gevoeld, daarom wil
het gemeentebestuur trachten de „wijkge-
daehte" ingang te doen vinden, de wijken
zullen zelfs op bescheiden schaal eigen
raadslieden krijgen. Verwacht wordt dat
daardoor de saamhorigheid bevorderd
wordt en de wijken een eigen cultureel
leven krijgen.
Wat reeds bereikt is.
Rotterdam heeft er van geprofiteerd dat
in de oorlogsjaren al aan de Wederopbouw
gewerkt kon worden. Er is tot 1 Jan. 1946
niet minder dan 60.000.000 verwerkt.
Daardoor was het mogelijk verschillende
waterstaatkundige werken te maken en een
deel der nieuwe wegen aan te leggen. Er
kan nu met de bouw van het nieuwe Rot
terdam begonnen worden. Wel is er in de
loop der jaren op verscheidene punten al
iets nieuws gebouwd enkele kantoor
gebouwen, een Stadsschouwburg, een tij
delijke bioscoop maar in vergelijking
met wat verdween is dit natuurlijk nog
slechts weinig. Om te voorzien in de ergste
woningnood zijn 1934 stenen noodwoningen
gebouwd, alsmede 188 (inmiddels weer af
gebroken) houten noodwoningen. Boven
dien werden 3817 permanente woningen
voltooid. In de oorlogsjaren werd de bouw
van een complex van 1900 woningen op
Gharlois stopgezet. Na de bevrijding werd
de bouw van de arbeiderswoningen in Rot
terdam ook ingeschakeld in het- raam van
de Wederopbouw in Nederland. Daar wer
den dus de moeilijkheden gedeeld, die in
het hele land werden ondervonden, zodat
er in Rotterdam in 1946 slechts 313 wonin
gen voltooid werden. Gelukkig is het nu
weer mogelijk de bouw van de bedoelde
1900 woningen af te maken, zodat nu
zekerheid bestaat dat dit jaar de woning
voorraad te Rotterdam met 2500 zal ver
meerderen.
Met spanning volgt men in Rotterdam de
gang van zaken bij de Wederopbouw, in het
bijzonder wat onze materialen-positie be
treft. Gehoopt wordt, dat het mogelijk zal
zijn in de naaste toekomst flink aan het
bouwen te gaan. Daaraan is immers grote
behoefte. Indien er geen moeilijkheden wa
ren met de materialen en ook over voldoen
de bouwvakarbeiders beschikt kon worden,
zouden met de bouw van het Rotterdam
der toekomst 10 jaren gemoeid zijn. Nu zal
het helaas langer duren. Hoe lang, daar
over durft men in de Maasstad geen voor
spellingen te doen.
Hoe het oude hart van Rotterdam werd uitgerukt
Was het deel van Rotterdam, dat bij
het bombardement door de Duitsers in Mei
1940 vermeld werd, mooi?
Velen die vna eldex-s kwamen, ont-
kennaien het. Aan een centrum van een
moderne stad moeten bovendien, zo zeiden
zij, heel andere, hogere eisen gesteld wor
den. Maar de Rotterdammer hield van zijn
stad, juist zoals die was. Hij gaf de Stede-
bouwkundigen wel gelijk, dat vele wegen
en straten te smal geworden waren voor
het sterk-toegenomen verkeer; hij ont
kende evenmin, dat verscheidene wonin
gen, winkels en pakhuizen bijna bouwval
lig waren; zelfs was hij overtuigd, dat het
probleem van het hoge water, de eeuwig
durende plaag, moest worden opgelost, dat
ook de chaos op spoorweggebied niet lan
ger. te handhaven was, maar toch was
hij niet genegen vrijwillig afstand te doen
Deze tekening geeft een indruk van de
kale uitgestrektheid. Hier en daar zijn wat
xioodwinkels geboxiwd en tijdelijke plant
soenen aangelegd, om de troosteloze aan
blik wat te breken, maar dat is vrijwel een
mislukking geworden.
En het ontmoedigende is, dat met stellig
heid moet worden aangenomen, dat het zo
nog lange tijd zal bl\jven. De Wederopbouw
in Nederland gaat helaas niet in een snel
tempo. Slechts geleidelijk zullen de ledige
vakken gevuld kunnen worden.
van het oude, waaraan hij zijn hart ver
pand had. De levendige Coolsingel, de wat
rommelige Dijk, de schilderachtige markt
aan de Goudse singel, de drukke Hoog
straat. En nog veel meer. Daarin lag dan
ook de verklaring, dat saneringsplannen,
hoe goed en doeltreffend ze ook waren,
niet tot stand kwamen, aldoor uitgesteld
werden.
Totdat de oorlog kwam. De Duitse bom
bardementsmachines snorden boven Rot
terdam en lieten, wreed en genadeloos,
hun bommen op de stad en haar weerloze
bewoners vallen. Een hel was ontketend.
Met donderend geweld sloegen de voltref
fers in, talloze gebouwen en huizen ver
woestend, slachtoffers onder het puim be
delvend. Aangsbgeschrei der gewonden, ge
roep van radeloze vluchtelingen, die ge
zinssleden zochten, vloeiden samen met
het geloei der vlammen, aangedreven door
een sterke wind, die het blussingswerk be
lemmerde.
Een ramp had Rotterdam getroffen.
De volle omvang daarvan was eerst veel
later vast te stellen. De Duitse censuur liet
indertijd onjuiste cijfers veel te laag) ver
spreiden over het aantal slachtoffers! En
gelse radio-stations gaven daarentegen
veel te hoge getallen, die liepen tot 30.000.
Voor zover men ten Stadhuize thans kan
nagaan hebben meer dan 900 mensen bij
het bombardement het leven verloren.
Een woestijn in het centrum
der stad.
Het centrum der stad, dat in het bij
zonder getroffen werd, was natuurlijk een
grote ruïne. Jaren zijn nodig geweest om
wegen en straten vrij te maken en te
herstellen. Daarna moest al het puin der
verwoeste gebouwen verwijderd worden.
Er zijn niet minder dan 5.000.000 m3 puin
opgeruimd, een werk dat 46 millioen gul
den kostte. Uit het puin kwam 50 millioen
kg ijzer te voorschijn en 1.300.000 m hei
palen werden uit de gronid getrokken..
Wie nu het station Delftse Poort nog
een halve ruïne verlaat, staat voor een
schier eindeloze zandvlakte, waarin slechts
enkele gebouwen gespaard zijn gebleven.
O.a. het Stadhuis en het Post- en Tele
graafkantoor.
Twenthe lier-scliept
zijn industrie
De Twentse steden hébben op dit ogen
blik kale vlaktes, waar vóór 1944 nijvere
metaal- en textielfabrieken verrezen. De
RAF-bommenwerpers, die deze fabrieken
aanvielen, hebben echter ook een aanzien
lijke verwoesting van de Hengelose binnen
stad op hun credit. De wederopbouwplan-
nen besteden dan ook allereerst aandacht
aan nieuwe winkel- en woonhuizen, maar
de industrie, het fel kloppend hart van
Twenthe is evenmin vergeten.
Wanneer men in Enschedé en Hengelo
rondkijkt, valt het op, hoeveel fabrieken
hun oorlogswonden reeds hebben gehecht.
Als men dan even bedenkt, dat er alleen al
in Ensohedé bijna vijftig grote en kleine
fabrieken geheel of ten dele verwoest wer
den, is bewondering voor hetgeen reeds tot
stand kwam, zeker gerechtvaardigd.
Het woningprobleem is vooral in En
schedé tot angstwekkende omvang geste
gen. Een stad als Oldenzaal zal bijgebouwd
moeten worden, om daarin te voorzien,
maar tot nog toe is het aantal nieuwe hui
zen de driehonderd nog niet ver gepas
seerd. En er moeten er 4800 komen
Wij moeten het verdienen met onze hoofden en
handenmaar ook met sterke harten
Dit is het aanzien van de binnenstad van
Rotterdam op het ogenblik; als een won
derlijke slang kronkelt het spoorwegviaduct
zich over een kale vlakte.
(Luchtfoto K.L.M.j,
r IET IS ALLESZINS NUTTIG thans, nu
*-1 ons vaderland bijna twee jaren bevrijd
is, een summier overzicht te geven van het
geen in deze twee jaren op het gebied van
het materiële herstel is verricht. Niet om
ons zelf, als volk, op de schouders te klop
pen en te zeggen, dat wij het zo goed heb
ben gedaan. Daarvoor zijn wij te vaak te
kort geschoten en te zwak gebleken. Maar
wel is het vastleggen van het geheel der
feiten wenselijk, omdat wij dikwijls de
neiging hebben te veel te zien naar die pun
ten, waarop wij nog faalden en te weinig
oog hebben voor die daden, welke als groot
se prestaties in de annalen van onze na
oorlogse herstelarbeid geboekstaafd zouden
mogen worden. In
dien dit werd nage
laten, zouden wij
heel eng tekort doen
aan de waardering
van de toewijding
en de energie van
de tallozen, die aan
deze wederopbouw-
arbeid hebben ge
werkt, hetzij gees-
t el ijk, hetzij met de
kracht hunner han
den.
Om een billijk
oordeel te vormen
over de materiële
wederopbouw van
Nederland, is het
nodig zich opnieuw
't rampzalige beeld
voor ogen te halen
dat Nederland op
die gelukkige dag
der bevrijding in
Mei 1945 bood. Een
groot deel der be
volking aan de rand
der lichamelijke uit
putting levend; on
ze industrie beroofd
van machines en
grondstoffen; één Minister
tiende deel van onze
cultuurgrond onder water; tienduizenden
huizen en bedrijfsgebouwen verwoest of
beschadigd; het verkeersapparaat volkomen
ontwricht, zonder wegverkeer, zonder
treinverkeer; talloze bruggen vernield, on
ze havens zwaar geteisterd, onze koopvaar
dijvloot gedecimeerd, duizenden binnen
schepen tot zinken gebracht. Wij waren af
gesneden van ons rijksgebied in het verre
Oosten, onze welvaartsbronnen waren
drooggelegd.
IJ moesten in 1945 het herstel begin-
nen als het ware met onze blote han
den, met verzwakte lichaamskracht en bijna
zonder materieel en zonder materiaal. Wie
zich dit beeld nog voor de geest weet te
halen en voldoende fantasie bezit om be
grip te hebben voor de tienduizenden moei
lijkheden waarvoor wij stonden, zal, indien
hij thans in Nederland rondziet, moeten
oordelen, dat er veel, ja zelfs heel veel is
gedaan. Te weinig? Qng'etwijl'eld. Gemaak
te fouten? Wij erkennen ze. Maar wie, reke
ning houdende met het opgeroepen her
inneringsbeeld, het. verwijt zou willen
maken, dat er in Nederland niet of onvol
doende Zou zijn gewerkt, die vindt de feiten
tegenover zich.
De inundaties zijn alle ongedaan ge
maakt en de drooggemaakte gronden leve
ren weer oogst; de havens zijn in zoverre
hersteld, dat wij gaarne zouden zien, dat
de reeds weer beschikbare outillage en fa
ciliteiten volledig zouden worden gebruikt
en er dus meer schepen met meer goede
ren zouden in- en uitvaren; de treinen rij
den in steeds groter aantal, de K.L.M. vliegt
naar de verste delen der wereld; herstelde
bruggen spannen zich weer over de rivieren
en op die rivieren varen duizenden sche
pen; industriële gebouwen zijn hersteld,
300.000 licht beschadigde woningen weer
bewoonbaar gemaakt, 13.000 noodwoningen
en noodboerderijen gebouwd, nieuwe hui
zen zijn in aanbouw en enige duizenden
zijn gereed. Dat alles is geschied door een
volk, dat zwaar geslagen was, in een land,
dat door oorlog en bezetting diep ver
armd is.
Bij het vele dat gedaan is, is de woning
bouw achtergebleven. Dat is op zichzelf
niet zo verwonderlijk, omdat de toekomst
van ons land vóór alles een hersteld ver-
keers-apparaat en
een nieuwe cultive
ring van onze bo
dem eiste. Dat werk
is dikwijls geschied
met materialen, die
aan de woningbouw
werden onttrokken.
Dat was hard, maar
in de gegeven om
standigheden on
vermijdelijk.
Maar de regering
heeft bepaald, dat
thans de woning
bouw voorrang
moet hebben en dat
de beschikbaar ko-
nende materialen
in de eerste plaats
voor uitbreiding on
zer huisvesting die
nen te worden ge
bruikt.
De woning is in
Nederland gelukkig
meer dan een
schuilgelegenheid.
Het is het omhulsel
waarbinnen het ge
zin leeft, waarin
zich het gezinsleven
Neher. kan ontwikkelen.
Slechte woningtoe
standen, samenwoningen zonder tal, ver
stikken dit gezinsleven, dat de basis en de
kracht is van ons volksbestaan.
VX/ IJ hebben in de maanden, die achter
v ons liggen, veel gedaan. Wij zullen in
de, tijd, die voor ons ligt, meer moeten
doen, veel meer. Maar wij moeten daarbij
begrip hebben voor de feitelijke omstan
digheden. die grenzen stellen aan onze
werkmogelijkhcid. Wij zullen klaar en
duidelijk moeten beseffen, dat wij leven in
een land, dat een zware tol aan de oorlog
heeft betaald en dat door en door arm is
geworden. Een tijd, die van alle Nederlan
ders eist: soberheid, volharding en bereid
heid om eigen belang ondergeschikt te ma
ken aan het algemene volksbelang Wij
zullen niet al te veel moeten vertrouwen
op hulp uit het buitenland wij zullen
vóór alles onze hoop moeten stellen op de
eigen werkkracht, op eigen ononderbroken
harde arbeid.
Hetgeen wij voor onze wederopbouw no
dig hebben, zal om niet geschonken wor
den. Wij zullen het met onze hoofden cn
handen maar ook met sterke harten,
moeten verdienen.
De Minister van Wederopbouw
en Volkshuisvesting,
De Betuwe tracht
zich op te richten
Het land tussen Neerlands grote rivieren
heeft wel uitermate te lijden gehad van het
moderne oorlogsgeweld. Talloze namen
van kleine en grote plaatsen uit het land
van Maas en Waal, het land van I-Ieusden
en Altena en al die andere streken, waar
vroeger de rustige welvaart bijna spreek
woordelijk mee verbonden leek, staan nu
slechts als aanduiding op de kaart. De dor
pen zelf vormen de macabere resten van
een schoon verleden. Maar de Betuwe ver
saagt niet. Er wordt nog te veel in hokken
van huizen gewoond, er is nog glasgebrek;
een tentoonstelling als „De Betuwe her
leeft" in Tiel bewijst echter, dat het de Be-
tuwenaren ernst is met een spoedig herstel.
Inderdaad, dit vette land doorkruisend,
ziet de reiziger weer heldere, nieuwe
pannedaken en frisse, gewitte boerderijen.
Maar de Betuwe is nog lang niet waar zij
wezen wil.
De materiële verliezen
van Rotterdam zijn:
25000 woningen (3000 bij het bom
bardement van 1943)
2350 winkels en grote magazijnen
2000 werkplaatsen, fabrieken en pak
huizen
1450 kantoren
550 cafés, hotels en logementen
62 schoolgebouwen
25 rijks- en gemeentegebouwen
24 kerken
22 feestgebouwen
13 ziekeninrichtingen
12 bioscopen
19 inrichtingen van liefdadigheid
4 dagbladbedrijven
2 schouwburgen
In September 1944 hebben de Duitsers
veel havenwerken vernield, o.a. 7000 m
kademuur, waarvan 4500 m was uit
gerust met kranexi en loodsen en 2500 m
met laadbruggen en kolentips. 200.000
m3 vloeroppervlakte in loodsen en
pakhuizen ging daarbij verloren, 97
portaalkranen werden verwoest of ge
roofd. Van de 28 laadbruggen bleven
er slechts 2 intact, 19 werden vernield,
7 naar Duitsland weggevoerd.
Het deel van Rotterdam dat vernield
werd en een oppervlakte heeft van
niet minder dan 258 h.a., is gelijJc te
stellen met 4 steden: Alkmaar, Hoorn,
den Helder en Zaandam.
70.000 Woningen per jaar
zijn noodig
Van de 2.203.827 woningen die er in
1940 in Nederland waren werd 23% of
510.000 beschadigd of vernield.
Daarnaast is er een ontzaglijk woning
tekort, als gevolg van het feit, dat gedu
rende de oorlogsjaren practisch geen wo
ningen werden gebouwd. Het directe wo
ningtekort wordt geraamd op 250.000 a
300.000, hetgeen betekent, dat 10% van de
bevolking van Nederland geen behoorlijke
woonruimte heeft.
In de meest dringende gevallen (oorlogs
slachtoffers) werd na de bevrijding voor
zien door de bouw van 13.000 noodwonin
gen en noodboerderijen. Voor het vee wer
den rond 5000 noodstallen gebouwd. In
1946 is een aanvang gemaakt met de bouw
van 12.000 permanente woningen, waar
van er rond 1700 eind December 1946 ge-
heel gereed kwamen. Aan nieuwe wonin
gen werd in 1946 een bouwvolume gelijk
staande aan rond 6500 voltooide woningen
bereikt. Het herstel van de licht bescha
digd* woningen is voor 80% voorlopig dan
wel definitief gereed gekomen. Om het
woningtekort in te lopen en daarnaast de
bevolkingsaanwas op te vangen is een pro
ductie van 70.000 woningen per jaar nodig.