L
itteraire
Kerken benaderen moderne wereld
met taal van 200 jaar terug
Dagorders aan de Strijdkrachten
Chefarine 4
ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1948
3
De dichter W. A. P. Smit, hoogleraar in
Utrecht en, in deze functie, plaatsvervan
ger in Leiden van Prof. P. N. van Eyck voor
de duur van diens ziekte, heeft de Rege
ringsopdracht tot het schrijven van een
nationale hymne ter gelegenheid van het
vijftigjarig regeringsjubileum der Koningin
aangenomen en volbracht. Twee en veertig
verzen zijn het geworden.
Er is geen twijfel aan, of deze dichter
lijke taak is zwaar geweest. Niet alleen dat
Smit werken moest aan een gegeven, dat
wellicht niet zo spontaan, als de aanleiding
tot gedicht pleegt te ontstaan, in hem op
kwam. De moeilijkheid lag veeleer bij de
veelheid van historische herinneringen, die
in deze lofzang opgenomen diende te wor
den, wilde het gedicht inderdaad een
nationale hymne worden. Maar er was
meer: een dergelijk gelegenheidsgedicht
van een zo algemene strekking ener- en een
zo bijzondere zin anderzijds moest spreken
in woorden en beelden, die voor een ieder
toegankelijk zijn. Het moest een melodie
hebben ondertoon, waarop elk vers, af
gezien van maat en rijm, gaat die in het
gehoor lag van de grootst mogelijke massa,
van de breedste lagen van ons volk, zonder
daarmee banaal te woi'den. Wat zou er
anders van het nationaal karakter van zulk
een hymne worden?
Dat een gelegenheids-kunstwerk aan
zulke eisen kan voldoen met behoud van
alle kwaliteiten, die men aan een product
der schoonheid moest stellen, alle andere
kunstvormen, met name de beeldende kun
sten, bewijzen het. En hoe begrensder de
uitingsmogelijkheden, hoe groter bewijs
van kunstenaarsschap wordt geleverd, als
ondanks deze gebondenheid een gaaf en
groots werk tot stand komt.
In het algemeen heeft mén van de ge
boorte van een gedicht een verkeerde voor
stelling. Het is niet zo, dat het gemaakt
wordt„ bedacht wordt. Het klinkt in de
dichter, die getroffen is door een emotie,
óp, woordloos soms in den beginne, zin
gende als een melodie, vormend zich naar
beelden, die de ontroering in hem oproe
pen. En langzaamaan er kunnen weken,
soms maanden of langer verlopen wordt
dit alles in hem tot woord, tot zingende,
beeldende taal, zoals een bloem ontbloeit
uit haar knop. Dat daarbij vakmanschap te
pas komt, spreekt wel van zelf. De dichter
bespeelt het woord, de taal, zoals een violist
zijn viool bespeelt of een smid zijn gloeiend
ijzer bewerkt. Maar elk vioolspeler is
nog geen violist en elk die in rijm en maat
de taal gebruiken kan, is nog geen dichter.
Het is goed, aan dit alles nog eens te her
inneren, nu hier een dichtwerk ter sprake
wordt gebracht, dat niet alleen onder de
ogen komt van een select publiek, maar
bedoeld is als een dichterlijke aanspraak
tot allen. En goed is het ook, die uiterst
eenvoudige woorden te herhalen, waarmee
een groot schrijver en criticus als van
Deyssel jaren her het wezen der dichtkunst
voor een ieder begrijpelijk tot uitdrukking
bracht, toen hij schreef: „Een gedicht moet
mij aandoen, moet actief en duidelijk in
mij indringen, als plotselinge bloemengeur
in een reukloos vertrek, als kaarsevlam in
duistere ruimte.
Geenszins de neutrale gedichten, die
wel aangenaam zijn om aan te zien,
maar mij niet meer aandoen dan een wel
gekleed en niet-misvormd voorbijganger op
straat; maar alléén de gedichten, die geven
of overeen komen met een staat van
blanke en onbewogen verrukking, kunnen
gezegd worden beter te zijn dan de meer
bijzonder ontroerend of emotioneel te
noemen gedichten."
Niet dus de welgeklede, niet-misvormde
voorbijganger, of, ontdaan van de beeld
spraak: niet het vers-technisch volkomen
gedicht, waaraan de diepere, mysterieuze
drang, welke erin tot schoonheid gezuiverd
en verstrakt, ontbreekt, behoort tot de
vers-kunst. Waarachtig beleden en schoon
tot uitdrukking gebrachte ontroering is
voorwaarde tot elke poëzie.
Al deze overwegingen geven aanleiding,
Smit's gelegenheidsgedicht te toetsen aan
daartoe geëigende maatstaven, aan de
eisen vooral, die mogen worden gesteld aan
een gedicht, dat tot gevoel, begrip en ver
beelding van een volk moet spreken. Bou-
tens, groot dichter, vers-technicus bij uit
nemendheid, bezield met een zo gaaf dich
terschap, dat gebondenheid aan een opge
legd onderwerp voor hem geen beletsel kon
zijn, het schoonste te zeggen, wat er in hem
leefde Boutens bewees ter gelegenheid
van het huwelijk der Prinses, dat óók een
opgedi'agen vers groeien kan tot zuiverste
dichtkunst. Maar of hij een nationale
hymne dichtte, die door een ieder begrepen
en meebeleefd kan worden, betwijfel ik.
Smit's Lofzang mag, in weerwil van een
zeer vaardige vers-techniek, deze uitzon
derlijke dichterlijke eigenschappen missen,
hij spreekt tot een ieder, al deed de ver
staanbaarheid van zijn vers zeker schade
aan de schoonheidswaarde ervan. Zij zijn
niet velen, die glashelderste eenvoud kun
nen paren aan zuiverste schoonheid!
Maar in een lagere graad van volmaaktheid
dan is het Smit toch gelukt zich te hoeden
voor een vals feestpathos. Ondanks de be
grijpelijkheid ontbreekt de diepere zin
allerminst; ondanks de feestelijke zwier
niet de met een fijnzinnig gehoor beluis
terde melodie van een hart, dat meent wat
het zegt. Et komen in deze Lofzang, naast
matte en zelfs conventionele, zulke rijke en
oorspronkelijke strofen voor, dat men niet
anders kan zeggen, dan dat Smit zich, bin
nen de grenzen van de gegeven mogelijk
heden, met talent van zijn moeilijke taak
heeft gekweten. Ik denk bij voorbeeld aan
een couplet als dit, waarin het feestgedruis
doordringt tot stille boerenhoeven en sym
bolisch uitdrukking vindt in een hogere
verrukking: in de bloemenpracht van het
land. „En dahlia's", klinkt het daar,
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 4 SEPTEMBER
Stadsschouwburg: „Waar is mijn dochter?"
8 uur. Palace: „Op stap naar RIO", alle leeft.,
2, 4,15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De kampioen
melkboer", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
City: „Miranda", 18 j., 2. 7 en 9.15 uur. „De
kleine prinses", alle leeft., 10.30 en 4.15 uur.
Spaarne: „De ontembare hengst", 14 j., 2.30.
7 en 9.15 uur. Frans Hals: .Drie handige jon
gens", alle leeft., 2.30, 7 en 9.15 uur. Rem
brandt: „Een onvergankelijke melodie", alle
leeft.. 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Krelagehuis: Bloemententoonstelling tot en
met Maandag 1122 uur.
ZONDAG 5 SEPTEMBER
Stadsschouwburg: „Waar is mijn dochter?",
8 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoor
stellingen.
MAANDAG 6 SEPTEMBER
Gem. Concertgebouw: Kilima-Hawaiïans,
8 uur. Schotersingel: Dansgroep uit Orange
5 en 8 uur. Bioscopen: Middag- en avond
voorstellingen.
DINSDAG 7 SEPTEMBER
Bioscopen. Middag- en avondvoorstellingen.
Een nationale hymne
„en dahlia's, zwaar als pioenen
kleuren de bontheid van de bloemenhof
met gloed van troplsóher seizoenen:
hun vlammend rood maakt zelfs de
rozen dof."
Ik kan helaas maar een enkel 'couplet
citei-en. En wat de gekozen beelden betreft:
harmonisch en zuiver uitgewerkt het
was een rijke vondst, de wederwaardig
heden van een vorstelijk'leven, in smarten
vreugde, terug te roepen voor onze ver-
beeldingi voor zover ze dan gemeen goed
zijn, door een vlucht van zwermende meeu-
ven over de Haagse vijver. Zon-gezegend
of dreigend-grijs strijken ze op en neer, die
meeuwen der herinnering, roepen ze een
levensloop, zo bewogen in de laatste acht
jaren, in onze gedachtenis op. Want een
vorst, een vorstin, leeft nu eenmaal niet
enkel een persoonlijk, maar óók een open
baar leven, waarin we delen, in dit her
denkingsgedicht. Niemand heeft er de ge
dragen onsterfelijkheid van een Wilhelmus
van mogen verwachten. Maar het blijft ge
dragen door de dichterlijke expressie van
een menselijk-meelevend hart, dat weet
van beproeving en vertrouwen in bevrij-
ding-dóór-beproeving, die aan geen men
selijk leven voorbijgaan en ten deel vallen,
ook niet aan een koninklijk. Daaraan heeft
Smit uitdrukking gegeven en daarmee
werd zijn lofzang een nationale hymne,
duurzamer dan feestverlichting en erepoort
en feestgejoel. Men moet de regering
dankbaar zijn, dat zij ook een dichter heeft
laten meespreken! Moge men zich daarop
bezinnen. C. J. E. DINAUX.
Het statie-gewaad
van de nieuwe Koningin
Hare Majesteit Koningin Juliana zal on
der dezelfde kroningsmantel, waarin haar
moeder in 1898 werd ingehuldigd, en die
thans enigszins aan.de eisen van de mo
derne smaak is aangepast, een saffier-blauw
gewaad dragen. Het model is van hand-
geweven zijde en heeft een lange sleep.
Over de japon draagt de Koningin van de
rechterschouder naar de linkerheup het
goud-oranje, blauw gestreepte lint van de
Militaire Willems-orde.
Een breed collier van diamanten en ro
bijnen zal om de hals worden gedragen en
daarvan afhangend een schitterend pen
dant van dezelfde edelstenen. De linkerarm
zal door een armband van robijnen en dia
manten worden gesierd.
Waar Koningin Wilhelmina in 1898 een
hoog diadeem droeg, zal Koningin Juliana
het haar gedekt hebben met een edelstenen
kapje. Vier kleine diamanten sterren om
ringen het kapje, dat bekroond is met een
soortgelijke veel grotere ster. Er tussen zijn
robijnen en paarlen gegroepeerd. Deze tooi
rust met een randje van paarlen op het
hoofd.
Het staatsiegewaad van Koningin Juliana
is evenals twee andere japonnen ontworpen
en persoonlijk uitgevoerd door de heer
Erwin Doïder, een jeugdige Zwitser, die
reeds geruime tijd door zijn smaak en stijl
is oplfevallen.
Prinses Beatrix en Prinses Irene zullen
op 6 September blauwe tulen jurkjes dra
gen, Prinses Margriet en Prinses Marijke
(de laatste twee zullen niet in de kerk aan
wezig zijn) hebben hetzelfde model in het
rose. In het haar dragen de prinsesjes
bloemenkransj es.
De assemblée van de Wereldraad dei-
Kerken besprak gisteren het rapport der
tweede sectie, betreffende „het getuigenis
der Kerk in Gods heilsplan". Daarin wordt
gezegd: „De huidige wereldsituatie is wan
kel tengevolge van twee wereld-oorlogen.
De stemming van vele mensen grenst aan
wanhoop of blinde onverschilligheid.
Millioenen mensen in Azië en Afrika, met
nieuwe hoop bezield, zijn vastbesloten
thans van de gelegenheid gebruik te maken
't lot in eigen handen te nemen. Het mens
dom schijnt nog steeds bezeten te zijn door
een fanatisme om zichzelf te vernietigen. Nu
ziet het mensdom een verdeelde, aarze
lende en al te dikwijls een toegevende
kerk. Contact verloren.
Het is een kerk, die voor een groot deel
het contact heeft verloren met de harde
werkelijkheid van het moderne leven en
nog immer probeert deze moderne wereld
met een taal en op een wijze te benaderen,
die wellicht 200 jaar geleden op hun plaats
zijn geweest. Hel is een kerk die niet bij
machte is gebleken een oplossing te vinden
voor de harde werkelijkheid, waarin de
mens zich bevindt, doordat zij faalde enig
invloedrijk woord te doen horen over de
oorlog. Het, is een kerk, die er door velen
van wordt beschuldigt zich achter de be
langen te hebben geschaard van maat
schappij en staat, een kerk die ervan ver
dacht wordt de buitenlandse politiek en de
imperialistische oogmerken der landen te
hebben gesteund. Maar wat van deze be
schuldigingen ook waar of onwaar mag
zijn, de kerk is nog steeds de kerk van
God, die zowel het lijden en de triomph
van het leven heeft gekend. Het is een
kerk, die millioenen trouwe aanhangers de
kracht heeft geschonken om te leven in de
glorie van Christus en die, in deze assem
blée, voor de eerste maal de evangelisatie
aansnijdt als de gemeenschappelijke taak
aller kerken. Het is een kerk, die zich haar
grote mogelijkheden en verantwoordelijk
heden voor het mensdom bewust wordt.
Anti-semitisme.
Tevens kwam aan de orde het commissie
rapport over de houding van de christenen
tegenover de Joden.
Het rapport eindigt met de volgende aan
bevelingen aan de aangesloten kerken:
De aangesloten kerken moeten trachten
het universele van Gods boodschap te ver
vullen door het Joodse volk op te nemen
in het evangelisatiewerk. Zij moeten hun
leden aanmoedigen broederlijk contact en
begrip te zoeken met hun Joodse naburen,
en medewerking te verlenen bij de bestrij
ding van misverstand en vooroordeel. Bij
het missiewerk onder -de Joden moet zorg
vuldig worden vermeden elke onwaardige
druk of pressie. De kerken moeten aan
dacht besteden aan het opleiden van pre
dikanten die het evangelie aan het Joodse
volk kunnen uitdragen.
Het comité roept alle kerken op het anti
semitisme te veroordelen ongeacht zijn
oorsprong, aangezien het volkomen onver
enigbaar is met het Christelijk geloof. Het
anti-semitisme is tegen God en de mens".
Vlootschouw op Buiten-IJ
voor de Koningin
Prins Karei van België
te gast op het Paleis
Gisteren heeft de -Nederlandse oorlogs-,
koopvaardij-, vissers- en watertouristen-
vloot op het Buiten-IJ op waardige wijze
met een grote vlootschouw hulde aan de
Koningin, gebracht.
De bijna vier kilometer lange rij, die
door de 1800 schepen werd gevormd, bood
een feestelijke aanblik, met haar vrolijke
pavoisering. Om kwart over drie voer de
Piet Hein met de Koninklijke standaard in
top de schouwplaats binnen. H. M. de Ko
ningin stond op het voordek naast Prinses
Juliana, Prins Bernhard en de oudste drie
prinsesjes. De Karei Doorman liet 35 sa
luutschoten over het water daveren en het
feestgeluid werd overgenomen door de
duizenden toeschouwers die ovatie op
ovatie lieten volgen.
Bijna drie uur duurde de zegetocht en
gedurende het laatste deel van de vaart
werd ieder geluid overstemd door het geloei
van de scheepsfluiten.
's Avonds maakte de Koninklijke fami-
liet een rondvaart door de Amsterdamse
grachten in de „Koningin Juliana". Tegen
middernacht maakte Prins Bernhard ver
gezeld van hoofdcommissaris Kaasjager en
burgemeester d'Ailly een „kroegjool" op
de Amsterdamse studentensociëteit mee.
Koningin Wilhelmina op het achterdek van
de Piet Hein, tijdens het schutten in de
Oranjesluizen.
Ook vond gisteravond de gondelvaart
door de Amsterdamse grachten plaats, een
onvergetelijk schouwspel van boten, bloe
men en licht.
s Middags trok de optocht van industrie,
handel en verkeer veel bekijks in de Am
sterdamse straten. Op de Dam werd een
krans gelegd aan de voet van het Nationaal
Monument.
Prins Karei op bezoek.
Om twaalf uur precies gistermiddag reed
de wagen van Prins Karei, prins-regent
van België de Dam op, waar een erewacht
was opgesteld van de Jagers. Prins Karei
werd buiten het paleis ontvangen door Z.
K. H. Prins Bernhard. Nadat de Konink
lijke militaire kapel de Brabangonne ge
speeld had, begaven de beide prinsen zich
in het paleis, waar prins Karei met de Ne
derlandse koninklijke familie het déjeuner
gebruikte. Tijdens dit déjeuner overhan
digde hij het geschenk van het Belgische
volk aan H. M. de Koningin.
Om twee uur vertrok Prins Karei weer
naar Brussel.
H.M. Koningin Wilhelmina heeft de vol
gende dagorder gericht tot de strijdkrachten
ter zee, te land en in de lucht:
„Bij het neerleggen van mijn regeering
wensch ik een persoonlijk woord van afscheid,
te richten tot u, strijdkrachten ter zee, te land
en in de lucht.
Gedurende de lange jaren mijner regeering
heb ik steeds staat op u kunnen maken.
In den strijd, dien gij schouder aan schouder
met onze bondgenooten en ik denk boven
dien aan onze visschers en koopvaarders hebt
gestreden voor de bevrijding van ons vaderland
en van Indonesië, hebben plichtsbetrachting en
opofferingsgezindheid ti gekenmerkt.
Tnans terwijl de opbouw van vlootleger en
luchtmacht nog lang niet fs^voltooid, wordt
een zware taak verricht door onze strijdkrachten
in Indonesië voor het herstellen en behouden
van orde en rust. Ook deze taak is vol ont
beringen en eischt voortdurend offers, doch ook
hier geeft gij alles wat van u gevraagd wordt.
Ik heb mij steeds één met u geweten. Uw
verrichtingen hebben mij trotsch op u doen
zijn. Weest verzekerd, dat uw lotgevallen mijn
belangstelling zullen blijven behouden.
Ik vertrouw dat gij onder de regeering van
Koningin Juliana het Vaderland even trouw
zult dienen, als tijdens mijn bewind.
Moge Gods zegen steeds met u zijn.
WILHELMINA."
H.M. Koningin Juliana heeft de volgende
dagorder gericht tot de strijdkrachten van het
Koninkrijk:
„Strijdkrachten van hel Koninkrijk, waar Ier
wereld gij u ook moogt bevinden.
Gedurende de regering mijner moeder hebt
gij het vaderland steeds gediend op een wijze
harer waardig. Vredelievend van aard, hebt
gil getoond, dat gij verbeten kunt strijden voor
vrijheid en gerechtigheid. Indien dit nodig is,
zelfs tegen een overmachtigen vijand.
Wat ik van mijn echtgenoot, die als bevel
hebber der Nederlandse strijdkrachten u aan
voerde bij de bevrijding van ons land, en nu
als inspecteur-generaal in nauwe aanraking
met. u is, steeds over u hoorde, heeft mij met
trots vervuld.
Nog altijd worden van u, strijdkrachten in
Indonesië, grote offers 'gevraagd. Na de
moeilijke jaren van oorlog en bezetting zijt gij
thans voor geruimen tijd ver van huis en gezin.
Te meer waardering heb ik daarom voor uw
toewijding, zelfbeheersing en plichtsbetrachting
bij het vervullen van uw taak.
Bij het aanvaarden van het Koninklijk gezag
spreek ik de verwachting uit, dat alle strijd
krachten in de toekomst, evenals in het ver
leden, eensgezind en toegewijd hun beste
krachten zullen geven voor de belangen van
het Rijk.
Ik reken op uw trouw.
JULIANA."
De dagorder van H.M. Koningin Wilhelmina
is even voor twaalf uur hedenmorgen voor het
front der troepen voorgelezen. Vervolgens is
in aansluiting aaarop, na twaalf uur voorlezing
gegeven van de dagorder van H.M. Koningin
Juliana.
In Indonesië geschiedt de voorlezing van de
dagorders te 19,00 uur pl. tijd.
De Nieuwe Kerk open
De Nieuwe Kerk in de volle pracht der
versiering van de inhuldiging zal Maandag
6 September des namiddags om vier uur
voor het publiek ter bezichtiging open ge
steld worden. Ook de regalia, de rijkskroon,
de rijksappel, het rijkszwaard en de scepter
zullen te zien zijn.
De kerk is open Maandag van 1620
uur. Dinsdag van 10 tot 20 uur en Woens
dag van 1020 uur.
Een collecte voor de
Militaire Fondsen
Het Comité der Gezamenlijke Militaire
Fondsen verzoekt ons de volgende oproeping
te plaatsen,
Aan de Burgerij van Haarlem,
De gezamenlijke Militaire Fondsen in de
lande houden van 1 tot 14 September een
collecte. Voor Haarlem is deze vastgesteld op
Woensdag, 8 September.
Als lid der Districts-Commissie van het
Fonds 1815 voor Oud-Militairen en hun na
gelaten betrekkingen wil ik deze collecte
gaarne met een enkel woord aanbevelen.
Wat toch is het geval:
De Staat geeft aan de Oud-Militairen, in
dien ze verminkt, of aan hun weduwen of
wezen, indien de kostwinner gesneuveld is,
een pensioen. Doch hiermede is lang niet in
alle behoeften voorzien. Vijf particuliere
Fondsen trachten door aanvullende hulp deze
mensen te steunen, bijv.:
Indien de oud-militair met ziekte te kam
pen heeft;
Indien hij steun nodig heeft bij herscho
ling,
Indien hij bedrijfskapitaal nodig heeft om
een zaak te beginnen.
Indien zijn kinderen aanleg voor studie
hebben, doch de geldmiddelen niet toerei
kend zijn.
Indien er overbruggingssteun nodig is, als
de officiële steun te lang op zich laat
wachten.
Voor hen, die „alles" gaven voor het Va
derland, wordt door deze Fondsen „iets" ge
daan, er wordt een ereschuld betaald.
De medewerkende Fondsen zijn:
Fonds 1815 voor Oud-Militairen en nage
laten betrekkingen.
Kon. Nat. Ver. tot steun aan miliciens
„STAMIL".
Ereschuld en Dankbaarheid.
Karei Doormanfonds.
Prins Bernhard Stichting.
P. O. F. M. CREMERS.
Ds. A. Nijhuis, kapt.-veldprediker is na
een verblijf van 2 jaar in Ned.-Indië in het
vaderland teruggekeerd. Hij heeft zich met
terwoon gevestigd te Heemstede en stelt zich
beroepbaar in de Geref. kerken.
Bekroningen op
„de Kennemer gaarde"
De bekroningen van de bloemententoon
stelling „De Kennemer gaarde" in het Kre
lagehuis luiden als volgt:
Ere-pryzen.
Medaille gemeente Haarlem: Collectieve
inzending Tuinaanlag, ingezonden door Bloe
misten Patroonsver. Haarlem en Omstreken
te Haarlem; Gouden medaille van N.V. He
ringa Wuthrich, Haarlem: aan collectieve
inzending bindwerk, Bloemist-Winkeliers
verenging Haarlem en Omstreken, Haarlem;
Plaquette van Haarlems Dagblad: collectieve
inzending afgesneden dahlia's, Nederlandse
Dahlia-Vereniging, Amsterdam; Kunstvoor
werp van Van Empelen Van Dijk, Aerden-
hout: decoratieve groep bloeiende- en niet-
bloeiende planten, J. Pool Zonen, Haarlem.
Gouden medaille: inzending tuinaanleg, inz.
Bloemisten Patroonsver. Haarlem en Om
streken; inzending Bindwerk, Bloemist-Win
keliersvereniging Haarlem en Omstreken;
inzending afgesneden dahlia's. Nederlandse
Dahlia Vereniging; decoratieve groep
bloeiende- en niet-bloeiende planten, S. Pool
Zonen; decoratieve groep bloeiende- en
niet-bloeiende planten, alsmede afgesneden
bloemen, Coöp. Tuinb. Ver. „Eigen Tuin";
decoratieve groep afgesneden dahlia's en
waterpartij. Fa. J. P. Bakker C. Geerlings,
Heemstede, decoratieve groep afgesneden
bloemen van bol- en knolgewassen alsmede
van eenjarige en vaste planten, C. G. van
Tubergen; inzending cactussen en andere
succulenten, inz. Ned. Ver. van Liefhebbers
van Cactussen en vetplanten, afdeling Haar
lem; decoratieve groep bloeiende- en niet-
bloeiende kasplanten, inz. Gemeente Plant
soenen; decor, groep afgesn. Amerik. anjelie
ren, N.V. Anjer Kwekerij 't Clooster, v.h.
Erens. Heemstede; decor, groep bindwerk,
inz. Tuinlieden Ver. „Aerdenhout en Omstr.".
Kleine gouden medaille: groep bloemen en
groenten, Volkstuinen „Ons Buiten". Haar
lem; groep afgesneden dahlia's, gladiolen en
zinnia's, Volkstuinver. „Zonder Werken
Niets", te Haarlem; groep afgesneden chry
santen, Firma C. M. v. d. Zaal Mzn., De Kwa-
kel (N.H.); groep orchideeën, inz. E. H.
Tenhaeff, „Orchidophillia", te Aerdenhout;
groep afgesneden rozen, anjers en gerbera's,
inz. Kwekerijk Bentveld, mejuffr. Posthuma,
Aerdenhout; groep bloeiende- en niet-
bloeiende kasplanten, Firma Van Empelen
Van Dijk, Aerdenhout.
Verguld-zilveren medaille: tuinaanleg,
Tuinbouw Studieclub, Haarlem.
Zilveren medaille: vaas afgesneden gla
diolen. K. Velthuys Wilbrink, Hillegom.
Nu 4 beroemde middelen
beschikbaar tegen pijnen
Wanneer een zware hoofdpijn, hevige zenuw-
of andere pijnen niet te verdrijven zijn, neem
dan eens Chefarine „4". Elk tablet bevat
vier wereldberoemde geneesmiddelen. Eén
ervan - Chefarox - zorgt dat zelfs de ge
voeligste maag tóch niet van streek raakt.
TEGEN PUNEN EN GRIEP 20 TABLETTEN I 0.75
(Adv.)
Bullitt ziet in Europa's eenheid
een bescherming van Amerika
William C. Bullitt, de vroegere Ameri
kaanse ambassadeur in de Sovj el-Unie en
Frankrijk, heeft aangedrongen op onmid
dellijke militaire hulp aan West-Europa en
China, in een artikel „Hoe we de oorlog
wonnen en de vrede verloren" in het blad
„Life". Bullitt noemt de vrede „een onpret
tige wapenstilstand, die slechts zo lang za'
duren als de Sovjet-regering dat wenst"
De politiek van Roosevelt, Truman en
Marshall critiserend schrijft hij: „We staan
tegenover een worsteling, niet om veilig
heid, maar om het leven te behouden. Als
de president de toekomst van de Verenig
de Staten wil beschermen, laat hij dan de
militaire, economische en politieke eenheid
van Europa en een West-Europees verde
digingsplan bevorderen. Niet alleen gete-
kend doof de staten van het vasteland van
Europa, maar ook door Groot-Brittannic
en de Verenigde Staten".
Over Muziek
HET ZWAARTEPUNT
Het woord zwaartepunt klinkt niet aan
genaam; de bedoeling in het woord gelegd
is beter dan de letterlijke betekenis. Wan
neer iemand opmerkt dat het zwaartepunt
van een compositie ligt in de finale dan
bedoelt hij dat de muziek in het laatste
deel het belangrijkste is. Wanneer men
zeer in 't algemeen spreekt over het zwaar
tepunt der muziek als kunst, dan bedoelt
men meestal aan te duiden wat de hoofd
zaak is in de muziek. Dit zijn een paar
overwegingen over woorden cn begrippen,
die op zich zelf weer allerlei vragen op
roepen. Ik kan mij echter niet begeven op
het 'gebied der significa en ga dus in
't besef van enige slordigheid verder op
het terrein der muziek.
De aanleiding tot deze opmerkingen over
zwaartepunt en hoofdzaak lag in een over
weging over de betekenis van het impres
sionisme in de muziek. Iedere muzieklief
hebber kent dit woord tenminste 'bij name;
velen weten wat het practisch betekent en
denken hierbij direct aan Debussy, de
Franse meester, die de voornaamste im
pressionistische muziek heeft gecompo
neerd. 't Woord „impressionisme" is eigen
lijk nooit als principiële leuze door com
ponisten gebruikt; het is geleidelijk in ge
bruik gekomen omdat bijvoorbeeld som
mige schildei-ende muziek van Debussy
aanleiding gaf tot vergelijking met dat be
langrijke genre der Franse schilderkunst
waarin de werking van het licht cn de
schijnbaar toevallige compositie de be
schouwer de indruk gaven dat zekere fun
damentele wetten der schilderkunst hier
moesten wijken voor een meer onafhanke
lijke weergave van het effect van het ge
geven. Geen der schilders, noch een dezer
musici echter heeft ooit „vaagheid" of
„onduidelijkheid" verdedigd. De schilders
hebben altijd in het licht en in de verbeel
ding geloofd, de musici altijd in de klank
en in de fantasie. Hun overeenstemming
bestond in de opvatting dat de werkelijk
heid van licht en klank, van verbeelding
en fantasie niet behoorden te worden ge
steriliseerd in traditionele vormen van
voorstelling en constructie. De impressio
nisten, zowel musici als schilders, hebben
nooit iets negatiefs voorgestaan, zij hebben
niet knoeierig geschilderd en gecompo
neerd, integendeel, zij hebben het licht en
de klank ruimte en vrijheid gegeven;
enfin zij hebben mooie schilderijen en
mooie muziek gemaakt en hiermee kon de
zaak dus afgedaan zijn.
Maar nu alleen over muziek spreken
de is de zaak hiermee werkelijk afge
daan? Wanneer ik de „Préludes" van De
bussy vergelijk met het strijkkwartet van
deze meester, dan moet ik opmerken, dat
het Quartet onvoorwaardelijk hoger staat
dan de Préludes. Men weet dat deze piano
stukken mogen gelden als de beste voor
beelden van impressionistische muziek.
Hun verdienste is de betoverende werking
der harmonieën, naar de aard van het in
strument gerealiseerd. Zij hebben dus een
positieve schoonheid, maar wat hen alle
ontbreekt is de volledig-zelffetandige mu
zikale gedachte. Deze Préludes hebben wel
eigenschappen der muzikaliteit, maar zij
hebben niet het volledig organisme der
muziek. De muzikaliteit is er met poëzie in
aangewend, maar de eigenlijké inwendige
poëzie der muziek is er niet in. De poëzie
der muziek is van niets buiten de muzika
liteit afhankelijk, zij behoeft voor haar
vitaliteit niets buiten zichzelf.
Deze eigen kracht nu toont het strijk
kwartet van ^Debussy helder en duidelijk.
Wanneer de eerste maat klinkt horen wij
wat muzikale poëzie is. In volmaakt even
wicht spreken hier melodie, rhythme en
harmonie; hier is de muzikale gedachte
hoorbaar met al dè hartstochtelijkheid
waarmee de componist zijn innerlijk ge
sprek met de muziek heeft gevoerd. En
het gehele werk is de ontwikkeling van
deze gedachte. Niets blijft ér te wensen bij
deze muzikale schoonheid; wij zijn in het
leven der muziek en hoewel wij niet tot de
bron van dit leven kunnen doordringen,
wij nemen de dynamische kracht op en
profiteren er van.
Van zwaartepunt gesproken: het ligt bij
Debussy niet in zijn impressionistische
kant. Van hoofdzaak gesproken; een g"--
niale gedachte in een zuive- muzikale
vorm. En hierom eer en bev, ider ik
Debussy's strijkkwartet.
HENDRIK ANDRIESSEN.
Volksconcert van Koninklijk
Mannenkoor „Caecilia"
Ter gelegenheid van het gouden rege
ringsjubileum van H.M. Koningin Wilhel
mina gaf het Koninklijk Mannenkoor Cae
cilia, onder leiding van Nico Hoogerwerf,
een volksconcert in de Grote Kerk. De
belangstelling hiervoor was zeer groot.
Het gebruikelijke „Wilhelmus" van het
koor werd ditmaal voorafgegaan door een
gelegenheidscompositie van de dirigent op
woorden van Jac. Lagas, en gevolgd door
het „Domine salvam fac" van Giesen. Ver
der hoorde men een „Regina caeli" van J.
Schnabel, dat mij nog niet geheel uit de
verf leek, en „Vesperhymne" van Hugo
Kaun, dat zeer verdienstelijk klonk. De
kwaliteit van het koor werd echter over
tuigender gedemonstreerd met „Ej, hory,
hory" van Kricka; het slot, waar de bassen
mochten domineren, was bijzonder effect
vol. Doch aan samenzang werd deze avond
het beste gegeven met „Avondlied" van
Jac. Bonset; hierin werd een klare, even
wichtige klank bereikt, die nauwelijks ge
stoord werd door de acoustische eigen
schappen van het gebouw. „Vouw wij
dingsvol uw handen" van Hoogerwerf kon
hierna geen climax meer brengen.
De altzangeres Willy Koops-van Richle-
ren zong, begeleid op het orgel door Egbert
Vos, een aantal nummers, die over 't alge
meen de kwaliteit van haar fraai geluid
weinig gelegenheid gaven tot juiste waar
dering Met het „Pïeta, Signore", de mooie
aria. die heel waarschijnlijk niet van Stra-
della is, hoewel deze steeds als de compo
nist genoemd wordt, kreeg de stem enige
draagkracht Doch gelukkig kon de zange
rs haar aandeel van het programma zeer
-unstif besluiten met Psalm 138 van Ho-
negger waarin we haar geluid en haar
zanek'-nst volop konden bewonderen.
Egbert Vos speelde als solist composities
van Sweelinok. Hurlebusch. Bach, Reger
en Bonset. Met Praeludium en Fuga in F
van Reger maakte de organist een zeer
goede beurt. Het was jammer dat dit stuk
niet aan het slot van het programma ge
plaatst was; dan hadden we met het stoer
gezongen „Wilhelmus", waarmee het con
cert eindigde, een verheven besluit van
deze avond kunnen horen.
JOS. DE KLERK