A -
Tv.
OUDS
K
IS ER WEER
P. HARTOG
Eaterïlao; 24 December 1949
Kerstmis
We rek! machten
De kaarsen van de Kerstboom vertellen
in tintelende glanzen dat het licht een sym
bool van Kerstmis is. Zij zijn een tere her
innering aan het Hemelse licht dat de
Engelen omstraalde toen zij in de velden
van Efratha het uitjubelden dat de Zalig
maker geboren was, door de profeten van
het oude Israël aangekondigd als het Licht
Jezus heeft ook van Zichzelf getuigd:
„Ik ben het Licht der wereld".
Weer is het Kerstmis. De kerkklokken
luiden, wijdingen worden gehouden, de
kaarsen aangestoken. Men kan de radio
niet aanzetten of er klinkt Kerstmuziek.
Ontelbare keren horen wij het „Stille
nacht. Heilige nacht", waarin van de Zone
Davids gezegd wordt: „Die, geboren in
Bethlehems stal, millioenen eens heiligen
zal".
Opnieuw gaan onze gedachten naar het
Heilige land, waar nu bijna twintig
eeuwen geleden een keerpunt in de ge
schiedenis der mensen werd ingeleid.
De profeet Daniël heeft daarop een
scherp licht laten vallen toen hij uitleg gaf
van een droom van de Chaldeeuwse koning
Nebudkadnezer. Het beeld, dat gij o koning
zag, had een hoofd van zuiver goud, borst
en armen van zilver, buik en dijen van
koper, schenkelen van ijzer, voeten van
ijzer en leem. Een steen werd uit een berg
afgehouwen zonder handen, die sloeg dat
beeld aan zijn voeten en vermaalde ze.
Toen werden ze tezamen vermaald, het
ijzer, leem, koper, zilver en goud..Maar de
steen werd tot een grote berg, alzo, dat hij
de gehele aarde vervulde.
Gij o koning zijt dat gouden hoofd. En
na u zal een ander koninkrijk opstaan,
lager dan het uwe, daarna weer een ander,
het derde koninkrijk van koper, hetgeen
heersen zal over de gehele aarde. En het
vierde koninkrijk zal hard zijn gelijk ijzer,
aangezien het ijzer alles vermaalt en ver
gruist.
Doch in die dagen zal de God des Hemels
een koninkrijk verwekken dat iri eeuwig
heid niet verstoord zal worden, en dat ko
ninkrijk zal aan geen ander volk overge
laten worden: het zal al die koninkrijken
vermalen en te niet doen maar zelf zal het
in eeuwigheid bestaan.
De wereldmachten die Daniël zag zijn
gekomen, maar ook vergaan. Toen de steen
uit de berg zonder handen werd afgehou
wen (dat wilde zeggen dat God het deed),
Jezus in Bethlehem geboren werd, heerste
het laatste wereldrijk, dat der Romeinen.
Augustus was Keizer. In Lucas 2 is te
lezen: „En het geschiedde in diezelfde da
gen dat er een gebod,uitging van de keizer
Augustus, dat de gehele wereld beschreven
zou worden".
Hier worden dus Jezus en Augustus op
één bladzijde van de Bijbel genoemd. De
eerste deed in de nederigste omstandighe
den zijn intrek in de wereld, de tweede
troonde in macht en heerlijkheid. Hij werd
de Verhevene, de Goddelijke genoemd.
De een kon de kribbe en de stal nog niet
het Zijne noemen, de ander heerste over
een rijk, dat de toen bekende wereld bijna
geheel omspande. Het strekte zich immers
uit ten Oosten tot de Euphraat, ten Zuiden
tot de stroomversnellingen van de Nijl en
de Afrikaanse woestijnen, ten Westen tot
de Atlantische Oceaan en ten Noorden tot
de Rijn en de Donau.
Kunnen de tegenstellingen groter zijn?
Dezer dagen verscheen een roman van
M. Franzero, de gedenkschriften van Pon
tius Pilatus, welke in die tijd landvoogd
van Palestina was.
Over het proces tegen Jezus is ook veel
in dit boek te vinden. Vooral ook over de
verwachtingen die verschillende zijner
aanhangers hadden, namelijk dat hij de
Messias was, die het vervallen koninkrijk
van Israel herstellen zou. Toen hun hoop
niet vervuld werd, keerden de teleurgestel-
den zich van Hem af.
Pilatus vroeg Jezus: „Zijt Gij een Ko
ning?"
Het antwoord was duidelijk: „Mijn ko
ninkrijk is niet van deze wereld".
Met de kruisiging van Jezus op Golgotha
werd schijnbaar .een streep gehaald door de
profetie van Daniël; de steen had gefaald,
want het nieuwe koninkrijk was niet ge
komen. Het Romeinse rijk handhaafde zich.
Vele volgelingen van Jezus, die onder kei
zer Nero gemarteld werden, hebben het
ervaren.
Maar toch werd het laatste wereldlijk
tenslotte verscheurd. De lemen voeten be
zweken.
De profetie van Daniël is daarmee in
beginsel vervuld, want de eeuwen die
volgden hebben immers bewezen dat
het Koninkrijk van Jezus, die uit het graf
herrees en daardoor over de dood triom
feerde, is gekomen. Het is een geestelijk
Koninkrijk, niet aan aardse grenzen en
machten gebonden.
Op Kerstmis herdenken wij de grondves
ting van dit Koninkrijk.
Namen van vroegere wereldheersers,
Nebukadnezar (Babylonië), Darius (Per-
zië), Antonius Epyphones (Syrië), Alexan
der de Groote (het rijk der Helleense be
schaving), Augustus en Nero (Romeinen)
zijn alleen nog te vinden in de geschiede
nisboeken, maar de naam van Jezus klinkt
van dag tot dag van millioenen lippen in
aanbidding.
De omstandigheden, waaronder nu het
Kerstfeest gevierd wordt, zijn verre van
blijmoedig. De wereld is een chaos. Overal
is verwaring en dreiging van nog vrese
lijker dingen. Ook de mensen die zich
menen te mogen rekenen tot het koninkrijk
van Jezus, zuchten onder die algemene
druk. Zij onderscheiden zich niet zoals in de
dagen van de eerste Christenen, toen ieder
vervuld was van de verwachtingen van de
wederkomst van Jezus, die beloofd heeft
eenmaal alles te zullen vernieuwen om zijn
Koninkrijk definitief te vestigen. Het
nieuwe Jeruzalem zal, als de aardse dingen
voorbijgegaan zijn, nederdalen van de
Kemel.
Waarom, waardoor de verkoeling in deze
Verwachting?
Jezus heeft zijn volgelingen daartegen
gewaarschuwd. Toen hij de vreselijke
tekenen aankondigde die aan het einde zul
len voorafgaan, heeft Hij gezegd: „Als nu
deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet
omhoog en heft uw hoofden opwaarts, om
dat uw verlossing nabij is."
Gevoeld wordt dat die raad niet steeds
trouw is opgevolgd.
De Drofetie van Daniël zal volkomen zijn
vervulling krijgen als alle aardse machten
en nationale heerschappij zullen zijn te
niet gedaan en het komende koninkrijk
van Jezus daarvoor in de plaats zal zijn
gekomen.
Van Kerstmis gaat de getuigenis uit, dat
God getrouw is. Jezus heeft beloofd: „Ilc
ben met ulieden tot aan de voleinding."
Maar het spoort ook aan tot trouw en ge
loof.
Daarin is troost!
VANT.
door Amy Groskamp ten Have
MET EEN ENERGIEK GEBAAR schuift
het blonde meisjes-studentje de boe
ken opzij. Voor vandaag is het genoeg!
Waar of Jaap blijft? Zij zouden toch sa
men gaan eten op deze Kerstavond.
Een fijne sneeuwjacht stuift langs de
vensters. Dus toch nog een witte Kerstmis
enig!
Spotachtig haalt zij de schouders op.
Waarom enig? Sentimenteel gedoe! 't Zal
er wat op aankomen of het wel of niet
sneeuwt op Kerstmis, de wereld is tóch
een gekkenhuis.
Beneden stampt iemand de sneeuw van
zijn schoenen. Een tik op de deur en het
lachend gezicht van Jaap kijkt om de hoek.
Even later lopen ze door de natte sneeuw.
„Wat gaan wij vanavond doen?", vraagt
zij. „Komen de anderen ook?" Jaap haalt
de schouders op. „De meesten zijn natuur
lijk naar huis. Kerstavond hè. Chris zei dat
hij een moord-tent had ontdekt we kun
nen wel even gaan kijken als je wilt?"
De nieuwe tent blijkt een rokerig smal
lokaaltje. De consumptie is duur en slecht.
Er zijn er maar een paar van hun clubje.
Tussen de tafeltjes wordt gedanst. Mia slaat
een paar glazen snel achter elkaar naar
binnen, maar de drank kan het lege gevoel
in haar hart niet verdrijven. Ze heeft het
land aan zichzelf ze heeft het land aan
Jaap en aan de anderen ze heeft het land
aan die hele onzinnige Kerstavond en aan
de malle groene slingers en de rode lichtjes
langs de wanden. Een opgeverfde juffrouw
in een schel groene jurk zingt een jazz-
liedje, dat niemand verstaat, en daai-na met
veel pathos „Holy City" en „Stille Nacht".
Met een ruk schuift Mia haar stoel achter
uit en staat op.
„Ik vind het hier een nare tent!" ver
klaart ze.
„Wat heb je toch?" vraagt Jaap als ze
buiten in de frisse klare avondlucht lopen.
„Ik heb niks waarom zou ik wat heb
ben?" bitst zij. Hoe kan zij Jaap nu ver
tellen dat zij zo'n verschrikkelijk verlangen
heeft naar die enkele volmaakt gelukkige
Kerstavonden uit haar kinderjaren
Door vunzige nauwe kronkelstraatjes
aanvaarden zij de terugtocht naar huis. Het
bijzondere van de nieuwe „tent" was de
ligging in het havenkwartier. Mia huivert
in het korte kostbare bontjasje. „Brrr! Wat
een buurt! Hier ben ik nog nooit geweest".
Achter de bewasemde ramen van een
paar armzalige winkeltjes brandt licht.
Jaap staat stil. „Is het niet net een toneel
décor?" vraagt hij.
„Hè, loop eens door!" geeuwt Mia. „Ik
begin het koud te krijgen. Ga alsjeblieft
mee naar huis dan pakken we een borrel".
Tussen twee lantaarns klinkt uit de duis
ternis een onderdrukt geluid.
Jaap blijft staan. „Hoor eens! Wat is dat?
Daar huilt iemand.
„Ik weet het niet en het kan me niet
schelen! Schiet nou op alsjeblieft!"
Jaap strijkt een lucifer aan. Bij het flak
kerend schijnsel zien zij op een houten
stoepje een haveloos kereltje van vijf of
zes jaar zitten. Een klein hoopje menselijke
ellende, snikkend met zijn hoofd op zijn
knietjes.
Zacht stoot Jaap hem aan. „Hé, broertje,
moet jij niet naar huis?"
Twee betraande kinderogen blikken ver
wijtend op naar de indringer.
„De d-deur is d-dicht.
„Kun je er niet in?"
„Neei...."
„Waar is je moeder?"
„Uit mit 'n aume.
„Heb je honger?" vraagt Jaap.
Het kind knikt, rillend in de dunne vod
den.
Jaap, kom je nou haast? Doe toch
niet zo vervelend!" klinkt Mia's stem op een
afstand. „Ik ga hoor!"
Jaap antwoordt niet. Hij buigt zich over
'het kind. „Zullen wij samen een lekker
broodje gaan kopen, een broodje met worst
en een kop chocola?"
Drie turven hoog monstert hem achter
dochtig. „Hei jaai cinte
„Ja hoor! Ga maar mee". Jaap steekt een
hand uit.
Mia is naderbij gedrenteld. „Wat heb je
daar toch?" vraagt ze nieuwsgierig. „Een
kind" zegt Jaap ongewoon ernstig. „Een
kind dat honger heeft. Kom
„Wat wou je met hem gaan doen?"
„Eten geven" zegt Jaap praktisch „En
dan zullen we wel verder zien."
Het kleine koude pootje ligt vastgeklemd
in Jaaps grote hand. Vol vertrouwen
steekt het kind het andere handje naar Mia
uit.
Jaap vertelt van de dichte deur en van
de moeder, die met een „aume" op stap is.
,Arme kleine bliksem!" mompelt hij. Mia
zegt niets. Zij vertrouwt haar stem niet. Er
is iets dat maakt dat zij voortdurend moet
slikken.
In een broodjeswinkeltje kopen zij het
broodje met worst. De dampende chocolade
wordt gebracht. In een ommezien is het
broodje verdwenen.
Er wordt een tweede broodje besteld
maar voordat dit half op is, vallen de kij
kers toe en het hoofdje zakt opzij. Moe.
verzadigd en eindelijk door en door warm
is het kind door slaap overmand.
Mia tilt de slapende hummel op haar
schoot.
„Kijk eens!" wijst ze verschrikt „hij heeft
geen eens kousen aan en zijn ene schoen
is helemaal door!"
„Weet je wat we doen moesten", bedenkt
Jaap, „we moesten wat kleren voor dat
arme wurm kopen."
,Alle winkels zijn nu toch dicht", werpt
Mia tegen.
„Wel nee in die volksbuurten nemen
ze het niet zo nauw met de winkelsluiting,
hoor! Kom maar mee."
De kleine baas, gewend aan ongeregelde
hazenslaapjes, is intussen alweer klaar
wakker.
En dan begint het sprookje het sprookje
van de wollen sportkousen, van de hele
schoenen en het ondergoed en het wonder
van het trainingspak een beetje verscho
ten en gestopt aan een elleboog, maar heer
lijk warm.
Winkel in winkel uit gaan zij, van de
uitdragerij naar het manufacturenwinkeltje
van opoe Dazert en van daar naar het
bazaartje van Hein-met-de-sik. Zij staan
stil aan de snoeptafel met de kleurige
Kerstuitstalling van tante Da en overal
wordt wat gekocht. Niets is meer onmoge
lijk, alles ligt plotseling binnen het bereik
van twee groezelige kleine jongenshanden.
Mia vergeet dat zij het koud heeft en dat
zij moe is. Zij vergeet, dat haar dure
schoentjes doorweekt zijn zij is het die
uitzoekt en keurt en kiest.
„Dit moet er nog bij en dat en dat....
natuurlijk ook wat speelgoed."
inne póp!" commandeert een par
mantig stemmetje ineens.
„Een pop? Wou jij met een pop spelen?"
„Tuurlijk niet! Ikke bin toch een jonge!"
„Wat wou je dan met een pop?"
„Foor Rietje fan buurvrouw, die is overeje
en ze ken nooit meer opstaan
De pop wordt gekocht.
Aan het einde van het straatje op een
oud vervallen pleintje, staat in een kring
bij een walmende toorts een groepje van het
Leger des Heils en zingt „Stille Nacht. Hei
lige Nacht". Plechtig klinkt het oude lied
op tegen de schamele huizen, die vermoeid
tegen elkaar leunen. Mia luistert met be
traande ogen. Jaap treedt op een der offi
cieren toe. Een kort gesprek volgt. De kapi-
teine van het Middernachtzendingswerk
kent het kind wel. „Een slecht gezin
zegt zij hoofdschuddend. „De vader in de
gevangenis en de moeder altijd op stap. We
zullen het kind meenemen naar het Zonne
straal-huis, daar is het al eens eerder ge
weest".
Mia hurkt bij het kind. „Ben je blij met
alles, zeg?"
Als enig antwoord slaat de kleine man
beide aimpjes om haar hals en geeft haar
een stevige pakkerd.
Die avond voor het slapen gaan staat Mia
aan het venster en kijkt naar de maan, die
uit een schoongesneeuwde lucht haar
blanke stralen giet.
Alle onvrede, alle ongedurigheid is uit
haar weggeëbd.
Zou het dan toch waar zijn dat geven ge
luk betekent?
Een gelukkige glimlach speelt om haar
mond. Geen kerstboom geen lichtjes
geen geschenken alleen de lichtjes in
twee blijde kinder ogen.
Voor het eerst in lange tijd heeft Mia
een waarachtige Kerstavond beleefd.
Tentoonstelling werken en brieven
van Henriëtte Roland Holst
In de benedenzaal van de Gemeente
bibliotheek te Rotterdam is een kleine ten
toonstelling ingericht van werk door en
over Henriëtte Roland Holst. Hierbij be
vindt zich een aantal brieven van haar
hand uit een lange reeks van jaren, bij
eengebracht uit particulier bezit.
Het speciaal adres voor alle merken
STOFZUIGERHUIS „RITS A"
GR. HOUTSTRAAT 132 - TEL. 16693
t/o Luxor I-Iaarlem
Reparaties vlug en billijk!!
Zürs am. Arlberg is een wintersportoord bij uitnemendheid. Men kan hier de ski-sport
in alle vormen beoefenen. Een groepje ervaren skilopers suist in adembenemende
vaart over het smetteloos witte en vaak maagdelijke sneeuwtapijt.
De ziekenfondsen
te Haarlem
Opnieuw een stijging van
het aantal aangeslotenen
te verwachten
Het is niet precies bekend hoeveel
Haarlemmers bij de Ziekenfondsen zijn
aangesloten. Wei is het totaal voor Noord
holland bekend. Op de 1000 inwoners der
provincie zijn er 432 die onder de ver
plichte verzekering vallen en 296 die on
verplicht verzekerd zijn. Bij elkaar dus 728
op de 1000. Bovendien is te zeggen dat er
verhoudingsgewijze in Haarlem nog meer
aangeslotenen bij de Ziekenfondsen zijn
dan het gemiddelde in de provincie is. Dit
in aanmerking nemende is dus wel het
aantal voor Haarlem te schatten op meer
dan 117.000.
Er is kans dat dit aantal binnenkort nog
zal stijgen.
Thans is de grens van het maximum
inkomen waarbij men zich nog kan aan
sluiten ƒ3750,per jaar. Het ligt nu
evenwel in het voornemen van de regering
de loongrens voor de sociale verzekerings
wetten te verhogen tot 4500,Alleen is
nog nader overleg voorbehouden met be
trekking tot de Ziekenfondsverzekering.
Maar hoe dit overleg ook uitvalt, het is
wel aan te nemen dat het maximum in elk
geval verhoogd 'zal worden. Dit zou ten
gevolge hebben dat het aantal verplicht
en vrij willig-verzekerden opnieuw zal
stijgen.
Een jaar geleden is de premie voor de
vrijwillig verzekerden vrij belangrijk ver
hoogd. Aanvankelijk werd verwacht, dat
dit tengevolge zou hebben, dat er veel
mensen zouden zijn, die zich zouden laten
schrappen. Wij vernemen nu evenwel dat
dit aantal erg is meegevallen. Maar zo
werd ons verzekerd daaruit mag niet
worden afgeleid, dat het voor zeer velen
geen ernstig bezwaar is om die verhoogde
premie te betalen. Integendeel. De Zieken
fondsen hebben ervaren, dat de verhoogde
premie voor velen een last betekent die
feitelijk te zwaar is om te betalen. Om
toch aangesloten te blijven, moeten velen
zich dingen ontzeggen die moeilijk ge
mist kunnen worden. De gemeente Haar
lem heeft wel een bijslag-regeling vastge
steld, maar het is gebleken, dat er betrek
kelijk weinigen zijn die daaronder vallen.
„Canadian Broadcasting International
Service" zal op Dinsdag 27 December een
speciale uitzending geven over Indonesië.
Deze kan gehoord worden van 17.45 tot 18
uur en van 19.15 tot 19.30 uur Nederlandse
tijd op de golflengten 15,19, 19,75, 17,82 en
16,48 meter.
- Als vanouds -
DE KINAWIJN VAN OUD
Opwekkend en versterkend
De metaalnijverheid
Overeenstemming inzake
lonen
Uit 's-Gravenhage wordt gemeld: In de
„vakraad voor de grote metaalnijverheid"
is overeenstemming bereikt over de loons-
herziening overeenkomstig de richtlijnen
van de regering.
Samenwerking in de
sigarenindustrie
In een te Utrecht gehouden vergadering
heeft een groot aantal sigarenfabrikanten
(omvattende ruim 75 van de Neder
landse sigarenproduetie) besloten het
reeds enige tijd van kracht zijnde conditie-
kartel voorlopig tot 1 Juli 1950 te verlen
gen. De fabrikanten hebben zich contrac
tueel verplicht aan afnemers slechts te
leveren onder rembours. Tevens is eon
lijst opgemaakt van afnemers aan wie, met
uitsluiting van alle andere adressen, tegen
grossierskorting mag worden geleverd.
Alle andere tabaksvergunninghouders kun
nen slechts sigaren ontvangen tegen de
vastgestelde winkelierskorting. Men heeft
zich verder contractueel verplicht geen
extra kortingen, in welke vorm ook, te
verlenen.
IN DE GOLF VAN TUNIS
(Bewerkt naar een gegeven
van Jan Kuiper).
DE WIJZER VAN DE LOG komt nau
welijks vooruit en het toplicht van de
coaster „Kleine Johannes" schrijft vurige
krin^ln tegen de zwarte lucht. Het water
van de Golf van Tunis dreunt in witte
schilfers uiteen tegen de boeg en de steven
duwt zich door deze baaierd van donker
water als ware het verhaal over de blauwe
wateren der Middellandse Zee een grove
leugen. Het is ook een leugen.
Op de 25ste December 1948 althans.
De ouwe op de brug heeft het wel naai
de zin in zijn dansend domein en hij zet
het lichaam in een voortdurende regelmaat
schrap tegen de stuwende golven.
„Dat is het goeie weer", zegt hij, maal
ais de stuur het smalle trapje naar de brug
op komt en vertelt, dat die sakkerjuse log
alleen maar hard piept en dat ze het laatste
uur twee hele mijlen zijn opgeschoten, be
trekt zijn gezicht even. Een moment stokt
het gesprek door een golf, die boven de
stuurhut uit elkaar knapt en de ruitjes van
de brug betraant met trillende strepen.
De Kleine Johannes houdt de romp stijf en
gooit zijn zevenhonderdvijftig ton in de
volgende berg water. Tussen de beide aan
vallen in is de tweede machinist een kort
moment boven gekomen voor hij de wacht
beneden gaat overnemen en hij sopt de
monstratief een keer in zijn laarzen op en
neer, zodat je goed kunt horen dat de halve
Golf van Tunis onder zijn sokken staat.
In de kleine machinekamer slaan de die
sels hun toeren en soms ronkt het achter in
het schip als een der schroeven geen weer
stand vindt in een golfkuil. Om direct weer
tè vervloeien in' het zware geluid van
slaande kleppen en korte explosies. De
eerste en de derde meester staan nog op het
ijzeren vlondertje bij hulpmotor één. Zij
hebben de uitlaat schoongemaakt en dat is
hen aan te zien. Het wit van hun ogen is
het enige wit in hun tronie en ze vloeken
broederlijk op de uitlaat, die drie zwanen-
halsjes telt en waar je in zo'n storm een
paar handen op verslijt voor 'ie schoon is.
Na twee korte deiningen raast een on
verwachte zondvloed over de „Kleine Jo
hannes". Het scheepje steigert vervaarlijk
trillend en de dreunende slag waarmee het
water zich op de boeg en de flanken in
stukken gooit doet de tweede machinist
naar een houvast grijpen. Direct daarop
rinkelt de telegraaf.
„Halve kracht".
Nog eens.
„Langzaam".
De eerste machinist zegt, wat de anderen
denken: „Het lijkt er op, dat 'ie gaat hel
len". „Als wij dan maar niet mee gaan
hellen", grapt de tweede luguber, maar de
anderen horen de opmerking niet en ver
warde gedachten vliegen door de kleine
ruimte. De stukken marmer, die beneden-
deks voor Antwerpen geladen liggen, kun
nen gaan schuiven en marmer is gemeen
zwaar spul al kun je het beter hebben dan
lijnzaad.
Nog is de zee lang niet tevreden.
Een tweede mep volgt en de helling over
bakboord wordt erger.
De telegraaf rinkelt ijl door het lawaai
van de zeshonderd paardekrachten.
Bakbooróschroef langzaam - stuurboord-
schroef stop.
De tweede werkt zich overeind van het
carterdeksel, waar hij ruggelings tegenaan
gesmeten is, staat kreunend verder op en
hinkt naar de telegraaf om de beide moto
ren te stoppen. Ook de brandstoftoevoer
wordt gestremd. De zuigers krijgen nog
drie, vier slagen na en de drie mannen in
de warme ruimte, waar de parels vocht
onaandoenlijk tegen de witte wanden
schommelen, voelen de plotselinge stilte op
zich wegen. Alleen de lichtmachine draait
nog haar normale wentelingen en de derde
machinist constateert nadrukkelijk dat de
slagzij er beslist niet minder op gewor
den is.
De tweede heeft andere gedachten.
Aan thuis.
De pijn in zijn rug maakt hem weemoe
dig en er schiet een brok in zijn keel.
Vreemd' is dat, zo'n vlaag van ellende, al
leen omdat er een gillende steek door je
rug schiet. Dat de „Kleine Johannes" zo on
wezenlijk op één oor is komen te liggen
interesseert hem slechts in tweede instan
tie, maar dan priemt plotseling uit zijn
onderbewustzijn de gedachte te voorschijn
dat ze met de schuit recht op La Marsa
aandrijven. Daar heb je witte huisjes.
Zouden ze daar ook Kerstmis vieren met
veertien kaarsjes en een glanzende piek in
de top van het booippje?
Ach wat?
Luister liever naar de eerste meester,
die naai- boven geweest is om poolshoogte
te nemen- Idióót. Schei uit met je witte
huisje en je kerstboompje. We hebben mar
mer in voor Antwerpen en we maken slag
zij. Stille nacht? Ja, op de lichtmachien na.
.„Overpompen naar stuurboordtank",
schreeuwt de eerste. Goed, goed, we
gaan al.
Stil maar, het is toch Kerstmis?
De derde is naar de hulpmotor geschar
reld om de pomp in werking te stellen.
Maar de drie zwanehalsjes in de uitlaat
of is het wat anders? laten geen uitlaat-
door en de hulpmotor zwijgt na drie
.4Is de lichtjes branden en het konijn
wordt aangesneden voor het diner of
het „etentje", dan dansen de schepen
over de zeven zeeën als ware er
i geen Kerstfeest. De marconist of de
schipper zelf luistert aan de radio of
er misschien een groet voor zijn mannen
uit het vaderland komt en hij schenkt
een glas, later in zijn hut. Dat is Kerst-
I feest op zee. £e?t kort gebed wordt er
gesproken aan boord. Maar het is mo-
gelijk, dat dezelfde storm, die u eerste
I Kerstdag doet huiveren in een tointer-
jas, de bescheiden viering aan boord
belemmert omdat er geen tijd voor is.
i Dit verhaal van de Kleine Johannes"
geeft zo'n situatie. De kern ervan is aan
ware gegevens ontleend.
vermoeide slagen. De electrïsche pomp. Ja,
natuurlijk de electrische pomp. Die leunt
daar ergens in de diepte van de machine
kamer tegen de schuine scheepshuid. Met
een rookwolk slaat het ding Goddank aan
en de pomp slurpt het water uit de bak
boordtank om het over te slaan naar stuur
boord. Inmiddels moet toch ook de hulp
motor het willen doen, dat eeuwig ver
doemde stuk gietijzer met zijn hatelijk-
zwijgende kleplicnten.
En hij dóét het. Hij dóét het. „Die witte
huisjes halen we niet" denkt de tweede „en
dat kost de ouwe straks een borrel".
Een uur verstrijkt. De Golf van Tunis
botst op de „Kleine Johannes" als een ra
zende hamer, die zichzelf liever kapotran-
selt dan dat kleine coastertje een kans te
geven. Maar de pompen gieren op vol en
het water ruist in de stuurboordtank. De
kleplichters stoten om beurten omhoog om
dan onaandoenlijk naar beneden te persen.
„Je kunt al weer wat overeind staan zon
der je rug te bezeren" zegt de eerste als
hij tevreden komt kijken.
„Waai in de knoop" zegt de tweede vro
lijk.
De „Kleine Johannes" had het voorlopig
geklaard, maar de Golf van Tunis bleek
nog voldoende in haar mars te hebben om
het scheepje dan desnoods maar in tweeën
te slaan.
„Volle kracht". Lekko - volle kracht.
Stampend wringt het scheepje zich ver
der. De matrozen vegen zich het zweet van
hun gezicht, want de marmerblokken zijn
met vereende krachten weer op hun oude
plaats gesjord. Naar Tunis, recht door die
machtige koppen van de Middellandse Zee.
Maar eerst de tanks gelijkpompen en
een bakkie doen, een sterk bakkie koffie,
dat als bruin vuur in je maag plenst. En
dan een oorlam.
Een Kerstoorlam, die de mannen op de
brug stil maakt.
In Tunis komen er nog pruimen bij het
marmer. „Da's dan voor de plumpudding
van volgend jaar", zegt de kapitein, „want
dan hoop ik toch ereis niet in de Golf van
Tunis rond te dansen met marmer voor
Antwerpen."
„Proost, kappie", zegt de stuur, „da's een
wijs woord, want ik hem 'em geknepen".
In de voorpiek jubelt de trekpiano een
Kerstlied.
De ochtend van de Tweede Kerstdag rijst
boven de kust van Tunis. J. F.
Kantoormachinehandel
HAARLEM - SCHOTERWEG 122 - TEL. 12681
Schrijf-, tel- en rekenmachines
Kantoormeubilair
(Adv.)
Nederlands vliegtuig bij
Makassar verongelukt
Inzittenden gered,
toestel in zee gezonken
BATAVIA, 23 December (Aneta). - Een
B-25 Mitcheil-bommenwerper van de mi
litaire luchtvaartdienst heeft gisteravond
om ongeveer tien uur buiten de kust van
Makassar een noodlanding in zee gemaakt.
De vijfkoppige bemanning werd gered door
het schip van de K.P.M. „Pieter Both", dat
zich in de nabijheid bevond. Laat in de
middag was het toestel van Morotai opge
stegen en het kwam boven Makassar, toen
het zicht door de zware regen en het wol
kendek nul was. Het toestel bleef enige
uren rondcirkelen en bleef voortdurend in
contact met de toren van de luchthaven
Mandai. Tenslotte deelde de gezagvoerder
mede, dat de brandstof opraakte, waarop
het toestel koerszette naar zee. Bij het uit
voeren van de noodlanding ontdekte de
piloot een lichtschijnsel, afkomstig van de
„Pieter Both". Een half uur later werd de
bemanning gered. Zij bevonden zich in
goede welstand. Het vliegtuig zonk enkele
ogenblikken na de landing en ging geheel
verloren.
In het gezin W. van Tilburg—De Bont
le Bergen op Zoom is een. drieling geboren,
twee meisjes en een jonger.. De kinderen
wegen elk ruim 3 pond en zijn goed gezond.
De moeder maakt het uitstekend.