Literaire kanttekeningen
De 9 Muzen
„Het werk vlot niet" meent groot
deel van ondervraagd publiek
De glorie-jaren der „Rotterdammers"
van
ZATERDAG 6 crr>T'-
'047
HAARLEMS DXCBCXB
HENDRIK PRIJS: „Het zwakke verzet".
P. N. van Kampen Zoon, Amsterdam
riST VERTELLEN zit'de Vlamingen in
•*- 1 het bloed. Ze zijn nu eenmaal minder
terughoudend, onbevungener van denken
en zeker van zeggen dan de Noortl-Neder
landers. Zij bespelen het taalinstrument
gnders: weliger, kruidiger, soms ook rui'
ger. Heftiger en bewogener, zijn ze ineer
toegankelijk voor de l'elheid van driften
en hartstochten; en het is, of er in hun on
middellijkheid, hun naïveteit als men wil,
een brok Middeleeuwen is achtergebleven
dat hen behoedt voor de schroom, die hun
stamgenoten boven de rivieren ervan weer
houdt, met passie neer te schrijven wat m
vurige drift werd beleefd. Bonter is hun
taal, melodieuzer de buiging van hun
stem, hartstochtelijker en opener de bewo
genheid van hun hart, gloedvoller hun
woord.
Zijn er velen in ons land die zo onver
vaard en gulzig geput hebben uit de rijk
dom van woordenschat, die guller met de
taal gespeeld hebben, ontvankelijker wa
ren voor schakeringen van gevoel en ge
dachte als bij voor beeld een Herman Teir-
ïinck? Onstuimiger dringt hun levensdrift
en dorstiger bloed vloeit er door hun met
alle zinnen tastend lichaam dan in ons,
Noord-Nederlanders, voor wie bedacht
zaamheid en ingetogenheid een tweede
natuur zijn geworden.
Dit alles moet de lezer van Hendrik
Prijs' „Het zwakke Verzet" wel bedenken,
voor hij zich tot lezen zet. Was dit mis
troostige boek geschreven door een Noord-
Nederlander, het zou verlopen in een mie
zerig gelamenteer en zeker niet vrij zijn
gebleven van een benepen gemoraliseer,
dat de volheid, de hardheid, de botheid van
de realiteit met goud omranden wil.
Dat wil niet zeggen, dat Prijs' nieuwe
roman in alle delen mijn bewondering
heeft. Ik had goede herinneringen aan hem:
zijn „Huis met de Glycines", verschenen,
meen ik, in het begin van de oorlog, was
bitter, cynisch zelfs: het was een aanklacht
tegen de benepen verburgerlijking, tegen
'de stompe zelfvoldaanheid, die geen levens-
stormen, geen beproevingen, geen waar
achtige vreugden noch een alles terneer-
tslaand verdriet kent, omdat alle idealisme,
hoe aanlokkelijk de glycines aan de gevel
bloeien, versmoord is in zelfgenoegzaam
heid, waaruit het stuwende, soms strie
mende maar ook zegenende leven is weg
gevlucht.
„Ik houd veel van een rustig leven na
mijn arbeid en weinig van politiek en an
dere bevliegingen die er alleen links en
rechts een evennaasten boven op helpen.
Dat brengt meestal in den zak en schaadt
de firma" dat is de levensbelijdenis van
Hypoliet De Conïnck. kruidenier van pro
fessie èn van hart. Maar, hoe verschrom
peld het leven daar ook verkwijnt achter
de bloeiende glycines, er blijft hoop: er is
altijd nog de vitale drang tot blijmoediger
en idealer leven stuwen in één van Prijs'
gestalten, in de onderwijzer die een der
dochters van de nette, uitgebluste burger
man De Coninck naar ander, rijker en
zinvoller leven weet te leiden.
In deze nieuwe roman van Prijs valt
geen straaltje zon: er loopt een barst door
al deze levens. Prijs heeft het toneel der
handeling weliswaar verplaatst naar een
vroegere eeuw („de meest stinkende eeuw
der historie" noemt hij de achttiende),
maar ontdaan van het historisch bijwerk
is de geest van een „verdorven eeuw", die
hier herleeft, evenzeer die van de onze. Én
zo is ook dit boek een aanklacht: uit alle
reten en spleten der samenleving kruipt
het bederf en verderf te voorschijn. Er is
geen menselijk kwaad of het wordt er be
dreven. Diefstal, ontucht, brandstichting,
drankzucht, bedelarij, verkommering tot de
dood, de donkere hartstochten van de
wraak, de zelfbevrediging der wreedheid
ze vegeteren er gulzig' op de droesemige
bodem van het menselijk tekort en drijven
In een harteloze onverbiddelijkheid al deze
mensen tot over de grenzen van de „zelf
kant der samenleving"; ze jagen hen teza
men in „Die Helle", de jammerlijke achter
buurt van de Rijksstede Sint-Truiden: of
het nu Suske Martens is dan wel „het
Voorvelleke", die met zijn zeventig jaren
van schanddaden „nog niet over zijn hart
gebogen loopt". „Wie lang door de riool
waadt, riekt op den duur niet meer den
stank ervan. Alles hangt af van de goesting
en van de gewoonte
En wie het ongeluk heeft met fijner ziel
verzeild te geraken in „Die Helle", zoals
Suske's tweede vrouw Anna Katrien, die
hunkerde naar het land waar altijd de zon
schijnt en ineens „met twee armen omvat
ten wilde" wat anderen „zoo zachtjes aan,
stukske voor stukske van het armzalige
leven nemen" Anna Katrien, die zo op
het leven verliefd was dat ze al haar ver
langen kinderlijk uitzei in dit éne: „Steek
jenij omhoog in de lucht, Suske!" die
Worden genomen dooi- de dood.
Neen, er valt geen straaltje zon. Zelfs de
onverdorven zoon van die liederlijke Pelit
bijgenaamd het Voorvelleke, zelfs diè
wordt aangevreten door haat en wraak, al
kende hij ook de zuiverste liefde voor Sus
ke's stiefdochter Gertrude, die hij, hoezeer
ze hem onwaardig was, dit toefluisterde:
„Ik deed zoo gaarne zacht en goed met u,
om uw gemoed zacht en goed af te stem
men en een vonkje geluk te kunnen lezen
in uw oogen".
Ik heb bezwaren tegen de techniek van
dit boek, waarin elk der hoofdpersonen in
zestien hoofdstukken zijn kwaad belijdt
maar in dezelfde trant: de taal van Prijs,
die fel, open, onbarmhartig alle modulaties
van zijn bitter maar bewogen gemoed laat
klinken met een „zwak verzet" tegen de
noden niet alleen van onze samenle
ving, maar van ons menselijk hart.
Moet men een schrijver die van de taal
rijkdom der Vlamingen zo gretig weet te
plukken en met zulk een vurig hart, niet
toewensen dat hij eens de liefde zal vin
den tot een blijmoediger schriftuur?
C. J. E. DINAUX
Kluchtige rentrée. Hans van Meerteh. de
secretaris van de Federatie van beroepsvereni
gingen voor Kunstenaars zal zijn oude stiel weer
opvatten, en wel op 6 September in Amsterdam
als acteur van liet Volkstoneel in ,,De klucht van
de gehangene",
Met de viool naar Finland. Sam Swaap,
eerste concertmeester van het Residentie-orkest
ts naai' Finland vertrokken voor een korte tour-
née door het land van de duizend meren. Een
uitzending voor radio Ilelsingfors bevat op 17
September de Vioolsonate van Lêon Orihel.
OPINIEONDERZOEK OP PAD
Boer, middenstander en bezitter zijn nogal ontevreden
Het Nederlands Instituut voor de Pu
blieke Opinie heeft zich ditmaal bezig ge
houden met de mening over het al of niet
vlot verlopen van het werk in het bedrijf,
waar de ondervraagden werkzaam waren-
De enquêteurs vroegen:
„Wat is uw indruk, lopen de werkzaam
heden in het bedrijf waar u uw man)
werkt vlot, niet zo vlot of helemaal niet
vlot?"
38% antwoordt: De werkzaamheden lo
pen vlot.
41% meent: Niet zo vlot.
7% Helemaal niet vlot.
14% Geen mening.
Onder alle groepen werkers wei-den
grote groepen onvoldanen gevonden. Van
de ondervraagde arbeiders zegt 40% niet
zo vlot en 9% helemaal niet vlot (totaal
49%). Boeren en landarbeiders tellen to
taal 56% ontevredenen, zelfstandige mid
denstanders 57% en onder de mensen in
leidende posities is het aantal eveneens
57%.
Onder de kantoorbedienden is echter
slechts 42% onvoldaan, onder de ambte
naren 34%. (Van hen is 54% wel voldaan
over het tempo).
De mensen wier werkzaamheden niet zo
best of helemaal niet vlotten, antwoorden
op N.J.P.O.'s vraag wat hiervan volgens
hen de oorzaak is:
14% Gebrek aan grondstoffen (devie
zen).
13% Personeelschaarste, te weinig ar-
beidslust e.d.
7% Teveel Staaatsbemoeiïng.
6% Tekort aan geld, te hoge onkosten,
te lage prijzen.
1% Leiding van het bedrijf deugt niet.
1% Ongunstige arbeidersvoor waarden,
arbeiders behoren ook deel van de
winst te krijgen e.d.
6% Diverse andere oorzaken.
3% Geen mening.
(48 onvoldanensommigen geven
meer dan één antwoord).
De mannen en vrouwen die wèl over de
gang van zaken bij' hun werk tevreden
zijn wijzen daarvoor de volgende oorza
ken aan:
12% Er is grote vraag, weinig concur
rentie.
6% Goede stemming onder het perso
neel, goede sopiale verzorging.
5% Er wordt hard gewerkt.
4% Goede leiding.
3% Er zijn voldoende grondstoffen.
1% Voldoende personeel.
2% Diverse andere redenen.
7% Geen mening.
(38 tevredenen; sommigen geven meer
dan een oorzaak op).
Op zuiver economisch terrein liggende
oorzaken, zoals grondstoffen- en perso
neelstekort enerzijds, een grote vraag an
derzijds. blijken dus volgens het publiek
een veel grotere rol te spelen dan organi
satorische en psychologische (Leiding, goe
de stemming, goede sociale verzorging).
Het college van commissarissen voor de
wederopbouw heeft onder meer de plannen voor
de herbouw van Petten vastgesteld.
„Werken der barmhartigheid"
„Werken der barmhartigheid" een film van
Multl Film Batavia waaraan medewerkten de
cineasten Denninghoff en Manntis Franken en die
een overzicht geeft van het werk van het Neder
landse Rode Kruis in Indonesië zal omstreeks
«3e helft van deze maand in de Nederlandse
bioscooptheaters in roulatie komen.
In het buitenland draai" „Werken der barm
hartigheid" reeds enige tijd in verkorte vorm,
onder meer in een groot aantal bioscooptheaters
ln de V. S.
Agenda voor Haarlem
Stadsschouwburg: „De Zondaar", 8 uur. Gom.
Concertgebouw: Feestavond „Apollo". 7.30 uur.
Palace: „Zwevende gratie", alle leeft., 2.00, 4.15.
7 00 en 0.15 uur. City: „De zevende sluier", 14 j„
2.15, 4.30, 7.00 en 0.15 uur. Luxor: „Hötel Casa
blanca", alle leeft., 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur
6paarne: „Het legioen van Zorro", 14 .1., 2.30,
7.00 en 9.15 uur. Rembrandt: „Odd man out". 18
j., 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur. Frans Hals: „Jose
phine, het meisje van Broadway", 18 j„ 2 30, 7.00
en 9.15 uur.
ZONDAG 7 SEPTEMBER
Stadsschouwburg: ..De Zondaar", 8 uur. Gem.
Concertgebouw, nationaal muziekconcours
„Apollo". 2.00 en 7.00 uur. Bioscopen: Middag
en avondvoorstellingen.
MAANDAG 8 SEPTEMBER
Gem. Concertgebouw: .'.Wiener SSngcrkna-
ber.8 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoor
stellingen.
Annie Woud en Johan Otlen
naar Engeland
Eén October vertrekt de Haarlemse zange
res Annie Woud met haar begeleider, de
pianist Johan Otten, voor een tournée naar
Engeland. Er staan enige liederavonden op
het programma, onder andere in Londen
en Leicester en Annie Woud zal boven
dien aan twee orgelconcerten meewerken.
Tevens zal er voor de B.B.C.-microfoon
worden opgetreden, hoewel de juiste da
tum daarvoor nog niet bepaald is.
Voor de B.B.C. zal Johan Otten tevens
één of meer piano-recitals geven. Deze
begaafde, jonge pianist won in 1939 bij de
Borowski-wedstrijd een prijs en werd
daardoor in de gelegenheid gesteld bij
Borowski les te nemen.
Over Muziek
Op weg naar de Wereldvrede
Toneelfaermneringcn en toneclportrettcn
Deze maand wordt in het Stedelijk Museum
te Amsterdam een tentoonstelling gehou
den van Leerdams glaswerk. Een der merk
waardigste specimen is een „unicum", een
met de hand vervaardigde vaas, waarvan
slechts één exemplaar bestaat.
De oud-minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen,. G. Bolkestein, heeft de
tentoonstelling gisteren geopend en er op
gewezen dat „Leerdam" in binnen- en bui
tenland een begrip is geworden in de 70
jaren van het bestaan der fabriek.
yfl ijn oudste toneelherinneringen gaan
tV1 terug naar de jaren tussen 1887 en
1892. In het stadje, waar ik kind ben ge
weest, in Harlingen, kwam elke zomer in
de kei-mis het toen zo bekende Rotterdamse
toneelgezelschap van Le Gras en Haspels
en gaf er dan vijf voorstellingen in de
schouwburg, een gebouw, dat er van bui
ten ongeveer uitzag als een pakhuis, maar
binnen een aardige, intieme sfeer had. Die
schouwburg in Harlingen was berucht om
zijn brandgevaar en is dan ook enige jaren
later gelukkig in de nacht en na een
repetitie, toen er niemand in het gebouw
was prompt in twee uur tijds tot de
grond in de as gelegd. Alles wat er van
de schouwburg en zijn inventaris na die
twee uur was overgebleven, was de sleutel
van het gebouw.
Wat heb ik in mijn jonge jaren in die
Harlinger schouwburg niet genoten! De
toneelgezelschappen brachten in die tijd
nog niet hun eigen décors en requisielen
mee, maar speelden tussen de coulissen,
die zij in de schouwburgen ter plaatse von
den. Nu waren de décors in het schouw
burgje te Harlingen zoals trouwens tn
bijna alle provinciesteden een halve eeuw
geleden heel primitief. De zijcoulissan
waren bij een kamer of een salon bijvoor
beeld niet gesloten, maar stonden parallels-
gewijze achter elkaar. Op die coulissen wa
ren verschillende voorwerpen geschilderd
zoals schoorsteenmantels, stoelen, cana
pés, tafels, spiegels en schilderijen even
als wij het nu nog wel in sketches in een
revue te zien krijgen.
Die décorschilderingen gaven dikwijls de
meest dwaze effecten. Zo waren soms op
de ramen in het achterdoek landschappen
of straten geschilderd en gebeurde het wel,
dat als de ramen opengeslagen werden,
het landschap plotseling uiteenspleet, of
wat nog gekker was de toren van een
stad naar rechts en het stadhuis naar links
verdween.
Mevrouw Theo Mann-Bouwmeester heeft
in haar mémoires verteld, dat er „ergens
in Nederland" zelfs een bosdécor was,
waarop in elke boom een kraai geschilderd
zat en dat zij het niet kon laten zo nu en
dan een „hoesh!" „hoesh!" tegen de zwarte
vogels te roepen. Maar als zij een volgende
keer in dat plaatsje terug kwam, zaten
de kraaien er nog.
Ook was zij eens, toen zij nog heel jong
was, in een dolle bui voor een op het ach-
1? ENS, HEEL LANG GELEDEN, ruim
een halve eeuw, ontdekten een paar
klerenkooplui, dat er veel geld te verdie
nen was met het merkwaardige kinder
speelgoed voor grote mensen, dat de fraai
klinkende naam cinematografie had gekre
gen. Zij gingen films in het groot maken
en zochten naar een geschikte gelegenheid,
een niet te dure omgeving, waar vooral
licht was, veel licht, onafgebroken fel zon
licht, dat het vermoeiende wachten op een
helder buitje overbodig maakte en hoge
s-v rekeningen voor verliohtin-
i 17*1 i gen voorkwam- Zo trokken
ril TTl ziJ naar het Westen en
i J stichtten zij Hollywood, dat
v-volgens een oncontroleer
bare overlevering zijn naam heeft te dan
ken aan een holle boom die naast het eerste
Hollywood-hotel stond. De legende kan ook
iets anders luiden, zij doet niets af aan het
feit dat Hollywood ontstond en groot werd,
zo groot dat het zelf een legende werd en
zo rijk dat het ten langen leste de over
vloedige Californische zon toch niet meer
gebruikte en het gratis schijnsel der natuur
tienvoudig overtrof met kwiklampen en
koolspitsen.
De legende van Hollywood is veelzijdig,
maar over de hele wereld bekend en wei
nigen van enige betekenis in de filmwereld
die niet eens in hun leven naar het „Wes
ten" trekken om in de enige echte filmstad
i de wereld te werken. Want wat er dan
al waar en niet waar over het Mekka der
cinematografie verteld wordt, het is toch
in elk geval de overtreffende trap van alles
wat er op filmgebied bestaat; in goede
zowel als in kwade zin, wat de omvang van
de productie betreft en vooral in technisch
opzicht. Nergens ter wereld zijn zulke groot
scheepse middelen aanwezig om alles tot
in de perfectie uit te voeren.
Na de oorlog bleek Hollywood wat futloos
te zijn geworden en tot menigeens verwon
dering geëvenaard te kunnen worden door
heel kleine studio's in andere landen, waar
tot dusver vrij onbekende mensen, maar
bezield door de wil om werkelijk iets goeds
te maken, met betrekkelijk primitieve mid
delen aan het filmen gingen. Er is nu weer
een nieuwe legende aan het ontstaan, na
melijk dat Hollywoods roem zichzelf over
leefd heeft. Maar geloof dat niet in ernst,
wat het zou best heel anders uit kunnen
komen.
Toch is er op het ogenblik iets merk
waardigs aan het gebeuren. Er worden
namelijk ernstige pogingen gedaan om een
groot gedeelte van Hollywood over te plaat
sen naar New York. Er zijn in deze wereld
stad thans verscheidene studio's beschik
baar voor het maken van films en er zijn
contracten getekend die de film-onderne
mingen er vrijwaren voor stakingen.
Het heeft er in Hollywood de laatste ja
ren namelijk iets van weg gehad of de
zaken er al te goed waren georganiseerd.
Zo goed dat het werk er onmogelijk werd
door eindeloos herhaalde stakingen om
velerlei sociale aangelegenheden en om
prestige-kwesties. Als bij wijze van spre
ken de organisatie van lampenjongens er
meende dat de belangen van haar leden in
het gedrang kwamen, proclameerde zij een
staking, die dan prompt het hele werk lam
legde. En hetzelfde deden de vakbonden
der décorschilders, der camera-lieden, zo
dat wanneer deze bonden het bovendien
onderling aan de stok hadden, het werk in
de studio's tijden lang onmogelijk of hope
loos moeilijk was. Een van dergelijke sta
kingen duurt op het ogenblik al elf maan
den.
Als een bijkomstig" voordeel niet het
belangrijkste, waarlijk niet wordt ver
der het feit genoemd dat New York een
De klare zon en het milde klimaat
van de enige ware filmstad zijn niet
langer onontbeerlijk.
echte stad is, en onmiskenbaar het geeste
lijke centrum van de Verenigde Staten. De
grootste uitgeverijen zijn er gevestigd, de
bekendste schrijvers wonen er in de buurt,
of komen er in elk geval veeL Wanneer de
filmindustrie toneelstukken koopt, zijn het
de successen" van Broadway, de toneeiwijk
van New York. Trouwens vele filmmaat
schappijen hebben er hun hoofdkantoren en
vele filmmensen beschouwen Hollywood
als een soort dorp, waar men alleen over
film weet te praten, maar verder vergeet
dat daarbuiten een wereld is met andere
problemen en belangrijke nieuwe gedach
ten. Hollywood, hoe knap het ook werkt, is
naif spmmiger mening te veel een systeem
geworden, dat te weinig vrijheid over laat
voor afwijkingen en persoonlijkheden.
Zo ontstond de drang tot verhuizen
de klare hemel en de onafgebroken zonne
schijn zijn immers al lang niet meer nodig
en de grootscheepse studio's met onbe
grensde technische mogelijkheden, duizeling
wekkende décors en massale scènes, zijn
evenmin onontbeerlijk om een goede film
te maken. De Engelse film „Odd man out"
die deze week in Haarlem vertoond wordt,
is gemaakt in de Engelse Ealing-studio's,
die niet veel groter zijn dan een flinke ga
rage en zij is toch indrukwekkender dan
menige Hollywoodse millioenenfilm. Dat
zijn dingen waar zelfs 's werelds grootste
filmmaatschappijen niet blind voor blijven.
v. G.
terdoek geschilderde sofa op haar hurken
gaan zitten en had zij de man, die haar in
het eerste bedrijf bezocht, hoffelijk uit
genodigd naast haar op deze geschilderde
sofa plaats te nemen met het gevolg, dat
allen om haar heen zo in de lach schoten,
dat het toneel een hele tijd „stond" en de
spelers door de directeur de Groot wegens
hinderlijk lachen werden beboet.
Zo erg was het, voorzover ik mij herin
ner. in Harlingen nu wel niet, maar al zou
het zo zijn geweest, dan had ik het nauw
lijks gemerkt, omdat ik nog zeer jong was
en geheel opging in wat zich daar voor
mijn ogen op het toneel afspeelde. Ik ge
loof niet, dat ik later by moderne en aan
alle eisen voldoende décors zo intens van
toneelspel heb genoten als daar in dat
kleine schouwburgje, in die primitieve om
geving. niet alleen omdat ik er door mijn
leeftijd zo ontvankelijk voor was, maar
ook omdat er zo voortreffelijk gespeeld
werd. Want er was in die tijd misschien
geen beter gezelschap in ons land dan dat
van Le Gras en Haspels. O zeker. Amster
dam had de Koninklijke Vereniging „Het
Nederlands Toneel" met o.a. de Bouw
meesters en Veltman, maar het miste een
man als Le Gras, die in die tijd eigenlijk
de enige goede regisseur in Nederland was
en van het Rotterdamse gezelschap
waarheid een ensemble had gemaakt. Ik
ben er mijn ouders nog altijd dankbaar
voor, dat ze mij geregeld elk jaar naar
twee van die voorstellingen en meestal
waren het de beste meenamen, want zij
hebben daarmee mijn liefde voor het to
neel doen geboren worden.
Ik herinner mij in een kritiek van Johan
de Meester in De Nieuwe Rotterdamse
Courant eens gelezen te hebben, dat het
niet toevallig was, dat Rotterdam enigen
van onze beste toneelschrijvers en schrijf
sters =- Herman Heijermans, Willem
Schiirmann, Josine Simons-Mees en C. P.
T. van Rossem had voortgebracht. Zij
allen toch waren opgegroeid in de tijd van
Le Gras en Haspels en hadden hun liefde
voor het toneel voor een groot deel te dan
ken aan de prachtige voorstellingen, dte
zij in hun jeugd in de Maasstad hadden
gezien.
Welke voortreffelijke krachten waren
er aan dat oude Rotterdamse gezelschap
verbonden! De twee Haspelsen Derk cn
Jaap beiden grote karakterspelers, Wil
lem van Zuylen, een acteur van niet min
der dan geniale aanleg zowel voor het Ko
mische als het dramatische, Rosier Faas-
sen, die behalve zeer talentvol speler ook
één der meest populaire toneelschrijvers
was van zyn tijd, de fijn-geestige L. H.
Chrispijn, een der beste jeunes premiers,
die ons land gehad heeft, de zeer kunst
zinnige Jan C. de Vos, de grote Vlaamse
tragédienne Catharina Beersmans, de tem
peramentvolle Philomène van Kerckhoven-
Jonkers Vlaamse evenals mevrouw
Beersmans en als jonge krachten de zo-
zeer populaire Marie Vink, de intelligente
en klassiek schone Alida Klein, Frits Tar-
taud en de zeer sterke speler I-Ienri de
Vries.
Ik weet nog alle stukken zelfs met
de rolverdeling die ik als jongen van
de Rotterdammers heb gezien: Dokter
Klaus mijn allereerste stuk met Wil
lem van Zuylen als de knecht Lubowsky,
om wie ik zó gelachen neb. dat ik zelfs
hinderlijk werd voor mijn omgeving,
Jonk vrouwe de la Seiglière met de
prachtige markies van Derk Haspels, die
hem niet - zoals later Willem Royaards -
als een wel zeer geestig maar wat plompe
landedelman doch als een verfijnd aristo
craat speelde Patyn en Co van Ro-iier
Faassen, Bataille de Dames van Scribe en
Legouvé, Vriend Fritz met Willem van
Zuylen volbloedig en sappig in de titelrol
en Rosier Faassen als een zeer fijne rebbe
Sichel, Het Faillissement van Björnsterne
Björnson van welke voorstelling ik nog
altijd het sterk dramatische spel herinner
van de gebroeders Haspels in de beroemde
scène tussen de koopman Berend en de
advocaat ,Een Partij Piket, een éénacter,
die door het geniale spel van Willem van
Zuylen een juweel werd en niet te ver
geten Vorstenschool met Derk Haspels als
de Koning. Jaap Haspels als Van Huisde
en Rosier Faassen als Puf. de rollen, die
zij nog bij de première in 1877 onder Mul-
tatuli's persoonlijke leiding hadden ge
speeld. J. B. SCHUIL
Velles filmt voor Korda
Twee fïlm-„geweldenaren" hebben el
kaar gevonden: Orson Welles zal thans
voor Korda filmen. De eerste film die hij
in Engeland gaat maken zal een verfilming
zijn van het toneelstuk van Rostand „Cy
rano de Bergerac". Orson Welles zal deze
film regisseren en er de hoofdrol in ver
vullen. Welles keert binnenkort naar Hol
lywood terug om de laatste hand te leggen
aan „Macbeth", waarna hij onmiddellijk
weer naar Londen gaat teneinde de nodige
voorbereidingen te treffen voor „Cyrano Je
Bergerac", welke film naar men aanneemt
in het begin van het volgend jaar in de
studio zal gaan.
De speelgoeddoos
ENT „LA BOITE a JOUJOU"" an
Debussy? Zo ja, dan behoef ik u niet
veel te vertellen; zo neen. dan raad ik u
aan. vraag het voor uw verjaardag of zorg
in ieder geval dat ge het werk voor de
winter in huis hebt. En mocht u niet vol
doende kunnen pianospelen, dan vindt ge
zeiter iemand die het wel spelen zal. U
moet overigens met dit stuk niet alléén
aan de piano blijven en ik zal u zeggen
waarom: -
In 1912 ontwierp Debussy een poppen-
verhaaltje met muziek; André Ilellé te
kende kleurige plaatjes en zij lieten er
een smaakvol en gezellig boek van maken.
Als u de eerste pagina opslaat ziet ge een
voortvoord van de componist, waarin alles
verklaard staat. Ik zal het hier laten vol
gen. niet alléén omdat u dan meteen het
gehele verhaal zult kennen, maar ook om
dat het door Debussy op karakteristieke
wijze verteld wordt.
„Deze geschiedenis is gebeurd in een
speelgoeddoos. De speelgoeddozen zijn
inderdaad een soort steden, waarin de
speelgoederen leven als persbnen. Of
wel zijn de steden misschien speelgoed
dozen, waarin de personen leven als
speelgoed.
Er waren poppen aan het dansen: een
soldaat zag een van hen en werd er
verliefd op: maar de pop had reeds haar
hart gegeven aan een luie, lichtzinnige
en twistzieke Polichinelle.
Toen gingen de soldaten en de poli-
chinelles een grote veldslag leveren, in
de loop waarvan het arme houten sol
daatje akelig gewond werd.
Verlaten door de gemene Polichinelle
ging de pop naar de soldaat, verzorgde
hem en beminde hem; zij trouwden,
werden gelukkig en hadden vele kinde
ren. De lichtzinnige Polichinelle werd
veldwachter en het leven ging weer
verder in de speelgoeddoos".
Op de volgende pagina staan onder de
portretjes der hoofdpersonen de muzikale
thema's van hun karakter genoteerd: een
elegant walsmelodietje bij de pop, een bru
taal-krakend en spottend motief bij de
Polichinelle een kwiek en braaf signaaltje
bij het edele soldaatje en tenslotte een
onuitsprekelijkheid bij de roos: geen en
kele noot, slechts een kwart-rust met een
zogenaamde fermate. met de aantekening:
pianissimo en diminuendo! En hiermee
zijn wij ingeleid tot het eeuwige drama
van poppen en mensen. Vier tableaux vol
gen elkaar op: het eerste toont ons de
étalage van de speelgoedwinkel, het twee
de het griezelige slagveld, het derde een
vreedzaam landschap waarin een boer
derij te koop staat, die het bezit zal wor
den van het houten maar lieve echtpaar
en tenslotte, in het vierde tableau, delen
we mede in de vrolijkheid der welvaart.
De componist noteerde de muziek bij
dit alles voor piano-solo, eerst later werd
het stuk georkestreerd om doelmatig te
zijn voor ballet-opvoeringen. Ik hecht
echter zeer aan de intimiteit van dit gees
tige en gevoelige verzinsel. Als u er naar
luisteren wilt moet ge niet te ver van de
piano blijven: het is aardig om- bij de
muziek niet alleen de plaatjes te zien maar
bovendien te lezen, wat de componist zo
hier en daar met woorden verklaart.
De romantische geschiedenis wordt na
tuurlijk met een ouverture geopend: le
sommeil de la boite, de slapende speel
goeddoos. Wie van de klankschoonheid van
Debussy's Préludes houdt kan hier alles
bewonderen; hij zal bovendien geboeid
worden door hot tedere sentiment. Zoals
het bij een rechtgeaard voorspel past ont
moeten we ook hier enige thematiek. Ein
delijk gaat het leven beginnen: een der
poppen wordt wakker en als het licht op
gaat komt alles voor de dag. Arlequin
krijgt zijn dans, maar ook de olifant heeft
zijn muziek en ook het Engelse soldaatje.
En behalve Polichinelle horen en zien wij
de neger en de politie-agent. En dan komt
de prima donna: de pop van ons soldaatje.
Het fijne walsje is lief, tei'wijl de stugge
basnootjes ons er aan herinneren dat het
toch maar een houten poppetje is. De mu
ziek is echter minder houterig dan veel
contrapuntsche muziek-dingen, die mij
altijd als gewichtig worden aangeprezen.
Als alles danst laat ons uitdagende pop
petje een bloem vallen voor het brave sol
daatjeen nu is het drama begonnen.
Het wordt voor ons soldaatje tenslotte
niet zo triest als voor Don José, gelukkig.
Met het tweede tableau komen wc na
tuurlijk in de verwikkeling: wij leven
eerst mee in de gevoelens van de pop bij
de schijnheiligheid van Polichinelle en met
spanning zien wij daarna de oorlog nade
ren. Hoort u daar niet het soldatcnkoor
uit de Faust? Helaas, de schurken winnen.
Maar als een tweede Tosca gaat nu ons
poppetje ernstig bidden voor het soldaatje
en terwijl de gemene polichinelles irt de
verte feestvieren blijft zij aangedaan en
berouwvol bij haar houten mannetje.
Als het derde bedrijf begint zijn wij
gerust gesteld; in een liefelijk landschap
horen wij een oude bergerette en wij
amuseren ons met dé dageraad van het
geluk. De componist noteert ergens:
„Alleen op het toneel met hun twee
ganzen en hun twee schapen geven de
soldaat en de pop zich over aan de me
lancholie. die hen door de schalmei van
de herder in hun houten zieltjes wordt
ingegeven".
Hun besluit is genomen; de muziek
wordt levendiger en wij horen onder an
dere met popperige statigheid de aanhef
van Mendelssohns Hochzeitsmars.
Wanneer wij daarna het vierde tableau
opslaan leven wij twintig jaar later. De
soldaat heeft een grote baard, hij leunt
tegen een brandkast, maar houdt de ver
welkte bloem van de pop in de hand. Zijn
muziek-signaal is thans majestueus, maar
het dansje van de pop wil niet meer zo
goed. De kinderen dansen enthousiast een
polka.
Plotseling houdt de drukte op. Opnieuw
bevinden wij ons in de schemering van
het begin; wij worden weer stil en lang
zaam; wij herkennen de onverstoorbare
eenheid van het leven, waarin de drama's
hechts gebeurtenissen zijn en waarin net
er voor ons op aankomt er voor te waken,
dat de gebeurtenissen geen drama's zijn.
Hollanders leren graag iets en geven
graag les; welnu dames en heren, u leert
uit „la boite a joujoux" onder andere het
karakter van de Franse geest, dc muziek
van Debussy, de idéé van de opera in een
glimlach bezien en tenslotte: hoe oneindig
eel muziek er in het leven is.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Rijkseenheid stuurt telegram
aan ministerraad
Het Nationaal Comité Handhaving Rijkseen-
held heeft ln een telegram aan dc ministerraad
e verwschUng uitgesproken, dat de regering
thans onmiddellijk order zal geven de haard
an misdaad ln do zogenaamde republiek uit te
roeien". Het telegram was getekend door Prof.
Gerbrandv, oud-mintstcr Welter en generaal
Winkelman,