Literaire kanttekeningen De 9 Muzen „Het werk vlot niet" meent groot deel van ondervraagd publiek De glorie-jaren der „Rotterdammers" van ZATERDAG 6 crr>T'- '047 HAARLEMS DXCBCXB HENDRIK PRIJS: „Het zwakke verzet". P. N. van Kampen Zoon, Amsterdam riST VERTELLEN zit'de Vlamingen in •*- 1 het bloed. Ze zijn nu eenmaal minder terughoudend, onbevungener van denken en zeker van zeggen dan de Noortl-Neder landers. Zij bespelen het taalinstrument gnders: weliger, kruidiger, soms ook rui' ger. Heftiger en bewogener, zijn ze ineer toegankelijk voor de l'elheid van driften en hartstochten; en het is, of er in hun on middellijkheid, hun naïveteit als men wil, een brok Middeleeuwen is achtergebleven dat hen behoedt voor de schroom, die hun stamgenoten boven de rivieren ervan weer houdt, met passie neer te schrijven wat m vurige drift werd beleefd. Bonter is hun taal, melodieuzer de buiging van hun stem, hartstochtelijker en opener de bewo genheid van hun hart, gloedvoller hun woord. Zijn er velen in ons land die zo onver vaard en gulzig geput hebben uit de rijk dom van woordenschat, die guller met de taal gespeeld hebben, ontvankelijker wa ren voor schakeringen van gevoel en ge dachte als bij voor beeld een Herman Teir- ïinck? Onstuimiger dringt hun levensdrift en dorstiger bloed vloeit er door hun met alle zinnen tastend lichaam dan in ons, Noord-Nederlanders, voor wie bedacht zaamheid en ingetogenheid een tweede natuur zijn geworden. Dit alles moet de lezer van Hendrik Prijs' „Het zwakke Verzet" wel bedenken, voor hij zich tot lezen zet. Was dit mis troostige boek geschreven door een Noord- Nederlander, het zou verlopen in een mie zerig gelamenteer en zeker niet vrij zijn gebleven van een benepen gemoraliseer, dat de volheid, de hardheid, de botheid van de realiteit met goud omranden wil. Dat wil niet zeggen, dat Prijs' nieuwe roman in alle delen mijn bewondering heeft. Ik had goede herinneringen aan hem: zijn „Huis met de Glycines", verschenen, meen ik, in het begin van de oorlog, was bitter, cynisch zelfs: het was een aanklacht tegen de benepen verburgerlijking, tegen 'de stompe zelfvoldaanheid, die geen levens- stormen, geen beproevingen, geen waar achtige vreugden noch een alles terneer- tslaand verdriet kent, omdat alle idealisme, hoe aanlokkelijk de glycines aan de gevel bloeien, versmoord is in zelfgenoegzaam heid, waaruit het stuwende, soms strie mende maar ook zegenende leven is weg gevlucht. „Ik houd veel van een rustig leven na mijn arbeid en weinig van politiek en an dere bevliegingen die er alleen links en rechts een evennaasten boven op helpen. Dat brengt meestal in den zak en schaadt de firma" dat is de levensbelijdenis van Hypoliet De Conïnck. kruidenier van pro fessie èn van hart. Maar, hoe verschrom peld het leven daar ook verkwijnt achter de bloeiende glycines, er blijft hoop: er is altijd nog de vitale drang tot blijmoediger en idealer leven stuwen in één van Prijs' gestalten, in de onderwijzer die een der dochters van de nette, uitgebluste burger man De Coninck naar ander, rijker en zinvoller leven weet te leiden. In deze nieuwe roman van Prijs valt geen straaltje zon: er loopt een barst door al deze levens. Prijs heeft het toneel der handeling weliswaar verplaatst naar een vroegere eeuw („de meest stinkende eeuw der historie" noemt hij de achttiende), maar ontdaan van het historisch bijwerk is de geest van een „verdorven eeuw", die hier herleeft, evenzeer die van de onze. Én zo is ook dit boek een aanklacht: uit alle reten en spleten der samenleving kruipt het bederf en verderf te voorschijn. Er is geen menselijk kwaad of het wordt er be dreven. Diefstal, ontucht, brandstichting, drankzucht, bedelarij, verkommering tot de dood, de donkere hartstochten van de wraak, de zelfbevrediging der wreedheid ze vegeteren er gulzig' op de droesemige bodem van het menselijk tekort en drijven In een harteloze onverbiddelijkheid al deze mensen tot over de grenzen van de „zelf kant der samenleving"; ze jagen hen teza men in „Die Helle", de jammerlijke achter buurt van de Rijksstede Sint-Truiden: of het nu Suske Martens is dan wel „het Voorvelleke", die met zijn zeventig jaren van schanddaden „nog niet over zijn hart gebogen loopt". „Wie lang door de riool waadt, riekt op den duur niet meer den stank ervan. Alles hangt af van de goesting en van de gewoonte En wie het ongeluk heeft met fijner ziel verzeild te geraken in „Die Helle", zoals Suske's tweede vrouw Anna Katrien, die hunkerde naar het land waar altijd de zon schijnt en ineens „met twee armen omvat ten wilde" wat anderen „zoo zachtjes aan, stukske voor stukske van het armzalige leven nemen" Anna Katrien, die zo op het leven verliefd was dat ze al haar ver langen kinderlijk uitzei in dit éne: „Steek jenij omhoog in de lucht, Suske!" die Worden genomen dooi- de dood. Neen, er valt geen straaltje zon. Zelfs de onverdorven zoon van die liederlijke Pelit bijgenaamd het Voorvelleke, zelfs diè wordt aangevreten door haat en wraak, al kende hij ook de zuiverste liefde voor Sus ke's stiefdochter Gertrude, die hij, hoezeer ze hem onwaardig was, dit toefluisterde: „Ik deed zoo gaarne zacht en goed met u, om uw gemoed zacht en goed af te stem men en een vonkje geluk te kunnen lezen in uw oogen". Ik heb bezwaren tegen de techniek van dit boek, waarin elk der hoofdpersonen in zestien hoofdstukken zijn kwaad belijdt maar in dezelfde trant: de taal van Prijs, die fel, open, onbarmhartig alle modulaties van zijn bitter maar bewogen gemoed laat klinken met een „zwak verzet" tegen de noden niet alleen van onze samenle ving, maar van ons menselijk hart. Moet men een schrijver die van de taal rijkdom der Vlamingen zo gretig weet te plukken en met zulk een vurig hart, niet toewensen dat hij eens de liefde zal vin den tot een blijmoediger schriftuur? C. J. E. DINAUX Kluchtige rentrée. Hans van Meerteh. de secretaris van de Federatie van beroepsvereni gingen voor Kunstenaars zal zijn oude stiel weer opvatten, en wel op 6 September in Amsterdam als acteur van liet Volkstoneel in ,,De klucht van de gehangene", Met de viool naar Finland. Sam Swaap, eerste concertmeester van het Residentie-orkest ts naai' Finland vertrokken voor een korte tour- née door het land van de duizend meren. Een uitzending voor radio Ilelsingfors bevat op 17 September de Vioolsonate van Lêon Orihel. OPINIEONDERZOEK OP PAD Boer, middenstander en bezitter zijn nogal ontevreden Het Nederlands Instituut voor de Pu blieke Opinie heeft zich ditmaal bezig ge houden met de mening over het al of niet vlot verlopen van het werk in het bedrijf, waar de ondervraagden werkzaam waren- De enquêteurs vroegen: „Wat is uw indruk, lopen de werkzaam heden in het bedrijf waar u uw man) werkt vlot, niet zo vlot of helemaal niet vlot?" 38% antwoordt: De werkzaamheden lo pen vlot. 41% meent: Niet zo vlot. 7% Helemaal niet vlot. 14% Geen mening. Onder alle groepen werkers wei-den grote groepen onvoldanen gevonden. Van de ondervraagde arbeiders zegt 40% niet zo vlot en 9% helemaal niet vlot (totaal 49%). Boeren en landarbeiders tellen to taal 56% ontevredenen, zelfstandige mid denstanders 57% en onder de mensen in leidende posities is het aantal eveneens 57%. Onder de kantoorbedienden is echter slechts 42% onvoldaan, onder de ambte naren 34%. (Van hen is 54% wel voldaan over het tempo). De mensen wier werkzaamheden niet zo best of helemaal niet vlotten, antwoorden op N.J.P.O.'s vraag wat hiervan volgens hen de oorzaak is: 14% Gebrek aan grondstoffen (devie zen). 13% Personeelschaarste, te weinig ar- beidslust e.d. 7% Teveel Staaatsbemoeiïng. 6% Tekort aan geld, te hoge onkosten, te lage prijzen. 1% Leiding van het bedrijf deugt niet. 1% Ongunstige arbeidersvoor waarden, arbeiders behoren ook deel van de winst te krijgen e.d. 6% Diverse andere oorzaken. 3% Geen mening. (48 onvoldanensommigen geven meer dan één antwoord). De mannen en vrouwen die wèl over de gang van zaken bij' hun werk tevreden zijn wijzen daarvoor de volgende oorza ken aan: 12% Er is grote vraag, weinig concur rentie. 6% Goede stemming onder het perso neel, goede sopiale verzorging. 5% Er wordt hard gewerkt. 4% Goede leiding. 3% Er zijn voldoende grondstoffen. 1% Voldoende personeel. 2% Diverse andere redenen. 7% Geen mening. (38 tevredenen; sommigen geven meer dan een oorzaak op). Op zuiver economisch terrein liggende oorzaken, zoals grondstoffen- en perso neelstekort enerzijds, een grote vraag an derzijds. blijken dus volgens het publiek een veel grotere rol te spelen dan organi satorische en psychologische (Leiding, goe de stemming, goede sociale verzorging). Het college van commissarissen voor de wederopbouw heeft onder meer de plannen voor de herbouw van Petten vastgesteld. „Werken der barmhartigheid" „Werken der barmhartigheid" een film van Multl Film Batavia waaraan medewerkten de cineasten Denninghoff en Manntis Franken en die een overzicht geeft van het werk van het Neder landse Rode Kruis in Indonesië zal omstreeks «3e helft van deze maand in de Nederlandse bioscooptheaters in roulatie komen. In het buitenland draai" „Werken der barm hartigheid" reeds enige tijd in verkorte vorm, onder meer in een groot aantal bioscooptheaters ln de V. S. Agenda voor Haarlem Stadsschouwburg: „De Zondaar", 8 uur. Gom. Concertgebouw: Feestavond „Apollo". 7.30 uur. Palace: „Zwevende gratie", alle leeft., 2.00, 4.15. 7 00 en 0.15 uur. City: „De zevende sluier", 14 j„ 2.15, 4.30, 7.00 en 0.15 uur. Luxor: „Hötel Casa blanca", alle leeft., 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur 6paarne: „Het legioen van Zorro", 14 .1., 2.30, 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt: „Odd man out". 18 j., 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur. Frans Hals: „Jose phine, het meisje van Broadway", 18 j„ 2 30, 7.00 en 9.15 uur. ZONDAG 7 SEPTEMBER Stadsschouwburg: ..De Zondaar", 8 uur. Gem. Concertgebouw, nationaal muziekconcours „Apollo". 2.00 en 7.00 uur. Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. MAANDAG 8 SEPTEMBER Gem. Concertgebouw: .'.Wiener SSngcrkna- ber.8 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoor stellingen. Annie Woud en Johan Otlen naar Engeland Eén October vertrekt de Haarlemse zange res Annie Woud met haar begeleider, de pianist Johan Otten, voor een tournée naar Engeland. Er staan enige liederavonden op het programma, onder andere in Londen en Leicester en Annie Woud zal boven dien aan twee orgelconcerten meewerken. Tevens zal er voor de B.B.C.-microfoon worden opgetreden, hoewel de juiste da tum daarvoor nog niet bepaald is. Voor de B.B.C. zal Johan Otten tevens één of meer piano-recitals geven. Deze begaafde, jonge pianist won in 1939 bij de Borowski-wedstrijd een prijs en werd daardoor in de gelegenheid gesteld bij Borowski les te nemen. Over Muziek Op weg naar de Wereldvrede Toneelfaermneringcn en toneclportrettcn Deze maand wordt in het Stedelijk Museum te Amsterdam een tentoonstelling gehou den van Leerdams glaswerk. Een der merk waardigste specimen is een „unicum", een met de hand vervaardigde vaas, waarvan slechts één exemplaar bestaat. De oud-minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,. G. Bolkestein, heeft de tentoonstelling gisteren geopend en er op gewezen dat „Leerdam" in binnen- en bui tenland een begrip is geworden in de 70 jaren van het bestaan der fabriek. yfl ijn oudste toneelherinneringen gaan tV1 terug naar de jaren tussen 1887 en 1892. In het stadje, waar ik kind ben ge weest, in Harlingen, kwam elke zomer in de kei-mis het toen zo bekende Rotterdamse toneelgezelschap van Le Gras en Haspels en gaf er dan vijf voorstellingen in de schouwburg, een gebouw, dat er van bui ten ongeveer uitzag als een pakhuis, maar binnen een aardige, intieme sfeer had. Die schouwburg in Harlingen was berucht om zijn brandgevaar en is dan ook enige jaren later gelukkig in de nacht en na een repetitie, toen er niemand in het gebouw was prompt in twee uur tijds tot de grond in de as gelegd. Alles wat er van de schouwburg en zijn inventaris na die twee uur was overgebleven, was de sleutel van het gebouw. Wat heb ik in mijn jonge jaren in die Harlinger schouwburg niet genoten! De toneelgezelschappen brachten in die tijd nog niet hun eigen décors en requisielen mee, maar speelden tussen de coulissen, die zij in de schouwburgen ter plaatse von den. Nu waren de décors in het schouw burgje te Harlingen zoals trouwens tn bijna alle provinciesteden een halve eeuw geleden heel primitief. De zijcoulissan waren bij een kamer of een salon bijvoor beeld niet gesloten, maar stonden parallels- gewijze achter elkaar. Op die coulissen wa ren verschillende voorwerpen geschilderd zoals schoorsteenmantels, stoelen, cana pés, tafels, spiegels en schilderijen even als wij het nu nog wel in sketches in een revue te zien krijgen. Die décorschilderingen gaven dikwijls de meest dwaze effecten. Zo waren soms op de ramen in het achterdoek landschappen of straten geschilderd en gebeurde het wel, dat als de ramen opengeslagen werden, het landschap plotseling uiteenspleet, of wat nog gekker was de toren van een stad naar rechts en het stadhuis naar links verdween. Mevrouw Theo Mann-Bouwmeester heeft in haar mémoires verteld, dat er „ergens in Nederland" zelfs een bosdécor was, waarop in elke boom een kraai geschilderd zat en dat zij het niet kon laten zo nu en dan een „hoesh!" „hoesh!" tegen de zwarte vogels te roepen. Maar als zij een volgende keer in dat plaatsje terug kwam, zaten de kraaien er nog. Ook was zij eens, toen zij nog heel jong was, in een dolle bui voor een op het ach- 1? ENS, HEEL LANG GELEDEN, ruim een halve eeuw, ontdekten een paar klerenkooplui, dat er veel geld te verdie nen was met het merkwaardige kinder speelgoed voor grote mensen, dat de fraai klinkende naam cinematografie had gekre gen. Zij gingen films in het groot maken en zochten naar een geschikte gelegenheid, een niet te dure omgeving, waar vooral licht was, veel licht, onafgebroken fel zon licht, dat het vermoeiende wachten op een helder buitje overbodig maakte en hoge s-v rekeningen voor verliohtin- i 17*1 i gen voorkwam- Zo trokken ril TTl ziJ naar het Westen en i J stichtten zij Hollywood, dat v-volgens een oncontroleer bare overlevering zijn naam heeft te dan ken aan een holle boom die naast het eerste Hollywood-hotel stond. De legende kan ook iets anders luiden, zij doet niets af aan het feit dat Hollywood ontstond en groot werd, zo groot dat het zelf een legende werd en zo rijk dat het ten langen leste de over vloedige Californische zon toch niet meer gebruikte en het gratis schijnsel der natuur tienvoudig overtrof met kwiklampen en koolspitsen. De legende van Hollywood is veelzijdig, maar over de hele wereld bekend en wei nigen van enige betekenis in de filmwereld die niet eens in hun leven naar het „Wes ten" trekken om in de enige echte filmstad i de wereld te werken. Want wat er dan al waar en niet waar over het Mekka der cinematografie verteld wordt, het is toch in elk geval de overtreffende trap van alles wat er op filmgebied bestaat; in goede zowel als in kwade zin, wat de omvang van de productie betreft en vooral in technisch opzicht. Nergens ter wereld zijn zulke groot scheepse middelen aanwezig om alles tot in de perfectie uit te voeren. Na de oorlog bleek Hollywood wat futloos te zijn geworden en tot menigeens verwon dering geëvenaard te kunnen worden door heel kleine studio's in andere landen, waar tot dusver vrij onbekende mensen, maar bezield door de wil om werkelijk iets goeds te maken, met betrekkelijk primitieve mid delen aan het filmen gingen. Er is nu weer een nieuwe legende aan het ontstaan, na melijk dat Hollywoods roem zichzelf over leefd heeft. Maar geloof dat niet in ernst, wat het zou best heel anders uit kunnen komen. Toch is er op het ogenblik iets merk waardigs aan het gebeuren. Er worden namelijk ernstige pogingen gedaan om een groot gedeelte van Hollywood over te plaat sen naar New York. Er zijn in deze wereld stad thans verscheidene studio's beschik baar voor het maken van films en er zijn contracten getekend die de film-onderne mingen er vrijwaren voor stakingen. Het heeft er in Hollywood de laatste ja ren namelijk iets van weg gehad of de zaken er al te goed waren georganiseerd. Zo goed dat het werk er onmogelijk werd door eindeloos herhaalde stakingen om velerlei sociale aangelegenheden en om prestige-kwesties. Als bij wijze van spre ken de organisatie van lampenjongens er meende dat de belangen van haar leden in het gedrang kwamen, proclameerde zij een staking, die dan prompt het hele werk lam legde. En hetzelfde deden de vakbonden der décorschilders, der camera-lieden, zo dat wanneer deze bonden het bovendien onderling aan de stok hadden, het werk in de studio's tijden lang onmogelijk of hope loos moeilijk was. Een van dergelijke sta kingen duurt op het ogenblik al elf maan den. Als een bijkomstig" voordeel niet het belangrijkste, waarlijk niet wordt ver der het feit genoemd dat New York een De klare zon en het milde klimaat van de enige ware filmstad zijn niet langer onontbeerlijk. echte stad is, en onmiskenbaar het geeste lijke centrum van de Verenigde Staten. De grootste uitgeverijen zijn er gevestigd, de bekendste schrijvers wonen er in de buurt, of komen er in elk geval veeL Wanneer de filmindustrie toneelstukken koopt, zijn het de successen" van Broadway, de toneeiwijk van New York. Trouwens vele filmmaat schappijen hebben er hun hoofdkantoren en vele filmmensen beschouwen Hollywood als een soort dorp, waar men alleen over film weet te praten, maar verder vergeet dat daarbuiten een wereld is met andere problemen en belangrijke nieuwe gedach ten. Hollywood, hoe knap het ook werkt, is naif spmmiger mening te veel een systeem geworden, dat te weinig vrijheid over laat voor afwijkingen en persoonlijkheden. Zo ontstond de drang tot verhuizen de klare hemel en de onafgebroken zonne schijn zijn immers al lang niet meer nodig en de grootscheepse studio's met onbe grensde technische mogelijkheden, duizeling wekkende décors en massale scènes, zijn evenmin onontbeerlijk om een goede film te maken. De Engelse film „Odd man out" die deze week in Haarlem vertoond wordt, is gemaakt in de Engelse Ealing-studio's, die niet veel groter zijn dan een flinke ga rage en zij is toch indrukwekkender dan menige Hollywoodse millioenenfilm. Dat zijn dingen waar zelfs 's werelds grootste filmmaatschappijen niet blind voor blijven. v. G. terdoek geschilderde sofa op haar hurken gaan zitten en had zij de man, die haar in het eerste bedrijf bezocht, hoffelijk uit genodigd naast haar op deze geschilderde sofa plaats te nemen met het gevolg, dat allen om haar heen zo in de lach schoten, dat het toneel een hele tijd „stond" en de spelers door de directeur de Groot wegens hinderlijk lachen werden beboet. Zo erg was het, voorzover ik mij herin ner. in Harlingen nu wel niet, maar al zou het zo zijn geweest, dan had ik het nauw lijks gemerkt, omdat ik nog zeer jong was en geheel opging in wat zich daar voor mijn ogen op het toneel afspeelde. Ik ge loof niet, dat ik later by moderne en aan alle eisen voldoende décors zo intens van toneelspel heb genoten als daar in dat kleine schouwburgje, in die primitieve om geving. niet alleen omdat ik er door mijn leeftijd zo ontvankelijk voor was, maar ook omdat er zo voortreffelijk gespeeld werd. Want er was in die tijd misschien geen beter gezelschap in ons land dan dat van Le Gras en Haspels. O zeker. Amster dam had de Koninklijke Vereniging „Het Nederlands Toneel" met o.a. de Bouw meesters en Veltman, maar het miste een man als Le Gras, die in die tijd eigenlijk de enige goede regisseur in Nederland was en van het Rotterdamse gezelschap waarheid een ensemble had gemaakt. Ik ben er mijn ouders nog altijd dankbaar voor, dat ze mij geregeld elk jaar naar twee van die voorstellingen en meestal waren het de beste meenamen, want zij hebben daarmee mijn liefde voor het to neel doen geboren worden. Ik herinner mij in een kritiek van Johan de Meester in De Nieuwe Rotterdamse Courant eens gelezen te hebben, dat het niet toevallig was, dat Rotterdam enigen van onze beste toneelschrijvers en schrijf sters =- Herman Heijermans, Willem Schiirmann, Josine Simons-Mees en C. P. T. van Rossem had voortgebracht. Zij allen toch waren opgegroeid in de tijd van Le Gras en Haspels en hadden hun liefde voor het toneel voor een groot deel te dan ken aan de prachtige voorstellingen, dte zij in hun jeugd in de Maasstad hadden gezien. Welke voortreffelijke krachten waren er aan dat oude Rotterdamse gezelschap verbonden! De twee Haspelsen Derk cn Jaap beiden grote karakterspelers, Wil lem van Zuylen, een acteur van niet min der dan geniale aanleg zowel voor het Ko mische als het dramatische, Rosier Faas- sen, die behalve zeer talentvol speler ook één der meest populaire toneelschrijvers was van zyn tijd, de fijn-geestige L. H. Chrispijn, een der beste jeunes premiers, die ons land gehad heeft, de zeer kunst zinnige Jan C. de Vos, de grote Vlaamse tragédienne Catharina Beersmans, de tem peramentvolle Philomène van Kerckhoven- Jonkers Vlaamse evenals mevrouw Beersmans en als jonge krachten de zo- zeer populaire Marie Vink, de intelligente en klassiek schone Alida Klein, Frits Tar- taud en de zeer sterke speler I-Ienri de Vries. Ik weet nog alle stukken zelfs met de rolverdeling die ik als jongen van de Rotterdammers heb gezien: Dokter Klaus mijn allereerste stuk met Wil lem van Zuylen als de knecht Lubowsky, om wie ik zó gelachen neb. dat ik zelfs hinderlijk werd voor mijn omgeving, Jonk vrouwe de la Seiglière met de prachtige markies van Derk Haspels, die hem niet - zoals later Willem Royaards - als een wel zeer geestig maar wat plompe landedelman doch als een verfijnd aristo craat speelde Patyn en Co van Ro-iier Faassen, Bataille de Dames van Scribe en Legouvé, Vriend Fritz met Willem van Zuylen volbloedig en sappig in de titelrol en Rosier Faassen als een zeer fijne rebbe Sichel, Het Faillissement van Björnsterne Björnson van welke voorstelling ik nog altijd het sterk dramatische spel herinner van de gebroeders Haspels in de beroemde scène tussen de koopman Berend en de advocaat ,Een Partij Piket, een éénacter, die door het geniale spel van Willem van Zuylen een juweel werd en niet te ver geten Vorstenschool met Derk Haspels als de Koning. Jaap Haspels als Van Huisde en Rosier Faassen als Puf. de rollen, die zij nog bij de première in 1877 onder Mul- tatuli's persoonlijke leiding hadden ge speeld. J. B. SCHUIL Velles filmt voor Korda Twee fïlm-„geweldenaren" hebben el kaar gevonden: Orson Welles zal thans voor Korda filmen. De eerste film die hij in Engeland gaat maken zal een verfilming zijn van het toneelstuk van Rostand „Cy rano de Bergerac". Orson Welles zal deze film regisseren en er de hoofdrol in ver vullen. Welles keert binnenkort naar Hol lywood terug om de laatste hand te leggen aan „Macbeth", waarna hij onmiddellijk weer naar Londen gaat teneinde de nodige voorbereidingen te treffen voor „Cyrano Je Bergerac", welke film naar men aanneemt in het begin van het volgend jaar in de studio zal gaan. De speelgoeddoos ENT „LA BOITE a JOUJOU"" an Debussy? Zo ja, dan behoef ik u niet veel te vertellen; zo neen. dan raad ik u aan. vraag het voor uw verjaardag of zorg in ieder geval dat ge het werk voor de winter in huis hebt. En mocht u niet vol doende kunnen pianospelen, dan vindt ge zeiter iemand die het wel spelen zal. U moet overigens met dit stuk niet alléén aan de piano blijven en ik zal u zeggen waarom: - In 1912 ontwierp Debussy een poppen- verhaaltje met muziek; André Ilellé te kende kleurige plaatjes en zij lieten er een smaakvol en gezellig boek van maken. Als u de eerste pagina opslaat ziet ge een voortvoord van de componist, waarin alles verklaard staat. Ik zal het hier laten vol gen. niet alléén omdat u dan meteen het gehele verhaal zult kennen, maar ook om dat het door Debussy op karakteristieke wijze verteld wordt. „Deze geschiedenis is gebeurd in een speelgoeddoos. De speelgoeddozen zijn inderdaad een soort steden, waarin de speelgoederen leven als persbnen. Of wel zijn de steden misschien speelgoed dozen, waarin de personen leven als speelgoed. Er waren poppen aan het dansen: een soldaat zag een van hen en werd er verliefd op: maar de pop had reeds haar hart gegeven aan een luie, lichtzinnige en twistzieke Polichinelle. Toen gingen de soldaten en de poli- chinelles een grote veldslag leveren, in de loop waarvan het arme houten sol daatje akelig gewond werd. Verlaten door de gemene Polichinelle ging de pop naar de soldaat, verzorgde hem en beminde hem; zij trouwden, werden gelukkig en hadden vele kinde ren. De lichtzinnige Polichinelle werd veldwachter en het leven ging weer verder in de speelgoeddoos". Op de volgende pagina staan onder de portretjes der hoofdpersonen de muzikale thema's van hun karakter genoteerd: een elegant walsmelodietje bij de pop, een bru taal-krakend en spottend motief bij de Polichinelle een kwiek en braaf signaaltje bij het edele soldaatje en tenslotte een onuitsprekelijkheid bij de roos: geen en kele noot, slechts een kwart-rust met een zogenaamde fermate. met de aantekening: pianissimo en diminuendo! En hiermee zijn wij ingeleid tot het eeuwige drama van poppen en mensen. Vier tableaux vol gen elkaar op: het eerste toont ons de étalage van de speelgoedwinkel, het twee de het griezelige slagveld, het derde een vreedzaam landschap waarin een boer derij te koop staat, die het bezit zal wor den van het houten maar lieve echtpaar en tenslotte, in het vierde tableau, delen we mede in de vrolijkheid der welvaart. De componist noteerde de muziek bij dit alles voor piano-solo, eerst later werd het stuk georkestreerd om doelmatig te zijn voor ballet-opvoeringen. Ik hecht echter zeer aan de intimiteit van dit gees tige en gevoelige verzinsel. Als u er naar luisteren wilt moet ge niet te ver van de piano blijven: het is aardig om- bij de muziek niet alleen de plaatjes te zien maar bovendien te lezen, wat de componist zo hier en daar met woorden verklaart. De romantische geschiedenis wordt na tuurlijk met een ouverture geopend: le sommeil de la boite, de slapende speel goeddoos. Wie van de klankschoonheid van Debussy's Préludes houdt kan hier alles bewonderen; hij zal bovendien geboeid worden door hot tedere sentiment. Zoals het bij een rechtgeaard voorspel past ont moeten we ook hier enige thematiek. Ein delijk gaat het leven beginnen: een der poppen wordt wakker en als het licht op gaat komt alles voor de dag. Arlequin krijgt zijn dans, maar ook de olifant heeft zijn muziek en ook het Engelse soldaatje. En behalve Polichinelle horen en zien wij de neger en de politie-agent. En dan komt de prima donna: de pop van ons soldaatje. Het fijne walsje is lief, tei'wijl de stugge basnootjes ons er aan herinneren dat het toch maar een houten poppetje is. De mu ziek is echter minder houterig dan veel contrapuntsche muziek-dingen, die mij altijd als gewichtig worden aangeprezen. Als alles danst laat ons uitdagende pop petje een bloem vallen voor het brave sol daatjeen nu is het drama begonnen. Het wordt voor ons soldaatje tenslotte niet zo triest als voor Don José, gelukkig. Met het tweede tableau komen wc na tuurlijk in de verwikkeling: wij leven eerst mee in de gevoelens van de pop bij de schijnheiligheid van Polichinelle en met spanning zien wij daarna de oorlog nade ren. Hoort u daar niet het soldatcnkoor uit de Faust? Helaas, de schurken winnen. Maar als een tweede Tosca gaat nu ons poppetje ernstig bidden voor het soldaatje en terwijl de gemene polichinelles irt de verte feestvieren blijft zij aangedaan en berouwvol bij haar houten mannetje. Als het derde bedrijf begint zijn wij gerust gesteld; in een liefelijk landschap horen wij een oude bergerette en wij amuseren ons met dé dageraad van het geluk. De componist noteert ergens: „Alleen op het toneel met hun twee ganzen en hun twee schapen geven de soldaat en de pop zich over aan de me lancholie. die hen door de schalmei van de herder in hun houten zieltjes wordt ingegeven". Hun besluit is genomen; de muziek wordt levendiger en wij horen onder an dere met popperige statigheid de aanhef van Mendelssohns Hochzeitsmars. Wanneer wij daarna het vierde tableau opslaan leven wij twintig jaar later. De soldaat heeft een grote baard, hij leunt tegen een brandkast, maar houdt de ver welkte bloem van de pop in de hand. Zijn muziek-signaal is thans majestueus, maar het dansje van de pop wil niet meer zo goed. De kinderen dansen enthousiast een polka. Plotseling houdt de drukte op. Opnieuw bevinden wij ons in de schemering van het begin; wij worden weer stil en lang zaam; wij herkennen de onverstoorbare eenheid van het leven, waarin de drama's hechts gebeurtenissen zijn en waarin net er voor ons op aankomt er voor te waken, dat de gebeurtenissen geen drama's zijn. Hollanders leren graag iets en geven graag les; welnu dames en heren, u leert uit „la boite a joujoux" onder andere het karakter van de Franse geest, dc muziek van Debussy, de idéé van de opera in een glimlach bezien en tenslotte: hoe oneindig eel muziek er in het leven is. HENDRIK ANDRIESSEN. Rijkseenheid stuurt telegram aan ministerraad Het Nationaal Comité Handhaving Rijkseen- held heeft ln een telegram aan dc ministerraad e verwschUng uitgesproken, dat de regering thans onmiddellijk order zal geven de haard an misdaad ln do zogenaamde republiek uit te roeien". Het telegram was getekend door Prof. Gerbrandv, oud-mintstcr Welter en generaal Winkelman,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5