Litteraire Kaettekeiiiim en Griepbesirijsiing met 4 middelen tegelijk. thermogene Nieuwe prikkel tot sparen Uit de schatten van het Frans Halsmuseum Corsari Zaterdag 10 December 1949 HENRIëTTE VAN EYK en S. VESTDIJK; „Avontuur met Titia" (Roman) (Em. Querido's Uitgevers Mij., A'dam). OOR DE TWEEDE MAAL heeft Vest- T dijk een litterair huwelijk aangegaan voor de duur van een briefroman: op de met Jeanne van Schaik-Willing geschreven „Overnachting" (1947) volgde ik laat ..Heden ik. Morgen gij" (1936). waarbij Marsman de tegenspeler was, hier buiten beschouwing dezer dagen een „Avontuur met Titia". Ditmaal was Henriëtte van Eyk de uitverkoren medewerkster. Of was zij het, die koos? Hoe dan ook, Narcissus was weer eens op „vrijersvoeten" en, dank zij deze inspire rende wederhelft, op vrijere voeten dan hij pleegt te gaan. Een „speelse" Vestdijk dat is de zoveelste vermomming, waarin deze Janus met tien voorhoofden ver schijnt. Trouwens: wissel nu maar eens met de schrijfster van „Gabriël" en „Truus de Nachtmerrie" brieven, waarin je steeds naar jezelf op zoek blijft en even hardnek kig in de diepte van je jeugd graaft als je er, zodra het erop aankomt, over zwijgt. Het lukt je niet. Geen haar op het hoofd van Henriëtte van Eyk denkt eraan, haar verbeeldingsspelletje anders te spelen dan met haar dartelheid, die zo licht kan schij nen omdat ze eigenlijk (en héél eigen-lijk) zo ernstig is. Niet spelen óf mééspelen met een fantastische „vondste" als inzet. Ziehier de vondst: Titia Breulese (schrijf ster, wier publiek bestaat uit gymnasium kinderen, tramconducteurs, dames en heren met vacantie, een enkele acteur, enige kan toorbedienden, anderhalve pianist, een toe vallige wijnfirma etc., aldus Titia-zelf) en een zekere Maarten Smallandt (auteur der „haute litérature" aldus wéér Titia) zullen elk om beurten (let wel: om beurten) 's nachts (let wel: 's nachts) de moed op brengen in het gezelschap te verkeren van de Rijksmuseum-bewoners: van de Douen i en Flincken, de Hondecoeters en de Beelde- maekers, de Rembrandts en de Van der Vennen (en zo voort; de catalogus telt vele nummers van wat er alzo in het Rijksmu seum aanhangig is gemaakt). Hun nachte lijke wederwaardigheden zullen zij per brief aan elkaar meedelen en dan in boekvorm verzilveren. Moet het een roman worden? Fantasie als deze (Henriëtte van Eyks fan tasie, die Vestdijk meesleept, tegen „wil en dank") kent geen grenzen. In het avontuur met eeuwenlang omlijste mans- en vrouws personen kun je tijdens dergelijke spook achtige wachtnachten natuurlijk nooit zeg gen, wat er zal gaan gebeuren met de „Nachtwacht" of zo. Er gebeurt dan ook van alles, ondanks de oppernachtwachten: de „Rondwarenden", schimmige en kneke- lige mannetjes die bij daglicht suppoost heten. Ze kunnen alles in het Argus-oog houden: de Kerkelijke Kunst, de Schatten van Lombok, de zus-zaal en de zo-zaal (alle cherubijntjes en Amortjes incluis), maar beletten kunnen ze Titia niet, haar hoofd kussens in de „Mozesput" te stoppen of een idyllisch (en symbolisch) avontuur te be leven met de „Govert" van de Schutters maaltijd. En evenmin kunnen ze Maarten Smallandt verhinderen, zich ten aanschou- we van het „Jongetje met het Alziend Oog" op Cornelis Troosts regentenstuk, af te pij nigen met de vraag, waarom zijn vader (vader-complexen zijn lastige puzzles, die altijd en overal opgelost willen worden) al leen maar een schilderijen-copiïst is, en zo van het één op het ander te komen: van de Ruimte op de Tijd, van de Dood op het Ge loof, van „De Nachtwacht" op de zin van het Verleden en wat wij-mensen „het Le ven" zroemen. Bij nachtelijke toerbeurt staande voor liet herrijzend schilderijen-verleden, staan Maarten en Titia eigenlijk voor niets dat wil zeggen: hun fantasie staat voor niets. Wat blijft er nog van het gangbare ruimte begrip over, als je amicaal vex-keert met verfmensen van het platte vlak? En wat van de Tijd, zodra de gepenseelde geschie denis loskomt van het doek? „Zo ziet U", schrijft Maarten aan Titia (ze noemen el kaar dan nog „U") „dat men door schilde rijen van het één in het ander komt." Plet één: dat is een beginnende briefwisseling over de opzet van een novelle of een roman, die in een museum zal „spelen". Het ander komt aan het einde: een huwelijk tussen Titia en Maarten, ook al kennen ze elkaar alleen „van schrijven" en niet „van zien' (uitgezonderd dan een enkele nachtelijke museumontmoeting, buiten de spelregels om). De kogel is dus door het museum: ze zullen trouwen, tenzij Narcissus zich op het laatste ogenblik toch weer bedacht heeft. Maar daar horen we niet van. Hoe komt men tot het schrijven van een roman met zoveel charmante litteraire fan tasie ener-, zoveel onvergelijkelijke scherp zinnigheid ander-, en zoveel rasechte Voor de bestrijding van griep is Chetarine „4" een zeer doeitreHend middel. ESk tablet bevat 4 genees middelen, die in de gehele wereld beroemd zijn geworden en millioenen mensen al baat brachten. Het be standdeel Cbefarox zorgt dat - al is de werking zeer krachtig - uw maag toch niet van streek raakt. .TEGEN PIJNEN EN GRIEP.20 TABLETTEN 75 c. (Adv.) voor ZATERDAG 10 DECEMBER Stadsschouwburg: „De huisvrouw Uwer jeugd". S uur. Bakenesserkerk: Voordracht Willem Berkhemer en harpspel van Rosa Spier, 8 uur. Luxor: ..Met voorbedachte rade". 18 j., 2, 4.15. 7 en 9.30 uur. City: „Gij zult niet stelen", alle leeft., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: ..Vermisten", 14 j„ 2. 4.15, 7 en 9.15 uur Frans Hals: „De geveltourist", 14 j.. 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Ni- notchka". 18 j.. 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „De zwarte pijl", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 11 DECEMBER Stadsschouwburg: „De huisvrouw uwer jeugd" (Comedia). 8 uur. Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. MAANDAG 12 DECEMBER Gem. Concertgebouw: Alfred Cortot (pianob S uur. Bioscopen: Middag- en avond voorstellingen. schrijfkunst beiderzijds? Hoe „speelt" men het klaar, een roman te schrijven over niets enover alles? Ik stel mij de gang van zaken als volgt voor: Snelschrijvend, alzij dig auteur, cynisch uit levensernst, uiterst gereserveerd uit eenzaamheid, nuchter uit zelftucht, vertrouwd met de geest van Je roen Bosch (dit ter oriëntatie van reflec- tante), bereid zich onder alle omstandig heden onherkenbaar te verbergen in zijn werk, zoekt medeschrijfster aan een fan tastische briefroman die tot niets verplicht, op voorwaarde dat hij op de lezer de indruk zal maken van een omelette en surprise (koud-in-warm). Gegadigden dienen in het bezit te zijn van: 1. joyeuze fantasie; 2. on hollandse humor; 3. grillige gedachtenkron- kels; 4. slagvaardigheid (minstens gelijk waardig aan die van steller dezes); 5. zin voor niet-ziekelijke symboliek; 6. ruim vol doende „esprit" om geestige zetten te kun nen doen zonder demonische onderstroom (welke laatste alreeds rijkelijk beschikbaar is)7. ernst, die ernstig genoeg is om dwaas te kunnen doen. Romangegeven: nachte lijke bezoeken aan het Rijksmuseum, mits niet in gezelschap van elkaar. Composi tie: briefvorm. Stijl: ieder zijn eigen; wederzijdse beïnvloeding geoorloofd, ech ter niet noodzakelijk. Verloop van het verhaal: vrijblijvend, wat dus zeggen wil: al naar de grillen van de nachtelijke in gevingen (kleine gewaagdheden niet strikt verboden, maar in het nette blijvend). Afloop: over te laten aan het Lot. Inlichtin gen bij Jeanne van Schaik-Willing. Succes verzekerd. Een eenheid, deze dubbelroman? Neen en zeer beslist neen. Twéémaal een nul blijft nu eenmaal een nul. Maar twéémaal één (en wat voor één!) blijft twee. Nu, deze twee, die elkaar met een brillante slag vaardigheid de bal toespelen (ieder met eigen slag: Vestdijk back-hand en Henriëtte van Eyk fore-hand) vergasten ons op een litterair ping-pongspel, waaraan men niet uitgekeken raakt. Succes inderdaad ver zekerd. C. J. E. DINAUX. HOEST, GRIEP... De weldadige warmte van Tber- mogène stilt de pijn in keel en borst en verjaagt de aanval. Groot verlof voor een deel van Landmachtpersoneel Het ministerie van Oorlog maakt be kend, dat met ingang van 20 December 1949 het volgende personeel van de land macht, met inbegrip van de luchtstrijd krachten, dat zijn dienst in Europa ver richt, met groot verlof kan worden ge zonden. Ten eerste: dienstplichtige onder officieren en korporaals met kaderoplei ding, die vóór 1 Januari 1947 zijn opgeko men. Ten tweede: dienstplichtige korpo raals zonder kaderopleiding en soldaten, die vóór 1 Januari 1949 zijn opgekomen. Van deze laatste groep zijn uitgezonderd zij, die met de voorjaarsploeg 1949 zijn op gekomen, ongeacht tot welke lichting zij behoren, voorts zij door wier vertrek or ganieke tekorten zouden ontstaan en ten slotte zij, die bij de L.S.K. dienen en een technische vakopleiding genieten of heb ben genoten. Deze laatsten worden, zodra zij 24 maanden in werkelijke dienst zijn, met groot verlof gezonden. Tenslotte kan met ingang van 1 Maart 1950 groot verlof worden verleend aan dienstplichtige onderofficieren en korpo raals met kadei-opleiding, die vóór 1 Juni 1947 zijn opgekomen. IRRIGEERT MET Effecten- en Geldmarkt Een cijfermaniak heeft uitgerekend dat wanneer het mogelijk zou zijn geweest bij het begin van onze jaartelling één cent op samengestelde interest a 3VÓ pet. uit te zetten, deze cent in 1948 zou zijn aange groeid tot een bedx-ag van omstreeks 21.00 quadrillioen, dat is een cijfer van 21 met 26 nullen er achter. Een meer reëel bewijs voor de econo mische betekenis van de spaardeugd dan deze cijferastronomie, is het feit dat een kapitaal tegen 3% Pet. op samengestelde interest uitgezet, in ongeveer 20 jaar ver dubbelt. Op een vergadering van de Vereniging voor de Staathuishoudkunde heeft i langs één der prae-adviseurs aangetoond, dat alle sociale voorzieningen van de twintigste eeuw in feite te danken zijn aan de besparingen in de 19e eeuw. Na de gigantische kapitaalsvernietiging geduren de de oorlog zijn wij ook daarna feitelijk noch achteruitgegaan. Dr. Holtrop, direc teur van de Nederlandse Bank heeft be cijferd dat er op onze staathuishouding van 1 Januari 194730 Juni 1949, dus in 2>/2 jaar, een tekort is geweest van 4y2 milliard, dat voor 1200 millioen over brugd is door liquidatie van bezit in het buitenland, 600 millioen verlies van goud en dollars, 1700 millioen nieuwe buiten landse schuld en 900 millioen E. C. A. hulp. Het is dus geen wonder dat van alle kanten op de dringende noodzaak van nieuwe besparingen gewezen wordt, niet het minst ook met het oog op de snelle aanwas van onze bevolking. Elk jaar ko men er in ons land 30.000 a 40.000 arbei ders meer aan de markt en om die te kun nen tewerk stellen is voor de industriali satie per man 15.000 a 25.00"Ö (volgens prof. Ten Doesschate veel meer!) nodig, d.i. dus jaarlijks 800 a 1000 millioen. Daarnaast zijn belangrijke bedragen no dig voor verbetering en vernieuwing van ons productie-apparaat, zowel op indus trieel als op agrarisch gebied en dat wij in dit opzicht nog lang niet zijn waar wij moeten wezen om ons huidig welvaarts peil ie handhaven blijkt wel uit het nog altijd nijpend tekort op de Nederlandse betalingsbalans. Volgens de becijferingen van het Centraal Planbureau zou ons na tionaal vermogen in 1948 weer met 540 millioen zijn toegenomen, terwijl voor 1949 een accrès van l.t«5 milliard wordt ge raamd, of wel c.a. 9 procent van het na tionaal inkomen. Hoewel dus een niet on belangrijke vooruitgang kan worden ge constateerd, is deze met het oog op de bevolkingstoeneming bij lange niet vol doende om de Nederlandse volkshuishou ding weer op een zodanig niveau te brengen dat de Marshall-hulp kan worden gemist. De Nedex'landse x-egei'ing is reeds ge- ■uime tijd doordrongen van de noodzake lijkheid dat uit hel volksinkomen weer grotere bedragen worden bespaard. Dat de door haar in het leven geroepen Nationale Spaarraad daartoe tot dusver weinig of niets heeft bijgedrageix, was te voorzien. Aan de ene kant was er bij de Neder landse bevolking, aan wie in het algemeen de spaardeugd niet kan worden ontzegd, geen mogelijkheid tot sparen. De achter stand in de gezinshuishoudingen was bij rijk en arm zo groot, dat naarmate de goederenvoorziening kon worden verruimd, een toenemende „inhaalvx-aag" ontstond, die eerst nu enigermate is bevredigd. In 1948 liepen de tegoeden bij de spaarban ken dan ook nog terug. Aan de andere kant was ook het „kli maat" voor het sparen na de oorlog niet bijster geschikt. Jarenlange onthouding van culinaire en „nicotiaanse" geneugten eix van allerlei soorten van amusement brachten een begrijpelijke reactie teweeg, toen deze levensbehoeften allengs weer konden worden bevredigd. Zo werden in 1947 de uitgaven voor vermakelijkheden per hoofd der bevolking driemaal zo hoog als in 1939 en ook de cijfers van de omzet in de detailhandel in tabaksfabx-ikaten en alcoholhoudende en alcoholvx-ije dranken spreken een duidelijke taal. Men mag wel aannemen dat ten aanzien van deze verteringsdrang het verzadigings punt is overschreden. In dit verband is het dan ook een verblijdend verschijnsel dat bij de spaarbanken, aangesloten bij de Nedex'landse Spaarbankbond, het spaarte goed van 1 Januari31 Juli 1949 met 24 millioen is gestegen tegenover een terug gang van 17 Yz millioen in dezelfde pe riode van 1948. Bij de Rijkspostspaarbank, die in genoemd tijdvak van 1948 ruim 70 millioen achteruit ging, was er ook in de eerste 7 maanden van 1949 nog een teruggang van 22 millioen. Of tussen een en ander verband bestaat, laten wij in het midden, een feit is dat de Nedei'landse regering thans het voorne men heeft de rentevex-goeding van de Rijkspostspaarbank, tijdens de oorlogsja- ren van 2.64 tot 2.16 pet. vex'laagd, tot 2.40 pet. te verhogen, nadat enkele nuts- spaarbanken reeds hebben medegedeeld dat met ingang van 1 Januari 1950 de rentevergoeding van 2 1/4 pet. op 2 y2 pet. zal wox'den gebracht. Dat dit niet enkel een vriendelijkheid is jegens de kléine spaarders, die de laatste jaren wel zeer in het bijzonder van de geldpolitiek en de monetaix-e manipulaties de dupe gewor den zijn, dat het hier en vooral gaat om, de bevordering van de spaax-zin, behoeft niet te worden betwijfeld. Over de betekenis en gevolgen van een rentevei'hoging bij de Rijkspostspaarbank en de particuliere Spaax'banken valt nog wel iets te zeggen, maar dat zij een prik kel tot sparen is, staat wel buiten kijf. Ook al is er voor de terugkeer van de oud-Nederlandse spaardeugd meer nodig. Langs hetSpaarne Ex'gens, daar helemaal in het uiterste Noorden van de goede stad Haarlem is een haven. Een industrie-haven. Als u dit kostelijk bezit eens wilt bekijken, kunt u zoals wij dat ook hebben gedaan een motorboot proberen te krijgen en er naar toe varen. Het is niet moeilijk om er te ko men: op een goed moment laat u het Spaar ne het Spaarne, slaat rechts af langs de gasfabriek en werkelijk, dan komt u er. Bij die haven tenminste. Want als u de illusie had. dat u overal langs de kades bedrijvige fabx'ieken en werkplaatsen en hijskranen en elevatoren zoudt zien, dan zult u er erg telexirgesteld vandaan komen. Er staat één vrij kleine fabriek en in de haven ligt een viertal platboomde dekschuiten stilletjes weg te roesten. Verder zijn er weilanden. Grote, vlakke weilanden waar nog geen koe of schaap de scherpe Noordenwind in de weg staat; het is er bitter koud. „Dit", zegt de man, die de boot in hel rechte spoor heeft gehouden, met een weids handgebaar, „is de industrie haven". Zijn handgebaar verschrikt een hele vlucht meeuwen, die op dat stille plek je zat te dromen van dikke witvissen. Krijsend vliegen zij tegen de harde, koude wind in. Als ze een tijdje wantrouwend bO' ven ons gecirkeld hebben, merken zij, dat deze verstoorders van hun rust geen kwaad willen en zij strijken weer neer op de fraaie kade-muur en in het weiland. De omgeving is weer stil. Boven ons jagen de vuilge- kleurde wolken naar het Zuiden. Die wind maakt het verblijf daar tot een onprettige, trieste ervaring. Dat is de Haarlemse industrie-haven. Zij is drie meter twintig diep. We varen die paar honderd meter terug naar het Spaarne en slaan weer rechts af. Nog Noordelijker. Het Spaarne is daar bent u er wel eens geweest? geducht breed en als het hard waait of stormt, kan het daar „lelijk spoken", zoals de vakman zegt. Steeds dunner gezaaid liggen de fa brieken langs de beide oevers en als ten slotte de wind helemaal vrij spel heeft over oneixxdige steppen van weiland, dan ziet men een soort groene loods met een haven daarbij. Het ziet er verlaten en uitgestor ven uit. Dat is de jachthaven. Die misschien geen drie meter twintig diep is. maar dan toch elke zomer weer een geweldige op leving kent en een ontstellende drukte aan witte zeilen, bruingelakte boten en in alle (meestal vreemd gecombineerde) kleuren gehulde zeilers en zeilsters. Nu. midden in de winter, is het er som ber. Op elk paaltje, waar "s zomers valken en draken en jollen aan vastgemaakt kun nen worden, zit nu een meeuw. Rijen en rijen meeuwen op tientallen, honderden paaltjes. Die 's winters eigenlijk alleen maar goed zijn voor meeuwen en soms voor men sen, die hun schaatsen willen onderbinden. Of afbinden. En dan, weer een eind terug naar het Zuiden, is er nog een derde haven, die altijd vol schepen ligt. Maar gevaren wordt er nooit in de woonschepenhaven. De logge vaartuigen die soms een indruk geven oor spronkelijk bedoeld te zijn als een klein zeilbootje, waar echter !n soort uitbouwt]e op is gekomen en soms ook, alsof een fraaie, maar ongewoon gevormde villa toevalliger wijze op een schip is verzeild geraakt, lig gen er in rijen naast elkaar. De meesten ex- van hebben electx-iciteit en sommigen zelfs stromend water van de gemeente. Toch zouden we er niet graag wonen, want als een van de scheepsbewoners zwaax-gebouw- de visite krijgt, die wat achteloos naar bin nen en aan boórd stapt, worden alle omwo nenden door zeeziekte bedreigd. Dit zijn in kort bestek, de drie havens die wij op onze kille, winterse spelevaart door hel Spaarne hebben gezien. Het was een tx-ieste tocht. Als we nog eens gaan Bedrijfsgroep onbevoegd contributie te heffen Beslissing van de Hoge Raad De Bedrijfsgroep Metalen verwerkende Ambachten heeft een proces gevoerd tegen een ondernemer te Arnhem over de be taling van de contributie. De ondernemer was van mening, dat deze bedrijfsgroep de bevoegdheid miste om contributie te heffen op grond van het feit dat de voor zitter vaststelling dezer heffing gedele geerd heeft aan het bestuur. De rechtbank te Arnhem verklaarde de bedrijfsgroep niet ontvankelijk in haar vordering. Zij overwoog, dat in het Derde Uitvoeringsbesluit Organisatie-bedrijfs leven 1941 is bepaald dat de voorzitter ener bedrijfsgroep de bijdragen van de leden x-egelt, waardoor welbewust op grond van het leidex-sbeginsel aan de voorzitter een overheersende plaats in de organisatie is toegekend. Bij het Besluit Bezettings- maatregelen is deze bepaling voorlopig gehandhaafd. Dit Derde Uitvoeringsbesluit is nimmer gewijzigd, hoewel de regering in 1945 aan de bedrijfsorganisaties heeft doen weten, dat zij zich dienden te demo cratiseren. Deze democratisering aldus de rechtbank is echter niet neergelegd in enige behoox-lijk gepubliceerde regeling. De bedrijfsgroep ging van de uitspraak der rechtbank in cassatie, aanvoerende, dat de belangen van het gehele bedrijfs leven de voorzitter verplicht af te zien van zijn dictatoriale machtspositie en dat hij ook de aanwijzingen van de minister heeft op te volgen. De Hoge Raad heeft thans overwogen dat enige aanwijzing van een minister aan het gehandhaafde besluit niets afdoet, aan gezien de gehandhaafde regeling niet werd gewijzigd. Op die grond werd het cassatieberoep verworpen. Jagende burgemeester vond gestolen textiel Uit een loods aan de IJsselhaven te Rot terdam werden op 11 November 1500 meter kamgaren en 144 dekens, bestemd voor Zweden, gestolen. De dieven werden spoedig gevonden, maar van het gestolene ontbrak een gx-oot deel. Thans is gebleken dat bij een koopman te Meerkerk een gedeelte was opgeslagen. Hiervan werd echter opnieuw de helft ge stolen. De burgemeester van Molenaarsgraaf vond dit dubbel gestolen goed terug, toen hij aan het jagen was. Langs de weg naar Noorderloos van hij het tussen struikgewas verborgen. Een gedeelte ter waarde van 2100 hadden de dieven te Rotterdam verkocht. Thans is voor vijftienduizend gulden aan goederen achtex-haald. Baby verbrand In de Rodenburgerstraat te Leiden is een baby van het echtpaar V. om het leven gekomen. De moeder had een electrische sti-aalkachel te dicht bij het bedje van de kleine geplaatst, waardoor het beddegoed in brand geraakte. Toen men het onheil ontdekte was de baby reeds overleden. WIJ VERHUREN FILMS en FILMPROJECTOREN met en zonder be diening, aan verenigingen en particulieren. Vraagt inlichtingen Filmbedrijf „CEBUFA" Smedestr. 4, Haarlem. Tel. 11796 na 6 u. 17326 (Adv.) moet er toch wat industrie zijn en wat zo merse warmte en misschien zoveel gewone huizen, dat niet zoveel mensen in een woon schip moeten wonen. E. P. Het zal menig Haarlemmer niet bekend zijn dat het oude gebouw tussen de beide Heiliglanden zijn ontstaan dankt aan de rederijkers. In 1606 namelijk werd door Haar lems oudste rede rijkerskamer, de „Pellikanisten", (met het devies „Trouw moet Blijcken") een landjuweel geor ganiseerd, waarbij ook een loterij werd gehouden. (Wij vex-wïjzen naar de interes- sante publicatie van mevrouw N. H. van den Bosch- Nord Thomson in het Juni-nummer van het maand blad Historia van dit jaar, „Hoe het gebouw van het Fi-ans Halsmuse um te Haarlem tot stand kwam"). Uit het batig saldo daarvan werd het Oude mannenhuis ge bouwd (1608), dat na in de 19de eeuw als weeshuis dienst te hebben gedaan in 1913. onder „patronage" van Fans Hals tot bewaarplaats van de gemeentelijke kunstschatten Haarlemse School, midden 17e eeuw: Kamer van Haarlemse rederijkers. (Paneel 46 bij 43,5 cm.). In 1923 geschonken door de Vereniging tot Uitbreiding van de Verzameling van Kunst en Oudheden. silium van Trenten" spellen. Deze toespe ling wordt duidelijk na lezing van het ge dicht, rechts aan de wand, dat eindigt met de regel „Maer !t Consilixxm van Trenten, verbant al Dees Argumenten" (de argu menten namelijk die op de diverse schil den staan vex-kondigd). In het midden achtex- de tafel domineert de figuur van een luitspeler .waarin wij natuurlijk „Luyter", d.i. Luther, hex-kennen. Naast hem rede neert Socinus druk, zonder te worden aan gehoord. Naast deze is getuige zijn Tsje chische muts Huss gezeten. Rechts voor de schouw staat, zijn gouwenaar aanste kend, de representant van het Oude Volk, die zich blijkens het opschrift in zijn schild houdt bij „De-oudste leer. van God den Heer ons voorgeschreven". Aan de andere zijde van de schouw wordt de leer van Mohammed vertegenwoordigd door een Turk met tulband, „De Alcoren" in de hand. De allegorische vertoning is waarschijnlijk gezien door de bril van 'n neutraal schilder hetgeen de plaatsing van de „Libertyn" in het hart van de compositie wellicht ver klaart. Het perkamenten boek met opschrift „Libertinus" op zijn knie en de viola di Gamba rechts van hem legen de tafel gezet, duidt op zijn aanwezigheid als „Vrijgeest", evenals de violist achter de Turk. wiens schild onthult: „lek quel my niet „Met gx-oot verdriet Van veel dispuyte „lek hoort en siet En speel een liet „op snaer of fluyte Het schoox-steenstuk verbeeldt de Chari- tas. embleem van de Kamer de „Witte Aco- lyen" van Leiden, onder de zinspreuk: „Liefde ist Fondament". Onder „Retox-ica" staan in een kastje de prijzen („Juwelen") van de kamer. De kast rechts bevat waar schijnlijk de Sinnespelen. Rechts aan de wand hangen de drie blazoenen der Haar lemse Kamers van Rhetorica. Op de voorgrond bex-eidt een knecht, over Verge- jaande cultuur-histox-ische studie. De veler- werd uitverkoren. Vooral ook in dit vex- lei aspecten en de ontwikkeling van de een^oèlvargebógen~*de"drank* band is het hier gereproduceerde schilde- „Kamers der Rhelorycke" hier Ier zijde £en we nje£ ^at de' inspirerende gestalte rijtje een dierbaar bezit, omdat er zij latend, beperken wij ons tot het voorkomen van „Reden-rijcke Vrouwe" niet zelden het ook ongeveer een halve eeuw later zoals dit in ons anonym paneeltje tot uiting wa£ aj £e schemerig werd in het oo« der een levendige en zeldzame herinnering op komt. rederijkers, die meenden ook Bacchus ge- Deze Haarlemse rederijkerskamer, op noegdocning te moeten schenken. Ook deze. derijcke Maeght die links van het schooi- zichzelf a[s een z;nnebeeldig tafereel he- met gering le schatten aspiratie der rederij- doeld, toont ons hoe de hardnekkige gods- kerij, is verzinnebeeld in ons paneel door dienststrijd zich ook in de kringen der Bacchus in eigen persoon (als tegenhanger redex-ijkers en tijdens hun bijeenkomsten van Rethorica, rechts van de schoorsteen) liet gelden. De cameristen vertegenwoordi- en wordt aan ae kaak gesteld in de aanhef gen hier de disputerende leraren van diver- van het gedicht onder de blazoenen: se godsdiensten, waarvan een aantal hun dat de retrosijnen hun vertolkingen bij overtuiging letterlijk in hun schild voert. Zo voorkeur in zinnebeeldige vorm en liefst ontwaren we geheel rechts Calvijn, x-ede- zo vernuftig en ingewikkeld mogelijk pre- twistend met Arminius. aan de tafel ge- Waarschuwende moraal, óók voor mi senteerden. Geheel passend in de geest van zeten. Tegenover Calvijn zit een katholiek derne „Reden-rijcke" sociëteiten' de tijd, kunneix hun ..spelen" heden ten priester, onder wiens stoel een foliant ge- dagen slechts genoten worden na diep- schoven ligt, waarop we de woorden „Con- H. P. BAARD steenstuk met barokke zwierigheid de Mer- curiusstaf (zinnebeeld der dichters) en een x-ol papier (waarschijnlijk een gedicht) hanteert. De sfeer der rederijkex-s is voor ons. mo derne mensen, te meer geheel vreemd, om- Retorica seer aardich, wort door Bachus weer onwaerdich" Ik kan maar niet besluiten, welke ik zal kiezen van de foto's, die Willy Coxsaii voor me neer legt en die onlangs van haar in Denemarken zijn gemaakt, waar zij. zoals ik uit ervaring weet. tot onze meest gelief de auteurs behoort. Geen van alle heeft die charme weten vast te leggen, die haar ge zicht en gehele gestalte zo fascinerend maakt. „Deze dan maar", zeg ik eindelijk en ik betreur het. dat er geen toto bij is van haar, zoals zc tegenover me zit in een bruin ge ruite house-coat, eenvoudig en ongekun steld en tóch op en top femme du monde, sportief en elegant, het kastanje-bruine haai' los krullend boven het opvallend hoge voorhoofd. Wonderlijk jong en vitaal. Maar hoe kan ook een mechanisch apparaat, dat maai* één moment weet vast te houden, het wisselend spel van emoties, die een gelaat bezielen, ooit weergeven? Deze vrouw is te veelzijdig om in een statisch beeld te wor den gevangen. Zij roert ernstige medische problemen aan in dat nobele boek „De man zonder uniform" en weet zich zo in de jeugd te verdiepen, dat haar meisjesboeken verslon den worden! Zij vermag karakters scherp te ontleden, zoals in die voortx-effelijke kleine novelle „De Schorpioen". Zij kan zich in een historische figuur inleven en haar leven tot een boeiende biografie ver werken. Zij bezit de voor een vrouw merk waardige gave goed in elkaar gezette detective-verhalen te kunnen schrijven en weet buitendien uitmuntend te vertalen. Ik vergat nog haar hoorspelen en korte ver halen. Denkt U over dit laatste vooral niet te min, want auteurs van goede korte ver halen zijn in ons land met een lantaarntje te zoeken! Zij houdt van zwemmen en paardrijden en van tuinieren in haar volks tuintje. „Moderne mensen moesten veel meer contact met de natuur hebben", vindt zij. „Het werkt opmonterend en kalmerend om je planten te verzorgen en te zien hoe een tuin nooit dood is, maar alleen slui mert". Weinig vrouwen hebben zo'n gevarieerd en bewogen leven gehad als Willy Corsari. Zij was stellig een heel begaafd kind, want op een leeftijd, dat andere kinderen nog op de lagere school zitten, kreeg zij al zang lessen van mevrouw Yper-Speet in Berlijn. Als het mooie zuivere stemmetje genoeg ontwikkeld was, kon er misscliien een operazangeres uit haar groeien. Haar vader, zelf van beroep zanger, achtte de Toneel school eveneens noodzakelijk en daar kwam zij (in Amsterdam) door Jan C. de Vos in aanraking met Jean-Louïs Pisuïsse, die het talentvolle jongemeisje, dat er veel ouder uitzag dan haar vijftien jaar. voor de aar digheid in de vacantie in zijn cabaret liet optreden. Opnieuw ging zij naar de toneel school. Haar stem bleek toch niet sterk ge noeg voor de opera. Drie jaren werkte zij bij Pisuïsse, daarna trok zij alleen op tour nee door Indonesië met eigen geschreven en gecomponeerde liedjes. Jaien van hard werken en groot succes. In die tijd begon ze ook korte verhalen te schrijven en had zij al haar meisjesboek „Bobbed en shingled" gepubliceerd. Het goede oude cabaret ontaardde en ki-eeg een heel ander karakter, toen et* in de zaal ook werd gedanst. Misschien i-aakte Willy Corsari eraan ontgroeid. Hoe dan ook, ze trok zich terug en begon haar niet min der succesvolle loopbaan als schrijfster. Een gelukskind, om zo maar over twee ta lenten te beschikken! Willy Corsari wordt weieens de Hollandse Vicky Baum genoemd en er is stellig ver wantschap tussen beide schrijfsters door een zekere virtuositeit, een natuurlijke en levendige verteltrant, die steeds boeit, soms zelfs ontroert, in deze warme menselijke boeken, die „romans" willen zijn in de beste zin van het woord zonder litteraire mooi schrijverij. Van welke van Uw boeken houdt U het meest?" vroeg ik haar. ..Van De man zonder uniform, Schip zon der haven. Die van ons en vooral van het boek, dat pas is uitgekomen: Geliefde dwaas, zegt Willy Corsari gedecideerd. „En zeer beslist niet van Terugkeer tot Thera, al is het ook, evenals vele van mijn andere boeken, verschillende malen vertaald en al wordt het goed Verkocht. Of mijn nieuwe boek succes zal hebben? Dat weet je nooit van tevoren. De Geliefde dwaas is gedeel telijk als satyx-e bedoeld". Het schrijven van detectivevei'halen staat voor Willy Corsari op een geheel ander plan dan haar overige werk. Alles draait hier om de pointe en het boek wordt als het ware van achter naar [Voren geschreven. Ze schrijft die verhalen puur voor ontspanning, zoals een ander verzot is op schaken, of op het lezen van de avonturen van Shei'lock Holmes! Het vereist een volkomen concen tratie en een mathematische scherpzinnig heid om de verwikkelingen zo uit te wer ken, dat de verdenking altijd op de ver- keerde valt. Eén klein foutje en het ver haal ploft als een kaartenhuis in elkaar! „Weet U, wat ik gL-aag zou willen?" vraagt Willy Corsari, terwijl we afscheid nemen. „Een vrolijk boek schrijven. Maar dat zal waarschijnlijk wel een onvervulbare wens blijven! Wat frisse vrolijkheid in de littera tuur is anders bitter nodig! Het ruikt er met permissie soms als in mijn cel in Scheveningen, waar we nooit gelucht werden". ELLA GOLDSTEIN Heringa Wuthrich HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS (Advd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 5