N NIEUW
coin:
De 9
iuzen
Gevaar voor gasloze uren te Haarlem
voorlopig afgewend
"1
Beschaamd...
WOENSDAG 31 DECEMBER 1947
3
IWAN TOERGEN3EW: „Hamlet en Don Quichote" (vertaald
door Aleida G. Schot). - 3. M. Meulenhoff, Amsterdam
]V-| EER DAN ENIG ANDER Russisch
schrijver der vorige eeuw heeft Toer
genjew wiens vertelling „Eerste Liefde",
dat juweel der wereldliteratuur, ik destijds
in deze rubriek besprak het oog gericht
op de Westerse cultuur, zonder daarmee
zijn Slavische zielsgesteldheid geweld aan
te doen. Zo kon het gebeuren dat hem zo
wel de mystieke verbondenheid aan een
wereld die het verstandelijke te boven gaal
als dc drang tot critisch ontleden van het
Westerse rationalisme eigen was.
Het is dan ook geen wonder dat de ge
lijktijdigheid van binnentreden in de we
reldletterkunde der twee onsterfelijke
mensgestalten Shakespeare's „Hamlet"
en het eerste deel van Cervantes' „Don
Quichote" verschenen in het zelfde jaar
voor een mens die zózeer Hamlet en Don
Quichote tegelijk was als Toergenjew, niet
meer dan een aanleiding betekende, beide
figuren vergelijkend naast elkaar te plaat
sen en, hoe tegengesteld ook, broederlijk
te verbinden dooi- het zinvolle voegwoord
„en". Hamlet en Don Quichote: beiden
leven in de denkende, zich rekenschap
gevende en met zichzelf strijdende mens
als zelfzucht en offervaardigheid, twijfel
en overgave aan een Idee, aarzeling die
voortkomt uit een kwellend besef van de
betrekkelijkheid der aardse dingen ei
stuwkracht die géborén wordt uit een ge
loof „in iets eeuwigs, iets onwankelbaars
in de waarheid, welke zich buiten ieder
afzonderlijk mens bevindt", zoals Toer
genjew het uitdrukt; een absoluut ideaal
dus.
Bijna negentig jaar geleden zijn ge
schrift dateert van 1860 geloofde Toer
genjew al te mogen aannemen, dat de
llamlets" verreweg in de meerderheid
zijn, de weifelmoedigen dus, kinderen van
een tijd. waarin het alles-ontledend ver
stand als uitsluitend zaligmakend werd
geprezen. Is deze uitspraak niet in nog
meerdere mate van kracht voor onze ver
stoorde eeuw die in zijn onmacht alle
reuzen van het Kwade, waartegen de Don
Quicholes strijden met de toegewijdheid
aan een opperst ideaal, als „windmolens"
belachelijk maakt?
Toergenjew kende de Hamlet in hem.
Juist daarom is zijn eerbied voor de Don
Quichote zo groot: juist daarom verlangt
hij des te vuriger naar deze komisch voor
gestelde, maar heldhaftige dolende ridder
die, oud en vermagerd, maar waardig en
vol zelfvertrouwen, op ziin schonkige Ros
sinant door het menselijk domein trekt
om datgene te dienen wat hem het hoogste
is: de onaantastbaarheid van een Ideaal.
Kij is meer, deze Don Quichote, dan een
lachwekkende figuur, geschapen om de
draak te steken met de oude ridderromans:
hij is een „hidalgo" van de geest, een
bezielde, een geest-driftige, die de moed
had een wereld te belijden en te dienen
die boven de rationele benepenheid en
geschondenheid van het ideaalloze alle
daagse uitstijgt een „betoverde wereld"
zoals een onzer jongere schrijvers. Ferdi
nand Langen in een aldus getiteld boek
waaróp ik binnenkort terugkom het
benaamt, een betoverde wereld „waar allen
die gedreven worden door het onbereken
baar enthousiasme, de God-in-ons.-de geest
waaiend waarheen hij wil, om met Albert
Verwey te spreken" hun woonplaats heb
ben. Don Quichote is het gegeven, iemand
een scheerbekken voor te houden met de
verzekering dat het de echte toverhelm
van Mambrino is, ook al scheldt men hem
voor een fantast, die een luchtspiegeling
voor een wonderland houdt, hersenschim
men najaagt als levende werkelijkheden
met een overtuiging des harten, die de
twijfelaars dolzinnig vooi-komt, maar voor
de ingewijden in zijn rijk der verbeelding
troost en bemoediging betekent. Don
Quichote kent de volledige overgave- in
onbaatzuchtigheid. Niets is hem schoner,
onaantastbaarder dan zijn vereerde Dul
cinea, die hij dient en voor wie hij strijdt.
En als hij dan overwonnen terneer ligt,
bedreigd door de lans van zijn tegenstan
der, spreekt hij deze, schijnbaar hoog
dravende, maar zijn onwrikbare getrouw
heid aan het hoogste ideaal verhullende
woorden: „Doorsteek mij. ridder, maar
moge door mijn zwakheid de roem van
Dulcinea niet verminderen: ik durf on
danks alles te verzekeren, dat zij de vol
maaktste schoonheid op aarde is". Don
Quichote twijfelt niet aan Dulcinea, niet
aan zijn ideale roeping: men kan hem
tuchtigen hij gelooft: men kan hem
bedriegen hij gelooft; men kan hem
vernederen en verloochenen hij gelooft:
in dc goedheid en schoonheid, in de onbe
vlektheid en onwankelbaarheid van zijn
Ideaal. Zelfs als Dulcinea hem verschijnt
in de gedaante van een boerenvrouw heeft
hij de zedelijke moed, om zijn hoog begin-
Twee Haarlemse militairen van de Genie,
gekiekt bij hun werk in Indië. Zij herstel
len een brug bij Ladjan, op Java, die door
de TNl was opgeblazen.
Agenda voor Haarlem
WOENSDAG 31 DECEMBER
Hedenavond geen bioscoopvoorstellingen.
DONDERDAG 1 JANUARI
Stadsschouwburg: ..Aan de oever van een
snellp vliet", 8 uur. Spaarnc: „De zwarte
zweep van Zorro". 14 j., 2.30. 7.00 en 9.15 uur.
Frans Hals: „De zigeunerin", 14 j., 2.00, 4.30
7.00 en 9 15 uur. Rembrandt: „Penny sere
nade", alle leeft 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur.
Palace: „Het Spookhuis", alle leeft., 2.00.
4.15, 7.00 en 9.15 uur. Luxor: „Casablanca".
38 j 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 u. City: „Rebecca",
18 j2.00, 4.30. 645 en 9.15 uur.
VRIJDAG 2 JANUARI
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
sel te stellen boven de werkelijkheid en
deze verschijning voor het werk van een
boze tovenaar te houden. „Wij hebben",
tekent Toergenjew hierbij aan, „op al onze
omzwervingen, mensen gezien, die gestor
ven zijn voor een even irreële Dulcinea
indien zij zouden uitsterven, laat het boek
der historie dan voor altijd gesloten wor
den: er zal dan niets meer in te lezen
staan...."
En Hamlet? Hij is de zwaarbeladene, de
problematische, die aan niets geloven kan,
niet eens aan zichzelf. Als hij door de
geest van zijn vader geroepen wordt, diens
gewelddadige dood te wreken, weet hij
allerhande uitvluchten, om zich aan het
werk der gerechtigheid te onttrekken; de
„rover van de troon", zijn stiefvadex-, doodt
hij slechtsbij toeval. Hamlet is de
geest die zichzelf altijd weer moet analy
seren, die zijn levenskracht versplintei-t
door twijfel, zoals zijn liefde voor Ophelia
niets dan geveinsde liefde is, omdat hij
zichzelf liefheeft en zelfs dat nog niet
eens. Hij lijdt, zonder twijfel, hij lijdt aan
het gemis van een volstrekt ideaal en zijn
dood is een verglijden in het Niets: „The
rest is silence", schrijft Shakespeare sym
bolisch. Don Quichote wordt vertrapt door
een kudde varkens het ongerepte ideaal
wordt vertreden door het onbegrip. De
dolende ridder weet, dat zijn „avontuur
voorbij is, dat alles vergankelijk is, maar
dat Dulcinea symbool der Liefde zal
blijven om in alle tijden en alle oorden
haar woord der bezieling te spreken tot
hen die weten van de „wereld der beto
vering", der scheppende verbeelding, waar
in de realisten een hersenschim zien, be
reid de bewoners ervan te honen, zoals Don
Quichote belachelijk werd gemaakt.
En toch blijven ze, de Don Quichotes,
strijdend in één hart met de Hamiets.
„Moge Toergenjew's meesterlijke a'nalyse
dei-halve stimuleren tot critische bezinning
ener- en tot daadkracht anderzijds": aldus
besluit Aleida Schot de inleiding tot haar
voortreffelijke vertaling, die in een Ver
warde en ontluisterde wereld als de onze
zoveel stof tot overpeinzing geeft.
C. J. E. DINAUX
Chevalier-Clair-combinatic. De Franse
chansonnier en filmster Maurice Chevalier
is in Amerika aangekomen. Maurice zal be
ginnen aan een nieuwe film onder de titel
„Man about twon". de rolprent zal geregis
seerd en geproduceerd worden door René
Clair.
Nederlandse doeken in New York. Een
New Yorks schilderijenmuscuni heeft zich
het bezit verworven van ..St. Bartholomeus'.'
van Rembrandt, van het „Portret van een
officier" van Frans Hals en van het „Por
tret van Francois II. hertog van Mantua'
van Rubens. Deze beroemde doeken komen
uit de collectie van Henrv Goldman.
Bachvereniging hoort liever Duits. Naar
wij vernemen zal de Nederlandse Bachver-
eniging bij haai- uitvoering van de Mattheus
Passie op Goede Vrijdag in de Grote kerk te
Naaiden geen gebruik maken van de verta
ling van Jan Engelman van de Mattheus
passie. Zij blijft het werk uitvoeren volgens
de oorspronkelijke tekst.
Maar zuinigheid blijft geboden
Een maand geleden deelden wij mede
dat er veel kans was, dat het weer nodig
zou zijn te Haarlem (en dan natuurlijkrook
'in de omliggende gemeenten die van
Haarlem gas krijgen, zoals Heemstede,
Bennebi-oek, Zanavoort. Bloemendaal en
Haarlemmermeer) gasloze uren in te voe
ren. Er waren namelijk veel gebruikers die
hun gasrantsoen zeer ernstig overschreden,
blijkbaar doordat zij hun kolenrantsoen
trachtten aan te vullen door een gaskachel
te branden. Dit was funest geworden, om
dat de Haarlemse fabriek daardoor aan
ae grens van haar capaciteit gekomen was.
Er zijn wel nieuwe gasovens in aanbouw,
maar die komen pas in de loop van het
volgend jaar gei-eed.
Engelands jongste kunstschaatser spaar gefotografeerd tijdens zijn training in het
Wembley stadion. De mannelijke helft is achttien, de vrouwelijke vijftien jaar. Het
zijn John en Jennifer Nicks uit Brighton, die ernstige candidates zijn voor hel Britse
kampioenschap.
OUDEJAARS-VERTELLINC
DOOR STEVEN MARSINC
„Laten we in hemelsnaam geen goede
voornemens gaan uitspreken", riep Ernest
van Rater. „De weg naar de helZelf
heb ik ze allang afgeschaft; dat bespaart
me het berouw als ik ze verwaarloos". Hij
lachte uitbundig, verliefd op de vrolijke
steer en op zijn eigen woorden; met een
ruk gulpte hij zijn glas leeg en hij kreunde
zijn welbehagen. „Ah, wat een drank".
Glimlachend vulde de gastheer zijn glas
bij. De stemming in de Oudejaax-savond-
kring was goed, overal werd hartelijk ge
lachen; de kamer was vol wax-mte, rook
en geluid.
Ernest nam een slok, en lachte alweer
om wat hij ging zeggen. „Als jullie nu
langzamerhand al je zonden hebben ovex--
dacht, weet ik nog wat. Herinner je je,
Tine, dat spel dat wij bij de Matelaars
hebben gespeeld? Als je het een spel kunt
noemenDie vi-aag hield hem bezig,
hij dacht na ep zweeg enige tijd. „Enfin,
noem het maar een spel. Alle mannen ver
tellen hoe ze voor bet eerst hun vrouwen
ontmoetten, en waar, en wat toen hun ge
waarwordingen waren. De vrouwen kun
nen trouwens ook over hun mannen ver
tellen dat is altijd heel verrassend. Je
hoort werkelijk de onverwachtste dingen.
Natuurlijk moet je wat primaii-e schroom
overwinnen. Maar ik heb uiteengedreven
echtparen gezien, die langs deze weg el
kaar weer vonden. De heilsleer van pro
fessor Van Rater!" Hij keek het gezelschap
rond; de ogen in zijn verhitte jongensge
zicht smeekten om acclamatie.
Zijn plan werd verschillend ontvangen.
Van Ellen de West kwam een hoog scha
terlachje. „O, wat een ellendig spel,
Ernest. Het wordt een grond voor echt
scheiding, hoor Karei, als je het vertelt.
Dat je na die eerste middag nog iets in
mij zag, toont alweer hoe 'n afschuwelijk
slechte smaak jij hebt. In die keuken
het was ontzettend!"
Maarten Bellink grijnsde zwaar en
goedig. „Ik ben alleen maar bang dat mijn
verhaal wat vervelend zal zijn", zei hij.
„Maar misschien toch aai-dig als typisch
beeld van een voorbije, degelijke tijd".
Als dat nu ook nog moet", riep Elsje
Asschaert, „kunnen wij beter maar eens
naar een andere stad verhuizen. Kleine
Peter heeft gisteren Peter's gedichten uit
zijn studententijd ontdekt. In een rom
melkast. Afschuwelijke gedichten. Ze
waren gewoon immoreel! Ik had ze ook
nog nooit gezien. Wat leven we eigenlijk
op drijfzand. De mensen zijn tegenwoordig
zo ontzettend indiscreet".
„Indiscretie is de basis van gezonde ver
houdingen", zei Ei-nest van Rater catego
risch. „Zullen we maar? We hebben nog
drie kwartier voor het jaar is afgelopen.
Ruim genoeg om een paar aardige dingen
te horen". Hij zat voor op zijn stoel, opge
wonden over de sensatie die hij gewekt
had.
Meindert Astei-ga, die donker en zwij
gend voor zich uit had zitten staren,
liet zich nu koel horen. „Een beetje be
lachelijk voor volwassen mensen, lijkt me,
om zich zo aan te stellen. Laten we liever
over wat behoorlijks praten. Als je niets
beters weet voor de laatste ogenblikken
van een jaar, wordt het waarachtig wel
treurig".
Zijn woorden waren een koude straal,
die iedei-een de indruk gaf dat hij eigenlijk
gelijk had; Ernest was uit het veld gesla
gen. Hij voelde zich kinderachtig, toen hij
protesteerde: „Er is niets belachelijks aan.
Als je alles wat een beetje ongewoon en
dwaas is belachelijk gaat noemen, zul je
gauw verzinken in een moeras van stijf
heid". 1-Iij sprak met een verontwaardigde,
maar niet geheel vaste overtuiging.
„Het zal bij Meindert wel schandalig
geweest zijn", zei Ellen de West. „Echt
iemand om een bloedrood verleden te heb
ben" en ze keek hem met een uitdagend
De stilte was pijnlijk, en Emma Astei-ga
keek opzij, alsof ze er niet bij hoorde. De
gastvrouw begon met moeite over iets
anders.
Meindert was de verdere avond zwijg
zaam, bedwongen en beleefd toen na de
twaalf slagen de uitbundigheid zich her
nieuwde. Het was duidelijk dat hij zich
slechts verplicht voelde op de stemming
geen domper le zetten. Om half twee kon
digde hij aan dat hij weg moest, en Emma,
juist in vrolijk gesprek, had het hart niet
hem te weerstaan.
Na het afscheid wandelden ze getweeën
zwijgend door de stille straten naar huis.
Het leek Emma of de ijzeren punt van
zijn stok feller dan anders tegen de tegels
tikte. Zelfs als dat verbeelding was, kende
zij uit uitvaring de indruk als een waar
schuwing om niet over het incident te
beginnen, dat haar bezig hield.
De indruk sproot niet uit verbeelding.
Meindert's gezicht was strak, er woedde
een boosheid onder die hij meende in be
dwang te houden, maar die hij in werke
lijkheid niet zou weten te uiten. Hij zou
er geen vorm aan kunnen geven zonder
de onderliggende waarheid te beroeren,
wat hij juist niet wilde. Toch, diep in hem.
kioop een herinnering op, zo heimelijk dat
hij het zichzelf niet toe hoefde geven.
Twaalf jaar geleden joelen en ge
schreeuw. draaiende lichtjes, krijsende
muziek van alle kanten, walm van
kraampjes, de stemmen van mannen die
de wonderen in hun tenten aanprezen:
kermis. Hij liep er alleen rond, vergelen
met wie hij er was heengegaan, opgaand
in de uitgelaten menigte, al zijn vurige
jeugd bedaard in vrolijkheid. Toen li ij een
draaimolen passeerde die even stilstond,
klom hij op een gevlekt houten paard, dat
hij met wilde klappen op de hals aan
vuurde. Naast hem schalde een heldere
meisjeslach. Hij keek opzij en zag haar,
met losse springende krullen en een stra-
lend gezicht. De molen kwam juist weer op
gang. ..Eindelijk helpt het", riep ze hem
toe. Hij lachte tei-ug en zei ook iets, dat in
het lawaai verloren ging. Later schreeuwde
hij nog wat, en zij antwoordde, maar zij
bedoelden alleen hun gemeenschappelijke
blijdschap. Toen de rit voorbij was, wenkte
hij haar met zijn ogen van het paard: ze
kwam, alsof het vanzelf sprak, en sprong
steunend op zijn hand op de grond. Ging
ze mee verder over de kermis zwalken?
Ze moest eerst even wachten op
een tante en een nichtje, waarmee ze naai
de kermis was gekomen. Daar logeerde ze,
eigenlijk kwam ze uit Tilburg: de kei-mis
daar was iets ongelofelijks, maar ze had
niet gedacht dat het hier toch ook nog zo
leuk zou zijn. Ja, dat was nu wel jammer
van die tante en dat nichtje. Ben je gek,
zei hij, dat gaf niets. Dat was van geen
enkel belang. Misschien waren de tante
en het nichtje wel opgelucht. Kom mee!
Uren zwierven ze langs de tenten en
kramen en wrongen zich door hopen
mensen, hand in hand of gearmd soms, dan
eer hollend alsof ze elkaar nazaten. Om
half een sloot alles: toen waren ze aan het
verste eind van de kermis, en hij bracht
haar langs ccn grote omweg naar huis. In
een straat zoende hij haar tweemaal onder
iedere boom; ze hadden liet grootste ple
zier, en tenslotte trok hij haar mee naar
de overkant, waar evenveel bomen ston
den. Dat was niet eei-lijk, zei ze, maar zijn
zin kreeg hij toch.
Op de treden van de stoep zoende hij
haar nog eenmaal, eit daar liet hij zich
overreden niet te wachten tot een woe
dende tante in nachtjapon en vlechten
kwam opendoen. „We ontmoeten elkaar
nog wel eens!" riep hij. en wuifde haar
voor het laatst toe van onder een lantaren.
Het moest voor het laatst zijn. Hij ging
huiswaarts in de uitbundige zekerheid dat
hij van nu aan het leven zou weten te
lachje in het strakke gezicht. Ontspanning smaken waar het zich voordeed, om dan
volgde haar woorden, en de geest die Mein- fluitend verder te gaan: zwervend door de
dert had vernield ging zich herstellen, weiden en de bossen met tien veren op
Maar Meindert voorkwam het, met 'n bij- zijn hoed en een hart vol liederen. Het
tend en fel: „Ik doe er niet aan mee. iwaren dus niet slechts dx-omen geweest
Belachelijke onzin!'. Hij kon werkelijk leven zoals hij het ver-
Het was duidelijk dat zijn hele persoon- langde. Een avond, een vrouw, een lach,
lijkheid de kracht aan zijn afwijzing gaf. |een kuszijn vuisten balden zich, en
een wilde lach kwam op zijn gezicht, ter
wijl hij door de stille straten liep, met het
gevoel of iedere stap hem nader bracht tot
liet levensdronken, verrukte tend dat zijn
ziel ging veroveren.
Maar de volgende mox-gen was er een
druk op hem die hem onrustig maakte,
en hij vreesde dat de kristallen volmaakt
heid van de vorige avond toch slechts een
illusie was geweest. Ontstemd over zy'n
vrouwelijke zwakheid, dat hij zo'n beleving
niet zelfstandig kon laten, onderdrukte hij
zijn gevoelens gedurende de dag, maar de
avond vond hem verloren, pierewaaiend
door de stad en vergeefs zoekend naar een
vrouw om Emma aan te vergeten. Hij was
bang voor de weldaad, die haar herinne
ring hem was: bang, omdat een binding
zijn glorieuze toekomst zou verknoeien, en
het stoi-machtige verlangen kalmeren
waaraan hij zo gehecht was.
- Het toegeven aan de zwakheid was te
heex-lijk: hij spooi'de haar met enige moeite
op in Tilburg, en ging daar een avond met
haar uit. Toen was er geen twijfel meer
aan wat hij wilde, en twee maanden later
vex-loofden ze zich.
Dat was een wonderlijk rijk jaar ge
weest: als Meindei-t er nu aan terugdacht,
benijdde hij zichzelf om zijn ondernemings
lust en zijn levenski-acht. Hij had zich met
zijn liefde verzoend door zich voor te
houden dat het, meer dan een domper op
de vlam van zijn schitterende verlangens,
een verrijking kon zijn die de vlam een
dieper rode kleur zou geven. Met die over
weging herbouwde hij zijn sterke zelfbe
wustheid, maar er bleef altijd een spoor
achter van zijn enthousiasme voor het
leven zonder banden.
Met een hand op zijn arm hield Emma
hem terug: hij merkte nu dat hij sneller
was gaan lopen, en ook dat zijn gezicht
in een lach was geplooid. Haastig corri
geerde hij beide, terugkerend tot de som
berheid waartoe hij zich verplicht oor
deelde, uit consequentie en omdat Emma
zijn geheime vreugde niet kon delen. En
niet mocht delen ook: het leven moest nu
voortgaan op de vertrouwde wijze met
de vx-oegere illusie als onverwezenlijkte
dromen op de achlex-grond, een smadelijke
en clierbai-e jeugdherinnering voor hem
alleen. De werkelijkheid van zijn huidig
leven was dor, niet zijn vroegere maat
staven gemeten de zelfde vorm mis
schien, uit tin in plaats van goud. Hoe dat
zo gewox-den was, wilde hij nigt weten.
Zoals het nu stond ging er. na aftrek van
het toegenomen inzicht, iets van de schuld
naar Emma. iets naar zijn kantoor, iets
naar een fout die hij zelf eens ge
maakt had,. De onbeslistheid was comfor
tabel, en vooi-kwam dat zijn herinneringen
bedorven werden. Dat mocht tot geen prijs,
ze waren zijn kostelijkste schat, die hij
koesterde als een vrek zijn goudstukken.
Kij zat in zichzelf als in een eenzame hut,
waar het daglicht niet door de beragde
venstei-s mocht dringen. Wee degene, die
de deur openrukte en naar binnen zag
Hij werd zo snel verjaagd, dat hij slechts
kon gissen naar wat hij in een ogenblik
gezien had.
Steeds zwijgend stak Meindert de sleutel
in het slot. en zij gingen hun huis in: als
kaax-ten opgebox-gen in een systeem, be
dacht hij bitter, iedere nacht alle mensen
keurig in hun pretentieuze vakjes toen
hij de deur achter zich dicht trok, zond
de wijde wereld hem een vermaakte glim
lach na.
Ze wisselden een enkele opmei-king over
het nachtslot, en gingen naar boven. Het
huis was vochtig koud onder het harde
ganglicht.
Zonder het te weten smeekte hij dat
Emma over iets anders zou praten, waar
hij kortaf' op kon antwoorden maar zij
bleef zwijgen en tenslotte wex-d het hem
te machtig. Bij het ontstrikken van zijn
das wiex-p hij haar even een blik toe, en
,Je begrijpt dat ik niets voor dat
onzinnige spel voelde. Dat kan ik niet
doen."
.Welk spel?" vroeg Emma met een flu
welen stem; het gaf haar een gevoel van
veiligheid, zo voor te wenden dat ze het
geval allang vergeten was.
..Dat spel van die eerste ontmoetingen
natuui'lijk", zei hij geprikkeld.
„O, dat". Emma's rug. over het bed ge
bogen, drukte uit dat ze iets belangwek-
kenders had verwacht.
„Ja. dat". Hij bleef dreigend staan, ge
reed om iedere tegenwerping met kracht
af te wiizen.
„Och, het was een beetje onnodig om er
zo'n drukte over te maken. Als je ze de
■aarheid niet durft te vertellen, kun je
iets vei-zinnen. Het kon op duizend ma-
De aansporing der directie om het ont
steken van gaskachels achterwege tc laten
heeft gelukkig resultaat gehad. Daardoor
kan voorlopig van de gasloze uren worden
afgezien. Maar zuinigheid blijft toch ge
boden. Er zal ook 1n de toekomst nog
streng gelet worden op een bovenmatige
overschrijding der rantsoenen, die gestraft
wordt met afsluiting. Maar nu is althans
voorkomen dat mensen die zich eerlijk aan
het x-antsoen houden het ongemak der gas
loze uren zouden moeten dragen ter wille
van de roekelozen die onrechtmatig een
gaskachel branden.
Deserteurs uit liet „Legioen"'
Tien leden van net Franse vreemdelin
genlegioen (6 Italianen, 2 Zwitsers. 1
Duitser en 1 Nederlander) zijn van het
Franse ti'oepenschip „Maréchal Joffre",
dat op weg was naar Indo-China. in zee
gesprongen en hebben behouden Sitiawan
in West-Malakka bex-eikt.
De 20-jarige Gerard Mars uit 's-Gra-
venhage verklaai-de naar Marseille te
zijn gegaan om zijn broer uitgeleide te
doen, die naar Batavia vertrok, door geld
tekort in moeilijkheden te zijn geraakt en
vervolgens bij het vreemdelingenlegioen
te zijn ingelijfd.
De twee Zwitsers verklaarden respectie
velijk in dronkenschap en als illegaal im
migrant te zijn gearresteei'd. De Duitser
was twee jaar vrijwilliger in het legioen
geweest en ontdekte later, dat hij voor vijf
jaar getekend had. De Italianen waren
volgens hun mededeling wegens illegale
immigratie te Marseille gearresteerd ei
voor de keuze gevangenis of vreemdelin
genlegioen gesteld.
Allen vex-klaarde liever te sterven dan
iil het legioen terug te gaan.
Wij spraken:
nieren geweest zijn". Ze keek hem aan,
gewapend met een gelaatsuitdrukking van
geheel belangeloze objectiviteit, alsof ze
alleen beleefd een idee had geopperd dat
hem misschien kon helpen.
Hij trilde bij de vernedering van haar
woorden. Met zijn boord in een hand en
zijn das in de andere zag hij haar aan.
Woeste woorden sprongen om zijn lippen,
maar hij kon er niets van maken.
Er was maar één weg. Met een felheid,
waarvan het geluidloze resultaat haar
haast aan 't lachen bx-acht, smeet hij zijn
boord en das op de grond, en dreunde de
kamer uit. Ze hoorde hem de trap af snel
len, en beneden de achterkamer in gaan.
Zijn stappen resoneerden door het huis.
Emma ging op het stoeltje voor haar
spiegel zitten, en keek zichzelf met opge
trokken wenkbrauwen i-oerloos aan.
Een ting verried dat Meindert de tele
foon van de haak nam. Emma pakte een
borstel, en streek er zich zacht en regel
matig mee over het haar. Toen ze zijn
stem hoorde hield ze haar adem in. Hij
sprak luid beneden, steeds luider, tenslotte
bulderend, maar ze kon de klanken niet
onderscheiden. Het duux-de lang voor hij
de verbinding verbx-ak; de gespannenheid
had haar een licht gevoel in het hoofd
gegeven.
Stil legde ze de borstel neer en gleed de
kamer uit en de trap af. Op de tweede
trede van onderen bleef ze staan, en luis
terde: dat was haar lievelingstrede, waar
ze vaak op stond wanneer ze van boven
kwam bij de aankomst van gasten. De
lichte verheffing gaf een indruk van gratie,
die op de derde trede in aanmatiging zou
zijn ontaai'd. Ze glimlachte, toen ze dat
voor het eerst ineens besefte.
Uit de kamer kwam geen geluid. Ze
wachtte even, verliet toen haar trede en
ging naar binnen. Meindert zat naast de
telefoon op een stoel, en steunde zijn hoofd
op zijn handen; hij keek op bij haar bin
nenkomen.
„Wat heb je nu in hemelsnaam getele
foneerd?" Haar toon verraste haar zelf met
zijn koelheid.
,Ik heb naar dat feestje opgebeld", ant
woordde hij. „Ernest kwam aan de tele
foon. Ik heb hem verteld van die kermis.
Maar hij kon het niet verstaan. Het was
een bende geworden, zei hij, niemand was
meer in staat zijn mond te houden. Ten
slotte heb ik het maar opgegeven". Hij zag
er oud en vermoeid uit, met zijn bretels
over zijn booi-deloze overhemd.
„O", zei Emma alleen.
Hij glimlachte en haalde zijn vingers
door zijn haar. „Ik weet niet of je er 'n idee
van hebt wat dit eigenlijk voor mij be
tekent".
„Jawel". Emma voelde dat het niet
helemaal waar was. Maar er was geen
ander antwoord mogelijk. Ze voelde ook
een neiging tot lachen, bij het idee van
Meindert's gebrulde bekentenis, die Ernest
niet verstaan had. Daar kon ze evenmin
aan toegeven. Ze merkte dat ze een beetje
bang voor hem was, hij zag er zo gevaar
lijk uit met die vreemde heftigheid.
Meindert zag haar onzekerheid. Hij
vroeg zich af of deze hele uitbarsting
eigenlijk niet slechts aanstellei-ij was ge
weest. Zoals het steeds gegaan was. was
het toch goed gegaan. Alles normaal. Er
was waarschijnlijk iets niet met hem in
orde. dat hij zo'n malle drukte maakte.
Hij voelde zijn bezieling wegvloeien
Zij zagen elkaar. Plotseling snelde Em
ma naar hem toe. Ze merkte niet dat ze
het deed. Dc wereld opende zich nog een
maal, misschien wel voor een laatste kans.
szelf
(maar hoopvol)
Wij willen wel toegeven, dat w en
beetje schrokken, toen daar ineen ;ze
slaat» gestoord werd door een vreci.» ge
luid. Wij sloegen de ogen op en ontwaarden
een snuiter, die in onze gemakkelijke stoel
met een lummelige uitdrukking op zijn ge
zicht aan zijn schoenveters zat tc morrelen.
„Wat doe jij hier?" informeerden wij op
korzelige toon. „dit is onze slaapkamer en
wij zijn niet gesteld op indringers".
Hij morx-elde rustig verder.
„Wat een lelijke kerel ber. jij", deelden
wij hem agressief mede, „wie ben je
eigenlijk?"
„Ik ben jullie", zei hij bedaard, „kijk me
maar eens goed aan".
Wij gingen recht overeind in bed zitten
en staarden hem in het gelaat. Waarachtig,
dezelfde scheve neus. dezelfde maat-47
voeten, dezelfde fraaie, onregelmatige
trekken die ons eigen zijn.
„Dat verandert de zaak", zeiden wij heel
wat vriendelijker, „dan hebben wij niets
gezegd".
Hij morrelde nietszeggend verder aan
zijn schoenen en toen hij die eindelijk na
veel moeite in de hoek van de kamer ge
schopt had, trok hij zijn jasje uit en
smakte dat op de grond.
„Hè vriend", merkten wij gebelgd op,
„denk een beetje om ons jasje, wil je, heb
je geen manieren geleerd?"
Hij keek ons sarcastisch zwijgend aan en
het drong ineens tot ons door, dat wij tegen
onszelf zaten te foeteren. Wij hielden be
schaamd onze mond.
„En daar valt heel wat te houden", zei hij
ruw, „doe die mondhoek daar vlak bij je
oor óók eens dicht, het tocht hier".
„Je hoeft niet kwetsend te worden", zei
den wij en probeerden ongemerkt onze in
derdaad wat ruime mond te sluiten. Per
slot van rekening
„Per slot van rekening, wat gij niet wilt,
dat u geschiedt, doe dat ook een ander
niet", zei hij vertoornd.
„Jij hebt een irritante manier om
:emands gedachten te lezen", zeiden wij
gemelijk, „en je hoeft niet zo moeders
brave jongen uit te hangen, want je bent
lekker onszelf. Huh", en wij staken onze
tong naar hem uit.
Naar onszelf bedoelen wij en haalden
hem gauw weer naar binnen.
Kij keek ons cynisch grijnzend aan en
zei: „Vlerk".
„Wat je zegt dat ben je zellef", sliepten
wij ti'iomfantelijk uit, blij hem eindelijk
gevat te hebben.
„Wijzelf, bedoel je", zei hij vuil.
Het werd vermoeiend, om onszelf aldoor
te dom af te zijn. We gooiden het maar
eens over een andere boeg.
„Wij vinden je wel een geschikte kerel",
zeiden wij welwillend.
„Gelukkig dat er tenminste één is, die
dat vindt", zei hij scherp.
Er viel een gestegen stilte.
Maar omdat wij graag in onszelf praten,
zeiden wij na enige tijd; „Wat kom je hier
eigenlijk doen?"
„Balans opmaken", zei hij ernstig.
„Nou daar zal je gauw mee klaar zijn",
meenden wij luchthartig, „voel maar eens
in onze achterzak. Drie en twintig cent als
wij het wel hebben. Schuld, dan wel te
verstaan".
„Nee stifferd", zei hij en zijn slem klonk
zowaar een beetje vriendelijker. ..want die
balans is in je v oordeel. Maar nu het Oud
jaar is, moeten we de balans eens opmaken
van alles wat je in het jaar 1947 gedaan
hebt".
Wij hadden hét liefst meteen de dekens
helemaal over onze oren- getrokken, doch
aangezien dat toch niet geholpen zou heb
ben, zeiden wij: „Dat zou ik maar nalaten
vriend, tenzij jc de weegschaal van onze
steger neemt om het goede af te wegen,
want die wijst driemaal te veel aan"
„En het slechte dan", zei hij on keek zo
verdrietig alsof hij een hele fles rum op
had.
,Dan mag je wel een weegbrug nomen
waar tien ton op kan", brulden wij cn
trokken nu werkelijk de dekens over onze
oren.
Toen trok hij de_dekens weg en zei met
een zachte wijsheicl, die wij nooit achter
onszelf gezocht zouden hebben: „Als jc dat
nu maar beseft. Ik wens je een heel geluk
kig Nieuwjaar. En niet alleen jou, maar je
mag die wens aan iedereen overbrengen".
Hetgeen we dan. bij deze doen.
Beschaamd maar hoopvol. W. L. B.
Een bankroof in ChicagoNeen, wel in
Chicago, maar op deze foto slaat een vreed
zaam inwoner dezer Amerikaanse stad zijn
hokje van de gemeenschappelijJce vries-
kluis leeg te halen, waarhi bevroren voed
sel wordt bewaard. Ruim 13 miUioen men-
sen in de Verenigde Staten bewaren hun
levensmiddelen in een dergelijke gemeen
telijke „voedseldeposito-bank"Zy hebben
ieder een sleuteltje van hun kluisje en be
talen een kleine vergoeding per maand
voor de huur ervan.
De tunnel te Velsen
Nog geen beslissing over
de spoorwegtunnel
Wij hebben reeds gemeld, dat de mi
nister van Verkeer en Waterstaat hoopt
op de begroting voor 1949 een post te
kunnen brengen voor de tunnelbouw in
Velsen. Die mededeling was voor ons aan
leiding bij het bureau „Sluizen en Stu
wen" van de Rijkswaterstaat te Utrecht
(waaronder deze tunnelbouw ressorteert)
te informeren of thans een beslissing ge
nomen is over de Spoorwegtunnel. Aan
vankelijk was de opzet de Verkeers- en de
Spooi v, egtunnel naast elkaar te bouwen.
Nu die bouw stagnatie in de oorlogsjaren
ondervond heeft de dii'ectie der Neder
landse Spoorwegen aan de minister ge
vraagd alsnog medewerking te verlenen
om de Spoorwegtunnel op een andere
plaats te maken, omdat zij dit uit techni
sche overwegingen (dc loop der spoorlij
nen) verkieselijk vindt.
Ons werd medegedeeld, dat in deze nog
geen beslissing genomen is. Bovendien ia
niet te verwachten, dat die in de eerstko
mende maanden valt. Toch zal hot nodig
zijn om dc werkplannen voor 1949 op te
maken. Wordt het oude plan gehandhaafd,
dan kan daarop verder gewerkt worden.
Kiest men daarentegen een ander punt
voor de Spoorwegtunnel (Westelijker)
ian moet het olan gewijzigd worden.
Ret is dan evenwel vrij zeker, dat de bouw
van de Spoorwegtunnel verschoven zal
wox-den, want daarvoor moeten clan im
mers heel nieuwe plannen gemaakt wor
den. In de eerste jaren zou dan echt ex-
minder geld voor dc tunnelbouw beschik
baar gesteld behoeven te worden.
IS ie u w jaarstvens
„Alles is tc duur", zei de man. „Dc regering
moet ingrijpen. De inflatie moet. worden
voorkomen. De lonen e?t prijzen moeten
met elkaar in evenwicht zijn. leder mens
moet behoorlijk kunnen rondkomen en
kunnen kopen wat hij nodig heeft. De
zwarte handel moet verdwijnen. Er is <naar
een middel: De prijzen moeten met stuk'
ken omlaag, en alle Ionen moeten vermin
derd wordenbehalve tiafuurlüfc het
mijne."