Het werklozen-aantal te Haarlem
DK
LJit de schatten van het Frans Halsmuseum
Zaterdag 5 November 1949
VICTOR E. VAN FRIESLAND: „F. Bordewijk" (Serie „Schrijvers
van Heden", D. A. Daamen's Uitg. Mij, 's-Gravenhage).
ER ZIJN NIET VEEL Nederlandse
schrijvers, over wier werk zo verschil
lend geoordeeld is als over dat van Borde
wijk. Deze jubilerende auteur (hij werd
onlangs 65 jaar) verkeert en dat zal hem
niet weinig vermaken in de verrassende
situatie, beurtelings „een verstandelijk
woordknutselaar", „één van onze grootste
romanciers" en „een groot kunstenaar die
niet schrijven kan" te worden genoemd.
Zelfs zijn inleider Van Vriesland, wie het
aan waardering voor Bordewijks schrifturen
niet ontbreekt, vraagt zich aarzelend af, 01
dit met wiskundige onbewogenheid gecon
strueerde proza „misschien, o heel mis
schien, in de grond tegen het diepste wezen
van het litteraire kunstwerk ingaat". Dit
ene zinnetje van twijfel geeft te denken.
Wel, laat men het eerlijk bekennen: men
weet 'niet goed raad met deze schrijver van
„Knorrende Beesten", „Bint" en „Rood
Paleis", van „Karakter", Apollyen", „Eiken
van Dodona" en wal er verder verscheen.
En dat is begrijpelijk: Bordewijk schrijft
een uiterst persoonlijke stijl en beeldt een
niet minder eigen wereld, waarin voorwer
pen en natuur vreemdsoortige vormen aan
nemen en de mensen in andere dan de
gangbare (in monstrueuze) gestalten ver
schijnen. Zijn romanfiguren denken, voelen
en handelen niet zoals mensen plegen te
doen; ze worden gedreven door één sterk
vergrote deugd of ondeugd, die hun onder
gang of hun bevrijding betekent. Ze schept
Bordewijk een andere werkelijkheid dan de
bestaande. Wil men een verduidelijkende
vergelijking, dan deze: zijn romans en no
vellen zijn als tekeningen, waarvan de lij
nen op een geheimzinnige, foppende (ironi
sche) manier zoveel verschoven zijn, dat
de beelden nog genoeg overeenkomst ver
tonen met het „normale" en ze te herken
nen, maar ook juist voldoende vertekend
ztjn, dat het geheel een fantastische en be
klemmende indruk wekt. „Fantastische
Vertellingen" betitelde Bordewijk de eer
ste, in 1919 verschenen, bundel verhalen
en daarbij is het sindsdien gebleven, tot
zijn onlangs uitgegeven „Eiberschild" toe:
fantastisch.
Deze veelal onheilspellende sfeer tracht
Bordewijk zijn lezers niet alleen te sugge
reren door datgene wat, en de wijze waar
óp, hij vertelt, maar in niet mindere mate
door zijn taalgebruik: zijn op zekere effec
ten verstandelijk berekende zinsbouw, de
even opzettelijk gerangschikte klankver
houdingen der woorden en een verrassende
(soms onaanvaardbare) beeldspraak. Bor
dewijk kiest deze schrijfwijze en verhaal
trant met een zeer speciale bedoeling: hij
wil met de grootst mogelijke suggestieve
kracht uitdrukking geven aan de maat
schappelijke verschijnselen en de mense
lijke gevoelens, die kenmerkend zijn voor
de overgangstijd waarin wij leven. Nuchter
als hij is (of zich voordoet) bepaalde hij'er
zich toe, over de strekking van zijn boeken
niet anders mede te delen, dan dat „zijn
romans tragedies" zijn. Om deze tragedie
toe te spitsen heeft hij niet alleen de men
selijke eigenschappen van zijn romanfigu
ren beperkt tot een enkele, maar ook de
plaats der handeling zo nauw mogelijk be
grensd (tot een huis, een schoolklas, een
stadswijk, een café), die hij dan, als bezien
onder een loupe, onwaarschijnlijk vergroot.
Aldus, ruw-weg geschetst, Bordewijk's
voorstellingswijze; aldus zijn thema, dat hij
met een verbazingwekkende virtuositeit in
zijn werk weet te herhalen.
Hieraan is geen twijfel: Bordewijk is een
uitzonderlijk boeiend schrijver, maar de
zin van zijn boeken is zeker niet „zo-maar"
te vatten. Men moet zijn doorgedrongen tot
Bordewijk's „levensgevoel": zijn ontzag
voor de verscheidenheid waarin het leven
zich openbaart en voor de overgangsvor
men waarin tegenstellingen als mooi en
lelijk, menselijk en dierlijk,'leven en dood,
vernietigend en levenwekkend, in elkander
vervloeien, als tekenen van wat Bordewijk
„onzS overgangstijd" noemt. Een grondige
en bondige studie, die de lezers de toegang
tot dit levensgevoel opent, zou men moeilijk
overbodig kunnen noemen.
Het is teleurstellend, dat Van Vriesland
er in zijn inleidende bladzijden, die aan de
bloemlezing uit Bordewijks werk vooraf
gaan, niet in geslaagd is, de achter- en
ondergronden van een zo „omstreden" fi
guur als Bordewijk voor iedere belangstel
lende duidelijk te maken. Het materiaal
daartoe bracht Van Vriesland, wiens criti-
sche bekwaamheid onbetwistbaar is,
rijkelijk en scherpzinnig bijeen. Maar tot
Bij Azusa in Californië ontspoorde de
gestroomlijnde luxe-trein „El Capitdn" door
een breuk in de rails. Een overzicht van
de ravage na het ongeluk, waarbij gelukkig
geen doden vielen. Slechts vijftien passa
giers liepen verwondingen op.
HERINNERINGSTEKEN VOOR
OUD-LUCHTBESCHERMERS
De minister van Binnenlandse Zaken
heeft aan het hoofdbestuur der Nederlandse
Vereniging voor Luchtbescherming ver
zocht, allen, die zich gedurende de oorlog
voor de zelfbescherming verdienstelijk heb
ben gemaakt, zijn bijzondere waardering
over te brengen voor de vele belangeloos
en dikwijls met gevaar voor eigen leven
door hen verrichte werkzaamheden.
De minister heeft er in toegestemd, dat
door 't hoofdbestuur van de N.V.L. een her
inneringsteken wordt uitgereikt aan die
vrijwilligers, die daarvoor op grond van
hun werkzaamheden toji behoeve van de
luchtbescherming in aanmerking komen.
een samenvattend beeld heeft hij zijn stof
niet weten te verwerken. De oorzaken daar
van zijn vele. Van Vriesland heeft liet zijn
lezers met zijn samengestelde zinnen en
opeenstapeling van begrippen, die alleen
voor ingewijden verstaanbaar zijn, niet ge
makkelijk gemaakt. Vergelijk ik het toch
fragmentarisch bedoelde essay, dat Victor
Varanget bijdroeg tot de Januari-afleverïng
(1947) van het Maandblad „Proloog", met
wat Van Vriesland aan Bordewijks bewon
deraars en tegenstanders voorlegt, c'an kan
ik niet anders besluiten dan dat Varang'ot
de kern van Bordewijks schrijverschap
dichter en klaarder benadert dan Van
Vrieslands studie, waarvan men in een zo
kort bestek nu wel geen volledigheid, maar
wél een karakteristiek verwacht, die zich
niet in hoofdzaak beperkt tot „Bint" (1934)
en „Rood Paleis" (1936).
Dit tekort is en ik zeg dit met nadruk
niet uitsluitend te wijten aan Van Vries
land. Mij dunkt, dat de Maatschappij der
Nederlandse Letterkunde zich beter had
moeten beraden op het doel, dat deze serie
„Schrijvers van Heden" welke onder
haar auspiciën wordt uitgegeven en waar
voor zij dus in de eerste plaats de verant
woordelijkheid draagt moet dienen. Van
de drie delen, in deze fraai uitgegeven reeks
verschenen, lijkt mij alleen de door Anton
van Duinkerken verzorgde studie over An-
toon Coolen een aanwinst, en een niet ge
ringe. Van Duinkei-ken schrijft bevattelijk
en geeft een scherp omlijnd beeld van
Coolen, dat niet alleen voor de lezers van
nu, maar ook voor de latere litteraire histo
ricus zijn betekenis zal hebben. In plaats
van een bloemlezing verzamelde Van Duin
kerken verschillende in dag- en maand
bladen gepubliceerde artikelen en korte
essays van Coolens. Zo bracht hij bijeen,
wat anders wellicht Coolens lezers niet
onder de ogen zou zijn gekomen. Honderd
bladzijden wijdde Van Duinkerken aan zijn
inleiding. Van Vriesland bepaalt zich tot
ruim veertig. En al mag zich in de beper
king de meester tonen, de onhelderheid
blijft een tekort. Want hier ben ik zeker
van, dat menig lezer zich zal afvragen: wat
is Bordewijk nu: een groot romancier of
een kunstenaar die niet kan schrijven?
Ik zou het als volgt willen formuleren: een
begaafd schrijver, wie het schrijven.te
gemakkelijk valt.
C. J. E. DINAUX
Henriëtte Roland Holst wordt
24 December 80 jaar
Een stichting voor het werk
onder de massa-jeugd op
gericht
Ter gelegenheid van de 80ste verjaardag
van dr. Henriëtte Roland Holst op 24 De
cember wordt met toestemming van de ju-
bilaresse een stichting in het leven geroe
pen die zich op verzoek van de dichteres in
dienst zal stellen van het werk onder de
massa-jeugd van alle gezindten.
De stichters zijn van oordeel, dat Hen
riëtte Roland Holst niet alleen de voor
naamste dichteres van Nederlandse stam
is, doch ook dat haar geloof, haar strijd
tegen onrecht en onderdrukkng en haar
liefde voor de eenvoudigen en onaanzien-
lijken haar stempelen tot één der uitne-
mendsten onder haar tijdgenoten.
De stichters verwachten, dat, hoewel me
vrouw Roland Holst haar verjaardag in
kleine kring wil doorbrengen, toch velen
ter gelegenheid van deze 80ste verjaardag
aan hun bewondering en waardering voor
deze uitzonderlijke figuur uiting zullen
willen geven in de vorm van een financiële
bijdrage tot aankoop van een gebouw met
terreinen dat in dienst van de jeugd zal
worden gesteld onder de naam Henriëtte
Roland Holst-stichting. Een comité van
aanbeveling waarin de minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen, prof.
dr, F. J Th. Rutten, en ook de Belgische
minister van staat, dr C. Huysmans, zitting
hebben, telt verder nog een 150-tal verte
genwoordigers van de meest uiteenlopende
geestelijke en culturele schakeringen.
Notaris E. Hennink Bolt, Keizersgracht
622 Amsterdam (postgiro 542151) is pen
ningmeester der stichting.
Valse briefjes van tien
in omloop
In enkele steden van ons land zijn valse
bankbiljetten van 10 gulden in omloop. De
recherche speurt in samenwerking met
ambtenaren van de centrale ter bestrijding
van falsificaten naar de oorsprong van deze
biljetten. Het betreft hier 10-guldenbiljet-
ten van het oude model, waar geen portret
op voorkomt. Vermoed wordt, dat de ver
vaardiger een lithograaf is, omdat de valse
biljetten zo goed zijn nagemaakt, dat zij
moeilijk van de echte zijn te onderscheiden.
Hoger dan verleden jaar, maar hef is niet verontrustend
Het aantal werklozen in Haarlem
is thans 1287 (waarvan er 120 bij
objecten van de D. U. W. werken).
Dit aantal is wel enige honderden
meer dan in 1948, maar daarin behoeft men
zo werd ons in de directiekamer van het
Gewestelijk Arbeidsbureau verzekerd
niets verontrustends te zien. Tekenen dat
er in de naaste toekomst een grote werk
loosheid te verwachten is, zijn er gelukkig
niet. Wel is sinds enige tijd de arbeids
markt wat minder „willig", maar dat is aan
verschillende omstandigheden toe te schrij
ven.
Het aanbod van werkzoekenden was nu
groter dan verleden jaar. namelijk 1526
tegen 955. De verdeling der werkzoekenden
is als volgt:
1948 1949
landbouw 4 17
algemene bedrijven143- 234
ongeregelde beroepen 192 410
bouwvakken 77 152
metaal 65 161
kantoor 126 151
jeugdigen 58 116
Van invloed is natuurlijk geweest het
ontslag aan 140 man personeel van de Hol-
land-Nautic. Een deel der ontslagenen heeft
intussen weer werk gekregen.
Het aantal werkloze kantoor- en handels
bedienden neemt nog steeds toe. In die
branche bestaat reeds lange tijd veel meer
aanbod dan vraag. Tot de verhoging van
het aantal werkzoekenden heeft ook mede
gewerkt het ontslag aan overheidspersoneel
(o.a. de opheffing van de Distributiedienst).
Er staan niet minder dan 107 mannen in
geschreven die uit overheidsdiensten
komen.
Het aantal jeugdige werkzoekenden is in
dit jaar ook vrij belangrijk gestegen, name
lijk van 58 tot 116.
Er werden dus meer werkzoekenden in
geschreven, maar ook het aantal plaatsin
gen ging vooruit, al was het dan ook in
mindere mate. In de loop van het jaar zijn
er in Haarlem 5057 werkzoekende mannen
geplaatst, tegen 4884 in hetzelfde tijdvak
van 1948.
In Haarlem staan thans 78 vrouwen als
werkzoekenden ingeschreven, tegen 222 in
1948. Het aantal werkloze vrouwen is dus
verminderd.
Het aantal aanvragen van werkgevers is
in 1949 belangrijk kleiner geweest dan in
dezelfde periode van 1948. Nu bedroeg het
voor mannelijk personeel in Haarlem
slechts 271, tegen 770 in 1948.
Ook de vraag naar vrouwelijk personeel
is verminderd, in 1948: 1137 en 1949: 556.
De gedemobiliseerden
Bovendien staan in Haarlem nog 62 ge
demobiliseerde militairen ingeschreven.
Daarin zit evenwel niets verontrustends,
want reeds veel gedemobiliseerden zijn aan
werk geholpen. Van de 121 gedemobili
seerden in het gewest Haarlem (dus Haar
lem met omgeving) is er geen een die reeds
veel langer dan drie maanden zoekende is.
Moeder en zuster van Soekarno
werden niet gearresteerd
BATAVIA, 3 November (Aneta). Enige
tijd geleden werd gemeld dat de moeder
en de zuster van president Soekarno te Bli-
tar zouden zijn gearresteerd. Naar uit een
nader onderzoek is gebleken, zijn in deze
plaats echter geen vrouwen gearresteerd.
De moeder en de zuster van president Soe
karno hebben verklaard, dat zij nooit ge
arresteerd zijn geweest en dat tegen haar
ook geen andere maatregelen zijn uitge
vaardigd, waardoor zij in haar bewegings
vrijheid zijn belemmerd geworden, aldus
verneemt de correspondent van Aneta in
Oost-Java. Wel werden te Blitar epkele
personen gearresteerd in verband met het
feit, dat zij tot staking hadden aangezet,
waaronder Hadiworedjo, de echtgenoot van
Soekarno's zuster. De meeste der arrestan
ten werden intussen weer in vrijheid ge
steld.
De verdeling is: korter dan 1 maand: 61.
1 maand: 40, 2 maanden: 10 en 3 maanden:
10.
De arbeidsmarkt neemt de gedemobili
seerden vrij goed op, ook al duurt het de
laatste tijd wel iets langer dan bij het begin
van de demobilisatie. Het is natuurlijk nog
niet te zeggen hoe het verloop der plaat
singen zal zijn als in de komende maanden,
door het verloop der gebeurtenissen in In
donesië, het aantal gedemobiliseerden nog
belangrijk zal toenemen. Tot heden hebben
de werkgevers in het algemeen veel mede
werking getoond en verwacht mag worden
dat daarop ook in de toekomst gerekend
zal kunnen worden.
In de omgeving
Het aantal werkzoekenden is thans in
Beverwijk: 117 (1948: 75); in Hoofddorp:
16 (1948: 9); in IJmuiden: 129 (1948: 60)
en in Zandvoort: 104 (67).
De „Volendam" op weg
naar Nederland
Op de „Volendam", die op 30 October
met ruim 2000 man repatriërende 1 roepen
uit Tandjong Priok naar Nederland is ver
trokken, bevinden zich de volgende onder
delen der 7 December-divisie: 3-8 RI. 3-10
RI, de verbindingsafdelingen der W-F en
X-brigade, de eerste compagnie D.K.G.. eer.
detachement van het wapen der Konink
lijke Maréchaussée alsmede het laatste ge
deelte van de staf der 2de infanterie-
brigadegroep.
Zeepost naar Indonesië kan verzonden
worden met het m.s. „Oranje" (14 Nov.) en
naar Curasao met het s.s. „Cottica" (11 Nov.)
Op de tussen haakjes vermelde datums moet
de correspondentie uiterlijk gepost zijn.
BONKAARDS, gekken en kleine kin
deren spreken de waarheid, zegt een
Nederlandse zegswijze en het lijkt wel of de
Duitse regisseur Georg C. Klaren haar
consequent heeft toegepast in de verfilming
van Georg Büchners onvoltooid gebleven
drama „Wozzeck". Deze slechts 24 jaar oud
geworden, in 1837 gestorven toneelschrij
ver, liet in het volkomen schetsmatig ge
bleven volksdrama „Wozzeck" een proeve
na van een sociaal realistisch spel, waarin
de figuren slechts met enkele houwen en
de 'situaties met enkele streken zijn aan-
Een van de tragische disputen van Wozzeck met de professor en zijn studenten.
Ruim duizend onderwijzers
meer in opleiding dan in 1948
Een zojuist verschenen overzicht van het
Centraal Bureau voor Statistiek geeft duide
lijk aan. dat langzamerhand weer meer jonge
mensen besluiten hun krachten aan het
onderwijs te wijden. Het aantal leerlingen
van de kweekscholen bleek, vergeleken met
een jaar geleden, in niet onaanzienlijke mate
te zijn gestegen, namelijk met 1202. In 1948
waren er 3080 onderwijzers en 4166 onder
wijzeressen in opleiding, thans luiden de
cijfers 3722 en 4726. De Rooms-Kat'nolieke
kweekscholen tellen de meeste leerlingen,
namelijk 3677, waarvan 2217 meisjes. Daarna
volgen de Protestants-Christelijke instellin
gen met 2413 aspirant-onderwijzers en onder
wijzeressen (1283 meisjes), vervolgens komen
de Rijkskweekscholen met 1820 scholieren,
waarvan 910 vrouwelijke.
De gemeentekweekscholen en de niet con
fessionele bijzondere' instituten hebben be
langrijk minder toeloop: 431 leerlingen op
eerste. 107 op de tweede categorie,
Intussen blijkt bij een nadere beschouwing
van het cijfermateriaal, dat de stijging vooral
veroorzaakt wordt door een grotere aanmel
ding in de vorige jaren. Immers de klassen
voor het derde leerjaar geven een toeneming
van 570 leerlingen te zien, die van het vierde
.van 263, van het tweede van 190 en van het
eerste Jaar van 189 leerlingen. De.gevolg
trekking ligt dus voor de hand, dat, hoewel
het dieptepunt gepasseerd is. de belang
stelling voor een loopbaan bij het onderwijs
toch weer enigszins daalt.
Er zijn honderd Italiaanse mijnwerkers
in ons land aangekomen die aan de slag zul
len gaan bij de staatsmijnen Emma en Wil-
helmina. Er werken thans ongeveer 500
Italianen bij de mijnen.
Huurverhoging geldt ook
voor bedrijfsgebouwen
Het is geenszins de bedoeling de huur-
verhdging te beperken tot woningen, zo
deelt de regering mee in de Memorie van
Antwoord over de rijksbegroting. Dat in
de Millioenennota in het bijzonder van
een huurverhoging voor woningen wordt
gesproken, valt te verklaren uit het feit,
dat deze verhoging bij woningen het meest
spreekt. Het is niet de bedoeling haar tot
deze categorie te beperken. In beginsel
zal naar de mening van de regering de
huurverhoging voor aile onroerend goed,
dus ook voor bedrijfsgebouwen, moeten
gelden.
De aangekondigde huurverhoging zal
nader worden uitgewerkt in een wetsont
werp, dat de Tweede Kamer binnenkort
zal worden aangeboden. Het ligt in het
voornemen de verhoging van 15 prcent
te doen gelden voor alle huren, zoals deze
golden op 1 Mei 1940, behoudens in ge
vallen. waarin deze huur sindsdien cor
rectie heeft ondergaan en behoudens de
inmiddels toegestane verhoging in geval
van samenwoning. Deze eventuele cor
recties en verhogingen zullen naast de
nieuwe huurverhoging van kracht blijven.
OOLDWAVE?
Ja, maar van
MOLENDEiK'S KAPSALONS
Santpoorterplein 1 - Haarlem - Tel. 1
Wanneer het oude
Haarlem in velerlei op
zicht beschouwd kan
worden als een der uit
gangspunten onzer schil
dersglorie, dan geldt
zulks zeer zeker ook ten
aanzien van de vertol
king van het kerkinteri
eur. Met aanmerkelijk
tijdsverschil ten opzich
te van de landschap
schildering, waarin het
coulisse-achtige schema
langzamerhand plaats
maakte voor een meer
realistische natuuraan-
schouwing, werd ook de
ruimte van het kerkin
terieur ontdekt en door
de meer picturaal aange
legde beoefenaars van
dit genre tevens de spe
ling van het licht, in on
eindige variatie de
schoonheid dezer ruim
te aan ons openbarend.
Deze gewijzigde visie op
het kerkinterieur was de
noodzakelijke reactie op
de conventies der oude
school van Vredeman de
Vries en Hendrick
Aertsz., die hun fanta
sie-architectuur op
bouwden uit een conglo
meraat van stijlelemen
ten en deze onderge
schikt maakten aan een
veelal onnatuurlijk „op
gevoerde" perspectief.
Terwijl deze fantasie-
architectuur in de eerste
helft der 17de eeuw nog
druk werd beoefend, was
te Haarlem in de twin
tiger jaren Pieter Jansz.
Saenredam reeds als ver
nieuwer in dit genre
werkzaam. Hij is als zo
danig een zeer merk
waardige figuur, waar
aan wij duidelijk twee
kanten onderscheiden.
Aan de ene kant was hij
een pijnlijk conscienti-
euswaamemer der reali
teit, die hij getuige
zijn constructie-teke
ningen in de letter-
Pieter Jansz. Saenredam (Assendelft 1597Haarlem 1665).
Interieur van de St. Bavokerk, Anno 1636.
(Paneel 93.5 x 55.5 cm.).
lijnen werden dan aan de achterzijde mét
houtskool of ander afgevend materiaal in-
gezwart; vervolgens werd de tekening met
die zijde op het paneel vastgezet, waarna
de met inkt overtrokken lijnen werden na
getrokken met enig scherp gepunt voor
werp, waardoor de voorstelling in kwestie
op het paneel door middel van de houtskool
werd gecalqueerd. Ook van ons paneel be
staat nog een fragment der oorspronkelijke
constructie-tekening. De vrije tekening van
hetzelfde onderwerp bevindt zich in het
Prentenkabinet te Berlijn.
Een ander bewijs van zijn exact wezen
levert de kunstenaar in zijn notities, zo
wel in zijn tekeningen 'als op zijn schilde
rijen. Trouw vermeldt hij plaats en jaar.
soms zelfs de dag van ontstaan, zoals onder
meer blijkt uit het paneel met het interieur
van de Nieuwe Kerk te Haarlem, eveneens
in het Frans Halsmuseum, waarop wij
lezen: Pr. Saenredam fecit. Anno 1652, den
23 May. De constructie-tekening van dit
paneel bevindt zich als fragment in het Ge
meente-archief alhier met de annotatie:
„Anno 1651, den 31 July heb ick deese tey-
ckening ten einde gebracht om op een pa
neel te schilderen, dat even so^ groot als
dit begrijp is, ende is een gcsicht tc sien in
de nieuwe St. Anna-kerck binnen Haerlein.
Anno 1652 den 23 May heb ick deese met
schilderen volbracht". Bevestiging door de
kunstenaar zelf dus van de bovenomschre
ven werkwijze en een bewijs teyens dat hij
de schilderijen somtijds kortere of langere
tijd na het ontstaan der constructie-teke
ningen uitvoerde. Wij zouden aan de be
tekenis van de kunstenaar echter ernstig
te kort doen, door uitsluitend de archaeloog
in hem te zien. Hoewel ontegenzeggelijk
een aantal .schilderijen gezien kan worden
als de precieus met verf ingevulde uit
werking zijner tekeningen, gaat hij som
tijds toch ver uit boven de ambities van de
nauwgezet registrerende archaeoloog. Een
enkele keer (en ik denk hier bijvoorbeeld
aan zijn subliem interieur van de kerk te
Assendelft, in het Rijksmuseum) bereikt
hij de hoogte der allergrootsten. Zijn scher
pe observatie, toegewijde aandacht en mi
nutieuze penseelvoering harmoniëren won
derbaar met de geest waaruit de pure ver
tolkingen der primitieven opbloeiden. Zo
moeten we in tal van interieurs van Pro
testantse bedehuizen méér zien dan samen
vattingen van architectonische elementen
en archaelogische bijzonderheden. In zijn
beste werken vermocht hij op sublieme wij
ze de majesteit van het Woord voelbaar te
maken in de serene atmosfeer binnen de
gezet, doch waarin als met een oerkracht
het lijden van de primitief-gevoelige, gees
telijk achterlijke, trouwhartig-eerlijke
volksmens uitbarst, zoals L. Simons in zijn
toneelgeschiedenis het werk karakteriseert.
sv De hoofdfiguur is een sol-
T~,,l I daat, die zich alle gecom-
I I4 1 TT) mandeer en gespot laat
i j welgevallen, doch zijn zelf-
beheersing geheel verliest,
wanneer de knappe tamboer-majoor hem
zijn vrouw ontfutselt.
Büchner was een verre voorloper van het
naturalisme en voor het eerst in de
nieuwere toneellitteratuur horen wij de
natuurkreten van de elementaire mens, die
zich niet kan uitdrukken, doch alleen naar
zijn instincten weet te leven; de echte
levenstragiek, die uitschrcit; het reële en
volnatuurlijke, dat alle „vcrmooiïng en be
denksel" schuwt, om geheel zichzelf te
blijven.
Dit citaat van Simons lijkt ons nog altijd
juister dan het wijdlopige etiket, dat op eis
van de Rijksfilmkeuring uitdrukkelijk op
deze rolprent werd geplakt en waarin ge
suggereerd wordt, dat Büchner een soort
anti-dictatoriale ballade heeft willen ver
tellen. Zij, die niet verder kijken dan de
lichtbundel van het projectie-apparaat lang
is, zullen wel het meest worden getroffen
door de parallel met het jongste verleden,
in het bijzonder door de veroordeling van
het militairisme.
Dat is ongetwijfeld belangrijk en
maar de kern ligt toch elders: in de
i verbeelding van de geestelijke en
materiële verlatenheid van allen die
in de schaduwzijde van het leven ver
keren. Büchner zelf heeft trouwens zijn
publiek niet in het ongewisse willen laten
omtrent zijn bedoelingen. Hij heeft zichzelf
als één der figuren in het drama opgeno
men, zoals de oud-Hollandse schilders zich
zelf vaak op hun schuttersstukken konter
feitten en wel als de moraliserende student,
die er op wijst, dat de mens een product is
van de omstandigheden waarin hij verkeert.
Voorts heeft de schrijver enige bijfiguren
tot de verkondiging van enkele, zij het
nogal platvloerse levenswijsheden heeft
gezet.
Door het fragmentarische en schets
matige van het origineel had Georg Klaren
bij de filmische bewerking de handen vrij.
Hij heeft die armslag goed gebruikt, want
de geest van Büchner bleef ongerept be
houden. Er is in „Wozzeck" op verdienste*-
lijke wijze profijt getrokken van nog tot
het expressionisme te rekenen voorbeelden,
zoals de „Driestuiversopera", waaraan men
door de balladen der beschonken orgel
draaier wordt herinnerd.
Een ander aanknopingspunt in dat opzicht
biedt de compositie van liet beeldvlak, waai
de visioenen, obsessies en verwarringen
van de brave, maar debiele Wozzeck wor
den weergegeven. De mogelijkheden die de
camera hier biedt zijn volledig uitgebuit,
maar tegelijkertijd verraadt de regisseur
een neiging tot het decoratieve en het or-
namentale. De symboliek doet hier en daar
wel eens wat opzettelijk aan bijvoor
beeld waar een professor een betoog af
steekt over het thema: „De mens is vrij"
met als achtergrond: een skelet doch
wordt nergens hinderlijk. De meeste toe
schouwers zullen dit „Wozzeck" wel onder
de „zware kost" rangschikken. Dat is het
lot van alle kunstwerken die ons bestaan
tot in de kern willen peilen en die, of men
wil of niet, tot nadenken dwingen. Georg
Klaren, staat nog aan het begin van zijn
carrière en deze „Wozzeck" legt er getuige
nis van af, dat hij op dit moment de kunst
nog boven de kassa heeft verkozen.
J. H. B.
Credietfaciliteiten
voor de middenstand
Het ligt in het voornemen van de rege
ring bijzondere crcd iet faciliteiten in het
leven te roepen om tegemoet te komen
aan de vaak moeilijke liquiditeitspositie
van de middenstand. De regering is zich
bewust van de druk van de belastingen op
het gebied van de middenstand. Het on
langs bekend gemaakte voornemen der
regering om tot trapsgewijze afschaffing
van de ondernemingsbelasting te geraken
is niet in de laatste plaats ingegeven door
de overweging, dat deze belasting in het
bijzonder op de kleine bedrijven een
zware drukt legt. Van de noodzaak van
een middenstandspolitiek op langere ter
mijn is ook de regering overtuigd. Wette
lijke regelingen dienaangaande zijn in
voorbereiding. Deze voorbereiding is ver
traagd ten gevolgde van langdurig overleg
met de daarbij betrokken instanties en van
het zich wijzigen der omstandigheden. De
wenselijkheid van sociaal-economische
rationalisatie van het kleine middenstands-
bedrijf wordt geheel onderschreven. Over
wogen wordt in 1950 meer middelen be
schikbaar tc stellen voor het Economisch
Instituut voor de Middenstand.
lijke zin des woords nauwkeurig uitmat; exacte men aarzelt te zeggen prozaïsche blanke kerkmuren. Wij ademen in die ker-
anderzijds herkennen we in zijn werken de werkmethode betreft, zij vermeld dat hij ken de koele lucht in waarin ons voorge-
fijngevoelige kunstenaar, die de stemming zich dikwijls bediende van de reeds ge- slacht toefde en bad en waarin wij de aan-
binnen een kerk op subtiele wijze tot uit- noemde perspectivische constructie-teke- wezigheid speuren van twee elementen, die
drukking wist te brengen. Zijn opvatting is ningen, die hij van zijn schetsen en naar mede de grondslag vormden van de kracht
vrij van alle effect en gezuiverd van de ter plaatse gemaakte opmetingen vervaar- onzer Gouden Eeuw: gezonde nuchterheid
veelal gezochte combinaties, waaraan de digde. De lijnen der essentiële onderdelen, en diepgeworteld Godsvertrouwen,
fantasie der toenmalige schilders van het als zuilen, bogen, pijlers enzovoort werden
kerkinterieur zich te buiten ging. Wat zijn met inkt overtrokken. Deze constructie- H. P. BAARD
m&NUGGn
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 5 NOVEMBER
Stadsschouwburg: ..Boefje", 8 uur. Brink-
mann: „Int. Chr. Spiritistisch Centrum „Het
Licht", bazar 2 tot l1 uur. Luxor: „Kennis
making gezocht", 18 j.. 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
City: „De rode schoentjes alle leeft.. 2.15,
4.30. 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Noodlottige
reis", 14 j„ 2.30. 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
..Pauline in gevaar", 14 j., 2,30. 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: „Fietsendieven", 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Palace: „Berlin express", 18 j., 2,
4.15, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 6 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „De zilveren fluit" (Het
Vrije toneel), 8 uur. Gem. Concertgebouw:
Wiener Sangerknabcn. 3 uur. Bioscopen:
Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 7 NOVEMBER
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.