Rotterdam hectifst C Wie in Rotterdam komt, vindt geen stad die bij de overblijfse- lexifvan haar vroegere glorie neer zit. Overal zijn tekenen van her stel; niet alleen wordt opgebouwd wat vernietigd is, ook het haven bedrijf herstelt zich steeds meer. Jaren oude stads-problemen worden thans opgelost Vijf millioen kubieke meter puin moesten worden opgeruimd Een woestijn als centrum Wat wij voor wederopbouw nodig hebben wordt ons niet geschonken WOENSDAG 14 MEI 1947 IJEMAND, die een lange en moeilijke weg moet afleggen, heeft behoefte aan rustpunten. Zo is het ook met allen die werken aan de Wederopbouw van Rotterdam. Dit heeft geleid tot het instellen van een jaarlijkse Opbouwdag. Als datum is gekozen 18 Mei, want op die dag van het jaar 1940 gaf 't college van B. en W. opdracht tot het ontwerpen van de plannen tot herbouw van de bij het bom bardement verwoeste binnenstad. Dat was dus het begin van de zware taak: op de puinhopen van het oude, verwoest door het Duitse geweld, het nieuwe te laten verrijzen. En dan natuurlijk volledig aangepast aan de eisen van de nieuwe tijd. Zodat naast veel verlies toch ook nog winst geboekt zou worden! Daarnevens zijn gekomen de grote vernielingen die de Duitsers in September •1944 in de havens hebben aangericht. Riet minder dan een derde deel van de havenwerken werd verwoest. Qp 18 Mei kijkt de Rotterdammer allereerst achterom. Hij balt nog even de vuisten bij de herinnering aan het vreselijke in de oorlog geleden, daarna liijkt hij eens om zich heen, om dankbaar (maar niet volkomen voldaan) te constateren wat sinds die rampdag hersteld is en tenslotte verdiept hij zich ;jp de plannen van de Wederopbouw en wordt getroost door de hoop en het vertrouwen, dat het Rotterdam-van-de-toekomst niet alleen schoner zal zijn dan wat verloren ging, maar vooral ook, uit stedebouwkundig oogpunt, ypel bruikbaarder. Ip Rotterdam is het gevleugelde woord: Rotterdam krijgt een nieuw hart! Mei moet een stimulans zijn. Elk jaar moeten de Rotterdammers vergelij kingen maken en dan kunnen constateren, dat het ideaal, de voltooiing van de nieuwe stad, weer nader gekomen is. Dit geldt trouwens niet alleen de Rotterdammers. V'oor Rotterdam is gelukkig in het gehele land belangstelling, want de weder opbouw van de Maasstad, met haar belangrijke havens, is een nationale zaak. Om te bereiken, dat die interesse uit andere delen van het land groeit, had het gemeentebestuur dezer dagen journalisten genodigd om kennis te nemen van (|e huidige stand van zaken. Voor deskundige voorlichting op elk gebied was gezorgd. Het resultaat daarvan is door ons in enige artikelen verwerkt. liet nieuwe hart dat eens in de Maasstad zal kloppen De stad blijft „aan de rivier leven" Een nieuwe stad gaat gij tezamen bouwen, Een ander, een herboren Rotterdam. Jan Prins. 18 Mei 1940, toen nog niet alle branden *an het bombardement geblust waren, beeft het Rotterdamse gemeentebestuur al op dracht gegeven plannen voor de herbouw te maken. Dat was natuurlijk een zeer omvangrijk jw/erk zo vertelde ons ir. C. van Traa, de directeur van de dienst der Stadsontwik keling. Er werd uitgegaan van de gedachte, Idat nu meteen oplossingen gezocht moesten worden voor de vele problemen die jaren hangende waren. Er moet een einde komen aan de chaos op spoorweggebied: in de toekomst dient Rotterdam een centraal station te krijgen, waar alle lijnen samen komen. Het. hoge water moet gekeerd wor den door een dijk die niet dn de bebouwing maar nabij de Maas wordt gelegd. Van groot belang is ook dat een net van brede wegen voor zeer lange tijd aan alle ver- keerseisen voldoet. Rotterdam handhaaft de tram op de voornaamste lijnen, omdat .gemeend wordt dat die alleen het massa- vprvoer verwerken kan, maar het wil tévens zeggen, dat de tram dan een vrije baan moet hebben, tussen de twee banen voor het gewone wegverkeer, zodat het .brede wegen worden, die het oude Rotter dam niet gekend heeft. Maar er zijn nog veel meer omstandig heden waarmee rekening gehouden moest worden. In een uiteenzetting van Gemeente werken wordt gezegd: „Welke grondslagen heeft men voor dit Stadsplan aanvaard? -Het ging om niets meer en niets minder dan om een nieuw hart te geven aan een grote, levende stad. Uit is iets principieel anders dan het ont werpen van een willekeurig ander stads kwartier, een woonbuurt, een industrie wijk, een tuindorp. Dit is iets unieks, óók Vjoor do, ten aanzien van andere objecten, reeds zeer ervaren stedébouwkundigeWant elke stad heeft vele woonwijken van ver schillend karakter, heeft een of meer indu striecomplexen, en in elke normaal groeien de stad komen er regelmatig van dergelijke nieuwe elementen bij. Maar elke stad heeft maar één centrum en de radicale vernieu wing daarvan komt practisch nooit aan de orde, behalve in de zeldzame gevallen, dat een grote ramp daarvoor de ruimte schept. Zulle een stadscentrum is daarbij van veel gecompliceerder structuur dan de overige stadsdelen en bovendien moet het, in de ogen zowel van de stadgenoot als van de vreemdeling, aan veel hogere eisen voldoen. Het moet het hoogtepunt van de stad vormen, het moet bet natuurlijke mid delpunt zijn, waarop al het andere zich richt, dat het stadsgeheel als het ware re presenteert; het is het sluitstuk in het stedebouwkundige geheel, het is de kern, zowel letterlijk als figuurlijk." In het nieuwe centrum van Rotterdam zullen minder mensen wonen dan vroeger. Er is in de City meer ruimte nodig voor wegen en gebouwen winkels, kantoren, pakhuizen, kerken, scholen, schouwburgen, concertzalen, bioscopen, cafés, enzovoort zodat van de 15000 verloren gegane wo ningen er slechts 10.000 zullen terugkeren. Die zullen voldoende zijn om de mensen die, in verband met hun werk, beslist in het centrum moeten wonen, een behoorlijk thuis te geven. De woningen, gedeeltelijk flats, worden modern ingericht. Er bestaan ook plannen om algemeen de stadsverwar ming toe te passen. De 10.000 gezinnen, die in het nieuwe Centrum zullen wonen, moeten zich daar volkomen thuisgevoelen en gelukkig kun nen zijn. Alles wat ze daarvoor nodig heb ben moet in hun omgeving gevonden wor den. Daarom wordt er voor gezorgd, dat er flinke groenstroken komen en sportterrei nen. Aan historische gebouwen is in het cen trum weinig overgebleven de St. Lou- renstoren is zwaar gehavend, maar men hoopt die toch nog te kunnen redden, want, deze toren is in de loop der eeuwen met Rotterdam samengegroeid, zodat die, óók jn 'het nieuwe centrum, niet graag gemist zal worden, al zal het wel moeilijkheden opleveren een goede aansluiting met het nieuwe te maken. Verder zijn nog gespaard gebleven het Schielandshuis, een molen en een kerk, die eveneens in het nieuwe Rot terdam gehandhaafd zullen worden als mo numenten van oude bouwkunst. Voor het vele stadsscboon dat verloren is gegaan moet een waardige vervanging ge zocht worden. Bij alles zijn de ontwerpers uitgegaan van de gedachte, dat de Maas en het havenbedrijf Rotterdam beheersen. Langs de gehele Maas komt op een dijk (die het hoge water keert) een brede wan delweg. Dat wordt dan weer een „Onder die Boompjes", maar nu inderdaad met bomen. Ook wordt er op gerekend, dat 'het binnenscheepvaartverkeer, dat steeds het stadsbeeld verlevendigd heeft, in het nieu we hart van Rotterdam blijft kloppen. Rotterdam leeft van en aan de rivier. Zo was het in het verleden, zo zal het ook in de toekomst zijn! Natuurlijk is ook aamhet culturele leven gedacht, schouwburgen, concertzalen, ker ken, bioscopen, onitspanningsgebouwen, enz. Voor de mensen die niet in het centrum 'kunnen terugkeren zullen elders grote woonwijken worden gebouwd. Het gehele uitbreidingsplan van Rotterdam is nu meteen nader bekeken, zodat in de toe komst een goede samenhang tussen centrum en buitenwijken verkregen zal worden. Grote steden moeten niet eindeloos groeien! Het gemeentebestuur is tot de overtuiging gekomen, dat men een stad niet in het oneindige moet laten doorrgoeien. In het Rotterdam dat thans ontworpen is, zullen ruim 700.000 mensen kunnen wonen. Nu zijn er 640.000. (Dit wil veel zeggen indien men bedenkt dat er in 1870 slechts 125.000 waren!) Als het nu ontworpen Rotterdam is volgebouwd, wordt er niet verder ge gaan. Is er dan nóg behoefte aan uitbrei ding, dan zal die gezocht moeten worden in het vestigen van nieuwe zelfstandige eenheden in de nabijheid. Al te grote steden worden onbestuur baar en de bewoners gevoelen er zich niet recht thuis. Zelfs in het tegenwoordige Rotterdam wordt dit gevoeld, daarom wil het gemeentebestuur trachten de „wijkge- daehte" ingang te doen vinden, de wijken zullen zelfs op bescheiden schaal eigen raadslieden krijgen. Verwacht wordt dat daardoor de saamhorigheid bevorderd wordt en de wijken een eigen cultureel leven krijgen. Wat reeds bereikt is. Rotterdam heeft er van geprofiteerd dat in de oorlogsjaren al aan de Wederopbouw gewerkt kon worden. Er is tot 1 Jan. 1946 niet minder dan 60.000.000 verwerkt. Daardoor was het mogelijk verschillende waterstaatkundige werken te maken en een deel der nieuwe wegen aan te leggen. Er kan nu met de bouw van het nieuwe Rot terdam begonnen worden. Wel is er in de loop der jaren op verscheidene punten al iets nieuws gebouwd enkele kantoor gebouwen, een Stadsschouwburg, een tij delijke bioscoop maar in vergelijking met wat verdween is dit natuurlijk nog slechts weinig. Om te voorzien in de ergste woningnood zijn 1934 stenen noodwoningen gebouwd, alsmede 188 (inmiddels weer af gebroken) houten noodwoningen. Boven dien werden 3817 permanente woningen voltooid. In de oorlogsjaren werd de bouw van een complex van 1900 woningen op Gharlois stopgezet. Na de bevrijding werd de bouw van de arbeiderswoningen in Rot terdam ook ingeschakeld in het- raam van de Wederopbouw in Nederland. Daar wer den dus de moeilijkheden gedeeld, die in het hele land werden ondervonden, zodat er in Rotterdam in 1946 slechts 313 wonin gen voltooid werden. Gelukkig is het nu weer mogelijk de bouw van de bedoelde 1900 woningen af te maken, zodat nu zekerheid bestaat dat dit jaar de woning voorraad te Rotterdam met 2500 zal ver meerderen. Met spanning volgt men in Rotterdam de gang van zaken bij de Wederopbouw, in het bijzonder wat onze materialen-positie be treft. Gehoopt wordt, dat het mogelijk zal zijn in de naaste toekomst flink aan het bouwen te gaan. Daaraan is immers grote behoefte. Indien er geen moeilijkheden wa ren met de materialen en ook over voldoen de bouwvakarbeiders beschikt kon worden, zouden met de bouw van het Rotterdam der toekomst 10 jaren gemoeid zijn. Nu zal het helaas langer duren. Hoe lang, daar over durft men in de Maasstad geen voor spellingen te doen. Hoe het oude hart van Rotterdam werd uitgerukt Was het deel van Rotterdam, dat bij het bombardement door de Duitsers in Mei 1940 vermeld werd, mooi? Velen die vna eldex-s kwamen, ont- kennaien het. Aan een centrum van een moderne stad moeten bovendien, zo zeiden zij, heel andere, hogere eisen gesteld wor den. Maar de Rotterdammer hield van zijn stad, juist zoals die was. Hij gaf de Stede- bouwkundigen wel gelijk, dat vele wegen en straten te smal geworden waren voor het sterk-toegenomen verkeer; hij ont kende evenmin, dat verscheidene wonin gen, winkels en pakhuizen bijna bouwval lig waren; zelfs was hij overtuigd, dat het probleem van het hoge water, de eeuwig durende plaag, moest worden opgelost, dat ook de chaos op spoorweggebied niet lan ger. te handhaven was, maar toch was hij niet genegen vrijwillig afstand te doen Deze tekening geeft een indruk van de kale uitgestrektheid. Hier en daar zijn wat xioodwinkels geboxiwd en tijdelijke plant soenen aangelegd, om de troosteloze aan blik wat te breken, maar dat is vrijwel een mislukking geworden. En het ontmoedigende is, dat met stellig heid moet worden aangenomen, dat het zo nog lange tijd zal bl\jven. De Wederopbouw in Nederland gaat helaas niet in een snel tempo. Slechts geleidelijk zullen de ledige vakken gevuld kunnen worden. van het oude, waaraan hij zijn hart ver pand had. De levendige Coolsingel, de wat rommelige Dijk, de schilderachtige markt aan de Goudse singel, de drukke Hoog straat. En nog veel meer. Daarin lag dan ook de verklaring, dat saneringsplannen, hoe goed en doeltreffend ze ook waren, niet tot stand kwamen, aldoor uitgesteld werden. Totdat de oorlog kwam. De Duitse bom bardementsmachines snorden boven Rot terdam en lieten, wreed en genadeloos, hun bommen op de stad en haar weerloze bewoners vallen. Een hel was ontketend. Met donderend geweld sloegen de voltref fers in, talloze gebouwen en huizen ver woestend, slachtoffers onder het puim be delvend. Aangsbgeschrei der gewonden, ge roep van radeloze vluchtelingen, die ge zinssleden zochten, vloeiden samen met het geloei der vlammen, aangedreven door een sterke wind, die het blussingswerk be lemmerde. Een ramp had Rotterdam getroffen. De volle omvang daarvan was eerst veel later vast te stellen. De Duitse censuur liet indertijd onjuiste cijfers veel te laag) ver spreiden over het aantal slachtoffers! En gelse radio-stations gaven daarentegen veel te hoge getallen, die liepen tot 30.000. Voor zover men ten Stadhuize thans kan nagaan hebben meer dan 900 mensen bij het bombardement het leven verloren. Een woestijn in het centrum der stad. Het centrum der stad, dat in het bij zonder getroffen werd, was natuurlijk een grote ruïne. Jaren zijn nodig geweest om wegen en straten vrij te maken en te herstellen. Daarna moest al het puin der verwoeste gebouwen verwijderd worden. Er zijn niet minder dan 5.000.000 m3 puin opgeruimd, een werk dat 46 millioen gul den kostte. Uit het puin kwam 50 millioen kg ijzer te voorschijn en 1.300.000 m hei palen werden uit de gronid getrokken.. Wie nu het station Delftse Poort nog een halve ruïne verlaat, staat voor een schier eindeloze zandvlakte, waarin slechts enkele gebouwen gespaard zijn gebleven. O.a. het Stadhuis en het Post- en Tele graafkantoor. Twenthe lier-scliept zijn industrie De Twentse steden hébben op dit ogen blik kale vlaktes, waar vóór 1944 nijvere metaal- en textielfabrieken verrezen. De RAF-bommenwerpers, die deze fabrieken aanvielen, hebben echter ook een aanzien lijke verwoesting van de Hengelose binnen stad op hun credit. De wederopbouwplan- nen besteden dan ook allereerst aandacht aan nieuwe winkel- en woonhuizen, maar de industrie, het fel kloppend hart van Twenthe is evenmin vergeten. Wanneer men in Enschedé en Hengelo rondkijkt, valt het op, hoeveel fabrieken hun oorlogswonden reeds hebben gehecht. Als men dan even bedenkt, dat er alleen al in Ensohedé bijna vijftig grote en kleine fabrieken geheel of ten dele verwoest wer den, is bewondering voor hetgeen reeds tot stand kwam, zeker gerechtvaardigd. Het woningprobleem is vooral in En schedé tot angstwekkende omvang geste gen. Een stad als Oldenzaal zal bijgebouwd moeten worden, om daarin te voorzien, maar tot nog toe is het aantal nieuwe hui zen de driehonderd nog niet ver gepas seerd. En er moeten er 4800 komen Wij moeten het verdienen met onze hoofden en handenmaar ook met sterke harten Dit is het aanzien van de binnenstad van Rotterdam op het ogenblik; als een won derlijke slang kronkelt het spoorwegviaduct zich over een kale vlakte. (Luchtfoto K.L.M.j, r IET IS ALLESZINS NUTTIG thans, nu *-1 ons vaderland bijna twee jaren bevrijd is, een summier overzicht te geven van het geen in deze twee jaren op het gebied van het materiële herstel is verricht. Niet om ons zelf, als volk, op de schouders te klop pen en te zeggen, dat wij het zo goed heb ben gedaan. Daarvoor zijn wij te vaak te kort geschoten en te zwak gebleken. Maar wel is het vastleggen van het geheel der feiten wenselijk, omdat wij dikwijls de neiging hebben te veel te zien naar die pun ten, waarop wij nog faalden en te weinig oog hebben voor die daden, welke als groot se prestaties in de annalen van onze na oorlogse herstelarbeid geboekstaafd zouden mogen worden. In dien dit werd nage laten, zouden wij heel eng tekort doen aan de waardering van de toewijding en de energie van de tallozen, die aan deze wederopbouw- arbeid hebben ge werkt, hetzij gees- t el ijk, hetzij met de kracht hunner han den. Om een billijk oordeel te vormen over de materiële wederopbouw van Nederland, is het nodig zich opnieuw 't rampzalige beeld voor ogen te halen dat Nederland op die gelukkige dag der bevrijding in Mei 1945 bood. Een groot deel der be volking aan de rand der lichamelijke uit putting levend; on ze industrie beroofd van machines en grondstoffen; één Minister tiende deel van onze cultuurgrond onder water; tienduizenden huizen en bedrijfsgebouwen verwoest of beschadigd; het verkeersapparaat volkomen ontwricht, zonder wegverkeer, zonder treinverkeer; talloze bruggen vernield, on ze havens zwaar geteisterd, onze koopvaar dijvloot gedecimeerd, duizenden binnen schepen tot zinken gebracht. Wij waren af gesneden van ons rijksgebied in het verre Oosten, onze welvaartsbronnen waren drooggelegd. IJ moesten in 1945 het herstel begin- nen als het ware met onze blote han den, met verzwakte lichaamskracht en bijna zonder materieel en zonder materiaal. Wie zich dit beeld nog voor de geest weet te halen en voldoende fantasie bezit om be grip te hebben voor de tienduizenden moei lijkheden waarvoor wij stonden, zal, indien hij thans in Nederland rondziet, moeten oordelen, dat er veel, ja zelfs heel veel is gedaan. Te weinig? Qng'etwijl'eld. Gemaak te fouten? Wij erkennen ze. Maar wie, reke ning houdende met het opgeroepen her inneringsbeeld, het. verwijt zou willen maken, dat er in Nederland niet of onvol doende Zou zijn gewerkt, die vindt de feiten tegenover zich. De inundaties zijn alle ongedaan ge maakt en de drooggemaakte gronden leve ren weer oogst; de havens zijn in zoverre hersteld, dat wij gaarne zouden zien, dat de reeds weer beschikbare outillage en fa ciliteiten volledig zouden worden gebruikt en er dus meer schepen met meer goede ren zouden in- en uitvaren; de treinen rij den in steeds groter aantal, de K.L.M. vliegt naar de verste delen der wereld; herstelde bruggen spannen zich weer over de rivieren en op die rivieren varen duizenden sche pen; industriële gebouwen zijn hersteld, 300.000 licht beschadigde woningen weer bewoonbaar gemaakt, 13.000 noodwoningen en noodboerderijen gebouwd, nieuwe hui zen zijn in aanbouw en enige duizenden zijn gereed. Dat alles is geschied door een volk, dat zwaar geslagen was, in een land, dat door oorlog en bezetting diep ver armd is. Bij het vele dat gedaan is, is de woning bouw achtergebleven. Dat is op zichzelf niet zo verwonderlijk, omdat de toekomst van ons land vóór alles een hersteld ver- keers-apparaat en een nieuwe cultive ring van onze bo dem eiste. Dat werk is dikwijls geschied met materialen, die aan de woningbouw werden onttrokken. Dat was hard, maar in de gegeven om standigheden on vermijdelijk. Maar de regering heeft bepaald, dat thans de woning bouw voorrang moet hebben en dat de beschikbaar ko- nende materialen in de eerste plaats voor uitbreiding on zer huisvesting die nen te worden ge bruikt. De woning is in Nederland gelukkig meer dan een schuilgelegenheid. Het is het omhulsel waarbinnen het ge zin leeft, waarin zich het gezinsleven Neher. kan ontwikkelen. Slechte woningtoe standen, samenwoningen zonder tal, ver stikken dit gezinsleven, dat de basis en de kracht is van ons volksbestaan. VX/ IJ hebben in de maanden, die achter v ons liggen, veel gedaan. Wij zullen in de, tijd, die voor ons ligt, meer moeten doen, veel meer. Maar wij moeten daarbij begrip hebben voor de feitelijke omstan digheden. die grenzen stellen aan onze werkmogelijkhcid. Wij zullen klaar en duidelijk moeten beseffen, dat wij leven in een land, dat een zware tol aan de oorlog heeft betaald en dat door en door arm is geworden. Een tijd, die van alle Nederlan ders eist: soberheid, volharding en bereid heid om eigen belang ondergeschikt te ma ken aan het algemene volksbelang Wij zullen niet al te veel moeten vertrouwen op hulp uit het buitenland wij zullen vóór alles onze hoop moeten stellen op de eigen werkkracht, op eigen ononderbroken harde arbeid. Hetgeen wij voor onze wederopbouw no dig hebben, zal om niet geschonken wor den. Wij zullen het met onze hoofden cn handen maar ook met sterke harten, moeten verdienen. De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, De Betuwe tracht zich op te richten Het land tussen Neerlands grote rivieren heeft wel uitermate te lijden gehad van het moderne oorlogsgeweld. Talloze namen van kleine en grote plaatsen uit het land van Maas en Waal, het land van I-Ieusden en Altena en al die andere streken, waar vroeger de rustige welvaart bijna spreek woordelijk mee verbonden leek, staan nu slechts als aanduiding op de kaart. De dor pen zelf vormen de macabere resten van een schoon verleden. Maar de Betuwe ver saagt niet. Er wordt nog te veel in hokken van huizen gewoond, er is nog glasgebrek; een tentoonstelling als „De Betuwe her leeft" in Tiel bewijst echter, dat het de Be- tuwenaren ernst is met een spoedig herstel. Inderdaad, dit vette land doorkruisend, ziet de reiziger weer heldere, nieuwe pannedaken en frisse, gewitte boerderijen. Maar de Betuwe is nog lang niet waar zij wezen wil. De materiële verliezen van Rotterdam zijn: 25000 woningen (3000 bij het bom bardement van 1943) 2350 winkels en grote magazijnen 2000 werkplaatsen, fabrieken en pak huizen 1450 kantoren 550 cafés, hotels en logementen 62 schoolgebouwen 25 rijks- en gemeentegebouwen 24 kerken 22 feestgebouwen 13 ziekeninrichtingen 12 bioscopen 19 inrichtingen van liefdadigheid 4 dagbladbedrijven 2 schouwburgen In September 1944 hebben de Duitsers veel havenwerken vernield, o.a. 7000 m kademuur, waarvan 4500 m was uit gerust met kranexi en loodsen en 2500 m met laadbruggen en kolentips. 200.000 m3 vloeroppervlakte in loodsen en pakhuizen ging daarbij verloren, 97 portaalkranen werden verwoest of ge roofd. Van de 28 laadbruggen bleven er slechts 2 intact, 19 werden vernield, 7 naar Duitsland weggevoerd. Het deel van Rotterdam dat vernield werd en een oppervlakte heeft van niet minder dan 258 h.a., is gelijJc te stellen met 4 steden: Alkmaar, Hoorn, den Helder en Zaandam. 70.000 Woningen per jaar zijn noodig Van de 2.203.827 woningen die er in 1940 in Nederland waren werd 23% of 510.000 beschadigd of vernield. Daarnaast is er een ontzaglijk woning tekort, als gevolg van het feit, dat gedu rende de oorlogsjaren practisch geen wo ningen werden gebouwd. Het directe wo ningtekort wordt geraamd op 250.000 a 300.000, hetgeen betekent, dat 10% van de bevolking van Nederland geen behoorlijke woonruimte heeft. In de meest dringende gevallen (oorlogs slachtoffers) werd na de bevrijding voor zien door de bouw van 13.000 noodwonin gen en noodboerderijen. Voor het vee wer den rond 5000 noodstallen gebouwd. In 1946 is een aanvang gemaakt met de bouw van 12.000 permanente woningen, waar van er rond 1700 eind December 1946 ge- heel gereed kwamen. Aan nieuwe wonin gen werd in 1946 een bouwvolume gelijk staande aan rond 6500 voltooide woningen bereikt. Het herstel van de licht bescha digd* woningen is voor 80% voorlopig dan wel definitief gereed gekomen. Om het woningtekort in te lopen en daarnaast de bevolkingsaanwas op te vangen is een pro ductie van 70.000 woningen per jaar nodig.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5