De horzel uit Estrauiadura Plompe, vergeten massa's steen herinneren aan vroeger tijden Bieten zijn binnen Vrouw, hoedl, salamander Amerikaanse film ontdekt het wonder VRIJDAG 28 NOVEMBER 1947 '3 SINT MCOI.X XSAKRII AAI T slluk! riep hij in de schemerige ruimte. in nog eens heel hard: „Volluk!" Maar de glanzende hoge hoed, die ergens aan een houten pen hing, antwoordde niet. De enige repliek was een zacht gebries en toen zijn ogen een beetje aan het slechte licht gewend waren, ontdekte de bezoeker een paard: een schimmel. Het dier had zijn weke lippen begraven in een mengsel van hakstro en haver en kauwde onverstoor baar verder. „Volluk, volluk, volluktjilpte op eens een brutale mus, die landde op de drempel en met opgezette veren ongedul dig heen en weer begon te hippen. Toen hief de schimmel zijn gemarmerde oren met een ruk uit de voerkrib en zijn ogen fonkelden glazig. „Da's huisvredebreuk, in het schaftuur, schoffie!" hinnikte hij kwaad, „je komt hier als behoeftige; be grijp waar je staan moet. Die hoge toon past jou allerminst. Ik ben de staljongen niet.En terwijl hij nog mopperde over gebrek aan opvoeding en verbeterings systemen van de Rijkspikinrichtingen, vulde de mus gulzig haar krop met wat gemorste graantjes. En toen verwaardigde het paard eindelijk de man met een blik. „Wat kan ik voor u doen?" vroeg het hoffelijk, want in het schaftuur vertegenwoordigde het de stal houderij. „Mram", bromde de man, lang zaam naderbij tredend, „net wat ik zoek, precies wat ik hebben moet. Daar was alle reden voor zijn bewonde ring, want de schimmel, ofschoon al opa, zag er werkelijk nog zeer toonbaar uit. Zonder rinkelend tuig geleek hij een film held vóór het scheren, een mannequin op huiselijke muiltjes; kwaliteit zonder kunst grepen. „Eigenlijk wou ik de baas effe spreken", hernam de bezoeker. „Zo?" vroeg het paard gepiqueerd. „trekt hij de koets of doe ik het? Nou dan.... Kijk", ging het verder, en wees met een sierlijk voorbeen naar een leitje aan de wand, „daar hangt mijn agenda. En voor vandaag is die vol, baas. Ik ga nog vier paartjes trouwen op het stadhuis". „O, maar dat is helemaal geen bezwaar. Wij zouden u niet nodig hebben vóór yan- nacht". Woedend werd de schimmel. Stro kraakte onder zijn stampende hoeven. Wat of ze wel van 'm dachten? Overwerk hè? En zeker voor een karwei, dat het daglicht niet verdragen kon? Overtreding van het rij tijdenbesluit? „Man. alleen al bij het idee ga ik in staking". Hem daartoe te, willen dwingen; hèm, afstammeling uit een dy nastie van circus-artisten, die prinsen in verrukking hadden gebracht. Artisten, w aaronder een oma, die tot zeven had kun nen tellen, wier portret maandenlang ge pronkt had op de affiches van Carré, later van Hagenbeek en die tenslotte onder sen sationele omstandigheden was overleden bij een vilder ergens in Bremen. Een af stammeling van zulk een familie haalt men piet bij nacht en ontij uit de warme stal, els gold het de hit van een schillenboer. De ander begon tekenen van ongeduld te vertonen, bleek in het minst niet geïmpo neerd. „Luister", onderbrak hij het relaas, „mijn naam is zwarte Piet". „Ah, pardon", aarzelde het paard, „dat werpt misschien een ander licht op het ge val. Met zwarte pieten kan men zaken doen. Die betalen meestal het tienvoudige tarief voor een klusje „Je wordt grof, paard", was het bitse ant woord en een vuist een zwarte vuist Zag de schimmel, werd dreigend boven de ruif heen en weer geschud. „Ik ben de eer ste en originele zwarte Piet'. Ik ben zwai't van buiten en blank van binnen. Bij jouw klanten is dat precies andersom. Jou heb ik nodig en jou kom ik halen. Voor mijn heer, Sintel-klaas. Uit een circusfamilie kom je? Precies wat we zoeken. Jij gaat vannacht de daken op. Knijp je ogen stijf dicht en luister alleen naar de teugel. En vergeet niet je Hoffmandruppels mee te nemen. Neem het aan, en alle kinderen zullen je dankbaar zijn. Je baas krijgt geld, jij een oudbakken boterletter in je ruif „Zelfs niet voor Sinterklaasbibber de het paard, „zal ik daar mijn benen bre ken op die gladde oude daken. Ik zal je 't adres geven van mijn neef, misschien dat dieHet kon de zin niet voltooien, want Piet maakte een ongeduldig gebaar. „Jammer", zei hij rustig, „maar eerlijk ge zegd, had ik met een weigering rekening gehouden. Jullie worden democratisch ge regeerd hier, maar een beetje geleide be reidwilligheid kan nooit kwaad". En uit zijn broekszak haalde hij een klein doosje te voorschijn, een lucifersdoosje. „Geen bommen hier", hinnikte het paard, aan zijn halster rukkend, „en geen brandende luci fers. Denk aan al dat hooi en stro". De man zei niets, maar hield het doosje tegen zijn oor gedrukt. Duidelijk was een dreigend gegons hoorbaar in de stille stal. Ongetwijfeld een boos insect. „Hmmm. klonk het daarbinnen, „ik paard ruiken, ik prikken en bloed proeven gaan. La me los, la me d'r uitWeer klonk het ver woede gegons. „Wat is dat?" vroeg de schimmel, met een blik van afgrijzen in zijn ogen. „Is dat niet een „Geraden manneke", grijnsde Piet wreed. „Spaanse vlieg. Op een muur ge vangen in Estramadura. Een horzel. Onze bereden toreadores draaien hun pink niet om voor een stier. Maar voor een horzel zijn ze even bang als hun paarden. Jullie vliegen nemen vacantie 's winters. Maar de onze werken door, dat zul jij voelen, of „Chantage", kreet de schimmel steige rend. „Afpersers zijn jullie, delinquenten i Ik bel de PR A op. Mus!" wendde hij-zich tot de gulzig doorpikkende vogel, „eet die vlieg op en je krijgt een gratis jaarabonne ment op mijn haverzak". „Pff". steunde de mus vadsig, „wat ben ik dik. En Spaanse peper als dessert belief ik niet. Bovendien is vlees eten in onze familie niet gebruikelijk. Wij^zijn vegeta riërs van vader op zoon...." „Ik ga mijn vlieg loslaten", sprak Piet ijzig en hij schoof het doosje op een kier. Terstond werd een lange, spitse steeksnuit in de opening zichtbaar. „Caramba", vloek te de vlieg, „ik er zo niet door kunnen". rvPEENS ZWEGEN de kijvenden als bij toverslag. Luider en luider drong het ronken van een motor tot de stal door. Nog sterker werd het lawaai en toen hoor den ze eensklaps hoe het dak even dreunde onder een plotselinge belasting. Op het zelfde ogenblik stoote de motor met een snikkend geplof. „De la Cierva". riep de Spaanse vlieg trots. „Nietes", ruziede de mus. „Frits Diepen". „In elk geval Sinter- klaar!" constateerde Piet met een versla gen gezicht. En ja hoor. Heel even piepte het dakraampje op zijn hengsels en er dwarrelde een wolkje hooi omlaag. „Hel- lep". piepten een paar muizen, „scheer je weg" en ze retireerden haastig. Een oude, «naar krachtige stem neuriede bestraffend; „Makkers staakt uw wild geraas". Toen werd in het vierkante luik van de hooi zolder plotseling een rijk geborduurde pan toffel zichtbaar, daarop de zoom van een wit kleed, de onderrand van een brocaten mantel, een grijze baard, een mijter, een krulstaf. Ernstig en waardig schreed Sin terklaas op het zoëven nog kijvende groep je af. Zijn oude ogen keken verwijtend. Piet boog als een knipmes, de schimmel trachtte met zijn staart te kwispelen, de mus krabde zich verstolen en de vlieg floot heel vals en heel onschuldig een paar stro fen van Albeniz. „Jullie hebben ruzie gemaakt", klonk het streng uit de lange baard. „En nu pro beer je comedie te spelen. Dat valt me tegen, van jou vooral, Piet". Piet rolde verlegen met zijn ogen en bromde wat. „Voor mij blijft niets verborgen, dat weet je wel", hernam Sint. „En vertel nu maar eens vlug, waarover jullie het aan de stok hebt". „Bah", zei Piet en wees op het paard, „de enige schimmel van de stad is bang. Weigert u en de kinderen een plezier te doen „Chantage", zei de schimmel koppig, „een horzel loslaten op een vastgebonden paard!" „Wat heb jij te zeggen horzel?" vroeg de heilige man aan de vlieg, die verlegen in haar zes pootjes stond te wrijven. „Ikke, Sinterklaas? Ik niets te zeggen hebben. Ik tot het particuliere politie apparaat van Pieter behoren", zei de vlieg en salueerde stram. „En jij mus?" De vogel schraapte zijn keel en zette zich in postuur. „Sinterklaas, de schimmel is bang en lui. Maar helemaal niet zo kwaad voor wie met hem weet om te gaan. Dat kan ik uit ervaring getuigen. Piet is vol goede bedoelingen, maar ongeduldig. Halverwege de onderhandelingen dreigt hij met poli tiële of is het politionele acties. En |dan maakt de schimmel er een prestige- kwestie van natuurlijk. En als u niet op j tijd gekomen was, zouden zij elkaar nog i hebben vermoord „Zie", sprak de Sint, „dit alles bedroeft i mij. Jij Piet. kent mijn heilig systeem. Met zachtheid regeer ik de kinderwereld, met zachtheid zul je ook de dierenwereld be heersen. Ik verzoek nu de schimmel mij te zeggen, of hij bereid is, geheel vrijwillig, vannacht met ons de daken op te gaan. .Voor mijn hélicoptère hfeb ik geen nacht vergunning kunnen krijgen, dat stoort te- i veel". 1 Het paard likte de gerimpelde hand met de grote zegelring. „Graag, Sinterklaas", sprak het eenvoudig. „Tot vannacht dan", zei de oude man en schreed waardig naar de zolder, „volg mij, Pieter, dan geef ik je een lift „Merkwaardig, merkwaardig", mompelde de mus, ,,'t is dat-ie uit Spanje komt. an ders zouden ze 'm president van de UNO moeten maken". Agenda voor Haarlem VRIJDAG 28 NOVEMBER Stadsschouwburg „Prima Ballerina". 8 uur. Frans Hals: „Het doornige pad". 18 J„ 2.30, 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt: „Het lied van Berna- dette", alle leeft., 2.30. en 7.30 uur. Palace: „Tarzan overwint", 14 j„ 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 u Luxor: „Circusbloed", 18 j„ 2.30. 7.00 en 9.15 uur! City: „Eilandprinses", 18 j., 2.15, 4.30, 7.00 en 9.15 uur Spaarne: „De greep naar de macht", 14 J„ 2.30, 7.00 en 9.15 uur ZATERDAG 29 NOVEMBER Stadsschouwburg: „Aan d' oever van 'n snelle vliet", 8 uur. Westerhoutpark 1 a: Open Reli gieuze Gemeenschap, ds. J. de Graaf over „Humanisme". 7 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. Ziek naar huis „De Duitse* laarzen schui felen naar huis terug" al dus luidde het Engelse commentaar op deze foto. De vroegere Duitse ge neraals Petsch (met zwarte cape) en Hut (in militaire kleding) werden onder escorte aan boord van een hospitaalschip te Southampton gebracht, dat hen uit krijgsge vangenschap naar Duits land terugbracht wegens hun gezondheidstoestand De beide heren hebben de Duitse nederlaag zo slecht kunnen verkroppen dat zij moeilijkheden met hun spijsvertering kregen en thans lijden aan een maagkwaal. Een streng diëet op vaderlandse grond zal hen wellicht genezen. BURCHTEN IN BOLLENLAND Teylingen en d'Ever „Da's de ruïne van Teylingen" zegt een meneer in de tram en wijst naar een mas sieve steenklomp, oprijzend uit het groen van de weiden tussen Lisse en Sassenheim. „Daar heeft Jacoba van Beyeren nog ge zeten. weet u wel? van de kannetjes!" Hij heeft het mis. Het is de toren van „d'Ever" daar in de weilanden tussen Ring vaart en Rijksweg. De ruïne van het eens zo trotse huis van Teylingen is van de tram uit nauwelijks te zien. Die gaat schuil achter woningen en bollenschuren, een omgeving die de vergane glorie nog sterker accentueert. Ze liggen daar zo vreemd, die twee machtige vechttorens, als ver op het strand gesmakte, machteloze wrakken. Rond de burchten „d'Ever" en „Teylingen" is alles vlak.... bollenland en weiland, asfalt wegen en rechte vaarten. Maar in de tijd, dat deze kastelen wer den bewoond, kropen de duinen tot diep in het land, tot voorbij de smalle weg tus sen de steden Haarlem en Leiden en golfde aan de andere kant het Haarlemmermeer. Het dichte woud, waarvan Haarlemmer- en Leidsehout nog armzalige overblijfsels vormen, woekerde tot vlak onder de kleine ramen van de ridderlijke huizinge Teylin gen „so overvloedich dicht ende dick, dat men daervan conde comen over de Boomen ende deur de Tacken, sonder ter aerden af te stygentot aen de Stadt van Haer- lem." Het wemelde er van groot en klein wild, zelfs de woud-os werd er hier en daar nog aangetroffen en gaarne maakten de ridders jacht op de blanke reigers die wiek ten boven het Meer. Het „vliegen metten vogelen" werd vooral op het jachtslot Tey lingen druk beoefend, niet het minst toen de ongelukkige gravin Jacoba van Beyeren daar haar intrek had genomen. Hoe oud het Huis Teylingen is, valt niet met zekerheid te zeggen. In de 14e eeuw De oude Franse legende, waarnaar dit gedicht gemaakt is, heeft ook voor ons land bekende klanken en in Amsterdam herinnert een gevelsteen aan de won dere geschiedenis van de drie kleine jongens in de pekelton. In het pand op de hoek van Dam en Damrak is zij in gemetseld, omdat daar van ouds het Sint-Nicolaashtiis stond. De goede bis schop is namelijk de beschermheilige van de hoofdstad, iets waar ook de Sint- Nicolaaskerk de plaats icaar de kindervriend elk jaar plechtig uit „Spanje" pleegt te arriveren getuige nis can af legt. Er is wel een hele afstand tussen de in 327 overleden bisschop van Myra, een havenstad in klein-Azië en de haven stad der Nederlanden, maar Nicolaas was ook beschermer der zeelieden, van daar deze voorkeur. Niet alleen een „goed heilig man" was hij, maar ook een Leylickman, dat wil zeggen dat hij ook het huwelijk patroniseerde. Vandaar de vrijers en vrijsters die de mensen elkaar aan de vooravond van 's bisschops verjaardag 6 December plegen te geven, ter wijl hij op zijn witte paard dat, even als de „spekulazi" een mythologische afstamming heet te hebben oyer de daken rijdt en de kinderen wat in hun schoentjes gooit.. Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren raaien. Ze moesten eind'lijk slapen gaan En klopten bij een slager aan. „Komt binnen, kind'ren, het is goed; Er is hier plaats in overvloed". Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren rapen. Ze waren nauw in huis gegaan Of zie, de slager greep hen aan, Hij sneed er kleine stukken van En stakvlie in de vleeskuip dan. Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren rapen. Sint Nicolaas. na zeven jaar, Trekt door het land en komt ook daar. Hij loopt recht naar de boze man En vraagt of hij daar slapen kan. Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren rapen. „Sint Nicolaas. dat kan heel goed; Ik heb hier plaats in overvloed". De heilige man is pas gezeten Of hij verzoekt om avondeten. Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren rapen. „Ik wil het vlees, vóór zeven jaar Gezouten in die vleeskuip daar". Wanneer de man deez' woorden hoort, Loopt hij het Huis uit en ijlt voort. Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren rapen. „Ach, vlucht niet. slager, blijf hier toch. Heb b'rouw en God vergeeft u nog". De heil'ge, op de rand van 't vat Gezeten, zegt een woord of wat. Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren rapen. „O, kleine jongens, die helaas Daar slaapt, ik ben 't. Sint Nicolaas". Hij heeft het vat dan aangeraakt En de drie kind'ren zijn ontwaakt. Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren rapen. Het eerste zegt: „Ik sliep zo zacht". Het tweede zegt: „Ik ook" en lacht. En 't derde met een stem zó rein: „Ik dacht in 't Paradijs te zijn". Er gingen eens drie kleine knapen Ver in de velden aren rapen. VIJFDE VOLKS-CONCERT DER H. O. V. De cellist Mare Rozelaar en de alt-zangeres Olga Ongena zijn solisten op het Volks-concert van Dinsdag 2 December. Met orkestbegeleiding onder leiding van Marinus Adam speelt Rozelaar het celloconcert van Haydn. Olga Ongena zal Vier ernste Gesar.ge van Brahms ten gehore brengen. Het concert wordt geopend met de Sinfonia Pastorale van Tartini en besloten met een uitvoering van Moussorgsky's Schilderijen ten toonsteiing iTableaux d" une Exposition). In de bewerking van ilarinus Adam. wordt het als jachtslot en woning van de houtvesters der Graven van Holland ge noemd. Edele namen zijn aan de geschie denis van het Huis verbonden: Oem van Wijngaarden,' Van Brederode, Bloys van Treslong. Zijn grootste bekendheid kreeg het als verblijfplaats van „Vrouw Jacob", die na haar avontuurlijk leven zich hier wel een zaam moet hebben gevoeld. Overigens wordt ook deze eenzaamheid sterk gero mantiseerd en schijnt het op het slot vaak een heel gezellig verkeer gegeven te heb ben van ridders, zangers en speellieden. De jacht werd druk beoefend, men ging bij elkaar op bezoek, want in de streek tus sen Haarlem en Leiden stonden vele adel lijke kastelen, waarvan de meeste ver dwenen zijn, maar van welker bestaan nog verscheidene ruïnes getuigenis afleggen. Van het kasteel Teylingen staat nu alleen nog maar de grote woontoren en een ge deelte van de buitenmuur. Ondanks z'n martiaal uiterlijk en meterdikke muren, schijnt deze halfronde toren toch niet in de eerste plaats als gevechtstoren dienst te hebben gedaan. Belegeringen heeft de burcht dan ook waarschijnlijk niet door staan, al hebben in de buurt, tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, verwoede gevechten plaats gehad, en hielden de Span jaarden er ook danig huis. In het begin van de 19e eeuw, die eeuw waarin zoveel schoons tegen de vlakte ging. werd het Huis gesloopt. Dat de toren bleef staan, is waarschijnlijk te danken Igeweest'aan de hechte constructie, die slo pen tot een kostbaar en moeilijk karwei maakte. In 1889 werd het restant door de familie van Teylingen aan de Staat ver maakt echter zonder de omliggende grond. Daardoor kon de omgeving niet in overeenstemming gebracht worden met de sfeer die om dit eeuwenoude kasteel hangt. In 1933/1934 zijn opgravingen gedaan, waarbij fundamenten van de overige kasteelgebouwen werden blootgelegd. Dit werk is echter niet voortgezet. „d'Ever". Verderop, tegen Lisse aan, staat plomp te midden der weilahden een andere toren, evenals die van Teylingen halfrond. Van de ruïne „d'Ever" is alleen het kelderge welf nog intact, en zijn in de muren, die twee meter dik zijn, nog sporen te zien van de wijze waarop het vroeger werd bewoond. De historie van deze burcht is duister. Vermoed wordt, dat de toren behoorde bij het „Huis te Lis" dat op sommige kaarten staat aangegeven en waarvan in 1662, bij de droogmaking van de Lisserpolder, de fundamenten te voorschijn kwamen, een vierhonderd meter verwijderd van de plaats van de machtige donjon, waarvan de over blijfselen nog staan. Het geslacht Dever ging al sinds eeuwen in andere geslachten over. Later schijnt rond de toren een landhuis te zijn gebouwd, dat echter weer vervallen en tenslotte in gestort is. De grachten werden gedempt, vlak naast de toren verrees een boerderij, en aan de voet van het nog immer indruk wekkende bouwwerk kakelen de kippen en knorren de varkens, zoals ze het eeuwen geleden deden. Maar de boer blikt nu niet meer schuw naar de kasteelpoort, van waaruit de heer met zijn gasten, tijdens de valkenjacht, soms dwars door de velden, ook over zijn schamel akkertje, reed. Niet langer vraagt hij zich beducht af, welke nieuwe herendiensten de strenge slotvoogd ditmaal zal vergen en de enige gestalte die, naderend door de oprijlaan, hem nog vrees kan aanjagen, is die van de brievenbestel ler, zö tegen de tijd, dat de aanslagbiljetten worden rondgebracht Koppen, schotels en borden gevraagd Het bestuur van de Katholieke Arbeiders Beweging heeft tot het Rijksbureau voor Keramische producten in Den Haag een brief gericht, waarin met nadruk de aan dacht gevestigd wordt op de noodtoestand in de grote gezinnen van ons land. waar een volkomen gebrek heerst aan koppen, schotels en borden. Er zijn gezinnen waar koffie en thee ge dronken moet worden uit conservenblikjes, en wegens het tekort aan borden om beur ten moet worden gegeten. Deze toestand is vooral in Zuid-Limburg, waar huishoude lijk aardewerk wordt geproduceerd, zeer pijnlijk. De K.A.B. verzoekt met grote nadruk nog vóór de komende feestdagen enige bon nen voor huishoudelijk aardewerk aan te wijzen. Na Nieuwjaar sinaasappels, maar. op de bon. Kort na Nieuwjaar zijn acht millioen kilogram Jaffa-sinaasappelen, aangekocht in Palestina, in ons land te verwachten. Deze Jaffa's komen op de bon. Ook kan men tussen Januari en April Spaanse sinaasappelen verwachten. Ook deze worden gedistribueerd. Het restant van de Surinaamse sinaasap pelen zal tot eind December vrij mogen worden verkocht. Daarna komen ook deze sinaasappels op de bon. Suikerfabriek „Holland" verwerkte 125.000.000 k.g. Woensdagavond kwam het einde van de stroom bieten, die van 3 October af onaf gebroken de suikerfabriek „Holland" van de Centrale Suikermaatschappij te Half weg is binnengevloeid. De machines, die 42 dagen en nachten rusteloos doordraaiden, liggen thans stil. Van de 125.000.000 kilo's beetwortelen, die in suiker en pulp werden omgezet, kwamen er 95.000.000 uit Noordholland. Ook het boven-Rijnse deel van Zuidholland lag in het „magnetisch veld". Deze getallen be helzen echter niet de hele suikerbietenoogst in de genoemde gebieden. Een groot deel van de agrarische zoetig heid verhuisde daarvandaan ook naar coöperatieve fabrieken als Dinteloord en Puttershoek, die samen wel 400.000.000 kg te verwerken hadden. Van de totale op brengst, nam de C.S.M. ongeveer 4# voor haar rekening en de resterende 60% ging naar de coöperatieve bedrijven. Een rekensommetje leert dat te Halfweg bijna 9% van de totale landelijke opbrengst voor de consumptie is gereed gemaakt en van het C.S.M.-kwantum. De bieten uit Noordholland toonden hoe genaamd geen onderlinge verschillen in ge wicht en gehalte en beantwoordden aan de verwachtingen. De noodzaak van een non-stop-productie voor het bedrijf leverde door de gunstige weersomstandigheden geen moeiliikheden op. Nu wordt de fabriek geschrobd en de machines rusten tot de volgende campagne Uranium in Canada In de Noordwestelijke gebieden van Ca nada zijn nieuwe uranium-voorraden ge vonden. Een mijnautoriteit weigerde com mentaar te leveren op berichten, dat een particuliere firma reeds met de exploitatie was begonnen. De nieuwe uraniumlagen schijnen van aanzienlijke omvang te zijn. Fllpse naar Rome. Op 16 Maart zal Eduard Flipse te Rome het eerste van een reeks concer ten in Italië dirigeren. In een hoek van mijn bovenh uis prijkt al sinds jaar en dag een glazen woning voor allerlei waterdieren, die zich tot uitbund:"* vermaak van de hele familie vermeien met krijgertje-spelen, watervlooien-verorberen en andere tijdverdrijven, welke de vis eigen zijn. Op een vlondertje in het midden zat bij tijd en wijle een droefgeestige sala mander met puilende ogen ons interieur te bewonderen, tot de baas hem. Tinus Sal, zoals hij bij aankomst gedoopt werd, een muggenlarf of een ander wriemelend ge dierte naar de gulzige bek stak. Dan wrong hij zich in beangstigende bochten, om ten slotte met veel gesmek van bek en geklap- per van zijn staart de prooi achter zijn salamanderkiezen te duwen. Sinds echter mijn honderdveertig pond de glazen plaat, die op elk respectabel aquarium pleegt te liggen, met enerverend gekraak verpletterde wie legt nou een stuk glas in een stoel heeft Tinus ver woede pogingen aangewend, om de vrijheid te veroveren, wat hem telkens weer belet werd door de hand van de meester, zonder welke geen enkele salamander vet zal worden. Maar een mens kan niet de hele dag en nacht aan de zijde van zijn salamander doorbrengen. Dus heeft Tinus met scherp amphibieverstand de uren verbeid, waarop ik niet op wacht zat. om zich tegen de rand te verheffen, zijn gladde poten om de ijzeren steunsels te slaan en de ondoorgrondelijk heden van een étagewoning in ogenschouw te nemen. Tinus was dus niet op zijn vlon der gistermiddag. Noch geroep, noch ver lokkende stukjes muggenlarf vermochten hem naar zijn woonst terug te lokken. Het dier had zich in het heelal opgelost volgens mijn wat benauwd uitgevallen ega. die zich op deze wijze de angst voor een plotselinge ontmoeting met Tinus in de melkkoker van het lijf schoof. Tot vanmorgen een ijselijke gil door merg en been en de huiskamer snerpte. Met bolle ogen wees mijn betere helft op de hond, die rustig stond te likkebaarden bij de kran- ter.bak en dankbaar mijn kant uitkeek. Rust zacht lieve Tinus, na jou zal geen soortge noot mijn aquarium betreden. Mijn haren staan nog overeind van die gil J. F. HET LIED nr.KS iDETTE De Oostenrijkse schrijver Franz Werfel, die in 1940 als opgejaagde emigrant in Zuid-Frankrijk vertoefde, werd daar ge grepen door het verhaal van de verschij ningen van de Maagd Maria aan het een voudige boerenmeisje Bernadette Soubi- rous, die aanleiding werden tot de opkomst van Lourdes als bedevaartplaats. Werfel legde de gelofte af, dat hij, indien hij uit handen van de nazis zou blijven, aan het Wonder van Lourdes een boek zou wij den. Zo ontstond zijn roman „Het lied van Bernadette". ongetwijfeld één van zijn schoonste werken. Ter zelfdertijd onder de invloed van de oorlog ontstond er een sterke neiging bij vele toneel- en film kunstenaars in hun werken meer plaats in te ruimen oor het irreële en boven aardse. In Frankrijk uitte zich deze richting in de her leving op het witte doek van romantische sprookjes („Les visiteurs du soir", „La belle et la béte), in Engeland schonk men meer aandacht aan het hiernamaals, soms kluchtig („Blithe 'spirit"), soms serieus („A matter of life and death"). Geen wonder, dat de Ame rikaanse „Twentieth cen tury Fox film" onmiddellijk beslag op de verfilmings rechten legde, toen „Het lied van Bernadette" een best-sellér bleek te zijn. Wie overigens mocht me nen met een specifiek Rooms-Katholieke rolprent te doen te hebben vergist zich. Deze film zal tot ieder spreken, die er van overtuigd is, dat er tussen hemel en aarde dingen zijn, die geen mensenver stand kan verklaren. De geschiedenis van het meisje Berna dette kan niet-katholieken ontroeren, om dat zij een aangrijpend relaas vormt van wantrouwen, zelfgenoegzaamheid en kille liefdeloosheid, die het deel wordt van hen, die het Geluk zoeken en menen gevonden te hebben en anderen daarin willen laten delen. De twintigjarige Bernadette heeft te strijden tegen het beperkte inzicht van haar ouders, tegen de waanwijsheid en de zelfzucht der autoriteiten, tegen de voor zichtigheid der kerk. tegen de antipathie van een kloosterzuster en bovenal tegen de rationalistische geest van de negen tiende eeuw, geïncarneerd in de openbare aanklager, een prachtige rol van Vincent Price. De regisseur Henry King verdient lof voor de kiese wijze waarop hij de visioe nen heeft uitgebeeld. Voor het overige ging hij de platgetreden paden der Hollywood- draaiboeken niet te buiten. De humor is maar schaars gezaaid in dit celluloid. De dramatische hoogtepunten worden op ge routineerde wijze uitgebuit en op met de filmische dynamiek strijdige wijzen vaak te lang gerekt. Het gevolg is, dat de toe schouwer gaat merken, dat de normale speeltijd ver overschreden wordt. Deze bezwaren worden gelukkig ruim schoots gecompenseerd door de gevoelige vertolking, die Jennifer Jones van de Ber- nadette-figuur geeft. Hoe licht had hief een drakerige figuur kunnen ontstaan. Dank zy deze actrice blijft ze evenwel Jenifer Jones en William Eythe in „Het lied van Bernadette". de zij een pittig kind, dat het contact met wereld niet verliest, al beseft zij, dat tot een hogere plicht geroepen is. Deze vertolking én de diepere zin van het verhaal zijn ruimschoots de moeite van het zien Waard. Soldaten wilden niet naar Indië Vier jaar gevangenisstraf Voor de krijgsraad te 4^sen hebben drie militairen terecht gestaan omdat zij ge weigerd hadden naar Indië te gaan en daarom in hun woonplaats ruim een half jaar waren ondergedoken. Het waren de 22-jarige soldaat S. B. uit Leeuwarden, de eveneens 22-jarige soldaat H. D. uit Schiermonnikoog en de 22-jarige A. H. uit Zuidbroek. In zijn requisitoir merkte de auditeur militair op, dat een gevangenisstraf van drie jaar in deze gevallen langzamerhand gebruikelijk is geworden. Nu echter de toestand in Indonesië is gewijzigd en uit berichten van de regering en uit de radio rede van generaal Spoor is gebleken, dat de aflossing in Indonesië later zal geschie den dan verwacht werd, zou zijns insziens de gevangenisstraf in deze gevallen hoger moeten zijn. Hij eiste daarom een gevan genisstraf van vier jaren met aftrek en ontslag uit de militaire dienst met ontzet ting uit de bevoegdheid, bij de gewapende macht te dienen. De krijgsraad veroordeelde S. B. en A. H. tot de gevraagde straf. Over H. D. zal de krijgsraad een psychiatrisch rapport doen uitbrengen. DE VORSTPERIODE NADERT Nu is liet tijd 0111 te zorgen voor de waterleiding De tijd waarin vorst verwacht kan wor den, is weer aangebroken. Daarom is het geraden thans voorzorgen te nemen voor de waterleiding. De gebruikers zijn ver plicht te zorgen voor het vorstvrij houden van de watermeters en de binnenleiding. Schade toegebracht aan de watermeter door vorst of anderszins is voor rekening van de j r.-i i1. .1: gebruiker, water, dat verloren is gegaan j Koilinkl jkc OiluCI>Cnei(lin^CH uit door vorst veroorzaakte lekken of door Bij Koninklijk Besluit is toegekend de openstaande leegloopkrancn, moet betaald aan de orde van Oranje Nassau verbon- worden. den ere-medaille in zilver aan: P. Mooy, In een meterput buitenshuis is het ge- voorman bij de Van Gelder Zonen N.V. wenst op halve hoogte een houten tussen- papierfabriek te Velsen: mejuffrouw C. B. deksel, voorzien van een handvat, aan te iken. huishoudster bij de familie R. Wild- brengen, zodat tussen dit deksel en de wa- schut te Santpoort: H. de Jong, chef-boek- termeter een isolerende luchtlaag wordt btnder bij de firma W. Knoop en Zonen te gevormd. Bij het ontbreken van hout voor Haarlem; B. Larsson, fabrieksbaas bij de een tussendeksel kan men de watermeter maatschappij tot voortzetting der zaken, afdekken door een jutezak gevuld met hooi gedreven onder de naam van Klaas Tilly of stro. te Haarlem: meiuffrouw M Chr Galiaard Meterputten dienen te worden voorzien te Haarlem, vroeeer huishoudster bij de fa- van een houten of gewapend betonnen nu'ie Favau«*e te Aerdenhout bovendeksel dat de put goed afsluit tegen De orc m®dqiiie ïr> Wrons is toegekend de wind. nan" H te voor- Watermeters welke binnenshuis onder de heen DlaattrekHer bii w^ksnoor te Am- vloer zijn geplaatst dienen voorzien te zijn sterdam: G. van Aller te Zwanenburg, van een goed sluitende omtimmering, ter voorheen plaatwerker bij de N.V. Utrechtse bescherming tegen tocht. Machinefabriek v.h Frans Smulders te Ieder moet zich thans overtuigen of de Utrecht: L. Reinders. lettergieter bij de hoofdkraan wel goed afsluit en indien dit N.V. Joh. Enschedé en Zonen Grafische niet het geval is, geve men daarvan dan on- Inrichting cn J. F. Krullaarts, chauffeuc middtüijk kennis aan het Waterbedrijf. by de familie Willink te BloemendaaL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5