N NIEUW coin: De 9 iuzen Gevaar voor gasloze uren te Haarlem voorlopig afgewend "1 Beschaamd... WOENSDAG 31 DECEMBER 1947 3 IWAN TOERGEN3EW: „Hamlet en Don Quichote" (vertaald door Aleida G. Schot). - 3. M. Meulenhoff, Amsterdam ]V-| EER DAN ENIG ANDER Russisch schrijver der vorige eeuw heeft Toer genjew wiens vertelling „Eerste Liefde", dat juweel der wereldliteratuur, ik destijds in deze rubriek besprak het oog gericht op de Westerse cultuur, zonder daarmee zijn Slavische zielsgesteldheid geweld aan te doen. Zo kon het gebeuren dat hem zo wel de mystieke verbondenheid aan een wereld die het verstandelijke te boven gaal als dc drang tot critisch ontleden van het Westerse rationalisme eigen was. Het is dan ook geen wonder dat de ge lijktijdigheid van binnentreden in de we reldletterkunde der twee onsterfelijke mensgestalten Shakespeare's „Hamlet" en het eerste deel van Cervantes' „Don Quichote" verschenen in het zelfde jaar voor een mens die zózeer Hamlet en Don Quichote tegelijk was als Toergenjew, niet meer dan een aanleiding betekende, beide figuren vergelijkend naast elkaar te plaat sen en, hoe tegengesteld ook, broederlijk te verbinden dooi- het zinvolle voegwoord „en". Hamlet en Don Quichote: beiden leven in de denkende, zich rekenschap gevende en met zichzelf strijdende mens als zelfzucht en offervaardigheid, twijfel en overgave aan een Idee, aarzeling die voortkomt uit een kwellend besef van de betrekkelijkheid der aardse dingen ei stuwkracht die géborén wordt uit een ge loof „in iets eeuwigs, iets onwankelbaars in de waarheid, welke zich buiten ieder afzonderlijk mens bevindt", zoals Toer genjew het uitdrukt; een absoluut ideaal dus. Bijna negentig jaar geleden zijn ge schrift dateert van 1860 geloofde Toer genjew al te mogen aannemen, dat de llamlets" verreweg in de meerderheid zijn, de weifelmoedigen dus, kinderen van een tijd. waarin het alles-ontledend ver stand als uitsluitend zaligmakend werd geprezen. Is deze uitspraak niet in nog meerdere mate van kracht voor onze ver stoorde eeuw die in zijn onmacht alle reuzen van het Kwade, waartegen de Don Quicholes strijden met de toegewijdheid aan een opperst ideaal, als „windmolens" belachelijk maakt? Toergenjew kende de Hamlet in hem. Juist daarom is zijn eerbied voor de Don Quichote zo groot: juist daarom verlangt hij des te vuriger naar deze komisch voor gestelde, maar heldhaftige dolende ridder die, oud en vermagerd, maar waardig en vol zelfvertrouwen, op ziin schonkige Ros sinant door het menselijk domein trekt om datgene te dienen wat hem het hoogste is: de onaantastbaarheid van een Ideaal. Kij is meer, deze Don Quichote, dan een lachwekkende figuur, geschapen om de draak te steken met de oude ridderromans: hij is een „hidalgo" van de geest, een bezielde, een geest-driftige, die de moed had een wereld te belijden en te dienen die boven de rationele benepenheid en geschondenheid van het ideaalloze alle daagse uitstijgt een „betoverde wereld" zoals een onzer jongere schrijvers. Ferdi nand Langen in een aldus getiteld boek waaróp ik binnenkort terugkom het benaamt, een betoverde wereld „waar allen die gedreven worden door het onbereken baar enthousiasme, de God-in-ons.-de geest waaiend waarheen hij wil, om met Albert Verwey te spreken" hun woonplaats heb ben. Don Quichote is het gegeven, iemand een scheerbekken voor te houden met de verzekering dat het de echte toverhelm van Mambrino is, ook al scheldt men hem voor een fantast, die een luchtspiegeling voor een wonderland houdt, hersenschim men najaagt als levende werkelijkheden met een overtuiging des harten, die de twijfelaars dolzinnig vooi-komt, maar voor de ingewijden in zijn rijk der verbeelding troost en bemoediging betekent. Don Quichote kent de volledige overgave- in onbaatzuchtigheid. Niets is hem schoner, onaantastbaarder dan zijn vereerde Dul cinea, die hij dient en voor wie hij strijdt. En als hij dan overwonnen terneer ligt, bedreigd door de lans van zijn tegenstan der, spreekt hij deze, schijnbaar hoog dravende, maar zijn onwrikbare getrouw heid aan het hoogste ideaal verhullende woorden: „Doorsteek mij. ridder, maar moge door mijn zwakheid de roem van Dulcinea niet verminderen: ik durf on danks alles te verzekeren, dat zij de vol maaktste schoonheid op aarde is". Don Quichote twijfelt niet aan Dulcinea, niet aan zijn ideale roeping: men kan hem tuchtigen hij gelooft: men kan hem bedriegen hij gelooft; men kan hem vernederen en verloochenen hij gelooft: in dc goedheid en schoonheid, in de onbe vlektheid en onwankelbaarheid van zijn Ideaal. Zelfs als Dulcinea hem verschijnt in de gedaante van een boerenvrouw heeft hij de zedelijke moed, om zijn hoog begin- Twee Haarlemse militairen van de Genie, gekiekt bij hun werk in Indië. Zij herstel len een brug bij Ladjan, op Java, die door de TNl was opgeblazen. Agenda voor Haarlem WOENSDAG 31 DECEMBER Hedenavond geen bioscoopvoorstellingen. DONDERDAG 1 JANUARI Stadsschouwburg: ..Aan de oever van een snellp vliet", 8 uur. Spaarnc: „De zwarte zweep van Zorro". 14 j., 2.30. 7.00 en 9.15 uur. Frans Hals: „De zigeunerin", 14 j., 2.00, 4.30 7.00 en 9 15 uur. Rembrandt: „Penny sere nade", alle leeft 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Palace: „Het Spookhuis", alle leeft., 2.00. 4.15, 7.00 en 9.15 uur. Luxor: „Casablanca". 38 j 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 u. City: „Rebecca", 18 j2.00, 4.30. 645 en 9.15 uur. VRIJDAG 2 JANUARI Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. sel te stellen boven de werkelijkheid en deze verschijning voor het werk van een boze tovenaar te houden. „Wij hebben", tekent Toergenjew hierbij aan, „op al onze omzwervingen, mensen gezien, die gestor ven zijn voor een even irreële Dulcinea indien zij zouden uitsterven, laat het boek der historie dan voor altijd gesloten wor den: er zal dan niets meer in te lezen staan...." En Hamlet? Hij is de zwaarbeladene, de problematische, die aan niets geloven kan, niet eens aan zichzelf. Als hij door de geest van zijn vader geroepen wordt, diens gewelddadige dood te wreken, weet hij allerhande uitvluchten, om zich aan het werk der gerechtigheid te onttrekken; de „rover van de troon", zijn stiefvadex-, doodt hij slechtsbij toeval. Hamlet is de geest die zichzelf altijd weer moet analy seren, die zijn levenskracht versplintei-t door twijfel, zoals zijn liefde voor Ophelia niets dan geveinsde liefde is, omdat hij zichzelf liefheeft en zelfs dat nog niet eens. Hij lijdt, zonder twijfel, hij lijdt aan het gemis van een volstrekt ideaal en zijn dood is een verglijden in het Niets: „The rest is silence", schrijft Shakespeare sym bolisch. Don Quichote wordt vertrapt door een kudde varkens het ongerepte ideaal wordt vertreden door het onbegrip. De dolende ridder weet, dat zijn „avontuur voorbij is, dat alles vergankelijk is, maar dat Dulcinea symbool der Liefde zal blijven om in alle tijden en alle oorden haar woord der bezieling te spreken tot hen die weten van de „wereld der beto vering", der scheppende verbeelding, waar in de realisten een hersenschim zien, be reid de bewoners ervan te honen, zoals Don Quichote belachelijk werd gemaakt. En toch blijven ze, de Don Quichotes, strijdend in één hart met de Hamiets. „Moge Toergenjew's meesterlijke a'nalyse dei-halve stimuleren tot critische bezinning ener- en tot daadkracht anderzijds": aldus besluit Aleida Schot de inleiding tot haar voortreffelijke vertaling, die in een Ver warde en ontluisterde wereld als de onze zoveel stof tot overpeinzing geeft. C. J. E. DINAUX Chevalier-Clair-combinatic. De Franse chansonnier en filmster Maurice Chevalier is in Amerika aangekomen. Maurice zal be ginnen aan een nieuwe film onder de titel „Man about twon". de rolprent zal geregis seerd en geproduceerd worden door René Clair. Nederlandse doeken in New York. Een New Yorks schilderijenmuscuni heeft zich het bezit verworven van ..St. Bartholomeus'.' van Rembrandt, van het „Portret van een officier" van Frans Hals en van het „Por tret van Francois II. hertog van Mantua' van Rubens. Deze beroemde doeken komen uit de collectie van Henrv Goldman. Bachvereniging hoort liever Duits. Naar wij vernemen zal de Nederlandse Bachver- eniging bij haai- uitvoering van de Mattheus Passie op Goede Vrijdag in de Grote kerk te Naaiden geen gebruik maken van de verta ling van Jan Engelman van de Mattheus passie. Zij blijft het werk uitvoeren volgens de oorspronkelijke tekst. Maar zuinigheid blijft geboden Een maand geleden deelden wij mede dat er veel kans was, dat het weer nodig zou zijn te Haarlem (en dan natuurlijkrook 'in de omliggende gemeenten die van Haarlem gas krijgen, zoals Heemstede, Bennebi-oek, Zanavoort. Bloemendaal en Haarlemmermeer) gasloze uren in te voe ren. Er waren namelijk veel gebruikers die hun gasrantsoen zeer ernstig overschreden, blijkbaar doordat zij hun kolenrantsoen trachtten aan te vullen door een gaskachel te branden. Dit was funest geworden, om dat de Haarlemse fabriek daardoor aan ae grens van haar capaciteit gekomen was. Er zijn wel nieuwe gasovens in aanbouw, maar die komen pas in de loop van het volgend jaar gei-eed. Engelands jongste kunstschaatser spaar gefotografeerd tijdens zijn training in het Wembley stadion. De mannelijke helft is achttien, de vrouwelijke vijftien jaar. Het zijn John en Jennifer Nicks uit Brighton, die ernstige candidates zijn voor hel Britse kampioenschap. OUDEJAARS-VERTELLINC DOOR STEVEN MARSINC „Laten we in hemelsnaam geen goede voornemens gaan uitspreken", riep Ernest van Rater. „De weg naar de helZelf heb ik ze allang afgeschaft; dat bespaart me het berouw als ik ze verwaarloos". Hij lachte uitbundig, verliefd op de vrolijke steer en op zijn eigen woorden; met een ruk gulpte hij zijn glas leeg en hij kreunde zijn welbehagen. „Ah, wat een drank". Glimlachend vulde de gastheer zijn glas bij. De stemming in de Oudejaax-savond- kring was goed, overal werd hartelijk ge lachen; de kamer was vol wax-mte, rook en geluid. Ernest nam een slok, en lachte alweer om wat hij ging zeggen. „Als jullie nu langzamerhand al je zonden hebben ovex-- dacht, weet ik nog wat. Herinner je je, Tine, dat spel dat wij bij de Matelaars hebben gespeeld? Als je het een spel kunt noemenDie vi-aag hield hem bezig, hij dacht na ep zweeg enige tijd. „Enfin, noem het maar een spel. Alle mannen ver tellen hoe ze voor bet eerst hun vrouwen ontmoetten, en waar, en wat toen hun ge waarwordingen waren. De vrouwen kun nen trouwens ook over hun mannen ver tellen dat is altijd heel verrassend. Je hoort werkelijk de onverwachtste dingen. Natuurlijk moet je wat primaii-e schroom overwinnen. Maar ik heb uiteengedreven echtparen gezien, die langs deze weg el kaar weer vonden. De heilsleer van pro fessor Van Rater!" Hij keek het gezelschap rond; de ogen in zijn verhitte jongensge zicht smeekten om acclamatie. Zijn plan werd verschillend ontvangen. Van Ellen de West kwam een hoog scha terlachje. „O, wat een ellendig spel, Ernest. Het wordt een grond voor echt scheiding, hoor Karei, als je het vertelt. Dat je na die eerste middag nog iets in mij zag, toont alweer hoe 'n afschuwelijk slechte smaak jij hebt. In die keuken het was ontzettend!" Maarten Bellink grijnsde zwaar en goedig. „Ik ben alleen maar bang dat mijn verhaal wat vervelend zal zijn", zei hij. „Maar misschien toch aai-dig als typisch beeld van een voorbije, degelijke tijd". Als dat nu ook nog moet", riep Elsje Asschaert, „kunnen wij beter maar eens naar een andere stad verhuizen. Kleine Peter heeft gisteren Peter's gedichten uit zijn studententijd ontdekt. In een rom melkast. Afschuwelijke gedichten. Ze waren gewoon immoreel! Ik had ze ook nog nooit gezien. Wat leven we eigenlijk op drijfzand. De mensen zijn tegenwoordig zo ontzettend indiscreet". „Indiscretie is de basis van gezonde ver houdingen", zei Ei-nest van Rater catego risch. „Zullen we maar? We hebben nog drie kwartier voor het jaar is afgelopen. Ruim genoeg om een paar aardige dingen te horen". Hij zat voor op zijn stoel, opge wonden over de sensatie die hij gewekt had. Meindert Astei-ga, die donker en zwij gend voor zich uit had zitten staren, liet zich nu koel horen. „Een beetje be lachelijk voor volwassen mensen, lijkt me, om zich zo aan te stellen. Laten we liever over wat behoorlijks praten. Als je niets beters weet voor de laatste ogenblikken van een jaar, wordt het waarachtig wel treurig". Zijn woorden waren een koude straal, die iedei-een de indruk gaf dat hij eigenlijk gelijk had; Ernest was uit het veld gesla gen. Hij voelde zich kinderachtig, toen hij protesteerde: „Er is niets belachelijks aan. Als je alles wat een beetje ongewoon en dwaas is belachelijk gaat noemen, zul je gauw verzinken in een moeras van stijf heid". 1-Iij sprak met een verontwaardigde, maar niet geheel vaste overtuiging. „Het zal bij Meindert wel schandalig geweest zijn", zei Ellen de West. „Echt iemand om een bloedrood verleden te heb ben" en ze keek hem met een uitdagend De stilte was pijnlijk, en Emma Astei-ga keek opzij, alsof ze er niet bij hoorde. De gastvrouw begon met moeite over iets anders. Meindert was de verdere avond zwijg zaam, bedwongen en beleefd toen na de twaalf slagen de uitbundigheid zich her nieuwde. Het was duidelijk dat hij zich slechts verplicht voelde op de stemming geen domper le zetten. Om half twee kon digde hij aan dat hij weg moest, en Emma, juist in vrolijk gesprek, had het hart niet hem te weerstaan. Na het afscheid wandelden ze getweeën zwijgend door de stille straten naar huis. Het leek Emma of de ijzeren punt van zijn stok feller dan anders tegen de tegels tikte. Zelfs als dat verbeelding was, kende zij uit uitvaring de indruk als een waar schuwing om niet over het incident te beginnen, dat haar bezig hield. De indruk sproot niet uit verbeelding. Meindert's gezicht was strak, er woedde een boosheid onder die hij meende in be dwang te houden, maar die hij in werke lijkheid niet zou weten te uiten. Hij zou er geen vorm aan kunnen geven zonder de onderliggende waarheid te beroeren, wat hij juist niet wilde. Toch, diep in hem. kioop een herinnering op, zo heimelijk dat hij het zichzelf niet toe hoefde geven. Twaalf jaar geleden joelen en ge schreeuw. draaiende lichtjes, krijsende muziek van alle kanten, walm van kraampjes, de stemmen van mannen die de wonderen in hun tenten aanprezen: kermis. Hij liep er alleen rond, vergelen met wie hij er was heengegaan, opgaand in de uitgelaten menigte, al zijn vurige jeugd bedaard in vrolijkheid. Toen li ij een draaimolen passeerde die even stilstond, klom hij op een gevlekt houten paard, dat hij met wilde klappen op de hals aan vuurde. Naast hem schalde een heldere meisjeslach. Hij keek opzij en zag haar, met losse springende krullen en een stra- lend gezicht. De molen kwam juist weer op gang. ..Eindelijk helpt het", riep ze hem toe. Hij lachte tei-ug en zei ook iets, dat in het lawaai verloren ging. Later schreeuwde hij nog wat, en zij antwoordde, maar zij bedoelden alleen hun gemeenschappelijke blijdschap. Toen de rit voorbij was, wenkte hij haar met zijn ogen van het paard: ze kwam, alsof het vanzelf sprak, en sprong steunend op zijn hand op de grond. Ging ze mee verder over de kermis zwalken? Ze moest eerst even wachten op een tante en een nichtje, waarmee ze naai de kermis was gekomen. Daar logeerde ze, eigenlijk kwam ze uit Tilburg: de kei-mis daar was iets ongelofelijks, maar ze had niet gedacht dat het hier toch ook nog zo leuk zou zijn. Ja, dat was nu wel jammer van die tante en dat nichtje. Ben je gek, zei hij, dat gaf niets. Dat was van geen enkel belang. Misschien waren de tante en het nichtje wel opgelucht. Kom mee! Uren zwierven ze langs de tenten en kramen en wrongen zich door hopen mensen, hand in hand of gearmd soms, dan eer hollend alsof ze elkaar nazaten. Om half een sloot alles: toen waren ze aan het verste eind van de kermis, en hij bracht haar langs ccn grote omweg naar huis. In een straat zoende hij haar tweemaal onder iedere boom; ze hadden liet grootste ple zier, en tenslotte trok hij haar mee naar de overkant, waar evenveel bomen ston den. Dat was niet eei-lijk, zei ze, maar zijn zin kreeg hij toch. Op de treden van de stoep zoende hij haar nog eenmaal, eit daar liet hij zich overreden niet te wachten tot een woe dende tante in nachtjapon en vlechten kwam opendoen. „We ontmoeten elkaar nog wel eens!" riep hij. en wuifde haar voor het laatst toe van onder een lantaren. Het moest voor het laatst zijn. Hij ging huiswaarts in de uitbundige zekerheid dat hij van nu aan het leven zou weten te lachje in het strakke gezicht. Ontspanning smaken waar het zich voordeed, om dan volgde haar woorden, en de geest die Mein- fluitend verder te gaan: zwervend door de dert had vernield ging zich herstellen, weiden en de bossen met tien veren op Maar Meindert voorkwam het, met 'n bij- zijn hoed en een hart vol liederen. Het tend en fel: „Ik doe er niet aan mee. iwaren dus niet slechts dx-omen geweest Belachelijke onzin!'. Hij kon werkelijk leven zoals hij het ver- Het was duidelijk dat zijn hele persoon- langde. Een avond, een vrouw, een lach, lijkheid de kracht aan zijn afwijzing gaf. |een kuszijn vuisten balden zich, en een wilde lach kwam op zijn gezicht, ter wijl hij door de stille straten liep, met het gevoel of iedere stap hem nader bracht tot liet levensdronken, verrukte tend dat zijn ziel ging veroveren. Maar de volgende mox-gen was er een druk op hem die hem onrustig maakte, en hij vreesde dat de kristallen volmaakt heid van de vorige avond toch slechts een illusie was geweest. Ontstemd over zy'n vrouwelijke zwakheid, dat hij zo'n beleving niet zelfstandig kon laten, onderdrukte hij zijn gevoelens gedurende de dag, maar de avond vond hem verloren, pierewaaiend door de stad en vergeefs zoekend naar een vrouw om Emma aan te vergeten. Hij was bang voor de weldaad, die haar herinne ring hem was: bang, omdat een binding zijn glorieuze toekomst zou verknoeien, en het stoi-machtige verlangen kalmeren waaraan hij zo gehecht was. - Het toegeven aan de zwakheid was te heex-lijk: hij spooi'de haar met enige moeite op in Tilburg, en ging daar een avond met haar uit. Toen was er geen twijfel meer aan wat hij wilde, en twee maanden later vex-loofden ze zich. Dat was een wonderlijk rijk jaar ge weest: als Meindei-t er nu aan terugdacht, benijdde hij zichzelf om zijn ondernemings lust en zijn levenski-acht. Hij had zich met zijn liefde verzoend door zich voor te houden dat het, meer dan een domper op de vlam van zijn schitterende verlangens, een verrijking kon zijn die de vlam een dieper rode kleur zou geven. Met die over weging herbouwde hij zijn sterke zelfbe wustheid, maar er bleef altijd een spoor achter van zijn enthousiasme voor het leven zonder banden. Met een hand op zijn arm hield Emma hem terug: hij merkte nu dat hij sneller was gaan lopen, en ook dat zijn gezicht in een lach was geplooid. Haastig corri geerde hij beide, terugkerend tot de som berheid waartoe hij zich verplicht oor deelde, uit consequentie en omdat Emma zijn geheime vreugde niet kon delen. En niet mocht delen ook: het leven moest nu voortgaan op de vertrouwde wijze met de vx-oegere illusie als onverwezenlijkte dromen op de achlex-grond, een smadelijke en clierbai-e jeugdherinnering voor hem alleen. De werkelijkheid van zijn huidig leven was dor, niet zijn vroegere maat staven gemeten de zelfde vorm mis schien, uit tin in plaats van goud. Hoe dat zo gewox-den was, wilde hij nigt weten. Zoals het nu stond ging er. na aftrek van het toegenomen inzicht, iets van de schuld naar Emma. iets naar zijn kantoor, iets naar een fout die hij zelf eens ge maakt had,. De onbeslistheid was comfor tabel, en vooi-kwam dat zijn herinneringen bedorven werden. Dat mocht tot geen prijs, ze waren zijn kostelijkste schat, die hij koesterde als een vrek zijn goudstukken. Kij zat in zichzelf als in een eenzame hut, waar het daglicht niet door de beragde venstei-s mocht dringen. Wee degene, die de deur openrukte en naar binnen zag Hij werd zo snel verjaagd, dat hij slechts kon gissen naar wat hij in een ogenblik gezien had. Steeds zwijgend stak Meindert de sleutel in het slot. en zij gingen hun huis in: als kaax-ten opgebox-gen in een systeem, be dacht hij bitter, iedere nacht alle mensen keurig in hun pretentieuze vakjes toen hij de deur achter zich dicht trok, zond de wijde wereld hem een vermaakte glim lach na. Ze wisselden een enkele opmei-king over het nachtslot, en gingen naar boven. Het huis was vochtig koud onder het harde ganglicht. Zonder het te weten smeekte hij dat Emma over iets anders zou praten, waar hij kortaf' op kon antwoorden maar zij bleef zwijgen en tenslotte wex-d het hem te machtig. Bij het ontstrikken van zijn das wiex-p hij haar even een blik toe, en ,Je begrijpt dat ik niets voor dat onzinnige spel voelde. Dat kan ik niet doen." .Welk spel?" vroeg Emma met een flu welen stem; het gaf haar een gevoel van veiligheid, zo voor te wenden dat ze het geval allang vergeten was. ..Dat spel van die eerste ontmoetingen natuui'lijk", zei hij geprikkeld. „O, dat". Emma's rug. over het bed ge bogen, drukte uit dat ze iets belangwek- kenders had verwacht. „Ja. dat". Hij bleef dreigend staan, ge reed om iedere tegenwerping met kracht af te wiizen. „Och, het was een beetje onnodig om er zo'n drukte over te maken. Als je ze de ■aarheid niet durft te vertellen, kun je iets vei-zinnen. Het kon op duizend ma- De aansporing der directie om het ont steken van gaskachels achterwege tc laten heeft gelukkig resultaat gehad. Daardoor kan voorlopig van de gasloze uren worden afgezien. Maar zuinigheid blijft toch ge boden. Er zal ook 1n de toekomst nog streng gelet worden op een bovenmatige overschrijding der rantsoenen, die gestraft wordt met afsluiting. Maar nu is althans voorkomen dat mensen die zich eerlijk aan het x-antsoen houden het ongemak der gas loze uren zouden moeten dragen ter wille van de roekelozen die onrechtmatig een gaskachel branden. Deserteurs uit liet „Legioen"' Tien leden van net Franse vreemdelin genlegioen (6 Italianen, 2 Zwitsers. 1 Duitser en 1 Nederlander) zijn van het Franse ti'oepenschip „Maréchal Joffre", dat op weg was naar Indo-China. in zee gesprongen en hebben behouden Sitiawan in West-Malakka bex-eikt. De 20-jarige Gerard Mars uit 's-Gra- venhage verklaai-de naar Marseille te zijn gegaan om zijn broer uitgeleide te doen, die naar Batavia vertrok, door geld tekort in moeilijkheden te zijn geraakt en vervolgens bij het vreemdelingenlegioen te zijn ingelijfd. De twee Zwitsers verklaarden respectie velijk in dronkenschap en als illegaal im migrant te zijn gearresteei'd. De Duitser was twee jaar vrijwilliger in het legioen geweest en ontdekte later, dat hij voor vijf jaar getekend had. De Italianen waren volgens hun mededeling wegens illegale immigratie te Marseille gearresteerd ei voor de keuze gevangenis of vreemdelin genlegioen gesteld. Allen vex-klaarde liever te sterven dan iil het legioen terug te gaan. Wij spraken: nieren geweest zijn". Ze keek hem aan, gewapend met een gelaatsuitdrukking van geheel belangeloze objectiviteit, alsof ze alleen beleefd een idee had geopperd dat hem misschien kon helpen. Hij trilde bij de vernedering van haar woorden. Met zijn boord in een hand en zijn das in de andere zag hij haar aan. Woeste woorden sprongen om zijn lippen, maar hij kon er niets van maken. Er was maar één weg. Met een felheid, waarvan het geluidloze resultaat haar haast aan 't lachen bx-acht, smeet hij zijn boord en das op de grond, en dreunde de kamer uit. Ze hoorde hem de trap af snel len, en beneden de achterkamer in gaan. Zijn stappen resoneerden door het huis. Emma ging op het stoeltje voor haar spiegel zitten, en keek zichzelf met opge trokken wenkbrauwen i-oerloos aan. Een ting verried dat Meindert de tele foon van de haak nam. Emma pakte een borstel, en streek er zich zacht en regel matig mee over het haar. Toen ze zijn stem hoorde hield ze haar adem in. Hij sprak luid beneden, steeds luider, tenslotte bulderend, maar ze kon de klanken niet onderscheiden. Het duux-de lang voor hij de verbinding verbx-ak; de gespannenheid had haar een licht gevoel in het hoofd gegeven. Stil legde ze de borstel neer en gleed de kamer uit en de trap af. Op de tweede trede van onderen bleef ze staan, en luis terde: dat was haar lievelingstrede, waar ze vaak op stond wanneer ze van boven kwam bij de aankomst van gasten. De lichte verheffing gaf een indruk van gratie, die op de derde trede in aanmatiging zou zijn ontaai'd. Ze glimlachte, toen ze dat voor het eerst ineens besefte. Uit de kamer kwam geen geluid. Ze wachtte even, verliet toen haar trede en ging naar binnen. Meindert zat naast de telefoon op een stoel, en steunde zijn hoofd op zijn handen; hij keek op bij haar bin nenkomen. „Wat heb je nu in hemelsnaam getele foneerd?" Haar toon verraste haar zelf met zijn koelheid. ,Ik heb naar dat feestje opgebeld", ant woordde hij. „Ernest kwam aan de tele foon. Ik heb hem verteld van die kermis. Maar hij kon het niet verstaan. Het was een bende geworden, zei hij, niemand was meer in staat zijn mond te houden. Ten slotte heb ik het maar opgegeven". Hij zag er oud en vermoeid uit, met zijn bretels over zijn booi-deloze overhemd. „O", zei Emma alleen. Hij glimlachte en haalde zijn vingers door zijn haar. „Ik weet niet of je er 'n idee van hebt wat dit eigenlijk voor mij be tekent". „Jawel". Emma voelde dat het niet helemaal waar was. Maar er was geen ander antwoord mogelijk. Ze voelde ook een neiging tot lachen, bij het idee van Meindert's gebrulde bekentenis, die Ernest niet verstaan had. Daar kon ze evenmin aan toegeven. Ze merkte dat ze een beetje bang voor hem was, hij zag er zo gevaar lijk uit met die vreemde heftigheid. Meindert zag haar onzekerheid. Hij vroeg zich af of deze hele uitbarsting eigenlijk niet slechts aanstellei-ij was ge weest. Zoals het steeds gegaan was. was het toch goed gegaan. Alles normaal. Er was waarschijnlijk iets niet met hem in orde. dat hij zo'n malle drukte maakte. Hij voelde zijn bezieling wegvloeien Zij zagen elkaar. Plotseling snelde Em ma naar hem toe. Ze merkte niet dat ze het deed. Dc wereld opende zich nog een maal, misschien wel voor een laatste kans. szelf (maar hoopvol) Wij willen wel toegeven, dat w en beetje schrokken, toen daar ineen ;ze slaat» gestoord werd door een vreci.» ge luid. Wij sloegen de ogen op en ontwaarden een snuiter, die in onze gemakkelijke stoel met een lummelige uitdrukking op zijn ge zicht aan zijn schoenveters zat tc morrelen. „Wat doe jij hier?" informeerden wij op korzelige toon. „dit is onze slaapkamer en wij zijn niet gesteld op indringers". Hij morx-elde rustig verder. „Wat een lelijke kerel ber. jij", deelden wij hem agressief mede, „wie ben je eigenlijk?" „Ik ben jullie", zei hij bedaard, „kijk me maar eens goed aan". Wij gingen recht overeind in bed zitten en staarden hem in het gelaat. Waarachtig, dezelfde scheve neus. dezelfde maat-47 voeten, dezelfde fraaie, onregelmatige trekken die ons eigen zijn. „Dat verandert de zaak", zeiden wij heel wat vriendelijker, „dan hebben wij niets gezegd". Hij morrelde nietszeggend verder aan zijn schoenen en toen hij die eindelijk na veel moeite in de hoek van de kamer ge schopt had, trok hij zijn jasje uit en smakte dat op de grond. „Hè vriend", merkten wij gebelgd op, „denk een beetje om ons jasje, wil je, heb je geen manieren geleerd?" Hij keek ons sarcastisch zwijgend aan en het drong ineens tot ons door, dat wij tegen onszelf zaten te foeteren. Wij hielden be schaamd onze mond. „En daar valt heel wat te houden", zei hij ruw, „doe die mondhoek daar vlak bij je oor óók eens dicht, het tocht hier". „Je hoeft niet kwetsend te worden", zei den wij en probeerden ongemerkt onze in derdaad wat ruime mond te sluiten. Per slot van rekening „Per slot van rekening, wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet", zei hij vertoornd. „Jij hebt een irritante manier om :emands gedachten te lezen", zeiden wij gemelijk, „en je hoeft niet zo moeders brave jongen uit te hangen, want je bent lekker onszelf. Huh", en wij staken onze tong naar hem uit. Naar onszelf bedoelen wij en haalden hem gauw weer naar binnen. Kij keek ons cynisch grijnzend aan en zei: „Vlerk". „Wat je zegt dat ben je zellef", sliepten wij ti'iomfantelijk uit, blij hem eindelijk gevat te hebben. „Wijzelf, bedoel je", zei hij vuil. Het werd vermoeiend, om onszelf aldoor te dom af te zijn. We gooiden het maar eens over een andere boeg. „Wij vinden je wel een geschikte kerel", zeiden wij welwillend. „Gelukkig dat er tenminste één is, die dat vindt", zei hij scherp. Er viel een gestegen stilte. Maar omdat wij graag in onszelf praten, zeiden wij na enige tijd; „Wat kom je hier eigenlijk doen?" „Balans opmaken", zei hij ernstig. „Nou daar zal je gauw mee klaar zijn", meenden wij luchthartig, „voel maar eens in onze achterzak. Drie en twintig cent als wij het wel hebben. Schuld, dan wel te verstaan". „Nee stifferd", zei hij en zijn slem klonk zowaar een beetje vriendelijker. ..want die balans is in je v oordeel. Maar nu het Oud jaar is, moeten we de balans eens opmaken van alles wat je in het jaar 1947 gedaan hebt". Wij hadden hét liefst meteen de dekens helemaal over onze oren- getrokken, doch aangezien dat toch niet geholpen zou heb ben, zeiden wij: „Dat zou ik maar nalaten vriend, tenzij jc de weegschaal van onze steger neemt om het goede af te wegen, want die wijst driemaal te veel aan" „En het slechte dan", zei hij on keek zo verdrietig alsof hij een hele fles rum op had. ,Dan mag je wel een weegbrug nomen waar tien ton op kan", brulden wij cn trokken nu werkelijk de dekens over onze oren. Toen trok hij de_dekens weg en zei met een zachte wijsheicl, die wij nooit achter onszelf gezocht zouden hebben: „Als jc dat nu maar beseft. Ik wens je een heel geluk kig Nieuwjaar. En niet alleen jou, maar je mag die wens aan iedereen overbrengen". Hetgeen we dan. bij deze doen. Beschaamd maar hoopvol. W. L. B. Een bankroof in ChicagoNeen, wel in Chicago, maar op deze foto slaat een vreed zaam inwoner dezer Amerikaanse stad zijn hokje van de gemeenschappelijJce vries- kluis leeg te halen, waarhi bevroren voed sel wordt bewaard. Ruim 13 miUioen men- sen in de Verenigde Staten bewaren hun levensmiddelen in een dergelijke gemeen telijke „voedseldeposito-bank"Zy hebben ieder een sleuteltje van hun kluisje en be talen een kleine vergoeding per maand voor de huur ervan. De tunnel te Velsen Nog geen beslissing over de spoorwegtunnel Wij hebben reeds gemeld, dat de mi nister van Verkeer en Waterstaat hoopt op de begroting voor 1949 een post te kunnen brengen voor de tunnelbouw in Velsen. Die mededeling was voor ons aan leiding bij het bureau „Sluizen en Stu wen" van de Rijkswaterstaat te Utrecht (waaronder deze tunnelbouw ressorteert) te informeren of thans een beslissing ge nomen is over de Spoorwegtunnel. Aan vankelijk was de opzet de Verkeers- en de Spooi v, egtunnel naast elkaar te bouwen. Nu die bouw stagnatie in de oorlogsjaren ondervond heeft de dii'ectie der Neder landse Spoorwegen aan de minister ge vraagd alsnog medewerking te verlenen om de Spoorwegtunnel op een andere plaats te maken, omdat zij dit uit techni sche overwegingen (dc loop der spoorlij nen) verkieselijk vindt. Ons werd medegedeeld, dat in deze nog geen beslissing genomen is. Bovendien ia niet te verwachten, dat die in de eerstko mende maanden valt. Toch zal hot nodig zijn om dc werkplannen voor 1949 op te maken. Wordt het oude plan gehandhaafd, dan kan daarop verder gewerkt worden. Kiest men daarentegen een ander punt voor de Spoorwegtunnel (Westelijker) ian moet het olan gewijzigd worden. Ret is dan evenwel vrij zeker, dat de bouw van de Spoorwegtunnel verschoven zal wox-den, want daarvoor moeten clan im mers heel nieuwe plannen gemaakt wor den. In de eerste jaren zou dan echt ex- minder geld voor dc tunnelbouw beschik baar gesteld behoeven te worden. IS ie u w jaarstvens „Alles is tc duur", zei de man. „Dc regering moet ingrijpen. De inflatie moet. worden voorkomen. De lonen e?t prijzen moeten met elkaar in evenwicht zijn. leder mens moet behoorlijk kunnen rondkomen en kunnen kopen wat hij nodig heeft. De zwarte handel moet verdwijnen. Er is <naar een middel: De prijzen moeten met stuk' ken omlaag, en alle Ionen moeten vermin derd wordenbehalve tiafuurlüfc het mijne."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1947 | | pagina 5