IVOROL
L
Uit de schatten van het Frans Halsmuseum
itteraire
fen
B
2 M1LLIDEN
NEDERLANDERS
Frankrijk gaat weer ter stembus
ZATERDAG 19 MAART 1949
CONSTANT VAN WESSEM:
van romantische tijden. (A,
Antwerpen).
.Galop Chromatique", Roman
W. Bruna Zoon, Utrecht/
ETREKKELIJK KORT na elkander
zijn een tweetal werken van Van
Wessem's hand verschenen: zijn musicolo
gische studie over Beethoven, waarin als
vrucht van zorgvuldige bronnenstudie en
met de ontvankelijkheid van gevoel en
geest, deze auteur eigen, voor de fijnste
nuances, enkele „Beethoven-legendes" tot
hun ware proporties worden terugge
bracht, en deze zo juist verschenen „Galop
Chromatique".
De oorlog en zijn nasleep hebben van
Wessem een tijdlang doen zwijgen. Maar
zeker zullen zii, die de litteratuur der laat
ste 30 jaar hebben gevolgd, zich bewust
gebleven zijn van het aandeel, dat deze
auteur met zijn „esprit", zijn vitaliteit, zijn
speelse ironie, in de verlevendiging van
onze letteren heeft gehad. Als mede-op
richter van „Het Getij" (1916) en van „De
Vrije Bladen" (1924) beide periodieken,
gestimuleerd door van Wessem's verzet
tegen elke verstarring en zijn drang tot
vernieuwing stond hij op de bres voor
een „levende" letterkunde, een soort avant-
gusrde, die een dreigend formalisme in de
late „nabloei van de Tachtiger Beweging"
v/ilde keren. In eigen werk ten dele ge
schreven onder het pseudoniem Frderik
Chasalle deed hij zich niet alleen ken
nen als een scherp-onderscheidend en
boeiend-schrijvend biograaf, een muziek
kenner van de beste soort, maar ook als
een slagvaardig en origineel essayist, een
proza-schrijver, openstaand voor de on-
Hollands-geestige invallen van zijn rijke
phantasie, zijn veelzijdige kennis, zijn iro
niserende stijl, waarin elke overmaat van
„gevoel" beteugeld werd door een gezonde,
zakelijke zelfbedwinging. Nooit heeft van
Wessem zich door zijn onderwerp laten
meeslepen; hij distanciëerde er zich steeds
van: hij stond er boven. Hij speelde ermee,
als het moest clownesk, waarschijnlijk wel,
om zijn levensernst te verbergen en aan
het in wezen tragische het accent te geven
van het betrekkelijke.
In die geest heeft hij ook deze „roman
van romantische tijden" geschreven, waarin
te midden van de bont-wemelende „bo
hème", die uit de verdorrende conventie
ten tijde van de Restauratie vluchtte in de
extravaganties der romantiek, één figuur
naar voren treedt: Franz Liszt, het won
derkind, met zijn onstuimig Magyaren-
bloed, zijn wilde leeuwenmanen deze
devote dromer die hongert naai' het leven,
boven wiens piano Raphael's portret van
de Heilige Caecilia hangt en die tóch zijn
genie offert aan zijn virtuositeit, zijn diep-
wortelend kunstenaarschap aan zijn roem,
zijn zuiverst liefdesverlangen aan het
avontuur.
Het is het Parijs kort na de Juli-Revo-
lutie, dit kortstondige intermezzo tussen de
omwentelingen van 1789 en 1848, waarin
de tot zelfbewustzijn ontwaakte burger
klasse zich van de Reactie tracht te ont
doen. „De ontgoocheling die hier heerst",
schrijft in 1825 de Markiezin de Montcalm
aan de Lamartine, „overdekt zowel de ge
beurtenissen als de indrukken met een
dikke ijslaag". Men wil emoties, men wil
leven, bewonderen, dwepen, bevrijd van
elk dogma, van het despotisme van syste
men. Men zoekt een uitlaat voor de vulka-
nisch-vitale spanning, die zich tijdens de
„Restauratie" had moeten ophopen. En
nu, na de Juli-Revolutie, barst'dit nieuwe
levensgevoel met een élan, dat zichzelf
verteert in onconventioneel-brilliante le
vensdrift, met volle onstuimigheid los in
de kunst. Men danst de cancan, deze „dé-
lire des jambes", begeleid met pistoolscho
ten, terwijl als een grijnzend spook de
cholera door de Parijse straten sluipt. Men
electriseert zijn leven door een „grande
passion" en in een eeuw, die zal bloeien en
kwijnen aan zijn rationalistische wortels,
neemt nog ééns het „gevoel", dat op aller
hande gebied de verstandelijkheid wil
overschrijden, de overhand: de „Roman
tiek". In een chromatische galop, die
stormachtig alle toetsen der levensmoge
lijkheden bespeelt, cancaneert een begees
terde bent van dichters, schrijvers, musici
en al wat zich in excentriciteit bij hen
aansluit, vari café naar litteraire salon en
andersom. Wat een bontheid, wat een
genialiteit, wat een vurige levensdurf! Wat
een zucht naar het exotische, het buiten
sporige, het zonderlinge daarnaast! En te
midden van deze woelige bohème, van de
Musset. Bellini, Heine, Sainte-Beuve, Hil-
ler, George Sand, Chopin, Berlioz en wie
niet al meer. dit Magyarenkind, verzeild
geraakt in Parijs als gedreven door een lot,
dat een noodlot zal blijken te zijn de
tragiek van een kunstenaarschap, dat wil
schitteren en scheppen tegelijk; dat geroe
pen is voor de verzonkenheid, maar zich
prijs geeft aan een orgie van virtuositeit,
aan een wilde chromatische galop, die niet
alleen enkele snaren doet springen van
zijn piano, maar ook van zijn hart: Liszt,
de favoriet der vrouwen, liszt concerteren
de in rhapsodische en orchestrale overmaat
gorgelen regelmatig met Superol
voor Haarlem
ZATERDAG 19 MAART
Stadsschouwburg: „Tramlijn begeerte", 7.30
uur. Brinkmann: Conferentie „Bevrijd Chris
tendom" 4 en 8 uur. Gcm.Concertgebouw:
Algemene Nederlandse Bouwarbeidcrsbond,
feestavond, 8 uur. Frans Hals: „In 't geheim
getrouwd", 18 j„ 2.30, 7.00 en 9.15 uur. (Zon
dag 2.00, 4.30, 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt:
„Weekend in Waldorf hotel", 18 j„ 2.00, 4.15,
7.00 en 9.15 uur. Palace: „Vrouwen in de
nacht", 18 j„ 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur.
Luxor: „Een kind klaagt aan", 2.00. 4.15, 7.00
en 9.15 uur. City: „Waternimf", alle leeft.,
2.15, 4.30, 7.00 en 9.15 uur. Spaarne: „Gedoemd
te sterven". 14 j„ 2.30, 7.00 en 9.15 uur.
LISSE: Tentoonstelling „Hollands Glorie", 2
tot 10 uur.
ZONDAG 20 MAART
Stadsschouwburg: „Korporaal Elisabeth",
8 uur. Gem. Concertgebouw: Prof. Roland,
8 uur. Rembrandt: „Het leven der vissen",
11 uur. Palace: „Zondige jeugd", 18 j„ 11 uur.
Luxor: „Obsessie", 18 j„ 11.15 uur. City:
„Going my way", a. 1., 11 uur. Frans Hals:
„Over de Himalaya naar Peking", 11.30 uur.
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 21 MAART
Stadsschouwburg: Nederlandse Padvin
ders „Kampvuurdromen", 8 uur. Bioscopen:
Middag- en avondvoorstellingen. LISSE:
Tentoonstelling „Hollands Glorie", 210 uur.
van welluidendheid; Liszt, met een virgi-
naal-mythische herinnering aan een jeugd
liefde in zijn hart, vluchtend voor een
passie, een „Orpheus door de Maenaden
tejaagd", en toch eindelijk gevangen in
een huwelijk, dat de ontplooiing van zijn
kunstenaarschap belemmert. Liszt ten
slotte alleen de extase is geluwd, de
soutane, die de Abbé Liszt draagt, is het
teken van inkeer tot zijn diepste Zelf,
waarin het droomt van het „universele
kunstwerk", waarin de kunsten zich har
monisch verenigd zullen hebben tot één
.angélique" .bouwwerk van 's mensen
scheppend vermogen. En dan eindelijk
Liszt in het Festspielhaus te Bayreuth, om
de opvoering bij te wonen van „Parsifal",
meesterwerk van de Theaterdionysos
Wagner, Liszt's schoonzoon. Op dat ogen
blik heeft hij het „onbekende levenslied"
al in de oren, dat men alleen hoort tijdens
het laatste levensuur en dat geen hand
ooit op een notenbalk zal schrijven.
Zo heeft Constant van Wessem niet al
leen Liszt, maar de melodie van een ver
vlogen tijdsbestek herspeeld, rhapsodisch,
filmisch -levend, licht-ironiserend en even
fascinerend als de bewogen jaren, waarin
de „Galop Chromatique" met een vurige
klatering van klanken een zegetocht door
de concertzalen van Europa deed.
Van Wessem's kunstenaarschap heeft
hiermee bewezen, dat het nog springlevend
is en aan orginaliteit en spiritualiteit al
lerminst heeft ingeboet. Integendeel! Ik
wens cle „roman van romantische tijden"
in handen van allen, die litteratuur en
muziek gelijkelijk ter harte gaan.
C. J. E. DINAUX.
Onbetwist de beste tandpasta
(Adv.)
Schilderkunst
Werk van Kees Verwey
bij Buffa
Sedert 12 Maart is in de benedenzalen
van de kunsthandel Buffa te Amsterdam
een collectie geaquarelleerde bloemstuk
ken door Kees Verwey tentoongesteld. Deze
niet grote collectie (de gehele expositie
omvat slechts 22 nummers) vormt een
zeldzaam gaaf geheel. De werken zijn
kennelijk kort na elkaar gemaakt en-on
danks alle variaties horen zij bij elkaar,
vormen zij als het ware een cyclus. Verwey
is tonalist, maar zijn toon blijft overal
kleur en zijn ltleur is tegelijkertijd toon.
Zijn werk is buitengewoon vast getekend
en zeker gebouwd. Deze eigenschappen
vertonen ook de hier geëxposeerde aqua
rellen, maar ze zijn bovendien van een bij
Verwey nieuwe, jonge uitbundigheid, een
uitbundigheid echter die nergens de tonale
eenheid van het werk verbleekt. Voor
beelden van deze kleurvreugde zijn o.m.
het prachtige no. 4, „Anjers", bovendien
sterk getekend met de potjes, flesjes en
het groene wijnglas op de knap wijkende
vloer, dan no. 2 „Voorjaarsbloemen" met
het zware volle groen in de fond waar
tegen bloemen in twee soorten rood en
paars warm opïichen. Mooi ook no. 7 „An
jers en rozen" met teer witte rozen en
donkerrode anjers in een illusierijk don
ker. Stillere dingen zijn no. 11 „Distels",
een symphonie van zilverige groenen, no.
3 „Duindistel en judaspenning" en no. 6
„Duindistel" waarin het grijze groen en
de kleur van het aardewerk haast Aziatisch
aandoen. Zeer boeiend is de uitbundige
studie no. 5 op een zwaar geschept gelig
papier. No. 19 „Tulpen" is in zijn lente
achtige blankheid van rose en koel groen
even anders dan de andere, vollere en
zwaardere werken van deze expositie. Voor
de vakman blijft het verwonderlijk hoe
Verwey zijn aquarellen de kracht en de
zwaarte van een olieverfschilderij weet
te geven, zonder ook maar een ogenblik
aan transparence in te boeten.
Een mooie tentoonstelling van een schil
der die op zeer eigen en nieuwe wijze een
echt Hollandse schildertraditie voortzet.
L. H. H. SCHUTTE.
Tekeningen van LeoCestel
Van half Maart tot half April hangt in
een der bovenzalen van Buffa te Amster
dam een kleine collectie tekeningen van
Leo Gestel. Gestel was een typisch experi
menteel talent. Er zijn weinig stromingen
waardoor hij niet tijdelijk werd beïnvloed.
Daarbij was hij een makkelijk tekenaar en
een mild mens met een ruim oordeel over
anderen. Hij is zo ongeveer uitgegaan van
de Amsterdamse school, ontwikkelde zich
dan via luminisme en zelfs via een conse
quent divisionisme naar een abstractere
kunstvorm. Doch ook daar waar hij extre
me paden bewandelt, blijft zijn werk door
en door beschaafd, zuiver en mooi van
kleur. Ontroerende tekeningen maakte hij
tijdens de eerste wereldoorlog van Belgi
sche vluchtelingen. In 1929 brandde zijn
atelier uit, waardoor practisch zijn gehele
oeuvre werd vernietigd. De jaren daarna
maakte hij veel gesloten, monumentale
figuur-composities, meest grote houtskool
tekeningen die van een beeldhouwer zou
den kunnen zijn. De hier geëxposeerde te
keningen zijn ontstaan in de laatste jaren
voor zijn dood, landschappen uit de om
geving van Blaricum en Huizen.
Ten eerste enige buitenstudies op warm
getint papier met zwart en wit krijt en hier
en daar een bescheiden toontje kleur. Veel
al oogsttafreien, nu eens met een lage hori
zon en een hoge, door licht doorbroken
wolkenlucht, dan weer met zeer hoge hori
zon en veel vruchtbaar land. Verder een
mooie compositie met paarden, luchtig met
de pen neergeschreven en even met wat
waterverf gekleurd.
De winterlandschappen zijn op het atelier
ontstaan. Zij zijn daardoor minder direct
en vlot, maar zij zijn, dunkt mij, nog wel
expressiever. De techniek is zwaar met veel
zwarten, waarin dan de lichten weer uitge
krabd zijn. Hoewel ze in het Gooi gemaakt
werden, konden het illustraties bij een
Vlaamse boerenroman zijn en al lijken ze
er uiterlijk niets op, toch herinneren zij
ons even aan Brueghel, vooral de tekening
van het dorp met de besneeuwde boom
takken en het oude vrouwtje op de weg.
Verder ook bij de tekening met het doo'r de
sneeuw stappende boertje. Dan zijn er nog
mooie dingen van een landweg met een
vlucht kraaien en van een boerenerf met
een paar karren.
Het is goed dat deze belangrijke stalen
van Gestel's late werk eens uit de porte
feuille zijn gekomen.
L. H. H. SCHUTTE.
Rokken weer iets korter,
decreteert Parijs
Distinctie en eenvoud in
lijn en versiering
In restaurant Dreefzicht hield het dames
modehuls H. Koster in samenwerking met
de N.V. Heinemann Ostwald in Den
Haag Donderdagmiddag een voortreffelijke
modeshow. Daarom voortreffelijk, omdat
deze show zich onderscheidde door distinc
tie en eenvoud. Geen overdreven exclusieve
modellen, maar wel toilettten die opval
lend waren door beschaafde versiering,
bescheiden broderie cn uitnemende coupe.
De modellen waren uitsluitend van Franse
modehuizen en werden getoond door zeven
Franse mannequins en een Hollandse.
De Franse modellen zijn veel korter dan
verleden jaar en brengen veel knopen en
zakken. Grappig was in dit opzicht het
jurkje met stijf uitstaande zakken van
gesteven katoen. Er wordt opvallend veel
marine-wit gedragen. Niet alleen bij de
deux-pièces, mantelpakjes en namiddag
toiletten, zelfs bij de avondjaponnen zagen
wij een van deze Meur, afgezet met witte
strookjes. De rokken van de mantelpakjes
en deux-pièces zijn over het algemeen
nauw, de manteltjes korter dan verleden
jaar. De voorjaarsmantels, waarvan als
een der eerste een alleraardigste licht ge
blokte getoond werd, zijn alle ruim en
soepel.
Er was een smaakvolle deux-pièces,
marine met zwart gegarneerd, zwarte strik
aan de voorzijde, hel jasje afgezet met
zwarte randjes. Een wikkelrok, met één
haakje vastgezet en tenslotte opzij dicht
geknoopt, viel op door de goedgeplaatste
schuine rij knopen. Schattig was ook het
coconmodel, naar beneden nauwtoelopend,
aan de achterzijde met knopen sluitend.
Aan sierlijke namen ontbrak het niet:
Jamais Vu, Ne Pourquoi. Pas, Avec Brode
rie, Ecole de Charme. Nylon, Cancan. Het
was alleen jammer, dat vele namen zo
onduidelijk werden geannonceerd, dat
practisch niemand ze kon verstaan. Het
zeegroene cocktail jurk je Nylon was van
Over Muziek
In het centrum van het oude Friese plaatsje Makkum bevindt zich een scheepswerf
Als er een schip in aanbouw is, wordt ongeveer de hele straat versperd. Binnenkort
komt er echter wijziging in de situatie, want de oude werf wordt verplaatst en deze
tjalk .zal de laatste zijn, die op straat wordt afgebouwd.
Naar een brug tussen de Gaulle
en de Derde Macht
Van onze correspondent te Parijs)
De komende Zondag en de daarna vol
gende zal er in Frankrijk weer eens worden
gestemd. Het betreft hier de zogeheten
„kantonale" verkiezingen, die worden ge
organiseerd in 50 procent der Franse kies
districten ter vervulling van een aantal
vacatures in de Provinciale Staten, de Con-
seils Généraux, waarvan elke drie jaar de
helft moet worden vernieuwd. Wanneer
men alleen de rol in ogenschouw neemt,
die deze raden in het Franse staatsbestel
te spelen hebben, dan zal men de beteke
nis dezer verkiezingen niet overdreven
hoog aan mogen slaan. Als graadmeter
van de kracht der drie politieke groot
machten van Frankrijk-communisme,
Gaullisme en „Derde Macht" zal de uit
slag dezer stembusstrijd echter van een
zeker belang kunnen blijken.
Men weet, dat De Gaulle's partijgangers
de huidige regering in hun bladen plegen
te brandmerken als een illegaal minder
heidsbewind en de brave heer Queuïlle als
een „usurpator", een machtswelluslteling.
Deze regering is dat geven zij toe
weliswaar op constitutionele wijze tot
stand gekomen met de steun van een par
lementaire meerderheid, maar de kamer
zelf werd gekozen in een tijd, toen De
Gaulle's R.P.F. nog niet bestond en uit
dien hoofde weerspiegelt ze dus de actuele
krachtsverhoudingen niet. Mochten de ko
mende verkiezingen nu een nieuwe groei
van De Gaulle's beweging openbaren, dan
zou de generaal met nieuwe energie de
roep om kamerontbinding aan kunnen
heffen.
De Gaulle's kansen
Toch slaat practisch niemand de geva
ren, die daaruit voort zouden kunnen
vloeien voor de huidige regering momen
teel zeer hoog aan. Het lijkt er zelfs veel
op, dat De Gaulle zich in zijn hart met
de idee heeft verzoend, dat hij minstens
Heringa Wuthrich
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
(Adv.)
Nylon gemaakt. Ben het zien van deze
japon kwam de vreugdevolle gedachte in
oris op, dat wij over enkele jaren waar
schijnlijk geheel in Nylon gehuld zullen
gaan.' Het is zo gemakkelijk, het behoeft
alleen gewassen en niet gestreken te wor
den.
Bij de avondtoiletten waren verscheidene
aparte modellen, opvallend door hun bij
zondere charme. Hiervan noemen wij nog
het gedistingeerde witte toilet, met stijf
linnen lijfje en heel wijde tulle rok.
Het stuk van Jan Mostaert (paneel 86.5
bij 152,cm.) is ook een der aanwinsten uit
Duits bezit.
De heer H. P. Baart, directeur van het
Frans Halsmuseum, schrijft er over:
Geheel rechts, op zee, ontwaren wij de
vloot der veroveraars, die. nieuwsgierig
gadegeslagen door het vee, langs de hoge
rotsformatie opdringen over de weg, die
voert naar het binnenland. Enkele naakte
inboorlingen vluchten in paniek voor hen
uit, hun landgenoten tegemoet, die in een
lange stoet, gewapend met pieken en bo
gen, op de overweldigers lostrekken. Links
op de voorgrond wenkt een oudere inboor
ling een man, die uit zijn hut komt gelo
pen, doch wordt opgehouden door zijn
vrouw, die hem blijkbaar node. laat ver
trekken. Van de rots af worden de indrin
gers bekogeld met stenen, hetgeen niet on
beantwoord blijft, getuige de sneuvelende
inboorlingen op het eerste plateau. Twee
„ladderlengten" hoger beweegt zich een grootheid van dit landschap en in het bij
JAN MOSTAERT. Een voorstelling van een episode uit de verovering van Amerika.
tieven, met name Geertgen tot Sint Jans,
en de meer Renaissancistisch georiënteerde
gebaarde figuur, waarschijnlijk een pries- zonder het blanke licht, waarin heuvels,
ter of opperhoofdf die de bevolking ten bomen en het rotsmassief zijn gehuld, meesters, wier kunst zich hier omstreeks
strijde oproept en in de richting wijst van Vooral het primitieve hekwerk en de ge
havende
1520 baan brak. Als hofschulder in dienst
boomstammen op de voorgrond van Stadhouderes Margaretha van Oosten
rijk, tante van Karei V. waarschijnlijk als
zodanig werkzaam tussen 1503 en 1521,
teristiek is het groenachtig verschiet van kennen we Mostaert, en ook na zijn ver-
de aanvallers.
Hoewel Friedlander dit merkwaardige links zijn in dit opzicht van een uitzonder
stuk terecht betitelt als een „Inkunabel des lijke schoonheid en expressiviteit. Karak-
Historienbildes", behoeft het geen betoog,
dat de documentair-historische betekenis de achter elkaar zich verheffende berg- blijf in het Zuiden, voornamelijk als por-
er van nihil is. Tenslotte zal Mostaert zijn ketens, dat nog geheel in overeenstemming trettist van de aristocratie. De opzet van
fantasie hier even vrij de vlucht hebben is met gelijk-getinte einders in het werk zijn portretten is karakteristiek door de
gelaten als de primitieven vóór hem en zo- der primitieven. Het vee op de voorgrond plaatsing van zijn modellen in halffiguur
Vele schilders na hem bij hun vertolkingen rechts lijkt uit een kinderlijke visie gezien tegen een landschap, veelal druk gestof-
van de gewijde historie, die zich immers en beweegt zich diensovereenkomstig in de feerd. Zowel door de visie op het land-
ook afspeelde in een land, dat voor deze ruimte. Geheel vooraan ontwaren wij de schap, als in zijn drukke vertelzucht, ma-
kunstenaars „terra incognita" was. Wat haas, die gevaar vermoedt en ook hier, nifesteert zich de schilder ook in ons nieuw
het door een goed heenkomen te zoeken, zijn verworven paneel.
ons dan ook vóór alles aantrekt,
landschap als zodanig, dat de indruk maakt ware aard niet verloochent.
van een vrije interpretatie van onze dui
nen, waaraan het kale bergmassief een een telg
exotisch tintje moet geven.
Wanneer wij die ganse apocriefe verto
ning van wilden en aanvallers voor een schilderschool,
Volgens Van Mander was Jan Mostaert
„uyt edel vermaert gheslacht".
Door deze aanwinst wordt op wel zéér
gelukMge wijze een leemte aangevuld in de
Geboren omstreeks 1475, was hij mede ontwikkeling van de vroege landschap
voortzetter van de traditie der Haarlemse schildei'ing, een leemte, die juist in Haar-
waarin hij als de schakel lem, de bakermat van dit genre, steeds
ogenblik elimineren, dan treft ons de kan worden beschouwd tussen de primi- ernstig werd gevoeld.
tot 1951 wanneer het parlement con
stitutioneel moet worden vernieuwd
heeft te wachten voor hij met enige kans
aanspraak op de macht zal kunnen maken.
Maar voor een dynamische beweging als de
R.P.F. is het een zware opgaaf, haar tijd
in ledigheid te verdoen. De Gaulle moet
het van een onstuimige actie hebben.
Queuille. heeft echter momenteel ontegen
zeggelijk de wind in de zeilen: er is herstel
op velerlei gebied.
Daarom is opnieuw de vraag aan de orde
gekomen, of er niet een brug te slaan
zou zijn tussen het Gaullisme en de Derde
Macht, die immers beide in het communis
me de doodsvijand van Frankrijk zien.
Officieel bestaat die brug nog altijd niet
en in redevoeringen en artikelen der Gaul
listische woordvoerders wordt het zittende
kabinet regelmatig nog van heel veel
lelijke dingen beticht, maar in feite zijn
er niettemin verschillende symptomen,
waaruit men minstens het bestaan van een
modus vivendi, een soort gentlemen's
agreement tussen De Gaulle en Queuille
concluderen kan. In politieke kringen te
Parijs kan men dan ook herhaaldelijk het
gerucht vernemen, dat er tussen Gaullisten
en regeringsfiguren regelmatig conferen
ties worden georganiseerd. Zeker is in elk
geval dat Bao Dai, de ex-keizer van Annam
waarmee Frankrijk zeer onlangs een ver
drag over Vietnam heeft gesloten, een ont
moeting met een aantal ministers heeft
gehad, waarbij ook afgevaardigden van De
Gaulle aanwezig zijn geweest. Alvorens
„bespreking-voelhorens naar de „rebellen-
generaal" Ho Chi Minh uit te steken, wilde
Bao Dai zich namelijk van de medewer
king, of althans de adhaesie, van politieke
stromingen in Frankrijk op de communis
tische na natuurlijk, verzekeren. De Gaulle
heeft tegenover Bao Dai op dit punt van
praktische politiek de regering zijn steun
toegezegd. Een gelijksoortige overeenkomst
moet tussen de Gaullisten en de regerings
coalitie ook worden voorbereid met het
oog op de spoedige afvaardiging van een
aantal Franse Kamerleden naar het zoge
naamde Europese parlement van Straats
burg.
Naar „vaste verkering"?
Voorlopig zijn dit nog maar contracten,
die in de politieke binnenkamers worden
afgesloten. Doch voor een gi;oot deel zal
het van de uitslag der kantonale verkie
zingen afhangen, aldus geloven vele poli
tieke waarnemers in Parijs, of in een naaste
toekomst deze flirtation tussen de R.P.F
en de Derde Macht door een definitievere
verbintenis bekroond zal kunnen worden.
Politieke bovenbouw op
Benclux-fundament nodig
In een beschouwing over de economische
unie tussen Berlgië, Nederland en Luxem
burg heeft de Nieuwe Rotterdamse Courant
betoogd, dat, nu de eerste opzet van dit
nieuwe economische bestel is voltooid, het
zaak is, de staats- en volkenrechtelijke
vraagstukken onder ogen te zien, welke dit
blijvende samengaan dwingend aan de orde
stelt.
„Alle vormen van Europees samengaan",
schrijft het blad. „hebben tot dusverre het
zelfde euvel vertoond, dat wij ook in Bene
lux aanwezen: het tekort aan politieke in
vloed van het volk. Het is daarom ver
heugend, dat de Raad van Ministers van de
Westelijke Unie na het wegvallen van
het aanvankelijke Engelse verzet daar
tegen onlangs besloten heeft tot instel
ling van een Europese raad. Dat deze proef
zal worden genomen, is ten zeerste toe te
juichen, al mag men zich niet ontveinzen,
dat kinderziekten zullen optreden. De
sceptici zij gegund zich over zulke aanloop
verschijnselen te verkneukelen, als zij
maar geen spaak in het wiel kunnen steken.
Dit besluit van de Westelijke Unie, welke
in practische ontwikkeling bij Benelux ten
achter is, doet echter het pijnlijke gemis
van een dergelijk besluit der Drie Landen
des te meer gevoelen. Op korte termijn zal
daarom, wil Benelux in elk opzicht een
voorbeeld voor de wereld blijven, ae staat
kundige- opbouw van deze economische
federatie, die in feite een veel wijder sa
mengaan inluidt, moeten worden aangevat.
Op het fundament der functionele commis
sies, die haar nuttige werk kunnen blijven
verrichten en zo nodig uitbreiden, zal een
politieke bovenbouw moeten worden ge
zet. Een permanente raad van ministers
van Benelux ter bepaling van het gezamen
lijke beleid, alsmede een gezamenlijke
volksvertegenwoordiging van de Drie Lan
den voor federatieve aangelegenheden
schijnt een ambitieus program, waarvan de
uitvoering echter noodzakelijk is. Nood
zakelijk, omdat slechts op deze wijze de
volksinvloed op de richting van het federa
tieve beleid en op de federatieve wetgeving
in voldoende mate hersteld word'
zal democratisch zijn of zij zal niet zijn."
1 Wy herinneren aan de rondleidingen
die elke Woensdagmiddag om 2, 2.30 8
3 uur) in het Frans Halsmuseum
gehouden worden. De deelnemers be- s
talen slechts de gewone toegangsprijs g
i van 0.25.
Hollandse moderniteit
Vele muziekliefhebbers weten dat sinds
Alphons Diepenbrock (18621921) de
kunst van het componeren in ons land is
opgeleefd. Maar vele anderen weten niets
van Diepenbrock en evenmin iets van de
componisten die na hem kwamen; en toch
behoren deze „vele anderen" tot het grote
publiek. d.w.z. het publiek dat uit trouw
aan opvoeding of uit een of ander plichts
besef notitie r.eemt van de geconsolideerde
concerten in hoofdstad en provincie-steden.
Het is dit publiek, dat zijn voilé vertrou
wen stelt in de organisatoren van die con
certen en dat voor dit negatieve vertrou
wen wordt beloond met de zekerheid, dat
het altijd beroemde buitenlanders met be
roemde buitenlandse programma's krijgt.
De kringen van conservatieve organisa
toren en conservatieve luisteraars sluiten
automatisch in elkaar. Ondernemingen, die
idealistisch willen werken voor de uitvoe
ring van Nederlandse composities van de
latere tijd, nemen in de officiële muziek
wereld een benauwde plaats in en hebben
met allerlei moeilijkheden te kampen. Het
is altijd zo geweest; de geest van nieuw
leven wordt in het publiek niet met een
sprong vaardig en als de organisatoren van
concerten alleen met conservatisme en be-
roemdheidszucht bezield zijn, kan de mo
derne muziekbeoefening de vleugels niet
uitslaan.
Er zijn natuurlijk uitzonderingen m ieder
seizoen en men is dan dankbaar. Maar wij
kunnen tegenover vreemdelingen niet met
trots zeggen, dat in onze muziekwereld de
beoefening der Nederlandse muziek op de
eerste plaats staat. Wie in het buitenland
komt doet ervaringen op, die de Hollander
beschaamd doen staan.
„Ik weet wel zei mij eens iemand
dat de Hollanders allerlei internationale
belangstelling hebben, maar zijn ze ook
trots op hun eigen componisten, of ze zijn
alleen trots op hun boter en kaas?" Ik
lachte zo zoet als boter en kreeg trek in
kaas. In ieder geval zijn onze kaas en boter
mij vooral sinds de hongerwinter bijzonder
dierbaar en ik herinner mij dat ik, toen ik
in 1944 al maar noten schreef, dikwijls
dacht: ik wou dat ik maar boter en kaas kon
componeren. Toen in die jaren eens een
ellendeling van de Kultuurkamer mij kwam
toe-prediken, dat ik moest meewerken aan
de nieuwe kuituur, meende ik het van harte
met mijn antwoord: „om Cultuur zijn wij
in ons land niet verlegen, wel om boter en
kaas." Enige componisten ontmoetten elkaar
af en toe in die Duitse tijd en toen de oor
log achter de rug was constateerden wij
dat de Nederlandse componisten behou
dens een enkele uitzondering zich inzake
de kuituur niet hadden laten beïnvloeden.
De kunst van 't componeren bloeit in ons
land en men wenst nu het publiek toe dat
het niet op de laatste plaats maar op een
eerdere plaats van deze bloei zal profiteren.
Op de vraag echter of de Nederlandse
muziek van onze tijd een ka rakter istiek-
Hollands kenmerk heeft kan ik niet beves
tigend antwoorden. Sinds de internatio
nale kracht van Diepenbrock hebben de
componisten in allerlei techniek en aesthe-
tiek gestudeerd en gewerkt. Dit heeft mis
schien inzake nationaliteit iets tegen, het
heeft deze belangrijke zaak vóór, dat al
deze oriëntatie onmiddellijk ten goede
kwam aan de verdieping en ontwikkeling
van elke persoonlijkheid afzonderlijk. Ver
gelijkenderwijs vindt men op 't ogenblik
waarschijnlijk in geen enkel land zoveel
variëteit van muzikaal karakter. En dit
wfjst op een klassieke eigenaardigheid in
ons land: ons chauvonisme is altijd indivi
dualistisch geweest, met het risico dat wij
een algemene nationale erkenning zouden
missen.
Als ik belangstelling vraag voor de Ne
derlandse muziek van onze tijd, dan vraag
ik dus interesse voor het werk van per
soonlijkheden. Wat kan men beter doen?
Het laffe wantrouwen tegen de moderne
Nederlandse muziek zal nooit door de
artisten worden opgeheven door tegemoet
komende wijziging van werken; dit is on
mogelijk: de kunst ontwikkelt zich met de
kracht van natuur en geest, en dit is juist
het eigenlijk traditionele in alle kunstge
schiedenis: de voortdurende verandering.
De stabiliteit der schoonheid berust niet in
de beperking, maar in de groei. Vandaar
dat onverschilligheid in laatste instantie
voor de creatieve artist niet ontmoedigend
is, want hij weet dat componeren één ding
is, en dat reactie iets anders is. Maar de
muziek moet nu eenmaal klinken, anders
bestaat ze niet. En dus moet ze worden uit
gevoerd, in de hoop dat het publiek met
onbevangenheid zal luisteren.
Dit laatste is een eigenaardige kwestie.
Niemand kan gedwongen worden zich voor
een of andere muziek te interesseren. „Vrij
heid blijheid" is een Hollands gezegde dat
ik boven alles liefheb. Maar het is waar dat
iemand attent gemaakt kan worden op een
zaak, die hem niet moest ontgaan. Als men
aandacht vraagt en er wordt geantwoord:
laat me met rust, dan is dit niet sympathiek.
Men moet echter niemands vrijheid aan
randen; en evenmin moet men iemands
onbevangenheid aantasten. De moderne
muziek moet uitgevoerd worden omdat het
een volkomen natuurlijke zaak is en de
muziekliefhebber die dit niet inziet gaat
luisteren omdat.dit ook een volkomen
natuurlijke zaak is.
HENDRIK ANDRIESSEN.
De Nieuwe Kerk te Haarlem
Herdenking van het 300 jarig
bestaan
Wij hebben reeds een artikel gegeven
over het feit dat het 300 jaar geleden is
dat de Nieuwe Kerk te Haarlem gebouwd
werd.
Thans heeft de Kerkeraad der Ned. Her
vormde Kerk besloten dat op 15 Mei een
avonddienst gehouden zal worden ter her
denking van dit feit.
Leiding van het
Residentie-orkest
Benoeming te verwachten
van Willem van Otterloo
Te verwachten is de benoeming van
Willem van Otterloo, dirigent van het
Utrechts Stedelijk Orkest tot dirigent, van
het Residentie-orkest in de vacature-Frits
Schuurman.
Van Otterloo zal waarschijnlijk met in
gang van het nieuwe seizoen het Haagse
orkest leiden.
Een speciale trein met autoriteiten zal
op 12 Mei van Den Haag via Eindhoven naar
Maastricht rijden en daarmee de geëlectrifi-
ceerde baanvakken in Limburg officieel in
gebruik stellen. Men zal ook een rit maken
over het „millioenenlijntje" Heerlen—Kcrk-
rade.