lil
Houvast
HET GOUDEN VIJGEBLAD
Zaterdag 28 Januari l95Ö
,A.
v -
J
De gevederde bewoners van de Haarlemse grachten op weg naar hun dagelijkse bad.
Korf verhaal
door E. Hofker
Een vaalgrijze schemer hing die middag
in het benauwd warme ziekenzaaltje. In
de stille, die geen stilte was door de onwel
luidende klanken, die uit de zes bedden
opstegen, lag desondanks een zekere rust.
Rust, die nog geaccentueerd werd door vèr
verwijderde geluiden: het gerinkel van
glazen, het geschuifel van pantoffels of dof
klinkende stemmen.
Achter de hermetisch gesloten vensters
en toegeschoven gordijnen, waar door kie
ren witblinkende strepen licht het grijs
doorbraken, bloeide de zomer: als een ste
vige, bruingebrande boerenmeid, uitdagend
in haar heldere jurk, de gele haren flad
derend in de wind en lachende blauwe
ogen, die recht omhoog keken in de vrolijk
witte zeilende wolken. Een overdonderend
hel leven.
Terwijl ik wachtte op de brancard, die
mij naar de operatiekamer zou brengen,
probeerde ik mijn gedachten te concen
treren op een houvast, zoals de oude jongen
in het vak mij had aangeraden. Alle zes
hadden ze mij sterkte toegewenst en een
orgie van goede raadgevingen over mijn
hoofd gestort, die ik als „groentje"- in het
ziekenhuis gretig incasseerde en weer stuk
voor stuk vergat. Behalve één: het hou
vast.
„Je moet iets vast houwe in je hersens",
had de ouwe, die enige weken geleden al
voor de zevende keer de kwelling van een
operatie had ondergaan, gezegd.
,,'t Geeft niet wat, ehde klok bij
voorbeeld. Vasthouwe. tot je niet meer
kunt. Dan kom je zo lekker bij. En niet je
mond ope doen, als ze je de dop opzette".
Daarna had hij zich aan Morpheus armen
overgegeven. Voldaan als een schooljongen
bij een goed antwoord.
Ik trachtte mijn gedachten vast te hou
den, maar ze spatten weg om dan weer
door de gezonde stilte stuk voor stuk
terug te keren naar één punt: de operatie.
„Nog drie kwartier, nog een half uur,
nog twintig minuten, dan ga je onder het
mes".
En toen de brancard mij kwam halen en
ik, op de zachtglijdende wagen, als een vis
door de warme zaal en de koele gangen
schoot, had ik nog steeds geen houvast ge
vonden.
't Kon mij opeens niet meer schelen. Een
zalige doezeligheid door het morfine-
spuitje kroop langs mijn benen omhoog,
zetelde zich vast rond mijn hart en strekte
zich uit tot mijn hersenen. Daar stopte het
en dreef weer af, zodat het leek, of de
romp en hoofd gescheiden werden. Mijn
lichaam hoorde niet nieer bij mij, maar
mijn hoofd was helderder dan ooit tevoren.
De mensen, die langs mijn brancard, als
meeuwen op het water, voorbij deinden,
zal ik mijn leven lang niet vergeten en
evenmin hun stupide, meewarig-nieuws-
gierige gezichten.
De operatiekamer was hel en heel licht
groen.
„Het slachthuis" zoals mijn lugubere
buurman zei.
Het had echter meer weg van een
aquarium, en ik meer dan ooit van een vis.
Rijdend langs de kast met instrumenten,
waarvan het gezicht alleen, al me naar dq
wereld van het onbewuste hielp, en een'
wonderlijk instrument, dat veel weg had
van éen bar met flessen likeur, stopten ze
voor de snijbank.
Van dat ogenblik af zag ik alleen maar
handen, grote, kleine, dikke, akelig schone,
uitgebeten roodachtige handen. Handen
die me rechtlegden, die een gekke witte
muts met kwast over mijn oren trokken,
handen, handen handen.
Via de likeurflesjesbar gleden mijn
ogen over een pruttelend en borrelend ge
vaarte, waaruit een aardige jonge non met
een enorme schaar dikke wormen viste.
Het waren geen wormen, maar messen en
tangen, en een gloeiende schrik trok door
mij heen.
„Het houvast, goeie hemel, het houvast".
Ik zocht de klok maar kon hem niet vin
den; ik wilde overeind komen, maar ze
hadden me vastgespijkerd op dat akelige
leren ding. Ik wilde wat zeggen, worste
lend met mijn dikke tong. Ik dacht, dat ik
zou barsten: „Een houvast, ik moet een
houvast".
Daar schoot met een vaart mijn hand
los: ik graaide, rukte met alle kracht en:
„Blijf van mijn jas", snauwde iemand en
tegen een ander: „Hou die hand vast".
Toen daalde een rood scherm voor mijn
gezicht; iemand pompte een of ander vuil
goed in mijn hoofd en duwde tegen mijn
adem. Het rode scherm trok weg en kwam
terug als een grote, rode schijf, die met
een vaart op mijn maag werd geslingerd,
dwars door mijn lichaam naar mijn rug.
„Weg dat ding", schreeuwde ik, en toen
was er een vierkant gat en daarna niets
meer.
Uit die lichte, donzig zachte aquarium
wereld trokken ze me met een ruk terug
in het leven van een halfdonkere zieken
zaal. Tussen de drukdoende bewegingen
van opdringerige handen, die een sputum-
glas onder mijn neus duwden, de kussens
opschudden of mijn verhit gezicht afveeg
den, deinden zwart-witte gevaarten, als
drijvende wrakken, rond mijn bed. Uit het
gat, dat zich gevormd had in die tijdloze
ruimte tussen het aquarium en de zieken
zaal, steeg groot en onmetelijk de rode
schijf weer recht op me af. Hij brandde in
mijn borst, drong dwars door mijn lichaam
en hechtte zich vast- aan mijn rug.
„Stil blijven liggen", zei een stem.
Mijn di'oge, gebarsten lippen stootten
een paar klanken uit.
„Neem die schijf weg".
„Komt in orde", beloofde de stem, maai
er gebeurde niets.
„Die schijf", smeekte ik haif huilend,
„alstjeblieft weg".
„Nog niet bij", zei de stem.
Een machteioze woede trok door mij
heen. Ik wilde razen, tieren, de schijf aan
stukken slaan, maar de handen hielden
mij tegen.
De hele nacht vocht ik, slapend en wa
kend met de schijf en mijn onmacht, met
de zwart-witte gestalten en het sputum-
glas.
De volgende morgen, toen mijn door
elkaar gewoeld bed in betere orde werd
gelegd, vonden ze onder mijn rug op het
laken een benen knoop.
De dokter, die net zijn ronde deed, nam
het ding in zijn handen en grinnikte.
„Bewaar me, heeft-ie 'm toch. Een knoop
van mijn jas".
De verpleegsters zwegen beduusd, maar
ik viel met een zucht van verlichting in
de kussens.
Het was mijn houvast.
(Nadruk verboden).
H.V.G.B., Haarlemse Zwem- en Poloclub,
zal in Juni een halve eeuw hebben be
staan. Tegen die tijd zullen wij meer uit de
historie der vereniging opdiepen dan van
daag geschiedt. Het is nog te vroeg; niette
min moge het een oud-waterpolo'er des
Vijgeblads vergeven worden dat hij van
daag al begint. Herinneringen wellen staag
bij hem op sinds L. Brunt, secretaris-pen
ningmeester van de K.N.V.B., hem ter ver
gadering van het feest-comiteit heeft ge
nood, Wat de Voetbalbond ermee te maken
heeft? Niets. Maar zijn secretaris trapte
de bal vroeger niet, hij wierp hem. Hij
liep niet op een voetbal-, maar zwom door
een polo-„veld". Brunt is pas later geland.
Weliswaar behoorde hij niet tot de eerste
II.V.G.B.'ers. Ik evenmin. Ten tijde der
oprichting van Het Vijgeblad. in die zomer
van 1900 toen men pas de twist achter de
rug had over de vraag, of de twintigste
eeuw nu begonnen was of nog niet, hup
pelde schrijver dezes als klein jongetje aan
de hand zijns vaders naar de Zwem- en
Badinrigting (met een g, zetter!) van A. A.
Sprenger Sr. aan de Houtvaart, om er
zijn eerste zwemles te krijgen. Maar hij
zou de hengel, waaraan J. H. van den
Booren en zijn satelliet Kranenbroek de
knaapje lieten spartelen, op die dag niet
bereiken. Hij kreeg niet zijn doop in A. A.
Sprenger Senior's ietwat groezelige wate
ren, maar in het vak waarvoor het lot hem
in de toekomst bestemd had. Want onder
weg bleek dat ook de nieuwe electrische
tram naar Zandvoort, waarop Haarlem
toen zo prat ging en die door de Eerste
Nederlandse Electrische Trammaatschappij
geëxploiteerd werd, zwemlustig was ge
worden. Zij had zich door de brugleuning
geworpen en stond op haar kop in de
Raamsingel. Daarom werd een kleine jon
gen, duchtig onder de indruk van
het gewicht van zijn zending, om
zes uur 's morgens met een briefje
naai' de krant gestuurd, dat repor
ters deed toesnellen. En dompte pas de
volgende morgen de bovengenoemde Kra
nenbroek, met de hardheid die deze ouder
wetse zwem-paedagoog kenmerkte, hem
onverwachts onder in het kille nat. Het zou
nog jaren duren eer hij voldoende was op
gegroeid en genoeg „Spaanse slag" had
geleerd zo heette de primitieve over-
arm-slag van die dagen om waterpolo
te spelen.
Een groep studenten heeft in 1900 Het
Vijgeblad als waterpolo-clu'o opgericht.
Willem Merens, later Dr. W. E. Merens,
was hun aanvoerder en eerste voorzitter.
Zij begonnen met dat spel in Nederland. Zij
bedreven het met een bladder een bin-
nenbal van een voetbal en sloegen en
gooiden bij afwisseling met dat ding. Hun
eerste wedstrijd speelden zij tegen Amster
dammers. Toen zij Koninklijke goedkeu
ring op de statuten van hun vereniging
wilden verwerven leek hun clubnaam niet
goed te passen bij waardigheid van het
Departement van Justitie. Nederland was
in die jaren deftiger dan nu. Dat scheelde
nogal wat. Zij wilden de vier aanvangs
letters der lettergrepen ;.och behouden en
probeerden daar iet<- anders op te vinden.
„Heren Vol Goede Bedoelingen", aanvan
kelijk met gejuich begroet, bleek ook niet
te gaan; het Departement mocht eens den
ken dat het voor de gek gehouden werd.
Tenslotte aanvaardde men zuchtend het:
Herinneringen
motto „Heerlijk Verkwikt Gezonde Bewe
ging". Het bleek dat het Departement dat
ook vond. Maar de H.V.G.B.'ers spraken
af dat buiten dorre statuten, in hun geens
zins dorre kring ,de vereniging Het Vijge
blad zou blijven heten. Dat is dan ook zo
gebleven; op het club-blad prijkt de klas
sieke naam. Maar „naar buiten" is de ver
eniging verder H.V.G.B. blijven heten, tot
ongerief van menige sportjournalist bui
ten Haarlem, die met de letters geen raad
wist en in „Haarlemse V. G. B." bleef ste
ken.
De lotgevallen van 't Vijgeblad zijn wis
selvallig geweest. Het heeft kampioen
schappen gewonnen en degradaties erva
ren. Het heeft zich in later jaren ook op
de wedstrijdbaal! toegelegd en daar snelle
mannen op losgelaten: nog later ook snelle
vrouwen, want het verwierf damesleden.
Het is nu in de waterpolo-competitie
hoofdklasser en een geduchte tegenstander.
In zijn oude tijd had het een moeizame
kamp tegen A. A. Sprenger Sr.'s conserva
tisme te voeren. Hij hield wel van het
jaarlijks zwemfeest, dat de Merensen, de
Garrers, de Boissevainr. de Brouwers en
hun vrienden en opvolgers instelden, maar
niet van waterpolo. Hij was een schilder
achtige figuur: zijn rood gelaat met witte
bakkebaarden onder een grijze zijden pa
rasol moet tot öc illustraties der jeugdher
inneringen van duizenden behoren. Hij was
ertegen dat de polo'ers oefenden. Zij ver
stoorden de trage voortgang in het grote
bassin van bejaarde abonnés der Zwem
en Badinrigting. Hij zag niet in, gelijk die
grote pionier van het zwemmen Dr. W. E.
Merens, dat waterpolo sterke stimulans
voor het beoefenen der zwemkunst was.
Hij wou ons geen vast polo-uur geven. Hij
wond zich op omdat de bal een eerwaar
dig kaal hoofd had getroffen, hetgeen Het
Vijgeblad als ..een kopbal" voorstelde,
maar het hoofd niet. Hij ontstak in toorn
als hij onverwachts verscheen en polo in
volle gang vond. De strijd tegen A. A.
Sprenger Sr. kenmerkte de jacht op erken
ning, die iedere nieuwe beweging in dit
leven moet voeren. Natuurlijk leidde hij
tenslotte tot de zege.
Het stemt de H.V.G.B.'er uit een ver
polo-verleden een vriendelijk polo-vèr-
leden, want het spel was toen milder dan
het later zou worden tot nadenken, wel
iswaar vrolijk nadenken, als hij bij de na
dering van het gouden jubileum ontdekt
dat hij zich het koperen in bijzonderheden
herinnert. Remmelts, later professor ge
worden, was toen onze captain. Hij voerde
ook het Nederlands zevental aan. Zijn tijd
genoot en bescheiden medespeler ziet hem
nog zich boven de wateren verheffen om
zijn geweldige backhand-schoten te lossen.
Wij hebben elkaar1 onlangs bedenkelijk
aangezien. Wat zullen wij bij het gouden
feest moeten doen? Denkelijk wel: te wa
ter gaan. Al is het niet meer om een polo
wedstrijd te spelen. Want dit polo behoort
tot de inspannend* te aller sportspelen.
Bleek het zelfs in onze twintiger jaren niet
vaak een moeizame klim, als wij na een
wedstrijd een trap wilden bestijgen? De
polo-wedstrijd is sinds lang niet meer voor
ons weggele-rd. Maar dat festijn van het
Gouden Vijgeblad zal er gns niet minder
om verheugen, al zullen wij er Merens bij
missen. Hij stierf in '31. Wij zijn hem en
zijn vitale natuur niet vergeten, ook niet
Vincent van der Vinne
De opsnijder op de schaats
Enkele eeuwen geleden, toen het aantal
inwoners van de stad Haarlem nog niet
groot was, concentreerde de ijssport zich
op de stadsgrachten, waar vaak bijzondere
prestaties verricht werden in de hard- en
kunstrijderij.
Uit die tijd dateert het niet-onvermake-
lijke verhaal over Vincent Laurens van der
Vinne (geboren 11 October 1629 en over
leden op 26 Augustus 1702), een lid van
het beroemde Haarlemse schildersgeslacht.
Deze kunstenaar heeft eens een Zwitserse
familie willen wijsmaken, dat hij een bij
zonder goed rijder was en dat er voor zijn
rijden in Haarlem altijd grote belangstel
ling bestond. Dit verhaal had hij gedaan
tijdens een verblijf in de zomermaanden in
Genève. Hij had daar enkele portretten
gemaakt en aan een maaltijd vertelde hij
van Nederland en van het schaatsenrijden.
„Gelooft u 't niet, kom dan maar als er ijs
is naar Haarlem" voegde de schilder er aan
toe. ..dan zult u mij eens zien rijden!"
Van de Vinne zal wel verbaasd geweest
zijn. toen zijn Zwitserse gastheer later
inderdaad in ons land kwam, om hem op
de schaats aan hetwerk te zien. De schil
der kon nauwelijks op de schaatsen staan
en hij had in Genève gedacht, dat de Zwit
ser zijn uitnodiging toch niet zou aan
vaarden. Of misschien had hij op een
zachte winter gehoopt.
Het vroor dat het kraakte, toen de
Zwitser naar Haarlem kwam en hij wilde
niet meer weg zonder Van der Vinne te
hebben zien rijden. „Wat een pech", tracht
te deze zich te verontschuldigen „mijn
schaatsen zijn zoek". Dat was echter geen
bezwaar, de Zwitser deed hem een paar
nieuwe cadeau. Inmiddels had de Haarlem
mer zijn schoen kapot gemaakt, maar ook
hierop wist de Zwitser raad. Hij schafte
nieuwe aan.
Deze poging was dus eveneens mislukt
en ten einde raad wondde Van der Vinne
zich zodanig aan zijn voet, dat hij hinkend
rond liep
De Zwitser, die de zaak door had, kreeg
medelijden. Hij wilde echter toch een
Haarlemmer zien rijden, die in het schaat
senrijden uitmuntte. Spoedig was er een
gevonden en in tegenwoordgiheid van een
grote menigte kijkers ging de rijder over de
baan. De Zwitser was enthousiast en gaf
de schaatsenrijder een grote som geld. Deze
was op de hoogte van de truc van Van der
Vinne en deelde spijtig aan de Zwitser
mee: „Het is jammer, dat u Van der
Vinne niet hebt zien rijden, want die ver
staat de kunst beter dan ik".
De schilder bleef net zolang kreupel tot
de dooi was ingetreden en hij zal ongetwij
feld een zucht van verlichting hebben ge
slaakt toen de regen kwam.
Mr. L. J. F. Wijsenbeek. directeur van
het Stedelijk Museum „Het Prinsenhof' te
Delft is door de Franse regering onderschei
den met het Legioen van Eer wegens zijn
verdiensten voor de Franse kunst.
de zegenrijke gevolgen die het onvermoei
de werk van de Haarlemse medicus, die als
«tudent begon met het oprichten van een
polo-clubje onder een speelse naam en
daarmee een levenstaak inluidde, voor de
.zwem sport en daarmee voor de volksge
zondheid in Nederland heeft gehad.
Kleine republiek
Vroeger stond er vooraan in de
Roeterstraat een vrij groot en heel
lelijk gebouw, waar de Handwerkers
Vriendenkring gevestigd was. Dat ge
bouw staat er nog steeds en is er in
de loop der veelbewogen tijden zeker
niet mooier op geworden. Behalve van
binnen, want daar is het tegenwoordig
doorgaans donker. Er worden namelijk
op gezette tijden films vertoond en ge
woonlijk kunnen dergelijke prenten
zoals de meesten uwer wel niet onbe
kend zal wezen wanneer zij eenmaal
goed aan de rol zijn het daglicht geens
zins verdragen.
Op de gevel prijkt met vette kalve
ren vgn letters dat het zich bescheiden
op de achtergrond bevindende theater
Kriterion heet, hetgeen zoveel wil zeg
gen als „onze kracht is kwaliteit", want
de geautoriseerde vertaling zou bij
voorbeeld Toetssteen kunnen luiden.
Men beschouwt het blijkbaar voor even
onzinnig om voor bioscopen Hollandse
namen te bedenken als voor sigaretten,
de schilderachtige uitzonderingen zoals
Rembrandt en Frans Hals echter niet
te na gesproken. Tegen de zoldering
van de zaal drijft een soort gepoli
toerde zeemeermin, die naar de lokroep
Kriteria zou luisteren als zij niet van
hout was. Dit product van een kuns
tenaar, die onbekend wenst te blijven,
fungeert als schutsgodin. Vandaar ook
haar verheven positie, dobberend op de
vloedgolven van weke ellende of schui
mende vrolijkheid, die driemaal per dag
het witte doek bespoelen.
Rechts van de ingang bevindt zich de
kassa. Als het erg druk is, wordt deze
geflankeerd door een portier zonder
uniform, die met beleefde gebaren de
overtreders van het wetboek van bur
gerlijk fatsoen beslist op hun volgnum
mer zet. De personeelsleden hebben
allen één ding gemeen: zij werken in
hun vrije tijd. Kriterion is namelijk voor
zover wij weten de enige bioscoop ter
wereld die door studenten wordt gedre
ven. Twee dozijn collegelopers komen
hier over de vloer om zich te bedruipen
met het batig saldo van de exploitaiie.
Alleen de bedrijfsleiders en de chef
operateur zijn echte vakmensen. Even
als de werksters, die de stalles moeten
reinigen.
Wij vinden deze kleine republiek
Krtiterion, in de bezettingsjaren voorbe
reid en in November 1945 tot stand ge
komen een wat de Amsterdammer
zou noemen okseniebel voorbeeld van
een democratische onderneming. Afge
zien nog van de gezegende omstandig
heid dat hier het leeuwendeel van de
aan professor Lieftinck verschuldigde
eerbied zonder aanmaning of dwang
bevel door popelende buitenstaanders
wordt betaald ter gedeeltelijke vergoe
ding van tweeduizend meter vermake
lijkheid aan de lopende band.
De medewerkers genieten een vast
salaris van 150.per maand en te
vens de benodigde pasmunt voor de
jaarlijkse offerande aan de tempel der
wijsheid. Daarvoor moeten zij zeventien
uur per week allerhande diensten ver
richten in de cabine, in de kassa of
in de zaal -1- volgens een rooster dat
speciaal bij de eisen van hun studie is
aangepast, zodat zij geen excuses heb
ben om colleges te verzuimen. Het is de
vier of vijf meisjes, die hier werken,
verboden om in het huwelijk te treden
op straffe van verlies hunner betrek
king. Tegen zogenaamde vaste verkerin
gen bestaan geen reglementaire bezwa
ren. De heren der schepping kunnen
echter hun huwelijksboot te water laten
wanneer zij maar willen.
Het is niet zo gemakelijk om tot deze
werkgemeenschap toegelaten te worden,
want de practijk heeft uitgewezen dat
van de tien beginnelingen er zeker vijf
hun studie niet voltooien. De sollicitatie
commissie onderzoekt dan ook nauw
gezet de breedte der weetgierigheid en
de lengte van het doorzettingsvermogen
der aanvragers. Als men te vaak door
een examen zakt moet men plaats ma
ken voor iemand die meer kaas van de
boterham der kennis heeft gegeten.
Overigens zijn vrijwel alle takken van
wetenschap met jong groen in dit
theater vertegenwoordigd. „Vroeger
hebben we hier ook een theoloog gehad,
maar die was lang niet serieus genoeg!"
vertelde ons een geestdriftige zaalwach
ter, die zelf via de zevende faculteit zijn
aanloop neemt om het ver in de maat
schappij te schoppen. „Achter het loket
zit een medicijnman aan zijn propjes te
dokteren en straks wordt hij afgelost
door de toekomstige minister van Han
del en Nijverheid
Aanvankelijk had Kriterion stoelen
met gespleten houten leuningen die als
baleinen van een slecht corset in de
ruggen der bezoekers priemden, maar
nu zijn er vierhonderd fraai gestoffeerde
zitplaatsen. Men kan er niet alleen
films zien, maar ook concerten beluis
teren die van gramofoonplaten worden
afgedraaid.
Als u zich ooit met uw ziel onder de
arm door Amsterdam loopt te vervelen,
dan moet u deze vooruitstrevende bio
scoop eens opzoeken, want er worden
meestal zéér goede films vertoond.
Iedere verkeersagent heeft van gemeen
tewege een stratenboekje gekregen om
u daarbij behulpzaam te zijn.
Tachtig gouvernantes
In de vestibule van Kriterioiï hangt
een plakkaat om aan daarin belangstel
lenden te berichten dat zij in de koffie
kamer zogenaamde „baby-sitters" of
„dames en heren gouvernantes" kunnen
engageren. Hiermede worden de onge
veer tachtig oppassende jongelieden be
doeld, die zich voor luttele kwartjes per
uur bereid verklaren op andermans
kinderen te passen als de ouders zich
van honk begeven. Ook kleine huishou
delijke diensten kan men hen toever
trouwen, met uitzondering van het repa
reren van gebroken harten of het af
poeieren van deurwaarders. Voor het
verrichten hiervan wordt echter een
kleine tariefsverhoging toegepast, het
geen ook het geval is wanneer de op
passers voor zes uur 's middags al en
na 'twaalf uur 's nachts nog op de tellen
van het onderhavige kroost acht moeten
slaan.
Men zou menen dat studenten in de
psychologie, die de opgedane kennis met
vrucht hierin de practijk kunnen bren
gen, bijzonder in trek zouden zijn, maar
deze theorie wordt niet door de feiten
gestaafd. Zowel jongelieden, die zich
verdiepen in de verborgenheden van
het Sanskrit, als exacte borsten voor
wie de hogere wiskunde een open boek
is, blijken naar ieders tevredenheid de
zorgen voor de geringe minderjarigen
op zich te kunnen nemen.
Men moet overigens uit de op het bij
gaande gobelin afgebeelde noodtoestand
niet afleiden, dat zo'n baby-sitter altoos
de handen vol heeft. Het kan natuur
lijk voorkomen dat Jantje op alle men
selijke zintuigen de onuitwisbare indruk
achterlaat, dat er een beroep op de lin
nenkast gedaan moet worden, Pietje
door middel van krachtig sjorren de kat
wat tracht in te korten en Keesje het
Deze week heeft in de Kleine Kome
die de duizendste opvoering plaats
gehad van de cabaret-revue Het
stond in de sterren" met Toon Her
mans, die nog lang niet is uitgespro
ken en er ook de volgende maand
even vrolijk mee doorgaat. In de
Stadsschouwburg brengt de Neder
landse Opera morgenmiddag „De
Parelvissers" van Bizet en op Dins-
iagavond Faustvan Gounod ten
tonele. In het Leidseplein-theater
kan men van 1 Februari af Mary
Dresselhuys en Louis Borel in het
Engelse blijspel „Bakersprookjes"
zien optreden.
In het Concertgebouw is Zondag
middag een speciaal concert voor
niet-Amsterdammers, waaraan de
Hongaarse violiste Johanna Martzy
medewerking verleent. Het program
ma, fiat gedirigeerd wordt door
In de hoofdstad uit
Rafaël Kubelik. bestaat uit de ouver
ture „De verkochte bruidvan Sme-
tana. het vioolconcert van Tsjai-
kofski en de Tweede Symphonic van
Brahms. In de kleine zaal zingt te
zelfder tijd de Engelse mezzo-so
praan Flora Nielsen liederen van
Schubert en Schumann. Des avonds
geeft de altviolist Michael Mann een
recitalaan de vleugel begeleid door
Sonia Valine. Maandagavond brengt
de pianist Alberto Salirnbeni een
Chopin-Debv.ssy-Moussorgsky-pro-
gramma ten gehore en Dinsdagavond
vertolkt de Braziliaanse Sula Jaffe
onder meer de Appassionalavan
Beethoven.
Van de nieuwe films is iveinig goeds
te vertellen. In Kriterion draait „De
weg is lang" met Israël Becker en
Bettina Moissi. Ais wij de affiches
mogen geloven dan is „De bruid per
vergissing" in Corso niets minder
dan een dolgeestige liefdesgeschie
denis. „De derde man" in Tuschinski
is geprolongeerd, evenals ,JZeg luis
ter eens even" in Alhambra.
zijne tot de poespas bijdraagt door het
tafelkleed mitsgaders de leermiddelen
van de oppas van de tafel te trekken,
maar regel is dat niet. Meestal kan de
jonge vorser ongehinderd verdere wijs
heid deelachtig worden in de rustige
huiskamer van het gezin, waarvan de
juniores, geïmponeerd door de toeziende
voogd, eventuele ordeverstoringen ple
gen uit te stellen totdat het ouderlijk
gezag is weergekeerd.
Vals vlees
De Amsterdamse keuringsdienst van
waren heeft blijkens een officiële be
kendmaking 6066 controleurs op ver
kooplokalen van vleeswaren losgelaten.
De resultaten van hun onderzoek zijn
niet minder dan verrassend. Wij lezen
in het rapport: „wegens overtreding der
wettelijke voorschriften werden aange
houden 5 partijen rundvlees, 5 partijen
varkensvlees en 1 partij beenderen".
Wat er niet bij staat is een nadere ver
klaring van de reden van hun arrestatie.
Vermoedelijk hebben zij valsheid in ge
schrifte gepleegd.
BOEDA
Kapiteins-welkom
Readers Digest vertelt:
Kort nadat het stoomschip President
Cleveland op een winderige namiddag
zee had gekozen, liep het schip in een
hevige storm. De twaalf zeer Vooraan-
staande Persoonlijkheden, die de maal-
tijden aan de kapiteinstafcl zouden
nuttigen verschenen aan hei diner met
duidelijke tekenen van nood. De kapi-
tein begroette hen aldus: „Ik hoop dat Ij
u alle twaalf een plezierige reis zult
hebben. Het is mij een genoegen u elven
hier aanwezig te zien en te beseffen, |j
dal wij enige dagen lang met z'n achten 5
de maaltijden zullen gebruiken, Als
enkelen van it vieren een robber bridge
willen spelen, zal ik u beiden vanavond S
graag in mijn hul ontvangen. Stciuard,
ik hou er niet van om alleen te eten,
dus ik zal de rest van de maaltijd er
?naar aa?i geven".
Langs het Spaarne
Het is iets wat wij nog niet wisten, maar
nu hebben we begrepen, dat wie 26 jaar
lompen slaat te sorteren heel wat kan ver
tellen. En ook dat het lompenvak geheimen
in zich bergt, die niemand zou vermoeden.
Het begint al met een sloffenkennis. die
zich uit in het zonder aarzeling thuis
brengen van alle binnen gekomen lompen
in 36 groepen. Daarvan is katoen de waar
devolste en zijde de vrijwel waardeloze,
Want katoen wordt weer verwerkt tot pa
pier (de beste kwaliteiten) en van zijde is
eigenlijk niets meer te maken.
En verder zal niemand waarschijnlijk
welen, dat de devaluatie ook op het lom
pen- en voddenvak zijn invloed heeft ge
had. Een gunstige invloed, verzekert ons
de eigenaar van het lompenpakhuis aan
het Spaarne, want de prijzen voor oude
kleren zijn opmerkelijk gestegen, zowel in
binnen- als buitenland. Vele mensen den
ken dat men in de lompenpakhuizen tel
kens bij vergissing weggeworpen kost
baarheden zal vinden. Maar de baas schudt
somber het hoofd. De opkopers, die bij u
en mij de waren van de deur hebben ge
haald, hebben reeds een selectie van hun
verzameling toegepast, waar geen speld
als zii tenminste waarde heeft door kan
glippen. Al wat in deze pakhuizen, die do
tussenhandel in lompen vormen, komt is
lomp en vod.
„Maar er is veel veranderd sinds ik in
dit vak kwam", vertelt de sorteerder J.
Kiekens, wiens vader al met een kar langs
de Kaarlemse deuren liep. „Vroeger kwa
men de opkopers hier 's ochtends eerst een
voorschot halen om de zaken te kunnen
beginnen. De eerste paar uur van de dag
werkten ze dan alleen om het pakhuis,
waar ze 's avonds gingen afleveren, le
kunnen betalen. Tegenwoordig moeten de
opkopers een klein kapitaaltje hebben voor
ze met de zaken mogen beginnen. En bo
vendien zijn ze georganiseerd in een vak
groep van erkende opkopers van afvalstof
fen en gebruikte materialen. Zij werken
nog steeds voor zichzelf en ze zijn ook
geenszins verplicht bij een of ander be
paald pakhuis af te leveren, maar hun
organisatie is hecht."
Het zijn niet alleen oude kleren, die in
dat oude, stoffige pakhuis aan het Spaarne
worden ingekocht. Ook metalen die, als
dat enigszins mogelijk is, weer worden ge
smolten en opnieuw verwerkt, en papier,
dat zijn weg wel weer terugvindt naar de
fabrieken waar het vandaan is gekomen.
Maar voor in het pakhuis hangt een groot
bord, dat van niemand metalen worden
gekocht, die niet een deugdelijk legitima
tie-bewijs kan laten zien. Want het gebeurt
nog vaak, dat kleine diefjes proberen hun
gestolen waar bij dit soort pakhuizen kwijt
te raken.
Een laatste product, dat door de handen
van dit bedrijf gaat, zijn de huiden en
vellen. Daar is het grootste deel van het
jaar niet zo veel mee te doen, maar vol
trots wordt ons nu vertéld, dat kort voor
eo na de Kerstdagen ruim zesduizend ko
nijnenvellen zijn binnengebracht. Men
heeft er dag en nacht werk aangehad om
al die vellen te prepareren. „Maar het was
een mooi gezicht, meneer, al die grote sta
pels konijnenvellen".
In de oorlog is het stil geweest in dit be
drijf. De mensen gaven hun oude bezit
tingen liever niet aan dc opkopers uit vrees
dat de Duitse industrie or voordeel van zou
hebben. Men gooide bovendien ook niet
zoveel stoffen meer weg en het koper was
ingeleverd of ondergedoken.
„Och meneer", zegt Kiekens, „er zit
zoveel in dat vak van ons. Ik zou u er wel
dagen over kunnen vertellen." En hij ver
telde ons van begrippen in het lompenvak
als „Engels" (een ander woord voor "vol
strekt waardeloze vodden) en „wit" (zui
ver katoen, dat voor het beste papier wordt
gebruikt). Maar ook vertelde hij, dat er op
het ogenblik zo'n dringend gebrek aan ge
schoold sorteer-personeel is. Die mensen
moeien veel van hun vak afweten, maar
blijkbaar lokt het de geschoolden maar
weinig aan, te gaan sorteren in een lom
penpakhuis. En we kregen ook niet de
indruk, dat dat nu de schoonste en gezond
ste werkkring is die men zich kan denken.
Maar de mannen die cr werken hebben het
naar hun zin en worden redelijk betaald.
Wat doet het er dan toe of de woorden
„vodden en lompen" een enigszins onpret
tige klank hebben voor vele mensen?
E. P.