Ons bloembollenvak bedreigd door buitenlandse teelt? In het hart van Haarlem herleeft de Gouden Eeuw „Wij laten ons niet intimideren De kleine wereld DONDERDAG 22 JULI 1948 Holland heeft sinds lang geen monopolie meer Een der voornaamste argumenten van de tegenstanders der sanerings maatregelen in het bloembollenvak is, dat deze de teelt in het buitenland hebben bevorderd. Al is die buiten landse teelt zeker niet te onderschat ten, van officiële zijde wordt toch be twijfeld, dat de saneringsmaatregelen haar zouden hebben gestimuleerd. De bloembollenteelt had al honderd jaar geleden met buitenlandse concurrentie te kampen, toen in het Engelse district Spal ding (Lincolnshire) proeven werden ge nomen met narcissenteelt. Sindsdien is Spalding voor Engeland geworden, wat de streek tussen Haarlem en Leiden voor Ne derland is, en in het begin van deze eeuw ging men het ook met tulpen proberen. Tot 1925 kweekte men deze bollen uitsluitend om de bloem; daarna ging men zich ook met de eigenlijke bollenteelt bezighouden. Het Agricultural Institute opende een af deling voor bloembollenonderzoek, en hoe wel in 1910 totaal niet meer dan tweehon derd H.A. waren beteeld, teelde men in 1939 al ruim drieduizend bunder! Maar ook Engeland gevoelde de terugslag van de oor log, en in 1946 restte nog maar 840 H.A. Men mag echter verwachten, dat de En gelse bloembollenteelt, met steun der Over heid, zich weer zal herstellen. Sanering ofconlingentering! Van de zijde der tegenstanders van de saneringsmaatregelen nu is steeds beweerd, dat die uitbreiding van de Engelse teelt veroorzaakt werd door de maatregelen, waardoor verscheidene kwekers in Enge land een bedrijf stichtten. Inderdaad is dit laatste het geval geweest. De commissie echter, die in opdracht van de Regering een onderzoek heeft ingesteld naar de moeilijkheden in het bloembollenvak, komt tot de conclusie in haar onlangs verschenen rapport, dat deze vestiging geen opvallende uitbreiding van de teelt tengevolge heeft gehad, terwijl ook het exportcijfer geens zins nadelig beïnvloed is. Dit laatste zou, aldus het rapport wél het geval geweest zijn, indien Nederland niet op eigen initia tief had ingekrompen. Dan zou zéker een drastische contingentering van Engelse zijde zijn gevolgd! In DuitslandBelgië vóór! Ook in andere landen is men met de bloembollenteelt begonnen. Duitsland, voor heen een der grootste afnemers, telde ech ter wat zijn „zelfverzorging" betreft, nau welijks mee. In 1930 zou niet meer dan 120 H.A. zijn beteeld, en dat de export terug ging, wijt meergemelde commissie dan ook aan de autarkische maatregelen der rege ring vantlt Derde Rijk. Thans is de bloem bollenteelt zo drastisch door de bezettings autoriteiten ingekrompen, dat ze niet meer noemenswaard is. De export naar Duits land is echter nog niet hersteld. In de ex porteurs-wereld heerst hierover nogal ont stemming, omdat vorig jaar de Belgen kans hebben gezien een klein contingent los te krijgen en ook dit jaar weer voor V/2 millioen gulden zouden mogen invoeren, terwijl de Nederlanders nog steeds „geen voet aan de grond' konden krijgen! En men vraagt zich af of hier niet, meer dan gebrek aan medewerking van de autoriteiten in de Amerikaanse zone, gebrek aan activiteit der betrokken Nederlandse instanties als oorzaak moet worden aangewezen! In Denemarken wordt de eigen teelt door de regering gesteund, en zal binnenkort volledig in de eigen behoefte kunnen voor zien. Het product staat echter in kwaliteit bij het Nederlandsee ten achter, en is hoger In prijs. Maar met Denemarken zijn de moeilijkheden hierin gelegen, dat beide landen vrijwel dezelfde producten expor teren, en van ruilverkeer in dit opzicht derhalve zo goed als geen sprake is. Veel is er ook gesproken over de Neder landse kwekers die naar Canada zouden zijn gegaan. Volgens het Bloembollenrap port zijn het er maar 11 op de ruim drie honderd. De bloembollenkwekers in Cana da kunnen slechts voor een derde in de eigen behoefte voorzien, en qua kwaliteit en variatie zijn er zeker concurrentiemoge lijkheden. Maar de Canadezen zijn nogal sensitief en de woorden „dumping" en „contingentering" liggen hen vóór in de mond. Daarom is Canada een land, waarin met beleid moet worden gewerkt door de Nederlandse exporteurs. Zowel in Frankrijk als in België is de teelt onbetekenend. Uit Frankrijk komen de bekende Paperwhites, trosnareïssen die in Holland niet kunnen worden geteeld. Vroeger hadden de Hollandse hyacinten kwekers hun kwekeerijen in 't Zuiden van Frankrijk, maar sinds de warmwaterbe handeling wordt toegepast, waardoor de geprepareerde hyacinten verkregen wor den, is dit „opplanten" niet meer nodig. Toch Zijn er hier en daar aan de Westkust, in de buurt van Bordeaux en Duinkerken, ondernemende Nederlanders een bedrijf begonnen. Angst voor ziektenof concurrcntievrees? Amerika kweekt vooral veel narcissen, maar alles gebeurt daar in het groot. Bij de laatste ernstige overstromingen hebben o.a. ook de bedrijven van enkele daar ge vestigde Hollandse kwekers ernstige schade ondervonden, en zagen ze hun ganse nar cissen-oogst weggevaagd. De Amerikaanse kwekers hebben de concurrentie-strijd vooral gevoerd met het wapen der phyto- sanitaire maatregelen, uit vrees voor „be smetting", al wist ieder insider, dat er andere motieven achter deze „gezondheids zorg" staken. Toen in 1936 het invoerverbod voor nar cissen eindelijk werd opgeheven, genoten juist de Nederlandse kwekers in Amerika de twijfelachtige eer, dit t langst te hebben geremd! Nog kort geleden dreigde het gevaar van een invoerverbod opnieuw, maar het hoofd van de Plantenziektenkundige Dienst in Nederland, Dr Briejèr, heeft, er op ge wezen dat men beter doet in eigen land een goed functionerende gezondheidsdienst' te organiseren dan anderer producten te weren. Men schijnt in Amerika erg spoe dig geneigd dit wapen ter hand te nemen, en daarom kan men er zich in exporteurs kringen nogal eens over ergeren, wanneer méér dan door de omstandigheden gerecht vaardigd is, „tamtam" gemaakt wordt over coloradokevers en dergelijke Het Bloembollenrapport verwerpt echter de stelling, dat die buitenlandse concur rentie nog versterkt zou zijn door de in werkingtreding der maatregelen. Men kan nu eenmaal de vooruitgang niet tegen hou den. Nog onlangs bleek, dat tijdens de oor logsjaren in Nieuw Zeeland de gladiolen- kwekers zulke uitstekende vorderingen hadden gfmnnkt. dat een Engels vakblad niet aarzelde, hun product wat kwaliteit betreft nog plaatsen. vóór het Nederlandse te Holland toch aan de top! Het is dan ook de voorvechter van het wetenschappelijk onderzoek, Prof. Dr E. van Slogteren, directeur van het Labora torium voor Bloembollenonderzoek te Lisse, die er altijd weer op hamert, de bui- tenlandse concurrentie het hoofd te bieden door de kwaliteit der eigen producten. Men besteedt, volgens hem, met name nog lang niet genoeg aandacht aan het vervoer, rea liseert zich niet immer voldoende, hoe kli maat en omstandigheden zijn in de streek, waarvoor de bollen uiteindelijk bestemd zijn. In de verschillende districten van landen als Zuid-Afrika, Canada en de Ver enigde Staten lopen die omstandigheden zodanig uiteen, dat men zich nog veel méér zal moeten gaan specialiseren. En in het laboratorium te Lisse wordt hieraan hard gewerkt.' De Nederlandse kwekers weten wel, dat ze het monopolie niet meer hebben. Maar hun doel is, nochtans immer aan de top te blijven staan. Vakmanschap, geduld en doorzettingsvermogen hebben hen nimmer ontbrokenen ontbreken daarentegen in het buitenland meermalen, waar men zich vaak méér toelegt op de teelt-in-het- groot van vlot-verkoopbare handelssoorten, dan op het winnen van nieuwe variëteiten en het veredelen van bestaande. Daarom heeft het bij uitstek Nederlandse product, de bloembol, nog immer in het buitenland een kans, ja, wanneer ze vol doende wordt uitgebuit, een prima kans! Uitspraken van het Bijzonder Gerechtshof Het Bijzondere Gerechtshof te Amster dam veroordeelde heden N. H. uit Haar lem tot 2 jaar en 6 maanden gevangenis straf, met ontzetting uit de politieke rech ten voor de tijd van 10 jaar. H. had zich uitgegeven voor een illegaal werker en een inwoonster van Heemstede bewogen tot het afgeven van een grote som gelds om de illegaliteit te helpen. Hij had dit geld even wel grotendeels ten eigen bate aangewend. De verdachte was niet verschenen, daar door ontkwam hij aan een onmiddellijke gevangenneming ter zitting die het Hof gelastte. De 34-jarige J. J. G. M., die zich schuldig gemaakt had aan het geven van inlichtin gen aan de S. D. werd veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest en ontzetting uit alle rechten voor de tijd van het leven. Agenda voor Haarlem DONDERDAG 22 JULI. Bioscopen. Rembrandt: „Achter de wol ken". Palace: „Cover Girl". Luxor: „Spion nen tegen wil en dank". Deze drie: 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Gevaarlijk spel", 14 j., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De burgemeester verliest zijn hoofd", 14 j., 2,30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Het huis met de ge heime kamer", 14 j., 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 23 JULI. Gem. Concertgebouw: H.O.V.-Zomercon- cert, 8 uur: Jansstraat 85: K. Rozendal over de Efezebrief, 8 uur; Bioscopen. Rembrandt: „Achter de wolken". Palace: „De vrouw van Monte Christo"; Luxor: „Don'i fence me in". Deze drie theaters: 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 u. City: „De zevende sluier". 14 j. 2, 7 en 9.15 uur en „Sneeuwwitje en de zeven dwergen" a. 1. 4.15 uur. Frans Hals: „City for Conquest" 18 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Verboden terrein", a. 1., 7 en 9.15 uur. De invasie van Colorado kevers op onze kust kon on langs worden afgeslagen dank zij de medewerking oan ongeveer 30.000 leer lingen van 281 scholen. Zij maakten niet minder dan vijf millioen kevers on schadelijk. Een fabriek in Haaksber gen, welke werkkleding voor de K.L.M. vervaar digt, loofde tien retour vluchten uit voor de beste kevervangers. - Hier ziet men de tien gelukkigen op Schiphol, even voor hun vertrek naar Twente. FRANS HALS" Reportage van een repetitie De avond valt over Haarlems binnenstad. Wie nu door de verlaten straten en stegen dwaalt, kan zich wanen in Hollands glorietijd, in de Gouden Eeuw. Maar wellicht realiseert deze dromer zich niet, dat niet ver van hem vandaan de Gouden Eeuw her leeft. Voor een korte tijd slechts. Op het binnenplein van de Kloveniersdoelen hoeveel Haarlemmers kennen dit unieke plekje eigenlijk en weten het zonder de weg te vragen te vinden? zal binnen de luttele uren van een openluchtspel de zeven tiende eeuw terugkeren met zijn deugden en gebreken, met zijn gebroken samenleving van rijk en arm, met zijn fierheid, zijn robustheid, zijn rondborstigheid, maar ook met zijn pronkzucht en winstbejag. De eeuwige strijd tussen plat materialisme en hoge geestesadel, die in dr. Schröders spel wordt verbeeld, verheft het stuk echter naar een immer-actueel niveau. „Het is een feest om met die man te repeteren", zegt Ans Swart als Louis Saal- born haar met een „Laat je geen aubade brengen!" erop wijst, dat zij niet moet wachten met haar reactie tot het jolige stel schilders in „De Coninck van Vrank- rïjk" uitgezongen is. En zoals Ans Swart denken alle Haar lemse toneel-amateurs die in „Frans Hals" meespelen erover. Met Louis Saalborn als regisseur zijn de vele en langdurige repe tities een voortdurende bron van genoe gen en zelfs een festijn van de geest. Niet alleen dat men het eindeloos ge duld moet bewonderen, waarmee hij zijn aanwijzingen geeft, maai' meer nog de wijze waarop hij, plotseling van achter zijn tafeltje opverend, voor zijn discipel in woord, gebaar en houding een sublieme aanduiding geeft, hoe het nu eigenlijk moet. Het zou ondankbaar zijn, nu we het toch over de regie hebben, het onvermoeide draven van de assistent-regisseur Frans van Emmerik te vergeten. En hij kan wat velen ook. Wanneer de schilders met elkaar hebben afgesproken nu eens door te zetten met het zingen onder het afgaan en zich niet te storen aan Saalborns „Terug! Over!", dan schalt de meester over het Doelenplein: „Jullie barsten nog eens van enthousiasme!" Maar als het naar zijn zin gaat, dan zegt hij ook tevreden scanderend met zijn hand: „Dat is goed". Die tafereeltjes in de herberg met de zingende kunstenaars behoren tot de aar digste in het stuk, dat in zijn komische scènes Shakespearïaans aandoet. De Haarlemse dilettanten geven zich trouwens geheel en al om het werk alle recht te doen wedervaren en wanneer Guus Boersma als Michiel de Swaen, Johan van Doorn als Frans Hals of Frans I-Iesmerg als Adriaan Brouwer hun teksten met alle pathos, alle geestkracht en alle bewogenheid zeggen die wordt verlangd, dan wordt 't zelfs stil in de figurantenhoek en vergeet de toeschouwer een ogenblik, dat de spelers nog in hun colbertje en hun regenjas rondlopen, dat Hille Babbe nog op een imaginaire ezel zit en dat Pieter- dientje en Hendrik de Abt uit „De Coninck van Vranknijck" even denkbeeldige ge rechten aandragen. Dat bewijst dat „Frans Hals" niet alleen een kijkspel is, al is dat een eerste ver eiste voor een openluchtspel en de toe schouwers zullen daar dan ook zeker niet aan tekort komen. Met moet trouwens grote bewondering hebben voor de volharding der mede spelenden. Het weer is bar slecht geweest en ook gisteravond, toen wij een kijkje op de repetitie kwamen nemen, was de tem peratuur verre van behagelijk. Maar het niet-aflatende enthousiasme van Saalborn verwarmt de harten en dat is genoeg. Dr. Schroder, die even komt kijken, kan dan ook tevreden verder gaan. Zijn schep ping komt er goed af. En de heer Voskuilen ziet liefkozend naar de twee batterijen schijnwerpers, die het toneel zullen verlichten. De heer Kraakman zit aan de regietafel en puzzelt met potlood en papier. „Zou ik dat décor van die herberg nog wat naar voren halen of nieten die gevel van het huis van De Swaen zou misschien wat hoger kunnen", schijnt hij te denken. De heer Deïnum is optimistisch; over de costumering heeft hij geen zorg meer en mr. Hoog breekt zich al evenmin het hoofd. „Laat het maar aan Lou over, dan komt het wel in orde", zegt hij. En natuurlijk is de heer Schuil present. Wat zou een Haarlemse toneelgebeurtenis zonder hem zijn? Het is donker geworden. Doch als we even later in de Gasthuispoort lopen, dan klinkt ons nog het lustig lied van Hals en zijn kornuiten in de oren: Schoon maag- delijn geprezen KRACHTIGE VERKLARING VAN MARSHALL: Nieuwe nota aan Moskou wacht op Franse regering In antwoord op een vraag betreffende de „wijdverspreide vrees voor oorlog" heeft Marshall, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, op een persconferentie het volgende verklaard: „Wij begrijpen onze toestand goed. Wij zullen ons op geen enkele wijze laten dwingen of intimideren aangaande onze handelwijze, die voort komt uit onze rechten en verantwoordelijkheden in Ber lijn of Duitsland in het algemeen. Inmiddels zullen wij voortgaan via onderhandelingen of langs diplomatieke weg een door beide partijen aanvaarde op lossing te vinden, teneinde de tragedie van een wereldoorlog te voorkomen". Dit vormt de krachtigste verklaring, die de minister sinds het uitbreken van de Berlijnse crisis heeft afgelegd, aldus Reuter. Op de vraag of Amerika de Berlijnse kwestie voor de UNO zou brengen, wei gerde Marshall te antwoorden. Hij ging evenmin in op de berichten, dat Bevin ^voorstander zou zijn van een vier- mogenahedenconferentie en op vragen aan gaande Franse steun aan de Amerikaanse politiek voor Duitsland. Marshall verklaarde tenslotte, dat hij verder niets over de Berlijnse crisis zou mededelen alvorens hij gelegenheid had gehad de kwestie te bespreken met generaal Lucius Clay, de Amerikaanse militaire gouverneur in Duitsland, die Woensdag te Washington werd verwacht. De Amerikaanse regering heeft besloten haar politiek inzake de crisis te Berlijn te richten op 'n vreedzame oplossing van het geschil naar de volgende richtlijnen, aldus wordt te Washington vernomen: 1. Vastbeslotenheid „zich niet uit Ber lijn te laten verdrijven". Indien de Sovjet- Unie poogt geweld te gebruiken, zullen de Verenigde Staten in samenwerking met de andere Westelijke mogendheden voorbe reid zijn op gewelddadig verzet; 2. Even grote vastbeslotenheid, een vreedzame oplossing te zoeken, waarbij gebruik zal worden gemaakt van alle mid delen, waar de diplomatie over beschikt, Een Amerikaan schilderde het Noorse landschap De Kunsthandel Heerkens Thijssen ex poseert tot en met 8 Augustus werken van wijlen de bekende Amerikaanse schilder William Henry Singer Jr. Het zijn olieverfschilderijen en pastels, die hij in Noorwegen maakte. Veelzijdig is het werk niet. Het vertoont eerder een zekere eenvormigheid van ma nier in beide technieken. Het is verrassend knap van atmosferische ruimtegeving. Dit is de voornaamste eigenschap, die telkens, in ieder doek opnieuw frappeert. Singer geeft de koele zilverachtige toon, die overheerst in 'n sneeuwlandschap op 'n eigen eenvoudige manier, die op afstand gezien, het geval in fraaie gebondenheid weergeeft. Zo werden „Mountain Lake", met een enkele positievere kleurnoot en ook het schetsmatige „Old Church" evenals de pastels „Summer" en „In the shadow" dingen vol ruimte, wijde verten en atmos feer. Maar zo is alles. Ik zou er géén doek kunnen uitkiezen, dat deze uitnemende kwaliteit niet bezit. Wordt deze eenzaamheid op den duur niet eentonig? Ik geloof, dat het daarvoor te raak is ge geven, vooral omdat het niet zelden er in slaagt, het werkelijk grootse van 't Noorse landschap te doen aanvoelen. Voor eentonigheid is het te sterk, te mo numentaal zou ik durven zeggen. Het volstrekte gemis aan menselijke figuren onderstreept het wijde eenzame. Er is dan ook, voor mij, geen sprankje omantiek in te ontdekken. De peinture, soms als gepointilleerd, soms dor, droog, bereikt toch altijd het effect op afstand. Men voelt zich alleen, verlaten in deze landschappen en ik geloof, dat de schilder dat juist heeft gewild. Eén maal begaf deze knappe, koele rea list zich op het pad der romantiek in „Ri sing Moon" en toen struikelde hij. Dat lag hem niet, daarvoor miste hij een zekere muzikaliteit. Wat wij in zijn Noorse landschappen horen, klinkt als muziek van Grieg. Maar diens heimwee ontdekken we er niet in. Het is landschap, gaaf en beschaafd ge schilderd, met gevoel voor ruimte, met veel vakmanschap, met een solide kijk op de stijl van het land. En als het is, zoals ik veronderstel, dat de kunstenaar daarin vooral de verlatenheid heeft willen geven, dan is hij wonderwel geslaagd. Ik noem nog een paar doeken als de fraaiste: „The Sun returns", „Birches in Winter", „Highlandbirches" met een mil dere kleurgevoeligheid en het meest spon tane „Olden farm". Het is van belang dit merkwaardige werk eens met aandacht te beschouwen. HERMAN MOERKERK. Voor Louis Saalborn is „Frans Hals" één grote transformatieschcts. llicr ziet u hem als de waard Hendrik den Abt na (ie rampzalige mededeling, dat de schilders hem niet betalen zullen. - Links Adriaan van Ostade (A. Stroman) en rechts Hendrik den Abt (J. van Dijk). Geheel rechts de schrijver, dr. P. H. Schroder. gedachtenwisseling tussen Washington en Moskou op het hoogste niveau incluis; 3. Beheersing in woorden en daden om de crisis niet erger te maken dan zij reeds is en niet de deur te sluiten voor welke toenadering ook, die de Sovjet-Unie voor een vreedzame oplossing zou kunnen zoeken. Nieuw protest op stapel Naar Reuter van gezaghebbende zijde verneemt, is een nieuwe protestnota van de Westelijke mogendheden inzake de Sovjet-Russische blokkade van Berlijn op gesteld, die nog slechts de goedkeuring van een nieuwe Franse regering behoeft om naar Moskou verzonden te worden. Franse functionarissen te Washington blijken geen wezenlijke verandering van Frans standpunt ten opzichte van de Ber lijnse kwestie te verwachten. Hooggeplaatste Amerikaanse functiona rissen hebben gedurende de afgelopen vier en twintig uur de journalisten verzocht om „kalmer" behandeling van de Berlijnse kwestie. Drankzucht leidde tot diefstal De Haarlemse rechtbank kreeg vanmor gen een tragische geschiedenis te behande len. Een geschiedenis die begon in de oor logsjaren toen de Nederlandse koopvaardij vloot een zware taak vervulde in de ge allieerde oorlogvoering. Op een van die Nederlandse schepen voer een IJmuidense jongen van een jaar of zestien als stuurmansleerling. Hij deed zijn werk op zo'n voortreffelijke wijze, dat hij al spoedig opklom tot vierde en later zelfs tot derde stuurman. Hij voer op de invasievloten naar Afrika en naar Sicilië en maakte de zenuwslopende bombardemen ten van de Luftwaffe op de convooien mee. Soms tien op een dag. Bloed, zweet en tra nen bleven de mannen van de koopvaardij vloot in die dagen niet gespaard. Het is begrijpelijk dat de helse spanning van het steeds aanwezige gevaar van deze mannen geen saletjonkers maakte. En het is ook begrijpelijk dat wanneer men deze spanning wilde verdragen, een oorlam de aan flarden gereten zenuwen van tijd tot tijd moest oplappen. Niemand zal er over vallen, dat er in die dagen op de schepen flink gedronken werd. Maar nu zijn er andere dagen en de IJmui dense jongen die na de oorlog terugkwam met een lichte shell-shock, heeft dat tot zijn schade moeten ervaren. Nog steeds bevangen van buien van in tense zwaarmoedigheid, greep hij terug naar het beproefde middel dat hem in de oorlog had gered. Hij bemerkte tot zijn schrik dat hij drankzuchtig was geworden, maar kon er zich niet meer tegen verzet ten. En toen hij zijn geld had verdronken, kwam de jongen die zo voortreffelijk zijn plicht had gedaan, van kwaad tot erger. Hij stal een fiets en zette de opbrengst om in drank. Toen zijn roes voorbij was, gaf hij zichzelf aan bij de politie. Daarna hebben zijn ouders met eindeloos geduld geprobeerd om hem op het rechte pad te houden en de jongen zelf heeft dap per meegevochten. Het lukte niet. En zo stond hij vanoch tend terecht wegens diefstal van een schrijfmachine, twee klokken en een baro meter uit een kantoor in IJmuiden. Hij bekende ten volle en hij was ook zo eerlijk toen de president hem vroeg of hij kon garanderen dat het van nu af aan afgelopen zou zijn, te antwoorden: „Ik weet het niet". Zes maanden onvoorwaardelijk en zes maanden voorwaardelijk eiste de officier tegen hem. Maar de verdediger mr. A. v. Löben Seis betoogde dat gevangenisstraf opleggen nu juist het gevaarlijkste was, wat men kon doen. Deze jongen is geen misdadiger, maar een zieké zei hij en vroeg de rechtbank ervoor zorg te dragen dat hij in een daartoe bestemde inrichting de ge nezing kan vinden die hem weer tot een nuttig lid van de maatschappij kan maken. Uitspraak op Dinsdag 27 Juli. Zware straffen geëist tegen kippendieven Voor de Haarlemse arrondissements rechtbank stonden vanochtend twee Haar lemmers terecht die op grote schaal kippen in de Haarlemmermeer hadden gestolen. Zij trokken er 's nachts op uit en ontzagen zich niet twintig a dertig kippen tegelijk mede te nemen. Er waren hen slechts de diefstallen in de Meer ten laste gelegd met een totaalscore van 170 stuks maar zij gaven ter zitting ook nog toe, dat zij in Bloemendaal aan de gang waren ge weest. De buit werd deels verkocht, deels opgegeten. De Officier van Justitie vestigde er nog eens de aandacht op dat kippendiefstallen doorgaans zeer streng gestraft worden, om dat het voor de kippenhouders ondoenlijk is hun kippen buiten het bereik van grijp grage handen te houden. Met het oog op het strafblad van de oudste verdachte, P. v. D., waarop reeds zes veroordelingen staan, eiste hij tegen deze twee en half jaar gevangenisstraf. Tegen de tweede, A. B. een neef van v. D. requireerde hij een jaar. De raadsman, mr. A. Beets, vroeg cle mentie voor v. D. en een gedeeltelijk voor waardelijke straf voor B., die waarschijn lijk door zijn oom tot deze diefstallen is overgehaald. Uitspraak Dinsdag 27 Juli. Zang in het Leger des Heils Op Zaterdag 31 Juli zullen de Harlesden Zangers, een zeer gunstig bekend staand Zangkoor van het Leger des Heils uit Har lesden, een voorstad in het N.W. van Lon den, Haarlem bezoeken tot het geven van een uitvoering. Dit Zangkoor werd bijna 40 jaar geleden opgericht en verwierf zich al heel spoedig een grote reputatie om de schone zang en de wijding die daarvan uitgaat. Vele plaat sen in Engeland zijn door deze Zangers bezocht en overal vonden hun uitvoeringen grote bijval. Ook in de Staatsgevangenissen en Hospitalen werden uitvoeringen ge geven. Hun programma bestaat uit Anthems, meditaties, Oratoriumwerken en Negro spirituals; de Zangnummers worden afge wisseld door Xylophone- en pianovoor drachten. Ook zullen instrumentale kwar tetten ten gehore worden gebracht. Het koor slaat onder leiding van Majoor F. A. C. Rant, een bekwaam en alzijdig I musicus. Lt.Kolonel J. P. Rawie zal de uit voering leiden. Twee hokjes Daar zit zo een kleine, bescheiden man in een fabriekskantoor op een hoge kruk. Ge zult zeggen, er zijn niet meer van die hoge krukken, ze zitten tegenwoordig op stalen draaistoelen achter stalen bureaux, maar ik kan ze u nog laten zien. Hoge krukken achter hoge, lichtgeel gepolitoerde schrijf tafels met een opstand van allemaal kleine vakjes aan de rugkant. Daar zit zo een kleine man, hij is er boekhouder en jongste bediende tegelijk. In de winter maakt hij de kachel aan voordat de patroon komt, die kachel staat in een gat van de muur om tegelijk ook het direc tiekamertje te verwarmen. Dat is voor de zuinigheid, want twee kachels zouden de balans doen overhellen. De kleine man is goed thuis in dit kan toor, hij kent dat bloemenbehang al sinds dertig jaar, hij weet welke vloerplank door zakt als er op gelopen wordt. Hij heeft hier zijn schone leven van jongeling doorge bracht, hij leeft er ook zijn rustig bestaan van oudere man, hij zal er misschien ook grijsaard worden, als hij tenminste nog iets over houdt dat grijs worden kan. Hij schrijft de ganse dag in dikke boeken, dat is zo de gewoonte op een kantoor. En als de dag oin is, dan gaat hij thuis slapen, dan hoort hij hoe zijn vrouw en kinderen het maken, dan is hij even huisvader. Maar het kantoor, dat vierkante hokje met de groene deuren en de jaloeziekasten, dat is zijn wereld. Er valt een straal zon binnen, het is een gezellig wereldje zo op de middag, als het grote werk in de dikke boeken gedaan is en de baas naar zijn bit- teruurtje is gegaan. Dan kan er een raam open, dat is zo echt zomers, dat brengt de geur van bomen en aarde binnen. Ik heb een goede betrekking, denkt de man tevreden, ik heb een vaste baan. Dat kan niet iedereen zeggen. Ik zit hier op. mijn gemak, ik ben meestal mijn eigen baas. De sjouwers van Van Gend en Loos zeggen mijnheer tegen mij, dat betekent dat ze in mij zoiets als de onderdirecteur zien. En wie zal zeggen dat ik dat ook eigenlijk niet ben? Kijk, het is niet zo een geweldig bedrijf hier, er gaat niet zoveel om, maar het is hier veilig en zeker. Wij werken met kleine bedragen, maar het wil toch wel eens oplopen en de zaak rust op een solide ondergrond. En dat is het voornaam ste. Ik heb het hier goed getroffen om zo te zeggen, er zijn er van mijn leeftijd die van de een naar de ander moeten vluchten, om onderdak te blijven. Het is een ouderwets kantoor, maar wat heeft een mens aan al die nieuwigheid? Ik zit hoog op mijn kruk, hoog en droog om zo te zeggen, ik zou er niet af willen. Het raam staat open, er waait een hoge schrille toon binnen van een blijde vogel. Zie, ik krijg er nog muziek bif. ik heb het hier nog zo slecht niet. Die merel heeft plezier in zijn leven, hij kan zijn lol niet stilhouden. Hij heeft de wijde wereld tot zijn beschikking. De kleine man op de hoge kruk denkt een ogenblik hoe het zou wezen, als hij op dit uur van de dag kon buiten zijn, onder de boom waarin die merel zit. Lui op het gras, met een strootje tussen de lippen. Die merel maakt een mens ongedurig, ge zoudt uw hoofd niet bij de cijfers kunnen houden. Ik zal dat raam dicht doen. Hij zal dat raam dichtdoen. Maar hij kijkt even naar buiten, om de trillende gele snavel te zien waaruit die zang der vrijheid ontsnapt. Opzij van het kantoortje staan een paar huizen met een klein binnenplaatsje er tussen. De trillende gele snavel steekt daar tussen twee tralietjes van een klein vier kant kooitje door. Hij zit wel hoog, die merel, maar hij zit in een kantoortje met streepjesbehang, in een geel geverfd hokje. De kleine man klimt tevreden weer op zijn kruk. Hij kan een voorbeeld aan die merel nemen, die zingt in zijn gevang. Een beest heeft het niet beter dan een mens. En dit kantoor is geen gevang, het is een beetje klein, het is een beetje grauw en de dag duurt wel eens lang. Maar het geeft zekerheid. En daar draait hei: om. L. Directeuren van behangsel- fabriek veroordeeld De politierechter voor economische za ken te Amsterdam heeft de zaak behan deld tegen vijf directeuren en enige leden van het personeel van een grote behang selpapierfabriek in Amsterdam. De voor naamste beschuldiging, die tegen de ver dachten was uitgebracht, betrof een tegoed van 13 millioen Belgische francs, (ƒ756.000) dat de N.V. in Brussel had uitstaan en dat reeds lang aan de Neder landse Bank had behoren te worden vol daan. De N.V. had voor dit bedrag in Bel gië behangselpapier verkocht, waartoe zij van de Nederlandse autoriteiten uitvoer en deviezenvergunningen had verkregen. De 13 millioen Belgische francs zouden ten dele zijn gebruikt als investering in een Belgisch fabriekspand en voor aankoop van vaste goederen in België. De bedoeling was in België een fabriek op te richten voor de productie van behangselpapier. Een andere beschuldiging betrof 17 ton behangselpapier, welke door omkoping van een douane-ambtenaar in December 1945 in een spoorwegwagon over de Limburgse grens naar België was gesmokkeld zonder geldige uitvoervergunning. De verdachten verklaarden, dat nimmer is gepoogd, de overtredingen in de boeken te verheimelijken. Zij hadden gerekend op een aanmaning van de Nederlandse Bank, hetgeen volgens hen in dergelijke gevallen wel zou zijn geschied. De politierechter veroordeelde F. Chr. D. tot vijf maanden gevangenisstraf en 100.000 boete alsmede tot .verbeurd-ver klaring van een bedrag van 113.000: H. P. D. tot vier maanden en 40.000 boete; J. Chr. D. tot drie mabndcn en 20.000 boete en P. J. D. tot vijf maanden en 50.000 boete. Bovendien werd de onmid dellijke gevangenneming der vier gebroe ders gelast. De chef der afdeling inkoop en export, J. H., werd veroordeeld tot 500 boete; de accountant der N.V., II. M.. tot 2000 boete en de administratieve directeur, P. O., tot 10.000. Een lid van het personeel, Th. A. B., tegen wie 100 boete was ge- eist, werd vrijgesproken. EXAMENS HOOFDAKTE. Te Haarlem werden op 21 Juli geëxami neerd 15 candidnten. Geslaagd zijn voor de gehele akte: mej. A. M. Bax, Amsterdam, H. J. Siliakus, Amsterdam, J. Wiedijk, Heilo; A. J. Zwaai, Texel. Voor gedeelte A: mej. E. A. Andela. Ne- derhorst-den Berg. Voor gedeelte B: H. J. Druisma, Anna Paulowna: J. Schoenmakers. Amsterdam; W S!"i el Nieuwvcen, nu\; P. J. v. Sqjn, Ams J. F. Tamis, Beverwijk. :idam;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1948 | | pagina 5