Gedemobiliseerden
in de burgermaatschappij
Economische vereniging der Europese
landen is dringender dan ooit
Amsterdamse Beur<
C Kort en Bondig
De verdwenen
formules
Maandag 2 Januari 1950
Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemsche Courant
'4
Lotgevallen van een O.V.W.-bataljon
na anderhalf jaar in het vaderland
Speciale berichtgeving)
Ongeveer anderhalf jaar geleden kwam
een bataljon van ongeveer zeshonderd O.
V.W.-ers uit Indonesië naar huis. De stem
ming aan boord was wel iets anders dan
op de uitreis in het najaar van 1945 per s.s.
Nieuw-Amsterdam. Toen een schip vol
jonge kerels met alle dartelheid van hun
jeugd, gezang, blagenstreken, enthousiasme
en idealisme; op de terugreis ruim twee en
en een half jaar later, leken het rustige,
bezadigde mannen, weinig toegankelijk
voor illusies.
Zij kregen op zee veel eten, konden veel
slapen, een kaartje leggen en een beetje
mijmeren over de thuiskomst en de toe
komst. De ligging was zeker niet ideaal,
maar dat mocht niet hinderen, ze gingen
naa huis, ach en in de kampongs hadden
ze nog wel andere „bedden" gehad. De
kost was in elk geval beter dan ze in ja
ren aan de wal hadden gehad. Ja. wat
zou de toekomst nu brengen? In Indone
sië was er maar één gedachte geweest:
eerst naar huis en dan zien we wel ver
der, maar nu aan boord begon de wer
kelijkheid te leven. Hoe zou de thuis
komst zijn, hoe zou hij zich weer passen
in het gezin, met de vrouw en de kinders
of met de oudelui, hoe zou het gaan, als
hij weer in de regelmaat van fabriek of
kantoor moest lopen?
Had hij onlangs niet nog een brief ge
lezen van een kennis: „Gerard is ook weer
uit Indië terug. Hij is helemaal veranderd
en kan thuis geen rust meer vinden. Wij
proberen het hem wel zo gezellig moge
lijk te maken, maar het schijnt of het
langs hem heengaat en hij zoekt maar het
liefst oude dienstmakkers op. Over zijn
kantoor is hij niet enthousiast, maar hope
lijk zal het wel wennen".
Zo'n brief wordt natuurlijk bekend in
de compagnie en geeft stof tot gesprek en
scherts. Is die Gerard werkelijk een nor
maal geval en zullen zij ook zo reageren
op de oude vertrouwde omgeving van
vroeger?
Wij hebben dit bataljon op zijn weg in
het burgerleven .trachten te vólgen. Zes
weken na de aankomst spraken wij de
mannen weer bij de demobilisatie in het
kamp „Huis ter Heide". Dat was dus Juli
'48. Vrijwel unaniem was men enthousiast
over de ontvangst. Vooral in de dorpen
was de terugkeer uitgedijd tot een plaat
selijke festiviteit. Een Nederland viel hen
best mee. De meesten waren nog niet aan
de slag, maar velen hadden toch wel een
baan.
Half September 1948 maakte de officier,
belast met de sociale dienst van het batal
jon, de stand op:
365 man vonden werk;
81 man werkten nog niet (genoten wacht
geld)
83 man volgden een herscholingscursus op
_een rijkswerkplaats;
45 man waren in militaire dienst geble
ven;
21 man waren studerende aan universiteit,
midelbare scholen, M.T.S. of vakscho
len;
21 man waren uit het oog verloren en dus
onbekend.
In November van dat jaar sloot de ge
noemde officier zijn' werkzaamheden af
en noteerde toen zes proeent werkzoeken
den. Bij dit cijfer moet uiteraard in het
oog gehouden worden dat vorig jaar de
arbeidsmarkt aanmerkelijk elastischer was
dan nu. De eerste'uiterlijke resultaten
waren dus wel hoopvol.
Plezier in het werk
Nu, een jaar later, hebben wij weer
contact met het bataljon gehad. Ongeveer
driehonderd man gaf op schrift via een
enquête-formulier zijn bevindingen in het
burgerleven weer. Naast een aantal meer
technische vragen omtrent vakopleiding,
Ons nieuwe feuilleton
Bekroonde roman van
Heemsteedse schrijfster
Bij de door de Vereniging Be Grote
Provinciale Dagbladen (GPD) uit
geschreven prijsvraag voor een ver
volgverhaal was de jury eenparig
van oordeeldat de roman De Ver
dwenen Formules", van mevrouw
1. M C. Bijleveld-Gelinck, te Heem
stede, voor de bekroniiig van f1500
in aanmerking kwam. Met de publi
catie van deze roman zal thans in
ons blad een' aanvang worden ge
maakt.
Het is een vlot geschreven detective
verhaal, dat onafgebroken blijft
boeien, telkens nieuwe problemen
opwerpt en een alleszins bevredigen
de ontknoping vindt.
Wij bevelen „De Verdwenen Formu
les" gaarne in de aandacht van onze
lezers aan.
werd in de eerste plaats aan de gedemo
biliseerden gevraagd „bevalt uw huidige
werkkring u?"
Het blijkt nu dat het merendeel zich
weer volkmen thuis voelt in de burger-
baan; ruim tweederde, deel beantwoordt
deze vraag met een volmondig „ja".
Ongeveer zestien procent geeft aan dat
zijn huidige werkkring hem geen voldoe
ning geeft en veertien procent spreekt
zich niet duidelijk uit. Hun Arbeidsvreug
de wordt het best getypeerd door het
woord „matig".
Ongetwijfeld is het een open vraag of
het resultaat bij een willekeurige groep
hoofd- en handarbeiders, die geen Indië-
onderbreking gekend hebben, even gun
stig zou zijn.
Velen geven bij de genoemde vraag een
openhartige toelichting. In het algemeen
is er grote waardering' voor het werk van
de sociale dienst van de Koninklijke Land
macht, die zijn vertegenwoordigers op de
gewestelijke arbeidsbureaus heeft zitten.
Vele jongens hebben via deze Instanties
hun werkkring gevonden. - Het aantal
klachten over te weinig hulp is betrekke
lijk gering.
Anders ligt het met het woningprobleem
(hoe kan het anders).
In Indonesië is wel eens de indruk ge
wekt dat ten aanzien van deze kwestie
aan de gedemobiliseerden voorrang gege-.
ven zou worden.
Formeel is dat ook zo, maar het aantal
voorrangsgevallen uit anderen hoofde
(grote gezinnen, ziekte, enz.) is zo groot
dat de gedemobiliseerden in de practijk
daarvan niets merken. Dit wekt nogal wat
wrevel.
Beter zou zijn, de thuisvaarders duide
lijk voor ogen te stellen dat ze zich om
trent de huisvestingsmogelijkheden geen
illusies moeten maken.
De redenen voor tegenzin in hun werk
kring zijn zeer verschillend: geen toe
komstmogelijkheden, minder prettige on
derlinge verhoudingen, te lage verdien
sten, enzovoort. Een belangrijk punt is
daarbij vooral ook: „Bij elke gelegenheid
krijg ik van mijn patroon te horen dat
ik erg blij moet zijn dat hij me aangeno
men heeft want met een jongere kracht
was hij goedkoper uit geweest.. Kan ik er
wat aan doen dat ik jaren achter ben met
mijn opleiding? Is dit de dank van het
vaderland?"
Ook van oorlogsinvaliden komen deze
klachten, zij het in andere termen. Dat
dergelijke uitlatingen voor deze groep van
mensen extra schrijnend zijn, behoeft wel
geen betoog. Gelukkig zijn deze gevallen
niet talrijk.
De mijnwerkei's, die nu wel graag boven
de grond aan de slag waren gegaan, zijn
toch de mijn maar weer ingetrokken. Be
tere lonen en goede sociale regelingen zijn
veel waard en de dienstjaren telden door
in Indonesië.
Enkele grieven van andere aard komen
van jongens, die zelf een bedrijfje, een
winkel of een werkplaats wilden opzetten
en stuitten op de grote hoeveelheid papier,
die hiervoor nodig zijn, zoals vestigings
vergunningen, middenstandsdiploma's, in
schrijvingen bij vakgroepen en dergelijke.
Niet terug
Over de vraag of men spijt heeft van
het verblijf in de tropen, bestaat eigenlijk
geen verschil 'van mening. De meesten
verklaren dat ze deze periode uit hun
leven niet graag zouden hebben willen
missen. Wel komt herhaaldelijk de vraag
naar voren: „Wat voor zin heeft ons ver
blijf daar nu eigenlijk gehad en waarvoor
zijn onze kameraden gesneuveld?"
Ondanks alle politieke narigheden ver
langt ongeveer twintig procent toch naar
Indonesië terug. Zij zou daar wel een bur-
gei'betrekking willen accepteren. Tien
procent wil eerst de ontwikkeling nog
even afwachten. De overgrote meerder
heid, ongeveer zeventig procent voelt er
echter niets meer voor om naar het hui
dige Indonesië terug te keren.
Bijna de helft van de deelnemers aan
de enquête zou wel graag willen emigre
ren en dan heeft Australië en Nieuw Zee
land de or keur; Canada en Zuid-Afrika
volgen op de tweede plaats. Gebrek aan
financiën is meestal de oorzaak dat men
geen kans ziet deze plannen ten uitvoer
te brengen.
Het militaire leven is de meesten goed
bevallen en velen roemden de onderlinge
kameraadschap. De dienst heeft ook in
materieel opzicht vele voordelen: naar je
natje en je droogje heb je geen omkijken,
het is een sportief leven en je krijgt op
tijd ontspanning.
Ondanks dit alles prefereert zeventig
procent toch de zorgen van het burgerpak.
Een paar weken herhalingsoefeningen met
,het oude stel" zou de meesten wel lijken.
Een categorie, voor welke de moeilijk
heden bepaald zeer groot zijn, is die der
jonge resrve-officiren. In de jaren '35-'40
kwamen zij van de middelbare scholen bij
de reserve-officiersopleiding. De voor
mobilisatie en mobilisatie hield hen vast.
In de bezettingstijd vaak: schijnbetrekkin-
gen, illegaal werk, onderduiken of krijgs
gevangenschap. In '45 of '46 volgde de
oproep voor Indonesië en nu in deze jaren
op ruim dertigjarige leeftijd, kunnen zij
Daarginds hebben zij misschien als ka
pitein de zorg gehad voor rust en veilig
heid in een gebied zo groot als hier een
halve provincie. Wat wordt hun in Neder
land geboden? Want anderen hebben in
die jaren de meestertitel gehaald, zijn dok-
aan een burgercarrière gaaii denken,
ter of hebben diploma M.O.-boekhouden
en veel bedrijfservaring ongedaan.
Samenvattend kan worden geconstateerd
dat het inschakelingsproces een zeer nor
maal verloop heeft en dat het merendeel
van de gedemobiliseerden de goede men
taliteit bezit om de moeilijkheden te over
winnen. Ze moeten echter hulp hebben van
de overheidsinstanties en van de werkge
vers. Zij zijn drie en meer jaren achterop
geraakt in hun burgercarière en dat is niet
hun schuld.
Het gebrek aan ervaring en opleiding
lopen ze snel in, daarvoor staan het aan
passingsvermogen en de doorzettings
kracht, die de harde jaren onder de tro
penzon hun hebben medegegeven, borg.
Dat er moeilijke figuren bij zijn is zeker,
maar dat komt niet door het verblijf in
Indonesië. Het geval Gerard behoort ge
lukkig tot de uitzonderingen.
Zuid-Afrika en het communisme
De Londense „Observer" zegt van be
trouwbare zijde te hebben vernomen, dat
de Zuid-Afrikaanse minister van Justitie
C. R. Swart in de zitting, welke door de
Zuid-Afrikaanse regering in de loop van
de' volgende week zal worden gehouden,
een voorstel zal indienen tot het verbreken
van de diplomatieke betrekkingen tussen
de Zuid-Afrikaanse Unie en de Sovjet-
Unie.
De correspondent van de „Sunday Times"
seint uit Durban dat het hoogstwaarschijn
lijk is dat de Communistische partij en de
communistische partijbladen in de Zuid-
Afrikaanse Unie buiten de wet zullen wor
den gesteld. Volgens de correspondent heeft
de communistische infiltratie in Zuid-
Afrika, waarbij onder meer gebruik wordt
gemaakt van de omstandigheid, dat vier
verschillende rassen in het gebied van de
Unie wonen, de Zuid-Afrikaanse regering
reeds sinds enige tijd zorgen gebaard. Ook
zou er volgens de correspondent ontevre
denheid onder de gekleurde rassen in Zuid-
Afrika bestaan.
In Amsterdam botsten in de afgelopen
nacht een taxi en een personenauto op de
hoek van de Overtoom en de Constantijn
Huygensstraat tegen elkaar. De taxi sloeg
om. Van de inzittenden werd een 29-jarige
vrouw zo ernstig gewond, dat zij naar het
Wilhelmina Gasthuis moest worden gebracht.
De Duitser May tot 10 jaar
veroordeeld
De 43-jarige Duitse code-expert E. G.
May van de contra-spionnagedienst van
Schreieder, tegen wie de advocaat-fiscaal
bij het Bijzondere Gerechtshof te Amster
dam de doodstraf had geëist wegens het
deelnemen aan de executie van 70 Russi
sche krijgsgevangenen nabij het kamp
Leusden in 1942, is tot 10 jaar gevangenis
straf met aftrek van de voorlopige hechte
nis veroordeeld.
In de sententie tegen deze. verdachte
overwoog het Plof, dat een Duits officier
had moeten begrijpen, dat doodschieten van
weerloze krijgsgevangenen als een oorlogs
misdrijf wordt beschouwd. „Men behoeft
maar te denken aan de hevige protesten
van Duitse zijde tegen de behandeling van
een aantal Duitse krijgsgevangenen in
Afrika, die door de Engelse troepen tijdens
de gevechten geboeid gevangen werden ge
houden. De Duitsers hebben," aldus de sen
tentie, „door die protesten blijk gegeven
zeer goed te weten, dat krijgsgevangenen
behoorlijk dienen te worden behandeld.
Niettemin zijn in dit geval 70 Russen vol
gens een weerzinwekkend plan op dusdani
ge wijze vermoord, dat men eigenlijk alleen
mag spreken van afslachting. Dit recht
vaardigt oplegging van de zwaarste straf.
Deze verdachte heeft echter aan de execu
tie deelgenomen, terwijl hij met weerzin
tegen deze daad en tegen zich zelf vervuld
was. Er zijn in dit geval belangrijke indi
viduele redenen tot verzachting aanwezig,
weshalve het Hof hem niet de zwaarste
straf oplegt, doch een gevangenisstraf en
dan een naai' verhouding belangrijk lich
tere dan feitelijk uitgesproken zou moeten
worden."
Omzet Staatsvissershaven-
bedrijf IJmuiden
De omzet van het Staatsvissershaven-
bedrijf bedroeg in December '49 2.540.829,
in December 1948 1.338.921. De totale
omzet over 1949 bedroeg 21.139.592; over
1948 21.927.333.
Cellulose aangevoerd
Op de laatste dag van 1949 is
voor Van Gelder Zonen te Velsen aange
komen het Zweedse s.s. „Skaraborg" met
een lading van 330 ton cellulose uit Stock
holm, bestemd voor een zusterfabriek.
Met de aankomst van de „Skaraborg"
boekte de papierfabriek, voor wat betreft
het aantal voor dit bedrijf binnengekomen
zeeschepen in 1949, een recordjaar.
Het totale aantal zeeschepen, dat voor de
steigers van het bedrijf meerde, bedroeg in
het afgelopen jaar 124, waarvan 46 schepen
met hout en de overige met houtstof of
cellulose.
Amerikaanse economie streefde de Europese voorbij
niiici iftuunsc ecuiiuiiuc succiuc wc luiujjcjc vuviwi|
(Van onze correspondent in Brussel)
Professor Maurice Masoin, hoogleraar in
de economie en raadsman van de Belgische
minister-president, deelde ons in een onder
houd enkele interessante gegevens mede.
over de noodzaak van unificatie van
Europa.
Deze vooraanstaande Belgische Benelux-
expert wees ons op de verpletterende supe
rioriteit van de Amerikaanse economie over
de Europese, terwijl er toch slechts 144
millioen mensen leven in de Verenigde Sta
ten tegen niet minder dan 230 millioen in
het vrije Europa.
Het grote voordeel van de Amerikaanse
economie is dat een Amerikaanse indu
strieel voor een geünificeerde markt van
144 millioen mensen kan produceren, ter
wijl in Europa, tengevolge van het econo
misch nationalisme, in elke afzonderlijke
staat dezelfde industrieën worden opge
richt, alhoewel hun natuurlijke ligging, hun
bevoorrading met grondstoffen en hun
arbeidskrachten totaal verschillend zijn:
Uit het volgende staatje blijkt dat de
Amerikanen met hun geringer aantal men
sen soms 100 procent meer produceren dan
Europa (jaarcijfers):
West-Europa: Staal 45 millioen ton;
aluminium 223 millioen ton; koper 493.000
ton; zink 490';000 ton; cement 29 millioen
ton; katoénen garens 1128 millioen ton;
wollen garens 433.000 ton; kolen 420 mil
lioen ton.
Verenigde Staten: staal 80 millioen ton;
aluminium 372 millioen ton; koper 973.000
ton; zink 731.000 ton; cement 35 millioen
ton; katoenen garens 2381 millioen ton;
wollen garens 362.000 ton; kolen 582 mil
lioen ton.
Mén ziet, aldus prof. Masoin, dat de
Amerikanen ons bijna in alle sectoren
voorbijgestreefd zijn.
Europa produceerde in 1914 nog 70 pro
cent van de wereldgoederen en thans nog
maar 25 procent.
De Amerikaanse arbeiders werken on
der voorwaarden, die hun prestaties een
superieur rendement geven. Daardoor al
leen is het te verklaren dat de Amerikanen
twee tot drie keer meer produceren en
ook twee en een half maal meer salaris
krijgen.
Alleen door het scheppen van een grote
binnenlandse Europese markt, die de in
dustrieën voor het „inslapen" en vege
teren behoedt en ze dwingt tot concurren
tie, zullen de economisch Verenigde Staten
van Europa hun verloren gegane superi
oriteit kunnen heroveren, Maar de tijd
dringt. Want de Amerikaanse belastingbe
taler is het beu dollars te stoppen in een
Europa, dat er voor terugschrikt, zijn
grenzen weg te vagen en dat de 5 milliard
dollars van het plan-Marshall in 1943-
1949 gedeeltelijk gebruikt heeft om zijn
verschillende economische nationalebe
langen te versterken, ten nadele van het
algemeen Europese belang.
Geen goed begin
Twee Beverwijkers, die op Oudejaars
avond na een overvloedig gebruik van spi
ritualiën hun vreugde over de jaarwisseling
luidruchtig kenbaar maakten en bovendien
niet voldeden aan het verzoek van enige
wetsdienaren om het wat kalmer aan te
doen, zijn 1950 in een cel van het politie
bureau begonnen.
Een IJmuidenaar, die Zondagavond met
wankele tred het perron in Beverwijk op
kwam, gaf een man plotseling een harde
klap in het gezicht, waarna een kleine
schermutseling ontstond. De dronken vech
tersbaas werd in het politiebureau opge
sloten.
Slotkoers
Openings
Vrijdag
koersen
Koninklijke Olie
297
295
245
244
234%
A. K. U
187
187%
138
Nederlandse Ford
285
gg
Nederlandse Kabel
298
v. Berkel's Patent
118
Scheepvaart-Unie.
151j^
152%
Holl.Amerika Lijn
1631/2
Deli Maatschappij
150%
154
H. V. A
165%
168
A'dam Rubber
148%
152
Ned. Handel Mij
162
N.-I. Handelsbank
104i/2
Billiton Mij. II
Winst en verlies
„Gysbreght van Aemstel"
in handen van jongeren
Op de avond van de eerste dag van het
jaar had in de Stadsschouwburg te Am
sterdam een opvoering plaats van het
treurspel „Gysbreght van Aemstel, d'on-
dergang van zijn stad en zijn ballingschap"
van Joost van den Vondel, waarin een be
gin werd gemaakt zoals men in het
programma kon lezen met het van lie
verlede overdragen van deze traditie in
handen van het komende toneelspelers
geslacht. Van de daarmede ten nauwste
samenhangende aspectverandering gaf re
gisseur Albèrt van Dalsum de volgende
verantwoording: „Hoewel mij persoonlijk
de opvatting van de „Gysbreght" als een
treurspel, dat in diepste wezen doordrenkt
is van de middeleeuwse religieuze geest de
meest juiste schijnt, heb ik mij ditmaal tot
taak gesteld vooral de wereldlijke kant,
dus de stedelijke en nationale tragedie,
naar voren te brengen en dit in een stijl,
die zijn aanknopingspunten zoekt bij de
late renaissance, de barok en het Holland
se klassicisme. Ik poogde deze zienswijze
door te voeren in regie, bezetting, décor
en costuums".
Deze opmerkingen lezende vraagt men
zich af waarom dan niet tevens aan een
andere regisseur opdracht werd gegeven
het goed recht van deze min of meer rea
listisch gekleurde zienswijze te verdedigen,
al dient men te erkennen dat Albert van
Dalsum voor een dramatisch zeer bewo
gen en daardoor verrassend boeiende
voorstelling zorgde. Misschien moet men
zelfs dankbaar zijn dat dit niet is geschied.
Bij de nu gevolgde gang van zaken ont
stond er namelijk een levendige spanning
tussen beide opvattingen, die immers ook
in het stuk zijn „ondereengemengeld"
zoals Vondel het in 'de taal zijner jaren
uitdrukte te weten: de lust van de rid
derschap en de lijdzame onderworpenheid
aan het hemelse gerecht. In zekere zin
vormen de tegenstrijdigheden het struc
turele element van het stuk, zodat men
deze niet door een eenzijdige interpretatie
mag verdoezelen. Hoogmoedig zelfbewust
zijn en deemoedig Godsvertrouwen waren
de beide polen van de Renaissance, in de
trant waarvan deze vertoning werd opge
zet.
Voor een niet gering deel berust de be
haalde winst evenwel op toevalligheid, op
een samenloop van omstandigheden. De
stijl van deze opvoering, zo men daar al
van mag spreken, haakte zich vast aan
louter uiterlijkheden. Men miste deei'lijk
de overtuigingskracht, die bij voorgaande
gelegenheden diepgaande belangstelling en
bewondering wekte, ook al was men een
andere mening toegedaan. Hier ligt nog
altijd een taak voor critische onderzoekers
braak om gewapend met moderne gege
vens deze tragedie opnieuw te toetsen aan
de geest van de eeuw, waaruit zij werd
geboren.
Met de uiterst beknopte toneelaankle
ding een platform met twee hoge zuilen
en tussen gordijnen een wisselend achter
doek werden waarlijk Rembrandtieke
effecten bereikt, al hadden deze met barok
zeer weinig te maken. Prachtig was bij
voorbeeld de sterfscène van Arend van
Aemstel, welke rol overigens door Robert
de Vries schrikbarend slecht werd gespeeld.
Voor wie zich verplaatste in de tijd van
handeling klonk de muziek ter aanduiding
van het krijgsrumoer wat futuristisch.
Johan Schmitz, een pathos-speler bij
uitstek, bezit alle mogelijkheden om bij
voortzetting van de thans gehuldigde op
vatting tot een voortreffelijke titelheld te
groeien. Thans beluisterde men weliswaar
meer een orgeltoon dan een persoon, maar
niettemin maakten zijn fiere verschijning
en prachtige stem, met waar nodig zeer
gevoelige accenten, reeds veel indruk. De
Badeloch van Elise Hoomans schonk in
het derde bedrijf een teleurstelling. Als het
slechts nervositeit was die haar de keel
dichtschroefde, dan kan er nog veel ver
beteren. In haar hartstochtelijke pogingen
om Gysbreght te overreden de stad te ver
laten overtrof zij echter haar voorgangsters
door een bij alle emotie bijzonder heldere
dictie. Haar kleding benadeelde haar hou
ding niet weinig.
Een tweede winstpunt van deze voor
stelling was de individuele, buitengewoon
sober gehouden zegging van de reien, uit
gesproken op het proscenium voor een ge
sloten doek respectievelijk door Jenny van
Maerlant, Cas Baas, Liane Saalborn en
Louis van Gasteren, welke volgorde merk
waardig genoeg tevens kan gelden voor de
waardering'. Het hoogtepunt kwam met het
schilderachtig getinte relaas van de bode
door Louis Saalborn, maar ook Johan
Fiolet als abt Willebrord en Lo van Hens-
bergen als Diederik van Haerlem moeten
met ere genoemd worden. Jacques Snoek
voldeed als Vosmeer de spie, zonder even
wel vroegere vertolkers van deze dankbare
rol (Ben Groenier en nog minder Cor Her
mus) te kunnen doen vergeten. Jacqueline
Royaards-Sandberg was de engel Rafaël
en Paul Huf als vanouds bisschop Goze-
wyn.
„De Bruiloft van Kloris en Roosje" be
helsde deze keer een slappe Nieuwjaars
wens van Henriëtte van Eyk.
DAVID KONING.
De lederwarenfabriek van A. van Rijs
wijk te Waalwijk is gedeeltelijk uitgebrand.
Een partij leer ter waarde van f30.000 ging
ten dele verloren.
BINNENLAND
Met ingang van 1 Januari is in het we
derzijds verkeer met Oostenrijk en het Saar-
gebied de verzending der postpakketten met
aangegeven waarde hervat.
Met het s.s. Baarn kan zeepost naar de
Antillen worden verzonden. Correspondentie
moet uiterlijk op 14 Januari gepost zijn.
Mej. dr. N. A. Bruining, voorzitster van
de V.P.R.O. heeft in een nieuwjaarstoespraak
medegedeeld, dat de V.P.R.O. in de laatste
drie maanden meer de 40.000 nieuwe leden
heeft ingeschreven zodat het ledental van
deze omroepvereniging thans het aantal van
85.000 heeft overschreden.
Op 15 Januari is het 40 jaar geleden dat
de hoofdcontroleur van 's Rijks Belastingen
L. H, Heyligers te Haarlem in dienst trad.
In Den Haag is op 82-jarige leeftijd
overleden mr. M. H. Hartog, oud-rechtskun
dig adviseur van de Bond van Bedi'ijfsauto-
houders in Nederland (B.B.N.).
Tot president van de arrondissements
rechtbank te Groningen is benoemd jhr. mr.
W. W. Feith, thans vice-president en tot vice-
president mr. Ch. J. J. W. van Groeningen,
thans rechter in deze rechtbank.
Terwjjl velen nog het begin van 1950
vieren, ging in een groot deel van Friesland
het electrisch licht' uit tengevolge van een
storing in de centrale van het Provinciaal
Electriciteitsbedrijf. Na een half uurtje kon
de storing voorlopig worden opgeheven.
De maximum-verbruikersprijzen voor
arbrikozen, bananen, dadels, krenten, rozij
nen, tutti-frutti, gedroogde peren en gedroog
de pruimen zijn opgeheven.
Bjj Uithoorn heeft men bij graafwerk
onder de vloer van een onlangs leeg gekomen
gedeelte van een woonhuis het geraamte van
een naar schatting 12-jarig meisje gevonden.
De politie heeft de zaak in onderzoek.
Bij een brandje in het vooronder van een
te Sas van Gent liggend sleepschip is een
zevenjarig kind in de vlammen omgekomen.
Hr. Ms. torpedobootjager „Van Galen"
is 26 December uit Tandjong Priolc vertok
ken voor de thuisreis naar Nederland. De
volgende tussenhavens worden aangelopen:
Colombo (24 Januari). Aden (1011 Ja
nuari), Port Said (15 Januari) en Algiers
(2023 Januari). Het schip wordt op 30
Januari te Den Helder verwacht.
De diligent van het Concertgebouw
orkest, Eduard van Beinum, is Zaterdag met
zijn gezin per boot naar Londen vertrokken,
waar hij gedurende een half jaar de concer
ten van het Londens Philharmonisch Orkest
zal leiden.
Een 5-jarig jongetje uit Hoorn is Zater
dagmiddag uit de trein van Enlchuizen naar
Amsterdam gevallen. De jongen kreeg een
hersenschudding en een hoofdwond.
Mr. H. J. Morren, hoofd van de afdeling
wachtgeldregelingen en werkloosheidsverze
kering van het ministerie van Sociale Zaken
is benoemd tot ridder in de Orde van de
Nederlandse Leeuw. De heer Morren heeft de
rijksdienst verlaten wegens zijn benoeming
tot directeur van het Algemeen Werkloos
heidsfonds.
HAARLEM EN OMGEVING
De heer en mevrouw Stroes—Duyff,
Godfried v. Bouillonstraat te Haarlem her
denken 19 Januari de dag dat ze voor 50 jaar
in het huwelijk traden.
Zandvoort
Drukke maand voor het circuit
De eerste maand van het nieuwe jaar zal
voor het circuit van Zandvoort reeds bij
zondere drukte brengen. Op 3 en 4 Januari
zullen voorbereidende proeven worden ge
houden door de Hollandse deelnemers aam
der ally e de Monte Carlo, en wel op 3 Janu
ari de aan de rallye verbonden acceleratie
remproeven, en op 4 Januari de voorge
schreven behendigheidsproeven.
Verder heeft de R.A.C. West naar men
ons mededeelde, op 8 Januari beslag op de
baan gelegd voor een vaardigheidsrit en de
stichting Touring Zandvoort voert bespre
kingen over het verhuren van de baan voor
nieuwe recordpogingen.
NIEUWJAARSRECEPTIE
Voor het eerst sinds zijn ambtsperiode
heeft burgemeester H. M. v. Fenema in
tegenwoordigheid van zijn echtgenote Zon
dagmiddag in de raadzaal een Nieuwjaars
receptie gehouden. Vele inwoners van
Zandvoort, waaronder de raadsleden, het
bijna voltallige politiecorps, hoofden van
takken van dienst, doktoren, onderwijzers
en besturen van verenigingen, predikanten,
maar ook vele particulieren en nering
doenden kwamen burgemeester en me
vrouw van Fenema hun opwachting maken.
Heemstede
VERBETERING
De heer J. Oom, die na veertig' dienst
jaren afscheid heeft genomen bij het Gas
bedrijf te Heemstede, was niet chef-fitter,
zoals wij Zaterdag ten onrechte vermeld
den, doch technisch ambtenaar.
Santpoort
Brand, die geen brand was
Zondagmiddag werd de brandweer op
geroepen voor een brandje dat geen brand
je was. Bewoners van een perceel aan de
Willem de Zwijgerlaan hadden de stook-
ketel van de centrale verwarming aange
maakt en waren daarna heengegaan. De
stookinrichting bleek echter niet in orde
te zijn. Een geweldige roök-ontwikkeling
was het gevolg. De boven bewoners, door
de rook verontrust, alarmeerden de brand
weer die het vuur in de stookketel bluste.
FEUILLETON
door Mevr. I. M. C. Bijleveld-Gelinck
i)
HOOFDSTUK I.
Jodocus Kurkmans, portier van het
chemisch-specialisten-laboratorium van de
Amsterdamse Universiteit, had zijn blad
met koffie de vier stenen trappen opge
dragen en stond nu stil voor een groen
geverfde deur. Een heel gewone deur, uiter
lijk niet verschillend van de zeven-en-
twintig andere groen-geverfde deuren in
het gebouw, en toch een heel bijzondere
deur. Een deur, waardoor een gewoon .stu
dent nog nimmer was binnengetreden, een
candidaaf slechts bij jammerlijke vergis
sing, een doctor" in de chemie slechts bij
hoge uitzondering. Een deur, die aan alle
wetenschappelijke mensen van de Facul
teit voor ogen zweefde als een ver en vrij
wel zeker onbereikbaar ideaal, een poort
tot een soort paradijs van wetenschap, een
Hof van Eden van kennis en geleerdheid.
En de bewaker, en tevens rechtmatig be
zittel van dit exclusieve oord was profes
sor Wyarda: grijs, grimmig, krachtig van
wil en machtig van gebaar, die met één
frons van zijn borstelige wenkbrauwen
iedere ongewenste bezoeker deed afdeinzen
Dit alles gold natuurlijk niet voor de
portier. Een portier is nu eenmaal een
mens, die eigenlijk geen mens is: hij is er
altijd, overal, en hij is nergens. Hij heeft
geen opleiding genoten en koestert geen
enkele pretentie: hij is niets en heeft toch
overal verstand van. Het is onmogelijk
te zeggen wat voor beroep hij eigenlijk
vervult, maar hef Gebouw zou toch het
Gebouw niet zijn zonder zijn aanwezig
heid. Hij is voor de vaste bezoekers even
vertrouwd als de bocht in de trapleuning
of het knopje van het electrisch licht ach
ter de hoofddeur. Ja, hij is zelfs meer dan
dat: hij is de echt menselijke noot in een
atmosfeer van kille steen en nog killere
wetenschap. Hij is het vriendelijk: „Goe-
denmorgen meneer" en het praatje over
de weerstoestand, de behulpzame hand, die
de natte paraplu in ontvangst neemt en
af en toe, bij heel schokkende gebeurtenis
sen, een schuchtere analyse van de hogere
politiek.
Zelfs professor Wyarda, nu bijna zeven
tig jaar, kon zich de tijd niet herinneren
dat Jodocus Kurkmans geen portier van
hel specialistenlab was, en toch moest die
tijd er wel geweest zijn, want Jodocus was
nog slechts vier-en-vijftig jaar oud, een
baby in vergelijking met de grimmige
leeuw, Ook al uit hoofde van die ver
trouwdheid incasseerde Jodocus iedere
morgen een minzaam knikje van het bor
stelig hoofd en koesterde dus ook niet zulk
een huiverig ontzag voor de groen-geverf-
de deur als de situatie eigenlijk vereiste.
Hij zette, wat moeizaam vanwege de
rheumatiek, zijn blad met drie kopjes
koffie op de grond en tikte aan de deur.
Hij hief zijn blad weer van de vloer. Er
volgde geen stem die „binnen!" riep. Jodo
cus wachtte, zette dan zijn blad weer be
hoedzaam neer en klopte andermaal. Hij
nam het blad weer op en luisterde. Nog
altijd stilte. Hij deed voor de derde maal
het blad tot voor zijn schoenpunten neder
dalen en klopte nogmaals, dringend en
dóórdringend nu. Hij bukte en tilde het
blad op. Maar toen zijn luisterend oor, pal
tegen het paneel gelegd, nu nog geen en
kel geluid kon registreren, kwam er toch
werkelijk een geërgerde uitdrukking op
zijn goedig gezicht.
Tenslotte is een portier, al is hij dan
eigenlijk geen mens, toch ook maar een
mens. Wanneer je 's avonds om elf uur,
op een tijd dat alle fatsoenlijke mensen
op één oor plegen te liggen, nog met drie
kopjes koffie vier stenen strappen beklimt
voor een paar wetenschappelijke maniak
ken, dan verwacht je toch op zijn minst
dat er iemand „Dank je wel" zal zeggen
of dan' tenminste de deur voor je zal open
doen. Tenslotte sta je daar toch niet, op
Zaterdagavond om elf uur, om kamer
gymnastiek te doen voor een groen-ge-
verfde deur; het kraakte waarachtig in
zijn botten! Hij wachtte dus nog even, zette
dan met een zachte kreun het blad vooi;
de vierde maal op de grond, richtte zich
weer op en draaide aan de deurknop.
De groengeverfde deur week werkelijk
open, de portier stak een verontwaardigd
gezicht om de hoek en zag in het hèl-ver-
lichte Heilige der Heiligen. Het Heilige der
Heiligen was verlaten. In het holle vertrek,
waar op de werktafels de glazen instru
menten glommen en glansden, scheen de
stilte nog dieper gevallen dan in het ver
laten trappenhuis. Alleen was er de regen,
die tegen de ruiten sloeg, en de windvla
gen 'van een onstuimige Novembernacht.
Maar in het laboratorium zelf was geen
enkel geluid: enkel de sfeer van licht,
stilte en nuchtere instrumenten. Op de
beide schrijfbureaux, naast elkaar aan de
andere zijde van het vertrek, lagen witte
papieren uitgespreid.
„Ilc snap er niks van", mompelde de
portier.
Hij bracht zijn koffieblad naar binnen,
vond met moeite een open plaatsje op één
van de werktafels achterin en zette zijn
vrachtje zorgvuldig neer. „Er was niks
gemorst", constateerde hij tevreden. En
dan draalde hij nog even, zag naar alle
kanten om zich heen en besloot dan toch
maar de terugtocht te aanvaarden. Hij had
de opdracht van Gozewina in ieder geval
uitgevoerd en Gozewina zou het toch wel
weten dat er drie heren overwerkten. Go
zewina wist altijd alles. Hij sloot de deur
weer zorgvuldig achter zich.
Op de stenen trap onder hem kwamen
voetstappen naar boven. Zie je viel, Goze
wina had natuurlijk gelijk gehad. Hij ging
de trap af en ontmoette Peter Landt in
zijn witte jas op weg naar boven. De assis
tent zag hem verbaasd aan.
Ben jij het, Kurkmans?
Ja meneer. Ik heb koffie gebracht.
Mijn vrouw zei dat u met zijn drieën bo
ven was. Maar er is niemand.
Ja, dat komt uit. Ik dacht dat jij
professor Wyarda was, die moet nog
komen. In ieder geval bedankt, hoor!
Tot uw dienst, meneer.
De portier daalde verder af, de assistent
betrad het laboratorium. Hij zag met een
ongeduldig gebaar naar zijn polshorloge.
Vijf over elven, mompelde hij. De Leeuw
is laat. Zeker opgehouden.
Peter Landt was één van de weinige
uitverkorenen aan wie vrije toegang ver
leend was in het Heilige der Heiligen. Die
uitverkorenheid hield dan ook vrijwel in
dat hij een buitengewoon mens was: bui
tengewoon in wetenschappelijk als ook in
maatschappelijk opz'icht. Professor Wyarda,
bijna aan het einde van een lange weten
schappelijke loopbaan, had een volle 30 jaar
zijn werk verricht voordat hij deze geest
verwant gevonden had.
Ten eerste iemand met de benodigde
capaciteiten. Ten tweede iemand met een
rusteloze, altijd speurende geest. Een koen
en onversaagd man, een ontdekkingsreizi
ger in het gebied van de onbetreden weten
schap. Een strijder, een vechtersbaas, een
taaie, onvermoeide kerel, die wist te ont
beren en te volharden. Een ijzeren physiek,
een ijzeren geest. Tevens origineel en steeds
erop uit om nieuwe wegen te bewandelen,
nieuwe vindingen toe te passen, nieuwe
experimenten op te zetten in het eigen la
boratorium. Een onderzoeker, een uitvin
der. Maar daarnaast iemand voor wie het
maatschappelijke leven als het ware was
weggevallen: Iemand zonder particuliere
belangen, zonder gezin, zonder uiterlijk
gevoelsleven zelfs. Een wetenschappelijke,
feilloos-werkende machine. Aan deze laat
ste voorwaarde had geen enkel student in
de eerste dertig jaar van professor Wy-
arda's loopbaan voldaan; Peter Landt was
de eerste, die zulk een onpersoonlijke per
soonlijkheid was. De eerste, die zijn leer
meester begreep uit een enkel woord, een
enkel gebaar; de" eerste, die zijn mening'
over studerende jonge vrouwen deelde; de
eerste, die altijd voor het werk klaar stond:
dag en nacht, op Zondag en in de vacanties,
op Kerstmis en op Sinterklaasavond. Er
was in de tien jaar dat zij nu samen werk
ten, een hechte band tussen hen beiden
gegroeid, een onverbreekbare band, die
zich nimmer uitte in woorden. De strijd
tegen de kanker was hun leven en buiten
die strijd bestond er niets.
(Wordt vervolgd).