L Uit de schatten van het Frans Halsmuseum mmm veïïwakht De nieuwe Beginselenwet over het Gevangeniswezen Zaterdag 13 Augustus 1949 3 litteraire en MARIE CREMERS: „Jeugdherinneringen" („De Eik"-Reeks, 3. M. Meulenhoff, Amsterdam); R. N. ROLAND HOLST: „Overpeinzingen van een bramenzoeker" (Hijman, Sten- fert Kroese van der Zande, Arnhem). Een VIJF EN ZEVENTIGJARIGE schil deres, Marie Cremers, heeft van haar jeugd verteld en ze heeft dat gedaan op een ongebruikelijke wijze. 'Wie terugziet op zijn jonge jaren heeft gemeenlijk de neiging," uitvoerig te zijn, zeker als het een rijk verleden is, dat in de herinnering wordt teruggeroepen. Marie Cremers, wier portretten en landschappen, bloemen en stillevens een wellicht niet onsterfelijke, maar zeer eigen plaats innemen in de beel dende kunst van ons land, heeft zich in tegenstelling tot de meeste kunstenaars biografieën eer te veel dan te weinig be perking opgelegd. Eigen werk en leven worden terzijde gelaten met een beschei denheid, die men bijna zou prijzen, als deze bejaarde schilderes niet op een zó innemende en boeiende wijze wist te ver tellen, dat men het betreurt dat het boekje zo abrupt afbreekt. Men zou nog veel meer willen horen van deze tijd, waarin schil derkunst en woordkunst dichter tot elkaar naderden, elkander vruchtbaarder beïn vloedden, dan ooit te voren en in de jaren sindsdien. Jan Veth portretteerde de jonge Verwey, „de van de Idee van het Dichter schap vervulde"; Van Looy schilderde de idealistisch-dromerige en mystieke schrij ver van „De Kleine Johannes", Frederik van Eeden; Witsen tekende de Kloos-kop, die ons altijd weer voor de geest zal staan, als we zijn jeugdsonnetten, de gaafste en. zuiverste lyriek van zijn levenswerk, her lezen; van Deyssel poseerde voor Breitner zo intiem was de omgang tussen schil ders en schrijvers, zo groot was de onder linge waardering. En dit was het nog niet alleen: de schrijvers schilderden met woor den (was het Van Deyssel niet, die bij de opening van de grote Rembrandttentoon- stelling op een koninklijke vraag, of hij óók schilderde, met de snedigheid, hem eigen, antwoordde: „Ja. Majesteit, met de pen"?) en de schilders herkenden in schrij verswoorden de bezieldste kleuren van hun palet. Van van Deyssèl was ook het woord, „dat het misschieji het allermooiste is om in een boom een boom te zien, maar zó als een engel een boom ziet". Dat was het juist: „zoals een engel het ziet"! Zo leefden zij met en in elkaar, deze kun stenaars der tachtiger generatie, deze le- vensvurige impressionisten. Kunst was voor hen niet alleen hoogste levensuiting, ze was ook één en ondeelbaar. Toen van Deyssel's vertaling van Villiers de L'Isle Adam'? „Akedysseril" een van de schoonste vertalingen, die onze litteratuur heeft voortgebracht werd aangekondigd, had Bauer met zijn Oosters-suggestieve verbeeldingskracht het aangrijpendste ta fereel van dit verhaal al grafisch vereeu wigd. Na het zien van Breitner's „Dam" dicht Verwey: ,,'t Was of ik mijzelven vondZij spraken, al gebruikten zij andere uitdrukkingsmiddelen, eenzelfde taal, deze „artiesten", want ze leefden uit één en hetzelfde levensbeginsel: met van Deyssel hieven zij „de beker des levens hoog", ze genoten volop de schoonheid van ziel en zinnen, één in uitbundigheid pver een zo rijke kleuren- en vormenpracht om hen heen, alsof de schepping zojuist was voltooid, één van wil tot scheppend werk, één ook in levensonstuimigheid en ver jongde kracht. Deze geest, deze tijd van frisse schep pingsdrift, van hartelijk verkeer en onder linge bewondering ver te zoeken, helaas, in ónze jaren! moet men zich indenken, wil men van Marie Cremers' jeugdherin neringen het volle genot 'kunnen smaken. Al behoort zij tot een latere generatie (zij werd in 1874 geboren), zij verkeerde in haar leerjaren met al deze groten en her denkt hen met een piëteit, die des te tref fender is, omdat het deze schilderes er allerminst om te, doen is, „mooi" te schrij ven: ze vertélt alleen maar, alsof men bij haar op bezoek was, wat haar zo te bin nenschiet, sober en kleurig, fragmentarisch bijna. Velen heeft ze gekend: van Deyssel, onze bijna vijf en tachtigjarige stadgenoot, de laatste der Tachtigers, wandelde iedere morgen voorbij het buitentje van haar grootmoeder, tussen Baarn en Eemnes gelegen, en als hij passeerde „in een witte Op suggestieve wijze lieeft de ontwerper van het affiche der Utrechtse Najaarsbeurs, die 6 September zal worden geopend, het zakelijke karakter der beurs naar voren gebracht. In alle plaatsen van Nederland zal deze plaat, welke is uitgevoerd in sprekende lijnen en kleuren, belangstellen den opwekken, het voorbeeld van deze man te volgen. Défilé „dodencel Oranjehötel" Op Zaterdagochtend 17 September zal wederom een défilé worden gehouden langs de dodencel 601 in het „Oranje hötel", van Alkemadelaan 850 te Scheve- ningen, welke toegankelijk is voor nabe staanden en leden en begunstigers van de stichting „Oranjehötel" (cellenbarakken). Werden vorige jaren een kroes met in scriptie, een houten lepel met botermes en een tonnetje als aandenken beschik baar gesteld, dit jaar zal een zeer bijzon der souvenir worden aangeboden. Secre taresse van de stichting „Oranjehótel" is mej. M. Th. C. van der Ent, Borneostraat 12b te 's-Gravenhage. I broek en rijlaarzen, met een zweepje in de hand", ontlokte dat aan haar felle groot moeder de kreet: „Daar heb je dien kwie- bus" weer" die kwiebus, die ons proza zou bespelen in alle denkbare toonaarden en1 het nageslacht voorhield, wat het zeggen wil, de taal als instrument te gebruiken. Goede, intieme dagen moeten het geweest zijn, die zij doorbracht in Villa Nova, Al- bert Verwey's woning in Noordwijk, waar Henriëtte van der Schalk haar echtgenoot R. N. Roland Holst vond, juist in die da gen. Ploe groot moet Marie Cremers' be wondering zijn geweest voor Verwey's vrouw „met haar violette ogen, losse rood- blonde krullen, waarin de wind speelde en in haar jakjes van Finsch weefsel"! Het was er een komen en gaan van de voor- naamsten, die stuwende garde, die onze kunst groot heeft gemaakt, zonder groot doenerij. Karsen, Gorter, Van Looy, Van Eeden, Nelly Bodenheim, Lizzy Ansingh, Breitner, Aart van der Leeuw, Ad erna van Scheltema zij hebben allen hun spoor nagelaten in haar leven, dat nog vervuld was van die eenvoud en stilte, die doen terugverlangen naar de gezegende jaren vóór de eerste wereldoorlog, welke zo bruusk aan een periode van edele intimiteit een einde maakte. R. N. Roland Holst behoorde tot deze vriendenkring en al schreef hij zijn „Over peinzingen van een Bramenzoeker" jaren later (in de jaren 19161922), ze ademen dezelfde geest: één van wijs en beschou welijk mijmeren, mét een lichte ondertoon van weemoed, over de „betoverende vor men en lichtende kleuren", waarmee ons leven zo rijkelijk gezegend is, als men ze zien kan met de ogen van dichterlijke dromer, een „romantische wijsgeer", zoals van Schendel hem noemde in zijn inleiding tot deze tien mijmeringen van een beel dend kunstenaar. Onze stadgenoot, dr. A. van der Boom, vertelt in een voortreffelijk essay over R. N. Roland Holst, dat hij bijdroeg tot „Pen en Penseel" (Bijzonder Nuramlr van het „Critisch Bulletin", 1947), hoe Holst hem eens, sprekend over deze „Overpeinzingen", toevertrouwde: „derge lijke dingen schrijf je maar onder zéér bepaalde omstandigheden in een bepaalde tijd van je leven.Nu, de slechtste tijd van een mensenleven is het niet, waarin men zo één met de wonderen van de ver schijningswereld en zo vervuld van warme tederheid om de goedheid des levens, on danks alles, van zijn hondenvriend dit schrijft: „Ja, juist wanneer gij wat ouder wordt, meer afgekeerd en zelfvervulder, wanneer de herfstkleurige stilte in u, ver nog van winterse onttakeling u tot een te licht gewonnen vrede neigen doet, ja juist in dat levenstijdperk wens ik u een hond toe tot gezel, ook wel omdat ge troost behoeft allicht, maar veel eerder nog, om dat het heilzaam is, dat naast u een harte lijk wezen leeft, dat niets weet van wat gij hebt bereikt, noch maalt om wat gij bereiken wilt, dat wat gij gewichtig acht niet telt, en veeleisend als hij is, u nim- mér spaart.doch telkens overwint". Jaren hebben wij op een herdruk van dit verrukkelijke boekje moeten wachten. Men moet dankbaar zijn, dat het herver- sehenen is. Ik althans' reken het tot de vijf en twintig boeken, die ik zou meenemen, als ik naar een verlaten eiland- werd ver bannen of het nu wél of niet tot de „officiële litteratuur" behoort. C. J. E. DINAUX. Prijzen van diverse werkzaamheden vrij Uil een beschikking in de Staatscourant blijkt, dat de prijzen zijn vrijgelaten van: behangerswerkzaamheden, electrotechni- sche werkzaamheden, grondboorwerkzaam heden voor watervoorziening, instrument makerswerkzaamheden, lei- en pannen- dekkerswerkzaamheden, monteurswerk- zaamheden.ovenbouwwerkzaamheden.schil- derswerkzaamheden, spuit- en lakwerk- zaamhéden, steenhouwerswerkzaamheden, stoffeerderswerkzaamheden, terrazzo- en kunststeenwerkzaamheden, reparatiewerk zaamheden aan huishoudelijke artikelen, optische instrumenten, physische instru menten, radiotoestellen en uurwerken, re paratie- en bekledingswerkzaamheden aan kinderwagens en kinderwandelwagens, re paratie- en montagewerkzaamheden aan karkassen van lampekappen, aanbrengen van vloeibaar behang, aanleggen en repa reren van bliksemafleiders, huistelefoon installaties, radio-antennes en reclamever lichting, het hervertinnen van melkbussen, de huur- en verhuur van machines, even tueel inclusief vergoeding voor bedienings personeel, ingenieurs-honoraria, inzetten, buigen en harden van glas, leggen, repa reren en reinigen van parketvloeren, slopen van bouwwerken, slijpen van schaatsen, messen, scharen en andere werktuigen, en het taxeren van machines. WATERINGSE VEILING VIERT DIAMANTEN JUBILEUM In 1889 werd in Wateringen de eerste plaatselijke veilingvereniging gesticht. De producten werden in de eerste jaren aan gevoerd in een klein dorpscafé, waar zij op het biljart werden uitgesteld. De eerste aanvoer besomde een bedrag van 120 stui vers, doch de veiling telde toen ook nog maar elf leden. Het Wateringse veilingbestuur gaat nu op 25 Augustus het 60-jarig bestaan van de veiling „Wateringen" vieren. De „bancquetgens" van Esaias van de Velde en Dirck Hals, die wij de lezers van deze rubriek helaas slechts visueel konden laten genieten, gaven ons een getrouw beeld van de welstand, waaraan in. Hals' schuttersmaaltijden de geniaalste uitdruk king werd gegeven. Er bestond bij deze levensgenieters blijkbaar geringe behoefte om in beeld althans herinnerd te worden aan de kortstondigheid der aardse genoegens en aan de ijdelheid van mate riële rijkdom. Zulks in tegenstelling tot dié tijdgenoten, die in tal van prenten en boeken het Memento Mori predikten. In de schilderkunst werd aan deze moralise rende tendenzen vorm gegeven door de „Vanitas-schilders", die zich in Leiden zelfs tot een speciale groep ontwikkelden. Deze bedienden zich bij voorkeur van het' stilleven, waarin symbolen der verganke lijkheid waren saamgevoegd. In de Haarlemse schilderschool Overstemt echter het feestgedruis de waarschuwende moraal, die dan ook slechts bij uitzonde ring wordt vernomen. En clan dikwijls nog' nauwelijks „hoorbaar". Zo bijvoorbeeld in het zwak vermaan van Jan Steen, die van 1661 tot 1669 in Haarlem woonde; op een stil plekje in een overvolle compositie herinnert het simpele stilleventje van een gebroken eierschaal aan de broosheid van het leven, dat dan juist in zulk een com positie zo uitbundig wordt genoten! Maar het was Jan Steen zélf aangenamer, dat de aldus schuchter sprekende moraal dooi de alles beheersende jolijt werd overstemd, want niemand verlangde méér dan hijzelf Het is maar een heel simpel plaatje van een doodgewone kleuter, maar op de een of andere manier schijnt heel het leed van een verregend vacantiegangersdom in dat verdrietig platge drukte neusje te zijn samengeperst. Zo immers moeten duizenden hun spaarzame en lang-ver- beide vrije dagen ver kniesd hebben achter de beplensde ramen van hun pensionkamers, ter wijl buiten de plassen, en binnen de rekening aanzwollen. Moed houden echter! Het kan in één dag verkeren! Een brullend leger, niet bonte helmen trekt ojp naar overal waar wat te zien en te beleven is Namen is een vrome stad. De talrijke dat geen Belg meer thuis blijft Zondags kerken, devotelijk toegewijd aan St. Joseph, met mooi weer? St. Jean, St. Aubin, Notre Dame de la Paix Maar die valhelmen! en andere geliefde heiligen, getuigen ervan. Motorrijden kan gevaarlijk zijn. het is In een van de drukste winkelstraten, de zelfs zonder twijfel gevaarlijk als iederéén Rue de l'Ange, prijkt in deze feestweek een het gaat doen. Dat hebben de Belgen waar beeld der Madonna tegen een der gevels schijnlijk met scha en schaafwonden onder in een krans van bloemen en licht. De vonden en wellicht zou een statistiek kun- Zondagmorgen, reeds van zijn prille stilte nen aantonen dat het aantal hersenschud- en klaarte ontdaan door de knallende in- dingen in België na de bevrijding onrust- vasie der touristen, die gehuld in benzine- barend gestegen is. Vandaar die valhelmen, dampen de stad overstromen, is voor de Vader, moeder, zoon en dochter, alles is Namenaren gewijd aan de kerkgang onder thans uitgerust met die hoge, gladde hoofd stemmig klokgebeier, zij hebben er hun deksels en wanneer men op de Namense beste kleren voor aangetrokken en lopen citadel staat en dat gewriemel op de aan- opgeprikt en uitgedost door de stralende voerwegen uit Luik en Dinant bekijkt, dan zon naar de donkere monden der koele ker- trekt daar beneden een kleurige, bonte pro ken, die hen voor een uur opslokken in cessie van valhelmen voorbij, afgewisseld vergetelheid. door de blinkende daken der ruisende wa- Maar de touristen hebben'-hun vroegmis gens. De valhelmfabrikanten hebben een voor dag en dauw al gehad of niet gehad goede neus gehad. Zij hebben het noodzake voor deze gelegenheid. Zij zetten hun schit- lijke met het aesthetischc weten te vereni- tereode wagens met overdadige nikkelver- gen en brengen thans een valhelm-keuze sieringen brutaal op Namens mooie plei- aan de markt die de dameshoeden-collectie nen, zij schuiven hun motoren, met zijspan- naar de kroon steekt. Rode, groene, witte, nen in de schaduw van de Fords en de blauwe, paarse, zwarte, bruine, zilveren en Buicks en de Citroëns of zij rijden hun met vergulde valhelmen kan men kopen, men pakken en zakken gedecoreerde tandems koopt ze ook terdege en iedere voorbij en blinkende fietsen ergens een rijwielstal- razende motorfiets is bezeten door een ling binnen. twee- of drietal gehelmde wezens, die ieder En dra is de stad vol van slenterende voor zich een variëteit hebben aangeschaft reemdelingen uit Luik, uit Antwerpen, uit welke kleurig harmonieert met de verdere Brussel en Brasschaet, gelooid met vreemd- uitrusting. soortige kleren en hoofddeksels, die nu Of men nu op een Whizzer, op een Saro- eenmaal bij een uitstapje per mechanisch iea of een simpele fietshoestbui langs de geweld niet gemist schijnen te kunnen wor- dalende en stijgende Belgische wegen snelt, den. men heeft een valhelm die èr zijn mag en O, die valhelmen! die dit eindeloze geharrewar op de straten Er is in België en Frankrijk een nieuwe een apart, kleurig mozaiek verleent, mode ontstaan, vrienden, en het valt te Dat geharrewar. Ja, de verkeerspolitie in verwachten dat we hier in' Noordelijk Be- Namen heeft het niet druk, zij kan er niet nelux-land vandaag of morgen ook iets aan beginnen om de Zondagse verwarring daarvan zullen merken. De Belgen zijn zich nog groter te maken door haar bemoeienis- na de oorlog allen blijkbaar op benzine sen. Zij houdt zich koest en achteraf, ter gaan voortbewegen. Wie geen dure, glan- wijl de straten wriemelen van voertuigen zende Amerikaanse juwelenkist op wielen die doen wat zij willen. Daartussendoor heeft kunnen aanschaffen en dat zijn er snuffelt een trage tram die niet goed weet toch nog wel enkelen zijn op een motor welke wonderlijke wegen hij zal inslaan, geklommen. Hele gezinnen zijn op motors als 'n hond die zijn huis kwijt is. Nu en dan geklommen, waarbij de uit Los Angeles ge- snelt met een alarmerend signaal van hoge importeerde kleine „Whizzers" uitstekende en lage claxontonen de motortram door de diensten bewezen. De Whizzer is een peu- drukte heen, zonder duidelijk systeem in de terig klein motorisch geval, dat met een wijze waarop zijn rails zijn gelegd. Maar maximum-snelheid van vijftig en een bijna het loopt allemaal goed af. Er klinkt nu en geluidloze, goedkope motor de uitkomst be- dan wel eens een klap van elkaar plotse- tekende voor hen. die geen aandelen in de ling omarmende bumpers, maar dan zijn Congolese goudmijnen of uraniumdelfplaat- het Hollandse wagens, sen bezaten. Die kleine Whizzer kan een En dat alles om die tentoonstelling, zijspan, een duo met engel en een kina In de onmiddellijke nabijheid van het voorop de minne tank verdragen, hij ver- station, in het centrum der stad, rijst een voert hele families met een minimum aan kolossale gevel van triplexplaten ten hemel, benzine- en belastingkosten. Zo reist heel helder blauw geschilderd en keurig in een België per motor, want wie zelfs geen paar strakke rechthoek opgetrokken. Dit enigs duizend franken voor een Whizzer kan op- zins ondécoratief aandoend front verbergt brengen, heeft een soort metalen bromvlieg een schone renaissance-gevel, maar die aan zijn fiets of zijn tandem geschroefd en was voor deze gelegenheid te bescheiden rrrttss.... daar stijgt hij met verbluffend en te voornaam. De blauwe, verticale hout gemak tegen de hoogste Ardèn op en hij woestijn is-onderaan voorzien van een vier- wordt niet meer moe. Is het te begrijpen kant gat, wat de ingang van de expositie België kent geen Zondagsrijverbod: In ie prille ochtendschemering klimt al wat gezond Van lijf en leden is in een auto, op een motor, op een fiets of in een bus en voort gaat het, naar het Noorden of het Zuiden, naar overal waar wat te zien en te beleven is. Na men met zijn expositie heeft twee Zondagen lang een enorm aantal bezoe kers getrokken, die in onafzienbare karavanen uit alle windstreken de stad binnenvielen en met geraas van moto ren en schelle kreten de stad in alle vroegte reeds vulden. Maar de Name naren lieten zich niet zo voor dag en dauw uit hun tent lokken, zij luiddcji eerst vroom en preuts de klokken van hun schone kathedraal en hun kerken en wandelden ingetogen met hun vrou wen en hiagen ter misse. Een goede voorbereiding voor hel opgewonden Zondagsfeest. genoemd kan worden. Door dit gat stroomt deze Zondag de eindeloze stoet van bezoe kers, Vlamingen, Fransen, Nederlanders. Belgen uit alle windstreken, en de stand houders lijken ontwaakt uit hun dommel van een week nu de drukte rond hun uit stallingen met de seconde toeneemt. De meeste belangstelling genieten uiteraard de demonstranten, de lieden die hun product aanprijzen met een practïsche gebruiks- demonstratie. Er is een verf- en lakfabri- kant, die waarlijk wonderlijke glanslak produceert: Zijn demonstrant lakt voort durend een oude stoel tot een nieuwe op, hij legt uit hoe een enkel dun laagje reeds voldoende is om de stoel van aanschijn te doen veranderen. „En ge pakt 'nen drogen schonen vod, 'ge stekt 'em« in den zoeren azijn, en het voorwerp blinkt gelijk enen spiegel",, zegt de demonstrant. Hij heeft gelijk, het voorwerp met zijn nieuwe lak- laagje is zo glad en zo glanzend dat ge uw beeld er in ziet. Kijk, dat is een stand waar samengetroept wordt, daar worden plannen gesmeed om „den meubilair eens op te knappen, zo een potteken kost enen krats, het is te geef en uw spullekens zijn er her nieuwd mede." Zo biedt deze expositie duizenden aar digheden en wetenswaardigheden maai de foir met zijn tentjes krijgt het op den duur toch het drukst. Want de Belgen krij gen gauw dorst van economie. Die tentjes schenk?» petieterige glaasjes van de nieuw ste likeuren, zij verkopen proefflesjes waar ge net één zalig slokje aan hebt. Gè moet dit eens proberen en dat eens proberen en dit eens proeven en dat niet vergeten te keuren. Tot ge vrolijk en goedgehumeurd de Salie des Fêtes binnenhuppelt om er de Vlaamse en Franse dwaasheden te horen en te zien, welke onafscheidelijk verbonden dienen te zijn aan een lichte roes. Dwaasheden die eigenlijk het verstandigst zijn van alles, omdat zij een vriendelijk licht laten schij nen op het leven, op de mensen en op uw I eigen gemoed. J. L. j Toegeschreven aan Hendrick Gerritsz. Pot (geboren te Haarlem, omstreeks 1585, overleden in Amsterdam 1657): Allegorie op de Vergankelijkheid. Paneel 58 x 73 cm. aldus het lieve leven te genieten.... De symbolische voorsteliing dei- Vergan kelijkheid aan H. Pot toegeschreven, spreekt echter duidelijke taal, al ziet het er naar uit dat de jol'fer in quaestie zich weinig aantrekt van de symboliek, waar van zij het pralende middelpunt is.. Rijk uitgedost zit deze vrouw, met dom dédain tegen de tafel aangeleund. In haar onver schillige houding is zelfs een zekére uit daging te bespeuren, die onmiddellijk ver band houdt met het „stilleven", dat de aardse geneugten en rijkdom symboliseert. Een oude vrouw houdt haar een. schedel en een bloem voor, de traditionele symbo len der vergankelijkheid. Men zou deze oude de woorden in de mond kunnen leg gen, die een moraliserende prent van de graveur Hondius begeleiden: „Gout, Gesteenten, Rijckdom en all' u costelycke vaeten, „Wanneer de Doot comt aen, wat sullen sv u baeten?" Zou de schilder de geestelijke leegheid dezer burgerlijke coquetterie hebben wil len symboliseren in het vacuum, dat de rechter helft der compositie vertoont? De schildering is nauwgezet tot in de kleinste détails en herinnert aan het beste werk van Hals' jongere broeder Dirck, die hier ongetwijfeld wordt geëvenaard, zo niet overtroffen. De groep heeft ook iets Rem- brandtieks, zoals in de verschijning van de oude vrouw en in de warm belichte en minutieus gepenseelde hoed op de voor grond. Deze aanwinst uit Duits kunstbezit is er een van formaat, die de schaars vertegen woordigde genre-schildering in ons mu- seumtop gelukkige wijze aanvult! H. P. BAARD. rtLUUx, NE li' 4 :un l7 Probe< BENT U MOEILIJK TE FOTOGRAFEREN? Probeer het eens bij LMCE VEEtelR I145-HMRIEH Tel. 11178 Een belangrijke toelichting van het Departement van Justitie Wij hebben in de loop der laatste maan den veel aandacht gewijd aan de reorgani satie van het Gevangeniswezen. Het daarom begrijpelijk dat onze belangstelling ook uitgaat naar de ontworpen nieuwe Beginselenwet, waarin deze reorganisaties, die voor een groot deel al zijn uitgevoerd, wettelijk worden vastgelegd. Toen ik verschillende gevangenissen be zocht, was ik in gezelschap van een Offi cier van Justitie, die deze bijzondere ge legenheid had aangegrepen om zijn per soonlijke belangstelling te bevredigen. Wij hadden eerst enige andere gevangenissen en kwamen toen in Leeuwarden. Na dit bezoek waren wij het er over eens, dat iemand beter 5 jaar in Leeuwarden kan zitten, dan 3 of 4 iaar in Haarlem of andere koepelgcvangenis, waar het, door de eigen aardige inrichting van de gebouwen, nog niet mogelijk is geweest het werken in de gemeenschap zó sterk door te voeren. In Leeuwarden is er ook veel meer gelegen heid voor de gevangenen om een vak te leren, terwijl ook in verschillende andere opzichten Leeuwarden de andere inrich tingen vooruit is: huiselijker inrichting der cellen, afschaffing van het hatelijke ton netje, enz. Mijn-metgezel zei: Ik sta voor een moei lijk geval. Feitelijk zou ik barmhartig zijn als ik tegen een verdachte die ik 3 of 4 jaar toedenk om zijn misdrijf te boeten. 5 jaar zou vragen, omdat ik weet dat als hij inderdaad 5 jaar van de rechtbank krijgt, hij zijn straf in Leeuwarden moet uitzitten. (Leeuwarden is namelijk aange wezen voor de gevangenen die tot 5 jaar of langer zijn veroordeeld). Dit is natuur lijk geen gezonde toestand. De moeilijkheid zit in het feit, dat op dit ogenblik de recht bank geen zeggenschap heeft in welke ge vangenis een veroordeelde zijn straf moet ondergaan. Alleen voor jonge mannen van 18-23 jaar kan bij vonnis worden bepaald, dat zij in de Jeugdgevangenis in Zutphen moeten worden opgenomen. Nu er zoveel verschil gekomen is in de gevangenissen, zou hel aanbeveling verdienen dat een rechtbank ook weet waar de veroordeelde heen gaat. Tot heden ligt die beslissing al leen in handen van het Gevangeniswezen in Den Haag. Tot zover deze opmerking. De Staatscommissie, die enige jaren ge leden rapporteerde over de reorganisatie van het Gevangeniswezen, heeft gemeend, dat de verdeling van de gevangenen over de verschillende inrichtingen in handen moet blijven van het Gevangeniswezen in Den 1-Iaag. Wij hebben het ontwerp-Beginselenwet op dit punt bestudeerd, maar konden daarin geen aanwijzingen vinden over deze aan gelegenheid. Op het departement van Justitie hadden wij daarop een onderhoud met mr. A. D. Bellinfante. raads-adviseur, die een belangrijk aandeel gehad heeft bij de samenstelling van dit wetsontwerp. Hij wees er op, dat artikel 21 bepaalt: „Omtrent de wijze waarop de gevangenen worden verdeeld, worden door óns nadere regelen gegeven". Als de wet eenmaal door de Kamers is aangenomen zullen die maat- egelen bij Koninklijk Besluit worden af- gekondig. Wel is reeds nu te zeggen, dat het de bedoeling is bij die beslissing ook de rechtbanken in te schakelen. In dit op zicht zal dan worden afgeweken van de voorstellen van de Staats-commissie. Bovendien zo vervolgde mr. Bellin fante de rechtbanken weten nu reeds in veel gevallen waar de veroordeelden heen gaan. Leeuwarder, is immers aangewezen voor de mensen die 5 jaar of langer moeten zitten; Groningen is bestemd voor de zware recidivisten. De psychopathen gaan naar Avereesl. De jeugdige mannen die niet in Zutphen worden opgenomen komen in aanmerking voor „Norgerhaven" in Norg. Wij zijn op het ogenblik wat het ge vangeniswezen aangaat in een overgangs toestand. Het is niet te ontkennen dat Leeuwarden daarbij een slag voor geweest is, maar geleidelijk komen ook de andere inrichtingen aan de orde. Het zou natuur lijk onjuist zijn, indien de gevangenen die tot de langste straffen veroordeeld zijn, het beter zouden hebben dan zij die zich minder zwaar misdragen hebben. In dit opzicht kan de Officier van Justitie die in uw gezelschap was gerust zijn. Alle Rechters en Officieren naar de gevangenis Bij bezoeken aan de gevangenissen was ons opgevallen dat die inrichtingen -niet vaak bezocht worden door leden van de rechterlijke macht. Bij informatie werd ons zelfs verzekerd, dat er zijn die nog nooit een gevangenis van binnen gezien hebben. Dit is natuurlijk ongewenst. Ook wij delen die mening zo zei mr. Bellinfante. Nu er zoveel differentiatie in de inrichtingen gekomen is, wordt het noodzakelijk geacht, dat alle .leden van de rechterlijke macht persoonlijk kennisnemen van de mogelijk heden die daar geboden worden, opdat een goede verdeling der gevangenen over de gestichten in de hand gewerkt wordt. Daarom ligt het in het voornemen om bin nenkort excursies voor de leden der rech terlijke macht te organiseren naar de ver schillende gevangenissen. C. J. van T. DIRECTEUR LUMINAFILM VERONGELUKT De directeur van de Luminafilm te Am sterdam, de heer J. W. van Biene, is Vrijdag bij Vinkeveen met zijn auto tegen een boom gereden. De heer Van Biene was vermoe delijk achter het stuur in slaap gevallen door oververmoeidheid. Tijdens het ver veer naar een ziekenhuis in Utrecht is hij overleden. Heringa Wuthrich HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS (Adv.) Agenda voor Haarlem ZATERDAG 13 AUGUSTUS Is feest vandaag", alle leeft., 2. 4.Id, 7 en 9.15 uur. City: „Met twee Jan tjes op stap", 14 j„ 2.15, 7 en 9.15 uur. Vacantieprogramma 11 en 4.30 u. Spaarne: „De gevangene van Mesquiie", 14 j., 2.30 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Spionnen aan dé Theems", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Rem brandt: „Kleine melodie uit Wenen", alle leeft., 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „De pioniers", 14 j„ 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. „Watt en half Watt", 10.30 uur. Frans Hals Museum: Tentoonstelling Matthieu Wiegman 105 uur (Zondag 15 uu). Vishal: Aquariumtentoonstelling 10— 24 uur (Zondag laatste dag). ZONDAG 14 AUGUSTUS Bioscopen: Middag- en avondvoorstel lingen. MAANDAG 15 AUGUSTUS Bioscopen; Middag- en avondvoorstel» lingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 5