Literaire kanttekeningen De 9 Muzen De Bouwmeesters: bijna een legende Frank Capra neeint arsenicum fFiïmj ZATERDAG 25 OCTOBER 1947 GODFRIED BOMANS: „Kopstukken" Elsevier's Uitgeversmij., AmsterdamBrussel HT OEN IK ELDERS EENS over Godfried Bomar.s schreef, heb ik hem een on gangbaar exemplaar genoemd, één die niet past in het in keurige vakjes ingedeelde foudraal onzer letterkundige genres. Hij transponeert symbolisch wat des mensen is in de wereld der insecten, vliegt er blij moedig binnen, gezeten tussen de glanzen de vleugels van een vinger en schrijft zijn „Erik"; hij droomt zich weg in het land der verbeelding, maar niet zo ver en on tastbaar, dat hij de wereld der levenden vergeet en fantaseert met (zoals ik het eens noemde) het majeur van de humor en het mineur van de weemoed zijn „Sprookjes". En inmiddels laat hij Pa Pinkelman en Tante Pollewop de onwaarschijnlijkste en dolzinnigste, maar toch zinvolle avonturen beleven. En nu, nu verrast hij zijn lezers met een aantal litterair-joumalistieke of journalistiek-litteraire (dat valt moeilijk te zeggen) satyren: denkbeeldige interviews met „Kopstukken", mensen allen, die in de zelfverzekerdheid van hun begrensde we reld het zo goed weten, voor wie de wereld alleen bestaat in hun beroep, hun „hobby", waarmee zij hun levensbestemming recht vaardigen in potsierlijke eigendunk. Het zijn geen wereldhervormers, geen onsterfe- lijken. veeleer kleine lieden uit een kleine stad, éénogen in het land der blinden, op éen enkele na, wiens onaantastbaarheid ik niet graag te na zou komen, omdat hij mij, in mijn vast geloof in hem, da ai-voor te zeer aan het, hart ligt: St. Nicolaas, de échte. Klein wordt de wereld, op een afstand gezien en wie haar te lijf gaat met de ironie ziet haar op een afstand en dus klein, uitgezonderd weer St. Nicolaas, want wat groot is, blijft groot. Ironie, ja; er was iro nie in Bosmans' eersteling, de „Mémoires van Pieter Bas", er was zelfs ironie in het „Klein Insectenboek" en in de „Sprookjes"; maar deze satyren zijn er vol van: dat zich zelf verbergen, maar zo verbergen dat men toch vindbaar is voor wie wil zoeken; de onnozele vrager tegenover het welbewuste „kopstuk", dat wat i s in deze wereld en sterk schijnt in zijn meerwaardigheid: de Brandmeester of de „beroemde vrouw", na haar interview op Schiphol in een gereed staande limousine wippend en wegglijdend in een verrukkelijk rhythme, de bocht om; de lijstaanvoerder met zijn wereldschok kend en verrassend-nieuw politiek pro gram: „Drie dingen beloofde Potharst, drie dingen waar de wereld sinds duizenden ja ren naar snakt: welvaart, vrijheid en so ciale gerechtigheid", waar hij als wereld- verlossende en verbazingwekkend-oor- spronkelijke vondst aan toevoegt: „Ge luk"de zuiveraar die tijdens de oor log niets geschreven en niet gemusiceerd heeft en zieh aan het vaderland dienstbaar maakt door de zuivering van de orgel draaiers, wèl onderscheidend tussen hen, die Duitse wijsjes draarden met de uit drukkelijke bedoeling de opmars der Geal lieerden te bespoedigen en hen die Duitse liedjes met liefde en aandacht draaiden de heer Oosterbaan uit Klokdijk, „een uni cum, een novum, kortom de juiste man op de juiste plaats". En dan meneer Ra- bilsky, de schaakmeester voor wie het leven uit een serie schaakzetten bestaat, mees terzetten natuurlijk; of Jo van Nieland- Braat, de onvolprezen schrijfster van „Miep haalt het", „Truus zet door", gevoed door onder Noorse invloed geschreven trilogieën als „De Lavrans Lavrantjes op reis" Ik noem er nog enkele van de 21 spotter nijen en zotternijen, die een kleine wereld Idein maken, maar dan toch met de mild heid die alleen kan voortkomen uit een waarachtige liefde voor mensen en leven en wereld: ik noem de „Illegale Werker" die vlak na de capitulatie naar Engeland vloog en vlak voor de bevrijding in het vaderland terugkeerde: „hoe troostrijk was het niet", schrijft de satyricus Bomans, „om, terwijl de schoten der razzia's op straat weerklonken, de kalme stem van Hazelnoot uit het radiokastje te horen, die ons mededeelde, dat hij de gebeurtenissen op de voet volgde". En is het niet weldadig de denkbeeldige dichter van „Het Hart op de Pijnbank" van nabij te aanschouwen, ademloos toe te zien bij zijn Kosmisch Ge vecht, al pijprokend en de benen schuin omhoog tegen de spijltjes van een achter- ba Iconnetje? Maar boven al deze denk beeldige personages staat voor mij die éne echt-levende, over wie Bomans een kleine oathechismus samenstelt: St. Nicolaas, wiens binnenkomen door de schoorstenen wij volgens de schrijver - terecht als een mysterie moeten aanvaarden evenals het feit dat hij in de Hemel is en toch elk jaar uit Spanje tot ons komt, de onster felijke Sinterklaas, zó goed, die niettemin zich als profiteur te verantwoorden had omdat hij tijdens de oorlog óók aan Duitse kindertjes gaf, maar er ai' kwam met een berisping, in overweging genomen dat hij ten eerste van hoge leeftijd is en ten twede, aldus doende, „de geallieerde opmars niet merkbaar vertraagd heeft". Aldus de geest van Bomans' Satyren. En wat is hij nu: een dromer of een realist, een romanticus of een naturalist, een saty ricus of een humorist? Ik vraag het hem, dacht ik, want hij, „kopstuk", vergat zich zelf in dit boek. „Komt u binnen", zei hij op tegemoetko- mend-Bomanse wijze, „iedereen welkom, ook de onwelkomen' De schrijver zweeg, staarde lang voor zich uit, pikte een radijsje, moedigde mij met een minzaam handgebaar aan, hetzelf de te doen en sprak toen eindelijk het ver lossende woord: „Inderdaad", zei hij, „zo is het, zo en niet anders; dat ben ik". „Mag ik u dan nog een vraag stellen, meneer Schrijver?", waagde ik met ge paste bedeesdheid: „Uw kopstukken hoe werden die zo in u geboren?" „Die werden nooit geboren meneer, die waren er altijd al en zullen er altijd zijn, ondanks mijn Satyren" en met een hoffe lijke handdruk nódigde hij mij tot heen gaan. C. J. E. DINAUX Filmers naar Rome De Italiaanse filmstudio's trekken niet alleen de aandacht door de goede films die er de laatste tijd worden gemaakt ep die opvallen door hun oprechte toon, waarin niets meer te vinden is van de theatrale neigingen, die vroeger in rolprenten uit dit land in zwang waren, ze lokken ook bui tenlandse producers. De Engelsen bijvoor beeld zitten erg krap in hun studio-ruim ie als gevolg van de oorlog en hebben de ge legenheid aangegrepen om een van hun producties in Cine Citta, het Romeinse Hollywood op te nemen. Het is „Cag- liostro", waarin onder andere Orson Welles meespeelt. Verder loopt Charles Laughton met het plan rond onder de Italiaai-.se hemel een verfilming te maken van „Galileo", een toneelstuk, waarin hij te Londen de hoofd rol speelt en dat ook op Broadway ver toond zal worden. Een aanknopingspunt in de Italiaanse studios schijnt Rod Geiger te zijn, een Amerikaanse oud-militair die bij „„Rome, open stad" heeft geassisteerd en sindsdien een vaste positie in de Italiaanse film industrie heeft. Hollywood kijkt naar dit alles met grote belangstelling en overweegt ook al plan nen om in Rome te gaan filmen. De reden is niet studio-gebrek, maar de lire-koers; voor één millioen dollars kan men, zo is berekend, in Italië twee millioen life krij gen. Dat is geen plan-Marshall, maar een plan-Hollywood. Kunst en electricltelt, De dichter en kro niekschrijver Victor E. van Vriesland bekleedt, naar bekend mag worden verondersteld, het voorzitterschap van de Nederlandse PE.N-club, een vereniging die slechts indirect- iets met schrijfbehoeften te maken heeft, omdat zij be oogt de gemeenschappelijke belangen van letter kundigen te behartigen en hun onderlinge ken nismaking te bevorderen. Dezer dagen werd hem in bovengenoemde kwaliteit een brief toege stuurd door een soortgelijke Amerikaanse orga nisatie. Op het couvert stond als adres vermeld: PEN-club te Amsterdam. Voor onze goeie tante Pos is onvolledigheid geen bezwaar en geen moeite te veel. Zij liet deze brief bezorgen bij het P.E.N. te Bloemendaal. Gelukkig bevonden zich ln deze eleclrlciteltscentrale de nodige kunstzinnige elementen om dit postaal abuis te herstellen. Van Gogh ln het groot. „The arts council" zal 10 December de grootste Van Gogh-tentoon- steling In de Tate Gallery te Londen openen, welke Engeland ooft gekend heeft. Deze exposi- tiet die 5 weken duren zal, bevat 100 schilderijen en bijna 80 tekeningen, aquarellen inbegrepen. De collectie bestaat in hoofdzaak uit de verza melingen van het museum KröllerMUI Ier en van Van Gogh's neef, V. W. van Gogh, die hun bezit voor deze expositie afstonden. De tentoon stelling Is voorts te bezichtigen van 24 Januari tot 14 Februari te Birmingham en van 21 Fe bruari tot 14 Maart te Glasgow. Record ln de arena. De pianist-dirigent José Iturbi treedt thans te Londen op. Hij heeft er een concert gegeven in de Harringway Arena en daarbij een record geboekt. Voor het concert zijn namelijk 11.500 plaatsen verkocht, het groot ste aantal Kekets ooit in Engeland voor enig concert uitgegeven. Vele duizenden moesten te leurgesteld worden. Bas tè Bazel. Onze landgenoot, de bas zanger Henk Weimar, die voor de oorlog uit voeringen ln Italië gaf, is itoor het aanstaand seizoen geëngageerd bij het stadstheater in Bazel. Over Muziek Willem Andriessen, de vermaarde pianist, directeur van het conservatorium in Am- sterdam, viert vandaag zijn zestigste verjaardag. Zijn broer Hendrik schrijft in neven staand artikel over hem. ENGELAND BEZUINIGT Westminster Abbey, sinds eeuwen haar torens verheffend boven het Londense stadsgewoel. Hier zal het huwelijk van de Engelse prinses Elizabeth en prins Philip Mountbatten op 20 November worden ingezegend. Geen Amerikaanse tabak, minder suiker Sir Stafford Cripps, de Britse minister van Economische Zaken, heeft Donderdag in het Lagerhuis bekend gemaakt, dat Groot- Brittannië zal overgaan tot verdere beper king van zijn aankopen in het dollargebied. Hij deelde mede, dat de aankopen van grondstoffen in het komende jaar met 25 millioen pond zullen worden beperkt. Voorts deelde hij mede, dat het suiker rantsoen in Groot-Brittannië, dat in Juli j.l. was verhoogd tot 10 ounces per persoon per week, thans zal worden verlaagd tot 8 ounces per persoon per week, en dat alle aankopen van Amerikaanse tabak tot nader order zijn gestaakt. Met betrekking tot de kapitaaluitgaven in Groot Brittannië deelde Cripps mede, dat deze voor het komend jaar met 200 millioen pond zullen worden besnoeid, waardoor de bouw van nieuwe fabrieken, industriële installaties en woningen zal worden getroffen. In het Britse Lagerhuis heeft de mi nister van Financiën, Hugh Dalton, er voor gewaarschuwd, dat in Groot Brittannië nog meer beperkende maatregelen te ver wachten zijn. Hij verklaarde, dat een na- jaars-noodbegroting noodzakelijk zou zijn, teneinde een tegenwicht te vinden voor de uitbreiding van de koopkracht, veroor zaakt door grotere uitvoer en lagere in voer. Hij weigerde echter op dit ogenblik mede te delen, welke nieuwe last op het Britse volk zou worden gelegd, doch ver klaarde wel, dat Groot-Brittannië thans dollars verliest in een tempo van 70 mil lioen dollar per week. Indien alle door mi nister Cripps aangekondigde bezuinigings maatregelen met succes ten uitvoer zul len worden gebracht, zou de druk op de Britse reserves aan het einde van het jaar toch nog ongeveer 20 millioen dollar per week bedragen. Ton eelher in neringen en toneelportretten I N 1925 stierf Louis Bouwmeester, een jaar daarna nam Theo Mann-Bouw- meester vrijwillig afscheid van het to neel en nu nog ruim 20 jaar later hebben de namen der Bouwmeesters ook van Frits, die in 1906 op een tournée door Indië in Soerabaja overleed een bijna legendarische klank. En hun namen zullen bij ons volk blijven voortleven, ook als er niemand meer leeft, die deze laat ste en grootste vertegenwoordigers van het oude mimendom nog heeft zien spelen. In heel de toneelgeschiedenis bestaat er geen tweede voorbeeld van drie zulke uit zonderlijk begaafde toneelfiguren, die kin deren waren van één zelfde vader. Of eigenlijk moet ik zeggen vier, want ook Louis Moor was een zoon van Louis Fre- derik Johannes Rosenveldt, de vader dei- Bouwmeesters. O zeker, er zijn in de to neelwereld vele acteurs en actrices, die dezelfde naam dragen de Thimigs in Wenen zijn er voorbeelden van maar ik geloof niet, dat het toneel ergens ter we reld vier zulke eminente spelers kan aan wijzen die door het bloed zo nauw ver bonden waren. Louis Rosenveldt, de vader der Bouw meesters, was de zoon van Frederik Adriaan Rosenveldt. De Bouwmeesters waren zeer trots op deze grootvader, want Frederik Rosenveldt was in zijn tijd niet alleen een der beste komieken in ons land hij had ook getoond een dapper en uitste kend vaderlander te zijn. En dat is een eigenschap, die wij in de jaren, welke vlak aehtei4 ons liggen, vooral hebben leren Aftlee zal boomplantdag op Walcheren bijwonen De Britse minister-president Attlee heeft de uitnodiging der Nederlandse re gering om op 4 November de boomplan ting op Walcheren bij te wonen, aangeno men. De heer Attlee zal vergezeld zijn van zijn echtgenote. Tevens zullen bij de plechtigheid tegenwoordig zijn de ambas sadeurs van België, Frankrijk, Canada en Engeland en de Noorse gezant en Major- general Brooks als vertegenwoordiger van de Britse strijdkrachten, die op Walcheren gevochten hebben. De Nederlandse mi nisters Beel, Witteman, Neher en Mans- holt zullen waarschijnlijk eveneens aan wezig zijn. Des avonds zal de heer Attlee aanzitten aan een diner, dat de Nederlandse rege ring in Den Haag te zijner eer geeft. P EN VAN DE GROTE namen van de Amerikaanse film is die van Frank Capra. Weinig regisseurs hebben zoveel successen behaald en weinigen hebben zo'n macht als hij. Toen, voor de oorlog „Lost Horizon" gemaakt zou worden, ble ven de opnemingen een jaar wachten om dat naar de zin van regisseur Capra nog niet de juiste bezetting bijeen was. Zo iets zouden niet veel andere filmers moeten proberen. Capra's hoogtepunten waren „It happened one night", „Mr. Deeds goes to town" en „Mr. Smith goes to Washing ton", alle nog wel bekend. De laatste film is nog kort geleden her-vertoond. Maar verder maakte hij nog een hele serie andere, die echter minder bekend zijn gebleven. Capra, -die als klein Italiaans jongetje ia IIVÊ Aui V g van Sicilië in Los Angeles kwam met zijn emigrerende ouders begon zijn carrière overeenkomstig de gewoonte van de gro ten in zijn land, als krantenverkoper en kwam na wat afwisselende beroepen in aanraking met Mack Sennett, de man die gooi- en smijtfilms maakte en bad-schoon- hier heden liet optreden. Deze zag in de kleine Italiaan, die over een onverstoorbaar ge- „Is u, meneer Bomans, dit of dat (en ik voei voor humor beschikte iets als „gag- vuurde mijn uit vurig verlangen voortge- man", hetgeen wil zeggen dat Capra komen vragen op hem af en voegde er voortdurend grappen en dwaze wendingen diepzinnig nog aan toe: is u een kopstuk moest improviseren. of een hele kop?) j jjij heeft in die periode, toen de film zich snel ontwikkelde veel geleerd en lang zamerhand steeds belangrijker functies bekleed tot hij eindelijk regisseur was. Hij ontgroeide de kluchten van Mack Sennett en Hal Roach, maar legde in vrij wel al zijn werk zijn zin voor humor, die in zijn beste ogenblikken tot sarcasme uit groeide, aan de dag. Capra's goede films zijn gekenmerkt door een soort natuurlijkheid: de hande ling heeft een vlot verloop en de scènes lopen gemakkelijk in elkaar over zonder dat men echter ergens merkt dat dit alles opzettelijk zó in elkaar is gezet. Deze knap volgehouden continuïteit vloeit waarschijnlijk voort uit 's regisseurs principe om eenvoudige gegevens te zoe ken. Maar Capra is niet onfeilbaar. Dat bleek uit zijn fantastische „Lost Horizon", een verhaal over een fantastisch oord, Sangri La geheten, dat ergens in Thibet lag en waar de mensen niet oud konden worden. Het was bijna een mooie fantasie gewor den, maar de regisseur kon de beslissende stap van de vaste grond der werkelijkheid naar de irrealiteit niet zetten en zijn film werd een huilerig show-stuk. Zijn „Mr. Deeds" daarentegen was, zo wel om de politiek-belangwekkende ten- denz als om de artistiek verantwoorde vorm, waarin hü amusement en strekking had samengegoten, bewonderenswaardig. Nederlandse Vrouwen Comité tegen „Butlin"-kamp Het Nederlandse Vrouwencomité ge vormd door: Christen Jonge Vrouwen Fe deratie; Nationale Vereniging voor Vrou wenarbeid: Nationale Vrouwenraad; Ne derlandse Bond van Plattelandsvrouwen; Nederlandse Christen Vrouwenbond; Ne derlandse Vereniging van Huisvrouwen; Nederlandse Vereniging van Vrouwen met Academische opleiding: R.-K. Arbeiders vrouwenorganisaties; R.-K. Boerinnen- bond; Centrum der Nederlandse Katho lieke Vrouwenbeweging; de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers en Vrouwenbond van de Partij van de Arbeid heeft in een telegram aan de ministerraad geprotes teerd tegen de plannen tot vestiging van een ,,Butlin"-kamp in Zandvoort, met medewerking van overheidsinstanties. Uit de overweging, „dat een dergelijk kamp ontegenzeggelijk leidt tot betreu renswaardige vervlakking van alle deel nemers, en dat daardoor aan al het werk dat geschiedt voor de geestelijke opbouw van jongenen en ouderen ernstig schade wordt gedaan, waardoor ons volksleven schade zal ondervinden", verzoekt het Ne derlandse Vrouwencomité de raad deze plannen geen voortgang te doen hebben. Capra's jongste werk is de gruwel- klucht „Arsenicum en oude kant", een van de successen van ^roadway die ook in ons land vele opvoeringen heeft be leefd. Het is zelfs door twee gezelschap pen gespeeld, eerst door het Residentie- Toneel, daarna door Het Vrije Toneel. Dat gaf toen aanleiding tot vergelijkingen die aantoonden dat er wel kleinigheden ver anderd waren, maar dat het stuk zelf, met zijn nonsensicale, maar met kennis van zaken en van humor, opgestelde verwik kelingen, niet te verbeteren was in zijn soort. Deze film leert dat dit toneelstuk hard als een cocosnoot is en zelfs in handen van een machtig man als Frank Capra zelf, niet meer dan ondergeschikte wijzi gingen onderging. Dit stuk is even onveranderbaar als „De tante van Charley" en misschien wordt het nog wel eens juist zo „klassiek". Zo aanschouwen we dan het toneelstuk op het witte doek, met een werkelijk fil mische inleiding, met een knap volgehou den tempo, voortreffelijk geleide spelers, en tal van grappige vondsten, maar een toneelstuk. Capra die weliswaar altijd Cnry Grant met zijn twee lieve krankzinnige tantes (Josephine Hull en Jean Adair) in Arseni cum en oude kant". dialogen heeft gebruikt, maar heus wel weet welk een beeldend vermogen de filmcamera heeft, laat ons zwelgen in dia logen. Er zijn hele stukken die men met gesloten ogen kan volgen, minuten lang doen zijn spelers niets meer dan een stap je links, of een stapje rechts trouw ge registreerd door de camera en onder tussen doen zij niets dan praten en weer praten. De rollen zijn overigens voortreffelijk. Cary Grant, die als gewoon mens in een gezelschap van krankzinnigen vertoeft is bij lange na niet de beste speler. Zijn krankzinnige tantes, Josephine Hull en Jean Adair, overtreffen hem in hun af geronde creaties. De theatrale neef, die zich Teddy Roosevelt waant, kreeg van John Alexander een waarlijk daverende vertolking; Raymond Massey maakt van de moordzuchtige broer een waar monster van Frankenstein, iets waarbij de glibbe rige dokter Peter Lorre hem trouw ter zijde staat. Priscilla Lane is een fris bruidje en Edward Everett Horton maakt van de directeur van een krankzinnigen gesticht een hopeloos dubieuse figuur. De producenten van deze oude toneel kant, met film-arsenicum overgoten, be- hoven zich niet ongerust te maken: hun maaksel zal het bij het grote publiek best doen; de zalen zullen dreunen van het gelach om dit mengsel van Grand Guignol en modern Amerikaans blijspel. Maar de jonge muze van de film verhult haar aan gezicht en betreurt de misgreep van een van haar besten. v. G. waarderen. De oude Rosenveldt is name lijk de eerste geweest, die in de Franse tijd te Rotterdam na de slag bij Leipzig met een breed oranje lint om zijn hoed op het toneel durfde verschijnen en daardoor het publiek tot een paroxysme van va derlandsliefde opzweepte en dat, terwijl de Fransen nog de macfyt tc Rotterdam in handen hadden. Men denke zich eens in, wat er met een Nederlands acteur gebeurd zou zijn, die hetzelfde in 1945 tijdens de Duitse bezetting had gedaan. Hij zou het geen 24 uur hebben overleefd. Maar de Fransen waren gelukkig geem Duitsers. Wel werd Frederik Rosenveldt nog diezelfde nacht door de gendarmes van zijn bed gelicht en naar Breda en later naar Frankrijk gevoerd, maar hij keerde enige maanden later toch levend uit zijn ballingschap terug en werd dooi de Rotterdammers als een der grote vrij heidshelden binnengehaald. Er was dus wel enige reden voor de Bouwmeesters om trots od deze grootvader te zijn. De drie Bouwmeesters vormden in onze toneelwereld eeq ras apart. Louis de oudste was de meest geniale en heroïsche, Theo de jongste de meest moderne en intelligente en Frits de meest romantische. Ik heb Frits slechts twee maal zien spelen kort voordat hij in 1906 met Brondgeest naar Indië ging eerst als een Duits wachtipeester in Tap toe. een Duits militair drama van Franz Adam Beyerlein, later als Hein Duif in Schakels van Heyermans, beide keren met zijn broer Louis. Van Taptoe heb ik niet veel herinneringen bewaard, van Schakels des te meer. Zelden heb ik zo prachtig gaaf samenspel gezien als van Frits en Louis Bouwmeester in Schakels. Dat was van beiden zo oer-gezond, krachtig en tin telend van leven, dat het een voorbeeld van volmaakte realistische Hollandse to neelspeelkunst mocht worden genoemd. En dat van twee spelers, die beiden in de drakentijd groot waren geworden. Hein. de oud-zeeman van Frits. Pancras, de oud-smid van Louis, zij waren Hollanders in merg en been. En van welk een innige hartelijkheid en rijke humor was het spel van deze twee mannen broers ook in het stuk welk een kleur kreeg elk woord van de tekst- Ik heb na die tijd nog vele andere spe lers in de rol van Hein Duif gezien, maar geen enkele, die mij Frits Bouwmeester, met wie telkens, als hij opkwam de frisse zeewind over het toneel woei, kon doen vergeten. Frits Bouwmeester moge ik slechts wei nig hebben zien spelen, Louis en zijn zuster Theo des te meer. Toch heb ik hen niet gekend in hun glorie-tijd. toen zjj samen vóór 1902 glans gaven aan de Ko ninklijke Vereniging Het Nederlands To neel. Slechts éénmaal in 1896. voordat ik naar Indië vertrok zag ik hen samen Louis als Napoleon en Theo als Catha- rina Hübscher in Madame Sans Gêne met Willem Royaards als Neipperg, de oude- Tourniaire als de dansmeester cn Henri de Vries in de rol van maarschalk Lefèbvre maar toen ik in 1903 in ons land terugkeerde, was Louis Bouwmeester lid van Het Haarlems Toneel en ik heb hem in de laatste 20 jaar van zijn leven bijna niet anders gezien dan in een omge ving, die hem feitelijk onwaardig was. Maar toch bleef hij zelfs, toen hij de 80 reeds gepasseerd was in ons land de grootste speler van allen. Josef Israëls heeft eens voor het gouden jubileum van Louis Bouwmeester in 1911 als antwoord op een door J. H. Róssing gehouden enquête onder de Nederlandse beeldende kunstenaars in de „Groene" ge schreven: Bouwmeester heeft het mij dik wijls moeilijk gemaakt om in de komedie rustig te blijven zitten; zijn spel had op mij zulk een aangrijpende werking, dat ik soms vreesde mij niet goed te kunnen houden. Eens speelde hij de oude knecht in „Niemand sterft van blijdschap" en hij deed dit voor mij zo aanschouwelijk, dat ik opstond, omdat ik de komst van de zoon des huizes niet durfde aanzien. Maar toch behield de nieuwsgierigheid de over hand, en ik bleef, doch toen het gordijn viel, moest ik dadelijk naar de koffieka mer en een stevige rum-grog bracht mij weer in orde. Als Jozef Israëls is het ook mij dikwijls gegaan bij het spel van de grote Louis. Eens heb ik in de oude en intieme schouw burg aan de Jansweg hef spel van Bouw meester in Lodewük XI van Delavigne uit de loge d'avant scène dus met miin ogen er vlak op gevolgd jen ik voelde soms een rilling langs mijn rug gaan, ge heel onder de indruk als ik was van dit magistrale spel. Toorn, afschuw, angst, wreedheid, sluwheid, wanhoop, ontzetting, ze wisselden elkander bliksemssnel op zijn gelaat af. Een mimische almacht, als ik later nooit meer van één toneelspeler heb gezien. Een afschuwelijke mens-ruïne was deze heerszuchtige, wrede, bigotte, voor de dood vrezende koning, maar toch nog een mens van fascinerende kracht. Elk woord, dat hij van de souffleur ODving, kreeg feilloos een eigen klank en diene zin. Ademloos volgde ik dat nhenomenale spel en ik vergat alles om mij heen Bouw meester had mij volkomen in zijn han. Die avond heb ik sterker dan ooit begre pen, waarom Bouwmeester een zo grote macht had over zijn publiek Omdat hij het genie was te midden van talenten. J. B. SCHUII* De brandweer in Leeuwarden Is gereorgani seerd. Zij bestaat nu uit een beroepskern van 13 man. welke wordt bijgestaan door de bestaan de vrijwillige brandweer en de brandweer van de gemeentepolitie Een zestig jarige Kunt u waarde lezer het goed keuren dat ik deze week over mijn broer schrijf? Schilders, beeldhouwers en litteratoren hebben 't geluk zichzelf bui ten het publiek te kunnen houden: uit voerende musici echter moeten „optreden En omdat nu iedereen Willem Andriessen van het podium kent en ik ook meerma len heb geapplaudisseerd na zijn spelen, behoeft het geen schade aan on/.c intimi teit te zijn, wanneer ik hem thans een. krans aanreik van enige woorden. Vandaag wordt de pianist zestig jaar; talloze herinneringen aan allerlei artistieke wederwaardigheden springen voor de geest, de oudste en de nieuwste het dui delijkst. Ten eerste zijn studietijd bij Jean B. de Pauw en Bernard Zweers, tenslotte zijn studietijd inhet gijzelaarskamp in 1942. Onze jubilaris was vroeger al pre cies het tegenovergestelde van het veel voorkomende type „veelbelovend kunste naar", bij wie alle studie gebaseerd is op het toekomstplan, een beroemd man te zijn. Wij kennen ze wel. deze podium idealisten, die eerst in Holland studeren, dan nog eens bij een ander in Holland, en weer bij een andere virtuoos ver weg eni ge lessen nemen en bij dit alles steeds het aanlokkelijke beeld van de roem voor ogen houden. Er zijn er veel meer dan u denkt, die aldus het leven naar hun har.d willen zetten en tenslotte ontevreden zijn. Ik misprijs de uitgebreide studie niet, maar wel het gebrek aan zelfkennis en de drijfveren. Sinds de oprichting van het Amsterdamse Conservatorium, waar Daniël de Lange de eerste directeur van was. heeft men in ons land het vak vol ledig kunnen leren en het heeft mij nooit verwonderd dat een jonge kunstenaar, die b(j de pianist en organist de Pauw had ge studeerd, zich als vakman artistiek solide gewapend voelde voor het muzikale leven. Onze jubilaris was als vijftienjarige bij deze leraar en hij is hem nu nog even dankbaar als op de dag, dat hij zijn „Prix d'excellence" in Amsterdam behaalde. Het was bij die gelegenheid dat de Pauw hem zeide: „u hebt eigenlijk goed gespeeld". Dit woord „eigenlijk" had bij de zwijgzame leraar een aparte betekenis die alleen wordt verstaan door hen. die bij deze merkwaardige kunstenaar hebben gestu deerd. De Pauw kwam uit Brussel en had zijn studies als pianist en organist gemaakt bij Alphonse Mailly, die een leerling was van César Franck. De Franse school heeft van oudsher het samengaan van piqno- en orgelstudie gehandhaafd. Niet alleen Franck. maar ook Saint-Saëns, Fauré en Pierné waren niet alleen uitstekende pia nisten. maar ook voortreffelijke organis ten. Deze de Pauw was een man, aan wie alle wereldsheid vreemd was- Een zeld zaam evenwicht van verstand en gemoed maakte hem tot een helder mens, die het onderscheid tussen virtuoos en kunstenaar kende, die het volmaken van de techniek eiste tot in de détails, maar alles waarde loos achtte wanneer er geen kunstenaar schap in de leerling leefde, dat aan de techniek als middel behoefte had. De Pauw kweekte geen virtuozen, maar hielp de artist bij zijn ontplooiing. Hij was mild en vriendelijk, maar ook streng en veel eisend. De Pauw, die voldoende roem als kunstenaar had geoogst, kende de betrek kelijkheid der waarden als geen ander, en bij hem die zo weinig sprak leerde men vanzelf het criterium van de kunst. Bernard Zweers, die theorie en compo sitie doceerde, was heel anders. Zweers was een echte Amsterdammer. Hij was gemoedelijk en spraakzaam, onverstoor baar gezellig en mededeelzaam. Als hij wist dat men uit een familie van musici kwam, sprak hij die zoveel ouder was als een familielid over het gemeen schappelijke vak en bij ieder onderdeel der theoretische techniek zei hij: „zoals je weet, doen we dat zó". Willem schreef bij hem zijn Piano-concert, dat hij op het examen voor zijn „Prix d'excellence" zou voordragen. Het was een stuk naar Zweers' hart: de romantiek van zijn da gen leefde er openhartig met alle warmte in, en de structuur van het werk getuigde van de hand van een all-round musicus. Sindsdien specialiseerde zich Willem als klavierspeler. Hij bleef dagelijks studeren en verkende het gehele gebied van de kla vierlitteratuur. Ik herinner mij nog hoe ik het als een nieuwe artistieke overwinning in zijn muzikale leven beschouwde dat hij het toen tamelijk nieuwe werk van Max Reger, Variationen und Fuge über ein thema van Joh. Seb. Bach beheerste en niet alleen met volledig technisch kunnen, maar ook met volkomen artistiek inzicht voordroeg. Ik weet wel dat zijn aard zich thuis voelt in de Duitse romantiek, maar ik weet ook dat hij de betrekkelijkheid van deze muzikale waarde begrijpt en niet blind is voor de waarheid, dat de schoonheid niet alleen bestaat bij de genade van Brahms. Het is niet nodig dat ik thans in herinnering breng, hoe gevarieerd de pro gramma's zijner recitals zijn, en het zou niet in zijn geest zijn wanneer ik zielkun dige analyses van zijn reproductieve kunst ging schrijven. Ah, wat zouden we er sa men om lachen! Ik ga liever tot een an dere herinnering over. In 1942 zaten wij beiden als gijzelaars gevangen, eerst in Haaren, later in St. Michiels-Gestel. In de eerste maanden bracht ik mijn tijd hoofdzakelijk slapende door, afgewisseld met Hollandse overwe gingen over onze naburen; maar Willem studeerde piano. In een van de rommel kamers stond een vleugel cn als 't niet al te koud was waren wij er samen en dan leefden wij in de muziek als vissen in het water. Misschien meer dan aan vele pu blieke concerten dank ik aan die uren het verrukkelijke muzikale genot, dat Chopin's muziek geven kan. De minste neiging om iets terwille van een publiek te chargeren bleef in zjjn spelen achterwege en alleen de ondefinieerbare heerlijkheid van Chopin klonk helder en warm cn wij voelden ons thuis. Hij, die op een concert van onze zestigjarige iets van deze natuurlijke in nigheid hoort en in zijn hart kan opnemen, heeft de ware natuur van deze pianist horen spreken; dit wil zeggen: hij heeft de vertolker van de componist gehoord. Hiermee heb ik de schoonheid geëerd en de pianist geprezen. HENDRIK ANDRIESSEN. Miinchhausen ln Londen. Voor de leden an de New London Film Society is in een bijzondere Zondagsvoorstelling de in 1943 gemaakte Duitse film „Münchhau- sen" vertoond, een der weinige werken die niet opvallend door propaganda zijn be dorven. De Londense critici vonden het wel een verdienstelijk filmsprookje, maar schreven dat het door echt Duitse senti mentaliteit en door een paar inconsequen ties in de intrigue bedorven is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5