A - Tv. OUDS K IS ER WEER P. HARTOG Eaterïlao; 24 December 1949 Kerstmis We rek! machten De kaarsen van de Kerstboom vertellen in tintelende glanzen dat het licht een sym bool van Kerstmis is. Zij zijn een tere her innering aan het Hemelse licht dat de Engelen omstraalde toen zij in de velden van Efratha het uitjubelden dat de Zalig maker geboren was, door de profeten van het oude Israël aangekondigd als het Licht Jezus heeft ook van Zichzelf getuigd: „Ik ben het Licht der wereld". Weer is het Kerstmis. De kerkklokken luiden, wijdingen worden gehouden, de kaarsen aangestoken. Men kan de radio niet aanzetten of er klinkt Kerstmuziek. Ontelbare keren horen wij het „Stille nacht. Heilige nacht", waarin van de Zone Davids gezegd wordt: „Die, geboren in Bethlehems stal, millioenen eens heiligen zal". Opnieuw gaan onze gedachten naar het Heilige land, waar nu bijna twintig eeuwen geleden een keerpunt in de ge schiedenis der mensen werd ingeleid. De profeet Daniël heeft daarop een scherp licht laten vallen toen hij uitleg gaf van een droom van de Chaldeeuwse koning Nebudkadnezer. Het beeld, dat gij o koning zag, had een hoofd van zuiver goud, borst en armen van zilver, buik en dijen van koper, schenkelen van ijzer, voeten van ijzer en leem. Een steen werd uit een berg afgehouwen zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn voeten en vermaalde ze. Toen werden ze tezamen vermaald, het ijzer, leem, koper, zilver en goud..Maar de steen werd tot een grote berg, alzo, dat hij de gehele aarde vervulde. Gij o koning zijt dat gouden hoofd. En na u zal een ander koninkrijk opstaan, lager dan het uwe, daarna weer een ander, het derde koninkrijk van koper, hetgeen heersen zal over de gehele aarde. En het vierde koninkrijk zal hard zijn gelijk ijzer, aangezien het ijzer alles vermaalt en ver gruist. Doch in die dagen zal de God des Hemels een koninkrijk verwekken dat iri eeuwig heid niet verstoord zal worden, en dat ko ninkrijk zal aan geen ander volk overge laten worden: het zal al die koninkrijken vermalen en te niet doen maar zelf zal het in eeuwigheid bestaan. De wereldmachten die Daniël zag zijn gekomen, maar ook vergaan. Toen de steen uit de berg zonder handen werd afgehou wen (dat wilde zeggen dat God het deed), Jezus in Bethlehem geboren werd, heerste het laatste wereldrijk, dat der Romeinen. Augustus was Keizer. In Lucas 2 is te lezen: „En het geschiedde in diezelfde da gen dat er een gebod,uitging van de keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden". Hier worden dus Jezus en Augustus op één bladzijde van de Bijbel genoemd. De eerste deed in de nederigste omstandighe den zijn intrek in de wereld, de tweede troonde in macht en heerlijkheid. Hij werd de Verhevene, de Goddelijke genoemd. De een kon de kribbe en de stal nog niet het Zijne noemen, de ander heerste over een rijk, dat de toen bekende wereld bijna geheel omspande. Het strekte zich immers uit ten Oosten tot de Euphraat, ten Zuiden tot de stroomversnellingen van de Nijl en de Afrikaanse woestijnen, ten Westen tot de Atlantische Oceaan en ten Noorden tot de Rijn en de Donau. Kunnen de tegenstellingen groter zijn? Dezer dagen verscheen een roman van M. Franzero, de gedenkschriften van Pon tius Pilatus, welke in die tijd landvoogd van Palestina was. Over het proces tegen Jezus is ook veel in dit boek te vinden. Vooral ook over de verwachtingen die verschillende zijner aanhangers hadden, namelijk dat hij de Messias was, die het vervallen koninkrijk van Israel herstellen zou. Toen hun hoop niet vervuld werd, keerden de teleurgestel- den zich van Hem af. Pilatus vroeg Jezus: „Zijt Gij een Ko ning?" Het antwoord was duidelijk: „Mijn ko ninkrijk is niet van deze wereld". Met de kruisiging van Jezus op Golgotha werd schijnbaar .een streep gehaald door de profetie van Daniël; de steen had gefaald, want het nieuwe koninkrijk was niet ge komen. Het Romeinse rijk handhaafde zich. Vele volgelingen van Jezus, die onder kei zer Nero gemarteld werden, hebben het ervaren. Maar toch werd het laatste wereldlijk tenslotte verscheurd. De lemen voeten be zweken. De profetie van Daniël is daarmee in beginsel vervuld, want de eeuwen die volgden hebben immers bewezen dat het Koninkrijk van Jezus, die uit het graf herrees en daardoor over de dood triom feerde, is gekomen. Het is een geestelijk Koninkrijk, niet aan aardse grenzen en machten gebonden. Op Kerstmis herdenken wij de grondves ting van dit Koninkrijk. Namen van vroegere wereldheersers, Nebukadnezar (Babylonië), Darius (Per- zië), Antonius Epyphones (Syrië), Alexan der de Groote (het rijk der Helleense be schaving), Augustus en Nero (Romeinen) zijn alleen nog te vinden in de geschiede nisboeken, maar de naam van Jezus klinkt van dag tot dag van millioenen lippen in aanbidding. De omstandigheden, waaronder nu het Kerstfeest gevierd wordt, zijn verre van blijmoedig. De wereld is een chaos. Overal is verwaring en dreiging van nog vrese lijker dingen. Ook de mensen die zich menen te mogen rekenen tot het koninkrijk van Jezus, zuchten onder die algemene druk. Zij onderscheiden zich niet zoals in de dagen van de eerste Christenen, toen ieder vervuld was van de verwachtingen van de wederkomst van Jezus, die beloofd heeft eenmaal alles te zullen vernieuwen om zijn Koninkrijk definitief te vestigen. Het nieuwe Jeruzalem zal, als de aardse dingen voorbijgegaan zijn, nederdalen van de Kemel. Waarom, waardoor de verkoeling in deze Verwachting? Jezus heeft zijn volgelingen daartegen gewaarschuwd. Toen hij de vreselijke tekenen aankondigde die aan het einde zul len voorafgaan, heeft Hij gezegd: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog en heft uw hoofden opwaarts, om dat uw verlossing nabij is." Gevoeld wordt dat die raad niet steeds trouw is opgevolgd. De Drofetie van Daniël zal volkomen zijn vervulling krijgen als alle aardse machten en nationale heerschappij zullen zijn te niet gedaan en het komende koninkrijk van Jezus daarvoor in de plaats zal zijn gekomen. Van Kerstmis gaat de getuigenis uit, dat God getrouw is. Jezus heeft beloofd: „Ilc ben met ulieden tot aan de voleinding." Maar het spoort ook aan tot trouw en ge loof. Daarin is troost! VANT. door Amy Groskamp ten Have MET EEN ENERGIEK GEBAAR schuift het blonde meisjes-studentje de boe ken opzij. Voor vandaag is het genoeg! Waar of Jaap blijft? Zij zouden toch sa men gaan eten op deze Kerstavond. Een fijne sneeuwjacht stuift langs de vensters. Dus toch nog een witte Kerstmis enig! Spotachtig haalt zij de schouders op. Waarom enig? Sentimenteel gedoe! 't Zal er wat op aankomen of het wel of niet sneeuwt op Kerstmis, de wereld is tóch een gekkenhuis. Beneden stampt iemand de sneeuw van zijn schoenen. Een tik op de deur en het lachend gezicht van Jaap kijkt om de hoek. Even later lopen ze door de natte sneeuw. „Wat gaan wij vanavond doen?", vraagt zij. „Komen de anderen ook?" Jaap haalt de schouders op. „De meesten zijn natuur lijk naar huis. Kerstavond hè. Chris zei dat hij een moord-tent had ontdekt we kun nen wel even gaan kijken als je wilt?" De nieuwe tent blijkt een rokerig smal lokaaltje. De consumptie is duur en slecht. Er zijn er maar een paar van hun clubje. Tussen de tafeltjes wordt gedanst. Mia slaat een paar glazen snel achter elkaar naar binnen, maar de drank kan het lege gevoel in haar hart niet verdrijven. Ze heeft het land aan zichzelf ze heeft het land aan Jaap en aan de anderen ze heeft het land aan die hele onzinnige Kerstavond en aan de malle groene slingers en de rode lichtjes langs de wanden. Een opgeverfde juffrouw in een schel groene jurk zingt een jazz- liedje, dat niemand verstaat, en daai-na met veel pathos „Holy City" en „Stille Nacht". Met een ruk schuift Mia haar stoel achter uit en staat op. „Ik vind het hier een nare tent!" ver klaart ze. „Wat heb je toch?" vraagt Jaap als ze buiten in de frisse klare avondlucht lopen. „Ik heb niks waarom zou ik wat heb ben?" bitst zij. Hoe kan zij Jaap nu ver tellen dat zij zo'n verschrikkelijk verlangen heeft naar die enkele volmaakt gelukkige Kerstavonden uit haar kinderjaren Door vunzige nauwe kronkelstraatjes aanvaarden zij de terugtocht naar huis. Het bijzondere van de nieuwe „tent" was de ligging in het havenkwartier. Mia huivert in het korte kostbare bontjasje. „Brrr! Wat een buurt! Hier ben ik nog nooit geweest". Achter de bewasemde ramen van een paar armzalige winkeltjes brandt licht. Jaap staat stil. „Is het niet net een toneel décor?" vraagt hij. „Hè, loop eens door!" geeuwt Mia. „Ik begin het koud te krijgen. Ga alsjeblieft mee naar huis dan pakken we een borrel". Tussen twee lantaarns klinkt uit de duis ternis een onderdrukt geluid. Jaap blijft staan. „Hoor eens! Wat is dat? Daar huilt iemand. „Ik weet het niet en het kan me niet schelen! Schiet nou op alsjeblieft!" Jaap strijkt een lucifer aan. Bij het flak kerend schijnsel zien zij op een houten stoepje een haveloos kereltje van vijf of zes jaar zitten. Een klein hoopje menselijke ellende, snikkend met zijn hoofd op zijn knietjes. Zacht stoot Jaap hem aan. „Hé, broertje, moet jij niet naar huis?" Twee betraande kinderogen blikken ver wijtend op naar de indringer. „De d-deur is d-dicht. „Kun je er niet in?" „Neei...." „Waar is je moeder?" „Uit mit 'n aume. „Heb je honger?" vraagt Jaap. Het kind knikt, rillend in de dunne vod den. Jaap, kom je nou haast? Doe toch niet zo vervelend!" klinkt Mia's stem op een afstand. „Ik ga hoor!" Jaap antwoordt niet. Hij buigt zich over 'het kind. „Zullen wij samen een lekker broodje gaan kopen, een broodje met worst en een kop chocola?" Drie turven hoog monstert hem achter dochtig. „Hei jaai cinte „Ja hoor! Ga maar mee". Jaap steekt een hand uit. Mia is naderbij gedrenteld. „Wat heb je daar toch?" vraagt ze nieuwsgierig. „Een kind" zegt Jaap ongewoon ernstig. „Een kind dat honger heeft. Kom „Wat wou je met hem gaan doen?" „Eten geven" zegt Jaap praktisch „En dan zullen we wel verder zien." Het kleine koude pootje ligt vastgeklemd in Jaaps grote hand. Vol vertrouwen steekt het kind het andere handje naar Mia uit. Jaap vertelt van de dichte deur en van de moeder, die met een „aume" op stap is. ,Arme kleine bliksem!" mompelt hij. Mia zegt niets. Zij vertrouwt haar stem niet. Er is iets dat maakt dat zij voortdurend moet slikken. In een broodjeswinkeltje kopen zij het broodje met worst. De dampende chocolade wordt gebracht. In een ommezien is het broodje verdwenen. Er wordt een tweede broodje besteld maar voordat dit half op is, vallen de kij kers toe en het hoofdje zakt opzij. Moe. verzadigd en eindelijk door en door warm is het kind door slaap overmand. Mia tilt de slapende hummel op haar schoot. „Kijk eens!" wijst ze verschrikt „hij heeft geen eens kousen aan en zijn ene schoen is helemaal door!" „Weet je wat we doen moesten", bedenkt Jaap, „we moesten wat kleren voor dat arme wurm kopen." ,Alle winkels zijn nu toch dicht", werpt Mia tegen. „Wel nee in die volksbuurten nemen ze het niet zo nauw met de winkelsluiting, hoor! Kom maar mee." De kleine baas, gewend aan ongeregelde hazenslaapjes, is intussen alweer klaar wakker. En dan begint het sprookje het sprookje van de wollen sportkousen, van de hele schoenen en het ondergoed en het wonder van het trainingspak een beetje verscho ten en gestopt aan een elleboog, maar heer lijk warm. Winkel in winkel uit gaan zij, van de uitdragerij naar het manufacturenwinkeltje van opoe Dazert en van daar naar het bazaartje van Hein-met-de-sik. Zij staan stil aan de snoeptafel met de kleurige Kerstuitstalling van tante Da en overal wordt wat gekocht. Niets is meer onmoge lijk, alles ligt plotseling binnen het bereik van twee groezelige kleine jongenshanden. Mia vergeet dat zij het koud heeft en dat zij moe is. Zij vergeet, dat haar dure schoentjes doorweekt zijn zij is het die uitzoekt en keurt en kiest. „Dit moet er nog bij en dat en dat.... natuurlijk ook wat speelgoed." inne póp!" commandeert een par mantig stemmetje ineens. „Een pop? Wou jij met een pop spelen?" „Tuurlijk niet! Ikke bin toch een jonge!" „Wat wou je dan met een pop?" „Foor Rietje fan buurvrouw, die is overeje en ze ken nooit meer opstaan De pop wordt gekocht. Aan het einde van het straatje op een oud vervallen pleintje, staat in een kring bij een walmende toorts een groepje van het Leger des Heils en zingt „Stille Nacht. Hei lige Nacht". Plechtig klinkt het oude lied op tegen de schamele huizen, die vermoeid tegen elkaar leunen. Mia luistert met be traande ogen. Jaap treedt op een der offi cieren toe. Een kort gesprek volgt. De kapi- teine van het Middernachtzendingswerk kent het kind wel. „Een slecht gezin zegt zij hoofdschuddend. „De vader in de gevangenis en de moeder altijd op stap. We zullen het kind meenemen naar het Zonne straal-huis, daar is het al eens eerder ge weest". Mia hurkt bij het kind. „Ben je blij met alles, zeg?" Als enig antwoord slaat de kleine man beide aimpjes om haar hals en geeft haar een stevige pakkerd. Die avond voor het slapen gaan staat Mia aan het venster en kijkt naar de maan, die uit een schoongesneeuwde lucht haar blanke stralen giet. Alle onvrede, alle ongedurigheid is uit haar weggeëbd. Zou het dan toch waar zijn dat geven ge luk betekent? Een gelukkige glimlach speelt om haar mond. Geen kerstboom geen lichtjes geen geschenken alleen de lichtjes in twee blijde kinder ogen. Voor het eerst in lange tijd heeft Mia een waarachtige Kerstavond beleefd. Tentoonstelling werken en brieven van Henriëtte Roland Holst In de benedenzaal van de Gemeente bibliotheek te Rotterdam is een kleine ten toonstelling ingericht van werk door en over Henriëtte Roland Holst. Hierbij be vindt zich een aantal brieven van haar hand uit een lange reeks van jaren, bij eengebracht uit particulier bezit. Het speciaal adres voor alle merken STOFZUIGERHUIS „RITS A" GR. HOUTSTRAAT 132 - TEL. 16693 t/o Luxor I-Iaarlem Reparaties vlug en billijk!! Zürs am. Arlberg is een wintersportoord bij uitnemendheid. Men kan hier de ski-sport in alle vormen beoefenen. Een groepje ervaren skilopers suist in adembenemende vaart over het smetteloos witte en vaak maagdelijke sneeuwtapijt. De ziekenfondsen te Haarlem Opnieuw een stijging van het aantal aangeslotenen te verwachten Het is niet precies bekend hoeveel Haarlemmers bij de Ziekenfondsen zijn aangesloten. Wei is het totaal voor Noord holland bekend. Op de 1000 inwoners der provincie zijn er 432 die onder de ver plichte verzekering vallen en 296 die on verplicht verzekerd zijn. Bij elkaar dus 728 op de 1000. Bovendien is te zeggen dat er verhoudingsgewijze in Haarlem nog meer aangeslotenen bij de Ziekenfondsen zijn dan het gemiddelde in de provincie is. Dit in aanmerking nemende is dus wel het aantal voor Haarlem te schatten op meer dan 117.000. Er is kans dat dit aantal binnenkort nog zal stijgen. Thans is de grens van het maximum inkomen waarbij men zich nog kan aan sluiten ƒ3750,per jaar. Het ligt nu evenwel in het voornemen van de regering de loongrens voor de sociale verzekerings wetten te verhogen tot 4500,Alleen is nog nader overleg voorbehouden met be trekking tot de Ziekenfondsverzekering. Maar hoe dit overleg ook uitvalt, het is wel aan te nemen dat het maximum in elk geval verhoogd 'zal worden. Dit zou ten gevolge hebben dat het aantal verplicht en vrij willig-verzekerden opnieuw zal stijgen. Een jaar geleden is de premie voor de vrijwillig verzekerden vrij belangrijk ver hoogd. Aanvankelijk werd verwacht, dat dit tengevolge zou hebben, dat er veel mensen zouden zijn, die zich zouden laten schrappen. Wij vernemen nu evenwel dat dit aantal erg is meegevallen. Maar zo werd ons verzekerd daaruit mag niet worden afgeleid, dat het voor zeer velen geen ernstig bezwaar is om die verhoogde premie te betalen. Integendeel. De Zieken fondsen hebben ervaren, dat de verhoogde premie voor velen een last betekent die feitelijk te zwaar is om te betalen. Om toch aangesloten te blijven, moeten velen zich dingen ontzeggen die moeilijk ge mist kunnen worden. De gemeente Haar lem heeft wel een bijslag-regeling vastge steld, maar het is gebleken, dat er betrek kelijk weinigen zijn die daaronder vallen. „Canadian Broadcasting International Service" zal op Dinsdag 27 December een speciale uitzending geven over Indonesië. Deze kan gehoord worden van 17.45 tot 18 uur en van 19.15 tot 19.30 uur Nederlandse tijd op de golflengten 15,19, 19,75, 17,82 en 16,48 meter. - Als vanouds - DE KINAWIJN VAN OUD Opwekkend en versterkend De metaalnijverheid Overeenstemming inzake lonen Uit 's-Gravenhage wordt gemeld: In de „vakraad voor de grote metaalnijverheid" is overeenstemming bereikt over de loons- herziening overeenkomstig de richtlijnen van de regering. Samenwerking in de sigarenindustrie In een te Utrecht gehouden vergadering heeft een groot aantal sigarenfabrikanten (omvattende ruim 75 van de Neder landse sigarenproduetie) besloten het reeds enige tijd van kracht zijnde conditie- kartel voorlopig tot 1 Juli 1950 te verlen gen. De fabrikanten hebben zich contrac tueel verplicht aan afnemers slechts te leveren onder rembours. Tevens is eon lijst opgemaakt van afnemers aan wie, met uitsluiting van alle andere adressen, tegen grossierskorting mag worden geleverd. Alle andere tabaksvergunninghouders kun nen slechts sigaren ontvangen tegen de vastgestelde winkelierskorting. Men heeft zich verder contractueel verplicht geen extra kortingen, in welke vorm ook, te verlenen. IN DE GOLF VAN TUNIS (Bewerkt naar een gegeven van Jan Kuiper). DE WIJZER VAN DE LOG komt nau welijks vooruit en het toplicht van de coaster „Kleine Johannes" schrijft vurige krin^ln tegen de zwarte lucht. Het water van de Golf van Tunis dreunt in witte schilfers uiteen tegen de boeg en de steven duwt zich door deze baaierd van donker water als ware het verhaal over de blauwe wateren der Middellandse Zee een grove leugen. Het is ook een leugen. Op de 25ste December 1948 althans. De ouwe op de brug heeft het wel naai de zin in zijn dansend domein en hij zet het lichaam in een voortdurende regelmaat schrap tegen de stuwende golven. „Dat is het goeie weer", zegt hij, maal ais de stuur het smalle trapje naar de brug op komt en vertelt, dat die sakkerjuse log alleen maar hard piept en dat ze het laatste uur twee hele mijlen zijn opgeschoten, be trekt zijn gezicht even. Een moment stokt het gesprek door een golf, die boven de stuurhut uit elkaar knapt en de ruitjes van de brug betraant met trillende strepen. De Kleine Johannes houdt de romp stijf en gooit zijn zevenhonderdvijftig ton in de volgende berg water. Tussen de beide aan vallen in is de tweede machinist een kort moment boven gekomen voor hij de wacht beneden gaat overnemen en hij sopt de monstratief een keer in zijn laarzen op en neer, zodat je goed kunt horen dat de halve Golf van Tunis onder zijn sokken staat. In de kleine machinekamer slaan de die sels hun toeren en soms ronkt het achter in het schip als een der schroeven geen weer stand vindt in een golfkuil. Om direct weer tè vervloeien in' het zware geluid van slaande kleppen en korte explosies. De eerste en de derde meester staan nog op het ijzeren vlondertje bij hulpmotor één. Zij hebben de uitlaat schoongemaakt en dat is hen aan te zien. Het wit van hun ogen is het enige wit in hun tronie en ze vloeken broederlijk op de uitlaat, die drie zwanen- halsjes telt en waar je in zo'n storm een paar handen op verslijt voor 'ie schoon is. Na twee korte deiningen raast een on verwachte zondvloed over de „Kleine Jo hannes". Het scheepje steigert vervaarlijk trillend en de dreunende slag waarmee het water zich op de boeg en de flanken in stukken gooit doet de tweede machinist naar een houvast grijpen. Direct daarop rinkelt de telegraaf. „Halve kracht". Nog eens. „Langzaam". De eerste machinist zegt, wat de anderen denken: „Het lijkt er op, dat 'ie gaat hel len". „Als wij dan maar niet mee gaan hellen", grapt de tweede luguber, maar de anderen horen de opmerking niet en ver warde gedachten vliegen door de kleine ruimte. De stukken marmer, die beneden- deks voor Antwerpen geladen liggen, kun nen gaan schuiven en marmer is gemeen zwaar spul al kun je het beter hebben dan lijnzaad. Nog is de zee lang niet tevreden. Een tweede mep volgt en de helling over bakboord wordt erger. De telegraaf rinkelt ijl door het lawaai van de zeshonderd paardekrachten. Bakbooróschroef langzaam - stuurboord- schroef stop. De tweede werkt zich overeind van het carterdeksel, waar hij ruggelings tegenaan gesmeten is, staat kreunend verder op en hinkt naar de telegraaf om de beide moto ren te stoppen. Ook de brandstoftoevoer wordt gestremd. De zuigers krijgen nog drie, vier slagen na en de drie mannen in de warme ruimte, waar de parels vocht onaandoenlijk tegen de witte wanden schommelen, voelen de plotselinge stilte op zich wegen. Alleen de lichtmachine draait nog haar normale wentelingen en de derde machinist constateert nadrukkelijk dat de slagzij er beslist niet minder op gewor den is. De tweede heeft andere gedachten. Aan thuis. De pijn in zijn rug maakt hem weemoe dig en er schiet een brok in zijn keel. Vreemd' is dat, zo'n vlaag van ellende, al leen omdat er een gillende steek door je rug schiet. Dat de „Kleine Johannes" zo on wezenlijk op één oor is komen te liggen interesseert hem slechts in tweede instan tie, maar dan priemt plotseling uit zijn onderbewustzijn de gedachte te voorschijn dat ze met de schuit recht op La Marsa aandrijven. Daar heb je witte huisjes. Zouden ze daar ook Kerstmis vieren met veertien kaarsjes en een glanzende piek in de top van het booippje? Ach wat? Luister liever naar de eerste meester, die naai- boven geweest is om poolshoogte te nemen- Idióót. Schei uit met je witte huisje en je kerstboompje. We hebben mar mer in voor Antwerpen en we maken slag zij. Stille nacht? Ja, op de lichtmachien na. .„Overpompen naar stuurboordtank", schreeuwt de eerste. Goed, goed, we gaan al. Stil maar, het is toch Kerstmis? De derde is naar de hulpmotor geschar reld om de pomp in werking te stellen. Maar de drie zwanehalsjes in de uitlaat of is het wat anders? laten geen uitlaat- door en de hulpmotor zwijgt na drie .4Is de lichtjes branden en het konijn wordt aangesneden voor het diner of het „etentje", dan dansen de schepen over de zeven zeeën als ware er i geen Kerstfeest. De marconist of de schipper zelf luistert aan de radio of er misschien een groet voor zijn mannen uit het vaderland komt en hij schenkt een glas, later in zijn hut. Dat is Kerst- I feest op zee. £e?t kort gebed wordt er gesproken aan boord. Maar het is mo- gelijk, dat dezelfde storm, die u eerste I Kerstdag doet huiveren in een tointer- jas, de bescheiden viering aan boord belemmert omdat er geen tijd voor is. i Dit verhaal van de Kleine Johannes" geeft zo'n situatie. De kern ervan is aan ware gegevens ontleend. vermoeide slagen. De electrïsche pomp. Ja, natuurlijk de electrische pomp. Die leunt daar ergens in de diepte van de machine kamer tegen de schuine scheepshuid. Met een rookwolk slaat het ding Goddank aan en de pomp slurpt het water uit de bak boordtank om het over te slaan naar stuur boord. Inmiddels moet toch ook de hulp motor het willen doen, dat eeuwig ver doemde stuk gietijzer met zijn hatelijk- zwijgende kleplicnten. En hij dóét het. Hij dóét het. „Die witte huisjes halen we niet" denkt de tweede „en dat kost de ouwe straks een borrel". Een uur verstrijkt. De Golf van Tunis botst op de „Kleine Johannes" als een ra zende hamer, die zichzelf liever kapotran- selt dan dat kleine coastertje een kans te geven. Maar de pompen gieren op vol en het water ruist in de stuurboordtank. De kleplichters stoten om beurten omhoog om dan onaandoenlijk naar beneden te persen. „Je kunt al weer wat overeind staan zon der je rug te bezeren" zegt de eerste als hij tevreden komt kijken. „Waai in de knoop" zegt de tweede vro lijk. De „Kleine Johannes" had het voorlopig geklaard, maar de Golf van Tunis bleek nog voldoende in haar mars te hebben om het scheepje dan desnoods maar in tweeën te slaan. „Volle kracht". Lekko - volle kracht. Stampend wringt het scheepje zich ver der. De matrozen vegen zich het zweet van hun gezicht, want de marmerblokken zijn met vereende krachten weer op hun oude plaats gesjord. Naar Tunis, recht door die machtige koppen van de Middellandse Zee. Maar eerst de tanks gelijkpompen en een bakkie doen, een sterk bakkie koffie, dat als bruin vuur in je maag plenst. En dan een oorlam. Een Kerstoorlam, die de mannen op de brug stil maakt. In Tunis komen er nog pruimen bij het marmer. „Da's dan voor de plumpudding van volgend jaar", zegt de kapitein, „want dan hoop ik toch ereis niet in de Golf van Tunis rond te dansen met marmer voor Antwerpen." „Proost, kappie", zegt de stuur, „da's een wijs woord, want ik hem 'em geknepen". In de voorpiek jubelt de trekpiano een Kerstlied. De ochtend van de Tweede Kerstdag rijst boven de kust van Tunis. J. F. Kantoormachinehandel HAARLEM - SCHOTERWEG 122 - TEL. 12681 Schrijf-, tel- en rekenmachines Kantoormeubilair (Adv.) Nederlands vliegtuig bij Makassar verongelukt Inzittenden gered, toestel in zee gezonken BATAVIA, 23 December (Aneta). - Een B-25 Mitcheil-bommenwerper van de mi litaire luchtvaartdienst heeft gisteravond om ongeveer tien uur buiten de kust van Makassar een noodlanding in zee gemaakt. De vijfkoppige bemanning werd gered door het schip van de K.P.M. „Pieter Both", dat zich in de nabijheid bevond. Laat in de middag was het toestel van Morotai opge stegen en het kwam boven Makassar, toen het zicht door de zware regen en het wol kendek nul was. Het toestel bleef enige uren rondcirkelen en bleef voortdurend in contact met de toren van de luchthaven Mandai. Tenslotte deelde de gezagvoerder mede, dat de brandstof opraakte, waarop het toestel koerszette naar zee. Bij het uit voeren van de noodlanding ontdekte de piloot een lichtschijnsel, afkomstig van de „Pieter Both". Een half uur later werd de bemanning gered. Zij bevonden zich in goede welstand. Het vliegtuig zonk enkele ogenblikken na de landing en ging geheel verloren. In het gezin W. van Tilburg—De Bont le Bergen op Zoom is een. drieling geboren, twee meisjes en een jonger.. De kinderen wegen elk ruim 3 pond en zijn goed gezond. De moeder maakt het uitstekend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1949 | | pagina 7