De horzel uit Estrauiadura
Plompe, vergeten massa's steen
herinneren aan vroeger tijden
Bieten zijn binnen
Vrouw, hoedl,
salamander
Amerikaanse film ontdekt het wonder
VRIJDAG 28 NOVEMBER 1947
'3
SINT MCOI.X XSAKRII AAI
T slluk! riep hij in de schemerige ruimte.
in nog eens heel hard: „Volluk!" Maar
de glanzende hoge hoed, die ergens aan
een houten pen hing, antwoordde niet. De
enige repliek was een zacht gebries en toen
zijn ogen een beetje aan het slechte licht
gewend waren, ontdekte de bezoeker een
paard: een schimmel. Het dier had zijn
weke lippen begraven in een mengsel van
hakstro en haver en kauwde onverstoor
baar verder.
„Volluk, volluk, volluktjilpte op
eens een brutale mus, die landde op de
drempel en met opgezette veren ongedul
dig heen en weer begon te hippen. Toen
hief de schimmel zijn gemarmerde oren
met een ruk uit de voerkrib en zijn ogen
fonkelden glazig. „Da's huisvredebreuk, in
het schaftuur, schoffie!" hinnikte hij
kwaad, „je komt hier als behoeftige; be
grijp waar je staan moet. Die hoge toon
past jou allerminst. Ik ben de staljongen
niet.En terwijl hij nog mopperde over
gebrek aan opvoeding en verbeterings
systemen van de Rijkspikinrichtingen, vulde
de mus gulzig haar krop met wat gemorste
graantjes.
En toen verwaardigde het paard eindelijk
de man met een blik. „Wat kan ik voor u
doen?" vroeg het hoffelijk, want in het
schaftuur vertegenwoordigde het de stal
houderij. „Mram", bromde de man, lang
zaam naderbij tredend, „net wat ik zoek,
precies wat ik hebben moet.
Daar was alle reden voor zijn bewonde
ring, want de schimmel, ofschoon al opa,
zag er werkelijk nog zeer toonbaar uit.
Zonder rinkelend tuig geleek hij een film
held vóór het scheren, een mannequin op
huiselijke muiltjes; kwaliteit zonder kunst
grepen. „Eigenlijk wou ik de baas effe
spreken", hernam de bezoeker. „Zo?" vroeg
het paard gepiqueerd. „trekt hij de koets of
doe ik het? Nou dan.... Kijk", ging het
verder, en wees met een sierlijk voorbeen
naar een leitje aan de wand, „daar hangt
mijn agenda. En voor vandaag is die vol,
baas. Ik ga nog vier paartjes trouwen op
het stadhuis".
„O, maar dat is helemaal geen bezwaar.
Wij zouden u niet nodig hebben vóór yan-
nacht".
Woedend werd de schimmel. Stro kraakte
onder zijn stampende hoeven. Wat of ze
wel van 'm dachten? Overwerk hè? En
zeker voor een karwei, dat het daglicht niet
verdragen kon? Overtreding van het rij
tijdenbesluit? „Man. alleen al bij het idee
ga ik in staking". Hem daartoe te, willen
dwingen; hèm, afstammeling uit een dy
nastie van circus-artisten, die prinsen in
verrukking hadden gebracht. Artisten,
w aaronder een oma, die tot zeven had kun
nen tellen, wier portret maandenlang ge
pronkt had op de affiches van Carré, later
van Hagenbeek en die tenslotte onder sen
sationele omstandigheden was overleden
bij een vilder ergens in Bremen. Een af
stammeling van zulk een familie haalt men
piet bij nacht en ontij uit de warme stal,
els gold het de hit van een schillenboer.
De ander begon tekenen van ongeduld te
vertonen, bleek in het minst niet geïmpo
neerd. „Luister", onderbrak hij het relaas,
„mijn naam is zwarte Piet".
„Ah, pardon", aarzelde het paard, „dat
werpt misschien een ander licht op het ge
val. Met zwarte pieten kan men zaken
doen. Die betalen meestal het tienvoudige
tarief voor een klusje
„Je wordt grof, paard", was het bitse ant
woord en een vuist een zwarte vuist
Zag de schimmel, werd dreigend boven de
ruif heen en weer geschud. „Ik ben de eer
ste en originele zwarte Piet'. Ik ben zwai't
van buiten en blank van binnen. Bij jouw
klanten is dat precies andersom. Jou heb ik
nodig en jou kom ik halen. Voor mijn heer,
Sintel-klaas. Uit een circusfamilie kom je?
Precies wat we zoeken. Jij gaat vannacht
de daken op. Knijp je ogen stijf dicht en
luister alleen naar de teugel. En vergeet
niet je Hoffmandruppels mee te nemen.
Neem het aan, en alle kinderen zullen je
dankbaar zijn. Je baas krijgt geld, jij een
oudbakken boterletter in je ruif
„Zelfs niet voor Sinterklaasbibber
de het paard, „zal ik daar mijn benen bre
ken op die gladde oude daken. Ik zal je 't
adres geven van mijn neef, misschien dat
dieHet kon de zin niet voltooien,
want Piet maakte een ongeduldig gebaar.
„Jammer", zei hij rustig, „maar eerlijk ge
zegd, had ik met een weigering rekening
gehouden. Jullie worden democratisch ge
regeerd hier, maar een beetje geleide be
reidwilligheid kan nooit kwaad". En uit
zijn broekszak haalde hij een klein doosje
te voorschijn, een lucifersdoosje. „Geen
bommen hier", hinnikte het paard, aan zijn
halster rukkend, „en geen brandende luci
fers. Denk aan al dat hooi en stro".
De man zei niets, maar hield het doosje
tegen zijn oor gedrukt. Duidelijk was een
dreigend gegons hoorbaar in de stille stal.
Ongetwijfeld een boos insect. „Hmmm.
klonk het daarbinnen, „ik paard ruiken, ik
prikken en bloed proeven gaan. La me los,
la me d'r uitWeer klonk het ver
woede gegons.
„Wat is dat?" vroeg de schimmel, met
een blik van afgrijzen in zijn ogen. „Is dat
niet een
„Geraden manneke", grijnsde Piet
wreed. „Spaanse vlieg. Op een muur ge
vangen in Estramadura. Een horzel. Onze
bereden toreadores draaien hun pink niet
om voor een stier. Maar voor een horzel
zijn ze even bang als hun paarden. Jullie
vliegen nemen vacantie 's winters. Maar
de onze werken door, dat zul jij voelen,
of
„Chantage", kreet de schimmel steige
rend. „Afpersers zijn jullie, delinquenten i
Ik bel de PR A op. Mus!" wendde hij-zich
tot de gulzig doorpikkende vogel, „eet die
vlieg op en je krijgt een gratis jaarabonne
ment op mijn haverzak".
„Pff". steunde de mus vadsig, „wat ben
ik dik. En Spaanse peper als dessert belief
ik niet. Bovendien is vlees eten in onze
familie niet gebruikelijk. Wij^zijn vegeta
riërs van vader op zoon...."
„Ik ga mijn vlieg loslaten", sprak Piet
ijzig en hij schoof het doosje op een kier.
Terstond werd een lange, spitse steeksnuit
in de opening zichtbaar. „Caramba", vloek
te de vlieg, „ik er zo niet door kunnen".
rvPEENS ZWEGEN de kijvenden als bij
toverslag. Luider en luider drong het
ronken van een motor tot de stal door.
Nog sterker werd het lawaai en toen hoor
den ze eensklaps hoe het dak even dreunde
onder een plotselinge belasting. Op het
zelfde ogenblik stoote de motor met een
snikkend geplof. „De la Cierva". riep de
Spaanse vlieg trots. „Nietes", ruziede de
mus. „Frits Diepen". „In elk geval Sinter-
klaar!" constateerde Piet met een versla
gen gezicht. En ja hoor. Heel even piepte
het dakraampje op zijn hengsels en er
dwarrelde een wolkje hooi omlaag. „Hel-
lep". piepten een paar muizen, „scheer je
weg" en ze retireerden haastig. Een oude,
«naar krachtige stem neuriede bestraffend;
„Makkers staakt uw wild geraas". Toen
werd in het vierkante luik van de hooi
zolder plotseling een rijk geborduurde pan
toffel zichtbaar, daarop de zoom van een
wit kleed, de onderrand van een brocaten
mantel, een grijze baard, een mijter, een
krulstaf. Ernstig en waardig schreed Sin
terklaas op het zoëven nog kijvende groep
je af. Zijn oude ogen keken verwijtend.
Piet boog als een knipmes, de schimmel
trachtte met zijn staart te kwispelen, de
mus krabde zich verstolen en de vlieg floot
heel vals en heel onschuldig een paar stro
fen van Albeniz.
„Jullie hebben ruzie gemaakt", klonk
het streng uit de lange baard. „En nu pro
beer je comedie te spelen. Dat valt me
tegen, van jou vooral, Piet". Piet rolde
verlegen met zijn ogen en bromde wat.
„Voor mij blijft niets verborgen, dat weet
je wel", hernam Sint. „En vertel nu maar
eens vlug, waarover jullie het aan de stok
hebt".
„Bah", zei Piet en wees op het paard,
„de enige schimmel van de stad is bang.
Weigert u en de kinderen een plezier te
doen
„Chantage", zei de schimmel koppig,
„een horzel loslaten op een vastgebonden
paard!"
„Wat heb jij te zeggen horzel?" vroeg de
heilige man aan de vlieg, die verlegen in
haar zes pootjes stond te wrijven.
„Ikke, Sinterklaas? Ik niets te zeggen
hebben. Ik tot het particuliere politie
apparaat van Pieter behoren", zei de vlieg
en salueerde stram.
„En jij mus?" De vogel schraapte zijn
keel en zette zich in postuur.
„Sinterklaas, de schimmel is bang en lui.
Maar helemaal niet zo kwaad voor wie
met hem weet om te gaan. Dat kan ik
uit ervaring getuigen. Piet is vol goede
bedoelingen, maar ongeduldig. Halverwege
de onderhandelingen dreigt hij met poli
tiële of is het politionele acties. En
|dan maakt de schimmel er een prestige-
kwestie van natuurlijk. En als u niet op
j tijd gekomen was, zouden zij elkaar nog
i hebben vermoord
„Zie", sprak de Sint, „dit alles bedroeft
i mij. Jij Piet. kent mijn heilig systeem. Met
zachtheid regeer ik de kinderwereld, met
zachtheid zul je ook de dierenwereld be
heersen. Ik verzoek nu de schimmel mij
te zeggen, of hij bereid is, geheel vrijwillig,
vannacht met ons de daken op te gaan.
.Voor mijn hélicoptère hfeb ik geen nacht
vergunning kunnen krijgen, dat stoort te-
i veel".
1 Het paard likte de gerimpelde hand met
de grote zegelring. „Graag, Sinterklaas",
sprak het eenvoudig. „Tot vannacht dan",
zei de oude man en schreed waardig naar
de zolder, „volg mij, Pieter, dan geef ik
je een lift
„Merkwaardig, merkwaardig", mompelde
de mus, ,,'t is dat-ie uit Spanje komt. an
ders zouden ze 'm president van de UNO
moeten maken".
Agenda voor Haarlem
VRIJDAG 28 NOVEMBER
Stadsschouwburg „Prima Ballerina". 8 uur.
Frans Hals: „Het doornige pad". 18 J„ 2.30, 7.00
en 9.15 uur. Rembrandt: „Het lied van Berna-
dette", alle leeft., 2.30. en 7.30 uur. Palace:
„Tarzan overwint", 14 j„ 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 u
Luxor: „Circusbloed", 18 j„ 2.30. 7.00 en 9.15 uur!
City: „Eilandprinses", 18 j., 2.15, 4.30, 7.00 en 9.15
uur Spaarne: „De greep naar de macht", 14 J„
2.30, 7.00 en 9.15 uur
ZATERDAG 29 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „Aan d' oever van 'n snelle
vliet", 8 uur. Westerhoutpark 1 a: Open Reli
gieuze Gemeenschap, ds. J. de Graaf over
„Humanisme". 7 uur. Bioscopen: Middag- en
avondvoorstellingen.
Ziek
naar huis
„De Duitse* laarzen schui
felen naar huis terug" al
dus luidde het Engelse
commentaar op deze foto.
De vroegere Duitse ge
neraals Petsch (met
zwarte cape) en Hut (in
militaire kleding) werden
onder escorte aan boord
van een hospitaalschip te
Southampton gebracht,
dat hen uit krijgsge
vangenschap naar Duits
land terugbracht wegens
hun gezondheidstoestand
De beide heren hebben
de Duitse nederlaag zo
slecht kunnen verkroppen
dat zij moeilijkheden met
hun spijsvertering kregen
en thans lijden aan een
maagkwaal. Een streng
diëet op vaderlandse
grond zal hen wellicht
genezen.
BURCHTEN IN BOLLENLAND
Teylingen en d'Ever
„Da's de ruïne van Teylingen" zegt een
meneer in de tram en wijst naar een mas
sieve steenklomp, oprijzend uit het groen
van de weiden tussen Lisse en Sassenheim.
„Daar heeft Jacoba van Beyeren nog ge
zeten. weet u wel? van de kannetjes!"
Hij heeft het mis. Het is de toren van
„d'Ever" daar in de weilanden tussen Ring
vaart en Rijksweg.
De ruïne van het eens zo trotse huis van
Teylingen is van de tram uit nauwelijks te
zien. Die gaat schuil achter woningen en
bollenschuren, een omgeving die de vergane
glorie nog sterker accentueert.
Ze liggen daar zo vreemd, die twee
machtige vechttorens, als ver op het strand
gesmakte, machteloze wrakken. Rond de
burchten „d'Ever" en „Teylingen" is alles
vlak.... bollenland en weiland, asfalt
wegen en rechte vaarten.
Maar in de tijd, dat deze kastelen wer
den bewoond, kropen de duinen tot diep
in het land, tot voorbij de smalle weg tus
sen de steden Haarlem en Leiden en golfde
aan de andere kant het Haarlemmermeer.
Het dichte woud, waarvan Haarlemmer-
en Leidsehout nog armzalige overblijfsels
vormen, woekerde tot vlak onder de kleine
ramen van de ridderlijke huizinge Teylin
gen „so overvloedich dicht ende dick, dat
men daervan conde comen over de Boomen
ende deur de Tacken, sonder ter aerden af
te stygentot aen de Stadt van Haer-
lem." Het wemelde er van groot en klein
wild, zelfs de woud-os werd er hier en daar
nog aangetroffen en gaarne maakten de
ridders jacht op de blanke reigers die wiek
ten boven het Meer. Het „vliegen metten
vogelen" werd vooral op het jachtslot Tey
lingen druk beoefend, niet het minst toen
de ongelukkige gravin Jacoba van Beyeren
daar haar intrek had genomen.
Hoe oud het Huis Teylingen is, valt niet
met zekerheid te zeggen. In de 14e eeuw
De oude Franse legende, waarnaar dit
gedicht gemaakt is, heeft ook voor ons
land bekende klanken en in Amsterdam
herinnert een gevelsteen aan de won
dere geschiedenis van de drie kleine
jongens in de pekelton. In het pand op
de hoek van Dam en Damrak is zij in
gemetseld, omdat daar van ouds het
Sint-Nicolaashtiis stond. De goede bis
schop is namelijk de beschermheilige
van de hoofdstad, iets waar ook de Sint-
Nicolaaskerk de plaats icaar de
kindervriend elk jaar plechtig uit
„Spanje" pleegt te arriveren getuige
nis can af legt.
Er is wel een hele afstand tussen de in
327 overleden bisschop van Myra, een
havenstad in klein-Azië en de haven
stad der Nederlanden, maar Nicolaas
was ook beschermer der zeelieden, van
daar deze voorkeur.
Niet alleen een „goed heilig man" was
hij, maar ook een Leylickman, dat
wil zeggen dat hij ook het huwelijk
patroniseerde. Vandaar de vrijers en
vrijsters die de mensen elkaar aan de
vooravond van 's bisschops verjaardag
6 December plegen te geven, ter
wijl hij op zijn witte paard dat, even
als de „spekulazi" een mythologische
afstamming heet te hebben oyer de
daken rijdt en de kinderen wat in hun
schoentjes gooit..
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren raaien.
Ze moesten eind'lijk slapen gaan
En klopten bij een slager aan.
„Komt binnen, kind'ren, het is goed;
Er is hier plaats in overvloed".
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren rapen.
Ze waren nauw in huis gegaan
Of zie, de slager greep hen aan,
Hij sneed er kleine stukken van
En stakvlie in de vleeskuip dan.
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren rapen.
Sint Nicolaas. na zeven jaar,
Trekt door het land en komt ook daar.
Hij loopt recht naar de boze man
En vraagt of hij daar slapen kan.
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren rapen.
„Sint Nicolaas. dat kan heel goed;
Ik heb hier plaats in overvloed".
De heilige man is pas gezeten
Of hij verzoekt om avondeten.
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren rapen.
„Ik wil het vlees, vóór zeven jaar
Gezouten in die vleeskuip daar".
Wanneer de man deez' woorden hoort,
Loopt hij het Huis uit en ijlt voort.
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren rapen.
„Ach, vlucht niet. slager, blijf hier toch.
Heb b'rouw en God vergeeft u nog".
De heil'ge, op de rand van 't vat
Gezeten, zegt een woord of wat.
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren rapen.
„O, kleine jongens, die helaas
Daar slaapt, ik ben 't. Sint Nicolaas".
Hij heeft het vat dan aangeraakt
En de drie kind'ren zijn ontwaakt.
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren rapen.
Het eerste zegt: „Ik sliep zo zacht".
Het tweede zegt: „Ik ook" en lacht.
En 't derde met een stem zó rein:
„Ik dacht in 't Paradijs te zijn".
Er gingen eens drie kleine knapen
Ver in de velden aren rapen.
VIJFDE VOLKS-CONCERT DER H. O. V.
De cellist Mare Rozelaar en de alt-zangeres
Olga Ongena zijn solisten op het Volks-concert
van Dinsdag 2 December. Met orkestbegeleiding
onder leiding van Marinus Adam speelt Rozelaar
het celloconcert van Haydn. Olga Ongena zal
Vier ernste Gesar.ge van Brahms ten gehore
brengen. Het concert wordt geopend met de
Sinfonia Pastorale van Tartini en besloten met
een uitvoering van Moussorgsky's Schilderijen
ten toonsteiing iTableaux d" une Exposition). In
de bewerking van ilarinus Adam.
wordt het als jachtslot en woning van de
houtvesters der Graven van Holland ge
noemd. Edele namen zijn aan de geschie
denis van het Huis verbonden: Oem van
Wijngaarden,' Van Brederode, Bloys van
Treslong.
Zijn grootste bekendheid kreeg het als
verblijfplaats van „Vrouw Jacob", die na
haar avontuurlijk leven zich hier wel een
zaam moet hebben gevoeld. Overigens
wordt ook deze eenzaamheid sterk gero
mantiseerd en schijnt het op het slot vaak
een heel gezellig verkeer gegeven te heb
ben van ridders, zangers en speellieden. De
jacht werd druk beoefend, men ging bij
elkaar op bezoek, want in de streek tus
sen Haarlem en Leiden stonden vele adel
lijke kastelen, waarvan de meeste ver
dwenen zijn, maar van welker bestaan nog
verscheidene ruïnes getuigenis afleggen.
Van het kasteel Teylingen staat nu alleen
nog maar de grote woontoren en een ge
deelte van de buitenmuur. Ondanks z'n
martiaal uiterlijk en meterdikke muren,
schijnt deze halfronde toren toch niet in de
eerste plaats als gevechtstoren dienst te
hebben gedaan. Belegeringen heeft de
burcht dan ook waarschijnlijk niet door
staan, al hebben in de buurt, tijdens de
Hoekse en Kabeljauwse twisten, verwoede
gevechten plaats gehad, en hielden de Span
jaarden er ook danig huis.
In het begin van de 19e eeuw, die eeuw
waarin zoveel schoons tegen de vlakte
ging. werd het Huis gesloopt. Dat de toren
bleef staan, is waarschijnlijk te danken
Igeweest'aan de hechte constructie, die slo
pen tot een kostbaar en moeilijk karwei
maakte. In 1889 werd het restant door de
familie van Teylingen aan de Staat ver
maakt echter zonder de omliggende
grond. Daardoor kon de omgeving niet in
overeenstemming gebracht worden met de
sfeer die om dit eeuwenoude kasteel hangt.
In 1933/1934 zijn opgravingen gedaan,
waarbij fundamenten van de overige
kasteelgebouwen werden blootgelegd. Dit
werk is echter niet voortgezet.
„d'Ever".
Verderop, tegen Lisse aan, staat plomp
te midden der weilahden een andere toren,
evenals die van Teylingen halfrond. Van
de ruïne „d'Ever" is alleen het kelderge
welf nog intact, en zijn in de muren, die
twee meter dik zijn, nog sporen te zien van
de wijze waarop het vroeger werd bewoond.
De historie van deze burcht is duister.
Vermoed wordt, dat de toren behoorde bij
het „Huis te Lis" dat op sommige kaarten
staat aangegeven en waarvan in 1662, bij
de droogmaking van de Lisserpolder, de
fundamenten te voorschijn kwamen, een
vierhonderd meter verwijderd van de plaats
van de machtige donjon, waarvan de over
blijfselen nog staan.
Het geslacht Dever ging al sinds eeuwen
in andere geslachten over. Later schijnt
rond de toren een landhuis te zijn gebouwd,
dat echter weer vervallen en tenslotte in
gestort is. De grachten werden gedempt,
vlak naast de toren verrees een boerderij,
en aan de voet van het nog immer indruk
wekkende bouwwerk kakelen de kippen
en knorren de varkens, zoals ze het eeuwen
geleden deden. Maar de boer blikt nu niet
meer schuw naar de kasteelpoort, van
waaruit de heer met zijn gasten, tijdens
de valkenjacht, soms dwars door de velden,
ook over zijn schamel akkertje, reed. Niet
langer vraagt hij zich beducht af, welke
nieuwe herendiensten de strenge slotvoogd
ditmaal zal vergen en de enige gestalte die,
naderend door de oprijlaan, hem nog vrees
kan aanjagen, is die van de brievenbestel
ler, zö tegen de tijd, dat de aanslagbiljetten
worden rondgebracht
Koppen, schotels en borden
gevraagd
Het bestuur van de Katholieke Arbeiders
Beweging heeft tot het Rijksbureau voor
Keramische producten in Den Haag een
brief gericht, waarin met nadruk de aan
dacht gevestigd wordt op de noodtoestand
in de grote gezinnen van ons land. waar
een volkomen gebrek heerst aan koppen,
schotels en borden.
Er zijn gezinnen waar koffie en thee ge
dronken moet worden uit conservenblikjes,
en wegens het tekort aan borden om beur
ten moet worden gegeten. Deze toestand is
vooral in Zuid-Limburg, waar huishoude
lijk aardewerk wordt geproduceerd, zeer
pijnlijk.
De K.A.B. verzoekt met grote nadruk
nog vóór de komende feestdagen enige bon
nen voor huishoudelijk aardewerk aan te
wijzen.
Na Nieuwjaar sinaasappels,
maar. op de bon.
Kort na Nieuwjaar zijn acht millioen
kilogram Jaffa-sinaasappelen, aangekocht
in Palestina, in ons land te verwachten.
Deze Jaffa's komen op de bon.
Ook kan men tussen Januari en April
Spaanse sinaasappelen verwachten. Ook
deze worden gedistribueerd.
Het restant van de Surinaamse sinaasap
pelen zal tot eind December vrij mogen
worden verkocht. Daarna komen ook deze
sinaasappels op de bon.
Suikerfabriek „Holland"
verwerkte 125.000.000 k.g.
Woensdagavond kwam het einde van de
stroom bieten, die van 3 October af onaf
gebroken de suikerfabriek „Holland" van
de Centrale Suikermaatschappij te Half
weg is binnengevloeid.
De machines, die 42 dagen en nachten
rusteloos doordraaiden, liggen thans stil.
Van de 125.000.000 kilo's beetwortelen, die
in suiker en pulp werden omgezet, kwamen
er 95.000.000 uit Noordholland. Ook het
boven-Rijnse deel van Zuidholland lag in
het „magnetisch veld". Deze getallen be
helzen echter niet de hele suikerbietenoogst
in de genoemde gebieden.
Een groot deel van de agrarische zoetig
heid verhuisde daarvandaan ook naar
coöperatieve fabrieken als Dinteloord en
Puttershoek, die samen wel 400.000.000 kg
te verwerken hadden. Van de totale op
brengst,
nam de C.S.M. ongeveer 4# voor haar
rekening en de resterende 60% ging naar
de coöperatieve bedrijven.
Een rekensommetje leert dat te Halfweg
bijna 9% van de totale landelijke opbrengst
voor de consumptie is gereed gemaakt en
van het C.S.M.-kwantum.
De bieten uit Noordholland toonden hoe
genaamd geen onderlinge verschillen in ge
wicht en gehalte en beantwoordden aan de
verwachtingen.
De noodzaak van een non-stop-productie
voor het bedrijf leverde door de gunstige
weersomstandigheden geen moeiliikheden
op. Nu wordt de fabriek geschrobd en de
machines rusten tot de volgende campagne
Uranium in Canada
In de Noordwestelijke gebieden van Ca
nada zijn nieuwe uranium-voorraden ge
vonden. Een mijnautoriteit weigerde com
mentaar te leveren op berichten, dat een
particuliere firma reeds met de exploitatie
was begonnen.
De nieuwe uraniumlagen schijnen van
aanzienlijke omvang te zijn.
Fllpse naar Rome. Op 16 Maart zal Eduard
Flipse te Rome het eerste van een reeks concer
ten in Italië dirigeren.
In een hoek van mijn bovenh uis prijkt al
sinds jaar en dag een glazen woning voor
allerlei waterdieren, die zich tot uitbund:"*
vermaak van de hele familie vermeien met
krijgertje-spelen, watervlooien-verorberen
en andere tijdverdrijven, welke de vis
eigen zijn. Op een vlondertje in het midden
zat bij tijd en wijle een droefgeestige sala
mander met puilende ogen ons interieur te
bewonderen, tot de baas hem. Tinus Sal,
zoals hij bij aankomst gedoopt werd, een
muggenlarf of een ander wriemelend ge
dierte naar de gulzige bek stak. Dan wrong
hij zich in beangstigende bochten, om ten
slotte met veel gesmek van bek en geklap-
per van zijn staart de prooi achter zijn
salamanderkiezen te duwen.
Sinds echter mijn honderdveertig pond
de glazen plaat, die op elk respectabel
aquarium pleegt te liggen, met enerverend
gekraak verpletterde wie legt nou een
stuk glas in een stoel heeft Tinus ver
woede pogingen aangewend, om de vrijheid
te veroveren, wat hem telkens weer belet
werd door de hand van de meester, zonder
welke geen enkele salamander vet zal
worden.
Maar een mens kan niet de hele dag en
nacht aan de zijde van zijn salamander
doorbrengen. Dus heeft Tinus met scherp
amphibieverstand de uren verbeid, waarop
ik niet op wacht zat. om zich tegen de rand
te verheffen, zijn gladde poten om de ijzeren
steunsels te slaan en de ondoorgrondelijk
heden van een étagewoning in ogenschouw
te nemen. Tinus was dus niet op zijn vlon
der gistermiddag. Noch geroep, noch ver
lokkende stukjes muggenlarf vermochten
hem naar zijn woonst terug te lokken. Het
dier had zich in het heelal opgelost volgens
mijn wat benauwd uitgevallen ega. die zich
op deze wijze de angst voor een plotselinge
ontmoeting met Tinus in de melkkoker van
het lijf schoof.
Tot vanmorgen een ijselijke gil door merg
en been en de huiskamer snerpte. Met bolle
ogen wees mijn betere helft op de hond, die
rustig stond te likkebaarden bij de kran-
ter.bak en dankbaar mijn kant uitkeek. Rust
zacht lieve Tinus, na jou zal geen soortge
noot mijn aquarium betreden. Mijn haren
staan nog overeind van die gil
J. F.
HET LIED nr.KS iDETTE
De Oostenrijkse schrijver Franz Werfel,
die in 1940 als opgejaagde emigrant in
Zuid-Frankrijk vertoefde, werd daar ge
grepen door het verhaal van de verschij
ningen van de Maagd Maria aan het een
voudige boerenmeisje Bernadette Soubi-
rous, die aanleiding werden tot de opkomst
van Lourdes als bedevaartplaats. Werfel
legde de gelofte af, dat hij, indien hij uit
handen van de nazis zou blijven, aan het
Wonder van Lourdes een boek zou wij
den. Zo ontstond zijn roman „Het lied van
Bernadette". ongetwijfeld één van zijn
schoonste werken.
Ter zelfdertijd onder de invloed van
de oorlog ontstond er een sterke neiging
bij vele toneel- en film
kunstenaars in hun werken
meer plaats in te ruimen
oor het irreële en boven
aardse. In Frankrijk uitte
zich deze richting in de her
leving op het witte doek van
romantische sprookjes („Les
visiteurs du soir", „La belle
et la béte), in Engeland
schonk men meer aandacht
aan het hiernamaals, soms
kluchtig („Blithe 'spirit"),
soms serieus („A matter of
life and death").
Geen wonder, dat de Ame
rikaanse „Twentieth cen
tury Fox film" onmiddellijk
beslag op de verfilmings
rechten legde, toen „Het
lied van Bernadette" een
best-sellér bleek te zijn.
Wie overigens mocht me
nen met een specifiek
Rooms-Katholieke rolprent
te doen te hebben vergist
zich. Deze film zal tot ieder spreken, die
er van overtuigd is, dat er tussen hemel
en aarde dingen zijn, die geen mensenver
stand kan verklaren.
De geschiedenis van het meisje Berna
dette kan niet-katholieken ontroeren, om
dat zij een aangrijpend relaas vormt van
wantrouwen, zelfgenoegzaamheid en kille
liefdeloosheid, die het deel wordt van hen,
die het Geluk zoeken en menen gevonden
te hebben en anderen daarin willen laten
delen. De twintigjarige Bernadette heeft
te strijden tegen het beperkte inzicht van
haar ouders, tegen de waanwijsheid en de
zelfzucht der autoriteiten, tegen de voor
zichtigheid der kerk. tegen de antipathie
van een kloosterzuster en bovenal tegen
de rationalistische geest van de negen
tiende eeuw, geïncarneerd in de openbare
aanklager, een prachtige rol van Vincent
Price.
De regisseur Henry King verdient lof
voor de kiese wijze waarop hij de visioe
nen heeft uitgebeeld. Voor het overige ging
hij de platgetreden paden der Hollywood-
draaiboeken niet te buiten. De humor is
maar schaars gezaaid in dit celluloid. De
dramatische hoogtepunten worden op ge
routineerde wijze uitgebuit en op met de
filmische dynamiek strijdige wijzen vaak
te lang gerekt. Het gevolg is, dat de toe
schouwer gaat merken, dat de normale
speeltijd ver overschreden wordt.
Deze bezwaren worden gelukkig ruim
schoots gecompenseerd door de gevoelige
vertolking, die Jennifer Jones van de Ber-
nadette-figuur geeft. Hoe licht had hief
een drakerige figuur kunnen ontstaan.
Dank zy deze actrice blijft ze evenwel
Jenifer Jones en William Eythe in
„Het lied van Bernadette".
de
zij
een pittig kind, dat het contact met
wereld niet verliest, al beseft zij, dat
tot een hogere plicht geroepen is.
Deze vertolking én de diepere zin van
het verhaal zijn ruimschoots de moeite van
het zien Waard.
Soldaten wilden niet naar Indië
Vier jaar gevangenisstraf
Voor de krijgsraad te 4^sen hebben drie
militairen terecht gestaan omdat zij ge
weigerd hadden naar Indië te gaan en
daarom in hun woonplaats ruim een half
jaar waren ondergedoken. Het waren de
22-jarige soldaat S. B. uit Leeuwarden, de
eveneens 22-jarige soldaat H. D. uit
Schiermonnikoog en de 22-jarige A. H. uit
Zuidbroek.
In zijn requisitoir merkte de auditeur
militair op, dat een gevangenisstraf van
drie jaar in deze gevallen langzamerhand
gebruikelijk is geworden. Nu echter de
toestand in Indonesië is gewijzigd en uit
berichten van de regering en uit de radio
rede van generaal Spoor is gebleken, dat
de aflossing in Indonesië later zal geschie
den dan verwacht werd, zou zijns insziens
de gevangenisstraf in deze gevallen hoger
moeten zijn. Hij eiste daarom een gevan
genisstraf van vier jaren met aftrek en
ontslag uit de militaire dienst met ontzet
ting uit de bevoegdheid, bij de gewapende
macht te dienen.
De krijgsraad veroordeelde S. B. en A.
H. tot de gevraagde straf. Over H. D. zal
de krijgsraad een psychiatrisch rapport
doen uitbrengen.
DE VORSTPERIODE NADERT
Nu is liet tijd 0111 te zorgen
voor de waterleiding
De tijd waarin vorst verwacht kan wor
den, is weer aangebroken. Daarom is het
geraden thans voorzorgen te nemen voor
de waterleiding. De gebruikers zijn ver
plicht te zorgen voor het vorstvrij houden
van de watermeters en de binnenleiding.
Schade toegebracht aan de watermeter door
vorst of anderszins is voor rekening van de j r.-i i1. .1:
gebruiker, water, dat verloren is gegaan j Koilinkl jkc OiluCI>Cnei(lin^CH
uit door vorst veroorzaakte lekken of door Bij Koninklijk Besluit is toegekend de
openstaande leegloopkrancn, moet betaald aan de orde van Oranje Nassau verbon-
worden. den ere-medaille in zilver aan: P. Mooy,
In een meterput buitenshuis is het ge- voorman bij de Van Gelder Zonen N.V.
wenst op halve hoogte een houten tussen- papierfabriek te Velsen: mejuffrouw C. B.
deksel, voorzien van een handvat, aan te iken. huishoudster bij de familie R. Wild-
brengen, zodat tussen dit deksel en de wa- schut te Santpoort: H. de Jong, chef-boek-
termeter een isolerende luchtlaag wordt btnder bij de firma W. Knoop en Zonen te
gevormd. Bij het ontbreken van hout voor Haarlem; B. Larsson, fabrieksbaas bij de
een tussendeksel kan men de watermeter maatschappij tot voortzetting der zaken,
afdekken door een jutezak gevuld met hooi gedreven onder de naam van Klaas Tilly
of stro. te Haarlem: meiuffrouw M Chr Galiaard
Meterputten dienen te worden voorzien te Haarlem, vroeeer huishoudster bij de fa-
van een houten of gewapend betonnen nu'ie Favau«*e te Aerdenhout
bovendeksel dat de put goed afsluit tegen De orc m®dqiiie ïr> Wrons is toegekend
de wind. nan" H te voor-
Watermeters welke binnenshuis onder de heen DlaattrekHer bii w^ksnoor te Am-
vloer zijn geplaatst dienen voorzien te zijn sterdam: G. van Aller te Zwanenburg,
van een goed sluitende omtimmering, ter voorheen plaatwerker bij de N.V. Utrechtse
bescherming tegen tocht. Machinefabriek v.h Frans Smulders te
Ieder moet zich thans overtuigen of de Utrecht: L. Reinders. lettergieter bij de
hoofdkraan wel goed afsluit en indien dit N.V. Joh. Enschedé en Zonen Grafische
niet het geval is, geve men daarvan dan on- Inrichting cn J. F. Krullaarts, chauffeuc
middtüijk kennis aan het Waterbedrijf. by de familie Willink te BloemendaaL