c 3 L itteraire Chefariitefl ;en „Is Opoe Mois thois Iieuwe Heringa Wathrich Guépin van der Vlugt Grote onzekerheid inzake de conjunctuursontwikkeling ui nier JS Ifê 5Z ZATERDAG 13 NOVEMBER '948 HAARLEMS DAG B LAB GERARD WALSCHAP: Zoon, Amsterdam). EENMAAL MOEST een boek als dit ge schreven worden. Om velerlei redenen. Een auteur moest zich, al schrijvend, be vrijden van een werkelijkheid, die hem al te smartelijk in het hart gegrepen had, wilde hij zich weer kunnen geven aan het scheppend werk der verbeelding. Een mensheid diende de spiegel voorgehouden te worden van haar doen en laten geduren de een zestal gruwelijke jaren, opdat zij zich bezinnen zou op wat méér is dan het dier: de mens. Een smadelijk verleden zou ook in de taal der „schone letteren" voort leven als getuigenis, vrij van partijdige driften, als historische getuigenis van kwaad en goed, van zwart en wit. Was zwart, het nazisme, alleen het kwaad, en wit, de Belgische illegaliteit, het goede? Er is een afstand van jaren voor nodig, om de met afkeer en haat geladen herinnering te objectiveren tot feiten, die samengebracht in de sobere compositie en vurig-bedwon- gen stijl als de Vlaming Walschap eigen zijn, enkel zeggen willen: „zo zijn ze ge weest in hun verblinding, deze oorlogs mensen dit is gebeurd, hier en daar. Oordeel zelf, nu een zo bloedig-wrede wer kelijkheid historie is geworden, of zwart zich tot wit verhoudt als kwaad tot goed, danwel dat beide zich vermengen tot een vuil-grijs, dat een vlek gooit op het geweten der mensheid." Walschap verbloemt niets en vergoelijkt niets, zomin van zwart als van wit. Deze oorlogsroman is geen verzinsel," geen „lit teratuur". En behoort hij niet daarom juist door zijn onopzettelijkheid en waarachtig heid, tot het beste van onze moderne let teren? Nadrukkelijk vermeldt hij, dat de feiten van zijn verhaal werkelijk zijn 'ge beurd. Veel van de zogenaamde oorlogs litteratuur voor het grootste deel litte rair en, in zijn subjectiviteit, zelfs histo risch van onwaarde is zijn natuurlijke dood gestorven: met weerzin keerde het lezend publiek er zich van af; men was deze hartstochtelijke geladenheid moe. Maar dit boek zal blijven, omdat het in de taal van een menselijk zeer beproefd hart kromme lijnen der beoordeling rechttrekt. Wit wordt niet aangeklaagd jegens zwart, zwart niet tegenover wit, maar beide, zwart en wit, staan vanwege hun mistasten tegenover de menselijke waardigheid, het alpha en omega zoals Thomas Mann het eens noemde van ons mensenbestaan, waar aan wij verantwoording verschuldigd zijn en dat ons zeker niet alleen zal zeggen: „zo ziet ge opnieuw, dat de mens den mens een wolf is", maar er aan toevoegt: „leert van een harde, een gruwelijke les, terwille van uw nageslacht, en wees eraan indachtig, dat een zondigen tegen de humaniteit een. gruwel is, of het een zwart dan wel een wit is." Het is een beklemmend beleven, deze mensonterende jaren van 1940 tot 1946 nog eens te ondergaan. Maar het is goed. Het is goed, om van dit alles nog eens te horen uit de mond van een schrijver, die er niet enkel onder geleden, maar het beleden heeft en er daarom, na bezinning, objectief van kan verhalen verhalen, zó aangrij pend, dat het is, alsof we weer temidden van die jammerlijke tijden stonden. Het is goed, omdat men zich, nu de driften ge luwd, de herinneringsbeelden door de tijds afstand gezuiverd zijn, rekênschap kan ge ven Van het verzaken der plichten, die de mens als schepsel Gods heeft tegenover het ABC der menselijke waardigheid: de voor naamheid. „Zwart en Wit" plaatst ons opnieuw in die wereld van wreedheid en zelfverlooche ning, van laster en hulpvaardigheid, van wantrouwen en vriendschap, van haat en liefde. Martelingen worden weer onder gaan, er wordt honger geleden, zwarte handel gedreven. Er zijn gewetenloze colla borateurs en idealisten, lafhartigen en moe digen, beginselvasten en raddraaiers. We zien terug in die heksenketel van mense lijke hartstochten, waar het vuur van de redeloze haat het oordeel verzengt tot de nietigheid van klein- en laagmenselijkheid. Ach, we zien onszelf en we zien de ande ren, we beseffen, hoe we onze gedragingen hebben goedgepraat met het voorwendsel van edele motieven hoe waar, hoe be schamend-waar, deze psychologische ont maskering, waarmee Walschap en wit en zwart in de spiegel der gebeurtenissen het aangezicht toont van de oorlogsmens, die den medemens een wolf is. Walschap klaagt noch zwart noch wit aan: hij roept de mens ter verantwoording. Een Belgische jongeman Jan Gillis, over tuigd socialist, meent zijn ideaal niet beter te kunnen dienen dan door deel te nemen aan het „Langemarck-studium". Tot zijn ontgoocheling wordt hij ingelijfd bij de troepen voor het Oostfront. Na enkele ge vechten deserteert hij en duikt onder. De Belgische justitie veroordeelt hem na de bevrijding ondanks zijn desertie ter dood. Gehuwd enkele uren voor de voltrekking van zijn doodvonnis na de bevrijding, schrijft hij aan zijn nog ongeboren kind enkele cegels. Men zou ze van buiten moe ten lerén, om steeds de menselijkheid voor ogen te hebben. „Mijn allerliefste kindje' schrijft hij, „ik zal je nooit zien, maar ik schrijf moeke dit briefje voor jou. Heb Rillerig? Verkouden? Neem: M >t TEGEN PIJNEN EN GRIEP. 20 TABLETTEN i 75 (Adv.) „Zwart en Wit" (P. N. van Kampen haar lief, maak haar gelukkig zoveel als je zelf kunt en dan nog zoveel als ik zou hebben gekund indien ik had mogen levenBeschuldie piemand, wreek mij niet. Haat en wraak is er genoeg, de mens mist niets dan vrede, vriendschap en geluk. Tracht die te vinden en te schenken." Kan men een nageslacht een waardiger woord, geschreven met de dood voor ogen en uit gekomen boven de wraak, meegeven? Wal schap heeft niet alleen een schoon en aan grijpend, maar ook een verlossend boek geschreven. C. J. E. DINAUX. Vertraagd vertrek van de „Groote Beer" Vrijdagavond tegen 12 uur vertrok van de Javakade te Amsterdam het zieken transportschip „Groote Beer" naar Indone sië. De „Groote Beer" vervoert op deze reis geen zieken, maar detachementen Lucht vaarttroepen, Koninklijke Landmacht, K. N.I.L., marineschepelingen en mariniers, totaal 805 man. Het schip zou oorspronke lijk om 1 uur 's middags vertrekken, maar door een defect aan een der dynamo's werd het vertrek eerst uitgesteld tot 5 uur. Het duurde echter tot ongeveer middernacht voor de kabels konden worden losgemaakt. Het schip wordt over drie weken in Ba tavia verwacht. De 9 Muzen Benelux-volkskunde. De directeur van het Nederlandse Openluchtmuseum bereidt een Benelux-tentoonstelling op het gebied van volkskunde voor. De expositie zal in de zomer van het volgende jaar in het museum te Arnhem worden gehouden. Nederland, België en Luxemburg zullen drie afdelingen vormen van nationale klederdrachten, van volksgebruiken en van het ambacht. Pinacotheek naar Parijs. Woensdag 17 November zal de tentoonstelling van de Munchener Pinacotheek in het Rijksmuseum te Amsterdam worden gesloten. Ruim 125.000 bezoekers zullen dan langs de kunstschatten hebben geschuifeld. De-expositie wordt naar Parijs overgebracht. Gift. John Priestly heeft afstand gedaan van zijn rechten op tantièmes voor zijn stuk ken die in Oostenrijk worden opgevoerd. Deze tantièmes heeft Priestly aan twee Oostem-ijkse biologische instituten ge schonken. Kans. De schrijvers Victor E. van Vries land, Maurits Dekker, de toneelspelers Rob de Vries en Ben Groenier en de criticus Ben Stroman zullen uit de toneelstukken, die voor 31 December aan het Bureau voor Auteurs recht van de Vereniging van Letterkundigen als resultaat van de oproep van het comité „Vrienden van de Nederlandse Toneelschrijf kunst" worden ingezonden, de beste zes kiezen. De toneelgroep „De Spieghel" zal uit dit halve dozijn drie stukken kiezen en deze tussen 1 April en 31 Mei van het volgende jaar in het Theater de la Mar opvoeren. Pryzen. De Franse vereniging van toneel schrijvers en componisten heeft de Jules Renard-prijs toegekend aan Jacques Copeau en de Hector Berlioz-prijs aan Arthur Honegger. Politie-rechter De vele, volmaakt onvoldoende rede nen waarom vrouwen ruzie met elkaar kunnen krijgen, laten nimmer af ons ver bazing in te boezemen. Neem nu de Koog aan de Zaanse, die gisteren terecht stond alleen omdat zij aan haar buurvrouw, die zij op het „Muizenpadje" tegen was ge komen, gevraagd had: „Is Opoe Mois thois". „Dat gaat je geen (ja, dat woord mogen wij niet schrijven) aan", zei buurvrouw, die met haar kinderwagen promeneerde. De incorrect bejegende boog zich toen over de kinderwagen. „Om het kind te bekaake". zei zij ter zitting. „Een ongelukkig moment", meende de politie-rechter. „Da's me kindervriendelijke hart, eer waarde", zei verdachte, daarmee een nieu we titel toevoegende aan de vele, die de kadi onrechtmatig verzameld heeft. In ieder geval zag de getuige Raarin een ernstige bedreiging en nam tegenmaatrege len, over de kracht waarvan ter zitting on enigheid bestond. De verdachte zei: „Se hep me gestompt", de getuige verklaarde dat zij haar kind slechts beschermd had. „Me moeder hep me geleerd, lajjenie- slaan", zei verdachte, „sla terug". „Ik seg," zei de getuige, „ik seg, se hep me altijd gesart. seg ik. „Ik sal je bril van je kop slaan", segt se. 't Is wattet is, seggik en dat seggik". Onderwijl draaide verdachte zich in een moeilijke bocht om haar hoofd tegen de parketwachter te schudden over zoveel slechtheid. De parketwachter, die ook niet van de beroerdsten is, schudde meewarig mee. Hoe het ook zij, vast stond dat verdachte De bekende Franse chansonnier Maurice Chevalier, thans 59 jaar oud, geeft in Londen de jongeren een lesje. Ihj treedt op m een „tnarathon-show"waarin hij, met alleen pianobegelei ding, zijn gehoor twee uur lang bezig houdt. Maurice maakt rm zijn aankomst op het Victoria Station een piaatje met een Londense Bobby. De bekende strohoed zit nog in zijn koffer. UitMaveo „Paneel en Doek". Uitgave L. Stafleu, Leiden. In de serie „Paneel en Doek" bespreekt de directeur van het Frans Halsmuseum de heer H. P. Baard de „Schuttersmaaltijd van 1616" door Frans Hals. Het handige boekje verdient de volle aan dacht, omdat de lezers rechtstreeks met het meesterwerk in aanraking worden gebracht. Ook door de bespreking van fragmenten waarmede de schrijver letterlijk ontdekkin gen voor de leek doet en door de reproduc ties in zwart èn in kleuren, die eveneensi fragmentarisch de merkwaardigheden der techniek onder het oog der lezers brengen. De heer Baard behandelt de interessante stof op onderhoudende wijze mild in zijn be schouwing van het familieleven van de grote Haarlemse meester als hij schrijft dat het be grijpelijk is dat zijn gezin geen toonbeeld is geweest van een geordend familieleven.... een 17e eeuws milieu met een schilderende vader en vijf schilderende "zoons! De schrij ver geeft de ontwikkeling van het „groeps portret".na Cornelis Cornelisz, zo hoog ge prezen door Carel van Mander. tot de mees terlijke schuttersmaaltijden van Frans Hals en analyseert dan op voortreffelijke en be grijpelijke manier het beroemde doek uit 1616. Hoe vlot de manier is, hoe nieuw en modern in zijn tijd Hals is geweest, hoe ge durfd en magistraal wordt de lezer ook door de reproducties duidelijk gemaakt. De schrijver bepaalt zich niet alleen tot de karakteruitdrukking der koppen; ook de taal, die de handen spreken, de rol, die het stilleven speelt en de drapering en entourage der figuren krijgen een beurt. Voor de be zoekers van het Frans Halsmuseum zal het een genót zijn bij hun gang langs de mees terwerken van dit boekje gebruik te maken. De twee koninklijke doeke'n van Rem brandt ..Saul en David" en „Petrus verloo chent' Christus" worden met grote piëteit ontleed door dr. H. v. Gelder. Hij verdiept zich op zeer „begrijpelijke" wijze in deze meesterwerken en ook deze tekst is verlucht met gekleurde reproducties. De détail-behan deling zal menigeen de ogen openen voor de schoonheden van Rembrandt's werken. O.m. toont de schrijver op interessante wijze aan hoe het Petrus-motief voor veel kunstenaars slechts aanleiding was voor het bereiken van schilderachtige en dramatische effecten, terwijl het voor Rembrandt een innerlijke noodzakelijkheid betekende uitdrukking te geven aan Petrus' wankelmoedigheid. De pagina's waarop dr. v. Gelder dit be> wijst zijn het lezen en herlezen waard. Dt manier van uitgave en stofbehandeling, die geheel nieuw is, wettmt het verschijnen van deze twee boekjes voreomen. Mogen er zo Agenda voor Haarlem ZATERDAG 13 NOVEMBER Stadsschouwburg: „Hélène", 8 uur. Frans Hals Museum: Piano-recital Bert je Davelaar. 8 uur. City: „Casablanca", 18 j., 2,15. 4.30, 7.00 en 9.15 uur. Spaarne: „Captain America", 14 j., 2,30, 7.00 en 9.15 uur. Frans Hals: „The story of dr. Wassell". 18 j., 2.30, 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt: „Licht het anker", alle leeft., 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Palace: „Schandaal in Parijs", 18 j., 2.00, 4.15. 7.00 en 9.15 uur. Luxor: „Duel in de zon", 18 j., 1.30, 4.00. 6.30 en 9.15 uur. ZONDAG 14 NOVEMBER Stadsschouwburg: „De held en de soldaat" 8 uur. Gem. Concertgebouw: film ..Dik Trom en zijn dorpsgenoten". 2.30 uur. Frans Hals: Instituut voor Arbeidersontwikkeling „Good bye mr. Chips", 10.30 uur. Rembrandt. „Avonturen op de zeebodem". 11 uur. Palace. „De pelgrim der verdoemden". 11 u. Biosco pen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 15 NOVEMBER. Restaurant Brinkmann: Vereniging Neder land—Canada, spreker dr. W. G, N. van der Sleen. 8 uur. Bioscopen: Middag- en avond voorstellingen. nog meer volgen. HERMAN MOERKERK. HAARLEM Centrale Verwarming Johnson Oliebranders (Adv.) Gebruik van dakpannen moet beperkt worden Het grote tekort aan dakpannen, waar door de voltooiing van vele bouwwerken wordt gestagneerd, heeft de minister van Wederopbouw en Volkshuisling genoopt aan de gemeentebesturen- mede te delen, dat de grootst mogelijke beperking in het gebruik van dakpannen noodzakelijk is. Het ligt in de bedoeling van de minister met ingang van 1 Januari geen rijksgoed keuringen meer te verlenen voor utili teitsgebouwen, wellte op speciale industrie terreinen worden opgericht, indien voor deze gebouwen een dakbedekking met pannen is ontworpen. De minister doet voorts een beroep op de gemeentebesturen om er scherp op toe te zien, dat huiseigenaren niet overgaan tot het vernieuwen van met pannen ge dekte daken, zonder dat de vereiste goed keuring is verkregen. Het verlenen van dergelijke goedkeuringen dient tot de wer kelijk urgente gevallen te worden beperkt. DISTRIBUTIENIEUWS Afhalen van bonkaarten voedingsmiddelen, tabaks- of versnaperingskaarten en toeslag- kaarten voor jonge en aanstaande moeders op Maandag in de Vleeshal te Haarlem: restant L cn in de gemeente-school te Voge lenzang: A tot en niet K. Over Muziek daarna getuige een geweldige mep op de neus verkocht had. Iets wat geen verbazing hoefde te wekken, want die neus was een voudig niet te missen. „Vijftien gulden boete," zei de officier, terwijl de getuige voor de wind koers zette van het hekje naar de getuigenbank. ,,'t Is toch nie waar", zei de verdachte ongelovig. „U heeft het laatste woord", zei de rech ter. „Laaddik dan effe segge," zei verdachte fier, „dat opoe Mois, die bij haar in hois is, geen cent in te brenge heeft. Ik sorg altijd foor het goeie mins. By mijn. „Stop", zei de politie-rechter en zette daarmee het licht op rood om de stroom te stuiten, „tien gulden boete". „Ik soek het hogerop," zei verdachte duister toen zij al op de gang was, „azzet moet tot aan de Koningin". Anno 1804 Spaarne 56 - Telefoon 11896 Beleggingen - Safe Giroverkeer New York en Amsterdam hebben beide een week van flauwe markten achter de rug. Het indexcijfer voor Industrialstdaalde te New York van 189.76 op 1 November tot 173.4$ op 10 dezer, dat van spoorweg waarden van 61.97 tot 53.64 en op het Damrak zette bij geringe affaires het af brokkelingsproces zich voort. Hoe moet dit verschijnsel worden ver klaard. Wallstreet is blijkbaar met Truman's herkiezing niet ingenomen. Gevreesd wordt voor ingrijpende wijzigingen in de politiek der prijzencontröle en in de fiscale politiek, voor loonsverhogingen en grotere steun aan landbouwproducten, een verminderde vrijheid voor het bedrijfsleven en zo meer. De goeder.enprijzen in de V.S. zijn een stij gende richting ingeslagen, hetgeen uiter aard de eisen tot loonsverhoging (in Boston hebben de textielarbeiders die reeds ge steld) in het gevlei komt en wanneer het die kant uit gaat, staan we in de V.S. voor een nieuwe inflatie. Zeker is dit echter niet, maar Wallstreet loopt steeds op de gebeurtenissen vooruit en heeft de te New York genoteerde fondsen alvast vijf mil liard dollar lager gewaardeerd, hoewel men bij een nieuwe inflatieperiode eerder een koersstijging zou mogen verwachten. Het is in deze tijd van geleide of ge richte economie alles anders dan anders, omdat de natuurlijke factoren in de ont wikkeling van het bedrijfsleven nog voor een deel zijn uitgeschakeld en men niet weet welke maatregelen van hogerhand zullen worden genomen om een ongewenste gang van zaken tegen te gaan. Dit alles betekent blijvende onzekerheid voor het kapitaal, dat geneigd is zich terug te trekken. Wat Amsterdam betreft, ook hier is het de grote onzekerheid ten aanzien van de conjunctuursontwikkeling, welke tot te rughoudendheid noopt. De symptomen van verarming treden in ons land meer en meer aan de dag. Men weet dat over twee a drie jaar de betalingsbalans, die thans nog een gaping van ongeveer ander half milliard vertoont, in evenwicht moet zijn. Dat is de stok achter de deur van het Marshall-plan en de regering pleit daarom bij monde van prof. Brouwers voor groot scheepse industrialisatie om onze export zoveel mogelijk te stimuleren. Hiervoor zijn echter grote kapitalen nodig en of deze zullen kunnen worden verkregen is de vraag. Minister Lieftinck is blijkbaar van mening, dat van een tekort aan bedrijfsmiddelen voor investering tot dusver niets is gebleken, maar het koers verloop op de aandelenmarkt is daarmede in absolute tegenspraak. Het is trouwens bekend en het blijkt onweersprekelijk uit tal van balansen per 31 December 1947, dat er bij het bedrijfsleven grote behoefte aan kapitaal bestaat, welke thans op de normale wijze door uitgifte van aan delen niet kan worden bevredigd, ten dele als gevolg van de geldblokkade die nog steeds voortduurt en waarin de mirtis- ter voorhands geen noemenswaardige ver andering wil brengen, ten dele ook door het feit dat vele ondernemingen voor het te investeren kapitaal geen voldoende be loning van het risico in uitzicht kunnen stellen.. Vooral omdat een te groot deel van de winst aan de fiscus moet worden af gedragen of, wanneer er nog wel voldoende winst is, het dividendpercentage is be perkt. Daar komt dan nog bij dat de voort gaande koersdaling de aandelen van overi gens goede ondernemingen tot beneden of omstreeks pari heeft, teruggebracht, met het gevolg dat voor de betrokken onder nemingen de uitgifte van nieuwe aandelen (welke niet beneden pari mag geschieden) onmogelijk wordt. Het feit dat steeds meer beroepen worden gedaan op de Herstel- bank en particuliere banken is hiervan het gevolg. Minister Lieftinck heeft thans wel enige fiscale verlichting voor de bedrijven (gro tere belastingvrije afschrijving) en voor de middelmatige inkomens in het vooruit zicht gesteld, maar hij vergeet dat de ka pitaalvorming die nodig is voor de be drijfsinvestering, goeddeels van de gro tere inkomens moet komen. De moeilijkheid is uiteraard dat het staatsbudget nog geen belastingverlaging toelaat en de heer Hofstra heeft ditmaal in de Kamer de juiste remedie aan de hand gedaan: beëindiging van overbodige uitgaven. Alleen op die wijze kan het Nederlandse bedrijfsleven worden gehol pen om zich naar de wens van regering en volk te ontplooiien. En als de nood dringt blijkt veel van wat vroeger noodzakelijk scheen, in wer kelijkheid overbodig te zijn. EXAMENOPLEIDING Hooldakte-Fr.. D en Eng. LO. RESA - HILVERSUM Bekende Schriftelijke Cursus r Overleed twee eeuwen geleden Uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam: Blank en Zwart op avontuur, door Attilio Gatti; geïll. door Elza van Hagendoren. - Uitg. J. B. Wolters, Groningen—Batavia: Gloriant. Een abel spel ende een edel dine vanden hertoghe van Bruyswijc; ingeleid en toegelicht door Jef Notermans; uit de serie Van alle Tijden, o. r. v. Dr. C. G. N. de Vooys en Dr. D. C, Tinbergen. J. B. Wolters' Uig. Mij. N.V., Groningen— Batavia: Electriéiteitsleer voor het Lager Nijverheidsonderwijs, door K. Schoondorp Sr., 2de deel; uit de serie Het Nijverheids onderwijs, o. r. v. B. van Sluyters eri J. W. van Zelm. Uitg. J. B. Wolters N.V.f Groningen—Ba tavia: Levensverschijnselen, Handleiding bij het onderwijs in de Biologie voor de hogere klassen van V. H en M. O., bewerkt naar Holmes and Gibbs. A modern Biology, door W. H. Mook in samenwerking met Prof. Dr. E. H. Hazelhoff. Uitg. A. W. Sijthoff N.V., Leiden: Het lied van Marokko, de romaiT van een Kelt. door William Irish' Stephenson. Uitg. Het Spectrum. Utrecht—Brussel: Batavia Sacra, Hoofdstukken uit de Vader- lanadse Kerkgeschiedenis o. r. v. M. P. van Buytenen en dr J. J. M. Timmers: De Spiri tualiteit van de Capucijnen in de Nederlan den gedurende de XVIIe en XVIIIe eeuw, een bijdrage tot de geschiedenis van de Vaderlandse Vroomheid, door P. Optatus O.F.M. Cap. In het begin van 1949 zal het 200 jaar geleden zijn dat Haarlem zijn grootste in woner door de dood verloor. Toch zijn wij overtuigd, dat er geen grootse herdenking aan hem gewijd zal worden, want het be treft slechts een man die in lengtemaat uit muntte. Wij bedoelen de reus Cajanus. In de hal van het Stadhuis staat een schilderij met zijn beeltenis, levensgroot. Dat het een geducht uit de kluiten geschoten man was, blijkt uit de vergelijking met de bode, die op verzoek van de fotograaf naast de reus is gaan staan om de tegenstelling goed te laten uitkomen. De reus heeft het tot 2.61 m gebracht, waardoor voor zover bekend ♦is het record op zijn naam staat. Cajanus was geen Nederlander van ge boorte, hij zag het levenslicht in Zweden en kwam pas toen hij volwassen was naar Haarlem. De Haarlemse geschiedschrijver Screve- "ius vertelt van hem: „De alom beruchte Daniël-Cajanus, die te Haarlem in het Proveniershuis gewoond heeft* en van wiens "buitengewone lengte men daar nog een levensgrote afbeelding vindt, door B. Brand geschilderd (hetzelfde schilderij, dat nu in het Stadhuis hangt red. H.D.) is in de ouderdom van ruim 46 jaar overleden. Hij kon 9 voet en 2 duim wijd vademen en een knop boven een kaarsenkroon, ruim 11 voet hoog, met zijn hand omvatten. De leest, waarop zijn schoenen gemaakt werden, was 14,/2 duim lang, de lengte van zijn doodkist was 9 voet en 7 duim. Toen hij in de Grote Kerk begraven werd, was de plechtigheid van zijn begra fenis ongemeen. De zwaarte van de kist deed de verzorgers der begrafenis beslui ten, om niet de gewone dubbele doodbaar te gebruiken, maar de kist te zetten op een daartoe opzettelijk ingerichte wagen met vier wielen, omdat de gewone rouwkoets te klein was. Die wagen werd door twee paarden, met rouwkleden omhangen, naar de kerk gereden. Heren kerkmeesteren had den een roef op de kist laten maken, die evenals de kist 9 voet en 7 duim lang was en die, om de buitengewone lengte, nog jaren lang bewaard is gebleven. Boven op het roevenkleed was, aan de ene zijde, ge- nlaatst des mans groot zwaard of houwer, met een zilveren gevest en de schede en aan de wederzijde de draagband (porte épée) en zijn grote lederen handschoenen. Hij was weleer cornet of vaandrig geweest, in dienst van de Koning van Polen, Augus tus de Tweede. Bij de meeste hoven in Europa, alsmede in de Nederlanden, is hij om zijn ongekende lengte te zien geweest, waarmee hij zoveel geld gewonnen heeft, dat hij in het Proveniershuis zijn kost kon kopen. Zijn lijk werd in de Grote Kerk in een grafkelder bijgezet. De lijkstatie bestond uit 65 paren genodigde personen. Duizenden aanschouwers waren op de been, om de ongemene begrafenis te zien. Toen het graf vele jaren na zijn dood op geruimd werd, is zijn geraamte gedurende een gehele dag op het Koor te zien geweest. Een zijner beenderen berust in het Museum te Leyden." Geen „rariteiten" meer in het Frans Halsmuseum! Vroeger waren in het Frans Halsmuseum een hemd en muilen van Cajanus te bewon deren. Het was uitgestald naast de kleren van de kleinste Haarlemmer die ooit ge leefd heeft, Paap, die uit Zandvoort af komstig was. Deze rariteiten zal men thans in ons museum niet meer zien. De nieuwe directeur, de heer H. P. Baard, is kort na zijn komst belangrijke reorganisaties be gonnen. Hij staat op het o.i. zeer juiste, standpunt, dat hier sprake is van een schilderijenmuseum, zodat alle „rariteiten" en andere dingen die niet met de schilder kunst te maken hebben, geweerd moeten worden. Alleen de voorwerpen die ge bruikt kunnen worden voor de aankle ding der zalen vinden genade, zijn zelfs welkom. Het overige is „ter griffie gede poneerd", totdat daarvoor een goed onder dak gevonden is. Ook de kleren van Caja nus en Paap behoren daartoe. Maar als er een museumbezoeker is die ze nog eens wil bekijken, is daartegen geen bezwaar Het is niet gemakkelijk voor alle voor werpen een goede bestemming te vinden. Als in de toekomst alle kamertjes aan de zijde van het Groot Heiligland weer ge bruikt kunnen worden zullen daar de voorwerpen tentoongesteld worden die van belang zijn voor de culturele geschiedenis van Haarlem. De hellebaarden en andere voorwerpen die betrekking hebben op het beleg van Haarlem 'door de Spanjaarden, kunnen misschien een waardige aankleding vormen van de hal van het Stadhuis. Zo hoopt men ook nog eens een huisvesting te vinden voor de martelwerktuigen uit de vroegere gruwelkamer in het Stadhuis. Al deze dingen zijn interessant, maar. behoren nu eenmaal niet in een schilde rijen-museum. HET LIBRETTO Toen de dichter Jan Engelman mij de tekst voor de opera Philomela toonde, wist ik dat het geen libretto zou zijn. Dichters maken geen libretto. Het is hun plicht en hun bedoeling dat hun gedicht niets te wen sen overlaat en het lijkt dus gevaarlijk een volwaardig gedicht te gebruiken voor de compositie van een opera. Van een andere kant bekeken is het van een thans levend componist niet te verwachten, dat hij ge animeerd en geïnspireerd zou worden door een samenstel van kleine, berijmde teksten, die berekend zijn op traditionele theater- muziek. Libretti werden gemaakt toen de zogenaamde „nummer-opera" nog heerste. De dichter wist dan te voren, dat hij had te zorgen voor geschikte versvormen voor afzonderlijke aria's, duetten, koren, recita tieven en de overige gebruikelijke muziek. En de componist was al evenzeer van plan, voor al deze gewenste zaken op passende wijze te zorgen. Deze conventionele manier van werken heeft echter het ontstaan van werkel^ke meesterwerken niet in de weg gestaan. Mozart's onvolprezen opera's wa ren nummer-opera's: Bizet's Carmen even zeer. Zo is het ook mogelijk dat er compo sities zijn die niet geslaagd moeten heten, hoewel zij volgens de alles bevrijdende ideeën van Wagner op goede verzen, zon der de traditionele indeling, zijn gecom poneerd. Het standpunt van Wagner dat alle elementen van het werk: woorden, muziek, ballet, enz. zuiver artistiek moeten zijn en elk naar hun aard de grond-idée van het werk moeten dienen is zeer belangrijk. Hij volgde de voetsporen o.a. van Gluck en beoogde practisch de verheffing van de opera-vorm uit de gevaren der banaliteit. Hij had gelijk toen hij meende, dat de oude werkwijze eerder het conventionele thea ter-publiek naar de Ögen zag dan kans te geven aan de verwerkelijking van een ar tistieke gedachte, maar wij mogen niet vergeten dat zelfs op dit hoge plan vormen maar vormen zijn en het genie in alle om standigheden beslist. Wagner heeft zelf gezegd, dat het navolgen van zijn ideeën geen schoonheid waarborgt; hij wilde de oer-oude kunst der opera bevrijden van onredelijke tradities en al zou men niet van het karakter zijner werken kunnen houden, men moet toegeven dat zijn revo lutie grandioos is. Engelman vormde de tekst van ..Philo mela" uit de metamorphosen van Ovidius. (Men vindt het verhaal o.a. in Vondel's vertaling „Herscheppingen", zesde boek van de 570ste tot de 925ste regel). Ons bei der beginsel was, door de metamorphose te laten horen en zien, dat de kracht van het Lied. de vertolking der schoonheid, alle slechtheid en geweld overwint. Dit bete kent dat ons werk naar gedachte en bedoe ling een hymne aan de onverwoestbare schoonheid is. De hevige en soms lugubere geschiedenis is door de dichter in de edele gestrengheid zijner verzen beheerst voorgedragen. Wie het Rubens-achtige realisme in Vondel's verzen volgt meent dat dit stuk een ontoon bare gruwelijkheid moet worden. Zo is het niet; de aandachtige toeschouwer begrijpt de tragische gebeurtenissen, <maar het to neel biedt geen ogenblik de realiteit der wrede dingen, die uit de felle hoogmoed der personagiën voortkomt. Het stuk houdt overal het klassieke karakter der waardige schoonheid. De deernis dey goden met de zwakheid der mensen zal tenslotte de over winning schenken aan het onbevangen lied van Philomela's werkelijke ziel. Daarbij zullen aan het einde alle stemmen zich voegen bij haar gezang. Toen ik Engelman's gedicht las stroomde mij de muzikaliteit uit de verzen tegemoet; en daarmee was de grondslag voor de com positie gelegd. Het kwam er op aan alle gevoelsbewegingen muzikaal te beleven, waardoor de menselijke figuren waren be zield, het kwam er op aan verplaatst te zijn in de tragedie, die in het bijzonder de levensgeschiedenis is van Philomela, Pro- kue cn Terens, maar in 't algemeen de historie van aardse en hemelse machten. Op deze grondslag vormde zich niet alleen de algemene stijl der muziek, maar for meerde zich ook de constructie der muzi kale vormen. Het. is hier niet de plaats dit technisch te verklaren; trouwens, het werk is nog niet beëindigd, de componist heeft bij de opbouw nog voortdurend de platte grond in de hand en werkt, hoewel het stuk reeds enige tijd over de gehele linie gecomponeerd is nog voortdurend aan allerlei onderdelen. Het was. hoezeer dit alles ook een per soonlijke mededeling lijkt, de bedoeling de lezer te laten nadenken over de altijd boeiende zaak van 't zogenaamde libretto als woordelijke uiting van dramatiek, als gebonden vorm voor een muzikale inhoud, welke de componist moet ontdekken en realiseren. Die muziek is in beginsel het wezen van het drama en zijn personen, in de uitwerking vermengd met de muzikali teit van de maker. HENDRIK ANDRIESSEN. CHIN. IND. REST. HONGKONG HAARLEM. Smedcstraat 21 - Telefoon 21375 Tn- en uitvoer steep; in October Volgens de door het centraal bureau voor de statistiek samengestelde voorlopige cijfers had dc invoer in October 1948 een waarde van 479.4 millioen (September 1948: 442.9 millioen) en een gewicht van 1.907.000 ton (September: 1 873.000 ton). Enkele belangrijke importen waren: (in millioenen guldens): tarwe en .tarwebloem 26.7 (September 21,2), mais 13.6 (10.3), copra 17.0 (19.8), palmolie 12.5 (4.5), tin erts 14.7 (5.0), steenkolen 15.0 (15.3), mi nerale oliën 22.7 (16.8), hout 26.4 (35.5), ongesponnen wol 7.6 (6.2), ongesponnen katoen 7.7 (5.1), plaatijzer en staal 10.1 (8.5), staaf- en profielijzer 11.7 (11.4), auto's en autochassis 6.8 (6.5), schepen 11.3 (7.5). De uitvoer had in October 1948 een waar de van 307.9 millioen (September 231.9 millioen) en een gewicht van 850.000 ton (678.000 ton). Enkele belangrijke posten bij de uitvoer waren: boter 22.1 (13.5). gecondenseerde melk 5.5 (5.0). kaas 9.0 (3 8). eieren 4.7 (2.7). bloembollen 17.5 (31.0). aardappelen 19.8 (3.7), 'aardappelmeel 5.8 (3.0), plant aardige en dierlijke oliën en vetten 9.6 (8.5) kunstzijden garens 5.1 (4.6), katoenen ma nufacturen 12.5 (11.0), ruw ijzer 4.9 (4.7), tin in blokken 8.4 (9.1), electrische lampen 3.7 (2.5), radioartikelen 7.7 (5.8). De Arbeidersmuziekveroniging „Excel sior" treedt op Zoterdag 27 November in het Haarlemse Concertgebouw op, evenals het Nederlandse Cabaretensemble van Frans Nienhuys.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1948 | | pagina 5