IVOROL L Uit de schatten van het Frans Halsmuseum itteraire fen B 2 M1LLIDEN NEDERLANDERS Frankrijk gaat weer ter stembus ZATERDAG 19 MAART 1949 CONSTANT VAN WESSEM: van romantische tijden. (A, Antwerpen). .Galop Chromatique", Roman W. Bruna Zoon, Utrecht/ ETREKKELIJK KORT na elkander zijn een tweetal werken van Van Wessem's hand verschenen: zijn musicolo gische studie over Beethoven, waarin als vrucht van zorgvuldige bronnenstudie en met de ontvankelijkheid van gevoel en geest, deze auteur eigen, voor de fijnste nuances, enkele „Beethoven-legendes" tot hun ware proporties worden terugge bracht, en deze zo juist verschenen „Galop Chromatique". De oorlog en zijn nasleep hebben van Wessem een tijdlang doen zwijgen. Maar zeker zullen zii, die de litteratuur der laat ste 30 jaar hebben gevolgd, zich bewust gebleven zijn van het aandeel, dat deze auteur met zijn „esprit", zijn vitaliteit, zijn speelse ironie, in de verlevendiging van onze letteren heeft gehad. Als mede-op richter van „Het Getij" (1916) en van „De Vrije Bladen" (1924) beide periodieken, gestimuleerd door van Wessem's verzet tegen elke verstarring en zijn drang tot vernieuwing stond hij op de bres voor een „levende" letterkunde, een soort avant- gusrde, die een dreigend formalisme in de late „nabloei van de Tachtiger Beweging" v/ilde keren. In eigen werk ten dele ge schreven onder het pseudoniem Frderik Chasalle deed hij zich niet alleen ken nen als een scherp-onderscheidend en boeiend-schrijvend biograaf, een muziek kenner van de beste soort, maar ook als een slagvaardig en origineel essayist, een proza-schrijver, openstaand voor de on- Hollands-geestige invallen van zijn rijke phantasie, zijn veelzijdige kennis, zijn iro niserende stijl, waarin elke overmaat van „gevoel" beteugeld werd door een gezonde, zakelijke zelfbedwinging. Nooit heeft van Wessem zich door zijn onderwerp laten meeslepen; hij distanciëerde er zich steeds van: hij stond er boven. Hij speelde ermee, als het moest clownesk, waarschijnlijk wel, om zijn levensernst te verbergen en aan het in wezen tragische het accent te geven van het betrekkelijke. In die geest heeft hij ook deze „roman van romantische tijden" geschreven, waarin te midden van de bont-wemelende „bo hème", die uit de verdorrende conventie ten tijde van de Restauratie vluchtte in de extravaganties der romantiek, één figuur naar voren treedt: Franz Liszt, het won derkind, met zijn onstuimig Magyaren- bloed, zijn wilde leeuwenmanen deze devote dromer die hongert naai' het leven, boven wiens piano Raphael's portret van de Heilige Caecilia hangt en die tóch zijn genie offert aan zijn virtuositeit, zijn diep- wortelend kunstenaarschap aan zijn roem, zijn zuiverst liefdesverlangen aan het avontuur. Het is het Parijs kort na de Juli-Revo- lutie, dit kortstondige intermezzo tussen de omwentelingen van 1789 en 1848, waarin de tot zelfbewustzijn ontwaakte burger klasse zich van de Reactie tracht te ont doen. „De ontgoocheling die hier heerst", schrijft in 1825 de Markiezin de Montcalm aan de Lamartine, „overdekt zowel de ge beurtenissen als de indrukken met een dikke ijslaag". Men wil emoties, men wil leven, bewonderen, dwepen, bevrijd van elk dogma, van het despotisme van syste men. Men zoekt een uitlaat voor de vulka- nisch-vitale spanning, die zich tijdens de „Restauratie" had moeten ophopen. En nu, na de Juli-Revolutie, barst'dit nieuwe levensgevoel met een élan, dat zichzelf verteert in onconventioneel-brilliante le vensdrift, met volle onstuimigheid los in de kunst. Men danst de cancan, deze „dé- lire des jambes", begeleid met pistoolscho ten, terwijl als een grijnzend spook de cholera door de Parijse straten sluipt. Men electriseert zijn leven door een „grande passion" en in een eeuw, die zal bloeien en kwijnen aan zijn rationalistische wortels, neemt nog ééns het „gevoel", dat op aller hande gebied de verstandelijkheid wil overschrijden, de overhand: de „Roman tiek". In een chromatische galop, die stormachtig alle toetsen der levensmoge lijkheden bespeelt, cancaneert een begees terde bent van dichters, schrijvers, musici en al wat zich in excentriciteit bij hen aansluit, vari café naar litteraire salon en andersom. Wat een bontheid, wat een genialiteit, wat een vurige levensdurf! Wat een zucht naar het exotische, het buiten sporige, het zonderlinge daarnaast! En te midden van deze woelige bohème, van de Musset. Bellini, Heine, Sainte-Beuve, Hil- ler, George Sand, Chopin, Berlioz en wie niet al meer. dit Magyarenkind, verzeild geraakt in Parijs als gedreven door een lot, dat een noodlot zal blijken te zijn de tragiek van een kunstenaarschap, dat wil schitteren en scheppen tegelijk; dat geroe pen is voor de verzonkenheid, maar zich prijs geeft aan een orgie van virtuositeit, aan een wilde chromatische galop, die niet alleen enkele snaren doet springen van zijn piano, maar ook van zijn hart: Liszt, de favoriet der vrouwen, liszt concerteren de in rhapsodische en orchestrale overmaat gorgelen regelmatig met Superol voor Haarlem ZATERDAG 19 MAART Stadsschouwburg: „Tramlijn begeerte", 7.30 uur. Brinkmann: Conferentie „Bevrijd Chris tendom" 4 en 8 uur. Gcm.Concertgebouw: Algemene Nederlandse Bouwarbeidcrsbond, feestavond, 8 uur. Frans Hals: „In 't geheim getrouwd", 18 j„ 2.30, 7.00 en 9.15 uur. (Zon dag 2.00, 4.30, 7.00 en 9.15 uur. Rembrandt: „Weekend in Waldorf hotel", 18 j„ 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur. Palace: „Vrouwen in de nacht", 18 j„ 2.00, 4.15, 7.00 en 9.15 uur. Luxor: „Een kind klaagt aan", 2.00. 4.15, 7.00 en 9.15 uur. City: „Waternimf", alle leeft., 2.15, 4.30, 7.00 en 9.15 uur. Spaarne: „Gedoemd te sterven". 14 j„ 2.30, 7.00 en 9.15 uur. LISSE: Tentoonstelling „Hollands Glorie", 2 tot 10 uur. ZONDAG 20 MAART Stadsschouwburg: „Korporaal Elisabeth", 8 uur. Gem. Concertgebouw: Prof. Roland, 8 uur. Rembrandt: „Het leven der vissen", 11 uur. Palace: „Zondige jeugd", 18 j„ 11 uur. Luxor: „Obsessie", 18 j„ 11.15 uur. City: „Going my way", a. 1., 11 uur. Frans Hals: „Over de Himalaya naar Peking", 11.30 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 21 MAART Stadsschouwburg: Nederlandse Padvin ders „Kampvuurdromen", 8 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. LISSE: Tentoonstelling „Hollands Glorie", 210 uur. van welluidendheid; Liszt, met een virgi- naal-mythische herinnering aan een jeugd liefde in zijn hart, vluchtend voor een passie, een „Orpheus door de Maenaden tejaagd", en toch eindelijk gevangen in een huwelijk, dat de ontplooiing van zijn kunstenaarschap belemmert. Liszt ten slotte alleen de extase is geluwd, de soutane, die de Abbé Liszt draagt, is het teken van inkeer tot zijn diepste Zelf, waarin het droomt van het „universele kunstwerk", waarin de kunsten zich har monisch verenigd zullen hebben tot één .angélique" .bouwwerk van 's mensen scheppend vermogen. En dan eindelijk Liszt in het Festspielhaus te Bayreuth, om de opvoering bij te wonen van „Parsifal", meesterwerk van de Theaterdionysos Wagner, Liszt's schoonzoon. Op dat ogen blik heeft hij het „onbekende levenslied" al in de oren, dat men alleen hoort tijdens het laatste levensuur en dat geen hand ooit op een notenbalk zal schrijven. Zo heeft Constant van Wessem niet al leen Liszt, maar de melodie van een ver vlogen tijdsbestek herspeeld, rhapsodisch, filmisch -levend, licht-ironiserend en even fascinerend als de bewogen jaren, waarin de „Galop Chromatique" met een vurige klatering van klanken een zegetocht door de concertzalen van Europa deed. Van Wessem's kunstenaarschap heeft hiermee bewezen, dat het nog springlevend is en aan orginaliteit en spiritualiteit al lerminst heeft ingeboet. Integendeel! Ik wens cle „roman van romantische tijden" in handen van allen, die litteratuur en muziek gelijkelijk ter harte gaan. C. J. E. DINAUX. Onbetwist de beste tandpasta (Adv.) Schilderkunst Werk van Kees Verwey bij Buffa Sedert 12 Maart is in de benedenzalen van de kunsthandel Buffa te Amsterdam een collectie geaquarelleerde bloemstuk ken door Kees Verwey tentoongesteld. Deze niet grote collectie (de gehele expositie omvat slechts 22 nummers) vormt een zeldzaam gaaf geheel. De werken zijn kennelijk kort na elkaar gemaakt en-on danks alle variaties horen zij bij elkaar, vormen zij als het ware een cyclus. Verwey is tonalist, maar zijn toon blijft overal kleur en zijn ltleur is tegelijkertijd toon. Zijn werk is buitengewoon vast getekend en zeker gebouwd. Deze eigenschappen vertonen ook de hier geëxposeerde aqua rellen, maar ze zijn bovendien van een bij Verwey nieuwe, jonge uitbundigheid, een uitbundigheid echter die nergens de tonale eenheid van het werk verbleekt. Voor beelden van deze kleurvreugde zijn o.m. het prachtige no. 4, „Anjers", bovendien sterk getekend met de potjes, flesjes en het groene wijnglas op de knap wijkende vloer, dan no. 2 „Voorjaarsbloemen" met het zware volle groen in de fond waar tegen bloemen in twee soorten rood en paars warm opïichen. Mooi ook no. 7 „An jers en rozen" met teer witte rozen en donkerrode anjers in een illusierijk don ker. Stillere dingen zijn no. 11 „Distels", een symphonie van zilverige groenen, no. 3 „Duindistel en judaspenning" en no. 6 „Duindistel" waarin het grijze groen en de kleur van het aardewerk haast Aziatisch aandoen. Zeer boeiend is de uitbundige studie no. 5 op een zwaar geschept gelig papier. No. 19 „Tulpen" is in zijn lente achtige blankheid van rose en koel groen even anders dan de andere, vollere en zwaardere werken van deze expositie. Voor de vakman blijft het verwonderlijk hoe Verwey zijn aquarellen de kracht en de zwaarte van een olieverfschilderij weet te geven, zonder ook maar een ogenblik aan transparence in te boeten. Een mooie tentoonstelling van een schil der die op zeer eigen en nieuwe wijze een echt Hollandse schildertraditie voortzet. L. H. H. SCHUTTE. Tekeningen van LeoCestel Van half Maart tot half April hangt in een der bovenzalen van Buffa te Amster dam een kleine collectie tekeningen van Leo Gestel. Gestel was een typisch experi menteel talent. Er zijn weinig stromingen waardoor hij niet tijdelijk werd beïnvloed. Daarbij was hij een makkelijk tekenaar en een mild mens met een ruim oordeel over anderen. Hij is zo ongeveer uitgegaan van de Amsterdamse school, ontwikkelde zich dan via luminisme en zelfs via een conse quent divisionisme naar een abstractere kunstvorm. Doch ook daar waar hij extre me paden bewandelt, blijft zijn werk door en door beschaafd, zuiver en mooi van kleur. Ontroerende tekeningen maakte hij tijdens de eerste wereldoorlog van Belgi sche vluchtelingen. In 1929 brandde zijn atelier uit, waardoor practisch zijn gehele oeuvre werd vernietigd. De jaren daarna maakte hij veel gesloten, monumentale figuur-composities, meest grote houtskool tekeningen die van een beeldhouwer zou den kunnen zijn. De hier geëxposeerde te keningen zijn ontstaan in de laatste jaren voor zijn dood, landschappen uit de om geving van Blaricum en Huizen. Ten eerste enige buitenstudies op warm getint papier met zwart en wit krijt en hier en daar een bescheiden toontje kleur. Veel al oogsttafreien, nu eens met een lage hori zon en een hoge, door licht doorbroken wolkenlucht, dan weer met zeer hoge hori zon en veel vruchtbaar land. Verder een mooie compositie met paarden, luchtig met de pen neergeschreven en even met wat waterverf gekleurd. De winterlandschappen zijn op het atelier ontstaan. Zij zijn daardoor minder direct en vlot, maar zij zijn, dunkt mij, nog wel expressiever. De techniek is zwaar met veel zwarten, waarin dan de lichten weer uitge krabd zijn. Hoewel ze in het Gooi gemaakt werden, konden het illustraties bij een Vlaamse boerenroman zijn en al lijken ze er uiterlijk niets op, toch herinneren zij ons even aan Brueghel, vooral de tekening van het dorp met de besneeuwde boom takken en het oude vrouwtje op de weg. Verder ook bij de tekening met het doo'r de sneeuw stappende boertje. Dan zijn er nog mooie dingen van een landweg met een vlucht kraaien en van een boerenerf met een paar karren. Het is goed dat deze belangrijke stalen van Gestel's late werk eens uit de porte feuille zijn gekomen. L. H. H. SCHUTTE. Rokken weer iets korter, decreteert Parijs Distinctie en eenvoud in lijn en versiering In restaurant Dreefzicht hield het dames modehuls H. Koster in samenwerking met de N.V. Heinemann Ostwald in Den Haag Donderdagmiddag een voortreffelijke modeshow. Daarom voortreffelijk, omdat deze show zich onderscheidde door distinc tie en eenvoud. Geen overdreven exclusieve modellen, maar wel toilettten die opval lend waren door beschaafde versiering, bescheiden broderie cn uitnemende coupe. De modellen waren uitsluitend van Franse modehuizen en werden getoond door zeven Franse mannequins en een Hollandse. De Franse modellen zijn veel korter dan verleden jaar en brengen veel knopen en zakken. Grappig was in dit opzicht het jurkje met stijf uitstaande zakken van gesteven katoen. Er wordt opvallend veel marine-wit gedragen. Niet alleen bij de deux-pièces, mantelpakjes en namiddag toiletten, zelfs bij de avondjaponnen zagen wij een van deze Meur, afgezet met witte strookjes. De rokken van de mantelpakjes en deux-pièces zijn over het algemeen nauw, de manteltjes korter dan verleden jaar. De voorjaarsmantels, waarvan als een der eerste een alleraardigste licht ge blokte getoond werd, zijn alle ruim en soepel. Er was een smaakvolle deux-pièces, marine met zwart gegarneerd, zwarte strik aan de voorzijde, hel jasje afgezet met zwarte randjes. Een wikkelrok, met één haakje vastgezet en tenslotte opzij dicht geknoopt, viel op door de goedgeplaatste schuine rij knopen. Schattig was ook het coconmodel, naar beneden nauwtoelopend, aan de achterzijde met knopen sluitend. Aan sierlijke namen ontbrak het niet: Jamais Vu, Ne Pourquoi. Pas, Avec Brode rie, Ecole de Charme. Nylon, Cancan. Het was alleen jammer, dat vele namen zo onduidelijk werden geannonceerd, dat practisch niemand ze kon verstaan. Het zeegroene cocktail jurk je Nylon was van Over Muziek In het centrum van het oude Friese plaatsje Makkum bevindt zich een scheepswerf Als er een schip in aanbouw is, wordt ongeveer de hele straat versperd. Binnenkort komt er echter wijziging in de situatie, want de oude werf wordt verplaatst en deze tjalk .zal de laatste zijn, die op straat wordt afgebouwd. Naar een brug tussen de Gaulle en de Derde Macht Van onze correspondent te Parijs) De komende Zondag en de daarna vol gende zal er in Frankrijk weer eens worden gestemd. Het betreft hier de zogeheten „kantonale" verkiezingen, die worden ge organiseerd in 50 procent der Franse kies districten ter vervulling van een aantal vacatures in de Provinciale Staten, de Con- seils Généraux, waarvan elke drie jaar de helft moet worden vernieuwd. Wanneer men alleen de rol in ogenschouw neemt, die deze raden in het Franse staatsbestel te spelen hebben, dan zal men de beteke nis dezer verkiezingen niet overdreven hoog aan mogen slaan. Als graadmeter van de kracht der drie politieke groot machten van Frankrijk-communisme, Gaullisme en „Derde Macht" zal de uit slag dezer stembusstrijd echter van een zeker belang kunnen blijken. Men weet, dat De Gaulle's partijgangers de huidige regering in hun bladen plegen te brandmerken als een illegaal minder heidsbewind en de brave heer Queuïlle als een „usurpator", een machtswelluslteling. Deze regering is dat geven zij toe weliswaar op constitutionele wijze tot stand gekomen met de steun van een par lementaire meerderheid, maar de kamer zelf werd gekozen in een tijd, toen De Gaulle's R.P.F. nog niet bestond en uit dien hoofde weerspiegelt ze dus de actuele krachtsverhoudingen niet. Mochten de ko mende verkiezingen nu een nieuwe groei van De Gaulle's beweging openbaren, dan zou de generaal met nieuwe energie de roep om kamerontbinding aan kunnen heffen. De Gaulle's kansen Toch slaat practisch niemand de geva ren, die daaruit voort zouden kunnen vloeien voor de huidige regering momen teel zeer hoog aan. Het lijkt er zelfs veel op, dat De Gaulle zich in zijn hart met de idee heeft verzoend, dat hij minstens Heringa Wuthrich HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS (Adv.) Nylon gemaakt. Ben het zien van deze japon kwam de vreugdevolle gedachte in oris op, dat wij over enkele jaren waar schijnlijk geheel in Nylon gehuld zullen gaan.' Het is zo gemakkelijk, het behoeft alleen gewassen en niet gestreken te wor den. Bij de avondtoiletten waren verscheidene aparte modellen, opvallend door hun bij zondere charme. Hiervan noemen wij nog het gedistingeerde witte toilet, met stijf linnen lijfje en heel wijde tulle rok. Het stuk van Jan Mostaert (paneel 86.5 bij 152,cm.) is ook een der aanwinsten uit Duits bezit. De heer H. P. Baart, directeur van het Frans Halsmuseum, schrijft er over: Geheel rechts, op zee, ontwaren wij de vloot der veroveraars, die. nieuwsgierig gadegeslagen door het vee, langs de hoge rotsformatie opdringen over de weg, die voert naar het binnenland. Enkele naakte inboorlingen vluchten in paniek voor hen uit, hun landgenoten tegemoet, die in een lange stoet, gewapend met pieken en bo gen, op de overweldigers lostrekken. Links op de voorgrond wenkt een oudere inboor ling een man, die uit zijn hut komt gelo pen, doch wordt opgehouden door zijn vrouw, die hem blijkbaar node. laat ver trekken. Van de rots af worden de indrin gers bekogeld met stenen, hetgeen niet on beantwoord blijft, getuige de sneuvelende inboorlingen op het eerste plateau. Twee „ladderlengten" hoger beweegt zich een grootheid van dit landschap en in het bij JAN MOSTAERT. Een voorstelling van een episode uit de verovering van Amerika. tieven, met name Geertgen tot Sint Jans, en de meer Renaissancistisch georiënteerde gebaarde figuur, waarschijnlijk een pries- zonder het blanke licht, waarin heuvels, ter of opperhoofdf die de bevolking ten bomen en het rotsmassief zijn gehuld, meesters, wier kunst zich hier omstreeks strijde oproept en in de richting wijst van Vooral het primitieve hekwerk en de ge havende 1520 baan brak. Als hofschulder in dienst boomstammen op de voorgrond van Stadhouderes Margaretha van Oosten rijk, tante van Karei V. waarschijnlijk als zodanig werkzaam tussen 1503 en 1521, teristiek is het groenachtig verschiet van kennen we Mostaert, en ook na zijn ver- de aanvallers. Hoewel Friedlander dit merkwaardige links zijn in dit opzicht van een uitzonder stuk terecht betitelt als een „Inkunabel des lijke schoonheid en expressiviteit. Karak- Historienbildes", behoeft het geen betoog, dat de documentair-historische betekenis de achter elkaar zich verheffende berg- blijf in het Zuiden, voornamelijk als por- er van nihil is. Tenslotte zal Mostaert zijn ketens, dat nog geheel in overeenstemming trettist van de aristocratie. De opzet van fantasie hier even vrij de vlucht hebben is met gelijk-getinte einders in het werk zijn portretten is karakteristiek door de gelaten als de primitieven vóór hem en zo- der primitieven. Het vee op de voorgrond plaatsing van zijn modellen in halffiguur Vele schilders na hem bij hun vertolkingen rechts lijkt uit een kinderlijke visie gezien tegen een landschap, veelal druk gestof- van de gewijde historie, die zich immers en beweegt zich diensovereenkomstig in de feerd. Zowel door de visie op het land- ook afspeelde in een land, dat voor deze ruimte. Geheel vooraan ontwaren wij de schap, als in zijn drukke vertelzucht, ma- kunstenaars „terra incognita" was. Wat haas, die gevaar vermoedt en ook hier, nifesteert zich de schilder ook in ons nieuw het door een goed heenkomen te zoeken, zijn verworven paneel. ons dan ook vóór alles aantrekt, landschap als zodanig, dat de indruk maakt ware aard niet verloochent. van een vrije interpretatie van onze dui nen, waaraan het kale bergmassief een een telg exotisch tintje moet geven. Wanneer wij die ganse apocriefe verto ning van wilden en aanvallers voor een schilderschool, Volgens Van Mander was Jan Mostaert „uyt edel vermaert gheslacht". Door deze aanwinst wordt op wel zéér gelukMge wijze een leemte aangevuld in de Geboren omstreeks 1475, was hij mede ontwikkeling van de vroege landschap voortzetter van de traditie der Haarlemse schildei'ing, een leemte, die juist in Haar- waarin hij als de schakel lem, de bakermat van dit genre, steeds ogenblik elimineren, dan treft ons de kan worden beschouwd tussen de primi- ernstig werd gevoeld. tot 1951 wanneer het parlement con stitutioneel moet worden vernieuwd heeft te wachten voor hij met enige kans aanspraak op de macht zal kunnen maken. Maar voor een dynamische beweging als de R.P.F. is het een zware opgaaf, haar tijd in ledigheid te verdoen. De Gaulle moet het van een onstuimige actie hebben. Queuille. heeft echter momenteel ontegen zeggelijk de wind in de zeilen: er is herstel op velerlei gebied. Daarom is opnieuw de vraag aan de orde gekomen, of er niet een brug te slaan zou zijn tussen het Gaullisme en de Derde Macht, die immers beide in het communis me de doodsvijand van Frankrijk zien. Officieel bestaat die brug nog altijd niet en in redevoeringen en artikelen der Gaul listische woordvoerders wordt het zittende kabinet regelmatig nog van heel veel lelijke dingen beticht, maar in feite zijn er niettemin verschillende symptomen, waaruit men minstens het bestaan van een modus vivendi, een soort gentlemen's agreement tussen De Gaulle en Queuille concluderen kan. In politieke kringen te Parijs kan men dan ook herhaaldelijk het gerucht vernemen, dat er tussen Gaullisten en regeringsfiguren regelmatig conferen ties worden georganiseerd. Zeker is in elk geval dat Bao Dai, de ex-keizer van Annam waarmee Frankrijk zeer onlangs een ver drag over Vietnam heeft gesloten, een ont moeting met een aantal ministers heeft gehad, waarbij ook afgevaardigden van De Gaulle aanwezig zijn geweest. Alvorens „bespreking-voelhorens naar de „rebellen- generaal" Ho Chi Minh uit te steken, wilde Bao Dai zich namelijk van de medewer king, of althans de adhaesie, van politieke stromingen in Frankrijk op de communis tische na natuurlijk, verzekeren. De Gaulle heeft tegenover Bao Dai op dit punt van praktische politiek de regering zijn steun toegezegd. Een gelijksoortige overeenkomst moet tussen de Gaullisten en de regerings coalitie ook worden voorbereid met het oog op de spoedige afvaardiging van een aantal Franse Kamerleden naar het zoge naamde Europese parlement van Straats burg. Naar „vaste verkering"? Voorlopig zijn dit nog maar contracten, die in de politieke binnenkamers worden afgesloten. Doch voor een gi;oot deel zal het van de uitslag der kantonale verkie zingen afhangen, aldus geloven vele poli tieke waarnemers in Parijs, of in een naaste toekomst deze flirtation tussen de R.P.F en de Derde Macht door een definitievere verbintenis bekroond zal kunnen worden. Politieke bovenbouw op Benclux-fundament nodig In een beschouwing over de economische unie tussen Berlgië, Nederland en Luxem burg heeft de Nieuwe Rotterdamse Courant betoogd, dat, nu de eerste opzet van dit nieuwe economische bestel is voltooid, het zaak is, de staats- en volkenrechtelijke vraagstukken onder ogen te zien, welke dit blijvende samengaan dwingend aan de orde stelt. „Alle vormen van Europees samengaan", schrijft het blad. „hebben tot dusverre het zelfde euvel vertoond, dat wij ook in Bene lux aanwezen: het tekort aan politieke in vloed van het volk. Het is daarom ver heugend, dat de Raad van Ministers van de Westelijke Unie na het wegvallen van het aanvankelijke Engelse verzet daar tegen onlangs besloten heeft tot instel ling van een Europese raad. Dat deze proef zal worden genomen, is ten zeerste toe te juichen, al mag men zich niet ontveinzen, dat kinderziekten zullen optreden. De sceptici zij gegund zich over zulke aanloop verschijnselen te verkneukelen, als zij maar geen spaak in het wiel kunnen steken. Dit besluit van de Westelijke Unie, welke in practische ontwikkeling bij Benelux ten achter is, doet echter het pijnlijke gemis van een dergelijk besluit der Drie Landen des te meer gevoelen. Op korte termijn zal daarom, wil Benelux in elk opzicht een voorbeeld voor de wereld blijven, ae staat kundige- opbouw van deze economische federatie, die in feite een veel wijder sa mengaan inluidt, moeten worden aangevat. Op het fundament der functionele commis sies, die haar nuttige werk kunnen blijven verrichten en zo nodig uitbreiden, zal een politieke bovenbouw moeten worden ge zet. Een permanente raad van ministers van Benelux ter bepaling van het gezamen lijke beleid, alsmede een gezamenlijke volksvertegenwoordiging van de Drie Lan den voor federatieve aangelegenheden schijnt een ambitieus program, waarvan de uitvoering echter noodzakelijk is. Nood zakelijk, omdat slechts op deze wijze de volksinvloed op de richting van het federa tieve beleid en op de federatieve wetgeving in voldoende mate hersteld word' zal democratisch zijn of zij zal niet zijn." 1 Wy herinneren aan de rondleidingen die elke Woensdagmiddag om 2, 2.30 8 3 uur) in het Frans Halsmuseum gehouden worden. De deelnemers be- s talen slechts de gewone toegangsprijs g i van 0.25. Hollandse moderniteit Vele muziekliefhebbers weten dat sinds Alphons Diepenbrock (18621921) de kunst van het componeren in ons land is opgeleefd. Maar vele anderen weten niets van Diepenbrock en evenmin iets van de componisten die na hem kwamen; en toch behoren deze „vele anderen" tot het grote publiek. d.w.z. het publiek dat uit trouw aan opvoeding of uit een of ander plichts besef notitie r.eemt van de geconsolideerde concerten in hoofdstad en provincie-steden. Het is dit publiek, dat zijn voilé vertrou wen stelt in de organisatoren van die con certen en dat voor dit negatieve vertrou wen wordt beloond met de zekerheid, dat het altijd beroemde buitenlanders met be roemde buitenlandse programma's krijgt. De kringen van conservatieve organisa toren en conservatieve luisteraars sluiten automatisch in elkaar. Ondernemingen, die idealistisch willen werken voor de uitvoe ring van Nederlandse composities van de latere tijd, nemen in de officiële muziek wereld een benauwde plaats in en hebben met allerlei moeilijkheden te kampen. Het is altijd zo geweest; de geest van nieuw leven wordt in het publiek niet met een sprong vaardig en als de organisatoren van concerten alleen met conservatisme en be- roemdheidszucht bezield zijn, kan de mo derne muziekbeoefening de vleugels niet uitslaan. Er zijn natuurlijk uitzonderingen m ieder seizoen en men is dan dankbaar. Maar wij kunnen tegenover vreemdelingen niet met trots zeggen, dat in onze muziekwereld de beoefening der Nederlandse muziek op de eerste plaats staat. Wie in het buitenland komt doet ervaringen op, die de Hollander beschaamd doen staan. „Ik weet wel zei mij eens iemand dat de Hollanders allerlei internationale belangstelling hebben, maar zijn ze ook trots op hun eigen componisten, of ze zijn alleen trots op hun boter en kaas?" Ik lachte zo zoet als boter en kreeg trek in kaas. In ieder geval zijn onze kaas en boter mij vooral sinds de hongerwinter bijzonder dierbaar en ik herinner mij dat ik, toen ik in 1944 al maar noten schreef, dikwijls dacht: ik wou dat ik maar boter en kaas kon componeren. Toen in die jaren eens een ellendeling van de Kultuurkamer mij kwam toe-prediken, dat ik moest meewerken aan de nieuwe kuituur, meende ik het van harte met mijn antwoord: „om Cultuur zijn wij in ons land niet verlegen, wel om boter en kaas." Enige componisten ontmoetten elkaar af en toe in die Duitse tijd en toen de oor log achter de rug was constateerden wij dat de Nederlandse componisten behou dens een enkele uitzondering zich inzake de kuituur niet hadden laten beïnvloeden. De kunst van 't componeren bloeit in ons land en men wenst nu het publiek toe dat het niet op de laatste plaats maar op een eerdere plaats van deze bloei zal profiteren. Op de vraag echter of de Nederlandse muziek van onze tijd een ka rakter istiek- Hollands kenmerk heeft kan ik niet beves tigend antwoorden. Sinds de internatio nale kracht van Diepenbrock hebben de componisten in allerlei techniek en aesthe- tiek gestudeerd en gewerkt. Dit heeft mis schien inzake nationaliteit iets tegen, het heeft deze belangrijke zaak vóór, dat al deze oriëntatie onmiddellijk ten goede kwam aan de verdieping en ontwikkeling van elke persoonlijkheid afzonderlijk. Ver gelijkenderwijs vindt men op 't ogenblik waarschijnlijk in geen enkel land zoveel variëteit van muzikaal karakter. En dit wfjst op een klassieke eigenaardigheid in ons land: ons chauvonisme is altijd indivi dualistisch geweest, met het risico dat wij een algemene nationale erkenning zouden missen. Als ik belangstelling vraag voor de Ne derlandse muziek van onze tijd, dan vraag ik dus interesse voor het werk van per soonlijkheden. Wat kan men beter doen? Het laffe wantrouwen tegen de moderne Nederlandse muziek zal nooit door de artisten worden opgeheven door tegemoet komende wijziging van werken; dit is on mogelijk: de kunst ontwikkelt zich met de kracht van natuur en geest, en dit is juist het eigenlijk traditionele in alle kunstge schiedenis: de voortdurende verandering. De stabiliteit der schoonheid berust niet in de beperking, maar in de groei. Vandaar dat onverschilligheid in laatste instantie voor de creatieve artist niet ontmoedigend is, want hij weet dat componeren één ding is, en dat reactie iets anders is. Maar de muziek moet nu eenmaal klinken, anders bestaat ze niet. En dus moet ze worden uit gevoerd, in de hoop dat het publiek met onbevangenheid zal luisteren. Dit laatste is een eigenaardige kwestie. Niemand kan gedwongen worden zich voor een of andere muziek te interesseren. „Vrij heid blijheid" is een Hollands gezegde dat ik boven alles liefheb. Maar het is waar dat iemand attent gemaakt kan worden op een zaak, die hem niet moest ontgaan. Als men aandacht vraagt en er wordt geantwoord: laat me met rust, dan is dit niet sympathiek. Men moet echter niemands vrijheid aan randen; en evenmin moet men iemands onbevangenheid aantasten. De moderne muziek moet uitgevoerd worden omdat het een volkomen natuurlijke zaak is en de muziekliefhebber die dit niet inziet gaat luisteren omdat.dit ook een volkomen natuurlijke zaak is. HENDRIK ANDRIESSEN. De Nieuwe Kerk te Haarlem Herdenking van het 300 jarig bestaan Wij hebben reeds een artikel gegeven over het feit dat het 300 jaar geleden is dat de Nieuwe Kerk te Haarlem gebouwd werd. Thans heeft de Kerkeraad der Ned. Her vormde Kerk besloten dat op 15 Mei een avonddienst gehouden zal worden ter her denking van dit feit. Leiding van het Residentie-orkest Benoeming te verwachten van Willem van Otterloo Te verwachten is de benoeming van Willem van Otterloo, dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest tot dirigent, van het Residentie-orkest in de vacature-Frits Schuurman. Van Otterloo zal waarschijnlijk met in gang van het nieuwe seizoen het Haagse orkest leiden. Een speciale trein met autoriteiten zal op 12 Mei van Den Haag via Eindhoven naar Maastricht rijden en daarmee de geëlectrifi- ceerde baanvakken in Limburg officieel in gebruik stellen. Men zal ook een rit maken over het „millioenenlijntje" Heerlen—Kcrk- rade.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 5