Wilhelmina, Dochter der Oranjes, Moeder des Volks, Vorstin der Vrijheid
77 juuuL^jiJiJunuu* van
ben ik van Dietschen bloed'
„Dat Hij mij kracht wil geven
dlat ik U helpen ma
Donkere wolken
DONDERDAG 26 AUGUSTUS 1948
Schotse pijpermelodieën klinken ijl door de ontvangstzaal van het Londense Buckingham Palace. Een grijze, wereld
wijze vrouw ziet met welgevallen de frisse opgetogenheid van een veertienjarig meisje, dat haar gevraagd heeft de pijpers
te laten spelen. Iedere wens, die het opgetogen kind uitte en die maar voor vervulling vatbaar was, werd met graagte
ingewilligd, zo ook deze.
Het is 1895.
Het jonge meisje is Koningin Wilhelmina, Europa's jongste, zelfs nog ongekroonde Vorstin. De grijze, wereldwijze vrouw
is de legendarische Koningin Victoria van Engeland, reeds toen, na 58 regeringsjaren, voor de Engelsen wat Koningin Wil
helmina thans, na eenzelfde periode van 58 jaren Koninklijke waardigheid, voor ons Nederlanders is geworden: „onze"
Koningin, voor meerdere generaties.
Nu wij, meer dan een halve eeuw later, het leven van Koningin Wilhelmina der Nederlanden overzien, kenschetst
dit treffen tussen beide Vorstinnen, meer dan enig ander moment uit de historie dezer vijftig jaren, de betekenis van de
regeringsperiode, welke thans is afgesloten. 1948 schrijven wij, als Koningin Wilhelmina haar taak voor ons volk heeft vol
bracht. Dezelfde Dochter der Oranjes ontmoette Koningin Victoria, die meer dan een eeuw geleden de troon van het
Verenigde Koninkrijk besteeg.
In die periode
leving, krachtens welke w w
ruimte moesten maken voor door persoonlijke verdiensten verworven aanhankelijkheid en liefde. Niet talrijk zijn
pese vorstenhuizen, welke deze maatschappelijke ommekeer hebben overleefd.
Het grootste wat Koningin Wilhelmina voor ons volk heeft volbracht, moet de volledige aanvaarding worden geacht
van die maatschappelijke heroriëntering, waarin zij niet alleen het koningschap voor ons volk heeft behouden, maar daar
enboven juist door het sterker sprekende persoonlijke element der verhoudingen de dynastie nog hechter met onze samen
leving en onze harten heeft verweven.
In 1895 ontmoette onze jonge Vorstin Koningin Victoria, die haar waardigheid accepteerde in de volheid van het
absolute koningschap. In 1948 is de taak van Koningin Wilhelmina volbracht, en hechter dan ooit schaart ons volk zich om
de troon, terwijl elaers in bloedige revoluties of koude volksstemmingen tronen ten onder gaan en koningen in balling
schap worden gedreven, beroofd van majesteitelijke glans en ontdaan van alle koninklijke luister.
33
Behoedster van de troon, niet alleen door haar regering, doch reeds door het feit harer
geboorte.
„Goddank, de Koning staat nog niet alleen", getuigde de hofprediker, dr. C. E. van
Koetsveld, aan het graf van Kroonprins Willem van Oranje, zoon van Koning Willem III en de-
toen reeds overleden Koningin Sophie, die in 1879 op 39-jarige leeftijd te Parijs overleed. De
broer van de Koning, Prins Hendrik, was in Januari van dat jaar ten grave gedaald, in dé
dagen dat Nederland zich verheugde in het tweede huwelijk, dat Koning Willem III op meer
dan zestigjarige leeftï]d sloot met de een-en-twintigjarige Prinses Emma van Waldeck Pyrmont
op 7 Januari 1879.
Neen, niet alleen, doch wel eenzaam. Terwijl deze grijsaard zich een tweede, jonge gade
koos, dacht Nederland met angst aan de zorgwekkende gezondheidstoestand van Prins Alexan
der, na het overlijden van Kroonprins Willem de enige erfgenaam van de kroon der Oranjes.
Niet ten onrechte twijfelde ons volk aan de bestendigheid van het Huis van Oranje.
Des te blijder was echter de mare, dat Koningin Emma een nakomeling verwachtte!
Zelden brak zich spontaner en machtiger feestbetoon haan dan toen die verwachting op
SI Augustus 1880 verwezenlijkt werd. „Hare Majesteit de Koningin is hedenavond ten zes ure
door Gods goedheid bevallen van een Prinses", aldus de Staatscourant van die avond. De'
geboorte ran de Oranjetelg, die niet alleen Oranje voor ons volk behield, doch daarenboven
als Moeder des Volks naast de Vader des Vaderlands, haar grote voorganger, in de geschiedenis
zal blijven voortleven!
Op 12 October 1880 bejubelde Den Haag
ging houden in de Willetnskcrk.
Wilhelmina Helena Paulina Maria,
Europa's jongste Koningin,
Voorlopig nog Prinses Wilhelmina. Niet
voor lang echter. Reeds in 1884 stierf
Kroonprins Alexander en ons volk, dank
baarder nog dan voorheen voor haar ge
boorte, noemde Wilhelmina reeds Kroon
prinses. Vier jaar oud, enige Oranjetelg,
enig kind van een grijze Koning, die de
troon niet lang meer zou kunnen torsen.
Ingevolge de Grondwet moest het regent
schap over de Koning, indien deze zijn taak
niet meer zou kunnen vervullen of over
de bij zijn overlijden nog niet volwassen
opvolgster reeds tijdens 's Konings re
gering worden geregeld. Direct na het
overlijden van Prins Alexander, op 2
Augustus 1884 werd de wet van kracht,
waarbij bepaald werd, dat Koningin Emma
in dat onverhoopte maar vrijwel onver
mijdelijke geval als regentes van het
Koninkrijk zou optreden.
Nauwelijks tien jaar oud was Prinses
Wilhelmina, toen Koning Willem III gees
telijk niet meer in staat bleek, het koning
schap te dragen. Op 14 November 1890
aanvaardde Koningin Emma het regent
schap. dat zij slechts tien dagen „in naam
des Konings" uitoefende. Op 23 November
van dat jaar betreurde het Nederlandse
volk zijn laatste in mannelijke lijn van het
oorspronkelijke Oranjehuis afstammende
Vorst. Op 8 December 1890 legde Koningm-
Moeder Emma de eed af als regentes van
het Koninkrijk en van Koningin Wil
helmina.
Koningin Wilhelmina, ongekroond nog,
tien jaar oud, die acht-en-vijftig jaar lang
die waardigheid zou dragen, waarvan een
halve eeuw uit, menselijkerwijs gesproken,
eigen kracht.
Koning Willem III had tijdens de prilste
jeugd van zijn dochter een grote liefde
voor haar opgevat, doch had misschien
juist als bewijs van die liefde de op
voeding in handen gelaten van zijn zovele
jaren jongere gade. Niet zoals beide zoons
van Koning Willem III bezocht Wühelmma
een gewone school. Haar eerste opvoeding
genoot zij van haar serieuze, met een inge
togen, natuurlijke vrolijkheid begiftigde
jonge moeder, die ondanks de drukkende
zorgen voor haar echtgenoot en later voor
de staatstaak, op bewonderenswaardige,
van grote paedagogische inzichten blijk
gevende wijze zich kwijtte van de taak, de
toekomstige Vorstin van Nederland op een
leven van dienstbaarheid aan een volk
voor te bereiden. Koningin Emma, stam
mend uit een groot gezin, begreep wat haar
dochtertje als enig kind en koningskind
ontbeerde. Behalve omgang met andere
kinderen uit de naaste maatschappelijke
omgeving, gaf zij daarom Wilhelmina aan
vankelijk een levenslustige, welhaast kin
derlijke Fransaise tot gouvernante, later
Koningin Emma, die haar dochter ten doop
de Engelse gouvernante miss Saxton Win
ter, begiftigd, getuige haar bijzonder aar
dige mémoires uit die tijd, met een diep
menselijk begrip voor het moeilijke leven
dat het haar toevertrouwde kind te wach
ten stond en dat reeds tijdens de periode
der opvoeding zijn schaduwen vooruit
wiêrp. De indertijd bekende Haagse onder
wijzer F. Gedeking was haar leermeester
voor de normale schoolkennis.
In Bad Wildunger, doel van de eerste
buitenlandse reis in 1886, die de eerste
levensperiode afsloot, verwierf Wilhelmina
de grote liefde voor natuur, plant en dier,
die haar later zo dikwijls naar palet en
penseel zou doen grijpen en die haar inten-
Prinses Wilhelmina en haar moeder,
Koningin Emma.
Wilhelmina en Koningin Victoria.
sieve belangstelling in natuurbescherming
tijdens haar regering zou voeden. Wie van
de ouderen herinnert zich niet de afbeel
dingen van het jonge Koninginnetje met
haar pony Baby, haar geitjes en haar lieve
lingshond Swell!
De Koningin-Regentes heeft begrepen,
dat het Nederlandse volk na het overlijden
van Willem III behalve zijn jonge koningin
van verre liefhebben, haar ook in eigen
midden wil eren. In de tijd dat de huise
lijke schoolopleiding was overgedragen aan
dr. Salverda de Grave, werden bezoeken
aan alle provinciën gebracht. Reeds in Mei
1891 kreeg de jeugdige Koningin haar
eerste openbare taak toebedeeld, de eerste
steenlegging voor het Amsterdamse Wil-
helminagasthuis, waarbij zij haar eerste
„redevoering", slechts één enkele zin uit
sprak: „Ik hoop dat dit gebouw tot zegen
zal strekken van Amsterdam".
Zegen voor ons volk was, wat zij nadien
gedurende bijna zestig jaren in welhaast
ieder woord zou vragen.
Snel naderde de voltooiing van haar
achttiende levensjaar, waarop zij in men
selijke zelfstandigheid met het hoogste
j aardse gezag zou worden bekleed. Steeds
meer koninklijke plichten kwamen op haar
j te rusten, zowel tegenover eigen volk als
I tegenover de representanten van vreemde
mogendheden, die het Hof bezochten of
het genoegen smaakten, haar aan eigen
Hof te ontvangen: in 1891 wanneer de
Duitse keizer ons land bezoekt, in 1892 bij
het tegenbezoek aan Berlijn, in 1895 bij
haar bezoek aan Koningin Victoria van
Engeland, in 1897 in Oostenrijk en in het
jaar van haar inzegening in Frankrijk.
De opvoeding werd inmiddels vol
tooid. Op veertienjarige leeftijd vingen
de lessen aan van twee hoogleraren
in vaderlandse cn algemene geschie
denis. Hot onderwijs in eerstgenoemd
vak werd opgedragen aan de Leidse
hoogleraar prof. P. J. Blok.
Typerend voor dc hoogstaande op
vatting van Koningin-Moeder Emma
over haar opvoedkundige taak was de
opdracht, welke zij prof. Blok ver
strekte. namelijk „een zo onpartijdig
mogelijke voorstelling van het ge
beurde te geven, voornamelijk op
staatkundig en godsdienstig gebied,
Een jeugdportret van de Kroonprinses
Wilhelmina.
met eerbiediging van andere staat
kundige en religieuze gevoelens dan
de zijne, zonder in enig opzicht de
waarheid, ook als deze voor de Ko
ningin minder aangenaam zou klinken,
tekort te doen".
Ds. G. J. van der Flier, predikant te
Den Haag, bereidde haar van Mei 1894 tot
October 1896 voor op haar belijdenis in
laatstgenoemde jaar. „Weest getrouw tot
de dood en Ik zal u geven de kroon des
levens" is de tekst, die zij daarbij mee
krijgt op haar levensgang. Behalve het diep
religieuze gevoel van Koningin-Moeder
Emma heeft ook het onderwijs van ds.
Van der Flier in die jaren de grondslag ge
legd voor het sterk Christelijk karakter,
dat Wilhelmina's daden en woorden ge
durende haar gehele regeringsperiode
kenmerkte.
Natuurlijke gaven van hoofd en hart,
tot ontplooiing gekomen door de liefde
volle zorgen van haar moeder, versterkt
door lessen van de beste leermeesters des
lands, hebben Wilhelmina in korte tijd ge
reed gemaakt tot de zware taak, welke haar
wachtte en die, naar wij thans weten, een
halve eeuw op haar schouders zou rusten.
Zij had geleerd, een menselijke schroom
te verbergen achter een natuurlijke en
koninklijke waardigheid, welke die tijd
met bij uitstek strenge vormen eiste van
een Vorstin. Ons volk had haar bovenal
leren kennen en een liefde opgevat, welke
haar door lief en het diepste leed van vijf
tig jaren zou schragen.
In velerlei opzichten beleefde ons land tijdens de iroonsaanvaarding van Koningin Wil
helmina een tijd van opleving, van welvaart en van bloei. De jonge Vorstin kon zich, dooi*
haar persoonlijkheid en door de omstandigheden in het Oranjehuis, waarvan zij de laatste telg
was, behalve de veertigjarige weduwe van Koning Willem III, haar moeder en regentes, ver
zekerd weten van de trouw harer onderdanen. Over haar troonsbestijging hing niet ais*
meestentijds bij troonsbestijgingen de schaduw van de dood eens Konings. Het „le roi est
mort, vive le roi" was reeds acht jaar verstorven en slechts een herinnering geworden, die deze
dag wel spreken zou, doch niet de jubel verstoren.
Maar toch. Achttien jaar, opgevoed zonder de weldadige invloed van het vaderlijk gezag,
zonder zich aan een voorganger te hebben kunnen spiegelen in de bedrijvigheid van elke dagl
Regentes Emma had tijdens haar zegenrijk doch moeilijk regentschap zichzelve stelselmatig
op de achtergrond gehouden en er tegen gewaakt de mening ingang te doen vinden, dat er
een Koningin Emma regeerde. Zij is door hoer werk een Constitutioneel Vorstin geweest, doch
heeft door de omstandigheden persoonlijk „slechts" welbewust regentes willen zijn.
In 1913 begonnen zich reeds donkere
wolken over Europa samen te trekken,
doch binnenslands heerste nog vredige
welvaart. 100 jaar geleden was het, dat
het Franse juk werd afgeschud, ter ge
legenheid waarvan Koningin Wilhelmina
getuigde „Het vaderland is herwonnen".
Oud-Wassenaar was het toneel van de
voortzetting der Edinburgse wereldzen-
dingsconferentie en wie zich de diep reli
gieuze inslag van onze Koningin bewust
is, datzelfde jaar zo treffend tot uiting
gekomen in haar historisch geworden uit
spraak „Christ avant tout", weet dat deze
conferentie haar onverdeelde belangstel
ling genoot.
In Juni bezocht zij de tentoonstelling
„De Vrouw" in Amsterdam, ter gelegen
heid van het reeds genoemde eeuwfeest.
Vrede sprak vooral uit haar plechtige ope
ning van het Vredespaleis van Carnegie
in Den Haag, waarvoor in 1907, tijdens de
tweede vredesconferentie, de eerste steen
was gelegd.
Even werd ook Nederland betrokken bij
de groeiende internationale conflicten. Een
onzer bekwaamste officieren, overste
Thomson, sneuvelde tijdens internationale
politiediensten in het bij de tweede Balkan-
vrede gestichte Koninkrijk Albanië. Het
stoffelijk overschot, dat op een Nederlandse
oorlogsbodem naar ons land werd over
gebracht, werd in Grbningen ter aarde
besteldveertien dagen voor het af
kondigen van de mobilisatie. De Koningin
getuigde van haar medeleven bij dit verlies
voor het Nederlandse leger, dat in de jaren
die daar direct op volgden zozeer in het
middelpunt van haar gedachten en haar
onvermoeide werken zou staan.
Ook op politiek gebied werkte de in
ternationale onrust enigszins door.
Voor het eerst in de geschiedenis liet
ons staatshoofd onder invloed van de
zich van buiten af opdringende wijzi
gende politieke oriëntering van grote
volksgroepen zich door de voorman
der socialisten, Troèlstra, voorlichten
over de politieke situatie, toen op het
buitenland geïnspireerde politieke on
rust de vorming van een nieuw kabinet
vereiste. Wij weten thans, hoezeer de
Koningin na die eerste stap in 1913
de linkerzijde van onze politieke wils
vorming heeft leren verstaan, nadat
deze een integrerend deel van ons volk
is gaan beheersen. Ook in dit opzicht
heeft zij zich ten volle gesteld op het
standpunt van constitutioneel Vorstin.
Onvermoeid en onversaagd
Persoonlijk maakte zij inspectiereizen
naar de kwartieren, naar de depóts en de
eenzame grensposten, naar de opleidings
centra, de militaire tehuizen en ontspan
ningslokalen: onvergetelijk is ook de majes
tueuze, strak-eenvoudige doch waarlijk
koninklijke gestalte, die de troepenonder
delen schouwde en de erewachten langs
schreed. In de bloei van haar 35-jarige
leven vormde waardigheid de achtergrond
van haar diepe zorgzaamheid voor 's lands
welzijn. Persoonlijk nam zij, behalve ver
vulling van haar militaire taak, het initia
tief tot de oprichting van het Koninklijk
Nationaal Steuncomité, persoonlijk richtte
zij telkenmale het woord tot het volk om
het aan te sporen tot volharding in steeds
zwaardere plichtsbetrachting. Direct ook
verkeerde zij temidden van haar getroffen
volk, toen in Januari 1917 het water de
streken rondom de Drentse veenbranden
kommer en zorg van de oorlogsangst kwa
men verzwaren.
Zó geleid bewaarde ons volk. vol
doende kracht om zelfs in die moeilijke
jaren nog het vérstrekkend en tot veel
verplichtend besluit te nemen tot
drooglegging van de Zuiderzee!
Terwijl rond onze grenzen de aarde
verschroeide en de volkeren verstier
ven in een zich voortslepende, uitmer
gelende oorlog, begon ons volk een
vreedzame strijd voor nieuw land,
werk voor nieuwe handen, terwijl de
tijd meer werk vroeg van de handen
die er waren, leven voor nieuwe gene
raties terwijl de bloem der jongeling
schap door geheel Europa verbloedde.
Vijftig jaar geleden: de Inhuldiging van de jonge Koningin Wilhelmina
in de Nieuwe Kerk fn Amsterdam.
Slechts een enkele maal krijgt een con
stitutioneel vorst gelegenheid, vooraan te
staan in het politieke spel der mogend
heden, doch de bijzondere oorlogsomstan
digheden wij zullen het ook en vooral in
de tweede wereldoorlog zien leggen in
dit opzicht soms zware verantwoordelijk
heid op de drager van de kroon. Persoonlijk
ingrijpen van Koningin Wilhelmina in de
Maartcrisis van 1916 en tijdens het prille
voorjaar van 1918 heeft ons volk behoed
voor een te elfder ure onvermijdelijk
schijnende deelneming aan de reeds be
sliste krijg.
Benarde Novemberdagen
Niet minder dan de oorlogsdagen zelf
brachten ook de eerste jaren na het staken
van de strijd hun£bijzondere problemen.
Morele ontwrichting, begeleidend ver
schijnsel van iedere oorlogsperiode, ont
laden angstspanning, verminderde nood
zaak van eenheid, sociale troebelen in de
dooj' de oorlog uitgeputte landen rondom,
vooral ook ledigheid van zovele handen ge
durende zo lange jaren verleidden een deel
van ons volk zich te keren tegen het Ko
ningshuis, tegen de persoon van de Ko
ningin, tegen alles wat de grondslag vormde
van onze op dat moment uiteraard alles
behalve rooskleurige nationale samen
leving. De opofferende liefde van de Ko
ningin gedurende de vier oorlogsjaren had
dit niet vermogen te voorkomen, had het
De eerste officiële statie-foto van de Konin
in 1898 opgenomen.
wellicht zelfs gestimuleerd. Méér dan
„Koningin over" was zij immers die jaren
„burgeres in" ons volk, dat zich daardoor
voor een deel liet verleiden tot verontacht-
zaming van de eerbied en dankbaarheid,
welke de historie van het Oranjehuis en
onze Landsvrouwe het gehele voll# behoor
den af te dwingen. Paraatheid en moed
kenmerkten ook in die angstige November-
dagen van 1918 de houding van de Ko
ningin, die gebalde vuisten deed verkeren
in een juichende armenzee op het Malie
veld in Den Haag, waar geestdriftige sol
daten de paarden van haar koets spanden
om haar zelf het veld rond te rijden.
Op internationaal gebied was de Ko
ningin de trotse woordvoerster van ons
land, toen België een na een gewonnen
oorlog blijkbaar onvermijdelijke annexa-
tiedrang zelfs uitstrekte tot Zeeuws Vlaan
deren en Zuid-Limburg en toen de
allieerden de uitlevering verzochten van de
Duitse ex-keizer, die in ons land als tradi
tioneel politiek asyl zijn toevlucht had
gezocht.
Toen in 1918 de wapenen werden gestrekt,
enkele jaren later de tyrannie van het wa
pengeweld plaats maakte voor de dwinge
landij van onrechtvaardige verdragen, toen
Nederland met handhaving van theoreti
sche neutraliteit deel ging nemen, meer dan
voorheen, aan het internationale politieke
leven door lidmaatschap van de Volken
bond, huisvesting van het Permanente Hot
van Internationale Justitie en gastvrijheid
aan talrijke conferenties op het gebied van
internationaal recht te verlenen, toen ving
een tijdperk aan waarin de wereldbeschou
wing van welhaast alle volkeren een door
bittere ontgoocheling gevoede fundamentele
omwenteling zou ondergaan. De vermeer
derde internationale contacten van ons land
maakten het onvermijdelijk, dat die wijzi
gingen in wereld- en maatschappijbeschou
wing ook tot ons binnenlands politiek bestel
zouden doordringen.
Ook in ons land werkte de verwarring
des geestes door, die de wereld buiten onze
grenzen kenmerkte, leidend tot een slepen
de economische crisis, tot de politieke be
wustwording van de arbeidersklasse als een
opzichzelf verheugend verschijnsel, doch
tevens tot excessen daarvan als het ontbin
dende communisme en het mensonterende
fascisme en nationaal-soeïalisme.
Nieuwe krachten werken steeds ont
bindend, omdat zij zichzelf eerst een
plaats voor het bestaan moeten ver
overen. De nieuwe krachten van deze
jaren na de eerste wereldoorlog tast
ten ook de band tussen Nederland en
Oranje aan, een band die grote groepen
van ons volk verbroken wilden zien,
dezelfde drang welke in 1918 zulke
benarde dagen baarde.
,99
Een voorrecht, ons volk
te dienen
Moed vereiste het, zelfs onder de gun
stige omstandigheden, de verantwoording
voor volk en vorstenhuis te aanvaarden
onder het motto van „voorrecht". „Ik acht
het een voorrecht, dat het mijn levenstaak
en -plicht is, al mijne krachten te wijden
aan het welzijn en de bloei van mijn dier
baar vaderland" waren niettemin de woor
den, welke Koningin Wilhelmina bij haar
inhuldiging in de Nieuwe Kerk te Am
sterdam op Woensdag 6 September 1898
tot de Staten-Generaal sprak.
De inhuldiging werd voorafgegaan door
een proclamatie van Koningin-Moeder
Emma, gedagtekend 30 Augustus 1898,
waarin zij de. thans historische woorden
bezigde „Moge ons land groot zijn in alles,
waarin ook een klein volk groot kan zijn".
De intocht in Amsterdam op 5 Septem
ber overtrof alles, wat ooit in de hoofdstad
des Rijks op het gebied van uitbundig
feestbetoon te beleven was. De vooral na
ae smartelijke verliezen van het Oranje
huis gèbiruikelijke eenvoud van het Hof
had plaats moeten maken voor een luister
rijke praal, waaraan groten uit alle Rijks
delen doch geen buitenlandse gezagsdragers
behoudens hun diplomatieke vertegen
woordigers deelnamen. Luisterrijke
pracht en imposante statie tekenden ook
de plechtige sfeer van de Nieuwe Kerk,
waarin op 6 September 1898 de inhuldi
ging en de eedsaflegging plaats vonden.
Het Rijk had zich opgemaakt om de
charmante en aangebeden Vorstin de aan
vaarding van een zware taak tot een
vreugde te maken.
Terwijl binnenslands felle politieke
conflicten van incidentele en ook van meer
blijvende aard de regeringstaak, zelfs in
gebondenheid aan een straffe constitutie,
tot een moeizame arbeid maakten, waarin
nauwelijks lauweren te oogsten vielen, was
het de jonge Vorstin reeds twee jaar na
haar troonsbestijging gegeven, zich in gans
Europa en ver daarbuiten bemind te weten
als „de enige man op de troon", zoals dr.
Broekhuizen haar later zou beschrijven,
door haar onvervaard optreclen ten gunste
van president Paul Krüger van Zuid-
Afrika. Toen de Boeren onder de druk der
Engelse wapenen moesten wijken en „Oom
Paul" in September 1900 naar Europa zou
vertrekken om daar de zaak van onze
stamverwanten te bepleiten, durfde geen
van de Europese staten het aan, openlijk
sympathie te betuigen met de slachtoffers
van het machtige Albion door Krüger de
overtocht mogelijk te maken. Een golf van
enthousiasme trok echter over het conti
nent, toen Koningin Wilhelmina Hr. Ms.
„Gelderland" naar Zuid-Afrika zond om
de bejaarde Boeren-president het ver
stoorde gezicht van John Bull ten spijt
naar Europa over te brengen. Aan het
compliment „de enige man op de troon"
doet de boodschap herinneren welke Ko
ningin Wilhelmina tijdens haar latere bal
lingschap in Londen ontving van een Hol
landse vrijheidsstrijder, die haar zijn dank
voor haar werk door een Engelandvaarder
liet overbrengen: „Zeg haar, dat zij de
enige kerel is tussen veel oude wijven!"
Kort nadien, terwijl nog alom de be
wondering' voor dit onverschrokken
optreden levendig was, ging een uiterst
blijde mare door het land.
In het najaar van 1900 brachten
beide leden van het Vorstenhuis een
vrij langdurig bezoek aan Duitsland en
de dag na haar terugkeer op 16 Octo
ber deed Wilhelmina in een boodschap
aan beide Kamers mededeling van haar
verloving met Hertog Hendrik van
Mecklenburg-Scliwerin.
„Moge deze gebeurtenis onder Gods
zegen bevorderlijk zijn aan het welzijn
van ons land" waren de woorden
waarmee zij dit enerzijds zo persoon
lijk geluk ook geheel ons volk tot heil
wenste.
Een laaiend geestdriftig Den Haag was
op 7 Febr. 1901 getuige van de bruid
stoet, waarin het jonge paar, gezeten in de
door Amsterdam bij de troonsbestijging
geschonken gouden koets, zich begaf naar
het Paleis Noordeinde waar het burgerlijk
huwelijk werd voltrokken door mr. Cort
van der Linden en naar de Grote Kerk,
waar het huwelijk kerkelijk werd inge
zegend door de Hofprediker ds. Van der
Flier. Der gewoonte getrouw maakte de
familie van het bruidspaar deze weken
voor de jonggehuwden tot een vreugde
tijd. Die familie was het Nederlandse volk.
De eerste jaren van het koninklijk hu
welijk kenmerkten zich door huiselijk
geluk, doch tevens diepe zorg.
Hoewel het landsbestèl zich langs rustige
banen ontwikkelde, sloegen nu en dan de
golven der politieke opwinding en sociale
ontwikkelingsdrang hoog op, zoals bij de
voor die tijd sensationele spoorwegstaking
van 1903. Een grote stimulans voor nij
verheid en handel, kunst en wetenschap
ging uit van de belangstelling, die onze
Landsvrouwe toonde voor deze pijlers van
onze volkswelvaart. Tijdens lange en
plichtsgetrouwe studiën maakte zij zich
vertrouwd met de problemen van heden en
toekomst. Zij bracht bezoeken aan alle
delen des lands om plechtigheden bij te
wonen of, zoals in 1906 in Zeeland, deel
neming te betuigen bij de verliezen van
leven en goed door onze aartsvijand, het
water.
Donkere wolken pakten zich reeds in
1902 en de daarop volgende jaren boven
het jonge huwelijk en daarmede boven
ons land samen, toen de vurige en gerecht
vaardigd schijnende hoop op de geboorte
van een Oranjetelg vervloog, waarbij de
dreiging van de dood over het leven van
onze jonge Koningin lag. Herstel trad in,
maar onder de dankbaarheid voor het be
houd der Vorstin vormde zich een onder
grond van vrees voor het voortbestaan
der dynastie.
Juliana, tweede stammoeder
van bloeiend Oranjehuis
Groot was derhalve de vreugde, toen na
lange stille jaren een nieuwe verwachting
gerechtvaardigd werd.
Juliana was de zinrijke Oranjenaam, in
1909 geschonken aan de dochter, waaraan
Koningin Wilhelmina op 30 April van dat
jaar het leven schonk.
Het is alsof haar moeder had voorzien,
dat zij een tweede stichtster van een
bloeiend koningshuis zou worden. Ge
boorte en troonsaanvaarding van Wil
helmina stonden in het teken van een
zaamheid rond de troon. Een eenzaam
heid welke in de jaren vóór de ge
boorte van Juliana nog werd geaccen
tueerd, die in later jaren andermaal
beangstigde en achteraf gezien een
groot deel van Wilhelmina's regerings
periode heeft beheerst.
Toen Juliaantje nog een peuter van nauwelijks
vier was, werd deze staticfoto vervaardigd, die
door zijn ongedwongenheid de harten van alle
Nederlanders veroverde.