c
3
L
itteraire
Chefariitefl
;en
„Is Opoe Mois thois
Iieuwe
Heringa Wathrich
Guépin van der Vlugt
Grote onzekerheid inzake
de conjunctuursontwikkeling
ui nier
JS Ifê 5Z
ZATERDAG 13 NOVEMBER '948
HAARLEMS DAG B LAB
GERARD WALSCHAP:
Zoon, Amsterdam).
EENMAAL MOEST een boek als dit ge
schreven worden. Om velerlei redenen.
Een auteur moest zich, al schrijvend, be
vrijden van een werkelijkheid, die hem al
te smartelijk in het hart gegrepen had,
wilde hij zich weer kunnen geven aan het
scheppend werk der verbeelding. Een
mensheid diende de spiegel voorgehouden
te worden van haar doen en laten geduren
de een zestal gruwelijke jaren, opdat zij
zich bezinnen zou op wat méér is dan het
dier: de mens. Een smadelijk verleden zou
ook in de taal der „schone letteren" voort
leven als getuigenis, vrij van partijdige
driften, als historische getuigenis van
kwaad en goed, van zwart en wit. Was
zwart, het nazisme, alleen het kwaad, en
wit, de Belgische illegaliteit, het goede? Er
is een afstand van jaren voor nodig, om de
met afkeer en haat geladen herinnering te
objectiveren tot feiten, die samengebracht
in de sobere compositie en vurig-bedwon-
gen stijl als de Vlaming Walschap eigen
zijn, enkel zeggen willen: „zo zijn ze ge
weest in hun verblinding, deze oorlogs
mensen dit is gebeurd, hier en daar.
Oordeel zelf, nu een zo bloedig-wrede wer
kelijkheid historie is geworden, of zwart
zich tot wit verhoudt als kwaad tot goed,
danwel dat beide zich vermengen tot een
vuil-grijs, dat een vlek gooit op het geweten
der mensheid."
Walschap verbloemt niets en vergoelijkt
niets, zomin van zwart als van wit. Deze
oorlogsroman is geen verzinsel," geen „lit
teratuur". En behoort hij niet daarom juist
door zijn onopzettelijkheid en waarachtig
heid, tot het beste van onze moderne let
teren? Nadrukkelijk vermeldt hij, dat de
feiten van zijn verhaal werkelijk zijn 'ge
beurd. Veel van de zogenaamde oorlogs
litteratuur voor het grootste deel litte
rair en, in zijn subjectiviteit, zelfs histo
risch van onwaarde is zijn natuurlijke
dood gestorven: met weerzin keerde het
lezend publiek er zich van af; men was deze
hartstochtelijke geladenheid moe. Maar dit
boek zal blijven, omdat het in de taal van
een menselijk zeer beproefd hart kromme
lijnen der beoordeling rechttrekt. Wit wordt
niet aangeklaagd jegens zwart, zwart niet
tegenover wit, maar beide, zwart en wit,
staan vanwege hun mistasten tegenover de
menselijke waardigheid, het alpha en
omega zoals Thomas Mann het eens
noemde van ons mensenbestaan, waar
aan wij verantwoording verschuldigd zijn
en dat ons zeker niet alleen zal zeggen: „zo
ziet ge opnieuw, dat de mens den mens een
wolf is", maar er aan toevoegt: „leert van
een harde, een gruwelijke les, terwille van
uw nageslacht, en wees eraan indachtig,
dat een zondigen tegen de humaniteit een.
gruwel is, of het een zwart dan wel een
wit is."
Het is een beklemmend beleven, deze
mensonterende jaren van 1940 tot 1946 nog
eens te ondergaan. Maar het is goed. Het is
goed, om van dit alles nog eens te horen
uit de mond van een schrijver, die er niet
enkel onder geleden, maar het beleden
heeft en er daarom, na bezinning, objectief
van kan verhalen verhalen, zó aangrij
pend, dat het is, alsof we weer temidden
van die jammerlijke tijden stonden. Het is
goed, omdat men zich, nu de driften ge
luwd, de herinneringsbeelden door de tijds
afstand gezuiverd zijn, rekênschap kan ge
ven Van het verzaken der plichten, die de
mens als schepsel Gods heeft tegenover het
ABC der menselijke waardigheid: de voor
naamheid.
„Zwart en Wit" plaatst ons opnieuw in
die wereld van wreedheid en zelfverlooche
ning, van laster en hulpvaardigheid, van
wantrouwen en vriendschap, van haat en
liefde. Martelingen worden weer onder
gaan, er wordt honger geleden, zwarte
handel gedreven. Er zijn gewetenloze colla
borateurs en idealisten, lafhartigen en moe
digen, beginselvasten en raddraaiers. We
zien terug in die heksenketel van mense
lijke hartstochten, waar het vuur van de
redeloze haat het oordeel verzengt tot de
nietigheid van klein- en laagmenselijkheid.
Ach, we zien onszelf en we zien de ande
ren, we beseffen, hoe we onze gedragingen
hebben goedgepraat met het voorwendsel
van edele motieven hoe waar, hoe be
schamend-waar, deze psychologische ont
maskering, waarmee Walschap en wit en
zwart in de spiegel der gebeurtenissen het
aangezicht toont van de oorlogsmens, die
den medemens een wolf is.
Walschap klaagt noch zwart noch wit
aan: hij roept de mens ter verantwoording.
Een Belgische jongeman Jan Gillis, over
tuigd socialist, meent zijn ideaal niet beter
te kunnen dienen dan door deel te nemen
aan het „Langemarck-studium". Tot zijn
ontgoocheling wordt hij ingelijfd bij de
troepen voor het Oostfront. Na enkele ge
vechten deserteert hij en duikt onder. De
Belgische justitie veroordeelt hem na de
bevrijding ondanks zijn desertie ter dood.
Gehuwd enkele uren voor de voltrekking
van zijn doodvonnis na de bevrijding,
schrijft hij aan zijn nog ongeboren kind
enkele cegels. Men zou ze van buiten moe
ten lerén, om steeds de menselijkheid voor
ogen te hebben. „Mijn allerliefste kindje'
schrijft hij, „ik zal je nooit zien, maar ik
schrijf moeke dit briefje voor jou. Heb
Rillerig? Verkouden? Neem: M >t
TEGEN PIJNEN EN GRIEP. 20 TABLETTEN i 75
(Adv.)
„Zwart en Wit" (P. N. van Kampen
haar lief, maak haar gelukkig zoveel als
je zelf kunt en dan nog zoveel als ik zou
hebben gekund indien ik had mogen
levenBeschuldie piemand, wreek mij
niet. Haat en wraak is er genoeg, de mens
mist niets dan vrede, vriendschap en geluk.
Tracht die te vinden en te schenken." Kan
men een nageslacht een waardiger woord,
geschreven met de dood voor ogen en uit
gekomen boven de wraak, meegeven? Wal
schap heeft niet alleen een schoon en aan
grijpend, maar ook een verlossend boek
geschreven.
C. J. E. DINAUX.
Vertraagd vertrek van
de „Groote Beer"
Vrijdagavond tegen 12 uur vertrok van
de Javakade te Amsterdam het zieken
transportschip „Groote Beer" naar Indone
sië. De „Groote Beer" vervoert op deze reis
geen zieken, maar detachementen Lucht
vaarttroepen, Koninklijke Landmacht, K.
N.I.L., marineschepelingen en mariniers,
totaal 805 man. Het schip zou oorspronke
lijk om 1 uur 's middags vertrekken, maar
door een defect aan een der dynamo's werd
het vertrek eerst uitgesteld tot 5 uur. Het
duurde echter tot ongeveer middernacht
voor de kabels konden worden losgemaakt.
Het schip wordt over drie weken in Ba
tavia verwacht.
De 9 Muzen
Benelux-volkskunde. De directeur van
het Nederlandse Openluchtmuseum bereidt
een Benelux-tentoonstelling op het gebied
van volkskunde voor. De expositie zal in de
zomer van het volgende jaar in het museum
te Arnhem worden gehouden. Nederland,
België en Luxemburg zullen drie afdelingen
vormen van nationale klederdrachten, van
volksgebruiken en van het ambacht.
Pinacotheek naar Parijs. Woensdag 17
November zal de tentoonstelling van de
Munchener Pinacotheek in het Rijksmuseum
te Amsterdam worden gesloten. Ruim 125.000
bezoekers zullen dan langs de kunstschatten
hebben geschuifeld. De-expositie wordt naar
Parijs overgebracht.
Gift. John Priestly heeft afstand gedaan
van zijn rechten op tantièmes voor zijn stuk
ken die in Oostenrijk worden opgevoerd.
Deze tantièmes heeft Priestly aan twee
Oostem-ijkse biologische instituten ge
schonken.
Kans. De schrijvers Victor E. van Vries
land, Maurits Dekker, de toneelspelers Rob
de Vries en Ben Groenier en de criticus Ben
Stroman zullen uit de toneelstukken, die voor
31 December aan het Bureau voor Auteurs
recht van de Vereniging van Letterkundigen
als resultaat van de oproep van het comité
„Vrienden van de Nederlandse Toneelschrijf
kunst" worden ingezonden, de beste zes
kiezen.
De toneelgroep „De Spieghel" zal uit dit
halve dozijn drie stukken kiezen en deze
tussen 1 April en 31 Mei van het volgende
jaar in het Theater de la Mar opvoeren.
Pryzen. De Franse vereniging van toneel
schrijvers en componisten heeft de Jules
Renard-prijs toegekend aan Jacques Copeau
en de Hector Berlioz-prijs aan Arthur
Honegger.
Politie-rechter
De vele, volmaakt onvoldoende rede
nen waarom vrouwen ruzie met elkaar
kunnen krijgen, laten nimmer af ons ver
bazing in te boezemen. Neem nu de Koog
aan de Zaanse, die gisteren terecht stond
alleen omdat zij aan haar buurvrouw, die
zij op het „Muizenpadje" tegen was ge
komen, gevraagd had: „Is Opoe Mois thois".
„Dat gaat je geen (ja, dat woord mogen
wij niet schrijven) aan", zei buurvrouw, die
met haar kinderwagen promeneerde. De
incorrect bejegende boog zich toen over de
kinderwagen. „Om het kind te bekaake".
zei zij ter zitting.
„Een ongelukkig moment", meende de
politie-rechter.
„Da's me kindervriendelijke hart, eer
waarde", zei verdachte, daarmee een nieu
we titel toevoegende aan de vele, die de
kadi onrechtmatig verzameld heeft.
In ieder geval zag de getuige Raarin een
ernstige bedreiging en nam tegenmaatrege
len, over de kracht waarvan ter zitting on
enigheid bestond. De verdachte zei: „Se hep
me gestompt", de getuige verklaarde dat zij
haar kind slechts beschermd had.
„Me moeder hep me geleerd, lajjenie-
slaan", zei verdachte, „sla terug".
„Ik seg," zei de getuige, „ik seg, se hep
me altijd gesart. seg ik. „Ik sal je bril van
je kop slaan", segt se. 't Is wattet is, seggik
en dat seggik".
Onderwijl draaide verdachte zich in een
moeilijke bocht om haar hoofd tegen de
parketwachter te schudden over zoveel
slechtheid. De parketwachter, die ook niet
van de beroerdsten is, schudde meewarig
mee.
Hoe het ook zij, vast stond dat verdachte
De bekende Franse chansonnier Maurice Chevalier, thans 59 jaar oud, geeft in Londen de
jongeren een lesje. Ihj treedt op m een „tnarathon-show"waarin hij, met alleen pianobegelei
ding, zijn gehoor twee uur lang bezig houdt. Maurice maakt rm zijn aankomst op het Victoria
Station een piaatje met een Londense Bobby. De bekende strohoed zit nog in zijn koffer.
UitMaveo
„Paneel en Doek". Uitgave
L. Stafleu, Leiden.
In de serie „Paneel en Doek" bespreekt de
directeur van het Frans Halsmuseum de heer
H. P. Baard de „Schuttersmaaltijd van 1616"
door Frans Hals.
Het handige boekje verdient de volle aan
dacht, omdat de lezers rechtstreeks met het
meesterwerk in aanraking worden gebracht.
Ook door de bespreking van fragmenten
waarmede de schrijver letterlijk ontdekkin
gen voor de leek doet en door de reproduc
ties in zwart èn in kleuren, die eveneensi
fragmentarisch de merkwaardigheden der
techniek onder het oog der lezers brengen.
De heer Baard behandelt de interessante
stof op onderhoudende wijze mild in zijn be
schouwing van het familieleven van de grote
Haarlemse meester als hij schrijft dat het be
grijpelijk is dat zijn gezin geen toonbeeld is
geweest van een geordend familieleven....
een 17e eeuws milieu met een schilderende
vader en vijf schilderende "zoons! De schrij
ver geeft de ontwikkeling van het „groeps
portret".na Cornelis Cornelisz, zo hoog ge
prezen door Carel van Mander. tot de mees
terlijke schuttersmaaltijden van Frans Hals
en analyseert dan op voortreffelijke en be
grijpelijke manier het beroemde doek uit
1616. Hoe vlot de manier is, hoe nieuw en
modern in zijn tijd Hals is geweest, hoe ge
durfd en magistraal wordt de lezer ook door
de reproducties duidelijk gemaakt.
De schrijver bepaalt zich niet alleen tot
de karakteruitdrukking der koppen; ook de
taal, die de handen spreken, de rol, die het
stilleven speelt en de drapering en entourage
der figuren krijgen een beurt. Voor de be
zoekers van het Frans Halsmuseum zal het
een genót zijn bij hun gang langs de mees
terwerken van dit boekje gebruik te maken.
De twee koninklijke doeke'n van Rem
brandt ..Saul en David" en „Petrus verloo
chent' Christus" worden met grote piëteit
ontleed door dr. H. v. Gelder. Hij verdiept
zich op zeer „begrijpelijke" wijze in deze
meesterwerken en ook deze tekst is verlucht
met gekleurde reproducties. De détail-behan
deling zal menigeen de ogen openen voor de
schoonheden van Rembrandt's werken. O.m.
toont de schrijver op interessante wijze aan
hoe het Petrus-motief voor veel kunstenaars
slechts aanleiding was voor het bereiken
van schilderachtige en dramatische effecten,
terwijl het voor Rembrandt een innerlijke
noodzakelijkheid betekende uitdrukking te
geven aan Petrus' wankelmoedigheid.
De pagina's waarop dr. v. Gelder dit be>
wijst zijn het lezen en herlezen waard. Dt
manier van uitgave en stofbehandeling, die
geheel nieuw is, wettmt het verschijnen van
deze twee boekjes voreomen. Mogen er zo
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 13 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „Hélène", 8 uur. Frans
Hals Museum: Piano-recital Bert je Davelaar.
8 uur. City: „Casablanca", 18 j., 2,15. 4.30, 7.00
en 9.15 uur. Spaarne: „Captain America", 14
j., 2,30, 7.00 en 9.15 uur. Frans Hals: „The
story of dr. Wassell". 18 j., 2.30, 7.00 en 9.15
uur. Rembrandt: „Licht het anker", alle
leeft., 1.45, 4.15, 6.45 en 9.15 uur. Palace:
„Schandaal in Parijs", 18 j., 2.00, 4.15. 7.00 en
9.15 uur. Luxor: „Duel in de zon", 18 j., 1.30,
4.00. 6.30 en 9.15 uur.
ZONDAG 14 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „De held en de soldaat"
8 uur. Gem. Concertgebouw: film ..Dik Trom
en zijn dorpsgenoten". 2.30 uur. Frans Hals:
Instituut voor Arbeidersontwikkeling „Good
bye mr. Chips", 10.30 uur. Rembrandt.
„Avonturen op de zeebodem". 11 uur. Palace.
„De pelgrim der verdoemden". 11 u. Biosco
pen: Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 15 NOVEMBER.
Restaurant Brinkmann: Vereniging Neder
land—Canada, spreker dr. W. G, N. van der
Sleen. 8 uur. Bioscopen: Middag- en avond
voorstellingen.
nog meer volgen.
HERMAN MOERKERK.
HAARLEM
Centrale Verwarming
Johnson Oliebranders
(Adv.)
Gebruik van dakpannen
moet beperkt worden
Het grote tekort aan dakpannen, waar
door de voltooiing van vele bouwwerken
wordt gestagneerd, heeft de minister van
Wederopbouw en Volkshuisling genoopt
aan de gemeentebesturen- mede te delen,
dat de grootst mogelijke beperking in het
gebruik van dakpannen noodzakelijk is.
Het ligt in de bedoeling van de minister
met ingang van 1 Januari geen rijksgoed
keuringen meer te verlenen voor utili
teitsgebouwen, wellte op speciale industrie
terreinen worden opgericht, indien voor
deze gebouwen een dakbedekking met
pannen is ontworpen.
De minister doet voorts een beroep op
de gemeentebesturen om er scherp op toe
te zien, dat huiseigenaren niet overgaan
tot het vernieuwen van met pannen ge
dekte daken, zonder dat de vereiste goed
keuring is verkregen. Het verlenen van
dergelijke goedkeuringen dient tot de wer
kelijk urgente gevallen te worden beperkt.
DISTRIBUTIENIEUWS
Afhalen van bonkaarten voedingsmiddelen,
tabaks- of versnaperingskaarten en toeslag-
kaarten voor jonge en aanstaande moeders
op Maandag in de Vleeshal te Haarlem:
restant L cn in de gemeente-school te Voge
lenzang: A tot en niet K.
Over Muziek
daarna getuige een geweldige mep op de
neus verkocht had. Iets wat geen verbazing
hoefde te wekken, want die neus was een
voudig niet te missen.
„Vijftien gulden boete," zei de officier,
terwijl de getuige voor de wind koers zette
van het hekje naar de getuigenbank.
,,'t Is toch nie waar", zei de verdachte
ongelovig.
„U heeft het laatste woord", zei de rech
ter.
„Laaddik dan effe segge," zei verdachte
fier, „dat opoe Mois, die bij haar in hois is,
geen cent in te brenge heeft. Ik sorg altijd
foor het goeie mins. By mijn.
„Stop", zei de politie-rechter en zette
daarmee het licht op rood om de stroom te
stuiten, „tien gulden boete".
„Ik soek het hogerop," zei verdachte
duister toen zij al op de gang was, „azzet
moet tot aan de Koningin".
Anno 1804
Spaarne 56 - Telefoon 11896
Beleggingen - Safe
Giroverkeer
New York en Amsterdam hebben beide
een week van flauwe markten achter de
rug. Het indexcijfer voor Industrialstdaalde
te New York van 189.76 op 1 November tot
173.4$ op 10 dezer, dat van spoorweg
waarden van 61.97 tot 53.64 en op het
Damrak zette bij geringe affaires het af
brokkelingsproces zich voort.
Hoe moet dit verschijnsel worden ver
klaard.
Wallstreet is blijkbaar met Truman's
herkiezing niet ingenomen. Gevreesd wordt
voor ingrijpende wijzigingen in de politiek
der prijzencontröle en in de fiscale politiek,
voor loonsverhogingen en grotere steun
aan landbouwproducten, een verminderde
vrijheid voor het bedrijfsleven en zo meer.
De goeder.enprijzen in de V.S. zijn een stij
gende richting ingeslagen, hetgeen uiter
aard de eisen tot loonsverhoging (in Boston
hebben de textielarbeiders die reeds ge
steld) in het gevlei komt en wanneer het
die kant uit gaat, staan we in de V.S. voor
een nieuwe inflatie. Zeker is dit echter
niet, maar Wallstreet loopt steeds op de
gebeurtenissen vooruit en heeft de te New
York genoteerde fondsen alvast vijf mil
liard dollar lager gewaardeerd, hoewel men
bij een nieuwe inflatieperiode eerder een
koersstijging zou mogen verwachten.
Het is in deze tijd van geleide of ge
richte economie alles anders dan anders,
omdat de natuurlijke factoren in de ont
wikkeling van het bedrijfsleven nog voor
een deel zijn uitgeschakeld en men niet
weet welke maatregelen van hogerhand
zullen worden genomen om een ongewenste
gang van zaken tegen te gaan.
Dit alles betekent blijvende onzekerheid
voor het kapitaal, dat geneigd is zich terug
te trekken.
Wat Amsterdam betreft, ook hier is het
de grote onzekerheid ten aanzien van de
conjunctuursontwikkeling, welke tot te
rughoudendheid noopt. De symptomen van
verarming treden in ons land meer en
meer aan de dag. Men weet dat over
twee a drie jaar de betalingsbalans, die
thans nog een gaping van ongeveer ander
half milliard vertoont, in evenwicht moet
zijn. Dat is de stok achter de deur van het
Marshall-plan en de regering pleit daarom
bij monde van prof. Brouwers voor groot
scheepse industrialisatie om onze export
zoveel mogelijk te stimuleren.
Hiervoor zijn echter grote kapitalen
nodig en of deze zullen kunnen worden
verkregen is de vraag. Minister Lieftinck
is blijkbaar van mening, dat van een tekort
aan bedrijfsmiddelen voor investering tot
dusver niets is gebleken, maar het koers
verloop op de aandelenmarkt is daarmede
in absolute tegenspraak. Het is trouwens
bekend en het blijkt onweersprekelijk uit
tal van balansen per 31 December 1947,
dat er bij het bedrijfsleven grote behoefte
aan kapitaal bestaat, welke thans op de
normale wijze door uitgifte van aan
delen niet kan worden bevredigd, ten
dele als gevolg van de geldblokkade die
nog steeds voortduurt en waarin de mirtis-
ter voorhands geen noemenswaardige ver
andering wil brengen, ten dele ook door
het feit dat vele ondernemingen voor het
te investeren kapitaal geen voldoende be
loning van het risico in uitzicht kunnen
stellen.. Vooral omdat een te groot deel van
de winst aan de fiscus moet worden af
gedragen of, wanneer er nog wel voldoende
winst is, het dividendpercentage is be
perkt.
Daar komt dan nog bij dat de voort
gaande koersdaling de aandelen van overi
gens goede ondernemingen tot beneden of
omstreeks pari heeft, teruggebracht, met
het gevolg dat voor de betrokken onder
nemingen de uitgifte van nieuwe aandelen
(welke niet beneden pari mag geschieden)
onmogelijk wordt. Het feit dat steeds meer
beroepen worden gedaan op de Herstel-
bank en particuliere banken is hiervan
het gevolg.
Minister Lieftinck heeft thans wel enige
fiscale verlichting voor de bedrijven (gro
tere belastingvrije afschrijving) en voor
de middelmatige inkomens in het vooruit
zicht gesteld, maar hij vergeet dat de ka
pitaalvorming die nodig is voor de be
drijfsinvestering, goeddeels van de gro
tere inkomens moet komen.
De moeilijkheid is uiteraard dat het
staatsbudget nog geen belastingverlaging
toelaat en de heer Hofstra heeft ditmaal
in de Kamer de juiste remedie aan de
hand gedaan: beëindiging van overbodige
uitgaven. Alleen op die wijze kan het
Nederlandse bedrijfsleven worden gehol
pen om zich naar de wens van regering en
volk te ontplooiien.
En als de nood dringt blijkt veel van
wat vroeger noodzakelijk scheen, in wer
kelijkheid overbodig te zijn.
EXAMENOPLEIDING
Hooldakte-Fr.. D en Eng. LO.
RESA - HILVERSUM
Bekende Schriftelijke Cursus
r Overleed twee eeuwen geleden
Uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam:
Blank en Zwart op avontuur, door Attilio
Gatti; geïll. door Elza van Hagendoren. -
Uitg. J. B. Wolters, Groningen—Batavia:
Gloriant. Een abel spel ende een edel dine
vanden hertoghe van Bruyswijc; ingeleid en
toegelicht door Jef Notermans; uit de serie
Van alle Tijden, o. r. v. Dr. C. G. N. de Vooys
en Dr. D. C, Tinbergen.
J. B. Wolters' Uig. Mij. N.V., Groningen—
Batavia: Electriéiteitsleer voor het Lager
Nijverheidsonderwijs, door K. Schoondorp
Sr., 2de deel; uit de serie Het Nijverheids
onderwijs, o. r. v. B. van Sluyters eri J. W.
van Zelm.
Uitg. J. B. Wolters N.V.f Groningen—Ba
tavia: Levensverschijnselen, Handleiding bij
het onderwijs in de Biologie voor de hogere
klassen van V. H en M. O., bewerkt naar
Holmes and Gibbs. A modern Biology, door
W. H. Mook in samenwerking met Prof. Dr.
E. H. Hazelhoff.
Uitg. A. W. Sijthoff N.V., Leiden: Het lied
van Marokko, de romaiT van een Kelt. door
William Irish' Stephenson.
Uitg. Het Spectrum. Utrecht—Brussel:
Batavia Sacra, Hoofdstukken uit de Vader-
lanadse Kerkgeschiedenis o. r. v. M. P. van
Buytenen en dr J. J. M. Timmers: De Spiri
tualiteit van de Capucijnen in de Nederlan
den gedurende de XVIIe en XVIIIe eeuw,
een bijdrage tot de geschiedenis van de
Vaderlandse Vroomheid, door P. Optatus
O.F.M. Cap.
In het begin van 1949 zal het 200 jaar
geleden zijn dat Haarlem zijn grootste in
woner door de dood verloor. Toch zijn wij
overtuigd, dat er geen grootse herdenking
aan hem gewijd zal worden, want het be
treft slechts een man die in lengtemaat uit
muntte. Wij bedoelen de reus Cajanus. In
de hal van het Stadhuis staat een schilderij
met zijn beeltenis, levensgroot. Dat het een
geducht uit de kluiten geschoten man was,
blijkt uit de vergelijking met de bode, die
op verzoek van de fotograaf naast de reus
is gaan staan om de tegenstelling goed te
laten uitkomen. De reus heeft het tot 2.61 m
gebracht, waardoor voor zover bekend
♦is het record op zijn naam staat.
Cajanus was geen Nederlander van ge
boorte, hij zag het levenslicht in Zweden
en kwam pas toen hij volwassen was naar
Haarlem.
De Haarlemse geschiedschrijver Screve-
"ius vertelt van hem:
„De alom beruchte Daniël-Cajanus, die
te Haarlem in het Proveniershuis gewoond
heeft* en van wiens "buitengewone lengte
men daar nog een levensgrote afbeelding
vindt, door B. Brand geschilderd (hetzelfde
schilderij, dat nu in het Stadhuis hangt
red. H.D.) is in de ouderdom van ruim 46
jaar overleden. Hij kon 9 voet en 2 duim
wijd vademen en een knop boven een
kaarsenkroon, ruim 11 voet hoog, met zijn
hand omvatten. De leest, waarop zijn
schoenen gemaakt werden, was 14,/2 duim
lang, de lengte van zijn doodkist was 9 voet
en 7 duim.
Toen hij in de Grote Kerk begraven
werd, was de plechtigheid van zijn begra
fenis ongemeen. De zwaarte van de kist
deed de verzorgers der begrafenis beslui
ten, om niet de gewone dubbele doodbaar
te gebruiken, maar de kist te zetten op een
daartoe opzettelijk ingerichte wagen met
vier wielen, omdat de gewone rouwkoets
te klein was. Die wagen werd door twee
paarden, met rouwkleden omhangen, naar
de kerk gereden. Heren kerkmeesteren had
den een roef op de kist laten maken, die
evenals de kist 9 voet en 7 duim lang was
en die, om de buitengewone lengte, nog
jaren lang bewaard is gebleven. Boven op
het roevenkleed was, aan de ene zijde, ge-
nlaatst des mans groot zwaard of houwer,
met een zilveren gevest en de schede en
aan de wederzijde de draagband (porte
épée) en zijn grote lederen handschoenen.
Hij was weleer cornet of vaandrig geweest,
in dienst van de Koning van Polen, Augus
tus de Tweede. Bij de meeste hoven in
Europa, alsmede in de Nederlanden, is hij
om zijn ongekende lengte te zien geweest,
waarmee hij zoveel geld gewonnen heeft,
dat hij in het Proveniershuis zijn kost kon
kopen.
Zijn lijk werd in de Grote Kerk in een
grafkelder bijgezet. De lijkstatie bestond uit
65 paren genodigde personen. Duizenden
aanschouwers waren op de been, om de
ongemene begrafenis te zien.
Toen het graf vele jaren na zijn dood op
geruimd werd, is zijn geraamte gedurende
een gehele dag op het Koor te zien geweest.
Een zijner beenderen berust in het Museum
te Leyden."
Geen „rariteiten" meer in
het Frans Halsmuseum!
Vroeger waren in het Frans Halsmuseum
een hemd en muilen van Cajanus te bewon
deren. Het was uitgestald naast de kleren
van de kleinste Haarlemmer die ooit ge
leefd heeft, Paap, die uit Zandvoort af
komstig was. Deze rariteiten zal men thans
in ons museum niet meer zien. De nieuwe
directeur, de heer H. P. Baard, is kort na
zijn komst belangrijke reorganisaties be
gonnen. Hij staat op het o.i. zeer juiste,
standpunt, dat hier sprake is van een
schilderijenmuseum, zodat alle „rariteiten"
en andere dingen die niet met de schilder
kunst te maken hebben, geweerd moeten
worden. Alleen de voorwerpen die ge
bruikt kunnen worden voor de aankle
ding der zalen vinden genade, zijn zelfs
welkom. Het overige is „ter griffie gede
poneerd", totdat daarvoor een goed onder
dak gevonden is. Ook de kleren van Caja
nus en Paap behoren daartoe. Maar als er
een museumbezoeker is die ze nog eens
wil bekijken, is daartegen geen bezwaar
Het is niet gemakkelijk voor alle voor
werpen een goede bestemming te vinden.
Als in de toekomst alle kamertjes aan de
zijde van het Groot Heiligland weer ge
bruikt kunnen worden zullen daar de
voorwerpen tentoongesteld worden die van
belang zijn voor de culturele geschiedenis
van Haarlem. De hellebaarden en andere
voorwerpen die betrekking hebben op het
beleg van Haarlem 'door de Spanjaarden,
kunnen misschien een waardige aankleding
vormen van de hal van het Stadhuis. Zo
hoopt men ook nog eens een huisvesting
te vinden voor de martelwerktuigen uit
de vroegere gruwelkamer in het Stadhuis.
Al deze dingen zijn interessant, maar.
behoren nu eenmaal niet in een schilde
rijen-museum.
HET LIBRETTO
Toen de dichter Jan Engelman mij de
tekst voor de opera Philomela toonde, wist
ik dat het geen libretto zou zijn. Dichters
maken geen libretto. Het is hun plicht en
hun bedoeling dat hun gedicht niets te wen
sen overlaat en het lijkt dus gevaarlijk een
volwaardig gedicht te gebruiken voor de
compositie van een opera. Van een andere
kant bekeken is het van een thans levend
componist niet te verwachten, dat hij ge
animeerd en geïnspireerd zou worden door
een samenstel van kleine, berijmde teksten,
die berekend zijn op traditionele theater-
muziek. Libretti werden gemaakt toen de
zogenaamde „nummer-opera" nog heerste.
De dichter wist dan te voren, dat hij had
te zorgen voor geschikte versvormen voor
afzonderlijke aria's, duetten, koren, recita
tieven en de overige gebruikelijke muziek.
En de componist was al evenzeer van plan,
voor al deze gewenste zaken op passende
wijze te zorgen. Deze conventionele manier
van werken heeft echter het ontstaan van
werkel^ke meesterwerken niet in de weg
gestaan. Mozart's onvolprezen opera's wa
ren nummer-opera's: Bizet's Carmen even
zeer. Zo is het ook mogelijk dat er compo
sities zijn die niet geslaagd moeten heten,
hoewel zij volgens de alles bevrijdende
ideeën van Wagner op goede verzen, zon
der de traditionele indeling, zijn gecom
poneerd.
Het standpunt van Wagner dat alle
elementen van het werk: woorden, muziek,
ballet, enz. zuiver artistiek moeten zijn en
elk naar hun aard de grond-idée van het
werk moeten dienen is zeer belangrijk. Hij
volgde de voetsporen o.a. van Gluck en
beoogde practisch de verheffing van de
opera-vorm uit de gevaren der banaliteit.
Hij had gelijk toen hij meende, dat de oude
werkwijze eerder het conventionele thea
ter-publiek naar de Ögen zag dan kans te
geven aan de verwerkelijking van een ar
tistieke gedachte, maar wij mogen niet
vergeten dat zelfs op dit hoge plan vormen
maar vormen zijn en het genie in alle om
standigheden beslist. Wagner heeft zelf
gezegd, dat het navolgen van zijn ideeën
geen schoonheid waarborgt; hij wilde de
oer-oude kunst der opera bevrijden van
onredelijke tradities en al zou men niet
van het karakter zijner werken kunnen
houden, men moet toegeven dat zijn revo
lutie grandioos is.
Engelman vormde de tekst van ..Philo
mela" uit de metamorphosen van Ovidius.
(Men vindt het verhaal o.a. in Vondel's
vertaling „Herscheppingen", zesde boek
van de 570ste tot de 925ste regel). Ons bei
der beginsel was, door de metamorphose te
laten horen en zien, dat de kracht van het
Lied. de vertolking der schoonheid, alle
slechtheid en geweld overwint. Dit bete
kent dat ons werk naar gedachte en bedoe
ling een hymne aan de onverwoestbare
schoonheid is.
De hevige en soms lugubere geschiedenis
is door de dichter in de edele gestrengheid
zijner verzen beheerst voorgedragen. Wie
het Rubens-achtige realisme in Vondel's
verzen volgt meent dat dit stuk een ontoon
bare gruwelijkheid moet worden. Zo is het
niet; de aandachtige toeschouwer begrijpt
de tragische gebeurtenissen, <maar het to
neel biedt geen ogenblik de realiteit der
wrede dingen, die uit de felle hoogmoed
der personagiën voortkomt. Het stuk houdt
overal het klassieke karakter der waardige
schoonheid. De deernis dey goden met de
zwakheid der mensen zal tenslotte de over
winning schenken aan het onbevangen lied
van Philomela's werkelijke ziel. Daarbij
zullen aan het einde alle stemmen zich
voegen bij haar gezang.
Toen ik Engelman's gedicht las stroomde
mij de muzikaliteit uit de verzen tegemoet;
en daarmee was de grondslag voor de com
positie gelegd. Het kwam er op aan alle
gevoelsbewegingen muzikaal te beleven,
waardoor de menselijke figuren waren be
zield, het kwam er op aan verplaatst te
zijn in de tragedie, die in het bijzonder de
levensgeschiedenis is van Philomela, Pro-
kue cn Terens, maar in 't algemeen de
historie van aardse en hemelse machten.
Op deze grondslag vormde zich niet alleen
de algemene stijl der muziek, maar for
meerde zich ook de constructie der muzi
kale vormen. Het. is hier niet de plaats dit
technisch te verklaren; trouwens, het werk
is nog niet beëindigd, de componist heeft
bij de opbouw nog voortdurend de platte
grond in de hand en werkt, hoewel het
stuk reeds enige tijd over de gehele linie
gecomponeerd is nog voortdurend aan
allerlei onderdelen.
Het was. hoezeer dit alles ook een per
soonlijke mededeling lijkt, de bedoeling de
lezer te laten nadenken over de altijd
boeiende zaak van 't zogenaamde libretto
als woordelijke uiting van dramatiek, als
gebonden vorm voor een muzikale inhoud,
welke de componist moet ontdekken en
realiseren. Die muziek is in beginsel het
wezen van het drama en zijn personen, in
de uitwerking vermengd met de muzikali
teit van de maker.
HENDRIK ANDRIESSEN.
CHIN. IND. REST. HONGKONG
HAARLEM. Smedcstraat 21 - Telefoon 21375
Tn- en uitvoer steep; in October
Volgens de door het centraal bureau voor
de statistiek samengestelde voorlopige
cijfers had dc invoer in October 1948 een
waarde van 479.4 millioen (September
1948: 442.9 millioen) en een gewicht van
1.907.000 ton (September: 1 873.000 ton).
Enkele belangrijke importen waren: (in
millioenen guldens): tarwe en .tarwebloem
26.7 (September 21,2), mais 13.6 (10.3),
copra 17.0 (19.8), palmolie 12.5 (4.5), tin
erts 14.7 (5.0), steenkolen 15.0 (15.3), mi
nerale oliën 22.7 (16.8), hout 26.4 (35.5),
ongesponnen wol 7.6 (6.2), ongesponnen
katoen 7.7 (5.1), plaatijzer en staal 10.1
(8.5), staaf- en profielijzer 11.7 (11.4),
auto's en autochassis 6.8 (6.5), schepen 11.3
(7.5).
De uitvoer had in October 1948 een waar
de van 307.9 millioen (September 231.9
millioen) en een gewicht van 850.000 ton
(678.000 ton).
Enkele belangrijke posten bij de uitvoer
waren: boter 22.1 (13.5). gecondenseerde
melk 5.5 (5.0). kaas 9.0 (3 8). eieren 4.7
(2.7). bloembollen 17.5 (31.0). aardappelen
19.8 (3.7), 'aardappelmeel 5.8 (3.0), plant
aardige en dierlijke oliën en vetten 9.6 (8.5)
kunstzijden garens 5.1 (4.6), katoenen ma
nufacturen 12.5 (11.0), ruw ijzer 4.9 (4.7),
tin in blokken 8.4 (9.1), electrische lampen
3.7 (2.5), radioartikelen 7.7 (5.8).
De Arbeidersmuziekveroniging „Excel
sior" treedt op Zoterdag 27 November in het
Haarlemse Concertgebouw op, evenals het
Nederlandse Cabaretensemble van Frans
Nienhuys.