Litteraire Kaettekeiiiim
en
Griepbesirijsiing met
4 middelen tegelijk.
thermogene
Nieuwe prikkel tot sparen
Uit de schatten van het Frans Halsmuseum
Corsari
Zaterdag 10 December 1949
HENRIëTTE VAN EYK en S. VESTDIJK; „Avontuur met Titia"
(Roman) (Em. Querido's Uitgevers Mij., A'dam).
OOR DE TWEEDE MAAL heeft Vest-
T dijk een litterair huwelijk aangegaan
voor de duur van een briefroman: op de
met Jeanne van Schaik-Willing geschreven
„Overnachting" (1947) volgde ik laat
..Heden ik. Morgen gij" (1936). waarbij
Marsman de tegenspeler was, hier buiten
beschouwing dezer dagen een „Avontuur
met Titia". Ditmaal was Henriëtte van Eyk
de uitverkoren medewerkster. Of was zij
het, die koos?
Hoe dan ook, Narcissus was weer eens op
„vrijersvoeten" en, dank zij deze inspire
rende wederhelft, op vrijere voeten dan hij
pleegt te gaan. Een „speelse" Vestdijk
dat is de zoveelste vermomming, waarin
deze Janus met tien voorhoofden ver
schijnt. Trouwens: wissel nu maar eens met
de schrijfster van „Gabriël" en „Truus de
Nachtmerrie" brieven, waarin je steeds
naar jezelf op zoek blijft en even hardnek
kig in de diepte van je jeugd graaft als je
er, zodra het erop aankomt, over zwijgt.
Het lukt je niet. Geen haar op het hoofd
van Henriëtte van Eyk denkt eraan, haar
verbeeldingsspelletje anders te spelen dan
met haar dartelheid, die zo licht kan schij
nen omdat ze eigenlijk (en héél eigen-lijk)
zo ernstig is. Niet spelen óf mééspelen
met een fantastische „vondste" als inzet.
Ziehier de vondst: Titia Breulese (schrijf
ster, wier publiek bestaat uit gymnasium
kinderen, tramconducteurs, dames en heren
met vacantie, een enkele acteur, enige kan
toorbedienden, anderhalve pianist, een toe
vallige wijnfirma etc., aldus Titia-zelf)
en een zekere Maarten Smallandt (auteur
der „haute litérature" aldus wéér Titia)
zullen elk om beurten (let wel: om beurten)
's nachts (let wel: 's nachts) de moed op
brengen in het gezelschap te verkeren van
de Rijksmuseum-bewoners: van de Douen i
en Flincken, de Hondecoeters en de Beelde-
maekers, de Rembrandts en de Van der
Vennen (en zo voort; de catalogus telt vele
nummers van wat er alzo in het Rijksmu
seum aanhangig is gemaakt). Hun nachte
lijke wederwaardigheden zullen zij per brief
aan elkaar meedelen en dan in boekvorm
verzilveren. Moet het een roman worden?
Fantasie als deze (Henriëtte van Eyks fan
tasie, die Vestdijk meesleept, tegen „wil en
dank") kent geen grenzen. In het avontuur
met eeuwenlang omlijste mans- en vrouws
personen kun je tijdens dergelijke spook
achtige wachtnachten natuurlijk nooit zeg
gen, wat er zal gaan gebeuren met de
„Nachtwacht" of zo. Er gebeurt dan ook
van alles, ondanks de oppernachtwachten:
de „Rondwarenden", schimmige en kneke-
lige mannetjes die bij daglicht suppoost
heten. Ze kunnen alles in het Argus-oog
houden: de Kerkelijke Kunst, de Schatten
van Lombok, de zus-zaal en de zo-zaal (alle
cherubijntjes en Amortjes incluis), maar
beletten kunnen ze Titia niet, haar hoofd
kussens in de „Mozesput" te stoppen of een
idyllisch (en symbolisch) avontuur te be
leven met de „Govert" van de Schutters
maaltijd. En evenmin kunnen ze Maarten
Smallandt verhinderen, zich ten aanschou-
we van het „Jongetje met het Alziend Oog"
op Cornelis Troosts regentenstuk, af te pij
nigen met de vraag, waarom zijn vader
(vader-complexen zijn lastige puzzles, die
altijd en overal opgelost willen worden) al
leen maar een schilderijen-copiïst is, en zo
van het één op het ander te komen: van de
Ruimte op de Tijd, van de Dood op het Ge
loof, van „De Nachtwacht" op de zin van
het Verleden en wat wij-mensen „het Le
ven" zroemen.
Bij nachtelijke toerbeurt staande voor liet
herrijzend schilderijen-verleden, staan
Maarten en Titia eigenlijk voor niets dat
wil zeggen: hun fantasie staat voor niets.
Wat blijft er nog van het gangbare ruimte
begrip over, als je amicaal vex-keert met
verfmensen van het platte vlak? En wat
van de Tijd, zodra de gepenseelde geschie
denis loskomt van het doek? „Zo ziet U",
schrijft Maarten aan Titia (ze noemen el
kaar dan nog „U") „dat men door schilde
rijen van het één in het ander komt." Plet
één: dat is een beginnende briefwisseling
over de opzet van een novelle of een roman,
die in een museum zal „spelen". Het ander
komt aan het einde: een huwelijk tussen
Titia en Maarten, ook al kennen ze elkaar
alleen „van schrijven" en niet „van zien'
(uitgezonderd dan een enkele nachtelijke
museumontmoeting, buiten de spelregels
om). De kogel is dus door het museum: ze
zullen trouwen, tenzij Narcissus zich op het
laatste ogenblik toch weer bedacht heeft.
Maar daar horen we niet van.
Hoe komt men tot het schrijven van een
roman met zoveel charmante litteraire fan
tasie ener-, zoveel onvergelijkelijke scherp
zinnigheid ander-, en zoveel rasechte
Voor de bestrijding van griep is
Chetarine „4" een zeer doeitreHend
middel. ESk tablet bevat 4 genees
middelen, die in de gehele wereld
beroemd zijn geworden en millioenen
mensen al baat brachten. Het be
standdeel Cbefarox zorgt dat - al is
de werking zeer krachtig - uw maag
toch niet van streek raakt.
.TEGEN PIJNEN EN GRIEP.20 TABLETTEN 75 c.
(Adv.)
voor
ZATERDAG 10 DECEMBER
Stadsschouwburg: „De huisvrouw Uwer
jeugd". S uur. Bakenesserkerk: Voordracht
Willem Berkhemer en harpspel van Rosa
Spier, 8 uur. Luxor: ..Met voorbedachte
rade". 18 j., 2, 4.15. 7 en 9.30 uur. City: „Gij
zult niet stelen", alle leeft., 2.15, 4.30, 7 en
9.15 uur. Spaarne: ..Vermisten", 14 j„ 2. 4.15, 7
en 9.15 uur Frans Hals: „De geveltourist",
14 j.. 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Ni-
notchka". 18 j.. 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace:
„De zwarte pijl", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 11 DECEMBER
Stadsschouwburg: „De huisvrouw uwer
jeugd" (Comedia). 8 uur. Bioscopen: Middag
en avondvoorstellingen.
MAANDAG 12 DECEMBER
Gem. Concertgebouw: Alfred Cortot
(pianob S uur. Bioscopen: Middag- en avond
voorstellingen.
schrijfkunst beiderzijds? Hoe „speelt" men
het klaar, een roman te schrijven over niets
enover alles? Ik stel mij de gang van
zaken als volgt voor: Snelschrijvend, alzij
dig auteur, cynisch uit levensernst, uiterst
gereserveerd uit eenzaamheid, nuchter uit
zelftucht, vertrouwd met de geest van Je
roen Bosch (dit ter oriëntatie van reflec-
tante), bereid zich onder alle omstandig
heden onherkenbaar te verbergen in zijn
werk, zoekt medeschrijfster aan een fan
tastische briefroman die tot niets verplicht,
op voorwaarde dat hij op de lezer de indruk
zal maken van een omelette en surprise
(koud-in-warm). Gegadigden dienen in het
bezit te zijn van: 1. joyeuze fantasie; 2. on
hollandse humor; 3. grillige gedachtenkron-
kels; 4. slagvaardigheid (minstens gelijk
waardig aan die van steller dezes); 5. zin
voor niet-ziekelijke symboliek; 6. ruim vol
doende „esprit" om geestige zetten te kun
nen doen zonder demonische onderstroom
(welke laatste alreeds rijkelijk beschikbaar
is)7. ernst, die ernstig genoeg is om dwaas
te kunnen doen. Romangegeven: nachte
lijke bezoeken aan het Rijksmuseum, mits
niet in gezelschap van elkaar. Composi
tie: briefvorm. Stijl: ieder zijn eigen;
wederzijdse beïnvloeding geoorloofd, ech
ter niet noodzakelijk. Verloop van het
verhaal: vrijblijvend, wat dus zeggen wil:
al naar de grillen van de nachtelijke in
gevingen (kleine gewaagdheden niet strikt
verboden, maar in het nette blijvend).
Afloop: over te laten aan het Lot. Inlichtin
gen bij Jeanne van Schaik-Willing. Succes
verzekerd.
Een eenheid, deze dubbelroman? Neen en
zeer beslist neen. Twéémaal een nul blijft
nu eenmaal een nul. Maar twéémaal één
(en wat voor één!) blijft twee. Nu, deze
twee, die elkaar met een brillante slag
vaardigheid de bal toespelen (ieder met
eigen slag: Vestdijk back-hand en Henriëtte
van Eyk fore-hand) vergasten ons op een
litterair ping-pongspel, waaraan men niet
uitgekeken raakt. Succes inderdaad ver
zekerd.
C. J. E. DINAUX.
HOEST, GRIEP...
De weldadige warmte van Tber-
mogène stilt de pijn in keel en
borst en verjaagt de aanval.
Groot verlof voor een deel
van Landmachtpersoneel
Het ministerie van Oorlog maakt be
kend, dat met ingang van 20 December
1949 het volgende personeel van de land
macht, met inbegrip van de luchtstrijd
krachten, dat zijn dienst in Europa ver
richt, met groot verlof kan worden ge
zonden. Ten eerste: dienstplichtige onder
officieren en korporaals met kaderoplei
ding, die vóór 1 Januari 1947 zijn opgeko
men. Ten tweede: dienstplichtige korpo
raals zonder kaderopleiding en soldaten,
die vóór 1 Januari 1949 zijn opgekomen.
Van deze laatste groep zijn uitgezonderd
zij, die met de voorjaarsploeg 1949 zijn op
gekomen, ongeacht tot welke lichting zij
behoren, voorts zij door wier vertrek or
ganieke tekorten zouden ontstaan en ten
slotte zij, die bij de L.S.K. dienen en een
technische vakopleiding genieten of heb
ben genoten. Deze laatsten worden, zodra
zij 24 maanden in werkelijke dienst zijn,
met groot verlof gezonden.
Tenslotte kan met ingang van 1 Maart
1950 groot verlof worden verleend aan
dienstplichtige onderofficieren en korpo
raals met kadei-opleiding, die vóór 1 Juni
1947 zijn opgekomen.
IRRIGEERT MET
Effecten- en
Geldmarkt
Een cijfermaniak heeft uitgerekend dat
wanneer het mogelijk zou zijn geweest bij
het begin van onze jaartelling één cent op
samengestelde interest a 3VÓ pet. uit te
zetten, deze cent in 1948 zou zijn aange
groeid tot een bedx-ag van omstreeks
21.00 quadrillioen, dat is een cijfer van
21 met 26 nullen er achter.
Een meer reëel bewijs voor de econo
mische betekenis van de spaardeugd dan
deze cijferastronomie, is het feit dat een
kapitaal tegen 3% Pet. op samengestelde
interest uitgezet, in ongeveer 20 jaar ver
dubbelt.
Op een vergadering van de Vereniging
voor de Staathuishoudkunde heeft i
langs één der prae-adviseurs aangetoond,
dat alle sociale voorzieningen van de
twintigste eeuw in feite te danken zijn
aan de besparingen in de 19e eeuw. Na de
gigantische kapitaalsvernietiging geduren
de de oorlog zijn wij ook daarna feitelijk
noch achteruitgegaan. Dr. Holtrop, direc
teur van de Nederlandse Bank heeft be
cijferd dat er op onze staathuishouding
van 1 Januari 194730 Juni 1949, dus in
2>/2 jaar, een tekort is geweest van 4y2
milliard, dat voor 1200 millioen over
brugd is door liquidatie van bezit in het
buitenland, 600 millioen verlies van goud
en dollars, 1700 millioen nieuwe buiten
landse schuld en 900 millioen E. C. A.
hulp.
Het is dus geen wonder dat van alle
kanten op de dringende noodzaak van
nieuwe besparingen gewezen wordt, niet
het minst ook met het oog op de snelle
aanwas van onze bevolking. Elk jaar ko
men er in ons land 30.000 a 40.000 arbei
ders meer aan de markt en om die te kun
nen tewerk stellen is voor de industriali
satie per man 15.000 a 25.00"Ö (volgens
prof. Ten Doesschate veel meer!) nodig,
d.i. dus jaarlijks 800 a 1000 millioen.
Daarnaast zijn belangrijke bedragen no
dig voor verbetering en vernieuwing van
ons productie-apparaat, zowel op indus
trieel als op agrarisch gebied en dat wij
in dit opzicht nog lang niet zijn waar wij
moeten wezen om ons huidig welvaarts
peil ie handhaven blijkt wel uit het nog
altijd nijpend tekort op de Nederlandse
betalingsbalans. Volgens de becijferingen
van het Centraal Planbureau zou ons na
tionaal vermogen in 1948 weer met 540
millioen zijn toegenomen, terwijl voor 1949
een accrès van l.t«5 milliard wordt ge
raamd, of wel c.a. 9 procent van het na
tionaal inkomen. Hoewel dus een niet on
belangrijke vooruitgang kan worden ge
constateerd, is deze met het oog op de
bevolkingstoeneming bij lange niet vol
doende om de Nederlandse volkshuishou
ding weer op een zodanig niveau te
brengen dat de Marshall-hulp kan worden
gemist.
De Nedex'landse x-egei'ing is reeds ge-
■uime tijd doordrongen van de noodzake
lijkheid dat uit hel volksinkomen weer
grotere bedragen worden bespaard. Dat de
door haar in het leven geroepen Nationale
Spaarraad daartoe tot dusver weinig of
niets heeft bijgedrageix, was te voorzien.
Aan de ene kant was er bij de Neder
landse bevolking, aan wie in het algemeen
de spaardeugd niet kan worden ontzegd,
geen mogelijkheid tot sparen. De achter
stand in de gezinshuishoudingen was bij
rijk en arm zo groot, dat naarmate de
goederenvoorziening kon worden verruimd,
een toenemende „inhaalvx-aag" ontstond,
die eerst nu enigermate is bevredigd. In
1948 liepen de tegoeden bij de spaarban
ken dan ook nog terug.
Aan de andere kant was ook het „kli
maat" voor het sparen na de oorlog niet
bijster geschikt. Jarenlange onthouding
van culinaire en „nicotiaanse" geneugten
eix van allerlei soorten van amusement
brachten een begrijpelijke reactie teweeg,
toen deze levensbehoeften allengs weer
konden worden bevredigd. Zo werden in
1947 de uitgaven voor vermakelijkheden
per hoofd der bevolking driemaal zo hoog
als in 1939 en ook de cijfers van de omzet
in de detailhandel in tabaksfabx-ikaten en
alcoholhoudende en alcoholvx-ije dranken
spreken een duidelijke taal.
Men mag wel aannemen dat ten aanzien
van deze verteringsdrang het verzadigings
punt is overschreden. In dit verband is het
dan ook een verblijdend verschijnsel dat
bij de spaarbanken, aangesloten bij de
Nedex'landse Spaarbankbond, het spaarte
goed van 1 Januari31 Juli 1949 met 24
millioen is gestegen tegenover een terug
gang van 17 Yz millioen in dezelfde pe
riode van 1948. Bij de Rijkspostspaarbank,
die in genoemd tijdvak van 1948 ruim
70 millioen achteruit ging, was er ook
in de eerste 7 maanden van 1949 nog
een teruggang van 22 millioen.
Of tussen een en ander verband bestaat,
laten wij in het midden, een feit is dat de
Nedei'landse regering thans het voorne
men heeft de rentevex-goeding van de
Rijkspostspaarbank, tijdens de oorlogsja-
ren van 2.64 tot 2.16 pet. vex'laagd, tot
2.40 pet. te verhogen, nadat enkele nuts-
spaarbanken reeds hebben medegedeeld
dat met ingang van 1 Januari 1950 de
rentevergoeding van 2 1/4 pet. op 2 y2 pet.
zal wox'den gebracht. Dat dit niet enkel
een vriendelijkheid is jegens de kléine
spaarders, die de laatste jaren wel zeer in
het bijzonder van de geldpolitiek en de
monetaix-e manipulaties de dupe gewor
den zijn, dat het hier en vooral gaat om,
de bevordering van de spaax-zin, behoeft
niet te worden betwijfeld.
Over de betekenis en gevolgen van een
rentevei'hoging bij de Rijkspostspaarbank
en de particuliere Spaax'banken valt nog
wel iets te zeggen, maar dat zij een prik
kel tot sparen is, staat wel buiten kijf.
Ook al is er voor de terugkeer van de
oud-Nederlandse spaardeugd meer nodig.
Langs hetSpaarne
Ex'gens, daar helemaal in het uiterste
Noorden van de goede stad Haarlem is
een haven. Een industrie-haven. Als u dit
kostelijk bezit eens wilt bekijken, kunt u
zoals wij dat ook hebben gedaan een
motorboot proberen te krijgen en er naar
toe varen. Het is niet moeilijk om er te ko
men: op een goed moment laat u het Spaar
ne het Spaarne, slaat rechts af langs de
gasfabriek en werkelijk, dan komt u er. Bij
die haven tenminste. Want als u de illusie
had. dat u overal langs de kades bedrijvige
fabx'ieken en werkplaatsen en hijskranen
en elevatoren zoudt zien, dan zult u er erg
telexirgesteld vandaan komen. Er staat één
vrij kleine fabriek en in de haven ligt een
viertal platboomde dekschuiten stilletjes
weg te roesten.
Verder zijn er weilanden. Grote, vlakke
weilanden waar nog geen koe of schaap de
scherpe Noordenwind in de weg staat; het
is er bitter koud. „Dit", zegt de man, die
de boot in hel rechte spoor heeft gehouden,
met een weids handgebaar, „is de industrie
haven". Zijn handgebaar verschrikt een
hele vlucht meeuwen, die op dat stille plek
je zat te dromen van dikke witvissen.
Krijsend vliegen zij tegen de harde, koude
wind in. Als ze een tijdje wantrouwend bO'
ven ons gecirkeld hebben, merken zij, dat
deze verstoorders van hun rust geen kwaad
willen en zij strijken weer neer op de fraaie
kade-muur en in het weiland. De omgeving
is weer stil. Boven ons jagen de vuilge-
kleurde wolken naar het Zuiden. Die wind
maakt het verblijf daar tot een onprettige,
trieste ervaring.
Dat is de Haarlemse industrie-haven. Zij
is drie meter twintig diep.
We varen die paar honderd meter terug
naar het Spaarne en slaan weer rechts af.
Nog Noordelijker. Het Spaarne is daar
bent u er wel eens geweest? geducht
breed en als het hard waait of stormt, kan
het daar „lelijk spoken", zoals de vakman
zegt. Steeds dunner gezaaid liggen de fa
brieken langs de beide oevers en als ten
slotte de wind helemaal vrij spel heeft over
oneixxdige steppen van weiland, dan ziet
men een soort groene loods met een haven
daarbij. Het ziet er verlaten en uitgestor
ven uit. Dat is de jachthaven. Die misschien
geen drie meter twintig diep is. maar dan
toch elke zomer weer een geweldige op
leving kent en een ontstellende drukte aan
witte zeilen, bruingelakte boten en in alle
(meestal vreemd gecombineerde) kleuren
gehulde zeilers en zeilsters.
Nu. midden in de winter, is het er som
ber. Op elk paaltje, waar "s zomers valken
en draken en jollen aan vastgemaakt kun
nen worden, zit nu een meeuw. Rijen en
rijen meeuwen op tientallen, honderden
paaltjes. Die 's winters eigenlijk alleen maar
goed zijn voor meeuwen en soms voor men
sen, die hun schaatsen willen onderbinden.
Of afbinden.
En dan, weer een eind terug naar het
Zuiden, is er nog een derde haven, die
altijd vol schepen ligt. Maar gevaren wordt
er nooit in de woonschepenhaven. De logge
vaartuigen die soms een indruk geven oor
spronkelijk bedoeld te zijn als een klein
zeilbootje, waar echter !n soort uitbouwt]e
op is gekomen en soms ook, alsof een fraaie,
maar ongewoon gevormde villa toevalliger
wijze op een schip is verzeild geraakt, lig
gen er in rijen naast elkaar. De meesten ex-
van hebben electx-iciteit en sommigen zelfs
stromend water van de gemeente. Toch
zouden we er niet graag wonen, want als
een van de scheepsbewoners zwaax-gebouw-
de visite krijgt, die wat achteloos naar bin
nen en aan boórd stapt, worden alle omwo
nenden door zeeziekte bedreigd.
Dit zijn in kort bestek, de drie havens
die wij op onze kille, winterse spelevaart
door hel Spaarne hebben gezien. Het was
een tx-ieste tocht. Als we nog eens gaan
Bedrijfsgroep onbevoegd
contributie te heffen
Beslissing van de Hoge Raad
De Bedrijfsgroep Metalen verwerkende
Ambachten heeft een proces gevoerd tegen
een ondernemer te Arnhem over de be
taling van de contributie. De ondernemer
was van mening, dat deze bedrijfsgroep
de bevoegdheid miste om contributie te
heffen op grond van het feit dat de voor
zitter vaststelling dezer heffing gedele
geerd heeft aan het bestuur.
De rechtbank te Arnhem verklaarde de
bedrijfsgroep niet ontvankelijk in haar
vordering. Zij overwoog, dat in het Derde
Uitvoeringsbesluit Organisatie-bedrijfs
leven 1941 is bepaald dat de voorzitter
ener bedrijfsgroep de bijdragen van de
leden x-egelt, waardoor welbewust op grond
van het leidex-sbeginsel aan de voorzitter
een overheersende plaats in de organisatie
is toegekend. Bij het Besluit Bezettings-
maatregelen is deze bepaling voorlopig
gehandhaafd. Dit Derde Uitvoeringsbesluit
is nimmer gewijzigd, hoewel de regering
in 1945 aan de bedrijfsorganisaties heeft
doen weten, dat zij zich dienden te demo
cratiseren. Deze democratisering aldus
de rechtbank is echter niet neergelegd
in enige behoox-lijk gepubliceerde regeling.
De bedrijfsgroep ging van de uitspraak
der rechtbank in cassatie, aanvoerende,
dat de belangen van het gehele bedrijfs
leven de voorzitter verplicht af te zien
van zijn dictatoriale machtspositie en dat
hij ook de aanwijzingen van de minister
heeft op te volgen.
De Hoge Raad heeft thans overwogen
dat enige aanwijzing van een minister aan
het gehandhaafde besluit niets afdoet, aan
gezien de gehandhaafde regeling niet werd
gewijzigd.
Op die grond werd het cassatieberoep
verworpen.
Jagende burgemeester
vond gestolen textiel
Uit een loods aan de IJsselhaven te Rot
terdam werden op 11 November 1500
meter kamgaren en 144 dekens, bestemd
voor Zweden, gestolen. De dieven werden
spoedig gevonden, maar van het gestolene
ontbrak een gx-oot deel.
Thans is gebleken dat bij een koopman
te Meerkerk een gedeelte was opgeslagen.
Hiervan werd echter opnieuw de helft ge
stolen.
De burgemeester van Molenaarsgraaf
vond dit dubbel gestolen goed terug, toen
hij aan het jagen was. Langs de weg naar
Noorderloos van hij het tussen struikgewas
verborgen. Een gedeelte ter waarde van
2100 hadden de dieven te Rotterdam
verkocht. Thans is voor vijftienduizend
gulden aan goederen achtex-haald.
Baby verbrand
In de Rodenburgerstraat te Leiden is
een baby van het echtpaar V. om het leven
gekomen. De moeder had een electrische
sti-aalkachel te dicht bij het bedje van de
kleine geplaatst, waardoor het beddegoed
in brand geraakte. Toen men het onheil
ontdekte was de baby reeds overleden.
WIJ VERHUREN FILMS
en FILMPROJECTOREN met en zonder be
diening, aan verenigingen en particulieren.
Vraagt inlichtingen
Filmbedrijf „CEBUFA"
Smedestr. 4, Haarlem. Tel. 11796 na 6 u. 17326
(Adv.)
moet er toch wat industrie zijn en wat zo
merse warmte en misschien zoveel gewone
huizen, dat niet zoveel mensen in een woon
schip moeten wonen.
E. P.
Het zal menig
Haarlemmer niet
bekend zijn dat
het oude gebouw
tussen de beide
Heiliglanden zijn
ontstaan dankt aan
de rederijkers. In
1606 namelijk
werd door Haar
lems oudste rede
rijkerskamer, de
„Pellikanisten",
(met het devies
„Trouw moet
Blijcken") een
landjuweel geor
ganiseerd, waarbij
ook een loterij
werd gehouden.
(Wij vex-wïjzen
naar de interes-
sante publicatie
van mevrouw N.
H. van den Bosch-
Nord Thomson in
het Juni-nummer
van het maand
blad Historia van
dit jaar, „Hoe het
gebouw van het
Fi-ans Halsmuse
um te Haarlem tot
stand kwam").
Uit het batig
saldo daarvan
werd het Oude
mannenhuis ge
bouwd (1608), dat
na in de 19de
eeuw als weeshuis
dienst te hebben
gedaan in 1913.
onder „patronage"
van Fans Hals tot
bewaarplaats van
de gemeentelijke kunstschatten
Haarlemse School, midden 17e eeuw: Kamer van Haarlemse
rederijkers. (Paneel 46 bij 43,5 cm.). In 1923 geschonken
door de Vereniging tot Uitbreiding van de Verzameling van
Kunst en Oudheden.
silium van Trenten" spellen. Deze toespe
ling wordt duidelijk na lezing van het ge
dicht, rechts aan de wand, dat eindigt met
de regel „Maer !t Consilixxm van Trenten,
verbant al Dees Argumenten" (de argu
menten namelijk die op de diverse schil
den staan vex-kondigd). In het midden
achtex- de tafel domineert de figuur van een
luitspeler .waarin wij natuurlijk „Luyter",
d.i. Luther, hex-kennen. Naast hem rede
neert Socinus druk, zonder te worden aan
gehoord. Naast deze is getuige zijn Tsje
chische muts Huss gezeten. Rechts voor
de schouw staat, zijn gouwenaar aanste
kend, de representant van het Oude Volk,
die zich blijkens het opschrift in zijn schild
houdt bij „De-oudste leer. van God den
Heer ons voorgeschreven". Aan de andere
zijde van de schouw wordt de leer van
Mohammed vertegenwoordigd door een
Turk met tulband, „De Alcoren" in de hand.
De allegorische vertoning is waarschijnlijk
gezien door de bril van 'n neutraal schilder
hetgeen de plaatsing van de „Libertyn" in
het hart van de compositie wellicht ver
klaart. Het perkamenten boek met opschrift
„Libertinus" op zijn knie en de viola di
Gamba rechts van hem legen de tafel gezet,
duidt op zijn aanwezigheid als „Vrijgeest",
evenals de violist achter de Turk. wiens
schild onthult:
„lek quel my niet
„Met gx-oot verdriet
Van veel dispuyte
„lek hoort en siet
En speel een liet
„op snaer of fluyte
Het schoox-steenstuk verbeeldt de Chari-
tas. embleem van de Kamer de „Witte Aco-
lyen" van Leiden, onder de zinspreuk:
„Liefde ist Fondament". Onder „Retox-ica"
staan in een kastje de prijzen („Juwelen")
van de kamer. De kast rechts bevat waar
schijnlijk de Sinnespelen. Rechts aan de
wand hangen de drie blazoenen der Haar
lemse Kamers van Rhetorica.
Op de voorgrond bex-eidt een knecht, over
Verge-
jaande cultuur-histox-ische studie. De veler-
werd uitverkoren. Vooral ook in dit vex- lei aspecten en de ontwikkeling van de een^oèlvargebógen~*de"drank*
band is het hier gereproduceerde schilde- „Kamers der Rhelorycke" hier Ier zijde £en we nje£ ^at de' inspirerende gestalte
rijtje een dierbaar bezit, omdat er zij latend, beperken wij ons tot het voorkomen van „Reden-rijcke Vrouwe" niet zelden
het ook ongeveer een halve eeuw later zoals dit in ons anonym paneeltje tot uiting wa£ aj £e schemerig werd in het oo« der
een levendige en zeldzame herinnering op komt. rederijkers, die meenden ook Bacchus ge-
Deze Haarlemse rederijkerskamer, op noegdocning te moeten schenken. Ook deze.
derijcke Maeght die links van het schooi- zichzelf a[s een z;nnebeeldig tafereel he- met gering le schatten aspiratie der rederij-
doeld, toont ons hoe de hardnekkige gods- kerij, is verzinnebeeld in ons paneel door
dienststrijd zich ook in de kringen der Bacchus in eigen persoon (als tegenhanger
redex-ijkers en tijdens hun bijeenkomsten van Rethorica, rechts van de schoorsteen)
liet gelden. De cameristen vertegenwoordi- en wordt aan ae kaak gesteld in de aanhef
gen hier de disputerende leraren van diver- van het gedicht onder de blazoenen:
se godsdiensten, waarvan een aantal hun
dat de retrosijnen hun vertolkingen bij overtuiging letterlijk in hun schild voert. Zo
voorkeur in zinnebeeldige vorm en liefst ontwaren we geheel rechts Calvijn, x-ede-
zo vernuftig en ingewikkeld mogelijk pre- twistend met Arminius. aan de tafel ge- Waarschuwende moraal, óók voor mi
senteerden. Geheel passend in de geest van zeten. Tegenover Calvijn zit een katholiek derne „Reden-rijcke" sociëteiten'
de tijd, kunneix hun ..spelen" heden ten priester, onder wiens stoel een foliant ge-
dagen slechts genoten worden na diep- schoven ligt, waarop we de woorden „Con- H. P. BAARD
steenstuk met barokke zwierigheid de Mer-
curiusstaf (zinnebeeld der dichters) en een
x-ol papier (waarschijnlijk een gedicht)
hanteert.
De sfeer der rederijkex-s is voor ons. mo
derne mensen, te meer geheel vreemd, om-
Retorica seer aardich, wort door Bachus
weer onwaerdich"
Ik kan maar niet besluiten, welke ik zal
kiezen van de foto's, die Willy Coxsaii voor
me neer legt en die onlangs van haar in
Denemarken zijn gemaakt, waar zij. zoals
ik uit ervaring weet. tot onze meest gelief
de auteurs behoort. Geen van alle heeft die
charme weten vast te leggen, die haar ge
zicht en gehele gestalte zo fascinerend
maakt.
„Deze dan maar", zeg ik eindelijk en ik
betreur het. dat er geen toto bij is van haar,
zoals zc tegenover me zit in een bruin ge
ruite house-coat, eenvoudig en ongekun
steld en tóch op en top femme du monde,
sportief en elegant, het kastanje-bruine
haai' los krullend boven het opvallend hoge
voorhoofd. Wonderlijk jong en vitaal. Maar
hoe kan ook een mechanisch apparaat, dat
maai* één moment weet vast te houden, het
wisselend spel van emoties, die een gelaat
bezielen, ooit weergeven? Deze vrouw is te
veelzijdig om in een statisch beeld te wor
den gevangen.
Zij roert ernstige medische problemen
aan in dat nobele boek „De man zonder
uniform" en weet zich zo in de jeugd te
verdiepen, dat haar meisjesboeken verslon
den worden! Zij vermag karakters scherp
te ontleden, zoals in die voortx-effelijke
kleine novelle „De Schorpioen". Zij kan
zich in een historische figuur inleven en
haar leven tot een boeiende biografie ver
werken. Zij bezit de voor een vrouw merk
waardige gave goed in elkaar gezette
detective-verhalen te kunnen schrijven en
weet buitendien uitmuntend te vertalen. Ik
vergat nog haar hoorspelen en korte ver
halen. Denkt U over dit laatste vooral niet
te min, want auteurs van goede korte ver
halen zijn in ons land met een lantaarntje
te zoeken! Zij houdt van zwemmen en
paardrijden en van tuinieren in haar volks
tuintje. „Moderne mensen moesten veel
meer contact met de natuur hebben", vindt
zij. „Het werkt opmonterend en kalmerend
om je planten te verzorgen en te zien hoe
een tuin nooit dood is, maar alleen slui
mert".
Weinig vrouwen hebben zo'n gevarieerd
en bewogen leven gehad als Willy Corsari.
Zij was stellig een heel begaafd kind, want
op een leeftijd, dat andere kinderen nog op
de lagere school zitten, kreeg zij al zang
lessen van mevrouw Yper-Speet in Berlijn.
Als het mooie zuivere stemmetje genoeg
ontwikkeld was, kon er misscliien een
operazangeres uit haar groeien. Haar vader,
zelf van beroep zanger, achtte de Toneel
school eveneens noodzakelijk en daar kwam
zij (in Amsterdam) door Jan C. de Vos in
aanraking met Jean-Louïs Pisuïsse, die het
talentvolle jongemeisje, dat er veel ouder
uitzag dan haar vijftien jaar. voor de aar
digheid in de vacantie in zijn cabaret liet
optreden. Opnieuw ging zij naar de toneel
school. Haar stem bleek toch niet sterk ge
noeg voor de opera. Drie jaren werkte zij
bij Pisuïsse, daarna trok zij alleen op tour
nee door Indonesië met eigen geschreven
en gecomponeerde liedjes. Jaien van hard
werken en groot succes. In die tijd begon
ze ook korte verhalen te schrijven en had
zij al haar meisjesboek „Bobbed en
shingled" gepubliceerd.
Het goede oude cabaret ontaardde en
ki-eeg een heel ander karakter, toen et* in
de zaal ook werd gedanst. Misschien i-aakte
Willy Corsari eraan ontgroeid. Hoe dan ook,
ze trok zich terug en begon haar niet min
der succesvolle loopbaan als schrijfster.
Een gelukskind, om zo maar over twee ta
lenten te beschikken!
Willy Corsari wordt weieens de Hollandse
Vicky Baum genoemd en er is stellig ver
wantschap tussen beide schrijfsters door
een zekere virtuositeit, een natuurlijke en
levendige verteltrant, die steeds boeit, soms
zelfs ontroert, in deze warme menselijke
boeken, die „romans" willen zijn in de beste
zin van het woord zonder litteraire mooi
schrijverij.
Van welke van Uw boeken houdt U het
meest?" vroeg ik haar.
..Van De man zonder uniform, Schip zon
der haven. Die van ons en vooral van het
boek, dat pas is uitgekomen: Geliefde
dwaas, zegt Willy Corsari gedecideerd. „En
zeer beslist niet van Terugkeer tot Thera, al
is het ook, evenals vele van mijn andere
boeken, verschillende malen vertaald en al
wordt het goed Verkocht. Of mijn nieuwe
boek succes zal hebben? Dat weet je nooit
van tevoren. De Geliefde dwaas is gedeel
telijk als satyx-e bedoeld".
Het schrijven van detectivevei'halen staat
voor Willy Corsari op een geheel ander plan
dan haar overige werk. Alles draait hier
om de pointe en het boek wordt als het
ware van achter naar [Voren geschreven. Ze
schrijft die verhalen puur voor ontspanning,
zoals een ander verzot is op schaken, of op
het lezen van de avonturen van Shei'lock
Holmes! Het vereist een volkomen concen
tratie en een mathematische scherpzinnig
heid om de verwikkelingen zo uit te wer
ken, dat de verdenking altijd op de ver-
keerde valt. Eén klein foutje en het ver
haal ploft als een kaartenhuis in elkaar!
„Weet U, wat ik gL-aag zou willen?" vraagt
Willy Corsari, terwijl we afscheid nemen.
„Een vrolijk boek schrijven. Maar dat zal
waarschijnlijk wel een onvervulbare wens
blijven! Wat frisse vrolijkheid in de littera
tuur is anders bitter nodig! Het ruikt er
met permissie soms als in mijn cel in
Scheveningen, waar we nooit gelucht
werden".
ELLA GOLDSTEIN
Heringa Wuthrich
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
(Advd